Het grenzenmodel

Het grenzenmodel Je moet je grenzen verleggen! Je moet je grenzen goed bewaken! Beide uitspraken hoor je wel eens, maar wat is het nu? Klinkt verwarrend, maar als je begrijpt dat het om twee verschillende grenzen gaat, is het perfect logisch. Het volgende model maakt dit helder: De binnenste zone is de comfortzone, de middelste zone is de stretchzone, de buitenste is de paniekzone. comfortzone stretchzone stress-­‐ of paniekzone Mensen bevinden zich op elke moment in één van deze drie zones. Je zit in de comfortzone als je je comfortabel voelt, bijvoorbeeld omdat je dingen doet die je gewoon bent, omdat je er voldoende zeker bij voelt. Je zit in de stretchzone (soms rekzone genoemd) wanneer je dingen doet die je wat spannend vindt, die niet vanzelfsprekend zijn. Je voelt spanning, zenuwachtigheid. Je zit in de stresszone (ook wel paniekzone genoemd) als je dingen doet die over je grens gaan, of wanneer je over je grens gaat. Je voelt angst. In deze zone functioneer je niet 100%. In deze zone reageren mensen vanuit angst en gaan ze vechten, vluchten of verstijven. Het is dus verstandig om de grens tussen stretchzone en paniekzone goed te bewaken. Niemand heeft er wat aan dat je daar over gaat. Maarten Van de Broek www.vonkenvisie.be Vonk en Visie De grens tussen de comfortzone en de stretchzone is een grens waarvan het goed is die af en toe te verleggen. Wanneer je dingen uitprobeert die in je stretchzone zitten, doe je nieuwe ervaringen. Die kunnen meevallen of tegenzitten. Maar elke keer als zo’n ervaring meevalt, breidt je je comfortzone uit. Er zijn op die manier steeds meer situaties waarin jij je op je gemak kan voelen. Een tweede voordeel van de stretchzone is dat dit de zone is waarin je het meest leert. In de comfortzone leer je wat je al weet, in de paniekzone functioneer je niet voldoende om effectief te leren. In de stretchzone ben je alert. Eén bepaalde situatie of activiteit zit niet altijd in dezelfde zone voor alle mensen. Beeld je even in dat er gevraagd wordt om in je eentje een liedje te zingen voor je collega’s. Voor sommigen zal dit in de comfortzone zitten. Mensen die dag in dag uit liedjes zingen voor anderen, bijvoorbeeld. Voor anderen zal dit in de stretchzone zitten: ik vind het spannend, maar ik zie het nog wel zitten. Nog voor anderen zit dit in de paniekzone. Doe hen dat niet aan, op zo’n vraag blokkeren ze. Terwijl ze dat onder vrienden misschien nog net wel zien zitten. Het hangt dus ook van de context af. Grenzen liggen dus voor iedereen anders. Als je met groepen werkt en veiligheid in een groep wil opbouwen, is het belangrijk om activiteiten te doen waarin een opbouw zit, activiteiten die in de comfortzone en in de stretchzone zitten. Dingen vragen van mensen waardoor ze in hun paniekzone terechtkomen, roept weerstand en onveiligheid op. Het model als praktische methodiek Een leuke methodiek om te praten over grenzen of om in te schatten welke activiteiten je groep wel of niet zien zitten, is de volgende. Je tekent de cirkels op de vloer (of je bakent drie zones af met bijvoorbeeld stoelen) en je legt de groep een aantal situaties. Daarna vraag je dat ieder voor zich wil aangeven in welke zone hij/zij zich zou bevinden in die situatie door letterlijk in de juiste zone te gaan staan. Vb. Stel dat je hier en nu in deze groep gevraagd wordt om … -­‐ te volksdansen -­‐ een volleybalwedstrijd te spelen -­‐ naar de sauna te gaan -­‐ 3 positieve eigenschappen van jezelf op te noemen -­‐ 3 negatieve eigenschappen van jezelf op te noemen -­‐ …. Tip: Vraag tussendoor eens hoe het is om deze methodiek te doen. Bijna altijd blijkt dat mensen dan grotendeels in de comfortzone staan, enkelen in de stretchzone en dat dit dus een relatief veilige manier is om over grenzen te spreken. Deze voorbeelden zijn ter inspiratie. Je laat de vragen uiteraard aansluiten bij het thema waarrond je werkt en bij het publiek waarmee je werkt. Deze methodiek kan je voor heel uiteenlopende thema’s gebruiken. Bijvoorbeeld om Maarten Van de Broek www.vonkenvisie.be Vonk en Visie -­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
taken te verdelen te spreken met leerlingen over relaties en seksualiteit elkaar beter te leren kennen nascholingsprioriteiten te zoeken …. Je kan het ook prima gebruiken in een faalangsttraining. In de nascholing ‘Het opzetten van een faalangsttraining’ komt deze methodiek ook aan bod. Interesse? Zie: http://www.vonkenvisie.be/nascholing/rootpage-­‐onderwijs/nascholingen-­‐open-­‐
aanbod/het-­‐opzetten-­‐van-­‐een-­‐faalangsttraining/ Maarten Van de Broek Maarten Van de Broek www.vonkenvisie.be Vonk en Visie