Van Meersbergen en Biesaart www.praktischgezondheidsrecht.noordhoff.nl 3 3.1 978-90-01-81555-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv Antwoorden tussenvragen Centraal in de WUG stond de geneeskunst, die alleen bevoegd – en ongestraft – kon worden uitgeoefend door geneeskundigen die universitair waren opgeleid en die, ongeacht hun feitelijke bekwaamheid, gerechtigd waren om alles wat geneeskunst was te beoefenen. De Wet BIG laat het verrichten van de geneeskunst in principe vrij op een aantal voorbehouden handelingen na. 3.2 Uit het onderzoek blijkt dat door het veld serieus invulling is gegeven aan de Wet BIG, op onderdelen een kwaliteitsslag is gemaakt en de wet inderdaad wordt gezien als een instrument ter bescherming van de patiënt en ook als een potentieel belangrijk kwaliteitsinstrument. Een algemene conclusie die tegelijkertijd uit de evaluatie naar voren komt, is dat de Wet BIG de burger weliswaar bescherming biedt, maar dat deze niet optimaal is. Dit mede gelet op de dynamiek op het onderhavige terrein. Deze conclusie heeft betrekking op het beschermingsinstrumentarium in het kader van de Wet BIG, het gebruik dat daarvan wordt gemaakt en met name ook op de verhouding bescherming en keuzevrijheid zoals deze via de Wet BIG in het leven is geroepen. 3.3 In art. 3 lid 4 Wet BIG is bepaald dat de registers worden ingesteld ten einde te kunnen voldoen aan een verzoek om informatie als bedoeld in art. 12 en ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van artt. 4 en 17. 3.5 De a b c d inschrijving wordt doorgehaald: in geval van overlijden van de ingeschrevene op verzoek van de ingeschrevene indien de ingeschrevene in een der in art. 6, onder b of c, genoemde omstandigheden is komen te verkeren indien zulks voortvloeit uit een op grond van deze wet jegens de ingeschrevene genomen maatregel. 3.6 Van elk beroep is een omschrijving gegeven van de handelingen die tot het vakgebied van dat beroep horen. Patiënten kunnen aan de hand van het gebruik van een titel weten welk beroep iemand beoefent, welke opleiding daarvoor gevolgd moet zijn en wat het deskundigheidsgebied van die beroepsbeoefenaar is. Daarnaast zegt het iets in verband met art. 96 lid 1, waarin strafbaar is gesteld het veroorzaken van schade door te treden buiten de grenzen van de deskundigheid. 3.7 Art. 11: 1 De psychologische behandelingsmethoden, bedoeld in art. 25 van de wet, houden in: 1 het ten behoeve van de behandeling tot stand brengen van een relatie met de patiënt door de gezondheidszorgpsycholoog, alsmede het onderhouden van deze relatie Praktisch gezondheidsrecht | 1 Van Meersbergen en Biesaart www.praktischgezondheidsrecht.noordhoff.nl 2 3 4 5 2 978-90-01-81555-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv het bewerkstelligen van gedragsveranderingen die leiden tot vermindering van klachten het in contact brengen van de patiënt met diens gevoelens en betekenisverlening het beïnvloeden van de positie van de patiënt in de sociale omgeving waarbinnen de stoornis of klacht is ontstaan of die een rol speelt bij het in stand houden ervan het met het oog op de klachten van de patiënt begeleiden van diens naaste betrekkingen. De methoden, bedoeld in het eerste lid, zijn gebaseerd op het wetenschapsgebied van de psychologie en de orthopedagogiek en worden steeds toegepast op basis van psychodiagnostiek en indicatiestelling. 3.8 In art. 2 van de Regeling nadere uitwerking deskundigheidsgebied verloskundige 2008 (Stcrt. 2009, 76) is bepaald dat het speculum en de vaginale transducer als apparatuur zijn aangewezen waarvan de verloskunde gebruik mag maken. 3.9 In art. 3 lid 2 van het Besluit periodieke registratie Wet BIG is bepaald dat psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen geen 2.080 uur, maar minimaal 3.120 uren gewerkt moeten hebben om voor periodieke registratie in aanmerking te komen. 3.10 Met periodieke registratie wordt beoogd het register actueel te houden. Op die manier weten patiënten dat als iemand ingeschreven staat in het BIGregister, dit betekent dat deze persoon ten minste actuele werkervaring heeft of scholing gevolgd heeft op grond waarvan de kennis up-to-date is. 3.11 In art. 2 lid 4 van het Besluit periodieke registratie Wet BIG is bepaald dat de beroepsbeoefenaar zijn vroegere titel mag blijven voeren onder de toevoeging ‘niet praktiserend’. Hij mag geen voorbehouden handelingen meer op eigen gezag verrichten en valt niet meer onder het tuchtrecht. Beroepsbeoefenaren die op grond van een tuchtrechtelijke uitspraak zijn doorgehaald in het BIG-register mogen geen titel meer voeren, ook niet de toevoeging ‘niet praktiserend’. 3.12 a Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut: art. 5. b Tot het gebied van deskundigheid van de diëtist wordt gerekend: 1 het herkennen van risicofactoren en symptomen bij de patiënt die wijzen op de mogelijke aanwezigheid van een aandoening waarvoor deskundigheid van een andere discipline gewenst of noodzakelijk is en bij constatering daarvan verwijzen naar die andere discipline 2 het onderzoeken van de patiënt, gericht op het bepalen van diens voedingstoestand en op het vaststellen of lokaliseren van bepaalde voedingsgerelateerde ziektebeelden, en op basis van de verkregen gegevens opstellen van een behandelingsplan Praktisch gezondheidsrecht | 2 Van Meersbergen en Biesaart www.praktischgezondheidsrecht.noordhoff.nl 3 4 978-90-01-81555-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv het behandelen van de patiënt door toepassing van dieettherapie of het geven van dieetadvies, gericht op het opheffen, verminderen of compenseren van met voeding samenhangende of door voeding beïnvloedbare ziekten of klachten het geven van voedings- en dieetvoorlichting aan een persoon, met als doel het voorkomen van met voeding samenhangende of door voeding beïnvloedbare ziekten of klachten. 3.13 Tandheelkundige handelingen vallen onder heelkundige handelingen, zoals bedoeld in art. 36 lid 1 Wet BIG. 3.14 In art. 38 Wet BIG is bepaald dat de arts bij het geven van een opdracht om een voorbehouden handeling te verrichten in gevallen waarin zulks redelijkerwijs nodig is aanwijzingen geeft omtrent het verrichten van de handeling, en toezicht door de opdrachtgever op het verrichten van de handeling en de mogelijkheid tot tussenkomst van een zodanig persoon voldoende zijn verzekerd. De arts moet tevens redelijkerwijs kunnen aannemen dat degene aan wie de opdracht wordt gegeven, beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk verrichten van de handeling. 3.15 In de eerste volzin is bepaald dat iedereen die op grond van art. 36 is aangewezen om een voorbehouden handeling te verrichten, uitsluitend bevoegd is als hij ook beschikt over voldoende bekwaamheid om die handeling te verrichten. In de tweede volzin is echter bepaald dat degene die is aangewezen in dat artikel maar niet beschikt over de benodigde bekwaamheid bij het geven van een opdracht, aangemerkt wordt als een persoon die wel bevoegd is. Dit komt erop neer dat degene die een opdracht geeft voor een voorbehouden handeling niet zelf bekwaam hoeft te zijn om die handeling te verrichten. 3.16 Er moet een opdracht zijn van een zelfstandig bevoegde en de medewerker moet bekwaam zijn. 3.17 In het kader van het experiment gaat het niet altijd om beroepen die BIGgeregistreerd zijn. Als een beroep niet geregistreerd is, kan het ook niet doorgehaald worden. 3.18 Voorheen mochten verpleegkundigen alleen in opdracht van een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar bepaalde voorbehouden handelingen verrichten. Onder de nieuwe regeling worden verpleegkundig specialisten voor bepaalde handelingen zelfstandig bevoegd om die handeling zowel te indiceren als te verrichten. 3.19 Nee, de kwaliteitsbepaling van de Wet BIG ziet alleen op de in de Wet BIG geregelde beroepen. 3.20 Na een doorhaling mag de beroepsbeoefenaar de titel die behoort bij de inschrijving niet meer voeren. Daarnaast mogen de voorbehouden Praktisch gezondheidsrecht | 3 Van Meersbergen en Biesaart www.praktischgezondheidsrecht.noordhoff.nl 978-90-01-81555-4 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv handelingen die zijn toegekend aan het beroep waarvoor de beroepsbeoefenaar was ingeschreven, niet meer worden verricht. 3.21 Nee, de maatregelen die worden opgelegd, worden in Europees verband uitgewisseld. De Spaanse autoriteiten zouden bij de inschrijving in Spanje moeten verifiëren of de tandarts niet in Nederland is doorgehaald. 3.22 Het College van Medisch Toezicht beoordeelt de persoonlijke gesteldheid van de betrokken beroepsbeoefenaar. Dit wordt door artsen gedaan. In zaken bij het Regionaal Tuchtcollege is er sprake van een beoordeling van de beroepsinhoudelijke kwaliteiten van de aangeklaagde. Die beoordeling moet wel door beroepsgenoten worden gedaan. Praktisch gezondheidsrecht | 4
© Copyright 2024 ExpyDoc