Document algemeen

LEGAL UPDATE
Misbruik van de Wob: stand van zaken in de jurisprudentie
Datum: 5 november 2014
De rechtbank Midden-Nederland heeft op 28 oktober 2014 bepaald dat appellanten misbruik hebben
gemaakt van de hen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) toekomende
bevoegdheden en hun beroep tegen het niet tijdig beslissen op hun Wob-verzoeken en
ingebrekestellingen daarom niet-ontvankelijk verklaard. Volgens de bestuursrechter is sprake van
misbruik omdat appellanten tientallen evident verhullende Wob-verzoeken en ingebrekestellingen
hebben verzonden, waarmee zij de gemeente bewust op het verkeerde been hebben willen zetten in
de hoop dat er op de verzoeken niet tijdig beslist zou worden en appellanten zo dwangsommen
zouden kunnen innen.
Hoewel misbruik niet als weigeringsgrond voor openbaarmaking op basis van de Wob geldt, de Awb
misbruik niet noemt als uitzondering op de dwangsomregeling en laagdrempeligheid van het
bestuursrecht uitgangspunt moet zijn (aldus ook de rechtbank Oost-Brabant), zien we dat
bestuursrechters het bestuursorgaan steeds vaker in het gelijk stellen en misbruikers van de Wob de
deksel op de neus geven door beroepen niet-ontvankelijk te verklaren. Zo oordeelde de
bestuursrechter in Den Haag dat de Wet dwangsom een zekere wederkerigheid in rechten en plichten
van burger en overheid jegens elkaar introduceert, wat betekent dat ook de burger zich bij de
uitoefening van zijn bevoegdheden op basis van de Wet dwangsom dient te houden aan
behoorlijkheidsnormen, met name als sprake is van vertegenwoordiging door een
rechtsbijstandsverlener. Als een burger wil aansturen op een voortvarende besluitvorming dan moet
hij zijn verzoeken duidelijk formuleren en een ingebrekestelling ook als zodanig formuleren met een
duidelijke verwijzing naar het verzoek waarop niet tijdig is beslist. De rechtbank Rotterdam oordeelde
heel expliciet dat sprake was van misbruik van bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3:13 juncto 3:15
BW, omdat bevoegdheden gebruikt werden met geen ander doel dan een ander te schaden en met
een ander doel dan waarvoor zij zijn verleend. De hoeveelheid verzoeken van (de gemachtigde van)
appellanten diende naar het oordeel van de rechtbank uitsluitend om de voortgang van de afdoening
door verweerder te frustreren en op die manier dwangsommen te incasseren. Hierbij hield de
rechtbank ook rekening met de omstandigheid dat (de gemachtigde van) appellanten diverse malen
geen kenmerk dan wel een verkeerd postbusnummer vermelde(n) en dat de cliënten niet aanwezig
waren ter zitting en in sommige gevallen zelfs niet eens op de hoogte waren van het beroep. De
rechtbank Midden-Nederland velde afgelopen zomer een soortgelijk oordeel. De rechtbank Den Haag
oordeelde dat bij een handelwijze die niet gericht is op het (tijdig) verkrijgen van informatie, maar op
het frustreren van de afdoening door het bestuursorgaan er sprake is van misbruik van bevoegdheid.
Ook de civiele rechter draagt zijn steentje bij. Zo bepaalde het gerechtshof Den Haag dat verzoeker
zich op straffe van een dwangsom gedurende twee jaar niet meer dan 10 keer per maand tot de
gemeente mag wenden. Het gerechtshof is met de voorzieningenrechter van oordeel dat ook de
bevoegdheid van de burger om bij de overheid aanvragen en verzoeken in te dienen kan worden
misbruikt, en dat het dientengevolge mogelijk is dergelijk misbruik, als zijnde een onrechtmatige daad,
in kort geding te doen verbieden. Per overtreding verbeurt verzoeker een dwangsom.
In de toekomst zal dergelijke jurisprudentie waarschijnlijk niet meer gewezen worden, omdat de
wetgever werkt aan een wetswijziging, waarmee alle Wob-verzoeken worden uitgezonderd van de
dwangsomregeling.
Dit is een Legal Update van Willemijn Oudenaarden.
Voor meer informatie:
Willemijn Oudenaarden
+31 30 2595572
[email protected]
2