ga terug

ga terug
1
inhoudsopgave
2
1.
Ga terug
2.
Bekering van de kerk
3.
Belijdenis
4.
Doop
5.
Avondmaal
6.
Vrucht dragen
7.
Ga terug, de praktijk
8.
Tot slot
3
voorwoord
3
11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot
Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israëls uit
Egypte zou voeren?
12 Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit
zal u een teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden
God dienen op dezen berg.
13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom
tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De God
uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en
zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen
zeggen?
14 En God zeide tot Mozes: Ik zal zijn, Die Ik zijn
zal! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen
Israëls zeggen: Ik zal zijn heeft mij tot ulieden gezonden!
15 Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij
tot de kinderen Israëls zeggen: De HEERE, de God
uwer vaderen, de God van Abraham, de God van
Izak, en de God van Jakob, heeft mij tot ulieden
gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is
Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht.
exodus
Waarom dit schrijven
In dit schrijven is het de bedoeling dat Gods woord
spreekt. Het Woord is Jezus. En dat door dit schrijven duidelijk wordt, dat we op grond van de Bijbel
terug moeten naar de gezonde woorden van Jezus.
1 timotheus 6 vers 3 tot 5
3 Indien iemand een andere leer leert, en niet
overeenkomt met de gezonde woorden van onzen
Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de
godzaligheid is,
4 Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast
omtrent twist vragen en woordenstrijd; uit welke
komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen.
5 Verkeerde krakelingen van mensen, die een
verdorven verstand hebben, en van de waarheid
beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een
gewin zij. Wijk af van dezulken.
5
h1 ga terug!
Hier zien we in de eerste plaats alle reden om terug
te gaan. ‘Waarnaar toe dan?’ zult u misschien zeggen.Naar de Bijbel, Gods Eigen Woord, een open
brief.En dan zeker naar de periode dat Jezus lichamelijk op aarde was.Daar vinden we juist precies
hoe God de Vader het wilde, en hoe Hij nog steeds
wil hebben dat wij leven. Hij wil dat we één zijn.
17 vers 11
En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in
de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar
ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij
een zijn, gelijk als Wij.
johannes
1
Dus Jezus bidt hier dat wij één zijn! Wat is daarvan
terecht gekomen? De kerk is verdeeld, gescheurd,
gebroken. De kerkmuren zijn hoger dan ooit. En we
menen dat we daarmee nog godsdienstig zijn ook.
Hoe leggen we dit uit aan de wereld? Aan onze kinderen? Aan elkaar? Aan God? En dan zijn we nog zo
godsdienstig ook dat we durven bidden om eenheid.
En dat terwijl we niet eens een normaal gesprek
kunnen voeren over een preek of een iets andere
stijl van kerkgang of gewoontes in de kerk van een
ander kerkgenootschap. Dan hebben we ons oordeel
direct klaar, en dan zijn de redenen allang bedacht
waarom het dan niet goed zou zijn. En als we dan
bidden en praten over eenheid, dan weten we ook
direct te antwoorden dat het nooit meer zal gebeuren. Wie zegt dat? Geloven we in Gods almacht? En
zijn we bereid om de opdracht die God ons geeft in
Zijn Woord op te volgen? Welke opdracht? Dat we
één zijn. Terug moeten we. Er is geen andere keuze.
God gebiedt dat we de eenheid moeten zoeken en
naleven.
Hoe dan? Zou u willen weten? In vertrouwen dat
God waarmaakt wat Hij belooft. Ons eigen hoogmoedig hart aan de kant zetten, om te denken dat
we net iets beter zijn dan de ander. Hoe is het mo-
6
7
h1 ga terug!
gelijk dat we ons christenen noemen, en elkaar de
kerk uitwerken als er een meningsverschil is? Alsof
wij bepalen wat waar is en niet waar. Alsof wij degenen zijn die weten hoe het zit, en hoort. Blijkbaar
zijn wij op de troon gaan zitten, met alle gevolgen
van dien. Nederland is volledig het spoor bijster op
kerkelijk gebied. De satan heeft perfect zijn doel
bereikt om onrust te zaaien, en om verdeeldheid
te bewerkstelligen. Zolang wij zo zullen blijven
voortleven, zullen we de gevolgen voelen. Die zijn al
duidelijk aanwezig, voelbaar, en zichtbaar. Ook durven we daarop te zeggen, dat God Zijn hand zo stil
houdt. Hoe is het mogelijk! God de schuld geven
van onze zonden, en onze verdeelde kerkgang.
Terug! Waarnaar toe? Naar de tijd toen Jezus lichamelijk op aarde was. Wat leerde hij dan? Geduld,
liefde, zachtmoedigheid, vergeving, de één de ander
meer achten dan zichzelf. Elkaar de voeten wassen,
en niet de oren. Als we diverse voorbeelden bekijken hoe Hij handelde met mensen, zondaren. Hoe
zouden wij daar nu tegenaan kijken? Zou Jezus als
Hij nu op aarde zou zijn, wel 33 jaar worden? Ik
denk het niet. We zouden het nog beter weten dan
de Schriftgeleerden, en de farizeeën. Immers hebben wij de waarheid, immers zijn zij afgeweken van
dat kerkverband, want daar is er gedachte verschil
in mening, en dat noemen we dan in leer. Mensen,
dat kan niet, de leer van de Bijbel is bij ons allemaal
hetzelfde. En als er meningsverschillen zijn, dan
hebben we de opdracht om daar met elkaar over te
spreken, en te bestuderen wat God in Zijn woord ermee bedoeld heeft te zeggen. En niet om vervolgens
de gemeenschap uit elkaar te rukken. Wat heeft de
satan toch veel bereikt in ons kerkelijk Nederland.
Jawel, duivelswerk. En geen werk van God. Welnu
als we dan weten dat de satan ons op dit spoor heeft
gebracht, dan zullen we terug moeten. Waarnaar
toe? Naar ruim 2000 jaar geleden. Als daar Jezus op
een zondag een blinde man beter maakt. Op zondag? Ja. Goed gelezen. Johannes 9. Daar begint het
al. Hoe zouden wij daar nu tegenaan kijken? Jezus
doet het gewoon. Wat gebeurt er? Die man komt bij
de farizeeën. Het eerste wat ze zeggen, Hij houdt de
sabbat niet, dus Hij is niet van God. Ze trekken een
conclusie, Hij is niet van God. Wie zeiden dat? De
voorgangers van het volk. Zeg maar de dominees
en ouderlingen en de diakenen. Daar heb je dus de
oorzaak in ons Nederland. De voorgangers maken
er een rommelpot van. En de mensen, de toehoorders en onderdanen lijden daaronder.
8
9
Waarom gebeurt dat? Het is de hoogmoed van de
mens, ook bij Gods kinderen. Wij maken de dienst
uit, en wij weten immers hoe het werkt, en wij vinden dit wij vinden dat. En het gevolg is dan, dat er
weer een heel dik boek moet worden geschreven,
waar dan een letter of een komma verschil uitgelegd moet worden, om een scheuring proberen te
verhelderen. Waar geen enkel mens die normaal in
de wereld staat iets van snapt, laat staan een kind,
of een wereldling. Maar wat wil God? Dat we één
zijn. Dus alle scheuring, en alle verdeeldheid is het
werk van de mens en de satan, niet van God. Dat
weten we inmiddels, dus terug. O ja, waarnaar toe?
Naar Jezus, bij die blinde man. Daar staat, anderen
zeiden, hoe kan een zondaar zulke tekenen doen?
Juist, merk u dit op? Anderen zeiden, dus mensen
die rondom staan, misschien wel een beetje domme
mensen, of mensen van de straat, of een vreemdeling, of gewoon een kerkganger, die denkt heel eenvoudig, maar hoe kan dat nou? Je moet toch wel een
God zijn om dit te kunnen doen. Zie je, die mensen
nemen het zo zoals het is. Dat wil Jezus ook, dat we
worden zoals een kind, dat we geloven wat er staat,
en niet van alles erbij verzinnen, of erbij maken
om verschil te maken met een andere kerk. Om zo
maar te proberen het enigszins te rechtvaardigen
dat we een ander kerkverband zijn, dus beter, dan
die andere. En je ziet wat het teweeg brengt, tweedracht. En de satan lacht. Dan vragen ze weer aan
h1 ga terug!
die blinde man, en wat denk jij? Welja, die man
denkt natuurlijk dat het een profeet is, hoe kan het
anders, hij ziet. Zie je dat hij Jezus nog niet kent?
Maar dan worden de joden toch wel zenuwachtig, ze
vragen het zijn ouders. Ze trekken de blindheid van
de man in twijfel, en zeggen tegen zijn ouders, was
hij wel blind? Moet je voorstellen, je zit 40 jaar de
boel voor de gek te houden, met de gedachte erbij,
dat je dan al van baby af aan geweten moet hebben,
ik doe net of ik blind ben, ik zal ze eens foppen.
Zie je, lezer, waar de mens toe in staat is? Alles uit
de kast halen, om zijn eigen gelijk te krijgen. Dat
is dus ook nou maar net de kwaal van vandaag. Alles uit de kast halen om je gelijk te krijgen om je
kerkverband te rechtvaardigen, en om het geschreven Woord ongedaan te maken. Er is geen enkele
Bijbelse grond om een verdeelde kerk te zijn. Ook
niet als iemand afwijkt, dan moeten we bidden, en
elkaar opdragen aan de troon van de genade, en
vragen om de Geest van God, om eenheid, en niet
scheuren. Goed, ze vragen het zijn ouders. Weet
je wat ze zeggen? We weten dat hij blind was, en
hoe die nu ziet? Vraag het hem zelf. Nou dat is dus
vandaag, bang voor de omstanders, om ook eens te
onderzoeken wat er in een ander kerkverband gepreekt word, en of dat het is naar Gods Woord. Niet
naar een synodebesluit, of een kerkverband, maar
naar Gods Woord. Er zijn kerken waar het verboden
wordt, je mag daar niet komen, daar word de waarheid niet gepreekt, en soms met jaartallen erbij
vanaf wanneer. Knap hè, dat je weet dat er al vanaf
1800 zoveel niet meer de waarheid gepreekt wordt.
Als je zelf bijvoorbeeld 50 bent. En het dus met een
boekje moet doen. Zie je, wat er van terecht komt?
Hele families ontwrichten erdoor. Kinderen die het
niet snappen, ouders die radeloos worden van twijfel. En bang zijn om te zeggen wat ze denken, of te
vragen waar ze mee zitten. Bang dat ze worden veroordeeld, je ziet het bij deze blinde man. Zijn eigen
ouders, die zeggen, vraag het hem zelf. Ze waren
bang dat ze in een verdachten hoekje kwamen, omdat ze dan eigenlijk Jezus beleden. Kijk maar wat er
staat in vers 22.
10
11
9:22
Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een
besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus
te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden.
johannes
De kerk van vandaag! Als je niet altijd trouw komt,
en dan vooral bepaalde kerkverbanden, waar ook
nog vaste plaatsen zijn. Dus een controle systeem,
dan zul je wel ergens anders komen zo af en toe,
dan ben je een gevaar. Dan ben je een afwijker en
dan kan het zijn dat er een ander geluid voortkomt,
en dat we problemen krijgen met de gemeente van
deze kerk. De mensen moeten immers volgen, en
geen weerstand bieden. Hoe kan het ook anders,
mensen komen dan met vragen, waar de kerkenraden, of dominees geen antwoord op hebben. En
dat is lastig, dus strak houden, en volgen. Je ziet
het bij deze ouders, van die blinde. Ze worden
bang. Ze willen bij de kerk blijven horen, en dat is
goed. Maar wel met het goede doel natuurlijk. Om
te leren wat God van ons vraagt. Wat is dat? Dat
we Hem vertrouwen, en volgen, en dienen naar
onze naasten, het goede voor elkaar te zoeken. De
ouders van die blinde zeggen, vraag het hemzelf,
voor de tweede maal. En de vraag word gesteld, en
wel erbij zeggend, geef God de eer. Ja dat doen we
ook, we willen God eren, toch? Of eren we onszelf,
als we vasthouden aan alle verdeeldheid? God eren
wil zeggen, Hem dienen, nou dan zullen we Hem
moeten erkennen, en acht slaan op Zijn wonderen.
Doen we dat als onze buurman tot geloof komt? Of
zeggen we dan, daar heb je hem weer. Denkt ook
dat hij Jezus heeft leren kennen. En in plaats dat we
met die man gaan praten en voor hem bidden, gaan
h1 ga terug!
we met anderen erover spreken, en dan weten we
exact op te noemen wat hij allemaal wel niet fout
gedaan heeft. Klopt, maar als God in het leven van
een mens komt, dan zal hij zeggen, ik weet 1 ding,
ik was blind, en nu kan ik zien. Kijk maar naar die
ex blinde man.
ermee. We beginnen een eigen kerk, die is fout! En
wij doen het goed. Dus, de kerk moet terug, naar de
gezonde woorden van Jezus. Wat wil Hij? Dat we
één zijn. Leest u Johannes 17.
Dan gaat het onderzoek verder, hoe is dat gebeurd?
En dan zegt die man, ik heb het u alrede gezegd.
Heb je het niet verstaan? Tja, wat is er dan een
strijd, met de kerk, als God in je leven komt. We weten hoe het afloopt, hij wordt de kerk uitgetrapt, en
ze geven hem scheldwoorden. Ze hebben immers
de wet, ze zeggen wij hebben Mozes. Tja de wet.
Dat heeft de kerk ook. En daarmee kun je een hoop
teweeg brengen, in je eigen voordeel. Maar Jezus
staat boven de wet. Kijk maar, hij maakte hem beter,
hij deed goed. In vers 31 zeggen ze het volgende,
En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar
zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien
hoort Hij.
Dit is weer een les voor de kerk. Er zijn toch kerken
waar gebeden wordt waarom God Zijn hand zo stil
houdt, en wat is het toch een donkere tijd, en ik
kan nog wel meerdere termen opschrijven, maar
laten we dat niet doen. Wat staat daar? Zo iemand
godvruchtig is, en Zijn wil doet, nou daar hebben
ze gelijk in. Dat is ook het gebrek in de kerk van
vandaag. We doen Zijn wil niet, of een beetje, wij
wat en Hij wat. En dan kunnen we niets anders verwachten dan de ellende waar we nu in zitten. En als
we dat wel doen, dan gaan er wonderen gebeuren.
Zie maar aan die man, hij ziet. Tja, en dan werpen
ze hem eruit, uit de kerk. Vandaag gaat dat wat bedeesder dan toen, maar wel met hetzelfde doel. Weg
17
1 Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen
op naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U
verheerlijke.
2 Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over
alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij
hun het eeuwige leven geve.
3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den
enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien
Gij gezonden hebt.
4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te
doen;
5 En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met
de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.
6 Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die
Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uw,
en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw
woord bewaard.
7 Nu hebben zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, van U is.
8 Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb
Ik hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en
zij hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan
ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt.
9 Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar
voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij
zijn Uw.
10 En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik
ben in hen verheerlijkt.
11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze
zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader,
bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt,
opdat zij een zijn, gelijk als Wij.
12
13
9:25
Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar
is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was,
en nu zie!
johannes
johannes
h1 ga terug!
12 Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik
ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik
bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan,
dan de zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde.
13 Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld,
opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in
zichzelven.
14 Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld
heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn,
gelijk als Ik van de wereld niet ben.
15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt,
maar dat Gij hen bewaart van den boze.
16 Zij zijn niet van de wereld, gelijkerwijs Ik van de
wereld niet ben.
17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.
18 Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld,
alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden.
19 En Ik heilige Mijzelven voor hen, opdat ook zij
geheiligd mogen zijn in waarheid.
20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor
degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen.
21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in
Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de
wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij
Mij gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij
Een zijn;
23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn
in een, en opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij
gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij
liefgehad hebt.
24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij
zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven
hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.
25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet
gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben
14
bekend, dat Gij Mij gezonden hebt.
26 En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt, en
zal Hem bekend maken; opdat de liefde, waarmede
Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen.
En moeten we dan Jezus tegenspreken? Laten we
toch haasten en spoeden, om zo snel mogelijk één
te zijn. De tijd is kort, de wederkomst is aanstaande,
en de tijd dringt. Laten we in deze gejaagde wereld,
die zo op springen staat, één zijn, in Hem. En daar
ook van spreken, en getuigen, en vrucht dragen.
Evangeliseren, in ons eigen land. Dat is nodig, maar
dan moeten we wel één zijn.
Laten we dan bidden, en tot Hem gaan, en ons vernederen. Bid en u zal gegeven worden, zegt Jezus.
Laten we dan tot Hem gaan, met al onze gebreken,
en het van hem verwachten.
1 petrus 5 vers 6
6 Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods,
opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.
15
h2 bekering van de kerk
1, vers 2 tot 5
2 De HEERE is zeer vertoornd geweest tegen uw
vaderen.
3 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de HEERE der
heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE
der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren,
zegt de HEERE der heirscharen.
4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige
profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de HEERE der
heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en
uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij
luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE.
5 Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen
zij in eeuwigheid leven?
zacharia
2
16
Waar zijn die mensen? Die vaderen, die het veroorzaakt hebben? En wij zitten op de brokstukken van
onze kerk. Daarom moeten we terug! Keert weder
tot Mij, spreekt de HEERE, met grote letters. Zie je,
het is niet iemand die hier zijn mening schrijft, het
is God zelf, die ons terugroept. Waarom? Omdat dat
er staat. Wanneer? Nu! Ik zie het niet zegt u, nee
klopt, maar er staat ook geen uitsteltijd, dus het is
nu! Hoe dan, vraagt u zich af? Met Gods hulp. Wat
moeten we doen dan? Bidden, en vragen naar Zijn
wil, met de hulp van de Heilige Geest. En dan vraagt
God iets aan ons, dan moeten wij niet wachten. Ja
maar dan zal er toch eerst heel veel gepraat moeten
worden zegt u. Ja klopt, maar dan wel met God, in
gebed. En alleen van Hem moeten we, en kunnen
we het verwachten. Anders niet. Nul komma nul.
En met Hem, is alles mogelijk. Wie moet beginnen?
Iedereen, nu! Wat doen dan? De kerk openstellen
voor iedereen. Geen kerkverbanden dus. Geen kerksoorten, geen lidmaatschappen. Dus iedereen mag
gaan waarheen hij wilt gaan, en elkaar opdragen in
gebed, en er voor elkaar zijn. Kan dat? Jawel, het gebeurt al. Waar dan? Bij een zanguitvoering, bij een
kerkdienst waar je op vakantie bent, of in een ander
land, waar je toch naar een kerk gaat, omdat er een
17
h2 bekering van de kerk
dienst gehouden wordt. En wie gaat daar dan voor?
O, dat maakt nu niet zoveel uit, we kunnen in ieder
geval naar de kerk, en het was nog leerzaam ook. De
Geest was er, we hebben het ervaren. Zie je mensen,
het kan. Weet je waar het ook kan, in oorlogsgebied,
of bij watersnoodrampen, of evacuaties. Wat denk je
bij vervolging? Moet God dan eerst met vervolging
komen? Eerst met oorlog? Hij nodigt vriendelijk, en
roept op tot terugkeer. Laten we dan gaan! Ja maar
hoe heet die kerk dan? De gemeente van Christus.
Zijn kerk, Zijn leden, Zijn lichaam. Geen opleiding
meer van een bepaald kerkverband, geen toelatingsverhoren meer, maar het van Hem verwachten, dat
Hij het doet. En ieder kind van God, die Hem als
zijn Borg en Middelaar heeft leren kennen, mag
spreken. Zoals de eerste gemeenten die ons worden
voorgehouden in de Bijbel. Wat we nu kennen in
onze huidige kerk, is een drempel, waar veel mensen niet eens durven komen. Nee, Jezus leert ons
dat we er voor elkaar, en met elkaar het goede moeten zoeken. Hem zoeken, op eenvoudige wijze. Immers waren de discipelen ook gewone vissers. God
zoekt het niet in hoge dingen, maar de eenvoudige
wil Hij steeds gadeslaan. Mag dan iedereen maar zo
spreken? Als hij of zij de Heere dient, ja. Waarom
niet? Moet er dan niet geleerd worden? Jawel, dat
is goed, maar alleen vanuit de Bijbel. Maar niet
iedereen heeft gave van spreken, en niet iedereen
heeft gave van leren. Maar toch kunnen het hele
zuivere christenen zijn, die graag vertellen wat God
heeft gedaan aan hun ziel. En daar een Christen de
Heere mag kennen, die wil ook spreken, want die
is gunnend. En die zal niet rusten voordat hij er alles aan gedaan heeft, om familie en bekenden, en
zijn medemens te vertellen wie God is. Wat Hij wil
doen en al gedaan heeft voor zondaren. En dat is nu
ook net een gevolg van de verdeelde kerk. Mensen
kunnen, of durven niet te spreken. Er is al snel een
veroordeling van een kerkverband. En zo is er altijd
wel iets aan te wijzen wat hier of daar dan wel niet
goed zou zijn. Nou, u heb gelijk, er mankeert overal
wat aan. En waar ze durven zeggen dat ze de waarheid hebben, of spreken, pas juist daar op. Daar is
de zelfkennis, en meer nog de vrucht van de Geest
het verst weg. Want die maakt klein, en nederig, en
zacht, en gewillig, en gunnend, en vrij. Maar toch,
hoe nu verder? Zoals beschreven word, door Jezus
zelf gedaan.
18
19
13, vers 12 tot 17
12 Als Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zeide
tot hen: Verstaat gij, wat Ik ulieden gedaan heb?
13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel,
want Ik ben het.
14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen.
15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat,
gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet.
16 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is
niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft.
17 Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij
dezelve doet.
johannes
Niet elkaar de oren wassen, maar de voeten. Niet
scheiden van elkaar, maar elkaar opdragen, en één
blijven. Wie durft er te zeggen een dienstknecht van
God te zijn, en niet te doen wat zijn Meester hem
opdraagt? Wat zal daar van terecht komen? We zien
het in ons Nederland. Het is een puinhoop! Kerken
sluiten, verdeeldheid op en top. Ruzies in families,
gezinnen, tussen ouders, tussen dominees, tussen
ambtsdragers, tussen kerken. Mensen, en dan vooral voorgangers, hoe durft u te bidden voor eenheid,
en doet het niet? Wacht u tot de andere kerkverband
bij u komt, en zich dan bij u voegt? Omdat uw kerkverband de ware is? U doet niet wat God van ons
vraagt! En helemaal niet wat onze Meester, Jezus
h2 bekering van de kerk
ons heeft voorgehouden. Ziet u nu hoe u afwijkt? Is
het raar dat er zo weinig vrucht is op uw prediking?
Hoe zou het komen? U zegt misschien, het is een
donkere tijd, of God houd Zijn hand zo kort. Klink
vroom, maar het is onze zonde en verachte wat God
doet en wilt doen. U geeft God de schuld. Terwijl
God juist in Zijn woord zoveel rijke beloften geeft
aan ons. En wat wil Hij dan? Dat wij Hem aan Zijn
beloften houden. En dat we één zijn. Ga terug, ga
terug! Waarnaar toe? Naar Jezus, en naar wat Hij
heeft voorgehouden. En dan is er vrucht, en geestelijk leven. Dat heeft Hij zelf beloofd.
11 vers 9 en 10
9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden;
zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.
10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die
zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan
worden.
lukas
Dus, terug. Terug naar de gezonde woorden van de
Heere Jezus Christus. Die wil dat wij één zijn. En
dan belooft hij ook, dat Hij weder zal terugkeren.
1, vers 3
3 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de HEERE der
heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE
der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren,
zegt de HEERE der heirscharen.
zacharia
Hier zien we dat God zelf zegt dat Hij tot ons komt,
als we terugkeren, en doen wat hij van ons vraagt.
En hij wil dat we één zijn. Is het geen rijke belofte?
Alleen maar terugkeren, en Hij komt tot ons. Moet
je eens kijken wat hoogmoed teweeg brengt. Er kan
toch niet een dienstknecht van God recht praten dat
een scheiding legaal is. Nee, het is illegaal. Laten we
dan komen, voor het aangezicht van God, en ons vernederen, zo zullen we verhoogt worden te zijner tijd.
20
1 petrus 5 vers 6
6 Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods,
opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.
En dan hoeven wij niet van allerlei voorschriften, en
regels te bedenken, wat alleen maar drempelverhogend werkt. Maar toegankelijk zijn voor iedereen.
De bijbel is ons leerboek. Daar staan alle regels in.
Laten dan de mensen die capaciteiten hebben om
te leren, laat die leren. Laat de mensen die kunnen
spreken, gaan spreken. Laat degenen die kunnen
lesgeven, gaan lesgeven. U kunt het allemaal vinden
in Gods woord. lees de brieven eens, en bestudeer
ze eens. Het staat vol met kennis en aansturingen.
Er staat geen enkele keer dat we verdeeld mogen
of moeten zijn. Nee, er word opgeroepen dat we
niet scheuren. U zult zeggen, maar in de Bijbel
gebeurden het ook al. Geef ons dat de vrijheid om
nog verder te verdelen. Blijkbaar zijn we als mens
altijd bezig met onze eigen hoogmoed. Want als we
dicht bij het woord leven, en lezen wat er staat, en
neemt zoals het er staat, als een kind, dan is het niet
zo moeilijk. Er schijnen kerkmensen te zijn, die
in deze tegenwoordige tijd geen eens meer Bijbel
lezen! Dat is dan alleen voor Gods volk zo zegt men.
Hoe is het mogelijk, dat er zulke verdwaalde mensen zijn. Alsof God het recht geeft om ongelovig te
zijn. Nee, hij eist van ons, dat wij ons bekeren, en
leven. Dus Bijbel lezen is noodzaak. Kennis vergaren, vanuit de Bijbel. Daar kunnen we lezen wat
God doet als we Hem verlaten. Jezus zelf zegt:
2, vers 28 tot 52
28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het
Woord Gods horen, en hetzelve bewaren.
29 En als de scharen dicht bijeenvergaderden,
begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het
verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken
gegeven worden, dan het teken van Jonas, den
profeet.
lukas
21
h2 bekering van de kerk
30 Want gelijk Jonas den Ninevieten een teken
geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn
dezen geslachte.
31 De koningin van het Zuiden zal opstaan in het
oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze
veroordelen; want zij is gekomen van de einden
der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en
ziet, meer dan Salomo is hier.
32 De mannen van Nineve, zullen opstaan in het
oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier!
33 En niemand, die een kaars ontsteekt, zet die in
het verborgen, noch onder een koornmaat, maar
op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het
licht zien mogen.
34 De kaars des lichaams is het oog: wanneer dan
uw oog eenvoudig is, zo is ook uw gehele
lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook uw
gehele lichaam duister.
35 Zie dan toe, dat niet het licht, hetwelk in u is,
duisternis zij.
36 Indien dan uw lichaam geheel verlicht is, niet
hebbende enig deel, dat duister is, zo zal het geheel
verlicht zijn, gelijk wanneer de kaars met het schijnsel u verlicht.
37 Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker Farizeër,
dat Hij bij hem het middagmaal wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan.
38 En de Farizeër, dat ziende, verwonderde zich, dat
Hij niet eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen
had.
39 En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeën, gij
reinigt het buitenste des drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol van roof en
boosheid.
40 Gij onverstandigen! Die het buitenste heeft gemaakt, heeft Hij ook niet het binnenste gemaakt?
41 Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en
ziet, alles is u rein.
22
42 Maar wee u, Farizeën, want gij vertient munte,
en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het
oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en
het andere niet nalaten.
43 Wee u, Farizeën, want gij bemint het voorgestoelte in de synagogen, en de begroetingen op de
markten.
44 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij
geveinsden, want gij zijt gelijk de graven, die niet
openbaar zijn, en de mensen, die daarover wandelen, weten het niet.
45 En een van de wetgeleerden, antwoordende,
zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt,
zo doet Gij ook ons smaadheid aan.
46 Doch Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden! want
gij belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met een
van uw vingeren.
47 Wee u, want gij bouwt de graven der profeten,
en uw vaders hebben dezelve gedood.
48 Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt
aan de werken uwer vaderen; want zij hebben ze
gedood, en gij bouwt hun graven.
49 Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen zullen zij
uitjagen;
50 Opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed
van al de profeten, dat vergoten is van de grondlegging der wereld af.
51 Van het bloed van Abel, tot het bloed van Zacharia, die gedood is tussen het altaar en het huis
Gods; ja, zeg Ik u, het zal afgeëist worden van dit
geslacht!
52 Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd.
Laten we dan gaan, in gebed tot God. Het is nog
niet te laat. Hem vragen, Zijn Geest te zenden. De
23
wijsheid te krijgen, om verstandig te handelen, in
deze voor mensen onmogelijk lijkende opdracht.
Terug, terug naar God, terug naar Zijn woord, terug
naar Hem, die ons wil leren hoe we wandelen, en
handelen moeten. Dan komt het goed. dan zegt hij
tegen Samuel:
1 samuel 2 vers 30
30 Daarom spreekt de HEERE, de God Israëls: Ik
had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders
huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot
in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij
verre van Mij; want die Mij eren, zal Ik eren, maar
die Mij versmaden, zullen licht geacht worden.
Terug dan, groot en klein, arm en rijk, gewone
mensen en voorgangers, naar het woord van God,
en de opdracht, die Hij ons geeft, en vraagt aan Zijn
Vader, Jezus Christus, onze Heer en Zaligmaker,
dat we …een… zijn, Redder van allen die in Hem
geloven, die geboren is, geleden heeft, gestorven
is, opgestaan is, en opgevaren is, Zijn Geest heeft
uitgestort, en altijd voor ons bid. Zonder ophouden.
Want zegt Hij zelf, die in Mij gelooft, zal zalig worden. Wat een ruimte! En wat een beloften staan er
in Zijn woord.
24
25
h3 belijdenis
Ga terug, waarnaar toe? Naar de tijd van Jezus op
aarde. Hij die geleden heeft, gestorven is, en opgestaan is, en opgevaren naar Zijn Vader, en Zijn
Geest heeft uitgestort. Waarom? Door de liefde, die
God de Vader heeft voor de wereld, de schepping,
en om zondaren zalig te maken, en voor Hem te
leven, en ze de eeuwige zaligheid te geven, om niet,
gratis en toch duur betaald op Golgotha, door Zijn
Zoon Jezus.
3 vers 16 tot 18
16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat
Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar
het eeuwige leven hebbe.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de
wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar
opdat de wereld door Hem zou behouden worden.
18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld,
maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl
hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren
Zoons van God.
johannes
3
26
We gaan even terug naar die blinde man.
Wat is er gebeurd? Een wonder, dat lezen we
immers. Een blinde die ziende was geworden.
Waarom? Waarom werd hij ziende. Omdat hij erom
vroeg? Nee, hij was bedelende. Wat wilde hij dan
hebben? Geld of brood om te leven. We lezen niet
dat deze man riep, zoals die andere blinde man
uit de Bijbel. Deze man had honger, en verlangde
wat geld om brood te kopen. Hij kon immers niet
werken. Er staat dus ook niet dat hij begerig was om
Jezus te volgen, of om hem te horen. Nee, hij zat en
bedelde. Wat doet Jezus, hij maakt slijk, smeer het
op de ogen, en zegt, ga je wassen. We weten wat er
gebeurt, hij kan zien. Maar dan, als hij ziet, en Jezus
zich aan hem bekend gemaakt heeft, dan gaat hij
getuigen. Van wie? Jezus die hem ziende gemaakt
heeft. En als hij dan aan de voeten ligt van Jezus,
27
h3 belijdenis
dan belijdt hij zijn geloof. Hem belijden, een geloofsbelijdenis. En dat lezen we in Johannes.
9 vers 38
38 En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad
Hem.
johannes
Dit is het punt waar we het nu over gaan hebben.
Wat zijn we in veel kerken op dit moment hier ver
vanaf gedwaald. Het is te erg om op te noemen,
maar er word in Nederland in veel kerken geloofsbelijdenis afgelegd, door jongeren, die daarmee de
catechisatie afsluiten, en lid worden van een kerkgenootschap! Zelfs soms van een leer! Hoe ver zijn
we afgedwaald. Hoe is het zover kunnen komen. En
hoe heeft satan de mensen verleid om in zijn fabeltjes te trappen, om dit te doen. Ja dominees, ja ouderlingen, ja kerkenraden, ja allemaal die dit leest,
u bent verantwoordelijk voor deze grove dwaling!
De Bijbel leert ons dit niet! Jezus leert ons dit niet!
Waar zijn we ambtsdrager, waar zijn jullie allen die
de kerk leiden, hoe krijgen jullie het verzonnen om
dit te doen. Waarom maken we de kerkganger wat
wijs, om zo de vrede te bewaren. De kerkmuren te
waarborgen. Om de rust te houden in de kerk. Om
de ongelovigen, een handreiking te doen. God eist
van ons, dat we in hem geloven, met heel ons hart.
Kunnen we dat? Nee niet uit onszelf, maar alleen
door Hem, gewerkt door de Geest, dan is het mogelijk. Ja zegt u, zie je wel, Zijn Geest, maar die heb ik
niet. Nou, die is te krijgen als je erom vraagt, Als je
wilt dat die in je leven komt. Een bewijs?
22 vers 17
17 En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die
het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en
die wil, neme het water des levens om niet.
openbaring
Nou, niet zeggen dat je niet mag komen, en dat er
niets te krijg is. Om niet, gratis kun je het krijgen.
28
Anders zou God liegen, en dat kan niet. Lees ook
Jesaja.
55
1 O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij,
die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt,
koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!
2 Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen
geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet
het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.
3 Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel
zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond
maken, en u geven de gewisse weldadigheden van
David.
4 Ziet, Ik heb hem tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken.
5 Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet,
en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, om
des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen
Israëls wil, want Hij heeft u verheerlijkt.
6 Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept
Hem aan, terwijl Hij nabij is.
7 De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den
HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot
onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.
8 Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de
HEERE.
9 Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde,
alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn
gedachten dan ulieder gedachten.
10 Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar
doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood
den eter;
11 Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat,
jesaja
29
h3 belijdenis
ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar
het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.
12 Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en
met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk gezang voor
uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de
handen samenklappen.
13 Voor een doorn zal een denneboom opgaan,
voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het
zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig
teken, dat niet uitgeroeid zal worden.
klein kind zijn, of baby, dan kunnen we hem niet
belijden. maar wel als we tot verstand zullen gekomen zijn. Zie je mensen, het is best eenvoudig,
maar het is ontspoord, en uit zijn (kerk)verband
gerukt.
En wat er staat in Openbaring.
22 vers 18 en 19,
18 Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden
der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot
deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.
19 En indien iemand afdoet van de woorden des
boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit
het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit
hetgeen in dit boek geschreven is.
openbaring
Laten we dan terug gaan, naar Jezus. Het vlees geworden Woord. Want als we de schrift verdraaien,
dan staat hierboven beschreven de plagen die ons
te wachten staan. Wat is belijdenis van het geloof?
Gewoon exact wat er staat. Je geloof belijden. Welk
geloof? Dat je gelooft dat ook voor jou Jezus is gekomen, om te lijden en te sterven. Om je zonden te
vergeven, en je zalig te maken. En we belijden niet
dat we bij een kerkverband gaan horen. Ook niet
dat we vanaf dat moment lid zijn van een gemeente.
Nee, de hele Bijbel leert ons dit niet. We horen Hem
te belijden, en lid van Zijn gemeente te worden. En
dat doen we als we tot het verstand zullen gekomen
zijn, en als we gedoopt zijn. En daar kun je nooit
te oud voor zijn. Wel te jong, want als we een heel
30
31
h4 doop
8 vers 26 tot 39
26 En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den
weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke
woest is.
27 En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van
Candace, de koningin der Moren, die over al haar
schat was, welke was gekomen om aan te bidden te
Jeruzalem;
28 En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en
las den profeet Jesaja.
29 En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg
u bij dezen wagen.
30 En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet
Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij
leest?
31 En hij zeide: Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet
iemand onderricht? En hij bad Filippus, dat hij zou
opkomen, en bij hem zitten.
32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze:
Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en
gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het
scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open.
33 In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen;
en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven
wordt van de aarde weggenomen.
34 En de kamerling antwoordde Filippus en zeide:
Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders?
35 En Filippus deed zijn mond open en beginnende
van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus.
36 En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een
zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water;
wat verhindert mij gedoopt te worden?
37 En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte
gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende,
zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van
God is.
38 En hij gebood den wagen stil te houden; en zij
handelingen
4
32
33
h4 doop
daalden beiden af in het water, zo Filippus als de
kamerling, en hij doopte hem.
39 En toen zij uit het water waren opgekomen, nam
de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling
zag hem niet meer; want hij reisde zijn weg met
blijdschap.
Wat lezen we hier? Er wordt een heiden gedoopt.
Wanneer? Na zijn geloofsbelijdenis. Wat wil dat zeggen. Hier wordt een heiden, die nog niet wist van
een normale kerkgang, en kerkelijke opvoeding,
gedoopt na zijn geloofsbelijdenis. Dit is de normale
weg. Een mens komt in de kerk terecht, of komt
met het evangelie in aanraking, of welke manier
dan ook, of die weet niet van kerkgang, Bijbellezen,
christelijke opvoeding. Die mens, die tot geloof
komt, daar is maar een route voor. Eerst onderwijs,
dan geloofsbelijdenis, en dan de doop. En dan is
de doop het teken van de afwassing van de zonden.
Door de verdiensten van Jezus aan het kruis. Lees
maar eens de geschiedenis van de stokbewaarder,
en nog zo wat voorbeelden in de bijbel. We lezen
ook van de stokbewaarder, dat hij onderwijs kreeg,
geloofde en gedoopt werd.
16,
30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?
31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
32 En zij spraken tot hem het woord des Heeren,
en tot allen, die in zijn huis waren.
33 En hij nam hen tot zich in dezelve ure des
nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd
terstond gedoopt, en al de zijnen.
34 En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de
tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn
huis aan God gelovig geworden was.
handelingen
de tent van gods
aanwezigheid
koperen wasvat
brandofferaltaar
of offeraltaar
ingang naar het
heilige voorhof
tabernakel. Eerst het offer, (Jezus aan het kruis) en
dan het wasvat (de doop). Dus niet proberen te wassen, op te poetsen, en dan bij Jezus, het offer komen. Dit gebeurt helaas nogal veel in deze tijd. Men
wil gewassen bij het kruis verschijnen. Maar dan
kan Jezus u niet gebruiken. Die gezond zijn hebben
de medicijnmeester niet van node, zegt Hijzelf.
5 vers 31,
31 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van
node, maar die ziek zijn.
lukas
Op de volgende pagina ziet u een afbeelding van de
Wat zien we hier? Door het geloof in de Heere Jezus Christus, dus eerst het geloof in Jezus, en Zijn
volbracht werk, werd hij gedoopt. En niet alleen hij,
maar ook allen die in zijn huis waren die aan God
gelovig waren geworden, zie vers 34. Hoe zal er in
deze tijd gereageerd worden, als dergelijk verhaal
door de straten van een dorp, of door een kerkver-
34
35
h4 doop
band gaat? Zullen we het voor waar aannemen? Of
gaan we er mee spotten. U zegt, dit gebeurt niet
meer. O nee? Het gebeurt nog steeds. Zou God
veranderd zijn? We zeggen toch altijd van niet. Wel
als het ons uitkomt. Maar als het in onze nabije omgeving gebeurd, dan hebben we ons oordeel klaar.
Maar wat wil dat zeggen voor ons in deze tijd. We
zien hier twee voorbeelden van heidenen, die tot
geloof komen. Die worden gedoopt, na onderwijs
en geloofsbelijdenis. Wat doen we in een groot deel
van Nederland. We dopen baby’s! Is dit Bijbels? De
Bijbel leert het ons niet. We zien bij de stokbewaarder dat hij en allen van het huis gedoopt werd. Dus
ook kinderen? We weten het niet. Waarschijnlijk
wel, maar dan wel van een leeftijd dat ze konden
geloven, want dat staat er. Een baby kan dat niet. Ze
spraken immers tot degenen die in zijn huis waren.
Je kunt praten tegen een baby, maar die snap daar
niks van, laat staan dat die geloofde. Als er kleine
kinderen waren, die konden geloven, dan waren
het zeker kinderen vanaf een leeftijd dat ze konden
praten en begrijpen wat er in het huis gaande was
en geloofde, al zal dat kinderlijk geweest zijn. Geeft
niet, we moeten immers worden als een kind.
18 vers 17
17 Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods
niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen.
lukas
Wat doen we nu heel gemakkelijk in onze kerken?
We houden onze baby’s ter doop, en als ouders
zijn we geen belijdende gelovige. We gaan niet aan
het avondmaal, en we hopen dat God nog eens een
wonder aan ons doet gebeuren. We gaan met onze
armen over elkaar in de kerk zitten, en we wachten
af, of het God nog eens behaagt een wonder te doen.
Is dit wat God wil? Nee! God wil dat we ons bekeren, (anders denken) en in Hem geloven! Dit is een
opdracht, en geen och of het nog eens zou mogen
36
komen staan te gebeuren! God eist van ons, dat we
ons bekeren, dat betekend anders denken, en in
Hem geloven. Hem belijden, en voor Hem strijden
in het leger van Jezus.
10 vers 12
12 Nu dan, Israël! wat eist de HEERE, uw God van
u dan den HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn
wegen te wandelen, en Hem lief te hebben, en den
HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en
met uw ganse ziel;
deuteronomium
Dit zei God toen tegen Israël, en nu ook tegen ons.
We zijn dus heidenen als we niet geloven in Jezus.
Ja maar zegt u, we gaan naar de kerk, en we zijn
christelijk opgevoed, en we zijn niet als de wereld.
En toch bent u een heiden, die naar de kerk gaat,
als u niet de enige God belijd. Als u niet van Hem
getuigt, en als u niet in Hem gelooft. En dan mag u
niet dopen, en gedoopt worden. Dit leert de bijbel in
het nieuwe testament. Voor de heidenen in en buiten de kerk geld maar een ding, bekeert u!
1,2 vers 15
15 En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het
Evangelie.
marcus
En dan, als u zich bekeert tot God, en God uw genadig zijt, dankzij het offer van Jezus aan het kruis,
en Hem belijd als uw verlosser, dan mag u gedoopt
worden, als teken van de afwassing van de zonden:
6 vers 1 tot 9
1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde
blijven, opdat de genade te meerder worde?
2 Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn,
hoe zullen wij nog in dezelve leven?
3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus
Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?
romeinen
37
h4 doop
4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop
in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de
doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders,
alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen
zouden.
5 Want indien wij met Hem een plant geworden
zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij
het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding;
6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van
de zonde.
8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven;
9 Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de
doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer
over Hem.
God staat niet toe dat we ongelovig zijn. Hij wil dat
wij allen behouden zijn, of worden. En de mogelijkheid is er. Dit leert Lukas ons.
11 vers 9 tot 13
9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden;
zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.
10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die
zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan
worden.
11 En wat vader onder u, dien de zoon om brood
bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis,
zal hem voor een vis een slang geven?
12 Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hij hem
een schorpioen geven?
13 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen
goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen,
die Hem bidden?
En Marcus.
2 vers 16 tot 21
16 Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het
is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun gezellen toeroepen.
17 En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld,
en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen
gezongen, en gij hebt niet geweend.
18 Want Johannes is gekomen, noch etende, noch
drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel.
19 De Zoon des mensen is gekomen, etende en
drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die
een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.
20 Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn
krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden.
21 Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in
Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in
u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as
bekeerd hebben.
marcus
lukas
38
Dus bekering is voor ons allen van toepassing. Niemand komt daar onderuit. En als we ons keren, tot
God, dan zal Hij ons altijd horen, en zich over ons
ontfermen. Dan mogen, nee moeten en willen we
Hem belijden, als Hij zich bekend maakt door Zijn
Woord en Geest. En dat belooft Hij, als wij tot Hem
komen, dan zijn we Zijn kinderen.
Wat leert ons dit allemaal. God wil dat we in Hem
geloven. Met geheel ons hart. De Bijbel laat geen
ruimte voor ongelovige. Dan belooft Hij ons Zijn
kinderen te zijn. Dan wil Hij dat we na geloofsbelijdenis gedoopt worden. Jezus zelf geeft immers de
opdracht:
16 vers 15 en 16
15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wemarcus
39
h4 doop
reld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen.
16 Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal
zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal
verdoemd worden.
Jezus zelf aan het woord. Einde alle tegenspraak.
Wie zouden we nu beter kunnen vertrouwen. Wie
heeft er nu het zuiverst gepreekt. Wie zal ooit
beter weten dan wat Hij wist, en wat Hij wil. Een
opdracht van God zelf. Alles wat Hij zei, kwam immers van Zijn Vader. Waarom dan zulke verdraaiingen van Zijn Woord, en van Zijn opdracht? Waarom
zo moeilijk? Hoe is het mogelijk dat er kerken zijn
waar de kinderdoop zo makkelijk wordt uitgevoerd,
en dat daarna gepreekt wordt, och of het God nog
eens mocht behagen om een mens te bekeren? God
eist, bekeert u! Gelooft het evangelie, en wordt gedoopt. Hebben we ooit het traditionele doopformulier wel eens bestudeerd? Wat daar eigenlijk staat?
En dat dankgebed? Beseffen we wel wat we doen?
En dan de doop in plaats van de besnijdenis? Waarom dan bijvoorbeeld meisjes dopen? De besnijdenis
was een lichamelijk teken, aan de jongetjes, van
de afspraak, een verbond, met Abraham, dat hij
Abraham, en zijn nageslacht het land Kanaän zou
geven tot een eeuwige bezitting, en dat God hun tot
een God wil zijn. Sterker nog, God zegt, ik zal hun
tot een God zijn. Wilden zij dat ook? En dat geldt
nog steeds. Nog steeds is het nageslacht van Abraham Gods afgezonderd volk, en allen buiten dat
verbond, is heiden. Zelfs Ismaël hoorde er niet bij.
Ben u nageslacht van Abraham en Sara? Dan is er
een verbond op grond van de afspraak van God met
Abraham, dat Hij u het land Kanaän tot een erfelijk
bezit gegeven heeft. En als u Hem als uw God wil,
dan ook voor eeuwig in de Hemel. Heeft de doop
dan betrekking op dit verbond? Bedenk het zelf, lees
zelf, en bid om verlichting door de Heilige Geest. Alleen als we door het geloof in Jezus Christus in
Hem worden ingelijfd, dan worden we als heiden,
40
een (heiden) christen. In het nieuwe verbond, dat
Jezus zelf geleerd heeft. En dan zijn we door en in
Hem, Abrahams kinderen. En dan wordt het volgende gedeelte ineens ook een heel stuk duidelijker.
2 vers 37 tot 42
37 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in
het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus
Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de
gave des Heiligen Geestes ontvangen.
39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en
allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere,
onze God, toe roepen zal.
40 En met veel meer andere woorden betuigde hij,
en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van
dit verkeerd geslacht!
41 Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden
gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen.
42 En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des
broods, en in de gebeden.
handelingen
Je ziet, Petrus begint met de prediking. Dan volgt
bekering, en dan die Zijn woord gaarne aannamen,
werden gedoopt, en men ontving de Heilige Geest.
Daarna volgt het Avondmaal en zo nog meer, lees
u zelf het vervolg. Let wel, dit waren Joden waar Petrus tegen sprak.
2 vers 5 tot 11
5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die
onder den hemel zijn.
6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte
samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde
hen in zijn eigen taal spreken.
handelingen
41
7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich,
zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die
daar spreken, Galileërs?
8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen
taal, in welke wij geboren zijn?
9 Parthers, en Meders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamië, en Judea, en Cappadocië, Pontus en Azië.
10 En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van
Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten;
11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze
talen de grote werken Gods spreken.
We weten dat na dit alles, Petrus later een gezicht
krijgt, een laken met reine en onreine dieren. En
dat hij naar Cornelius moest, en dat ook tot de heidenen het evangelie kwam. Weer een opdracht van
God. En zo kunnen wij door het geloof Abrahams
kinderen worden, dus kinderen van God, door het
werk van Jezus aan het kruis.
Laten we dan Hem geloven, dat is vertrouwen, dat
Hij zijn beloften nakomt, de almachtige God, van
hemel en aarde.
‘s Heeren goedheid kent geen palen.
God is recht, dus zal Hij door
Onderwijzing hen, die dwalen,
Brengen in het rechte spoor.
Hij zal leiden ‘t zacht gemoed
In het effen recht des Heeren.
Wie Hem needrig valt te voet,
Zal van Hem zijn wegen leren.
42
43
h5 avondmaal
Nu gaan we eens kijken waar het mis is gegaan
omtrent het avondmaal. Wat zegt Jezus? Wat is de
uiteindelijke opdracht die Jezus geeft aan Zijn discipelen, dus ook aan allen die niet zonder Jezus kunnen vanwege hun zonden. 22 vers 19
Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt;
doet dat tot Mijn gedachtenis.
lukas
5
44
Wat zien we hier? Jezus wil dat we Hem gedenken.
Hem gedenken voor wat Hij heeft willen doen
aan het kruis van Gogoltha. Zijn lijden en sterven,
voor zondaren. Hij wil dat we dat gedenken bij het
avondmaal. En dan is het avondmaal zeer hoog
geplaatst in nogal wat kerken, en de doop zo laagdrempelig geworden. De doop is immers voor alle
ouders bereikbaar als er in de meeste gevallen een
lidmaatschap is in de kerk. En het avondmaal is
op een bijna te hoge plaats gezet, dat zo mogelijk
maar voor een klein geselecteerd groepje mensen
toegankelijk wordt. Die dan exact kunnen vertellen
hoe en wat, of juist niet om het zo onbereikbaar te
houden voor de kleingelovigen. En toch zijn het
alle twee sacramenten, die op gelijke hoogte staan.
God wil dat wij geloven in Hem als we ons laten
dopen, en Hij wil dat we Hem gedenken tijdens
het avondmaal. En daarbij is de wijn, en het brood
een zichtbaar teken. Net zoals water bij de doop. En
zoals het water bij de doop, en het brood en de wijn
bij het avondmaal niets doen, maar alleen een zichtbaar teken zijn voor de mens, een belijdenis. Dit
omdat God weet dat wij wat tastbaars willen hebben, door ons ongeloof. Wat wil Jezus? Dat we Hem
gedenken. En dit zegt niks over ons. Wat, zult u zeggen, is het dan voor alle mensen toegankelijk? Als
je gelooft in God en het volbrachte werk van Jezus
voor al jou zonden wel. Moet je dan niet eerst dit, of
eerst dat? Nee, als je in God gelooft, en wilt gedenken het werk dat Jezus aan het kruis volbracht heeft,
45
h5 avondmaal
dan mag, ja zelfs moet u avondmaal houden, met
Hem, tot Zijn eer! Tegenwoordig is het avondmaal
nogal op hoog niveau gezet. Alsof je een bijzonder
mens moet zijn. Iemand die nogal wat trappen en
stappen gezet moet hebben. Je zou bijna denken,
zondeloos. Nou dat is onmogelijk vanuit onszelf.
Maar vanuit God is dat wel mogelijk, door Zijn zoon
Jezus Christus. Natuurlijk is het zo, dat je als gelovige, die in aanraking is gekomen met het Woord
van God, en Jezus als zijn verlosser mag erkennen,
je een buitengewoon gelukzalig mens mag noemen.
Maar het is niet zo dat het is weggelegd voor een
select groepje in de kerk. Die zogenoemd nogal een
heel verhaal kunnen houden over zichzelf. Welnee,
Jezus zelf roept op om dit te doen, tot Zijn gedachtenis. Hoe zit het dan met onze zonden? Wij mogen
vertrouwen dat God waarmaakt wat Hij in Zijn
woord bekend maakt. Dat Jezus is gekomen, om jou
zonden weg te nemen door te lijden en te sterven
aan het vloekhout. Weten we dat altijd? Nee. Alleen
door Hem mogen we dat weten. Voelen we dat altijd? Nee, we geloven dat. Is dat altijd levend? Nee,
helaas niet, maar dat komt door onszelf. Komen we
de zonden dan nooit te boven? Nee, lees wat Paulus
en vele anderen schrijven. Is het dan voor zondaren? Ja! Lees:
het kruis. Het offer van Jezus. Wat al aangewezen
werd in het oude testament. Bij de tabernakel. Daar
ingekomen (Jezus is de deur) dan komt eerst het
altaar, het offer, dus het Kruis, dus Jezus. En dan
het wasvat. Eerst komen, en dan gewassen worden,
door Jezus bloed, dat reinigt van alle zonden. En dat
een leven lang, telkens weer vanuit ons de zonden
belijden. En God vergeeft alle zonden, van verleden,
heden en toekomst. Al zien wij dat niet zo, en zal
vanuit de mens altijd die strijd, om de zonden te
overwinnen, ons bezig houden tot de laatste zucht.
Wat een wonder, dat we mogen komen, zoals we
zijn. Hem zij alle eer, en alle lof, en alle aanbidding
waardig, tot in eeuwigheid. Laten we dan de drempel tot het avondmaal niet hoger maken dan dat het
Woord ons voorschrijft. Jezus zelf zegt, doe dat, tot
Mijn gedachtenis.
1 timotheus 1 vers 15 en 16
15 Dit is een getrouw woord, en alle aanneming
waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen
is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de
voornaamste ben.
16 Maar daarom is mij barmhartigheid geschied,
opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste
ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een
voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten
eeuwigen leven.
Kom dan, tot Jezus, en gedenk Hem, voor wat Hij
heeft willen doen, voor zondaren. En dat begint bij
46
47
h6 vrucht dragen
Wat gaan mensen doen die hebben mogen proeven
en smaken dat God goed voor hen is. Dat Jezus de
zonden heeft gedragen aan het kruis. Juist, die gaan
vruchten dragen. Lees wat Jezus zegt:
7 vers 37b en 38
Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke.
38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt,
stromen des levenden waters zullen uit zijn buik
vloeien.
johannes
Dan ga je getuigen zijn van Hem. En als je getuig,
dan zul je vrucht dragen. Onze taak is dus in dit
leven, Zijn discipelen zijn, en vrucht dragen. En:
6
48
15 vers 1 tot 8
1 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de
Landman.
2 Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die
neemt Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt
Hij, opdat zij meer vrucht drage.
3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u
gesproken heb.
4 Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen
vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den
wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet
blijft.
5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij
blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want
zonder Mij kunt gij niets doen.
6 Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men
vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en
zij worden verbrand.
7 Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u
geschieden.
8 Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel
vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn.
johannes
49
h6 vrucht dragen
Vrucht dragen. Wat is dat groot, als je mag weten
dat door getuigen te zijn van Hem, je vruchten
draag. Je zult zien, als je goed van Jezus spreekt,
en Hem groot maakt, dan gaat God je gebruiken.
Als je dan biddend de Geest verwacht, dat Hij doet
wat Hij wil, dan ga je vruchten zien. Dan kan de
vreugde niet op, dan ga je zingen, en God grootmaken, opdat je meer vrucht draagt. Getuig je al van
Hem? Nee? Dan zul je ook geen vrucht dragen. Dat
is dus ook een probleem van deze tijd. Men zwijgt
dikwijls. En zo word het arm in de kerk, arm in de
gezinnen, arm in Nederland. Wat is het dan erg,
als er vanaf de preekstoel gezegd word, God houd
zijn hand zo stil, of de uitspraken zoals van, och of
het nog eens zou mogen komen staan te gebeuren,
en dergelijke. Hoe durft men! Openlijk word God
beledigd. Alsof God niet zou doen wat er in Zijn
woord staat. Heel de Bijbel door doet God altijd
wat Hij belooft. Zou God dan nu veranderd zijn?
Hoogstens trekt God zich terug omdat de mens
zondigt. En als de mens God niet vertrouwd, dan
zal God zeker Zijn Geest weerhouden. Dat is toch
logies? In de Bijbel vraagt God zo dikwijls aan de
mens, en daaraan is dan altijd een belofte verbonden. Zou God dan niet doen wat Hij belooft? Logies
toch als wij Hem niet vertrouwen, dat Hij zijn hand
stil houd? Lees de Bijbel zoals een kind, en kom
erachter dat er heel eenvoudig is geschreven wat
God vraagt aan een ieder, naar zijn talenten. Als de
bezetene genezen is, dan word hij er opuit gestuurd
om te vertellen. Er staat toch niet dat hij dan eerst
naar een Bijbelschool moet, of eerst dit of dat? Nee,
hij moet gaan naar zijn familie, en zijn dorp. Daar
ligt een taak. En dan zal God hem leren, door Zijn
Geest wat hij zeggen moet. Woekeren met talenten.
De ene zoveel, en de andere zoveel. Ieder naar zijn
vermogen. God geeft de wasdom. Vertrouw op God,
en Hij zal het maken. Bedenk dat Jezus naar deze
wereld gekomen is, om zondaren te redden. Stel je
voor, je bent God, en dan gaat een deel van de god-
delijkheid, naar deze aarde. Om in de gedaante van
een mens, op de wereld te komen. En dan te lijden,
te sterven om zondaren zalig te maken. Wat een
oneindige liefde van Hem, dat Hij dat gedaan heeft.
Niet te beschrijven liefde, voor van die ruziemakende hoogmoedige weglopers. En dan nog rederneren
dat God Zijn hand stilhoud? Nee, discipelen zijn,
dat wil God. Lees maar in de Bijbel. God garandeert
dat als wij Hem vragen, dat Hij geeft. Lees:
50
51
16 vers 23 en 24,
23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult
bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven.
24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam;
bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap
vervuld zij.
johannes
Hier de opdracht, eerst wat doen, dan de belofte dat
Hij geeft. Zonder geredeneer. God garandeert, zwart
op wit, dat Hij doet wat Hij belooft. Wie durft te zeggen, dat God een karig God is. Pas op mensen, want
ook diezelfde God, belooft ook dat als wij niet doen
wat Hij van ons vraagt, dat Hij wraak neemt. Voor
eeuwig. Jawel zegt u, maar ik kan vanuit mezelf
toch niet. Dat klopt, maar dat ontslaat ons niet van
de plicht om God te vragen waar te maken wat Hij
belooft. En dan mogen we God houden, aan Zijn
beloften. En dan kan God, met eerbied gezegd, niet
om ons heen. Dan zou God geen God zijn. En dan
vruchten dragen. Weten dat als wij zaaien, God de
wasdom geeft. Wat groot is het, als je mag zien dat
door het eenvoudig vertellen over je Schepper, je
Redder, je grote Vriend, je alles en nog eens alles
oneindig grote God, Jezus Christus, er mensen tot
geloof komen.
h7 ga terug, de praktijk
Tja, het moeilijkste komt nog, en nu doen. Als Jezus
daar staat bij die lamme man, dan zegt Hij, sta op.
Dat is nou net wat die man niet kon. Die man met
die dorre hand, strek hem uit. Dat was nou net de
kwaal, dat ging niet. Was dit dan onredelijk? Je zou
toch in deze tijd zeggen, dat kun je niet maken. Ga
eens voor een gehandicapt mens staan, in een rolstoel. Die verlamd is, en zeg dan eens, sta eens op?
Nee dat zouden we niet doen. Maar Jezus vraagt het
wel. En zo moeten wij in vertrouwen dat God doet
wat Hij belooft, onze hoogmoed opgeven. Jawel predikanten, en kerkenraden, en gemeenteleden, niet
gemeente leden, en alles wat daarbij hoort. Jezus
zegt:
7
13 vers 14 tot 17
14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen.
15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat,
gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet.
16 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is
niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft.
17 Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij
dezelve doet.
johannes
Hier staat het toch? We zijn verplicht, elkaars voeten
te wassen. Niet de oren, maar de voeten. Als iedereen deze houding aanneemt, dan is er geen verdeeldheid meer. God garandeert in vers 17, “Indien
gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve
doet.”
Wilt u zalig worden? Hierboven staat het geheim.
Meer niet, ook niet minder. En dan zullen de ware
kinderen van God, geen verdeeldheid zoeken, maar
eenheid. Jawel zegt u, moeten we dan in een hele
grote kerk? Nee, we moeten in ons eigen gezin,
vanuit ons eigen dorp, kerk zijn. Op onze plaats.
52
53
h7 ga terug, de praktijk
Hoeveel kerken staan er leeg? Zet open die deuren,
iedere dag. En ga met onze vergrijzende generatie
aan de slag, met de Bijbel in de hand de jeugd onderwijzen. En laat de jeugd ook de ouderdom onderwijzen. Ieder op zijn eigen wijze. Niet verwachten
van een of andere hooggeplaatste voorganger met
naam. Nee, ook niet iemand die als hij iets gehoord
heeft, direct via internet of welke wijze dan ook, zijn
eigen mening geeft. Of vanaf de preekstoel zijn visie
van het kerkverband oplegt. Nee, met elkaar, met
de Bijbel, in gebed, het van God verwachten. Hij
garandeert dat Hij helpt, en zalig maakt. Dat weten
we vanuit de Bijbel. Eenvoudig, met een biddend
opzien, het van God verwachten. Ja maar, er wordt
niet overal op een zuivere wijze het woord uitgelegd. Nou, als u dat weet, als u het al zou weten, dan
hebt u een taak. Niet om te vertellen dat ze het fout
hebben, maar om samen de Bijbel erbij te pakken,
dus de Bijbel, en niet allerlei boeken van mensen
van naam, maar te lezen en te studeren vanuit Gods
woord, te vragen in gebed, Heere, wat wilt Gij dat
wij doen zullen. Dan zul je zien, en ervaren dat als
we met elkaar zoeken, met vertrouwen op God, dat
Hij duidelijkheid geeft. Wij zullen in onze tijd waar
iedereen nogal geleerd is, nogal wat moeten afleren.
Dat is een harde taak. Eerst afleren wat ons zo lang
is ingeprent door ons kerkverband. We moesten immers verschil maken, anders waren we niet anders,
beter of slechter dan die ander. Hoe kan het nou, de
Bijbel is hetzelfde, en toch zoveel verschil. En dan
wekt het de indruk dat een bepaald kerkverband het
met elkaar eens is? Welnee, ook binnen een kerkverband is er onenigheid. Dat kan ook niet anders,
want we zijn mensen. Dus, met die wetenschap, dat
we allemaal anders zijn, mogen we met elkaar de
verschillen delen. Dat geeft geen reden om te scheiden. Dat geeft de indruk dat de ene beter is dan de
ander. Maar goed, hoe nu verder? Er zijn kerken.
Er zijn dominees, hoe nu praktisch? Laat de gebouwen voor wat ze zijn. Laat de predikanten preken
waar mogelijk. Stel die gebouwen open, en laat een
ieder die maar wil, komen. Laten we die drempels
nou eens weghalen. Er snakken zoveel mensen
naar geestelijk onderwijs. Er zijn zoveel zoekende
mensen. Die durven niet naar een kerk, of zitten
hun leven lang al in de kerk. Bang dat ze worden
geweigerd, of worden bespot. De vaste plaatsen, de
verwijderende blikken, de afstandelijke opvattingen,
dit is dodelijk, voor eeuwig. En dominees, doe je
werk! Dat is vertellen, preken wat God belooft in
Zijn woord. Laten we de gaven van de Geest gebruiken die een ieder krijgt op verschillende wijze. Een
dominee is niet een alleskunner. Doe waarvoor God
je de talenten gegeven heeft, of waar je goed in bent.
En niet alles in hokjes plaatsen. Kijk niet naar uiterlijk, kijk niet naar gewoontes. Jezus kwam toch ook
bij iedereen? Kun u zeggen wie Jezus afwees? Jawel, misschien die hoogmoedige eigenwijze mens.
Verder niet. Geen 1 was er te slecht, of te naakt, of
te ziek, of te kreupel of wat dan ook. Waar komen
dan onze beperkingen vandaan? Juist, duivelswerk.
Ga terug! Terug naar je taak. Iedereen, groot, klein,
jong, oud. Laten we toch de grijsaards niet vergeten. De Bijbel geeft duidelijk aan dat daar wijsheid
is. Zo zou het moeten horen. Helaas lijkt de jeugd
heden ten dagen, meer wijsheid te hebben dan de
grijsaards. De ouden ja, waar zijn ze? Die het veroorzaakt hebben? Leven ze nog? Of zijn ze reeds
gestorven? Laten we teruggaan, naar Gods woord.
54
55
85
1 Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de
kinderen van Korach.
2 Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de
gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.
3 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij
hebt al hun zonden bedekt. Sela.
4 Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij
hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.
5 Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te
psalm
niet Uw toornigheid over ons.
6 Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij
Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
7 Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw
volk zich in U verblijde?
8 Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef
ons Uw heil.
9 Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal;
want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot
dwaasheid keren.
10 Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem
vrezen, opdat in ons land eer wone.
11 De goedertierenheid en waarheid zullen elkander
ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.
12 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.
13 Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land
zal zijn vrucht geven.
14 De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht
henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner
voetstappen.
56
57
slot en verantwoording
Tot slot, u zult zich misschien afvragen wie schrijft
dit toch allemaal. Ik ben een heel gewone man, een
vader van een gezin, die dagelijks zijn werk doet.
Niets meer, niets minder. Daarom ook dit eenvoudig schrijven. Ik zou nog veel meer willen schrijven.
Maar ik kwam er steeds weer achter tijdens dit
schrijven, dat het alleen om dit onderwerp ging. We
moeten terug! Ja maar, zult u zeggen, wie bent u? Ik
ben een knecht, van mijn Heer. Ik heb geprobeerd,
met de hulp van mijn Koning wat op te schrijven,
omdat ons kerkelijk Nederland kapot is en nog verder stuk gaat als we niet snel terug gaan. God wijkt,
als we niet terug gaan. Mijn hele leven heb ik van
kinds af aan niet begrepen waar de kerk mee bezig
was en is. Ik snapte niet hoe het kon zijn, dat waar
ik ook maar naar de kerk ging, en de boodschap
hoorde van God, dat daar verdeeldheid was. Hoe
kon dit nou? Al die zwarte pakken preekten God, en
toch verdeeldheid? Hoe kon iemand mij dat uitleggen? Door mijn opvoeding kwam ik in nogal wat
kerken van verschillende verbanden. En dat heeft
God gebruikt, om door dit alles heen te zien, en dat
er voor mij geen kerkmuren waren, en er nog niet
zijn. Al die mensen, die God vrezen, en die ik tegenkom, of spreekt tijdens mijn werk, daar is de kern
hetzelfde, van links tot rechts, al zijn de gewoontes
anders. Zo is voor mij de vraag, over die onbegrijpelijke scheuringen die er zijn in ons Nederland, nooit
begrepen. En wie zal ze wel begrijpen? Onze ouderen? Onze jeugd? Het is een verdeelde mensenmassa. Op de ijsbaan gaat het samen, op de markt
loopt men door elkaar en maakt men plezier en eet
wat lekkers. Tijdens de handel verdient men aan
elkaar, als er ziektes zijn, helpt men elkaar, noem
maar op waar niet. Behalve in de kerk! Snappen we
nu onze onbenulligheid? Laat eens op je inwerken
in wat een belabberde situatie we terecht zijn gekomen? Dat is en was dus ook mijn vraag. Doordat ik
in aanraking kwam, met een vrouw die de Heere
lief heeft, en Hem wil volgen, en die mij vertelde dat
58
59
ik tobde, dat ik een blokkade had waar ik niet over
sprak, is er verandering gekomen over dit onderwerp. Ik weigerde tot dan toe, te doen wat er al zo
lang door me heen ging. Een oproep tot teruggang,
naar de Bijbel, naar Jezus woord.
om Zijn antwoord. En die kwam wel per direct op
datzelfde moment met deze woorden:
1 vers 2 tot 6,
2 De HEERE is zeer vertoornd geweest tegen uw
vaderen.
3 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de HEERE der
heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE
der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren,
zegt de HEERE der heirscharen.
4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige
profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de HEERE der
heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en
uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij
luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE.
5 Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen
zij in eeuwigheid leven?
6 Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die
Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende zeiden: Gelijk als de HEERE der heirscharen
gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en
naar onze handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan.
zacharia
Op een zeker moment in mijn leven, ik was 40
jaar, riep God door Woord en Geest, mij tot de orde.
Ik mag zeker geloven, dat God mij riep met de
woorden, doe dat tot Mijn gedachtenis. Iets wat ik
wel verlangde, maar niet deed, omdat ik aan mijn
zonde wilde vasthouden. God dienen op mijn eigen
wijze, dat vond ik prima, maar niet zoals Hij wilde.
Maar dat veranderde. Er was avondmaal, en met de
woorden, doe dat tot Mijn gedachtenis, stond mijn
oude leven stil. Iets wat ik niet voor mogelijk hield,
gebeurde. Ik moest Jezus gedenken, wat Hij heeft
willen doen voor mij. En wat was God groot en goed
voor mij. En wat een ruimte gaf Hij. En wat een
bevestiging gaf Hij vanaf de preekstoel, door Zijn
knecht heen. Niet te beschrijven, of te bevatten.
Maar toch is het zo. Dan mag je proeven en smaken
dat God goed en groot is. Maar dan, dan gaat het
leven verder. En door de tijd mag ik weten dat God
voor me zorgt, en erachter komen dat ik een steeds
groter zondaar word, in mezelf. Ook mag ik vruchten dragen in mijn leven, door anderen te wijzen
op Jezus, mijn Redder, en die zo tot geloof komen,
alleen door Hem. En wat is dat groot! Als Hij bevestigt door Woord en Geest, dat Hij voor mij zorgt.
En toch, weer een weigering. Een roep, en toch een
ontwijking. En volharding om te ontwijken. Telkens
weer vanuit de Bijbel, een oproep om iets te doen.
Maar geen gehoor geven aan die roep, omdat het
me niet uitkwam, of me er ongeschikt voor voelde,
of bang bent voor van alles en nog wat. En ook omdat ik eigenlijk niet wist wat? God zegt, bid en u zal
gegeven worden. Nou dat bidden we dan wel, maar
heimelijk toch niet. Totdat God mij door die vrouw
heen klem heeft gezet. Ik moest bidden, en vragen
Dit in combinatie met de roep van Mozes bij de
brandende braambos, zie vooraan in het begin van
dit schrijven, was de reden dat ik hieraan ben begonnen. Het zal ongetwijfeld niet professioneel zijn
en het zal ook veel beter gekund hebben. Neem het
mij niet kwalijk dat het geen schrijven is van hoge
kwaliteit. Ik heb geprobeerd een boodschap van
God door te geven die voor Zijn koninkrijk de meest
verschillende mensen inzet. Zie maar wat Jezus zelf
doet. Hij roept bijvoorbeeld vissers, schaapherders,
landbouwers, maar ook farizeeërs en tollenaars en
hoeren. Laten we met alle mogelijke inspanning en
krachten doen waar God ons toe roept. En bedenk
dat deze oproep een middel is om in de Bijbel te
zoeken wat God tot ons spreekt en te doen wat Hij
60
61
van ons vraagt. Hij leeft, Hij wil niet anders dan
mensen het eeuwige leven geven. Hij wil dat we één
zijn. Hij wil dat we vragen naar Zijn hulp, en Zijn
sterkte, en alles wat wij de Vader bidden zullen in
Zijn naam, zal Hij geven, als het gaat om Zijn eer!
Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
Omdat Gij ‘t hebt gedaan.
‘k Verwacht Uw trouwe hulp van boven;
Uw waarheid zal bestaan.
Uw Naam is voor ‘t oprecht gemoed,
Van al Uw gunstvolk goed.
3 vers 19 tot 22
19 Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees
dan ijverig, en bekeer u.
20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen,
Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.
21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten
in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben
gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
22 Die oren heeft, die hore, wat de Geest tot de
Gemeenten zegt.
openbaring
22 vers 12 tot 21
12 En zie, Ik kom haastiglijk en Mijn loon is met
Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk
zal zijn.
13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het
Einde; de Eerste en de Laatste.
14 Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun
macht zij aan den boom des levens, en zij door de
poorten mogen ingaan in de stad.
15 Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en
de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen
liefheeft, en doet.
16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden
deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben
de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende
Morgenster.
17 En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die
het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en
die wil, neme het water des levens om niet.
18 Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden
der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot
deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.
19 En indien iemand afdoet van de woorden des
boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit
het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit
hetgeen in dit boek geschreven is.
20 Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!
21 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
met u allen. Amen.
In dienst van mijn Meester en Redder,
Hartelijke broedergroet,
Jan de Heus
openbaring
62
contact [email protected]
63
guret ag
64