“De nieuwe staatssecretaris voor fraudebestrijding heeft overschot van gelijk wanneer zij stelt dat het Belgische systeem aan herziening toe is.” In de beleidsverklaring “strijd tegen de fiscale fraude” wordt aangekondigd dat de preventieve witwaswetgeving op het vlak van betaling in cash zal worden aangepast rekening houdend met de bestaande derde anti-witwasrichtlijn en het ontwerp van vierde anti-witwasrichtlijn, waarbij er tevens rekening zal worden gehouden met de toepassing van de richtlijnen in onze buurlanden. Sinds 1 januari 2014 mag een handelaar de verkoopsprijs van één of meerdere goederen, maar ook de prijs van één of meerdere dienstprestaties geleverd door een dienstverstrekker voor een bedrag van meer dan 3000 euro, niet langer in cash worden vereffend. Er is wel een uitzondering voor bedragen die 10% van de prijs van de verkoop of de dienstprestatie niet overstijgen en voor zover die bedragen niet hoger zijn dan 3000 euro, ongeacht of de verkoop of de dienstprestatie plaatsvindt in één verrichting of via meerdere verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan. Voor transacties met onroerend goed geldt sinds 1 januari 2014 zelfs een volledig verbod. De grens werd in België doorheen de jaren stelselmatig verlaagd van aanvankelijk 15.000 EUR naar 5.000 EUR in 2012 en 3.000 EUR in 2014. Bovendien werd het toepassingsgebied uitgebreid van handelaars in goederen naar dienstverstrekkers. De cashrestricties maken dat er in het Belgische commerciële verkeer nauwelijks nog cash kan aanvaard worden. Er zijn sectoren waarvoor dit geen probleem stelt. Dit zijn de sectoren waarbij het ongebruikelijk voorkomt om met cash te betalen, maar anderzijds zijn er diverse sectoren waar cashbetalingen gebruikelijk zijn. Neem nu bijvoorbeeld horeca-uitbaters. Deze bezitten doorgaans grotere hoeveelheden cash geld. In het verleden was het zo dat de leveringen van drankenhandelaars aan de horeca cash werden afgerekend. Voor de horeca-eigenaar was het immers evident om het baar geld dat hij gisteren van het cliënteel ontving, vandaag kon gebruiken om zijn leveranciers prompt te betalen. Door de hoogst onmogelijke beperking om nog in cash leveringen te verrichten, worden drankenhandels meer en meer geviseerd. Er kan daarbij niet om de vaststelling heen dat zij zich tussen hamer en aambeeld bevinden. Horeca-uitbaters hebben allerminst de traditie om cash geld onmiddellijk op een rekening bij een financiële instelling te plaatsen en de nodige betalingen via diezelfde financiële instellingen te doen. Omwille van jarenlange gewoonten met worden vastgesteld dat horeca-uitbaters cash liever bijhouden waardoor zonder twijfel de verleiding ontstaat om de aangehouden cash uit te geven aan andere uitgavenposten dan deze van de leveranciers. Of met andere woorden: de huidige situatie leidt ertoe dat de drankenhandel niet anders kan dan aanvaarden dat hij per giro-overschrijving wordt betaald. Meteen worden zij met betalingstermijnen geconfronteerd waar zij tot voor kort steeds op contante betalingen mochten rekenen. Dit alles maakt dat het risico van de drankenhandel in de horeca excessief toeneemt. Tuerlinckx Fiscale Advocaten verdedigt de belangen van belastingplichtigen en biedt antwoorden op alle fiscale problemen en vragen. Ook waar het fiscale slechts onrechtstreeks speelt, vermogen wordt aangesproken of moet worden georganiseerd, is het kantoor actief. Haar advocaten begeleiden onder meer planningen, reorganisaties, fusies, splitsingen en overnames. Het kantoor is kundig en scherp. Het maakt het verschil met argumenten die een zaak laten kantelen. De kantoren bevinden zich in Antwerpen en Westerlo. Van de 28 Lidstaten van de Europe Unie, kennen enkel Frankrijk, Italië, Tsjechië, Slowakije, Bulgarije en Griekenland een gelijkaardig een verbod op cashbetalingen, waarbij de grenzen bovendien niet uniform zijn. De Belgische toepassing is nochtans niet ingegeven door de Europese anti-witwasrichtlijnen. De huidige derde Europese anti-witwasrichtlijn schrijft voor dat handelaren in goederen die betalingen in cash ontvangen voor een bedrag van 15 000 EUR of meer, deze niet moeten weigeren maar ertoe gehouden zijn om een klantenonderzoek uit te voeren en vermoedens van witwassen te melden aan de bevoegde instanties. Van een algemeen verbod op cashbetalingen vanaf een bepaalde drempel is dus geen sprake. De Belgische toepassing leidt dan ook tot oneerlijke concurrentie. Zo zal een Belgische autohandelaar de betaling van bijvoorbeeld 12.000 EUR van een buitenlandse opkoper van tweedehandswagens die nochtans legitieme gelden in cashen aanbiedt in België altijd moeten weigeren, terwijl zijn Nederlandse collega deze wel kan aanvaarden mits deze een klantenonderzoek uitvoert. Bovendien creëert de Belgische regeling een pervers effect. Waar handelaren en dienstverstrekkers ter goeder trouw betalingen in cashen op hun rekening storten nadat zij deze van hun klanten in ontvangst hadden genomen, stellen zij zich onder de huidige regeling bloot aan sancties. Allicht zullen zij zich laten verleiden om betalingen in cashen niet langer op hun rekening te zetten. Men kan zich ten slotte ook ernstige vragen stellen bij het feit dat de Belgische regeling aansluit bij het principe van een “risk based approach” dat door Europa en toonaangevende organen die zich met preventieve witwaswetgeving bezighouden wordt gehuldigd. Dit principe gaat uit van een benadering inzake preventieve witwaswetgeving die risico-georiënteerd is, veeleer dan van een algemeen verbod. Men kan moeilijk ontkennen dat afhankelijk van de sector waarin men actief is, het risico op witwassen van geld ingevolge betalingen in cashen kan verschillen. In het ontwerp van de vierde Europese anti-witwasrichtlijn dat nu op tafel ligt, stelt Europa voor om de drempel voor alle handelaren in goederen te verlagen van 15.000 EUR tot 7.500 EUR. Ondanks deze duidelijke verstrenging op Europees vlak blijft de mogelijkheid om betalingen boven de 7.500 EUR cash te vereffenen, in schril contrast staan met de Belgische wetgeving. In Europese context geldt immers dat de handelaar in goederen een klantenonderzoek uitvoert en vermoedens van witwassen meldt aan de bevoegde instantie. De nieuwe staatssecretaris voor fraudebestrijding heeft dus overschot van gelijk wanneer zij stelt dat het Belgische systeem aan herziening toe is. Dave van Moppes Advocaat - vennoot Tuerlinckx Advocaten Tuerlinckx Fiscale Advocaten verdedigt de belangen van belastingplichtigen en biedt antwoorden op alle fiscale problemen en vragen. Ook waar het fiscale slechts onrechtstreeks speelt, vermogen wordt aangesproken of moet worden georganiseerd, is het kantoor actief. Haar advocaten begeleiden onder meer planningen, reorganisaties, fusies, splitsingen en overnames. Het kantoor is kundig en scherp. Het maakt het verschil met argumenten die een zaak laten kantelen. De kantoren bevinden zich in Antwerpen en Westerlo.
© Copyright 2024 ExpyDoc