informatiebrochure broekprothese aorto bifemorale greffe

 INFORMATIEBROCHURE BROEKPROTHESE AORTO BIFEMORALE GREFFE Dienst Vaat‐ en Thoraxheelkunde: Dr. L. Janssen Dr. P. Bernaerts Dr. Ph. Reyntjens Telefoon: 03 650 50 52 Geachte heer/mevrouw U zult binnenkort een operatie ondergaan omwille van een ernstige vernauwing of afsluiting van de grote buikslagader (aorta) en/of van één of beide bekkenslagaders. Dit is het gevolg van vetafzetting en verkalking in de slagader. Men noemt dit ‘atherosclerose’. Verschillende factoren spelen een rol bij het ontstaan van atherosclerose zoals roken, te hoog cholesterolgehalte in het bloed, overgewicht, te weinig lichaamsbeweging, te hoge bloeddruk, suikerziekte, een familiale of persoonlijke aanleg, leeftijd en geslacht. 1.
Door de vernauwing of verstopping stroomt er minder bloed in het been en daalt de aanvoer van zuurstof naar de spieren. Inspanning doet de vraag naar zuurstof in de spieren toenemen. Daardoor ondervindt u na een eindje wandelen pijn in de kuit, bovenbeen of bil, die na een tijdje rusten weer verdwijnt. Men noemt dit claudicatio intermittens of etalageziekte. 2
Bij sommige mensen stroomt er zo weinig bloed in het been dat ze zelfs in rust (dikwijls ‘s nachts in bed) pijn hebben in de voet of tenen. Dit heet rustpijn. Het kan ook zijn dat door het bloedtekort een wondje ter hoogte van de voet niet meer geneest en zelfs groter wordt. Dit noemt men een trofisch letsel. Soms zijn er tenen die door het bloedtekort afsterven. Men spreekt dan van gangreen. Met deze ingreep, namelijk het aanleggen van een bypass of overbrugging die ook wel broekprothese (aorto‐bifemorale bypass) genoemd wordt, zal getracht worden de doorbloeding van het bekken en de benen te herstellen. Op die manier zal de pijn, die u ondervindt bij het stappen of zelfs in rust, verdwijnen en kunnen eventuele wondjes genezen. 2.
De operatie vindt plaats onder algemene verdoving. Voor het aanleggen van de bypass zal men gebruik maken van een vaatprothese. Dit is een kunststoffen bloedvat met de vorm van een omgekeerde Y of van een ‘broek’. Vandaar de benaming ‘broekprothese’. Via een insnijding in de buik zal men de buik‐ en bekkenslagaders vrijmaken. Deze worden dan afgeklemd na toediening van bloedverdunnende medicatie. Men zal nu het bovenste gedeelte van deze ‘broek’ aanhechten op de grote buikslagader of aorta. De aanhechting van de ‘pijpen van de broek’ zal afhankelijk zijn van de plaats waar de vernauwing of verstopping zich in de bekkenslagaders bevindt. Soms zal het nodig zijn de ‘pijpen’ aan te sluiten op de beenslagaders in de liezen. In dat geval zal men ook daar een insnijding maken. 3
Na de ingreep zult u één of meerdere dagen op de intensieve zorgen afdeling verblijven. 3.
Iedere narcose en/of ingreep brengt bepaalde risico’s met zich mee omdat zij een belasting vormen voor het lichaam. De onderzoeken die u voor de operatie moet ondergaan moeten deze risico’s zoveel mogelijk beperken. Eventueel zullen er bepaalde voorzorgsmaatregelen genomen worden, bijvoorbeeld wanneer u lijdt aan een hartziekte of een longaandoening. Mogelijke complicaties eigen aan elke ingreep zijn: 
wondinfectie 
bloedingen 
trombose 
hartproblemen 
longontsteking 4
Complicaties eigen aan deze ingreep zijn: 
lekkages ter hoogte van de aansluiting tussen het bloedvat en de prothese; 
bij mannen kunnen er zich na de operatie erectiestoornissen voordoen. Ook is het mogelijk dat, ondanks normale erectie, de zaadlozing wegblijft. Dit kan tijdelijk maar ook blijvend van aard zijn. Al deze complicaties zijn echter zeldzaam. 4. De hospitalisatie U zult de dag voor de ingreep opgenomen worden zodat er voldoende tijd is om u op de operatie voor te bereiden. 
Men zal u een laxeermiddel te drinken geven met de bedoeling het maagdarmkanaal te reinigen. 
De haargroei zal met behulp van een tondeuse verwijderd worden van de tepellijn tot aan de knieën. Nadien neemt u best een douche. 
De kinesist zal, indien dit nodig wordt geacht, met u al een aantal voorbereidende ademhalingsoefeningen doen. 
Uw chirurg en anesthesist zullen nog even bij u langskomen om de ingreep en de narcose met u te bespreken en nog eventuele vragen te beantwoorden. De anesthesist zal bepalen welke medicatie, bijvoorbeeld voor uw bloeddruk of hartritme, u de dag van de ingreep nog mag nemen. Als u veel medicatie neemt, kunt u best thuis al een lijstje opstellen met duidelijke vermelding van de naam en de hoeveelheid die u de laatste week genomen hebt. 
De dag van de ingreep zal de verpleegkundige u ongeveer een uur op voorhand een pilletje geven om de spanning wat te verminderen. Hij/zij zal u verder voorbereiden voor uw vertrek naar de operatiezaal. 
In de operatiezaal zal men voor de ingreep al een infuus aanbrengen in de arm om medicatie te kunnen toedienen. 5

Via een ruggenprik zal een epidurale catheter geplaatst worden voor pijnbestrijding na de ingreep. Deze wordt verbonden met een pijnpomp die u dan ook zelf kunt bedienen in functie van uw behoefte aan pijnmedicatie. 
Na de ingreep wordt u wakker op de afdeling intensieve zorgen waar hartslag, bloeddruk en ademhaling nauwgezet zullen opgevolgd worden. Ook de doorbloeding van de benen zal regelmatig gecontroleerd worden. 
Er zullen een aantal slangetjes bij u ingebracht zijn die, naargelang het herstel vordert, verwijderd zullen worden. Dit kunnen zijn: -
meerdere infusen voor vochttoediening; -
een buisje in de polsslagader om de bloeddruk te volgen en bloedname te vergemakkelijken; -
een epidurale catheter in de rug voor pijnbestrijding; -
een blaassonde voor de afloop van urine; -
eventueel een drain in uw buik om bloed af te voeren; -
een sonde in uw neus om het teveel aan maagsap af te voeren. 
U zult afhankelijk van uw toestand één of meerdere dagen op deze afdeling verblijven. 
Uw voeding zal aangepast worden naarmate uw maag‐darmstelsel zijn werking herneemt. 
De kinesist zal dagelijks langs komen om ademhalings‐ en bewegingsoefeningen met u te doen. Zij moeten uw herstel bevorderen en eventuele longcomplicaties voorkomen. 
Nadien mag u terug naar de afdeling waar u nog een 7‐tal dagen zult verblijven. 6
5. Ontslag Wanneer u voldoende hersteld bent, zal de chirurg met u een afspraak maken voor een controleonderzoek. Als u thuis bent, zult u merken dat u nog snel moe bent. Dit is normaal. Gezien u een belastende ingreep hebt ondergaan, zal het nog enkele weken duren vooraleer u uw activiteiten volledig kunt hervatten. De eerste 6 weken mag u geen zware lasten tillen. De buikspieren werden immers bij de operatie gekwetst. Douchen is toegestaan zodra de wonden droog zijn. Met het nemen van een bad kunt u best wachten tot de wonden helemaal genezen zijn. Dit is meestal na een 3‐tal weken. Bij tekens van infectie zoals koorts, zwelling, pijn of slechte wondheling, raadpleegt u zo snel mogelijk uw arts. 6. Nabehandeling Uw arts zal u voor het ontslag adviseren welke bloedverdunners u moet nemen. Deze medicatie zal het vormen van bloedklonters tegengaan. Daarnaast is het belangrijk, als u tot één van de hoger vermelde risicogroepen behoort, uw levensstijl aan te passen. Niet roken, regelmatige lichaamsbeweging, een aangepast en evenwichtig dieet en het correct innemen van alle voorgeschreven medicatie, bepalen mee het succes van deze ingreep en kunnen het verdere proces van aderverkalking gunstig beïnvloeden. Bedenk hierbij dat deze aandoening alle belangrijke slagaders (o.a. hart en hersenen) kan aantasten met verstrekkende gevolgen voor uw algemene gezondheid. 7
7. Wat moet u doen met de medicatie die u al voor de ingreep nam? Bij de bespreking van de ingreep zal de arts u vragen welke medicatie u regelmatig neemt. Hij zal u inlichten welke medicatie u moet stoppen en welke u verder moet innemen. Bepaalde bloedverdunners moet u 7 dagen voor de geplande datum van de ingreep te stoppen. Medicatie: …………………… stopdatum:…………. Medicatie: …………………… stopdatum:…………. Na de ingreep zal, als er zich geen noodzakelijke wijzigingen voordoen,de inname van al deze medicatie opnieuw opgestart worden. Bij twijfel kunt u best contact opnemen met uw behandelende arts. 8. Wat brengt u mee bij ziekenhuisopname? 
Elektronische identiteitskaart 
Bloedgroepkaart 
Medicatielijst: naam + dosering 
Eigen medicatie 
Naam producten waarvoor men allergisch is 
Verzekeringsformulieren die eventueel door de arts ingevuld moeten worden 9. Belangrijke telefoonnummers 
Intensieve zorgen: 03 650 50 46 
Consultatie vaatheelkunde: 03 650 50 52 
Diabetesconsultatie: 03 650 50 52 Versie 25 02 14 8