N O T I T I E Aan : Leden IVVU Van : Kees Weevers Betreft : Hoofdlijnen wetsvoorstel Wet langdurige zorg Datum : 24 maart 2014 Op 10 januari 2014 heeft staatssecretaris Van Rijn het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz) naar de Tweede Kamer gestuurd. Met het oog op een eerste oriëntatie heeft de IVVU een informatieve notitie samengesteld, die een eerste indruk geeft van de nieuwe Wlz. In deze notitie vindt u de volgende informatie met betrekking tot de Wlz: Persbericht staatssecretaris Van Rijn Eerste reactie ActiZ Infografic Passende zorg in de Wet langdurige zorg Uitgangspunten nieuwe Wlz Doelstelling van het wetsvoorstel Hoofdlijnen nieuwe Wlz op basis van het wetsvoorstel Van Rijn: Zekerheid over zware zorg Nieuwsbericht | 10-03-2014 Zekerheid over zware zorg. Dat is wat staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) biedt met de Wet langdurige zorg. Deze wet verzekert de (instellings)zorg voor de meest kwetsbare ouderen en gehandicapten in Nederland. Het is daarmee de sluitsteen van de hervorming van de langdurige zorg. Staatssecretaris Van Rijn: ‘De meest kwetsbare mensen in onze samenleving moeten altijd verzekerd zijn van goede zorg. Met de Wet langdurige zorg (Wlz) regelen we die zorg en het recht op een plek in een instelling, wanneer thuis wonen niet langer meer gaat.’ De Wlz is aan de Tweede Kamer verzonden. Sluitsteen van de hervorming De Wlz sluit aan op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Wmo is gericht op participatie en regelt hulp en ondersteuning, toegesneden op de persoonlijke omstandigheden van mensen. De Zvw regelt de medische zorg gericht op genezing bijvoorbeeld via het recht op wijkverpleegkundige zorg. De Wlz garandeert passende zorg en een veilige woonomgeving. Wanneer dat in de thuissituatie niet langer gaat: dan is er altijd plek in een instelling. Eerder was al toegezegd dat wie nu in een instelling verblijft zijn recht op verblijf behoudt. Pagina 1 IVVU-0140066 Zware zorg blijft verzekerd De Wlz is bedoeld voor mensen die vanwege een (somatische of psychogeriatrische) aandoening, beperking (verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke) handicap een blijvende behoefte hebben aan permanente toezicht en zorg. De wet vervangt de AWBZ en streeft die op een aantal belangrijke punten voorbij, omdat: voor cliënten meer rechtszekerheid wordt gecreëerd via het vastleggen van het verzekerd pakket en de zorginhoudelijke toegangscriteria op wetsniveau (in de AWBZ was dit in lagere regelgeving vastgelegd); de zorgplanbespreking wettelijk verankerd wordt, waardoor de wensen, mogelijkheden en behoeften van de cliënt meer centraal komen te staan in de zorgverlening en er meer nadruk komt op de betrokkenheid van het sociale netwerk van de cliënt; het persoonsgebonden budget (pgb) en het volledige pakket thuis (vpt) als volwaardige leveringsvormen in de wet worden vastgelegd, waardoor de keuzevrijheid van de cliënt wordt versterkt; de eisen die gesteld worden aan het pgb en vpt worden aangescherpt waardoor er meer waarborgen zijn dat de zorg buiten de instelling verantwoord is. Zeggenschap cliënt en mantelzorger Als zorg thuis niet meer gaat, moeten naasten ook betrokken kunnen blijven bij de zorg voor partner, familie of vrienden. Die weten vaak het beste hoe iemand is en wat goede zorg voor hun naaste betekent. Het bespreken van een zorgplan wordt daarom wettelijk vastgelegd. Cliënt en mantelzorger kunnen daarmee veel meer zelf aangeven wat zij van goede zorg verwachten. Ruimte voor de mensen die cliënten kennen In plaats van meer regels komt er ruimte voor de mensen die cliënten kennen en zien: zij kunnen daardoor meer tijd aan zorg besteden. De Wlz regelt wel de toegang tot zorg in een instelling of een volledig pakket thuis. In de toekomst wordt gewerkt met zorgprofielen die de zorgprofessional meer ruimte geven. De huidige systematiek van indiceren in Zorgzwaartepakketten (ZZP’s) brengt veel ergernis met zich mee. Verplegend personeel zit straks niet langer vast aan door indicaties voorgeschreven zorg. Ook hoeft niet bij iedere verandering in de zorgbehoefte een nieuwe indicatie aangevraagd te worden. Thuis of in een instelling Cliënten in de Wlz hebben recht op een plek in een instelling, maar thuis (blijven) wonen kan ook. Voorwaarden daarvoor zijn dat het verantwoord is en de kosten niet hoger zijn dan de opname in een instelling: ‘Soms is opname in een instelling de enige optie. De Wlz regelt ook dan de kwaliteit van zorg. Je hoeft niet altijd thuis te wonen om je ergens zo thuis mogelijk te voelen’, aldus Van Rijn. Pagina 2 IVVU-0140066 Eerste reactie ActiZ: Wet langdurige zorg sluit (nog) niet aan bij voorgenomen hervorming zorg Nieuwsbericht | 11-03-2014 Maandag 10 maart is de lang verwachte Wet langdurige zorg (Wlz) naar de Tweede Kamer verzonden. Hoewel de Wlz ten opzichte van de consultatieversie is verbeterd, houdt ActiZ forse bezwaren. Deze nieuwe systeemwet wordt gepresenteerd als sluitstuk van de hervorming van de langdurige zorg, maar wat dit precies betekent voor de mensen die afhankelijk zijn van zware zorg wordt niet duidelijk. Wat wel duidelijk wordt, is dat de Wlz de druk en controle via zorgkantoren naar zorgaanbieders flink opvoert. Beheersing en wantrouwen lijken het daarmee toch weer te winnen van ruimte voor professionals en cliënten. Op de website vindt u een samenvatting van het voorstel voor de Wlz. Uitwerking hervormingsvisie in Wlz ontbreekt Het lijkt wel of alle energie de afgelopen anderhalf jaar is gaan zitten in de voorbereiding van de decentralisaties naar gemeenten en de overheveling van extramurale zorg naar de Zorgverzekeringswet. Hoe het kabinet de hervormingsrichting die wordt beoogd ook echt doorvoert voor de zorg die overblijft in de Wlz is niet helder. Wat betekent ‘zo thuis mogelijk’, het motto van deze wet, voor mensen die afhankelijk zijn van zware zorg? En wat betekent dit voor aanbieders van voorheen AWBZ zorg? De ingezette hervorming via de Wmo, de Zorgverzekeringswet en het extramuraliseringsbeleid van dit kabinet moeten nog helemaal uitkristalliseren. Ruimte nodig In het wetsvoorstel voert de doelmatige uitvoering via de inkoper de boventoon. Via toezicht en handhaving zal de druk op de relatie cliënt - zorgprofessional verder opgevoerd worden, terwijl er juist meer ruimte voor maatwerk nodig is. Veel zaken zoals aanspraken, indicatiestelling, zorgplanonderwerpen (c.q. de voormalige Beginselenwet), PGB-restricties, de uitvoering en het toezicht worden in de wet verankerd, terwijl deze effectief in lagere regelgeving kunnen worden geregeld, bijvoorbeeld in een AMvB, met behoud van flexibiliteit en democratisch toezicht. ActiZ pleit voor een vereenvoudigde Wlz waarin de cliënt het vertrekpunt is en er met (experimenten met) een persoonsvolgende bekostiging daadwerkelijk bijgedragen kan worden aan kwaliteit van leven en aan een doelmatige uitvoering van de wet. Alleen zo kunnen ook de politiekmaatschappelijke ambities en de positieve resultaten van het experiment regelarme instellingen recht worden gedaan en wordt werkelijk bijgedragen aan het vergroten van de ruimte voor zorgprofessionals. In een voornamelijk op beheersing en controle gericht denken, worden deze ambities teniet gedaan. Zorgen over te snelle en te brede extramuralisering Het ingezette extramuraliseringsbeleid van dit kabinet zorgt nu al voor veel onduidelijkheid en onrust in de samenleving en bij zorgaanbieders. Steeds meer verzorgingshuizen hebben als gevolg van de versnelde extramuralisering van ZZP’s 1, 2 en 3 en het inkoopbeleid door zorgkantoren te kampen met leegstand, die niet zomaar op korte termijn door bijvoorbeeld verhuur van kamers kan worden opgelost. Maar wat gaat er straks gebeuren met ZZP 4? Uit het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting wordt dit niet duidelijk, terwijl het een wezenlijk onderwerp is in de hervorming is. Wat betekent ‘zo thuis mogelijk’ voor mensen die nu een ZZP 4 indicatie hebben? En wat betekent dat voor mensen die vanaf 2015 een vergelijkbare zorgbehoefte hebben, maar dan niet meer de indicatie ZZP 4 krijgen, omdat de toegangscriteria veranderen? Pagina 3 IVVU-0140066 Zorgaanbieders hebben intussen geen duidelijk beeld waar het heen moet met hun vastgoedbeleid. Vraagstukken rond de infrastructuur (gebouw en kennis) vergen zorgvuldig overleg en afwegingen in de regio om kapitaalvernietiging te voorkomen. Zorgorganisaties moeten passende oplossingen vinden voor de cliënten, voor hun medewerkers en voor het vastgoed. Daar zijn heldere wettelijke kaders voor nodig én voldoende tijd. ActiZ maakt zich over beide grote zorgen. Financieel kader ActiZ heeft tot slot een zorgpunt over het financieel kader onder de Wlz. Er is geen enkel zicht op of het kader aansluit bij de ontwikkeling van de zorgvraag en de demografische ontwikkeling. Nu al is er onzekerheid of aanbieders de geleverde zorg bekostigd krijgen. Ook voor de ‘lichte’ cliënten in zorg waarvan de overheid zegt dat zij hun recht op zorg behouden is bekostiging van zorg pas aan het einde van 2014 helder. Voor 2017 staat een structurele bezuiniging ingeboekt van een half miljard euro. Deze taakstelling wordt volgens het wetsvoorstel gerealiseerd via ‘uniformering en vereenvoudiging van de uitvoering’. Of dat haalbaar is, is zeer de vraag. ActiZ vreest dat kapitaal onnodig vernietigd wordt en pleit daarom voor een meerjarig financieel kader dat recht doet aan de doelgroepen en de zorg die daarbinnen moet worden geleverd. Daarbij is het uiteraard cruciaal dat de uitvoerders van de Wlz, vooralsnog de zorgkantoren, vervolgens de regels van de overheid respecteren en hier geen schep bovenop doen met eigen beleid. Haalbaarheid inwerkingtreding Wlz per 1 januari 2015 ActiZ plaatst grote vraagtekens bij de haalbaarheid van inwerkingtreding van de Wlz per 1 januari 2015. Wijziging van een systeemwet verdient zorgvuldige parlementaire behandeling. Niet in de laatste plaats om het overgangsrecht voor circa 70.000 cliënten goed te kunnen regelen. Bovendien moeten de kaders voor zorginkoop helder zijn voordat de contractering van Wlz/AWBZ-zorg voor 2015 over ruim twee maanden begint. Zorgaanbieders staan in de aanloop naar 2015 voor een enorme transitieopgave: de ontwikkeling van de wijkverpleging vanuit de Zorgverzekeringswet en de overheveling van begeleiding en dagbesteding naar de gemeenten, hetgeen gepaard gaat met forse bezuinigingen. En niet te vergeten bovengenoemde ingezette extramuraliseringsbeleid. ActiZ pleit voor een zorgvuldige behandeling van de nieuwe stelselwetsvoorstel Wlz die een haalbare invoering inclusief het overgangsrecht van cliënten mogelijk maakt. Gelet hierop kan de wet naar de mening van ActiZ op zijn vroegst per 1 januari 2016 in werking treden. Pagina 4 IVVU-0140066 Infografic: Passende zorg in de Wet langdurige zorg Pagina 5 IVVU-0140066 Uitgangspunten Wet langdurige zorg Uit: Nader rapport inzake het voorstel van wet (Wet langdurige zorg) en advies van de Raad van State Uitgangspunten De Wlz is een nieuwe wet die veel elementen van de AWBZ bevat, maar waarin verbeteringen zijn aangebracht ten opzichte van de AWBZ, waardoor met de Wlz recht wordt gedaan aan de visie op langdurige zorg en aan de wijzigingen in het hele stelsel van de langdurige zorg. Het gaat in de Wlz om een verzekerd recht op zorg. De toegang tot de Wlz is voornamelijk in de wet zelf vastgelegd en volledig gebaseerd op zorginhoudelijke criteria. Deze autonome toegangscriteria maken dat er een duidelijke afbakening is met de Wmo en Zvw en dat afwenteling wordt voorkomen. Het CIZ neemt bij de beoordeling of een recht op zorg in de Wlz bestaat de “gebruikelijke zorg” mee in de indicatiestelling. Indien cliënten een indicatie voor de Wlz hebben verkregen en ervoor kiezen om thuis te blijven wonen, zal van huisgenoten worden verwacht dat zij de normale, dagelijkse zorg en ondersteuning aan de cliënt bieden. Kenmerkend voor de Wlz is dat deze wet een verzekerde recht zal geven op intensieve zorg die zoveel mogelijk in een integraal pakket wordt geleverd. Van de sociale omgeving mag in deze gevallen niet meer worden verwacht dat zij (het geheel van) die zorg op zich neemt. Doorgaans gaat het hier om instellingszorg. Het kan echter zo zijn dat ook voor de meest kwetsbaren die integrale zorg “thuis” geleverd kan worden. Dit kan zowel via zorg in natura (vpt) als met een pgb. De eerste jaren zal de Wlz worden uitgevoerd door zorgkantoren. Er wordt gestreefd naar een zo uniform mogelijke regionale zorginkoop, waarbij een doelmatige uitvoering wordt gestimuleerd. In de toekomst is het mogelijk dat verzekeraars – onder de Zvw – de ouderenzorg risicodragend voor eigen verzekerden kunnen gaan uitvoeren. Voor 2017 zal er geen beslissing genomen worden over eventuele overheveling van de zware langdurige ouderenzorg naar de Zvw. De uitvoerders van de Wlz hebben een zorgplicht. De zorgplicht voor een verzekerde houdt eerst en vooral in, dat de Wlz-uitvoerder ervoor zorgt dat de verzekerde binnen redelijke termijn en binnen redelijke afstand van waar hij wil gaan wonen (indien hij voor zorg met verblijf kiest) dan wel bij hem thuis (indien hij een vpt zal krijgen) de zorg krijgt waar hij gezien zijn indicatiebesluit op aangewezen is. De zorgplicht houdt ook in dat de Wlz-uitvoerder ervoor dient te zorgen dat een persoonsgebonden budget tijdig beschikbaar wordt gesteld. Dit budget zal in de vorm van trekkingsrechten ter beschikking komen (wordt niet uitbetaald aan de pgb-houder). De Wlz-uitvoerder heeft ten aanzien van de leveringsvormen vpt en pgb nadrukkelijk de taak om te toetsen of de zorg verantwoord thuis geleverd kan worden. Een onderdeel van de zorgplicht is de deeltaak cliëntondersteuning (onder meer informatie en bemiddeling). Doelstelling van het wetsvoorstel Uit: Memorie van toelichting Het doel van deze wet is dat ouderen met een blijvende somatische of psychogeriatrische beperking en mensen met blijvende verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperkingen passende zorg krijgen met aandacht voor het individuele welzijn. Basisprincipes die in de Wet langdurige zorg (Wlz) voorop staan, zijn dat we uitgaan van wat mensen (nog) wel kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Oftewel: regie naar vermogen. Kwaliteit van leven staat voorop. Het motto van Wlz is: met professionele zorg, zo thuis mogelijk! Pagina 6 IVVU-0140066 Hoofdlijnen Wet langdurige zorg op basis van het wetsvoorstel Hieronder zijn de voor zorgorganisaties belangrijkste en/of meest opmerkelijke onderdelen uit het wetsvoorstel opgenomen. Hierbij is de indeling van het wetsvoorstel gevolgd, zodat een en ander voor een uitgebreidere context snel kan worden opgezocht in het volledige wetsvoorstel of de toelichting daarop. Het gaat erom inzicht te creëren in de inhoudelijke hoofdlijnen en niet om de wijze waarop een en ander door de Wlz-uitvoerders moet worden uitgewerkt. De tekst is niet altijd integraal uit het wetsvoorstel overgenomen, maar vaak geherformuleerd met het oog op de leesbaarheid. Daarnaast is aanvullende informatie uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel toegevoegd; deze teksten zijn cursief weergegeven en de (eerste) alinea begint met Mvt . HOOFDSTUK 1 – Begripsbepalingen en algemene bepalingen Geen bijzonderheden. HOOFDSTUK 2 – De verzekerden Dit hoofdstuk regelt wie verzekerd zijn (ingezeten/vreemdelingen) en de inschrijving van verzekerden. HOOFDSTUK 3 – De inhoud van de verzekering Paragraaf 1 – De verzekerde zorg (artikel 3.1.1 tot en met 3.1.3) Het op grond van deze wet verzekerde pakket omvat de volgende vormen van zorg: a. verblijf in een instelling, met inbegrip van voorzieningen die niet ten laste van de verzekerde kunnen komen, waaronder in elk geval het verstrekken van eten en drinken en het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde; b. persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging; c. behandeling, omvattende geneeskundige zorg van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard die noodzakelijk is in verband met de aandoening, beperking of handicap van de verzekerde; d. met verblijf gepaard gaande behandeling, waaronder wordt begrepen: geneeskundige zorg van algemeen medische aard, niet zijnde paramedische zorg, behandeling van een psychische stoornis indien de behandeling integraal onderdeel uitmaakt van de behandeling van een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap; farmaceutische zorg; het gebruik van hulpmiddelen, noodzakelijk in verband met de in de instelling gegeven zorg; tandheelkundige zorg; kleding, verband houdende met het karakter en de doelstelling van de instelling; e. het individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen; f. vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt. Memorie van toelichting (Mvt) Cliënten die aangewezen zijn op zorg uit de Wlz hebben recht op een samenhangend aanbod van zorg in combinatie met verblijf. De verzekerde zorg in de Wlz bestaat uit een integraal pakket, dat de hierboven genoemde onderdelen kan omvatten. In bovenstaand artikel wordt bepaald welke zorg is begrepen in het recht op zorg. Uiteraard geldt daarvoor steeds de voorwaarde dat die zorg voor de betreffende verzekerde ook noodzakelijk is. De verzekerde die bij voorbeeld geen persoonlijke verzorging nodig heeft, ontleent aan het artikel ook niet het recht daarop. Pagina 7 IVVU-0140066 Mvt Allereerst omvat de Wlz een recht op verblijf in een instelling inclusief de daarbij horende voorzieningen, zoals eten en drinken en het schoonhouden van de woonruimte. Naast het verblijf is er recht op samenhangende zorg bestaande uit persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding of behandeling. In het Besluit zorgaanspraken AWBZ omvatte de aanspraak “verblijf” ook alle geïndiceerde zorg, maar dat is in de formulering van de Wlz uit elkaar gehaald. Verblijf is een apart onderdeel van het verzekerd pakket. De zorgvormen zijn nevenschikkend genoemd onder a tot en met f. Iemand kan derhalve een recht hebben op verblijf plus de geïndiceerde zorg, of alleen op een of meer geïndiceerde zorgvormen. De noodzaak van het los van het verblijf kunnen indiceren van de zorgvormen vloeit voort uit het feit dat cliënten op grond van de Wlz zelf (in plaats van op grond van lagere regelgeving) kunnen kiezen voor een vpt of een pgb, dat wil zeggen voor het verkrijgen van zorg terwijl zij thuis blijven wonen (en derhalve niet gaan verblijven in een instelling). Mvt Bij persoonlijke verzorging in de Wlz gaat het net als in de AWBZ om het ondersteunen of overnemen van de zelfzorg bij mensen met een aandoening of beperking. Persoonlijke verzorging is gericht op het opheffen van het tekort aan zelfredzaamheid van de cliënt. Begeleiding of dagbesteding in de Wlz omvat recreatieve of sociaal-culturele activiteiten waaraan de mensen in de Wlz een bepaalde mate van structuur overhouden en die bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit van leven. Bij deze begeleiding hoort ook een bepaalde mate van toezicht. Verpleging in de Wlz omvat het uitvoeren van verpleegkundige handelingen maar het kan, afhankelijk van de zorgzwaarte van de cliënt, ook gaan om signalerende, begeleidende en voorlichtende taken of het oefenen in zelfzorg. Mvt In de Wlz gaat het om behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard. Kenmerkend voor onderscheid tussen de Wlz-behandeling en de Zvw-behandeling is dat het gaat om een specifieke behandeling (hierna te noemen Wlz-behandeling) in die zin dat deze samenhangt met de aard van de beperking op grond waarvan de cliënt toegang heeft tot de Wlz. Iedere verzekerde krijgt ongeacht of hij in een instelling verblijft dan wel zelf in zijn woonruimte voorziet met pgb of vpt, deze behandeling vanuit de Wlz. Indien iemand verblijft in een instelling (zorg in natura) en daar ook Wlz-behandeling ontvangt, komt naast de Wlz-behandeling ook algemeen medische zorg ten laste van de Wlz. Ontvangt de cliënt geen Wlz-behandeling, dan komt de algemeen medische zorg niet ten laste van de Wlz. Indien een cliënt zelf in zijn woning voorziet met gebruikmaking van pgb of vpt heeft dit als consequentie dat de algemeen medische zorg, zoals hierboven omschreven, voor hem niet ten laste komt van de Wlz. Mvt Als onderdeel van het verzekerd pakket in de Wlz komen mobiliteitshulpmiddelen, zoals een rolstoel, voor iedereen met een Wlz-indicatie beschikbaar voor het zich (laten) verplaatsen in en rondom de woning/instelling en om sociale contacten te onderhouden. Mvt Recht op vervoer bestaat alleen in relatie tot begeleiding en behandeling die wordt geleverd op een externe lokatie. Indien een cliënt in de Wlz zich op grond van sociale overwegingen (denk aan een familiebezoek) wenst te verplaatsen maar hiervoor niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, kan deze cliënt hiervoor een beroep doen op de gemeenten voor sociaal vervoer. Mvt Er geldt een uitzondering op de hoofdregel dat palliatief terminale thuiszorg wordt ondergebracht in de aanspraak wijkverpleging in de Zvw. Dit geldt alleen voor mensen die op het moment dat zij deze zorg nodig hebben, nog geen recht hebben op Wlz-zorg. Voor mensen die wel al recht hebben op Wlz-zorg, acht de regering het een te zware belasting om deze zorg in de laatste levensfase nog uit een ander domein te betrekken. Dit geldt zowel voor Wlz-gerechtigden die in een instelling verblijven als Wlz-gerechtigden die thuis wonen met een vpt of pgb. Pagina 8 IVVU-0140066 Wanneer een Wlz-gerechtigde met een vpt of pgb thuiswoont en palliatief terminale zorg nodig heeft, wordt deze daarom op grond van de Wlz geleverd. Partneropname bij ouderen blijft in de Wlz behouden. De (gezonde) echtgenoot heeft recht op verblijf in dezelfde instelling en behoud dat recht na overlijden of vertrek van zijn echtgenoot naar een andere instelling. Paragraaf 2 – Het recht op zorg en het tot gelding brengen van het recht (artikel 3.2.1 tot en met 3.2.7) Een verzekerde heeft recht op zorg voor zover hij naar aard, inhoud en omvang redelijkerwijs en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan: a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen, door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft. Mvt Iemand krijgt alleen recht op zorg op grond van de Wlz indien hij blijvend behoefte heeft aan permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Dat de zorgvraag van de cliënt blijvend moet zijn, is van belang voor de afbakening tussen de Wmo 2015 en de Wlz. Bij cliënten die intensieve zorg of ondersteuning nodig hebben maar waarvan de verwachting is dat de zorgbehoefte over gaat of veel minder zal worden, blijven gemeenten en zorgverzekeraars verantwoordelijk. Ook zullen mensen een beroep kunnen doen op de Wmo 2015 en de Zvw, indien ze weliswaar een blijvende zorgbehoefte hebben, maar geen behoefte hebben aan permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Omdat alleen mensen die blijvend zijn aangewezen op langdurige zorg conform de Wlz toegang tot de Wlz krijgen, behoudt iemand zijn recht op zorg op grond van de Wlz in beginsel dus de rest van zijn leven. Consequentie hiervan is dat een indicatiebesluit voor onbepaalde tijd geldig is en dat herindiceren niet meer nodig is, tenzij de zorgbehoefte van de cliënt wijzigt. Het recht op zorg wordt op aanvraag van de verzekerde in een indicatiebesluit vastgesteld door het CIZ. Mvt Het vaststellen van een recht op Wlz-zorg dient plaats te vinden zonder dat daarbij een rol speelt of voldoende zorg is ingekocht door het zorgkantoor. Het proces van zorgvraagbeoordeling, de indicatiestelling in het kader van de Wlz, komt geheel onder verantwoordelijkheid van het CIZ. Mvt Het CIZ stelt een onderzoek in om vast te stellen of iemand verzekerd is en voldoet aan de toegangscriteria. Het onderzoek van het CIZ zal in persoon plaatsvinden. Dat kan in de woning van de aanvrager zijn, dat kan ook bij gelegenheid van een spreekuurgesprek. Nadat het CIZ het indicatieonderzoek heeft afgerond, geeft het een indicatiebesluit af. Dit besluit is gericht aan de cliënt en is vatbaar voor bezwaar en beroep. In het indicatiebesluit stelt het CIZ vast of een cliënt aan de toegangscriteria van de Wlz voldoet en/of de cliënt op basis hiervan toegang tot de Wlz heeft. Daarnaast stelt het CIZ vast in welk inhoudelijk zorgprofiel de cliënt het beste past. Het CIZ indiceert de zorgbehoefte hiertoe in aard, inhoud en (globale) omvang (de ZZP’s komen te vervallen). Het CIZ indiceert niet meer in uren. In de zorgprofielen komen de wensen, behoeften en mogelijkheden van een cliënt meer centraal te staan en krijgt de professional in de zorg de ruimte om maatwerk te leveren. Pagina 9 IVVU-0140066 Indien de zorgbehoefte van de cliënt wijzigt, vindt hierover doorgaans overleg plaats tussen de zorgaanbieder en de cliënt. Zorgaanbieder en cliënt zoeken in dat geval samen naar een andere invulling van de zorg. Indien de veranderde zorgvraag niet binnen de ruimte van het zorgprofiel van de cliënt kan worden opgevangen, kan de cliënt in overleg met de zorgaanbieder een herindicatie aanvragen bij het CIZ. In de Wlz zal het niet mogelijk zijn om de indicatiestelling te mandateren. De vormgeving van de zorgprofielen wordt door het Zorginstituut Nederland nader uitgewerkt. Mvt De toegangscriteria zijn volledig gebaseerd op zorginhoudelijke criteria. De toegang tot de Wlz is geen afgeleide van de vraag of een gemeente voldoende heeft gedaan om iemand zo lang mogelijk thuis te ondersteunen vanuit de Wmo 2015 of van het feit of de zorgverzekeraar vanuit de Zvw voldoende zorg heeft geboden. In de toegangscriteria is niets opgenomen over de rol van de sociale omgeving van de cliënt. Er wordt voor het beantwoorden van de vraag of iemand toegang tot de Wlz krijgt derhalve niet gekeken of de cliënt familie, vrienden of kennissen heeft die hem kunnen verzorgen waardoor er geen zorg nodig zou zijn vanuit de Wlz. De sociale omgeving kan weer wel een rol spelen bij de keuze voor de leveringsvorm, de zorgplanbespreking en de uiteindelijke zorgverlening. Mvt Op grond van de Wmo 2015 is de gemeente er verantwoordelijk voor dat ondersteuning beschikbaar is voor cliënten die nog geen toegang tot de Wlz hebben. Hieronder vallen ook de mensen van wie het vermoeden bestaat dat zij zorg op grond van de Wlz nodig hebben en zich voor een indicatiebesluit bij het CIZ melden. In veel gevallen zal het gaan om mensen die bij de gemeente bekend zijn. De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de cliëntondersteuning bij de indicatiestelling door het CIZ beschikbaar is en zo wordt vormgegeven, dat het belang van de betrokken cliënt in deze ondersteuning het uitgangspunt is. Wanneer het CIZ een positief indicatiebesluit neemt, valt de persoon voortaan onder de reikwijdte van de Wlz en is de gemeente niet meer verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning. Het zorgkantoor draagt dan zorg voor de eventuele cliëntondersteuning bij bijvoorbeeld de zorgplanbespreking. Mvt Er zijn mensen die een zware zorgbehoefte hebben en mogelijk recht zouden kunnen hebben op Wlz-zorg, maar die dankzij forse inspanning van mensen uit hun sociale omgeving slechts een beperkte formele ondersteunings- en/of zorgvraag hebben. Als iemand in zo’n situatie graag thuis wil blijven wonen, kan het soms doelmatiger zijn dat hij door de mantelzorger(s), gemeente en Zvw-verzekeraar wordt geholpen dan wanneer hij Wlz-zorg thuis zou ontvangen met een vpt of pgb. Indien zo’n situatie zich voordoet, zal het CIZ aansturen op een gesprek hierover tussen de cliënt, zijn of haar mantelzorgers, de gemeente, de verzekeraar en het CIZ. Er kan worden bepaald dat het recht op zorg slechts tot gelding kan worden gebracht indien de verzekerde de kosten daarvan gedeeltelijk draagt. De eigen bijdrage kan verschillen naar gelang de groep waartoe de verzekerde behoort en de zorg die verstrekt wordt, en kan mede afhankelijk gesteld worden van het inkomen en vermogen van de verzekerde en diens echtgenoot. Mvt Voor zorg met verblijf blijven de lage en hoge eigen bijdrage bestaan. Voor vpt geldt de lage eigen bijdrage. Het voornemen is om een bruto pgb uit te keren en de cliënt vanwege ondermeer kostenbewustzijn en remmende werking zelf de eigen bijdragen te laten betalen. Voor cliënten die zorg met verblijf of een vpt afnemen kan de Wlz-aanbieder extra producten en diensten aanbieden die niet onder het verzekerd pakket van de Wlz vallen, bijvoorbeeld een dagje uit. De zorgaanbieder mag hiervoor kosten in rekening brengen. Cliënten zijn niet verplicht om deze producten of diensten af te nemen. Paragraaf 3 – De leveringsvormen (artikel 3.3.1 tot en met 3.3.4) De verzekerde die recht heeft op zorg, kan zijn recht tot gelding brengen met zorg in natura of met een persoonsgebonden budget. Pagina 10 IVVU-0140066 Mvt Welke leveringsvorm de verzekerde ook kiest, in alle gevallen is het aan de Wlz-uitvoerder/ het zorgkantoor om ervoor te zorgen dat de verzekerde datgene krijgt, waarop hij recht heeft. Dat vloeit namelijk voort uit de zorgplicht van de Wlz-uitvoerder en de daarvan afgeleide zorgplicht van het zorgkantoor. Zorg in natura met verblijf De verzekerde die zijn recht op zorg tot gelding wil brengen met zorg in natura, wendt zich daartoe tot een zorgaanbieder met wie de Wlz-uitvoerder een overeenkomst heeft gesloten. Indien er meerdere gecontracteerde zorginstellingen zijn die de verzekerde binnen redelijke termijn de zorg kunnen verlenen waaraan hij behoefte heeft, stelt de Wlz-uitvoerder hem in de gelegenheid uit deze instellingen te kiezen. Volledig Pakket Thuis (vpt) De Wlz-uitvoerder kan, op aanvraag van de verzekerde besluiten om de zorg in natura, met uitzondering van de algemeen medische behandeling, te leveren zonder dat de verzekerde verblijft in een instelling. De Wlz-uitvoerder neemt een dergelijk besluit slechts indien naar zijn oordeel: a. de zorg op verantwoorde wijze kan worden verleend, en b. de kosten van de zorg niet hoger zijn dan een door de zorgautoriteit vastgesteld tarief, dat van toepassing zou zijn op de door de zorgautoriteit vastgestelde prestatiebeschrijving indien het recht op verblijf tot gelding zou zijn gebracht, verminderd met een bij ministeriële regeling te bepalen deel van dat tarief. Mvt In de leveringsvorm van het vpt behoudt de cliënt (of diens wettelijk vertegenwoordiger) regie over de huisvesting. Hij betaalt huur voor zijn eigen woonomgeving of heeft een eigen koopwoning. Deze woonruimte kan overigens ook onderdeel van een geclusterde setting (instelling) zijn. Er is sprake van het financieel scheiden van wonen en zorg. De zorgaanbieder verzorgt, naast de Wlz-zorg, de hoteldiensten oftewel de schoonmaak en het eten en drinken. De zorgaanbieder krijgt voor deze diensten betaald, want het maakt deel uit van de prestatiebeschrijving van het vpt. Cliënten kunnen gebruik maken van het vpt bij zorgaanbieders die vooraf zijn gecontracteerd door het zorgkantoor en die de zorg in hun woonruimte kunnen en willen leveren. Daarbij wordt in principe het hele vpt door dezelfde gecontracteerde zorgaanbieder geleverd. In de Wlz is het niet meer mogelijk om het zzp om te zetten in functies en klassen, omdat alle extramurale zorg en ondersteuning wordt ondergebracht bij gemeenten of zorgverzekeraars. Persoonsgebonden budget (pgb) De Wlz-uitvoerder kan, op aanvraag van de verzekerde, besluiten om een persoonsgebonden budget te verlenen waarmee de verzekerde, in plaats van zorg in natura, zelf betalingen doet voor de zorg (persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging en vervoer ten behoeve van begeleiding of behandeling) en voor huishoudelijke hulp, die de verzekerde van derden zal betrekken. De verzekerde ziet af van het recht op verblijf en de met het verblijf gepaard gaande voorzieningen en algemeen medische behandeling. Het persoonsgebonden budget wordt slechts verleend, indien: a. naar het oordeel van de Wlz-uitvoerder met het persoonsgebonden budget zal worden voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit; b. de verzekerde naar het oordeel van de Wlz-uitvoerder in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de aan een budget verbonden taken en verplichtingen op verantwoorde wijze uit te voeren; Pagina 11 IVVU-0140066 c. de verzekerde naar het oordeel van de Wlz-uitvoerder in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de door hem verkozen zorgaanbieders en mantelzorgers op zodanige wijze zodanige aan te sturen en hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen, dat sprake is of zal zijn van verantwoorde zorg; d. de verzekerde zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de zorg niet met zorg in natura wenst geleverd te krijgen, e. de verzekerde bij de aanvraag een budgetplan voorlegt aan Wlz-uitvoerder. Het persoonsgebonden budget wordt geweigerd, indien: a. de verzekerde zich bij de eerdere verstrekking van een persoonsgebonden budget niet heeft gehouden aan de opgelegde verplichtingen; b. de verzekerde blijkens de basisregistratie personen niet beschikt over een woonadres; c. de verzekerde rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Een persoonsgebonden budget bedraagt ten hoogste een nader te bepalen deel van het door de zorgautoriteit vastgestelde tarief voor de prestatie die op de verzekerde van toepassing is. De Sociale verzekeringsbank voert namens de Wlz-uitvoerders de betalingen ten laste van verstrekte persoonsgebonden budgetten, alsmede het hiermee verbonden budgetbeheer, uit. Mvt De leveringsvorm pgb is vergelijkbaar met het pgb in de AWBZ, maar dan in de vorm van een trekkingsrecht in plaats van een bedrag op de eigen betaalrekening. Het trekkingsrecht houdt in dat een andere partij (de Sociale Verzekeringbank; SVB) namens de verzekerde het persoonsgebonden budget op een rekening houdt. De SVB voert dan ondermeer de betalingen uit. Het pgb verschilt op een aantal manieren van het vpt. Zo sluit de cliënt of zijn vertegenwoordiger bij het pgb zelf contracten met de zorgverleners, terwijl het zorgkantoor dat doet bij het vpt. Bij het vpt is vooralsnog sprake van een integraal pakket dat door één, door het zorgkantoor gecontracteerde aanbieder geleverd wordt, terwijl bij het pgb ook kan worden gekozen voor het contracteren van meerdere individuele zorgverleners of een pgb gefinancierd wooninitiatief. Eten en drinken, wassen van kleding, et cetera worden bij het pgb als verantwoordelijkheid van de cliënt gezien, terwijl deze wel onderdeel uitmaken van het integrale pakket van het vpt. Huishoudelijke hulp kan wel vanuit het pgb worden bekostigd. Daarnaast zijn cliënt of vertegenwoordiger bij het pgb uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor kwaliteit, terwijl het zorgkantoor hiervoor verantwoordelijk is bij het vpt. Wel geldt bij zowel vpt als pgb dat het zorgkantoor vooraf moet toetsen of de zorg thuis verantwoord kan worden geleverd. Ook is een vpt alleen bij gecontracteerde instellingen mogelijk, terwijl een pgb ook bij niet-gecontracteerde instellingen en zelfs - mits de zorg verantwoord blijft - niet-professionals mag worden besteed. Een pgb kan enkel worden gebruikt voor zorg die tot het verzekerd pakket behoort. Het pgb mag ondermeer niet worden gebruikt voor Wlz-behandeling of algemene medische zorg, hotelmatige diensten (met uitzondering van huishoudelijke hulp) en verblijf. Indien een Wlz-cliënt Wlz-behandeling nodig heeft, kan de cliënt hiervoor een beroep doen op het zorgkantoor, dat deze zorg in natura zal moeten laten leveren. Het zorgkantoor koopt dit als losse prestatie in. Het pgb mag ook worden gebruikt om niet-professionals uit het sociale netwerk van de betrokkene financieel voor hun diensten te belonen. In dat geval hanteert het zorgkantoor een maximumbedrag dat de budgethouder aan deze niet-professionals mag uit betalen. Het pgb mag, met uitzondering van Wlz-behandeling (die niet vanuit het pgb mag worden bekostigd), niet gecombineerd worden met zorg in natura. Een cliënt kan dus niet voor de helft van diens zorg een pgb aanvragen en de rest in natura geleverd krijgen. Pagina 12 IVVU-0140066 Mvt Logeren Het is mogelijk dat een cliënt niet de hele week op dezelfde locatie verblijft. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat iemand in een instelling verblijft, maar in het weekend gaat logeren bij familie. In dat geval kunnen de cliënt, zijn familie en de instelling die verantwoordelijk is voor de zorgverlening afspraken maken over die zorgverlening (in het zorgplan), zodat er sprake blijft van verantwoorde zorg. Er kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat de familieleden zorgen voor zaken als de begeleiding en persoonlijke verzorging, terwijl de zorginstelling een zorgverlener langs stuurt voor de noodzakelijke behandeling. Andersom is het ook denkbaar dat een Wlz-gerechtigde thuis woont met een vpt of pgb met bijvoorbeeld zijn partner, maar een dag in de week in een instelling overnacht. Dat kan nodig zijn om de mantelzorger te ontlasten. Ook hierover worden in het zorgplan (bij vpt) of het budgetplan (bij pgb) afspraken gemaakt. Er bestaat geen afzonderlijk recht op kortdurend verblijf in de Wlz. Deze vorm van respijtzorg die in de AWBZ voor een groot deel wordt gefinancierd uit het pgb, wordt in de toekomst vanuit de Wmo 2015 gefinancierd. Respijtzorg voor mensen met een Wlzindicatie komt echter wèl ten laste van de Wlz. Ook kan het gebeuren dat iemand thuis kan blijven wonen dankzij forse inspanningen van een mantelzorger, maar dat deze mantelzorger tijdelijk niet is staat is om dezelfde hoeveelheid zorg te verlenen. In dat geval kan allereerst worden bekeken of de zorg die met vpt of pgb wordt geleverd op een andere wijze kan worden georganiseerd, bijvoorbeeld door tijdelijk meer inzet van andere mantelzorgers, vrijwilligers of professionele zorgverleners. Als dat niet gaat, is een tijdelijke opname in een instelling een optie. Dit geldt alleen voor mensen die Wlz-gerechtigd zijn. Indien iemand gebruik maakt van zorg en ondersteuning uit de Wmo 2015 en kortdurend verblijf nodig heeft, is dat een verantwoordelijkheid van gemeenten. Indien iemand thuis woont, maar blijvende opname in een instelling nodig heeft, kan in overleg met het zorgkantoor het pgb of vpt uiteraard worden stopgezet en in zorg met verblijf worden omgezet. Voor al de hierboven beschreven situaties geldt dat er niet dubbel zal worden betaald voor de zorg. Het recht op verblijf wordt alleen verzilverd op dagen dat iemand daadwerkelijk verblijft in een instelling. HOOFDSTUK 4 – De Wlz-uitvoerders Mvt De uitvoering van de Wlz vindt plaats in een aparte rechtspersoon, die behoort tot de groep waar toe ook de zorgverzekeraar behoort. Deze rechtspersoon wordt de Wlz-uitvoerder genoemd en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet voor eigen verzekerden. De regering acht het echter nodig om te werken met budgettaire kaders en dus ook met regionale uitvoeringskantoren. Daarom zal, net als in de AWBZ, in de Wlz met uitvoerders worden gewerkt die in een regio de Wlz uitvoeren. Deze regionale uitvoerders worden zorgkantoren genoemd. In de praktijk zullen cliënten en zorgaanbieders het meeste te maken krijgen met de zorgkantoren die het feitelijke werk doen en niet met de Wlz-uitvoerders die achter de schermen verantwoordelijk blijven. Paragraaf 1 – De aan- en afmelding en de statuten (artikel 4.1.1 tot en met 4.1.4) Betreft de Wlz-uitvoerder; niet relevant voor de zorgaanbieder. Paragraaf 2 – De taken van de Wlz-uitvoerder (artikel 4.2.1 tot en met 4.2.5) De Wlz-uitvoerder heeft een zorgplicht, die inhoudt dat: a. hij de bij hem ingeschreven verzekerde informatie verschaft over de leveringsvormen en deze verzekerde, indien hij in aanmerking kan komen voor meerdere leveringsvormen, in de gelegenheid stelt uit die vormen te kiezen, Pagina 13 IVVU-0140066 b. indien de verzekerde zorg in natura zal worden verstrekt: 1. hij ervoor zorgt dat de zorg waarop de verzekerde aangewezen is binnen redelijke termijn en op redelijke afstand van waar deze wenst te gaan wonen dan wel bij hem thuis, wordt geleverd, 2. hij de verzekerde de keuze laat uit alle geschikte, gecontracteerde zorgaanbieders die deze verzekerde de zorg op redelijke termijn kunnen verlenen, of 3. hij de verzekerde desgewenst bemiddelt naar een geschikte, gecontracteerde zorgaanbieder. c. indien de verzekerde een persoonsgebonden budget zal worden verstrekt, hij ervoor zorgt dat het budget binnen redelijke termijn beschikbaar wordt gesteld. Mvt De zorgkantoren dienen voor hen zoveel verblijfszorg te contracteren, dat zij binnen redelijke termijn en op redelijke afstand van waar zij wonen of willen gaan wonen, in een instelling kunnen gaan verblijven. Dat behoort tot hun zorgplicht. Tot hun zorgplicht behoort echter niet, dat zij ervoor dienen te zorgen dat de verzekerde binnen redelijke termijn in de instelling van zijn voorkeur kan gaan verblijven. Het is immers mogelijk dat de instelling waar de cliënt het liefst zou gaan wonen op dat moment geen plaats voor hem heeft. Van een zorgkantoor kan dan uiteraard niet worden verwacht, dat hij in het kader van zijn zorgplicht alsnog een plek bij die instelling regelt. Niemand is immers tot het onmogelijke gehouden. Het zorgkantoor voldoet in zo'n geval aan zijn zorgplicht indien het binnen redelijke termijn en op redelijke afstand van waar de cliënt wil gaan wonen een andere geschikte verblijfsinstelling voor hem beschikbaar heeft. Heeft het zorgkantoor meerdere geschikte alternatieven, dan mag de cliënt daaruit kiezen. Een cliënt kan daar dan, al dan niet in afwachting van het moment waarop er alsnog een plaats in zijn voorkeursinstelling open valt, gaan wonen. Wil een cliënt echt alleen maar in zijn voorkeursinstelling gaan wonen, dan kan hij totdat dat het geval is, kiezen voor een vpt of een pgb, mits zijn thuisomgeving het mogelijk maakt de zorg daar op verantwoorde wijze te leveren. Andere vormen van overbruggingszorg zijn er niet. Ter uitvoering van zijn zorgplicht sluit een Wlz-uitvoerder schriftelijke overeenkomsten met zorgaanbieders die de verzekerde zorg kunnen verlenen. De overeenkomsten bevatten ten minste bepalingen over: a. het de ingangsdatum van de overeenkomst, de duur van de overeenkomst en de mogelijkheden voor tussentijdse beëindiging van de overeenkomst; b. de aard, de kwaliteit, de doelmatigheid en de omvang van de te verlenen zorg; c. de prijs van de te verlenen zorg; d. de wijze waarop de verzekerden van informatie worden voorzien; e. de controle op de naleving van de overeenkomst, waaronder begrepen de controle op de te verlenen dan wel verleende zorg en op de juistheid van de daarvoor in rekening gebrachte bedragen; f. de administratieve voorwaarden die partijen bij de uitvoering van de overeenkomst in acht zullen nemen. De duur van een overeenkomst bedraagt maximaal vijf jaar. Mvt De indicaties zullen worden gesteld in zorgprofielen die aansluiten bij de zorgvraag. De bekostiging van de zorg zal in de Wlz persoonsvolgend zijn. Zorgprofielen zullen worden aangesloten op de zorgzwaartepakketten. De bekostiging op basis van zorgzwaartepakketten zal grotendeels blijven bestaan om de continuïteit van de back office te waarborgen. De zzp's zijn in het verkeer tussen de NZa, de aanbieders en de inkopers voor de processen van zorginkoop, declaratie en verantwoording een herkenbare “taal”. Voor de zorg in natura en het vpt stelt de NZa prestaties vast. In het geval dat de cliënt voor een pgb kiest, stelt de cliënt in plaats van een zorgplan een budgetplan op, dat hij aan het zorgkantoor overlegt. Het zorgkantoor stelt op basis van het budgetplan vast wat het trekkingsrecht is dat de cliënt heeft. In de Wlz gelden maximumtarieven. De NZa stelt te de tarieven voor de zzp’s vast en de afgeleide tarieven van het vpt. De tarieven pgb zijn afgeleid van het vpt. Pagina 14 IVVU-0140066 In de Wlz wordt de contracteerruimte als financieel beheersinstrument voor zorg in natura gehandhaafd en verder versterkt. Voorafgaand aan het zorgjaar geeft de Minister inzicht in het totale macrokader dat beschikbaar is voor Wlz-zorg in natura (contracteerruimte) en pgb. De beschikbare middelen worden verdeeld over de regio’s. Dit leidt tot regionale contracteerruimtes voor zorg in natura en regionale budgetten voor de pgb’s. Vervolgens maakt het zorgkantoor in de regio afspraken met aanbieders over de zorgproductie en de tarieven. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over: a. de wijze waarop de overeenkomsten tot stand komen en, in aanvulling op hetgeen daarover in het tweede en derde lid is bepaald, de inhoud van die overeenkomsten; b. de kwaliteit van de te verlenen zorg, waaronder de afstemming van de zorg op de behoeften, mogelijkheden en beperkingen van de verzekerde en de wijze waarop bij de zorgverlening mantelzorgers en andere vrijwilligers betrokken kunnen worden. Mvt De regering wil bereiken dat mensen zorg ontvangen die aansluit bij hun doelen, wensen en mogelijkheden. De cliënt hoeft zich dus niet primair aan te passen aan de zorgverlening, maar de zorg moet ondersteunend zijn aan het leven dat de cliënt nastreeft. De kwaliteit van leven van ouderen bijvoorbeeld, kan verbeterd worden als de zorg zich meer richt op het leven dat de cliënt gewend was te leiden, of gegeven zijn of haar beperkingen nu wenst te leven. Hierbij hoort het verbinden van formele en informele zorg, maar ook aandacht voor (culturele) achtergrond en levensbeschouwelijke identiteit. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister Wlz-uitvoerders kan aanwijzen die worden belast met een dienst van algemeen economisch belang. Naast de werkzaamheden ter uitvoering van zijn zorgplicht voert de Wlz-uitvoerder hetgeen bij en krachtens deze wet is geregeld voor de bij hem ingeschreven verzekerden uit. Bij algemene maatregel van bestuur wordt Nederland ingedeeld in regio's. De administratie of controle van de zorg wordt voor alle verzekerden die in een regio wonen verricht door een door Onze Minister aan te wijzen Wlz-uitvoerder. De Wlz-uitvoerder is verplicht zijn werkzaamheden op een doelmatige wijze uit te voeren. Hij treft de nodige maatregelen ter voorkoming van de verstrekking van onnodige zorg en van uitgaven die hoger dan noodzakelijk zijn. De Wlz-uitvoerder voert ter zake van de uitvoering van deze wet een administratie die gescheiden is van de overige activiteiten van de verzekeraar waartoe de Wlz-uitvoerder behoort. Buiten de werkzaamheden die uit deze wet voortvloeien, verricht de Wlz-uitvoerder slechts taken die hem bij of krachtens de wet zijn opgedragen. Paragraaf 3 – Verslaglegging (artikel 4.3.1 tot en met 4.3.2) Een Wlz-uitvoerder zendt voor 1 juli aan de zorgautoriteit een financieel verslag over het voorafgaande kalenderjaar. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen de beheerskosten en de kosten van verstrekking van zorg en vergoedingen. De Wlz-uitvoerder zendt voor 1 juli aan de zorgautoriteit in tweevoud een uitvoeringsverslag waarin hij rapporteert over de uitvoering van deze wet in het voorafgaande kalenderjaar, en een overzicht geeft van zijn voornemens met betrekking tot de uitvoering van deze wet in het lopende kalenderjaar en het daaropvolgende kalenderjaar. Pagina 15 IVVU-0140066 HOOFDSTUK 5 – Het Zorginstituut Paragraaf 1 – Taken (artikelen 5.1.1 tot en met 5.1.4) Het Zorginstituut bevordert de rechtmatige en doelmatige uitvoering van deze wet door de Wlzuitvoerders en het CAK en kan met het oog daarop beleidsregels stellen voor de Wlz-uitvoerders en voor het CAK. Het Zorginstituut geeft aan Wlz-uitvoerders, aan zorgaanbieders en aan burgers voorlichting over de aard, inhoud en omvang van de aanspraken op grond van deze wet. Het Zorginstituut rapporteert Onze Minister desgevraagd over voorgenomen beleid inzake aard, inhoud en omvang van de aanspraken. Het Zorginstituut signaleert gevraagd en ongevraagd aan Onze Minister feitelijke ontwikkelingen die aanleiding kunnen geven tot wijzigingen van de aard, inhoud en omvang van de aanspraken op grond van deze wet. Het Zorginstituut rapporteert Onze Minister gevraagd en ongevraagd omtrent de benodigde omvang van de ten laste van het Fonds langdurige zorg beschikbare middelen voor de in deze wet geregelde verzekering. Het Zorginstituut voert werkzaamheden uit ten behoeve van de gezamenlijke zorg voor de instandhouding van het elektronische gegevensverkeer. Paragraaf 2 – Planning, financiering en verslaglegging (artikelen 5.2.1 tot en met 5.2.3) Betreft het uitbrengen van een financieel verslag uitvoeringstaken en jaarrekening Fonds langdurige zorg. HOOFDSTUK 6 – Het CAK Paragraaf 1 – Instelling en taak (artikelen 6.1.1 tot en met 6.1.3) Het CAK is belast met: a. de vaststelling en de inning van de eigen bijdragen van deze wet; b. de vaststelling en inning van de eigen bijdragen van de Wmo 2015; c. het namens een Wlz-uitvoerder of het Zorginstituut verrichten van betalingen aan zorgaanbieders, welke de Wlz-uitvoerders, of het Zorginstituut, uit hoofde van de uitvoering van deze wet verschuldigd zijn. Paragraaf 2 – Planning, financiering en verslaglegging (artikelen 6.2.1 tot en met 6.2.6) Betreft het werkprogramma en budget van het CAK en het uitbrengen van een financieel verslag en jaarverslag. HOOFDSTUK 7 – Het CIZ Mvt De regering vindt het belangrijk dat onafhankelijk, objectief en zoveel mogelijk op een landelijk uniforme manier wordt bepaald wie er toegang heeft tot zorg op grond van de Wlz. Juist om de zorg te kunnen blijven garanderen, moeten we duidelijk zijn bij het bewaken van de toegang tot de Wlz. De regering acht daarom een toegangspoort tot de Wlz nodig die objectief en professioneel geregeld is. Dit stelt hoge eisen aan de indicatiestelling. De indicatiestelling blijft net als in de AWBZ daarom in handen van het CIZ. Bij de indicatiestelling zal het CIZ een landelijk uniform afwegingskader hanteren. Pagina 16 IVVU-0140066 Paragraaf 1 – Instelling en taak (artikelen 7.1.1 tot en met 7.1.3) Het CIZ is belast met: a. het nemen van indicatiebesluiten; b. het oordeel over de noodzaak van opneming en verblijf of de voortzetting van het verblijf, bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten. Het CIZ is bevoegd de rechter te verzoeken een machtiging als bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten te verlenen. Mandaat tot het nemen van besluiten (zoals genoemd onder a) wordt niet verleend aan iemand die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het CIZ. Paragraaf 2 – Planning, financiering en verslaglegging (artikelen 7.2.1 tot en met 7.2.3) Betreft het werkprogramma en budget van het CIZ en het uitbrengen van een financieel verslag en jaarverslag. HOOFDSTUK 8 – Zeggenschap van de verzekerde over zijn leven (artikelen 8.1.1 tot en met 8.1.3) Artikel 8.1.1 1. De verzekerde aan wie een zorgaanbieder zorg verleent, anders dan op grond van pgb, heeft er recht op dat de zorgaanbieder vóór, dan wel zo spoedig mogelijk na de aanvang van de zorgverlening een bespreking met hem organiseert teneinde afspraken te maken over: a. de doelen die met betrekking tot de zorgverlening voor een bepaalde periode worden gesteld, en de wijze waarop de zorgaanbieder en de verzekerde de gestelde doelen trachten te bereiken; b. de zorgverleners die voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk zijn, de wijze waarop afstemming tussen die zorgverleners plaatsvindt, en wie de verzekerde op die afstemming kan aanspreken; c. de wijze waarop de verzekerde zijn leven wenst in te richten en de ondersteuning die de verzekerde daarbij van de zorgaanbieder zal ontvangen; d. de frequentie waarmee en de omstandigheden waaronder een en ander met de verzekerde zal worden geëvalueerd en geactualiseerd. 2. Bij de bespreking van de onderwerpen, genoemd in het eerste lid, onder c, wordt in ieder geval aandacht besteed aan: a. zeggenschap van de verzekerde over de inrichting van zijn leven, waaronder de betrokkenheid van mantelzorgers en vrijwilligers; b. de mogelijkheid om dagelijks te douchen, tijdige hulp bij toiletgang en het tijdig verwisselen van incontinentiemateriaal; c. voldoende en gezonde voeding en drinken; d. een schone en verzorgde leefruimte; e. een respectvolle bejegening, passend bij de eigenheid van de verzekerde, en een veilige en aangename leefsfeer; f. mogelijkheden voor de verzekerde tot het beleven van en leven overeenkomstig zijn godsdienst of levensovertuiging; g. een zinvolle daginvulling en beweging; h. de mogelijkheid om dagelijks in de buitenlucht te verkeren; i. ontwikkeling en ontplooiing van de verzekerde. 3. De zorgaanbieder respecteert een weloverwogen wens van de verzekerde met betrekking tot de wijze waarop de verzekerde zijn leven wenst in te richten, tenzij dit in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd in verband met: a. beperkingen die voor de verzekerde gelden op grond van het bepaalde bij of krachtens een andere wet dan wel de lichamelijke en geestelijke mogelijkheden en beperkingen van de verzekerde; Pagina 17 IVVU-0140066 b. de verplichting tot het verlenen van de zorg van een goed zorgverlener en de betrokken professionele zorgverlener daarover een andere professionele zorgverlener heeft geraadpleegd; c. de rechten van andere verzekerden of een goede en ordelijke gang van zaken. 4. De zorgaanbieder is in afwijking van de aanhef van het derde lid niet gehouden tot meer dan overeenkomt met de zorg waarop de verzekerde recht heeft ingevolge het indicatiebesluit, onderscheidenlijk met hetgeen door of namens de verzekerde met de zorgaanbieder is overeengekomen ter zake van de aard, inhoud en omvang van de zorg en het verblijf. 5. De verzekerde heeft er voorts recht op dat de zorgaanbieder overeenkomstig de met hem gemaakte afspraken tweemaal per jaar een bespreking met hem organiseert ter evaluatie en actualisatie van de afspraken. 6. Op verzoek van de verzekerde of van zijn vertegenwoordiger, zorgt de Wlz-uitvoerder ervoor dat de verzekerde of die vertegenwoordiger bij de besprekingen, bedoeld in het eerste en vijfde lid, met informatie en advies wordt bijgestaan. Mvt Het is voor goede zorg essentieel dat mantelzorgers worden betrokken bij de zorgplanbespreking en bij het opstellen van het zorgplan. Familieleden kunnen namelijk veel over de cliënt vertellen en weten welke zaken hij (of zij) belangrijk vindt in het leven. Zo wordt voorkómen dat belangrijke informatie wordt gemist. Tijdens deze bespreking kan tevens afgesproken worden hoe familie en naasten samen met de zorgverleners een integraal hulp- en ondersteuningspakket vorm geven. Artikel 8.1.2 1. De verplichtingen op grond van de artikelen 8.1.1 en 8.1.3 worden: a. indien de verzekerde de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, nagekomen jegens degene of degenen die het gezag over de verzekerde uitoefent respectievelijk uitoefenen; b. indien de verzekerde de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, tevens nagekomen jegens degene of degenen die het gezag over hem uitoefent respectievelijk uitoefenen; c. indien de verzekerde minderjarig is en de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt, maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, nagekomen jegens degene of degenen die het gezag over hem uitoefent respectievelijk uitoefenen; d. indien een meerderjarige verzekerde die onder curatele staat of ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld, niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, nagekomen jegens de curator of de mentor; e. indien een meerderjarige verzekerde die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, niet onder curatele staat of ten behoeve van hem niet een mentorschap is ingesteld, nagekomen jegens de persoon die daartoe door de verzekerde schriftelijk is gemachtigd in zijn plaats op te treden dan wel, indien zodanige persoon ontbreekt of niet optreedt, jegens de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de verzekerde, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, een ouder, kind, broer of zuster van de verzekerde, tenzij deze persoon dat niet wenst. 2. De verplichtingen worden nagekomen jegens de in het eerste lid bedoelde personen, tenzij die nakoming niet verenigbaar is met de zorg van een goed zorgverlener en de betrokken professionele zorgverlener daarover een andere professionele zorgverlener heeft geraadpleegd. 3. De persoon jegens wie de zorgaanbieder krachtens het tweede lid gehouden is de verplichtingen na te komen die uit deze wet jegens de verzekerde voortvloeien, betracht de zorg van een goed vertegenwoordiger. Deze persoon is gehouden de verzekerde zoveel mogelijk bij de vervulling van zijn taak te betrekken. 4. Indien in een van de in het eerste lid, onder b tot en met e, genoemde gevallen tussen de verzekerde en de bedoelde andere persoon verschil van inzicht bestaat en de verzekerde weloverwogen vasthoudt aan zijn standpunt, respecteert de zorgaanbieder diens standpunt. Pagina 18 IVVU-0140066 5. Indien een verzekerde van zestien jaar of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, respecteren de zorgaanbieder en de in het eerste lid bedoelde persoon de weigering van toestemming van de verzekerde, mits hij deze heeft vastgelegd in schriftelijke vorm toen hij nog tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat was. De zorgaanbieder kan hiervan slechts afwijken om gegronde redenen. Artikel 8.1.3 1. De zorgaanbieder legt binnen zes weken na aanvang van de zorgverlening, onderscheidenlijk een evaluatie en actualisatie, de uitkomsten van de in artikel 8.1.1 bedoelde bespreking vast in een zorgplan en verstrekt terstond een afschrift van het zorgplan aan de verzekerde of aan een vertegenwoordiger. 2. Voor zover de zorgaanbieder heeft vastgesteld dat de verzekerde niet in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van een onderdeel van de zorgverlening, legt hij dat in het zorgplan vast. In geval van toepassing van artikel 8.1.2, vijfde lid, legt de zorgaanbieder dat vast in het zorgplan. 3. Voor zover de verzekerde dan wel de vertegenwoordiger te kennen heeft gegeven geen toestemming te geven voor de zorgverlening, legt de zorgaanbieder dat in het zorgplan vast. 4. Voor zover de zorgaanbieder op grond van artikel 8.1.1, vierde of vijfde lid geen gevolg geeft aan een weloverwogen wens van de verzekerde of de vertegenwoordiger inzake de in artikel 8.1.1 genoemde onderwerpen, legt de zorgaanbieder dat in het zorgplan vast. 5. Indien de verzekerde dan wel de vertegenwoordiger niet tot de in artikel 8.1.1 bedoelde besprekingen bereid zijn, houdt de zorgaanbieder bij de vastlegging en bij de evaluatie of de actualisering van het zorgplan zoveel mogelijk rekening met de veronderstelde wensen en de bekende mogelijkheden en beperkingen van de verzekerde. 6. De zorgaanbieder verstrekt desgevraagd een afschrift van het zorgplan aan de verzekerde of aan een vertegenwoordiger. HOOFDSTUK 9 – Informatiebepalingen Paragraaaf 1 – Verwerking van gegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens (artikelen 9.1.1 tot en met 9.1.7) Een Wlz-uitvoerder, een zorgaanbieder, het CAK en het CIZ, verstrekken elkaar kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, dan wel stellen elkaar deze gegevens voor dit doel voor inzage of het nemen van afschrift ter beschikking, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor: a. het nemen van indicatiebesluiten en het onderzoek dat het CIZ daarvoor verricht, b. het sluiten van schriftelijke overeenkomsten met zorgaanbieders, c. de zorgplicht van de Wlz-uitvoerder, waaronder mede begrepen het opmaken van wachtlijsten, d. de beoordeling van de Wlz-uitvoerder of de zorg op verantwoorde wijze kan worden verleend zonder dat de verzekerde verblijft in een instelling of met een persoonsgebonden budget, e. de zorglevering, f. het in rekening brengen van tarieven voor de geleverde prestaties en het daartoe ontvangen en verrichten van de betalingen of vergoedingen aan zorgaanbieders van de geleverde prestaties, of de vergoeding van zorgkosten aan een verzekerde, g. de vaststellingen de inning van eigen bijdragen door het CAK, h. het namens een Wlz-uitvoerder of het Zorginstituut verrichten van betalingen door het CAK aan zorgaanbieders, i. het verrichten van controle of fraudeonderzoek door de Wlz-uitvoerders, j. het uitoefenen van het verhaalsrecht. Pagina 19 IVVU-0140066 Een zorgverlener of instelling kan uit eigen beweging en is verplicht op verzoek, zonder toestemming van de verzekerde en zo nodig met doorbreking van de op grond van zijn ambt of beroep geldende plicht tot geheimhouding, aan het CIZ alle inlichtingen en gegevens, waaronder gegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het nemen van indicatiebesluiten en het onderzoek dat het CIZ daarvoor verricht. Een Wlz-uitvoerder, het CAK, en het CIZ verstrekken op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie, kosteloos, de gegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, aan: a. zorgverzekeraars en het Zorginstituut, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de onderlinge afstemming van op grond van de Zorgverzekeringswet verzekerde zorg en zorg die is verzekerd op grond van deze wet en het voorkomen van dubbele verstrekkingen; b. het Zorginstituut, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de bevordering van de rechtmatige uitvoering; c. de Sociale verzekeringsbank, voor zover die gegevens noodzakelijk voor de verzekerdenadministratie of de betalingen ten laste van de persoonsgebonden budgetten en het daarmee verbonden budgetbeheer. Voor zover de verzekerde daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft verleend, verstrekken het college van burgemeester en wethouders en de Wlz-uitvoerder elkaar kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de onderlinge afstemming van deze wet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of Jeugdwet of het voorkomen van dubbele verstrekkingen. Naast bovenstaande is nog een groot aantal zaken vastgelegd omtrent de uitwisseling van persoonsgegevens tussen genoemde organisaties, de daarvoor geldende regels en geheimhouding en de verstrekking van beleidsinformatie (paragraaf 2), maar deze zijn minder relevant voor zorgaanbieders. HOOFDSTUK 10 – Overige bepalingen Paragraaf 1 – Innovatie, zorg voor bedreigde personen en ADL-assistentie (artikelen 10.1.1 tot en met 10.1.3) Bij algemene maatregel van bestuur kan bij wijze van experiment, met het oog op het onderzoeken van mogelijkheden om deze wet doeltreffender uit te voeren, worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van hoofdstuk 2 (de verzekerden) en van hoofdstuk 3 paragraaf 1 (de verzekerde zorg). Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden door het Zorginstituut subsidies verstrekt aan instellingen voor het verlenen van gedurende het gehele etmaal direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen in en om de ADL-woning, waaronder alarmopvolging bij een noodoproep. Indien de verzekerde recht heeft op de assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen in en om de woning, dan heeft hij geen recht op zorg. Paragraaf 2 – De invloed van de verzekering op het burgerlijk recht (artikelen 10.2.1 tot en met 10.2.5) Indien de Wlz-uitvoerder heeft beslist tot verstrekking van een woningaanpassing aan een woning waarvan de verzekerde niet de eigenaar is, is de Wlz-uitvoerder dan wel de verzekerde, bevoegd zonder toestemming van de eigenaar deze woningaanpassing aan te brengen of te doen aanbrengen. Pagina 20 IVVU-0140066 Alvorens de woningaanpassing aan te brengen of te doen aanbrengen, stelt de Wlz-uitvoerder de eigenaar van de woning in de gelegenheid zich te doen horen. De Wlz-uitvoerder dan wel de verzekerde is niet gehouden de woningaanpassing ongedaan te maken, indien de verzekerde niet langer gebruik maakt van de woning. Paragraaf 3 – Bezwaar en beroep (artikelen 10.3.1 tot en met 10.3.2) Een beslissing van een Wlz-uitvoerder of het CIZ op bezwaar inzake een aanspraak op zorg of op een vergoeding ingevolge deze wet wordt niet genomen dan nadat daaromtrent door het Zorginstituut op verzoek van het bestuursorgaan advies is uitgebracht. Paragraaf 4 – Toezicht en handhaving (artikelen 10.4.1 tot en met 10.4.4) De ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid zijn belast met het toezicht op de naleving door zorgaanbieders van de verplichtingen die voor hen uit het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 8 voortvloeien. De betreffende ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is bevoegd tot inzage van de dossiers van verzekerden. Voor zover de betrokken zorgverlener uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het dossier verplicht is, geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar. Mvt De IGZ richt zich op de grootste risico’s voor de patiëntveiligheid in de zorgverlening. Het gaat daarbij zowel om instellingen als om individuele hulpverleners. Specifiek voor de Wlz zal de IGZ zich richten op de positie en veiligheid van de cliënt. De zorg dient in ieder geval cliëntgericht en doelmatig te zijn, alsmede afgestemd te worden op de behoeften van de cliënt. Ook de rechten en vrijheden van cliënten dienen gewaarborgd te zijn. Indien Onze Minister van oordeel is dat het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 8 niet wordt nageleefd, kan hij de zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven. In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op welke punten het bepaalde niet wordt nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen. Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de zorgaanbieder er aan moet voldoen. HOOFDSTUK 11 – Invoeringsbepalingen en overgangsrecht Paragraaf 1 – Overgangsrecht verzekerden (artikelen 11.1.1 tot en met 11.1.6) Artikel 11.1.1 1. De verzekerde die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket 5 VV, 6 VV, 7 VV, 8 VV, 9b VV, 10 VV, […..], 4 – 7 LG, [.....], wordt voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden voor recht op zorg met verblijf. Mvt De cliënten die onder de AWBZ een indicatie voor verblijf hebben gekregen maar op het moment waarop de Wlz in werking treedt nog thuis en niet in een instelling wonen, wordt de keuzemogelijkheid geboden om alsnog te gaan verblijven in een instelling. Cliënten met een hoog zzp (zoals in het artikel hierboven) behouden hun recht op zorg op grond van de Wlz en kunnen binnen de Wlz er ook voor kiezen om de zorg zowel binnen als buiten een instelling geleverd te krijgen. Indien zij niet in een instelling willen verblijven, kunnen zij kiezen voor een vpt of pgb (onder de voorwaarden van de Wlz), omdat de mogelijkheid van omzetting in functies en klassen niet langer meer mogelijk is. Pagina 21 IVVU-0140066 2. De verzekerde die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket 1 VV, 2 VV, 3 VV, 4 VV, 1 LG, 3 LG, […..] en voor wie het recht op zorg die dag gepaard ging met verblijf in een instelling, wordt voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden voor recht op zorg met verblijf voor zover hij in een instelling verblijft. Mvt De regering vindt het belangrijk dat mensen die een indicatie voor verblijf hebben en daadwerkelijk al in een instelling verblijven, deze indicatie en het daarmee verbonden recht op verblijf in een instelling, levenslang behouden. De regering eerbiedigt het verblijfsrecht van deze groep cliënten. Zij worden voor het recht op verblijf en daarmee gepaard gaande zorg gelijkgesteld met mensen die na invoering van de Wlz op grond van de indicatiecriteria toegang krijgen tot Wlz-zorg, ook wanneer deze reeds in een instelling verblijvende cliënten niet aan die toegangscriteria zouden voldoen (de “lage zzp’s”). 3. De verzekerde die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket 1 VV, 2 VV, 3 VV, 4 VV, 3 LG, […..], wordt voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden voor recht op zorg met verblijf, voor zover: a. hij tijdens de geldigheidsduur van het indicatiebesluit en vóór 1 januari van het eerste kalenderjaar volgende op het jaar met ingang waarvan de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is ingetrokken, aan de Wlz-uitvoerder schriftelijk kenbaar heeft gemaakt zijn recht op zorg te doen gelden, en b. hij het recht tot gelding brengt met daadwerkelijk verblijf in een instelling. Mvt De cliënten die onder de AWBZ een indicatie voor verblijf hebben gekregen maar op het moment waarop de Wlz in werking treedt nog thuis en niet in een instelling wonen, wordt de keuzemogelijkheid geboden om alsnog te gaan verblijven in een instelling. Voor de groep cliënten met een laag zzp (zoals in het artikel hierboven bedoeld) creëert de regering de mogelijkheid om gedurende een jaar de keuze te maken voor zorg in natura met verblijf op grond van de Wlz. Deze groep cliënten behoudt dus het recht om in een instelling te verblijven, mits er binnen een jaar wordt gekozen voor daadwerkelijk verblijf in een instelling. Er is voor hen geen mogelijkheid te kiezen voor een pgb of vpt, omdat voor hen extramurale zorg vanuit de Wmo en Zvw passend is. Als de cliënt daadwerkelijk in een instelling gaat verblijven, dan blijft de indicatie en het daarmee verbonden verblijfsrecht in beginsel levenslang behouden. De mensen met een indicatie voor een laag zzp die ervoor kiezen om thuis te blijven wonen, vallen na het moment van keuze onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten en de zorgverzekeraars. NB De scheiding tussen lage en hoge ZZP’s wordt gelegd tussen ZZP 4 en ZZP 5. In het zorgakkoord is afgesproken dat 50% van ZZP 4 recht zou hebben op zorg en verblijf in de nieuwe Wlz. Dit komt in het wetsvoorstel niet terug! 4. Indien aan de verzekerde onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een persoonsgebonden budget is verleend en hij op die dag woonachtig was in een kleinschalig wooninitiatief, wordt hij zolang hij woonachtig blijft in een kleinschalig wooninitiatief, voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden voor recht op zorg. Mvt Sommige pgb-houders kopen met hun pgb zorg in bij een kleinschalig wooninitiatief. Mensen met een laag zzp komen conform het bovenstaande echter alleen in aanmerking voor zorg op grond van de Wlz als zij voor zorg met verblijf kiezen. Het wonen in een kleinschalig wooninitiatief gebeurt echter op basis van een pgb. Pagina 22 IVVU-0140066 Om te voorkomen dat mensen die met een pgb zorg inkopen bij een kleinschalig wooninitiatief op de datum van inwerkingtreding van de Wlz gedwongen worden te verhuizen, maakt de regering voor deze mensen een uitzondering. Zij worden aangemerkt als personen die, ondanks het feit dat zij geen hoog zpp hebben, in aanmerking voor Wlz-zorg. De regering wil namelijk voorkomen dat cliënten ten gevolge van de invoering van de Wlz hun verblijfsrecht verliezen. Het “verblijf” in een kleinschalig wooninitiatief wordt hiermee gelijkgesteld, ook al gaat het in juridische zin niet om verblijf in een instelling. Het wonen in een kleinschalig wooninitiatief is vergelijkbaar met verblijf in een instelling. 5. Het bepaalde krachtens het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de verzekerde die na inwerkingtreding van deze wet (op grond van een lopende procedure) een indicatiebesluit heeft gekregen voor verblijf. Artikel 11.1.2 1. De verzekerde, bedoeld in artikel 11.1.1, derde lid, heeft gedurende de geldigheidsduur van het indicatiebesluit en tot het moment waarop hij aan de Wlz-uitvoerder schriftelijk kenbaar heeft gemaakt zijn recht op zorg te doen gelden, tot uiterlijk één jaar na de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten recht op voortzetting van de aanspraken of het persoonsgebonden budget waarop hij bij of krachtens die wet krachtens een zorgindicatiebesluit aanspraak had op de dag vóór de intrekking van die wet. Mvt De cliënt met een laag zzp die een jaar het keuzerecht heeft om alsnog in een instelling te verblijven op grond van de Wlz, heeft tot het moment van die keuze, maar uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze wet, recht heeft op voortzetting van zijn AWBZ-aanspraken. Ook in het geval de verzekerde zijn aanspraak onder de AWBZ verzilverde met een pgb, houdt hij recht op voortzetting van dat pgb tot het keuzemoment. 2. [Betreft de aanspraak op ADL–assistentie.] 3. De verzekerde, bedoeld in het artikel 11.1.1, eerste lid, van wie de geldigheidsduur van het indicatiebesluit na de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is verstreken, blijft voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden voor recht op zorg. […..] 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op: a. de verzekerde, bedoeld in het artikel 11.1.1, tweede lid, met dien verstande dat de gelijkstelling plaatsvindt voor zover hij in een instelling verblijft; b. de verzekerde, bedoeld in het artikel 11.1.1, derde lid, met dien verstande dat de gelijkstelling plaatsvindt voor zover hij tijdens de geldigheidsduur van het indicatiebesluit en vóór 1 januari van het eerste kalenderjaar volgende op het jaar met ingang waarvan de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is ingetrokken, aan de Wlz-uitvoerder schriftelijk kenbaar heeft gemaakt zijn recht op zorg te doen gelden; c. de verzekerde, bedoeld in het artikel 11.1.1, vierde lid, met dien verstande dat de gelijkstelling plaatsvindt voor zover hij in een kleinschalig wooninitiatief woonachtig blijft. Artikel 11.1.3 [Betreft de mogelijkheid van eigen bijdrage.] Artikel 11.1.4 1. Bij ministeriële regeling wordt bepaald dat het Zorginstituut overeenkomstig in die regeling gestelde regels tijdelijke subsidies verstrekt aan instellingen voor het verlenen van behandeling aan verzekerden met een somatische of psychogeriatrische aandoening, een lichamelijke beperking of aan een meerderjarige verzekerde met een verstandelijke beperking, voor zover die zorg niet gepaard gaat met verblijf in een instelling. Pagina 23 IVVU-0140066 Mvt In de Wlz komt de aanspraak extramurale behandeling, net als alle andere extramurale aanspraken, te vervallen. Voor een aantal cliënten met een indicatie extramurale behandeling is nog geen oplossing gevonden. Het CVZ/Zorginstituut adviseert dat de zorg voor deze groep naar zijn aard onder de Zvw past, maar het gebrek aan inzicht in de zorg die deze patiënten ontvangen, maakt dat deze overheveling nog niet in gang is gezet. Hiervoor is nader onderzoek nodig. Om te zorgen dat de cliënten die op deze zorg zijn aangewezen niet tussen wal en schip vallen, is het artikel opgenomen op grond waarvan deze aanspraak tijdelijk kan worden voortgezet. 2. [Betreft de verstrekking door de Wlz-uitvoerder van garantiebedragen voor een pgb.] Artikel 11.1.5 Betreft de regeling omtrent voortzetting van het gebruik van een mobiliteitshulpmiddel op grond van de Wlz, waar dat recht voor inwerkingtreding van de Wlz was gebaseerd op de Wmo. Artikel 11.1.6 Betreft de afhandeling van lopende indicatieaanvragen die zijn gedaan direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet. Paragraaf 2 – Overgangswet uitvoerders en afwikkeling AWBZ (artikelen 11.2.1 tot en met 11.2.13) Deze paragraaf betreft het behoud van aanspraken, rechten en plichten en de overdracht en afwikkeling daarvan tot 10 jaar na intrekkking van de AWBZ. Paragraaf 3 – Invoeringsbepalingen met betrekking tot het CIZ (artikelen 11.3.1 tot en met 11.3.5) Deze paragraaf betreft de overdracht van onder meer rechten en plichten van de huidige stichting Centrum indicatiestelling zorg naar het nieuwe CIZ als zelfstandig bestuursorgaan. HOOFDSTUK 12 – Wijziging van andere wetten Dit hoofdstuk bestaat uit 23 pagina’s met verwijzingen naar andere wetten, waarin één of meer artikelen inhoudelijk of tekstueel gewijzigd worden als gevolg van het vervallen van de AWBZ en de invoering van de Wlz. HOOFDSTUK 13 – Slotbepalingen Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Deze wet wordt aangehaald als: Wet langdurige zorg. Pagina 24 IVVU-0140066
© Copyright 2024 ExpyDoc