Darmgezondheid is een nog weinig ontwikkeld gebied waar de komende jaren grote doorbraken in kennis te verwachten zijn. NIEUW INZICHT IN DARMGEZONDHEID Onderzoek naar darmgezondheid in relatie tot dierziekten staat nog in de kinderschoenen. Bij veel aandoeningen blijkt er echter een relatie te zijn. Een goede darmgezondheid kenmerkt zich door een evenwichtige darmflora die voor het dier gunstig is en beschermt tegen ziekten. Momenteel lopen er een tweetal projecten bij De Heus. Godfried Groenland Dierenarts Sector Varkens [email protected] Project ‘Strepless’ (minder Streptococcen-uitval) Dit onderzoek is samen met TNO uitgevoerd op een vijftal praktijkbedrijven. TNO is innovatief op het gebied van darmgezondheid en beschikt over veel kennis hieromtrent. Door hen wordt veel 1 6 humaan onderzoek uitgevoerd voor zowel de farmaceutische als de voedingsindustrie. Voor ons was dit reden om samen met hen dit project in te gaan. Het onderzoek gaat over het probleem van acute sterfte van biggen enkele weken na het spenen. Oorzaak hiervan is soms Slingerziekte door een E.coli bacterie, maar vaker gaat het om hersenvliesontsteking door een Streptococcus suis bacterie. I.v.m. deze aandoeningen wordt nog veelvuldig antibiotica gebruikt bij gespeende biggen. Slingerziekte is redelijk direct gerelateerd aan voeders en de wijze van voederen. Voor hersenvliesontsteking lijkt dat verband in de praktijk soms ook wel te bestaan, maar goede onderzoeken waaruit dat onomstotelijk blijkt bestaan niet. Daarom legden we TNO de volgende vraagstelling voor: hebben biggen die hersenvliesontsteking krijgen op dat moment een afwijkende darmflora? En zo ja, kunnen we hierop inspelen met de voeding? De rol van darmgezondheid wordt vaak onderschat wegens gebrek aan goede voorspellende diagnostische testen Om de vraag te beantwoorden, zijn op de vijf bedrijven een groot aantal biggen bij het begin van verschijnselen van hersenvliesontsteking geëuthanaseerd, telkens samen met een gezonde koppelgenoot. Ook werden biggen voor en vijf dagen na spenen onderzocht. Vervolgens is in maag en dunne darm vastgesteld welke bacteriën in welke hoeveelheden aanwezig waren. Dat kan tegenwoordig met een zgn. ‘DNA sequencing’, waarbij honderden verschillende soorten bacteriën onderscheiden kunnen worden. Bij dit onderzoek bleek dat er inderdaad verschillen zijn tussen gezonde dieren en dieren met hersenvliesontsteking. Om te zien of we daar met de voeding op in kunnen spelen zal een vervolgproject nodig zijn. Het betreft een uniek en innovatief onderzoek, nooit eerder werd een onderzoek op vergelijkbare wijze uitgevoerd. 18 Project ‘Q-PCR mest bij vleesvarkens’ is veelbelovend Onze specialisten worden veelvuldig geconfronteerd met vragen over suboptimale voeropname, groei en voederconversie bij vleesvarkens. Er van uitgaande dat de genetische potentie betere technische resultaten toelaat, zouden voeropname en voersamenstelling enerzijds, en ziektekundige zaken anderzijds een verklaring kunnen bieden. Echter, omdat d.m.v. ons ‘GPS-vleesvarkens’ (behoefteberekeningsprogramma) het voeradvies aangepast wordt aan de gewenste groei, hoeft de factor ‘voer’ beslist niet beperkend te zijn. Fokkerijdieren (SPF) groeien op voer wat op deze wijze berekend is inmiddels al 1400 gram/dag. Blijft over een suboptimale gezondheid. Daarbij kan voor luchtwegaandoeningen gesteld worden dat er voldoende diagnostische mogelijkheden aanwezig zijn (bloed- en speekselonderzoek, sectie, informatie vanuit slachtlijnonderzoek). Voor darmgezondheid zijn er echter weinig praktische tools beschikbaar. Het meest gebruikt zijn op dit moment de ‘gewone’ PCR’s op mest. Daarbij wordt onderzocht of er genetisch materiaal van de ziekteverwekker aanwezig is. De uitslag leidt echter vaak tot discussie of een positieve uitslag ook het probleem van matige technische resultaten verklaart. Vele ziekteverwekkers komen immers altijd wel voor. Een nieuwe mogelijkheid voor een aantal ziekteverwekkers is toepassing van een kwantitatieve PCR op mest. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar welke, maar ook hoeveel ziekteverwekkers aanwezig zijn. Deze testen zijn momenteel nog niet op grote schaal beschikbaar maar wel op projectbasis. Een grote hoeveelheid ziekteverwekkers betekent in het algemeen een forse aanslag op de gezondheid. Het voordeel van de PCR’s boven serologie is dat je met PCR’s iets over de ernst van de aandoening kunt zeggen. Onlangs werd i.s.m. MSD met een dergelijke test op het proefbedrijf ‘de Vlierbos’ van De Heus een onderzoek gedaan naar de relatie tussen de hoeveelheid ziekteverwekkers in de mest en de mate waarin de groei van de vleesvarkens geremd werd. Daarbij werd in 72 hokken het verloop van een Lawsonia (PIA) en een PCV2 (Circo) infectie gemeten. Daarbij werd een forse groeidaling vastgesteld bij het doorlopen van de infecties. De groei in hokken waarin een forse PIA besmetting werd aangetoond, was wel tot 100 gram (gemiddeld 60 gram) lager! Groei en totale PIA besmetting in 72 hokken op de Vlierbos 880 860 840 820 800 780 760 740 0 1 2 3 4 5 6 7 Totale LOGPIA deeltjes per ml mest tijdens de gehele mestperiode 8 Groei (g/dag) Momenteel wordt er samen met MSD aan gewerkt om de diagnostiek praktijkrijp te maken. Daarbij wordt de situatie per weekgroep in kaart gebracht op bedrijven met slechte groei en voederconversie.
© Copyright 2024 ExpyDoc