Beschrijving onderzoeksopzet van beide nulmetingen

‘NRO KORTETERMIJNEVALUATIE PASSEND ONDERWIJS (2014-2015)’
Nulmeting Bureaucratie en Nulmeting oudertevredenheid
Onderzoekers
Drs. Guuske Ledoux (Kohnstamm Instituut, UvA)
Drs. Emina van den Berg (Stichting voor Economisch Onderzoek, UvA)
Drs. Wim Bos (Infinite)
Dr. Els Kuiper (Kohnstamm Instituut, UvA)
Drs. Arjan Widlak (Kafkabrigade)
Inleiding
Het doel van de Nulmeting Bureaucratie is om in kaart te brengen in welke mate (in de periode
voorafgaand aan passend onderwijs) de werkwijzen rond leerlingen met extra
ondersteuningsbehoeften bureaucratie met zich mee brengen. Het gaat daarbij niet alleen om
bureaucratie als gevolg van overheidsbeleid maar ook om regels en procedures die
scholen/schoolbesturen intern produceren.
Daarnaast loopt een Nulmeting Oudertevredenheid: de ECPO heeft oudertevredenheid benoemd als
één van de indicatoren voor het succes van passend onderwijs. Deze nulmeting heeft tot doel om de
tevredenheid te peilen van zowel ouders van kinderen mét als zónder extra
ondersteuningsbehoeften in de periode voorafgaand aan passend onderwijs. Bureaucratie is daarbij
een van de thema’s.
Deelonderzoek 1:
Nulmeting Bureaucratie
Bureaucratie is in oorsprong niet anders dan een rationele en efficiënte wijze van organiseren van
werkprocessen. Bureaucratie staat echter inmiddels voor velen voor een overmaat aan onnodige en
hinderlijke regels, voor ondoorzichtigheid en gebrek aan zeggenschap en voor het gevoel er als
persoon niet toe te doen. Niet zozeer bureaucratie op zichzelf is een probleem, maar de ongewenste
en/of onnodige uitwassen daarvan die ervaren worden als hinderlijk, niet transparant of
disfunctioneel. Dit is ook onze benadering van bureaucratie in dit onderzoekvoorstel.
In de programmeringsstudie wordt gevraagd om onderzoek naar zowel de feitelijke als ervaren
bureaucratie. Onder de feitelijke bureaucratie verstaan we overheadkosten en administratieve lasten
die samenhangen met informatieverplichtingen. Bij ervaren bureaucratie gaat het vooral om ervaren
nut en relevantie en daarnaast onder meer om zeggenschap/invloed, de eigen competenties en
opvatting van professionaliteit, en communicatie.
Een aandachtspunt is dat bureaucratie in relatie tot passend onderwijs zich kan voordoen in
verschillende schakels van de ‘zorg-keten’ en dat verschillende actoren alleen met onderdelen van
die keten te maken hebben. Dat betekent dat de actoren die in dit onderzoek worden betrokken
ieder een eigen perspectief hebben op nut en noodzaak van regels en procedures, afhankelijk van
hun positie en belang. In het onderzoek zullen we deze perspectieven goed onderscheiden.
Bij ervaren bureaucratie onderscheiden we enerzijds het oordeel over administratieverplichtingen en
anderzijds ervaren ‘bemoeienis’ (van overheid, SWV, school), gecombineerd met factoren die hierop
van invloed kunnen zijn (uit te werken richting de verschillende actoren). Voor de
administratieverplichtingen betreft dit de factoren gemak, tijd, professionaliteit/invloed, relevantie
en vertrouwen/wantrouwen. Voor de ervaren bemoeienis gaat het om irritatiegraad, complexiteit,
feedback, steun, aandacht voor inhoud en communicatie/relatie.
Opzet van het onderzoek
Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen. Onderdeel C zal uitgevoerd worden in samenhang met de
Nulmeting Oudertevredenheid.
A.
Bureaucratiemeting overheadkosten
Voor de nulmeting feitelijke bureaucratie richten we ons op de financiële verantwoordingen van
SWV-en en REC’s zoals die bestonden voor de invoering van passend onderwijs. Op basis van
informatie uit voorgesprekken met twee SWV-en hanteren we de volgende fasering. In fase 1
brengen we werkbezoeken aan 10 geselecteerde nieuwe SWV-en (5 PO, 5 VO) en REC’s, waarin we
samen met het SWV/REC vaststellen welke kostenposten uit hun financiële verantwoording over
2013 onder overhead vielen. Bij deze selectie van SWV-en gaan we uit van goede spreiding op basis
van omvang, urbanisatiegraad, verevening en (bij VO) percentage lwoo/pro. Voor het PO worden uit
elk nieuw SWV twee oude SWV-en betrokken in deze analyse. De selectie van REC’s komt tot stand
door de geselecteerde SWV-en te vragen naar de REC’s waarmee zij het meest hebben
samengewerkt.
De werkbezoeken leiden tot een operationalisering van feitelijke bureaucratie in termen van
overheadkosten die sectorbreed hanteerbaar is en geschikt voor herhaalde meting. In fase 2
selecteren we vervolgens een landelijk representatieve steekproef van 25 en 10 SWV-en in
respectievelijk PO en VO. Van deze SWV-en analyseren we de financiële verantwoording volgens de
in fase 1 opgestelde definitie en stellen we de absolute en relatieve overheadkosten vast.
B.
Bureaucratiemeting scholen (docenten, ib-ers/zorgcoördinatoren)
In de 10 SWV-en die geselecteerd zijn voor het vooronderzoek van deel A benaderen we de intern
begeleiders/zorgcoördinatoren van alle scholen/schoolvestigingen voor PO, VO en SO (geschat
aantal 800-900 scholen). Aan de SWV-coördinatoren wordt gevraagd het onderzoek te laten
ondersteunen door de schoolbesturen in het SWV, ter verhoging van de respons. Er worden twee
versies van een internetvragenlijst ontwikkeld: een voor ib-ers/ zorgcoördinatoren en een voor
docenten. Voor leraren volstaat een steekproef: ib-ers/zorgcoördinatoren wordt gevraagd 20% van
de docenten random te selecteren. Voor het VO beperken we ons tot leraren die te maken hebben
met zorgleerlingen, vooral mentoren.
De vragenlijstonderwerpen zijn voor alle respondenten gelijk, maar de vragen worden aangepast
aan de respondentgroep. De vragenlijst wordt beperkt gehouden in verband met de vraagbelasting,
met wel de mogelijkheid om nog eigen opmerkingen toe te voegen.
Uitgegaan wordt van een basisset van variabelen die zowel bij de nulmeting als bij herhaalde
metingen bruikbaar zijn. Ervaring daarmee is al opgedaan in een eerdere nulmeting passend
onderwijs. Voor de constructie maken we gebruik van eerder onderzoek naar bureaucratie en naar
passend onderwijs.
C.
Bureaucratiemeting ouders
Ouders van kinderen met extra ondersteuningsbehoefte worden benaderd op basis van BRONgegevens van DUO. Via DUO wordt een random steekproef getrokken van 8000 ouders van kinderen
voor wie in het schooljaar 2012-2013 extra ondersteuning is aangevraagd (beoogde respons 1200
PO en 1200 VO). Deze ouders krijgen een persoonlijke uitnodigingbrief met een inlogcode voor een
internetvragenlijst.
De vragenlijst zal kort en eenvoudig zijn, met voldoende ruimte om antwoorden toe te lichten. De
ervaring leert dat ouders graag ‘gehoord’ willen worden; op die manier kunnen zij een persoonlijke
invulling geven. De vragenlijstthema’s zijn vergelijkbaar met die in deelonderzoek B, maar
afgestemd op de rol van ouders. We houden expliciet rekening met eventuele lage taalvaardigheid
van ouders, om selectieve non-respons te verkleinen. Ook wordt ouders helpdeskondersteuning
aangeboden.
Deelonderzoek 2:
Nulmeting Oudertevredenheid
Met de komst van Passend Onderwijs verandert de positie van ouders van kinderen met extra
ondersteuningsbehoeften. Ook voor ouders van kinderen zónder extra ondersteuningsbehoeften kan
Passend Onderwijs gevolgen hebben. De ECPO heeft oudertevredenheid dan ook benoemd als één
van de indicatoren voor het succes van passend onderwijs.
Dit deelonderzoek betreft een nulmeting, die tot doel heeft om de tevredenheid te peilen van zowel
ouders van kinderen mét als zónder extra ondersteuningsbehoeften in de periode voorafgaand aan
passend onderwijs. Deze zal worden uitgevoerd in afstemming met de nulmeting bureaucratie,
waarin in onderdeel C eveneens ouderbevraging plaatsvindt.
Uitwerking oudertevredenheid
Oudertevredenheid is een breed begrip. Verschillende aspecten ervan zijn al uitvoerig onderzocht,
vaak in relatie tot ouderbetrokkenheid. Voor deze nulmeting gaat het om een specifiek deelgebied:
tevredenheid van ouders over de wijze waarop scholen extra steun bieden aan leerlingen met
specifieke onderwijsbehoeften. Eerder literatuuronderzoek van Sardes heeft de beschikbare kennis
op dit terrein geïnventariseerd. Mede op basis hiervan kiezen wij voor een invulling die bestaat uit
vier componenten:
(1) Tevredenheid over communicatie en informatievoorziening: o.m. kwaliteit en transparantie
van de voorlichting over aanbod en procedures en de communicatie over de ontwikkeling
van het kind.
(2) Tevredenheid over de feitelijke ondersteuning: passendheid van het onderwijsaanbod,
geboden begeleiding en samenwerking tussen alle betrokken actoren.
(3) Tevredenheid over de relatie met de school en de mate van partnerschap: de mate waarin
ouders zich gehoord en serieus genomen voelen en vertrouwen hebben in de school.
(4) Tevredenheid over het schoolkeuzeproces: een belangrijk doel van Passend Onderwijs is dat
ouders minder hoeven ‘shoppen’ met hun kind omdat scholen zorgplicht hebben, daarom
nemen we ook tevredenheid over dit aspect op.
Deze vier componenten zullen worden uitgewerkt naar twee perspectieven: die van ouders met en
zonder kind met extra ondersteuningsbehoeften.
Onderzoeksopzet
De nulmeting richt zich op de volgende groepen ouders:
-
Ouders van leerlingen met indicatie voor extra ondersteuning in po, vo en so.
Deze groep is identiek aan de doelgroep van onderdeel C van de Nulmeting Bureaucratie.
-
Ouders van leerlingen zonder indicatie voor extra ondersteuning in po en vo.
Deze groep ouders wordt geworven via een random steekproef uit DUO, van 8000 leerlingen zonder
indicatie. Binnen deze groep maken we (via vragen in de vragenlijst) nog onderscheid tussen ouders
met ervaring met niet-geïndiceerde zorg, en ouders van kinderen zonder extra zorg.
-
Ouders van mbo-leerlingen met en zonder zorgindicatie.
In het mbo is de aangevraagde zorg niet te herleiden tot individuele leerlingen omdat geen
registratie op leerlingniveau plaatsvindt. Daarom kiezen we voor een algemene werving onder alle
mbo-ouders, en gaan pas in de analyse de ouders mét en zónder ervaring met zorgindicaties
onderscheiden. We verwachten dat de respons onder mbo-ouders lager zal zijn dan bij de andere
groepen, vanwege in het algemeen lager opleidingsniveau, minder taalvaardigheid en grotere
afstand tot hun kind (bv. omdat het kind al meerderjarig is). We kiezen daarom voor een relatief
grote mbo-steekproef van 6000 ouders (random, via DUO).
Ten behoeve van responsverhoging ondernemen we een aantal extra activiteiten om ouders op het
onderzoek te attenderen, onder meer via sociale media en ouderverenigingen. Verder houden we
rekening met lage taalvaardigheid van ouders, om selectieve non-respons te verkleinen.
Alle ouders krijgen via DUO een persoonlijke uitnodigingsbrief op naam van hun kind, met een
inlogcode voor een internetvragenlijst. Die vragenlijst zal kort en eenvoudig in te vullen zijn, met
ruimte voor toelichting. De inlogcodes worden vooraf gekoppeld aan bepaalde achtergrondgegevens
van ouders: bv. postcode (alle ouders), wel of geen zorgindicatie (po- en vo-ouders), mbo-niveau en
–sector (mbo-ouders).
Voor de vragenlijsten wordt uitgegaan van vier sets van items, afgeleid uit de vier hierboven
genoemde variabelen communicatie/informatievoorziening en relatie met de school (alle ouders), en
feitelijke ondersteuning en het schoolkeuzeproces (ouders met ervaring met zorgindicering). Bij de
groep ouders zonder ervaring met indicatiestelling zal bovendien gevraagd worden naar eventuele
ervaring met lichte zorg. De precieze verwoording kan verschillen per doelgroep. De items in de
vragenlijst zullen zo gesteld worden dat herhaalde meting met dezelfde instrumenten mogelijk is.
Voor de groep ouders van leerlingen met indicatie voor extra ondersteuning in po en vo bevat de
vragenlijst een extra blokje vragen m.b.t. ervaren bureaucratie.
De vragenlijsten worden vooraf getest bij enkele ouders uit de verschillende sectoren.
Omdat we verwachten dat bij de groep mbo-ouders de non-respons het hoogst zal zijn, willen we de
uitkomsten van de vragenlijsten ter validering voorleggen aan enkele sleutelpersonen (bv.
oudercontactpersonen) binnen twee mbo-instellingen waarmee al goede contacten zijn.
Verspreiding onderzoeksresultaten
De onderzoekers vinden het belangrijk dat de onderzoeksresultaten worden teruggekoppeld naar de
praktijk. De resultaten van beide onderzoeken zullen daarom op verschillende manieren worden
gedeeld met het onderwijsveld en met ouders. Met betrekking tot onderdeel A van de Nulmeting
Bureaucratie kan gedacht worden aan informatie op de websites van de PO-raad en het Platform
Samenwerkingsverbanden VO. We hebben het voornemen om op basis van de resultaten van
onderdeel B van de Nulmeting Bureaucratie een publieksverslag voor scholen te maken, daarnaast
kunnen de resultaten verspreid worden via de websites van de PO- en VO-raad. De uitkomsten van
de Nulmeting Oudertevredenheid kunnen worden gedeeld met ouders via bijvoorbeeld websites van
Balans, Stichting De Ombudsman en Ouders Online. Daarnaast zal voor beide onderzoeken gezocht
worden naar verspreiding van de onderzoeksresultaten via relevante discussiegroepen binnen
LinkedIn.
Alle gebruikte instrumenten komen ter beschikking van de samenwerkingsverbanden, zodat zij zelf
in de toekomst eigen metingen oudertevredenheid kunnen houden.