Wie is de cliënt?

Wie is de cliënt?
Veranderingen in de AWBZ
Princenhof Park 3
3972 NG Driebergen
Postbus 232
3970 AE Driebergen
T 088 - 789 67 00
F 088 - 789 67 01
E [email protected]
www.ciz.nl
CIZ werkt mee
De toegang tot zorg in Nederland
verandert. Het CIZ zet zich in om
gemeenten en zorgverzekeraars te
onder­steunen bij hun nieuwe taken op
dit gebied. Daarbij maken wij gebruik
van onze kennis over cliëntgroepen,
delen wij onze ervaringen als poortwachter en stellen wij actuele informatie beschikbaar. Ook ontwikkelen
wij slimme tools en IT-systemen waar
andere partijen in de zorg gebruik
Wie is de cliënt?
Versie: maart 2014
van kunnen maken. Wij doen dit
Colofon
met de inzet van onze betrokken zorg-
Dit is een uitgave van het Centrum indicatiestelling zorg
professionals.
Vormgeving
Carta communicatie & grafisch ontwerp
Foto omslag
Mike Bink
Druk
Borrias, Kampen
CIZ Hoofdkantoor
Postbus 232
3970 AE Driebergen
T 088 – 789 67 00
www.ciz.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het
Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit
deze publicatie, alsmede de naam van de publicatie als toelichting of ondersteuning of benaming in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de
bron duidelijk wordt vermeld. Het CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het ministerie van VWS
en de AWBZ-ketenpartners kunnen leiden tot aanpassing van de vorm en
inhoud van deze publicatie.
Wie is de cliënt?
Veranderingen in de AWBZ
Maart 2014
Inhoud
Voorwoord 3
Wie is de cliënt? 5
Cliëntgroep 1 Kinderen van 0 tot 18 jaar
6
Cliëntgroep 2 Volwassenen van 18 tot 50 jaar
12
Cliëntgroep 3 Volwassenen tussen 50 en 65 jaar
21
Cliëntgroep 4 Ouderen vanaf 65 jaar (drie categoriën)
25
Bijlage 1 Bijlage 2
Bijlage 3
31
33
35
De AWBZ in cijfers
Aanspraak op AWBZ in 2014
Verklaring afkortingen
Voorwoord
Voor u ligt de rapportage Wie is de cliënt? Ik ben er maar wat trots op. Met de eerste uitgave hebben
we gemeenten, maar ook andere belanghebbenden, een duidelijk en toegankelijk inzicht gegeven in
de zorgbehoefte van cliënten die gebruik maken van de functie Begeleiding vanuit de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Dit wordt door u gewaardeerd, zo hebben we ervaren.
Ook voor het komende jaar staat er veel op stapel in de AWBZ. De aanspraak op extramurale zorg
zoals Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Begeleiding en Kortdurend Verblijf wordt overgeheveld naar
gemeenten en zorgverzekeraars. Deze nieuwe uitgave van de rapportage Wie is de cliënt? is daarom
uitgebreider dan zijn voorganger, waarin alleen de veranderingen in Begeleiding zijn opgenomen.
Wat niet is veranderd, zijn de cliëntportretten zelf. Nog steeds gaat het hier om cliënten en hun
omstandig­heden, gebaseerd op de dagelijkse praktijk.
Met deze uitgave sluiten we verder aan bij de groeiende vraag om informatie waar gemeenten en
zorgverzekeraars mee te maken krijgen. Ik wil hierbij aangeven dat deze rapportage slechts één van
de manieren is waarop wij gemeenten en zorgverzekeraars ondersteunen in het beantwoorden van de
informatievragen die op hen afkomen. Er zijn meerdere rapportages met dit doel beschikbaar,
die u kunt raadplegen via ciz.databank.nl. Daarnaast nodig ik u graag uit om met ons in gesprek te
gaan en te blijven over hoe wij u het beste kunnen ondersteunen bij de komende veranderingen
rondom de huidige AWBZ. U kunt hierover uw gedachten met ons delen via [email protected]. Ook kunt
u natuurlijk telefonisch terecht bij het CIZ, via 0900-1404.
Wij zien uw reactie graag tegemoet!
Daan Hoefsmit
Voorzitter Raad van Bestuur
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
3
4
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Wie is de cliënt?
Het kabinet heeft besloten om grote delen van de zorg die nu vanuit de AWBZ worden gefinancierd,
over te hevelen naar gemeenten en zorgverzekeraars.
Het komende jaar bereiden gemeenten en zorgverzekeraars zich voor op deze nieuwe taak.
Met de publicatie Wie is de cliënt? wil het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) de betrokken
organisaties inzicht geven in de zorgvragen die nu aanleiding zijn voor een AWBZ-indicatie. Vanuit
die kennis zullen gemeenten en zorgverzekeraars hun beleid voor deze mensen in de komende jaren
kunnen vaststellen.
Het is zeker niet de bedoeling om hiermee aan te geven op welke zorg deze cliënten recht hebben. Bij
de overheveling naar de gemeentelijke Wmo en de zorgverzekeringswet gelden andere richtlijnen en
is binnen die richtlijnen opnieuw een beoordeling van zorgbehoefte van cliënten noodzakelijk.
Een cliëntportret is een korte omschrijving van het leven van een persoon of een gezin. Het zou over
uw buurvrouw of opa kunnen gaan, of het kind van uw beste vrienden. Het zijn in elk geval mensen
die in uw eigen omgeving wonen. Het portret schetst het beeld van een individueel leven en de
problemen en beperkingen waarmee deze mensen dagelijks worden geconfronteerd.
Er zijn twintig portretten gemaakt. Dat is slechts een kleine greep uit de grote variatie van cliënten die
het CIZ kent. De beschreven portretten omvatten zeker niet alle combinaties van zorg waarop nu een
beroep wordt gedaan. Elke situatie is weer anders en maakt een individuele afweging noodzakelijk.
In de beschrijving van de portretten is uitgegaan van de zorg waarvoor mensen in 2012 een AWBZindicatie kregen. Ook hulp vanuit de Wmo, gemeentelijke voorzieningen en de zorgverzekering is
meegenomen, voor zover deze informatie bij ons bekend is.
We hebben ervoor gekozen om de cliëntportretten in te delen op grond van leeftijd. Hierdoor wordt
duidelijk, dat binnen een leeftijdsgroep de zorgbehoeften van verschillende personen erg uiteen
kunnen lopen en dat niet zonder meer kan worden uitgegaan van een allesomvattend zorgaanbod
voor een bepaalde leeftijdsgroep. Bijna altijd is de sociale omgeving van de cliënt bepalend voor de
zorg die professioneel moet worden ingezet. Zo zien we dat bijna alle kinderen met een verstandelijke
handicap thuis wonen, maar dat zij als ze ouder worden bijna allemaal in een zorginstelling gaan
wonen of zelfstandig wonen met begeleiding van een zorginstelling.
Per leeftijdsgroep worden de belangrijkste kenmerken van die groep weergegeven. Daarna volgen
de cliëntportretten. Meer informatie over het aantal personen dat gebruikt maakt van de AWBZ op
01-01-2013 en de manier waarop u voor uw eigen gemeente of werkgebied deze informatie kunt
verzamelen, vindt u in de bijlagen. Hier wordt ook een uitleg gegeven over de grondslagen die nu
binnen de AWBZ worden gehanteerd.
Tot slot
De cliëntportretten zijn niet tot individuele personen te herleiden. Elke overeenkomst berust op
toeval. Vanwege de privacy is bij de samenstelling van een portret uitgegaan van een grote groep
personen met vergelijkbare problematiek, grondslag en indicatie.
Aan de beschreven cliëntsituaties en de daarbij afgegeven AWBZ-indicaties kunnen geen individuele
rechten worden ontleend. De portretten zijn summier beschreven en mogelijk zijn niet genoemde
factoren aanleiding voor de omvang van de desbetreffende indicatie. Omdat in 2010 alleen de
Begeleiding bij participatie in de samenleving is overgeheveld, is de vorige publicatie Wie is de cliënt?
uit 2010 nog steeds actueel.
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
5
Kinderen van 0 tot 18 jaar
Cliëntgroep 1
In 2012 hadden bijna 50.000 kinderen een indicatie voor zorg uit de AWBZ. Ongeveer 6 procent
van alle personen die in Nederland een indicatie
hebben voor AWBZ-zorg, is jonger dan 18 jaar.
Bijna 80 procent van deze kinderen woont bij de
ouders thuis, de overige 20 procent woont in een
instelling.
Van de groep kinderen met een beperking
bestaat de grootste groep (ruim 82 procent) uit
kinderen met een verstandelijke beperking. De
zorg die deze kinderen nodig hebben, is afhankelijk van de beperkingen die zij ondervinden
in het dagelijks functioneren. Het beroep dat
zij doen op AWBZ-zorg varieert en is afhankelijk
van hun mogelijkheden en de zorg die ouders/
mantelzorgers leveren. Het gaat vooral om de
functies Begeleiding, Persoonlijke Verzorging,
en Kortdurend Verblijf om de mantelzorgers te
ontlasten.
Veel kinderen gaan op jonge leeftijd naar
een orthopedagogisch dagcentrum of kinder­
dienstencentrum (KDC). Op 5 of 6-jarige leeftijd
stroomt een deel van hen door naar het speciaal
onderwijs1. Van de groep kinderen die tot hun
18e een KDC blijft bezoeken, heeft een deel een
meervoudige beperking. Deze kinderen maken
op latere leeftijd vaak gebruik van intramurale
zorg. Daarnaast zijn er kinderen die niet in staat
zijn om onderwijs te volgen en die na hun 18e
doorstromen naar dagcentra voor volwassen
verstandelijk gehandicapten, of met begeleiding
gaan werken.
Ook kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) doen een beroep op
AWBZ-zorg. Voor deze groep wordt Behandeling
geboden vanuit de jeugdzorg en door behandelinstellingen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking.
De tweede groep (ongeveer 13 procent) wordt
gevormd door kinderen met een lichamelijke
handicap. Een dergelijke handicap kan het
gevolg zijn van een (progressief) aangeboren
ziekte, maar ook niet aangeboren hersen­letsel
betreffen. Veel van deze kinderen zijn met
aanpassingen in staat om onderwijs te volgen.
Binnen de AWBZ betreft het vooral extramurale
zorg: Begeleiding, Persoonlijke Verzorging, en
Kortdurend Verblijf om de mantelzorgers te
ontlasten.
Tot slot zijn er kinderen met een visuele of
auditieve handicap, of een spraaktaal-probleem.
De meeste van deze kinderen gaan naar school.
Zorg vanuit de AWBZ is meestal Behandeling.
Die mag door instellingen in de zintuiglijk
gehandicapten-sector zonder indicatie worden
geboden. Daarnaast kan ook Begeleiding nodig
zijn om te kunnen omgaan met de gevolgen van
een zintuiglijke beperking in het dagelijks leven.
De ondersteuning bij de communicatie en het
aanleren van alternatieve communicatievormen
bij dove of slechthorende kinderen, is hierbij een
belangrijk aandachtspunt.
Voor leerlingen met beperkingen die naar het
reguliere of het speciaal onderwijs gaan, kan
AWBZ-zorg worden geïndiceerd om deelname
aan het onderwijs mogelijk te maken. Het gaat
hierbij om (individuele) Begeleiding, Persoonlijke Verzorging of Verpleging.
Kinderen met psychiatrische problematiek
worden in deze portretten niet meegenomen. De
AWBZ-indicatiestelling voor deze kinderen wordt
uitgevoerd door bureau Jeugdzorg.
Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk
voor de jeugdzorg. Het grootste deel van de kinderen onder de 18 jaar dat nu gebruik maakt van
AWBZ-zorg, gaat over naar de Jeugdwet.
Bij ieder kind met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap zijn de bijkomende
symptomen en beperkingen in het functioneren verschillend. De hierna beschreven cliënt­
portretten geven een beeld van individuele
kinderen. De beschrijving kan niet als een
standaard worden gehanteerd voor andere
kinderen met dezelfde grondslag.
1 In augustus 2014 wordt de Wet Passend onderwijs ingevoerd. Het speciaal onderwijs verdwijnt en zal onderdeel
gaan uitmaken van het samenwerkingsverband passend onderwijs.
6
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Jasper
Jasper is een jongetje van bijna 3 jaar. Jasper heeft het Syndroom van Down en een ernstige hart­
afwijking. Hij ondervindt veel hinder van zijn lichamelijke aandoening. Als gevolg van zijn hart­
afwijking heeft hij al vaak in het ziekenhuis gelegen en is hij meerdere keren geopereerd.
Deze ervaringen hebben hem bang gemaakt voor onbekende mensen en onbekende ruimtes. Vorig
jaar is vrij plotseling besloten de hartoperatie uit te voeren die in principe voor zijn 4e levensjaar
gepland stond. Zijn gezondheid verslechterde namelijk opeens snel. Hij liep continu blauw aan en
ging conditioneel hard achteruit. Na de operatie kwam de ontwikkeling van Jasper weer op gang. Vijf
maanden na deze hartoperatie is zijn borstbeen losgeraakt, waardoor hij weer met spoed geopereerd
moest worden. Beide borstbenen zijn weer aan elkaar gezet, maar de beide delen groeien niet recht
aan elkaar; Jasper heeft daardoor een puntige borstkas. Bovenstaande ervaringen zijn kenmerkend
voor Jaspers leven: het hangt van ziektes en medische tegenvallers aan elkaar.
Door de hartafwijking en de medische ingrepen is tot nu toe weinig aandacht geweest voor (het
stimuleren van zijn) verstandelijke ontwikkeling.
Omdat Jasper hartpatiënt is, moet worden voorkomen dat hij schrikt van bijvoorbeeld onverwachte
geluiden. Ook schrikreacties van zijn lichaam, bijvoorbeeld als hij plotseling vanuit een warme kamer
naar buiten gaat, moeten worden vermeden. De ouders van Jasper moeten voortdurend op hem
letten en kunnen de dagelijkse zorg niet gemakkelijk aan een ander uitbesteden. Ook ’s nachts heeft
Jasper zorg en toezicht nodig.
Jasper kan nu nog niet naar het kinderdagverblijf. De prikkels daar door de aanwezigheid van andere
kinderen kan hij niet verwerken. Hij raakt dan in paniek, wat voor zijn hart erg slecht is. Daarnaast
kost het hem teveel energie. Om dezelfde reden kunnen zijn ouders hem niet meenemen als zij
vrienden of familie willen bezoeken en is bezoek thuis ontvangen ook beperkt mogelijk. Jasper en zijn
ouders worden hierdoor erg beperkt in hun contacten buiten het gezin.
Sinds kort heeft Jasper een AWBZ-indicatie waarmee hij een weekeind in de maand logeert in een
instelling voor kinderen. Dit geeft zijn ouders de gelegenheid om bij te komen en om even aandacht
aan elkaar en familie en vrienden te geven. Voor Jasper is het goed om zijn horizon te verbreden op
een veilige plek waar goed voor hem gezorgd wordt.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Verblijf tijdelijk, Klasse 1 = 1 etmaal per week
Begeleiding Groep, Klasse 2 = 2 dagdelen per week
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering Behandeling
Mantelzorg
De ouders verzorgen Jasper met hulp van de grootouders
Grondslag AWBZ Verstandelijke handicap en somatische aandoening
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
7
Bas
Bas is een ondernemende jongen van 6 jaar. Zijn zusje is 5 jaar. Samen met hun ouders wonen ze in
een rijtjeswoning met tuin aan de rand van een dorp. Al gauw na zijn geboorte wordt duidelijk dat Bas
volledig doof is. Later blijkt dat er meer met hem aan de hand is. Bas heeft een stofwisselingsziekte,
zijn evenwicht is niet goed, hij heeft last van epileptische aanvallen, hij wil niet eten, is niet zindelijk
en in zijn gedrag en reacties is hij onvoorspelbaar.
Bas wil graag alles zelf doen. Zo wil hij zichzelf aankleden, maar dat kan hij niet en daar wordt
hij ontzettend boos van. Op zo’n moment is het haast niet te doen om hem aan te kleden, omdat
hij hevig tegenwerkt. Het is nauwelijks mogelijk om hem te corrigeren, omdat hij nog maar heel
weinig gebaren kent en ook niets begrijpt van gezichtsuitdrukkingen. Hij heeft geen aandacht
voor andere mensen en lijkt dwars door je heen te kijken. Bas heeft geen idee van wat wel en
wat niet mag. Voortdurend haalt hij alles overhoop en maakt hij dingen kapot. Samenspelen
met andere kinderen kan hij niet. Hij pakt speelgoed af dat hij wil hebben en duwt het kind dat
ermee speelde daarna hardhandig weg. Op dit moment is het niet duidelijk of zijn gedrag komt
door de ontwikkelingsachterstand die hij heeft door zijn doofheid, of dat daarnaast sprake is van
een verstandelijke beperking of gedragsstoornis. Binnenkort wil de behandelend arts dit verder
onderzoeken.
Door de stofwisselingsziekte moet Bas heel geregeld eten. Er moet steeds nauwkeurig worden
bepaald welke voedingsstoffen hij krijgt. Omdat hij vast voedsel weigert wordt hij gevoed met behulp
van een sonde. Als de voeding niet goed is afgemeten krijgt Bas een aanval en heeft hij direct hulp
nodig. Hierdoor is voortdurende zorg en aandacht noodzakelijk.
Bas gaat elke dag naar het speciaal onderwijs2 voor doven. ’s Morgens wordt hij door de taxi op­
gehaald. Voor die tijd moet hij zijn gewassen en aangekleed en de eerste voeding gegeven. Als Bas
niet meewerkt, is het voor de verzorgers een hele toer om op tijd klaar te zijn.
Na schooltijd moet voortdurend iemand in de directe omgeving van Bas zijn om toezicht te houden.
Bas leeft in zijn eigen wereld. Het is nog niet gelukt om hem inzicht te laten krijgen in de wereld
waarin hij leeft. Bas moet voortdurend worden begeleid en verzorgd. De begeleiding richt zich op
het stimuleren van Bas, op het vergroten van zijn wereld en op het voorkomen van ongelukken. De
begeleiding- en zorgbehoefte van Bas is veel groter dan die van een gezond kind van zijn leeftijd.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Persoonlijke verzorging, klasse 3
Verpleging, klasse 1
Begeleiding Individueel, klasse 2
Behandeling
Onderwijs
Indicatie speciaal onderwijs
Wmo
Gemeente
Leerlingenvervoer
Zorgverzekering Specialistische behandeling
Mantelzorg
De ouders nemen het grootste deel de verzorging op zich met behulp van de thuiszorg
Grondslag AWBZ Zintuiglijke handicap en somatische aandoening
2 In augustus 2014 wordt de Wet Passend onderwijs ingevoerd. Het speciaal onderwijs verdwijnt en zal onderdeel
gaan uitmaken van het samenwerkingsverband passend onderwijs.
8
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Berath
Berath is 7 jaar en woont sinds vier jaar met zijn ouders in Nederland. Zij hebben een verblijfs­
vergunning en wonen in een rijtjeshuis. Het gezin heeft een zware periode achter de rug. De moeder
van Berath is hierdoor psychisch helemaal in de war geraakt en is meerdere keren opgenomen in
een psychiatrisch ziekenhuis. Nu is zij weer thuis, maar ze mag niet alleen zijn met haar zoon. De
vader van Berath probeert zoveel mogelijk tijd aan zijn inburgering in Nederland te besteden. Door
de zorg die Berath en zijn moeder nodig hebben, komt hij daar geregeld niet aan toe. Het gezin
leeft geïsoleerd. Zij hebben geen kennissen of vrienden in de buurt en spreken ook nog niet goed
Nederlands.
Berath is geboren met een erfelijke ziekte. Door deze ziekte heeft hij veel verschillende klachten die
zijn leven en dat van zijn ouders fors beïnvloeden.
Zijn verstandelijke ontwikkeling loopt erg achter bij die van leeftijdgenoten. Dat komt door zijn ziekte,
maar ook zijn beperkte begrip van het Nederlands vormt een obstakel in zijn ontwikkeling. Een groot
probleem is dat hij door spasticiteit weinig kracht heeft in zijn benen. Hij kan niet lopen en rijdt
meestal in een rolstoel. Buiten gebruikt hij soms een driewielfiets.
Berath ziet geen gevaar. Alles om hem heen lijkt een uitdaging voor hem om op onderzoek uit
te gaan. Als hij de kans krijgt haalt hij alles wat hij tegenkomt uit elkaar, hij experimenteert met
elektrische snoeren en wordt vreselijk boos als dat wordt verboden. Hij kan geen moment alleen
gelaten worden.
Berath moet twee keer per dag geholpen worden met douchen, het verzorgen van zijn huid en met
aankleden. Hij is zindelijk, maar kan niet alleen naar het toilet. De huid van Berath is over het hele
lichaam rood en gezwollen. Hij heeft veel last van jeuk en als dan niet snel een verzachtende zalf op
de jeukende plek wordt gesmeerd, krabt hij zijn huid kapot. Hij kan de zalf niet zelf smeren en de jeuk
komt gedurende de hele dag en nacht plotseling opzetten.
’s Nachts slaapt hij met een ademmasker omdat zijn ademhaling geregeld stopt. Voortdurend moet
worden gecontroleerd of het masker goed zit. Omdat de zorg voor Berath dag en nacht doorgaat
raakte zijn vader ernstig overbelast en kon hij een tijdlang zijn verzorgende taken voor zijn zoon en
vrouw niet meer aan. Nu komt er vijf nachten per week een verpleegkundige die het toezicht en de
zorg van Beraths vader overneemt; een niet onderbroken nacht geeft hem weer energie.
Overdag gaat Berath naar een school voor speciaal onderwijs. Hij wordt met een rolstoelbus
opgehaald en thuisgebracht. De zorg en begeleiding bij aan- en uitkleden, het naar de wc gaan en
het verzorgen van zijn huid vallen gedeeltelijk binnen zijn indicatie voor dit onderwijs. De resterende
persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding wordt geïndiceerd vanuit de AWBZ.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Verpleging, klasse 7 + 10 extra uren
Persoonlijke verzorging, klasse 2
Begeleiding Individueel, klasse 1
Bureau Jeugdzorg Opvoedingsondersteuning
Onderwijs
Indicatie speciaal onderwijs
Wmo
Woningaanpassing
Elektrische rolstoel
Gemeente
Leerlingenvervoer met rolstoelbus
Zorgverzekering Behandeling en controle door specialisten
Mantelzorg
De vader zorgt voor Berath en zijn moeder
Grondslag AWBZ Somatische aandoening en verstandelijke beperking
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
9
Norah
Norah woont samen met haar ouders en broertje in een nieuwbouwwijk.
Zij is een vrolijke meid van 8 jaar, maar toch heeft ze in haar leven al heel wat meegemaakt. Norah
is geboren met een ernstige groeiafwijking; achondroplasie. Ze wordt naar verwachting niet langer
dan 1.20 m. Door deze afwijking kan ze moeilijk lopen en maakt ze gebruik van een elektrische rolstoel. Hiermee kan ze zich prima redden. Ze gaat ook met de rolstoel naar de basisschool in de buurt.
Op school heeft zij haar eigen stoel en tafel, aangepaste leer- en hulpmiddelen en is een verzorgster
aanwezig op de momenten dat zij hulp nodig heeft bij toiletbezoek en aan- en uitkleden voor de
gymnastiek.
Norah doet het goed op school. Ze heeft veel vriendjes en vriendinnetjes die altijd bereid zijn haar
te helpen als ze bijvoorbeeld haar potloden laat vallen. De leerkrachten betrekken haar actief bij alle
activiteiten. Ondanks haar beperkingen is Norah bepaald geen muurbloempje.
Thuis zijn inmiddels de eerste woningaanpassingen gerealiseerd, zoals een aangepast toilet en was­
tafel. Norah kan zich door haar korte ledematen (nog) niet zelfstandig aan- en uitkleden en heeft hulp
nodig bij wassen en douchen. Ook bij praktische zaken heeft zij hulp nodig. Alles en iedereen is er op
gericht om Norah zo zelfstandig mogelijk te maken zodat zij zich ook later zoveel mogelijk zelf kan
redden.
Heel vervelend voor Norah is, dat zij door haar afwijking een vernauwing heeft in haar luchtpijp waardoor zij niet goed kan ademen. Overdag geeft dat geen problemen, maar ’s nachts stopt haar ademhaling geregeld. Ze moet daarom dan een ademmasker dragen. De druk in het masker zorgt ervoor
dat haar luchtpijp niet dicht klapt. Als het masker niet goed zit, gaat een alarm af en moet er direct
iemand bij haar zijn die het masker goed op zijn plaats zet. Norah merkt daar zelf niet veel van. Maar
voor haar ouders was het een te grote belasting om zeker vijftien keer per nacht in te moeten grijpen.
Nu is er drie nachten per week een verpleegkundige bij Norah.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Verpleging, 24 uur per week
Persoonlijke verzorging, klasse 5
Begeleiding Individueel, klasse 1
Onderwijs
Leerlinggebonden budget
Wmo
Woningaanpassing
Elektrische rolstoel
Gemeente
Zorgverzekering Controle bij de kinderarts
Mantelzorg
De ouders helpen en begeleiden Norah als er geen professionele zorg
aanwezig is
Grondslag AWBZ Lichamelijke handicap en somatische aandoening
10
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Mark
Mark is een lieve jongen van 9 jaar. Hij woont samen met zijn ouders en oudere broer en zus in een
aangepaste woning. Mark is te vroeg geboren en heeft bij de bevalling zuurstoftekort gehad. Hierdoor is een ernstige hersenbeschadiging ontstaan. Mark functioneert op het niveau van een dreumes
(leeftijd 1 á 2 jaar). Hij is blind, gedeeltelijk verlamd en kan zich niet zelfstandig verplaatsen. Bij alle
activiteiten, zoals uit bed komen, wassen, aankleden, verschonen, eten en drinken heeft hij volledige
verzorging nodig. Door spierspanning en verkramping heeft hij geregeld veel pijn in zijn heupen en
benen. Omdat hij regelmatig een epileptische aanval krijgt, moet er voortdurend iemand bij hem zijn
om op zo’n moment te kunnen ingrijpen.
Geluiden zijn voor hem de belangrijkste contactpunten. Hij praat en zingt veel maar de woorden hebben weinig betekenis voor hem. Klanken herkent hij wel, zo kan hij ‘woorden’ invullen als de
begeleidster tijdens het zingen van een bekend liedje midden in een zin stopt. Hij heeft graag speelgoed dat geluiden maakt. Hij weet al snel waar de knopjes zitten waarop hij moet drukken. Ander
speelgoed gooit hij direct weg, zodat het alsnog geluid maakt als het op de grond valt. Voor Mark is
het belangrijk dat hij naast geluiden ook mensen en vormen leert herkennen door te voelen. Hij moet
hier voortdurend in worden gestimuleerd. Op dit moment verkent hij voorwerpen alleen met zijn
handen als hij verwacht dat ze geluid maken.
Vier dagen in de week gaat Mark naar de Tyltylschool. Op school wordt veel aandacht gegeven aan
het stimuleren van de ontwikkeling in taal en voelen, het bewegen en voorkomen van extra spier­
spanning in zijn benen en heupen.
De verzorging van Mark wordt steeds zwaarder nu hij ouder wordt. Hij werkt niet mee bij het optillen,
in zijn stoel zetten of op de verschoningstafel leggen. Thuis zijn er nu hulpmiddelen, waardoor het
tillen van Mark gemakkelijker is geworden voor zijn verzorgers.
Eén keer in de maand gaat Mark een lang weekend logeren in het logeerhuis, zodat zijn ouders even
worden ontlast van de voortdurende zorg voor hun kind.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Persoonlijke verzorging, klasse 7
Begeleiding Individueel, klasse 1
Begeleiding Groep, klasse 4
Kortdurend Verblijf, 1 etmaal per week
Onderwijs
Indicatie voor speciaal onderwijs
Wmo
Woningaanpassing
Aangepaste rolstoel en tilhulpmiddelen
Gemeente
Leerlingenvervoer
Zorgverzekering Consulten revalidatiearts, ergotherapie
Mantelzorg
De ouders geven alle zorg en toezicht op de momenten dat er geen
professionele hulp aanwezig is
Grondslag AWBZ Verstandelijke beperking, zintuiglijke handicap, lichamelijke handicap
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
11
Volwassenen van 18 tot 50 jaar
Cliëntgroep 2
Bij de volwassenen is een verstandelijke
handicap of een psychiatrische stoornis de
belangrijkste reden waarom zij een beroep doen
op zorg en ondersteuning vanuit de AWBZ.
Bij ruim 46% van de zorgvragers is sprake van
een verstandelijke handicap; 41% van de zorg­
vragers heeft een psychiatrische stoornis.
Volwassenen met een verstandelijke handicap
hebben vooral begeleiding nodig bij het
wonen en werken. Veel van hen bezoeken
de dagbesteding voor volwassenen, anderen
werken bij de sociale werkvoorziening of werken
met begeleiding. Naarmate deze mensen ouder
worden, valt de zorg die ouders hen geven weg.
Van deze leeftijdsgroep woont 37% zelfstandig of
bij de ouders.
Jongeren met een psychiatrische aandoening
die 18 jaar worden, zijn voor een indicatie voor
AWBZ-zorg niet meer aangewezen op bureau
Jeugdzorg maar op het CIZ. 65% van de mensen
met een psychiatrische stoornis ontvangt de zorg
extramuraal.
12
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Janneke
Janneke is een jonge vrouw van 21 jaar. Ze heeft een bewogen jeugd achter de rug. Al op jonge leeftijd
gingen haar ouders uit elkaar en werd Janneke voor het grootste deel van de tijd aan haar lot overgelaten. Een tijdlang woonde zij afwisselend bij haar vader of moeder. Ze besloot altijd zelf wanneer
ze weer vertrok. Omdat haar ouders helemaal geen contact meer met elkaar hadden, kon Janneke,
als het bij de ene ouder ‘niet leuk’ meer was, vluchten naar de ander. Soms was ze ook een periode
onvindbaar en vertelde niet waar ze was geweest. Op die manier onttrok zij zich voortdurend aan de
weinige regels die werden gesteld.
Toen Janneke 14 jaar was, zijn beide ouders uit de ouderlijke macht ontzet en is zij in een internaat
geplaatst. Na een eerste periode van rust is zij ook hier weggelopen. Vervolgens heeft ze in diverse
pleeggezinnen gewoond, waar ze het maar korte tijd uithield.
Janneke is in haar jeugd wel naar school geweest, maar door de frequente wisselingen van woonplaats en vanwege haar vele spijbelen heeft ze daar weinig opgestoken. Zij heeft de school verlaten
zonder diploma’s.
Janneke heeft al jong geleerd dat zij anderen niet kan vertrouwen en van hen ook niets te verwachten
heeft. Ze is helemaal op zichzelf aangewezen. Ze heeft niet geleerd om te gaan met emoties. Verdriet
en angst verdringt ze. ‘Als ik ze niet toelaat dan zijn ze er ook niet’. Hiermee heeft zij een gevoelsarme muur rond zichzelf opgetrokken. Het verschil tussen goed en kwaad wordt door haar gemaakt
op grond van wat goed of kwaad is voor haarzelf. Haar geweten volgt daarbij andere normen dan in
de maatschappij worden gehanteerd. Als iemand te dicht bij haar komt, kan ze agressief reageren en
hardhandig van zich af slaan. Maar haar belangrijkste wapen is nog steeds vluchten als het haar te
heet onder de voeten wordt.
Toen Janneke 18 jaar werd wilde zij niets meer te maken hebben met Jeugdzorg en andere instanties:
zij kon zichzelf wel redden. Door geldproblemen werd zij dakloos en na een periode te hebben rondgezworven is Janneke opgenomen in de Maatschappelijke Opvang. Van daaruit woont ze nu in een huis
voor jongeren die worden ondersteund bij het leren zelfstandig te wonen.
Janneke ziet wel dat het nu niet optimaal gaat in haar leven. Ze is er echter van overtuigd dat dit
wordt veroorzaakt door anderen. Het is de schuld van haar jeugd, de school, de Jeugdzorg, de instanties en zogenaamde vrienden dat zij verkeerde dingen doet. Zij neemt hierin geen enkele eigen
verantwoordelijkheid.
In de periode bij de Maatschappelijke Opvang is door een ambulant behandelaar vastgesteld dat
Janneke een persoonlijkheidsstoornis heeft waarvan de kenmerken nog eens zijn versterkt door alle
negatieve ervaringen in haar jeugd.
In het huis voor begeleid zelfstandig wonen krijgt Janneke meerdere keren per week begeleiding. Die
richt zich op het opbouwen van een vertrouwensrelatie, het aanleren van praktische vaardigheden,
het stabiliseren van haar situatie, het stimuleren dat Janneke weer naar school gaat of een baan zoekt
en voorkomen dat zij weer op de vlucht slaat.
Als dat lukt, is de volgende stap om Janneke te laten inzien dat zij ook zelf verantwoordelijkheden
heeft en dat zij niet altijd de schuld voor wat haar overkomt bij anderen kan leggen.
De verwachting is dat Janneke op enig moment bereid zal zijn een behandeling binnen de GGZ te volgen. Op dit moment is dat nog onmogelijk, omdat er volgens haar ‘met haar niets mis is’.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Begeleiding Individueel, klasse 2
Wmo
Wonen in een instelling voor Maatschappelijke Opvang
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
Grondslag AWBZ Psychiatrische aandoening
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
13
Emma
Emma is een jonge vrouw van 21 jaar met een lichte verstandelijke beperking.
Zij woont nog bij haar ouders thuis. Het is een warm gezin. Toen haar broer en zus het huis uitgingen
om te gaan studeren, kwam ook bij Emma de wens boven om ‘zelfstandig’ te gaan wonen.
In haar jeugd heeft zij het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs voor zeer moeilijk
lerende kinderen bezocht. Na haar schoolperiode is ze gaan werken in de sociale werkvoorziening.
Hier is Emma helemaal op haar plaats. Ze is praktisch ingesteld en kan taken die haar zijn aangeleerd
redelijk zelfstandig uitvoeren. Ze geniet van het samenzijn met collega’s en is altijd bereid om
iedereen te helpen. Wel heeft zij geregeld de bevestiging nodig dat wat zij doet echt goed is. Daarna
gaat ze weer met inzet aan de slag. Door stress of werkdruk wordt ze onzeker, raakt ze het overzicht
kwijt en maakt zij fouten.
Sinds enkele jaren krijgt Emma wekelijks begeleiding vanuit een zorginstelling in de buurt. De
begeleiding is gericht op het vergroten van haar zelfredzaamheid. Bij deze zorginstelling horen ook
een aantal kleinschalige woonvormen, waarin bewoners een eigen appartement hebben. Daarnaast is
er een gezamenlijke ruimte waarin bewoners elkaar kunnen ontmoeten en waar begeleiding aanwezig
is. Voor Emma is dit een ideale omgeving om te wonen. Zij is prima in staat om voor zichzelf en haar
woning te zorgen als er geregeld iemand langskomt om haar te stimuleren. Bij contacten met officiële
instanties heeft ze hulp nodig. De brieven die ze krijgt begrijpt ze niet. Op dit moment gaat één van
haar ouders met haar mee naar bijvoorbeeld de gemeente.
De dagelijkse begeleiding is voor haar noodzakelijk voor het goed kunnen opvangen van onverwachte
gebeurtenissen, en voor Emma is elke verstoring van de dagelijkse structuur een ‘onverwachte
gebeurtenis’.
Daarnaast is zij kwetsbaar in sociale contacten buiten haar directe kring. Ze vertrouwt iedereen
blindelings en is daardoor erg beïnvloedbaar.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Nu: Begeleiding Individueel, klasse 2
Wenst een intramurale plaatsing
Wmo
Gemeente
Sociale werkvoorziening
Zorgverzekering Mantelzorg
De ouders ondersteunen haar in het dagelijks leven en in contacten
met officiële instanties
Grondslag AWBZ Verstandelijke handicap
14
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Gerrie
Gerrie is een jonge vrouw van 25 jaar. Zij woont samen met haar ouders in een buitenwijk van een
grote stad. Hier heeft zij een eigen groep kennissen en ook de familie is nauw betrokken bij haar
welzijn.
Gerrie is vanaf haar geboorte doof. Ondanks de liefdevolle omgeving van haar ouders, broers en zus
vertoonde zij als peuter heel ander gedrag dan andere dove jonge kinderen.
Na onderzoek en observatie werd vastgesteld dat Gerrie lijdt aan autisme.
De combinatie van doofheid en autisme heeft een grote invloed gehad op haar ontwikkeling.
Door de doofheid kon ze niet met woorden worden aangesproken en door het autisme begrijpt zij
weinig van sociale en emotionele uitingen van mensen in haar omgeving. Hierdoor bleef zij als kind
vastzitten in een eigen belevingswereld, maakte ze verkeerde inschattingen, begreep ze niet wat
anderen wilden en raakte ze snel gefrustreerd en boos.
Ze heeft maar een beperkte woordenschat en is niet in staat die op een verstaanbare manier te
gebruiken. Zij communiceert met gebarentaal en het heeft lang geduurd voordat zij begreep dat de
meeste mensen die taal niet kennen.
Pas de laatste jaren krijgt zij zelf inzicht in haar handicaps en de gevolgen daarvan voor haar leven.
Ze doet haar best om praktische zaken zoveel mogelijk zelfstandig te doen. Dat lukt haar als zij samen
met een begeleider zo’n taak vele keren heeft geoefend. Zo kan ze nu zelfstandig reizen op bekende
trajecten, bijvoorbeeld van huis naar de dagbesteding. In het begin ontstonden er problemen als de
situatie niet precies overeen kwam met de situatie die zij had geoefend; bijvoorbeeld als er sprake
was van een bus met vertraging of bij een trein die op een ander spoor aankwam. Zij kan dan niet zelf
andere mensen inschakelen om haar te helpen. Door steeds opnieuw te oefenen leert zij nu ook om
met dit soort onverwachte veranderingen om te gaan zonder direct in een driftbui uit te barsten.
Vorig jaar is Gerrie gestart met een intensieve zelfstandigheidtraining. Praktische taken in het
huishouden en in de zorg voor zichzelf kan zij nu bijna zelfstandig uitvoeren. Met deze training hopen
Gerrie en haar familie te bereiken dat zij ooit in staat zal zijn om begeleid zelfstandig te wonen. Zoals
het er nu naar uitziet zal het haar zeker lukken wat de praktische zaken betreft. Veel moeilijker zal het
voor Gerrie zijn om een eigen sociaal leven op te bouwen. Door het autisme blijft het voor haar bijna
onmogelijk om gevoelens en reacties van mensen op de juiste manier in te schatten. In combinatie
met haar doofheid is het voor haar erg moeilijk om contacten te onderhouden met anderen. Hierdoor
blijft zij erg kwetsbaar in relatie tot vreemden. Begeleiding en toezicht door een persoon die de
Nederlandse gebarentaal kent zullen voor Gerrie altijd nodig zijn.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Begeleiding Individueel, klasse 2
Begeleiding Groep, klasse 9
Behandeling, aanleren, oefenen en trainen van vaardigheden
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
Hulp bij praktische zaken, formulieren en instanties, ondersteuning
bij contacten in de sociale omgeving
Grondslag AWBZ Zintuiglijke handicap, met auditief-communicatieve beperkingen,
psychiatrische stoornis
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
15
Floortje
Floortje is een vrouw van 30 jaar. Ze heeft altijd al een sombere kijk op het leven gehad, afgewisseld
met goede periodes. Geregelde gesprekken met een vrijgevestigde psychiater zorgden ervoor dat zij
haar weg in het leven gevonden leek te hebben. Na haar opleiding ging ze aan het werk in de kinderopvang. Ze leerde haar vriend kennen en ging met hem samenwonen.
Vorig jaar werd deze positieve ontwikkeling volledig verstoord.
Floortje raakte haar baan kwijt en daarmee de regelmaat, het houvast en de contacten. Het lukte
haar niet ander werk te krijgen. Ze werd daardoor steeds onzekerder, voelde zich nutteloos en was
er van overtuigd dat zij eigenlijk een waardeloos mens was. Ze raakte steeds verder in een crisis.
Uiteindelijk werd ze vanwege ernstige depressie en gevaar voor zelfdoding met een IBS (in bewaringstelling) opgenomen op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis. Dat is nu tien maanden
geleden.
De behandelend psychiater heeft vastgesteld dat Floortje een manisch-depressieve stoornis heeft die
moeilijk kan worden behandeld met medicijnen. Tijdens de opname is de behandeling daarom vooral
gericht op het krijgen van inzicht. Ze leert waardoor haar depressie actief is geworden, maar ook
waardoor de stemmingswisselingen komen en wat zij nodig heeft om hier zoveel mogelijk zelf grip op
te kunnen houden. Inmiddels is haar stemming steeds beter onder controle en kan ze binnenkort met
ontslag naar huis. Zij gaat nu de weekenden met proefverlof en dat lukt meestal aardig. Ze heeft een
baan gevonden in het vrijwilligerswerk waarmee ze kan starten zodra ze weer thuis is.
Floortje kijkt er naar uit om naar huis te gaan, maar zij ziet er ook tegenop om weer zelf haar leven op
te moeten pakken. Overdag is haar vriend aan het werk.
Daarom is het nodig dat zij zeker in de eerste periode, thuis begeleiding krijgt. Zij heeft iemand nodig
die haar ondersteunt bij het opbouwen en vasthouden van structuur, het onderhouden van contacten
en het tijdig signaleren en aanpakken van factoren in haar omgeving die een negatieve invloed hebben op haar functioneren. Iemand die haar stimuleert bij het oppakken van de dagelijkse taken en die
haar zo nu en dan een spiegel kan voorhouden als haar stemming met haar op de loop dreigt te gaan.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Begeleiding Individueel, klasse 2
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering Psychiatrische behandeling
Mantelzorg
Haar vriend ondersteunt haar in het dagelijks leven en in het weer opbouwen en onderhouden van sociale contacten
Grondslag AWBZ Psychiatrische aandoening
16
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Hennie
Hennie heeft het syndroom van Down. Ze is een opgewekte en vrolijke jonge vrouw van 34 jaar.
Hennie woont in een woonzorgcentrum in een eigen appartement, waar zij erg trots op is.
Ze ontvangt er bezoek, zoals haar ouders. Als zij een rustmoment nodig heeft trekt zij zich hier terug.
Dan luistert zij naar muziek, kijkt tv of maakt een kleurplaat.
Zodra er gezamenlijke activiteiten zijn in de huiskamer is ze van de partij, want ze geniet van
contacten met mensen.
Hennie kent niet veel woorden en spreekt in onafgemaakte zinnen. Ze laat zich er niet door van de
wijs brengen dat ze niet alles begrijpt wat gezegd wordt. Zij vindt alles goed zolang de toon en de
gezichtsuitdrukking van de ander maar vriendelijk zijn. Dan kan ze hele ‘gesprekken’ voeren.
Hennie is niet opgewassen tegen de eisen van de maatschappij en begrijpt weinig van sociale
omgangsvormen. Samen met het gebrek aan taalbegrip komt ze gemakkelijk in de problemen in het
contact met vreemden. Ook kan zij een gemakkelijke prooi zijn voor iemand die het niet goed met
haar voorheeft. In contacten met onbekenden heeft zij altijd begeleiding nodig, zowel voor correctie
van haar gedrag als ter bescherming van haarzelf.
Hennie kan niet zelfstandig naar buiten. Ze heeft geen richtinggevoel, verdwaalt direct en let niet op
het verkeer.
Hennie werkt de hele week in de dagbesteding; het liefst in de keuken bij het klaarmaken van
de maaltijden. Zij kan heerlijke salades maken als de begeleiding elke stap daarvan aangeeft. De
opdracht: ‘Ga maar salade maken’ is voor haar te groot en niet te overzien; ze blijft dan vriendelijk
lachend met de krop sla in haar handen staan. Toezicht is voortdurend nodig, omdat ze graag aan
gasknoppen draait en niet veilig kan omgaan met grote messen.
Hennie houdt van lekker eten en kan daarin zelf geen maat houden. Het gevolg is dat zij te zwaar is.
Tijdens het eten moet er op worden toegezien dat zij gezond eet en niet te veel naar binnen werkt. Ze
heeft een hekel aan wandelen en fietsen. Omdat ze beweging nodig heeft, wordt ze gestimuleerd om
mee te gaan als de anderen er op uittrekken.
Hennie is een gelukkige en tevreden vrouw. Ze geniet van het leven en heeft veel plezier met de
mensen om haar heen en met wekelijkse activiteiten, zoals knutselen, zwemmen, boodschappen
doen en bezoek ontvangen.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
ZZP VG-3, inclusief dagbesteding en vervoer
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
De ouders zijn intensief betrokken bij hun dochter en regelen praktische zaken
Grondslag AWBZ Verstandelijke handicap
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
17
Paul
Paul is 36 jaar. Acht jaar geleden heeft hij een ongeluk gehad in de timmerwerkplaats waar hij
werkte. Door het ongeluk is zijn halsslagader lange tijd bekneld geweest. Al tijdens de revalidatie
werd duidelijk dat hierdoor ernstig hersenletsel is ontstaan. Paul heeft grote problemen met zijn
concentratie en met het aanleren van nieuwe activiteiten. Zowel zijn kortetermijngeheugen als het
geheugen op langere termijn is aangetast. Hij weet ’s middags niet meer met wie hij ’s ochtends
heeft gesproken of wat hij heeft gedaan. Het kan ook gebeuren, dat hij de volgorde van activiteiten is
vergeten bij bijvoorbeeld het opstaan, wassen en aankleden. Hij komt dan met natte kleren, sommige
achterstevoren aangetrokken, aan de ontbijttafel. Ook het gebruik van zijn linkerhand en -been is door
de beschadiging moeilijk voor hem.
Sinds twee jaar woont Paul in een instelling voor mensen met een lichamelijke handicap.
Hij krijgt dagelijks begeleiding bij de zorg voor zichzelf. Elke ochtend bespreekt de begeleider met
hem wat hij die dag allemaal gaat doen. De activiteitenkaartjes worden op een speciale dagkalender
opgehangen. Op die manier kan Paul het ritme van de dag redelijk vasthouden. Als hij problemen
tegenkomt, vraagt hij de begeleider om raad. Deze helpt hem ook bij het regelen van zaken bij
officiële instanties. Er is in de woonvorm 24 uur per dag begeleiding aanwezig waar hij op kan
terugvallen.
Voor Paul is het moeilijk om contacten met anderen te onderhouden. Door zijn geheugenprobleem
lijkt elke ontmoeting de eerste te zijn. Dat geeft wrijving en irritatie bij personen die hem niet goed
kennen. Pauls kring van vrienden en bekenden is daardoor erg klein geworden. Paul ziet en spreekt nu
hoofdzakelijk mensen die ook in de instelling wonen en de mensen waarmee hij overdag werkt op de
dagbesteding.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
ZZP LG-2, inclusief dagbesteding en vervoer
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
Grondslag AWBZ Lichamelijke handicap
18
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Lianne
Lianne is 39 jaar. Drie jaar geleden is zij in het ziekenhuis onderzocht vanwege ernstige vermoeidheidsklachten en omdat zij plotseling slecht ging zien. Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat Lianne
een hersentumor heeft, die door de locatie in de hersenen niet operatief kan worden verwijderd. Zij
is behandeld met chemotherapie en bestralingen. Even leek het beter te gaan, maar al snel bleek dat
de behandeling niet heeft geholpen. De verwachtingen zijn somber. Na de behandelingen kon Lianne
niet meer aan het werk.
Lianne is gescheiden en heeft een zoon van 11 jaar en een dochter van 6 jaar. Ze zorgde samen met
haar ex-man voor de kinderen. Elke week woonden die vier dagen bij hun moeder en drie dagen bij
hun vader. Lianne is altijd een energieke vrouw geweest. Ze had een leuke baan als bibliothecaresse
en was betrokken bij activiteiten op de school van haar kinderen.
In de periode na de behandelingen wil Lianne vooral voor haar kinderen zolang mogelijk actief blijven.
Zij heeft een alleenstaande vriendin die vlak in de buurt woont en die haar steunt en helpt waar dat
kan. Zij gaat met Lianne mee naar bezoeken aan de specialisten, helpt haar met boodschappen doen
en springt bij als de zorg voor de kinderen te zwaar wordt. Op die manier lukt het Lianne om zelfstandig te blijven, haar huishouden te doen en de kinderen elke week een paar dagen thuis te hebben.
Wel wordt het beroep dat zij op haar vriendin moet doen steeds groter.
Kort geleden is Lianne opnieuw opgenomen in het ziekenhuis, omdat zij heel vaak valt en het korte­
termijngeheugen erg snel achteruit is gegaan. Ook heeft zij geregeld koorts en neemt haar energie
snel af. Uit onderzoek is gebleken, dat de tumor zich de laatste weken agressief heeft ontwikkeld en
dat die ontwikkeling niet tot staan kan worden gebracht. Er is voor haar geen behandeling meer
mogelijk. Bij het laatste gesprek met de behandelend arts hoort Lianne dat zij niet lang meer zal
leven; de verwachting is dat zij binnen drie maanden zal overlijden. Ze mag weer naar huis zodra vol­
doende zorg en begeleiding voor haar is geregeld.
Lianne heeft nu een indicatie voor palliatief terminale zorg. Met deze indicatie kan de zorg die zij
nodig heeft in deze laatste weken steeds worden aangepast aan wat nodig is, zonder dat elke keer
opnieuw een indicatie hoeft te worden aangevraagd. De huisarts komt dagelijks langs en zorgt voor
pijnbestrijding. Haar vriendin is tijdelijk bij Lianne ingetrokken zodat er altijd iemand direct in de
buurt is. De kinderen wonen nu bij hun vader, maar komen als het maar even kan hun moeder elke
dag bezoeken.
Lianne vindt het moeilijk om afscheid te moeten nemen van het leven. Vooral omdat haar kinderen
straks zonder haar opgroeien. Het is voor haar heel erg belangrijk dat zij haar leven kan afsluiten in
haar eigen huis, samen met de mensen die haar dierbaar zijn.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Palliatief terminale zorg:
Persoonlijke verzorging, klasse 8
Verpleging, klasse 3
Begeleiding Individueel, klasse 8 + 31 uur extra, voor toezicht ’s nachts,
7 dagen per week
Wmo
Huishoudelijke hulp
Gemeente
Zorgverzekering Dagelijks bezoek van de huisarts i.v.m. pijnbestrijding
Mantelzorg
Een vriendin levert de zorg en toezicht op de momenten dat professionele zorg niet aanwezig is
Grondslag AWBZ Somatische aandoening
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
19
Peter
Peter is een man van 40 jaar. Hij heeft gestudeerd en niets leek een succesvolle carrière in de weg te
staan. Nadat Peter diverse malen is opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis vanwege psychotische
periodes, is 15 jaar geleden vastgesteld dat hij chronische schizofrenie heeft. De laatste paar jaar gaat
het redelijk goed met hem en woont hij in een klein huis in het centrum van de stad. Belangrijk is dat
hij hulp accepteert, zijn medicatie inneemt en het contact met de werkelijkheid kan behouden. Als dat
niet lukt, gaat hij vreemde dingen doen: hij zwalkt dan in zijn pyjama over straat, roept overal dat de
onderwereld het NU gaat overnemen en ziet in iedereen een potentiële vijand. Op zo’n moment moet
hij opnieuw worden opgenomen in het psychiatrische ziekenhuis. De laatste opname is nu twee jaar
geleden. Hij is toen door de politie opgepakt voor geweld tegen zijn bovenburen.
Zijn omgeving vindt hem maar vreemd en men is eigenlijk bang voor hem. Hij heeft dan ook
nauwelijks contacten in de buurt. De enige mensen die hij geregeld ziet, zijn zijn ouders en de vaste
begeleider.
Peter heeft moeite met overzicht en het nemen van initiatieven. Hierdoor komt hij niet altijd tot
dagelijkse activiteiten. Hij is van slag als er iets gebeurt wat niet gepland is. Het is belangrijk dat
Peter geen stress en spanning heeft, omdat dat het risico op een psychose vergroot. Inmiddels heeft
hij een redelijk vast dag- en weekschema, wat hem houvast en rust geeft. Hij kan halve dagen gebruik
maken van dagbesteding maar dat wil hij niet: Ik ben een geleerde en heb het veel te druk met studie.
Ik heb wereldwijd contacten met andere wetenschappers en ik moet ook tijd hebben om te kunnen
publiceren (volgens eigen zeggen).
Zijn begeleider komt twee keer per week kijken hoe het met hem gaat, om te helpen bij praktische
zaken in huis en het huishouden en om in de gaten te houden of hij zijn medicatie inneemt. Als er
onverwachte dingen gebeuren raakt Peter in paniek en belt hij met zijn begeleider, die zo nodig een
keer extra langskomt.
Peter heeft één keer per maand een afspraak met zijn psychiater, die door middel van gesprekken
Peters stemming in de gaten houdt en medicatie voorschrijft.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Begeleiding Individueel, klasse 2
Begeleiding Groep
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering Psychiatrische behandeling
Mantelzorg
Hulp bij onderhoud van huis en tuin door zijn ouders
Grondslag AWBZ Psychiatrische aandoening
20
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Volwassenen tussen 50 en 65 jaar
Cliëntgroep 3
Naarmate mensen ouder worden verschuift de
reden waarom zij zorg nodig hebben.
Somatische en psychogeriatrische problematiek
gaan een grotere rol spelen.
De groep personen met een somatische grondslag omvat 27% van de zorgvragers in deze
leeftijdsgroep. Het grootste deel van hen (84%)
ontvangt de zorg in de eigen woonomgeving.
In deze leeftijdsgroep zien we ook de eerste jong
dementerenden (3%).
De groep verstandelijk gehandicapten vormt nog
26% van de zorgvragers in deze leeftijdsgroep.
Ruim 70% van deze mensen heeft een intramurale indicatie, aangevuld met dagbesteding.
31% van de personen heeft een psychiatrische
aandoening. Ondersteuning en zorg wordt bij
65% van deze groep extramuraal geleverd.
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
21
Hendry
Hendry is 50 jaar en woont alleen. Hij heeft geen contact met mensen in zijn omgeving.
Zij vinden hem een zonderlinge man. Als hij door de buurt loopt zien ze dat hij steeds in zijn handen
klapt. Bij bepaalde bomen blijft hij staan. Dan maakt hij een buiging en raakt daarna de boom een
paar keer aan. Dan sloft hij handenklappend weer verder.
Hendry’s gedrag wordt veroorzaakt door een psychiatrische stoornis. Hij heeft last van dwang­
gedachten, die hem er toe dwingen om bepaalde handelingen steeds weer uit te voeren. Als hij dat
niet doet raakt hij in paniek. Door zijn stoornis heeft hij zijn werk verloren en is hij in de loop van de
tijd ook alle contacten met familie en kennissen kwijtgeraakt. Hij is voor zijn stoornis behandeld bij de
GGZ. Dat heeft wel verbetering gegeven, maar geen volledig herstel.
Een paar maanden geleden is Hendry in huis van de trap gevallen. Hij heeft daarbij zijn heup en
verschillende botten in zijn been gebroken. Het lukte hem niet om zelf overeind te komen en het heeft
bijna een week geduurd voordat hij gemist werd. Hij werd uiteindelijk in sterk verwaarloosde toestand
gevonden door de postbode en opgenomen in het ziekenhuis. De chaos in zijn huis maakte duidelijk
dat de dwanghandelingen hem al lange tijd zo in beslag namen, dat hij niet meer voor zichzelf en zijn
huis zorgde. Door de GGD is het hele huis leeggehaald en schoongemaakt. Familie van Hendry heeft
er daarna voor gezorgd dat het huis opnieuw werd ingericht. Hierdoor is een eerste contact met de
familie in elk geval weer gelegd.
In het ziekenhuis werden de heup- en botbreuken behandeld en werd duidelijk dat hij aan een
depressie leed. De angst en de dwanghandelingen hadden zo’n invloed op zijn leven dat hij het niet
meer zag zitten. Hiervoor werd behandeling met medicijnen gestart. Ook de psychiater die Hendry
eerder had behandeld werd ingeschakeld.
Na de ziekenhuisopname heeft Hendry zes weken in het revalidatiecentrum doorgebracht.
Daar heeft de maatschappelijk werker een begeleidingsplan opgesteld. Hendry is nu terug in zijn
eigen huis en een herhaling van dit drama kan met de ingezette hulp in de toekomst worden voor­
komen.
Hendry houdt de neiging om zichzelf en zijn omgeving te verwaarlozen. Hij heeft dagelijks hulp nodig
bij zijn persoonlijke verzorging. Zelf komt hij niet tot enige activiteit. Dat geldt ook voor de verzorging
van zijn huis.
Het is belangrijk, dat het voorzichtige contact met de familie wordt uitgebouwd; dat Hendry weer
aansluiting krijgt bij zijn omgeving, een dagstructuur opbouwt en activiteiten onderneemt waarbij hij
ook anderen ontmoet. Zijn begeleider komt nu dagelijks langs. Samen maken zij een planning voor
de dag, bespreken ze wat Hendry die dag zal gaan doen en de begeleider zorgt ervoor dat Hendry de
gemaakte afspraken nakomt.
In het ziekenhuis en revalidatiecentrum heeft Hendry ervaren dat het contact met mensen ook plezierig kan zijn. Door de structuur en de afleiding heeft hij in die tijd veel minder last gehad van sombere
gedachten en dwanghandelingen. Nu hij weer alleen thuis is weet hij dit niet vast te houden.
Hij heeft de neiging zich bij een negatieve reactie van anderen direct terug te trekken. Daarom is
het belangrijk dat Hendry beter inzicht krijgt in de reacties die zijn gedrag oproept en daarmee leert
omgaan. Het is noodzakelijk dat de begeleider van Hendry vanuit zijn professie weet hoe hij moet
omgaan met mensen met een psychiatrische stoornis.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Begeleiding Individueel, klasse 2
Persoonlijke verzorging, klasse 2
Wmo
Huishoudelijke hulp
Bemoeizorg (OGGZ)
Gemeente
Maatschappelijk werk: ondersteuning bij financiën en administratiebeheer van het huishoudgeld wegwerken van schulden
Zorgverzekering Revalidatie
Mantelzorg
Het contact met de familie wordt voorzichtig weer opgebouwd
Grondslag AWBZ Psychiatrische en somatische aandoening
22
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Johan
Johan is 56 jaar. Hij woont in een zorginstelling in een provinciestad. Overdag werkt hij bij de sociale
werkvoorziening.
Johan’s wereld is erg klein door zijn verstandelijke beperkingen. Zolang hij in een vertrouwde om­
geving is met mensen die hij kent, en die hem kennen, gaat het goed met hem.
In een vreemde omgeving is hij angstig, probeert zich te ‘verbergen’ en als dat niet lukt wordt hij
boos en agressief. Hij uit zijn frustratie en onvermogen in driftbuien en het kan er dan hardhandig aan
toegaan. Hetzelfde kan ook thuis of op zijn werk gebeuren als hij een vraag of opmerking niet begrijpt.
Op zo’n moment moet de begeleider direct aanwezig zijn om de agressie te doorbreken.
Johan kan niet alleen reizen, ook niet over een korte afstand, hij raakt direct de weg kwijt. Ook de
onvoorspelbaarheid van zijn gedrag maakt het onmogelijk dat hij alleen op stap gaat.
Voor zijn werk wordt hij gehaald en gebracht door het bedrijfsvervoer.
Zijn sociale contacten zijn beperkt tot de mensen waarmee hij samenwoont in de instelling en de
collega’s op het werk. Hij heeft geen familie of vrienden in de buurt wonen.
Johan is niet in staat om keuzes te maken of besluiten te nemen. Zelf neemt hij geen enkel initiatief.
Door korte zinnen te gebruiken probeert de begeleiding hem zoveel mogelijk te betrekken bij een­
voudige beslissingen. Ze moeten dan wel altijd checken of hij heeft begrepen wat verteld is.
De structuur van zijn dagen (opstaan, aankleden, eten, naar het werk gaan) kan hij niet zelf vast­
houden. Er moet steeds iemand zijn die hem stimuleert om de volgende stap te zetten.
Ook als het gaat om activiteiten in zijn vrije tijd onderneemt hij zelf niets en is hij helemaal afhankelijk
van de begeleiding.
Johan heeft vaste structuren nodig waarin geen onverwachte veranderingen optreden. Zolang alles
een vaste tijd en vaste plaats heeft kan hij zich daarbinnen redelijk redden.
De begeleiding is 24 uur per dag aanwezig en is gericht op het structureren van taken en activiteiten,
het voorkomen van onverwachte verstoringen in zijn omgeving en het zonodig opvangen en weer tot
rust brengen als Johan een driftbui krijgt.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
ZZP-VG-02
Wmo
Gemeente
Sociale werkvoorziening en vervoer naar het werk
Zorgverzekering Mantelzorg
Grondslag AWBZ Verstandelijke handicap
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
23
Rachida
Rachida is een vrouw van 59 jaar. Zij is getrouwd geweest en is moeder van een zoon en een dochter.
Rachida is geboren in Marokko. Ongeveer 30 jaar geleden is zij in verband met gezinshereniging naar
Nederland gekomen. Ze heeft in die jaren een geïsoleerd leven geleid, spreekt nauwelijks Nederlands
en begrijpt weinig van de Nederlandse samenleving. Nu woont zij alleen. Haar dochter help haar waar
mogelijk. Met haar ex-man en zoon heeft zij geen contact meer. Zij heeft alleen af en toe contact met
landgenoten.
In de omgeving waarin Rachida is opgevoed, is men gewend om problemen binnen de eigen familie
op te lossen. Hulp van anderen wordt niet snel gevraagd. Daardoor kon het gebeuren dat de gezondheidsproblemen van Rachida lange tijd onopgemerkt bleven.
Rachida ging steeds slechter zien. Bij onderzoek bleek, dat dit werd veroorzaakt door een verwaarloosde suikerziekte. Nu is zij volledig blind. Haar toch al kleine wereld is nu beperkt tot haar huis. De enige
persoon die haar regelmatig bezoekt is haar dochter.
Het Blindeninstituut is destijds niet ingeschakeld voor training en begeleiding. De dochter van
Rachida zegt dat haar moeder dat beslist niet wilde. Rachida heeft dan ook niet geleerd om met hulpmiddelen om te gaan.
In de persoonlijke verzorging kan Rachida zich alleen redden als er iemand aanwezig is die haar kleren
klaarlegt en de handdoek en tandenborstel aanreikt. In haar huishouden kan ze eigenlijk niets zelf.
Het klaarmaken van de maaltijden wordt nog eens extra bemoeilijkt doordat zij alleen voedsel eet dat
is klaargemaakt volgens de voorschriften van haar geloof.
Drie keer per dag moeten de bloedsuikers geprikt worden door een verpleegkundige en krijgt zij
medicijnen.
Rachida is niet zelfredzaam. Ze heeft bij alles wat moet gebeuren hulp nodig. Het is niet duidelijk of
dit enkel komt doordat zij de Nederlandse taal niet beheerst, of dat bij haar ook sprake is van een
verstandelijke beperking.
Het heeft veel moeite gekost om Rachida duidelijk te maken dat haar dochter de zorg niet langer
alleen op zich kon nemen. Tegen wil en dank heeft zij moeten accepteren dat ‘vreemde mensen’ voor
haar zorgen. Vier dagdelen per week gaat zij naar de dagopvang voor Marokkaanse vrouwen.
Zij vindt het heerlijk dat ze hier haar eigen taal kan spreken met mensen die ook haar cultuur begrijpen.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Verpleging, klasse 2
Persoonlijke verzorging, klasse 3
Begeleiding Individueel, klasse 2
Begeleiding Groep 4 dagdelen, inclusief vervoer
Wmo
Huishoudelijke hulp
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
De dochter zorgt voor het bereiden van de maaltijden, boodschappen doen, wandelen, moskeebezoek
Grondslag AWBZ Visuele handicap, somatische aandoening
24
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Ouderen vanaf 65 jaar
Cliëntgroep 4
Ouderen boven de 65 jaar delen we in drie
categoriën in: ouderen tussen 65 en 75 jaar,
ouderen van 75 tot 85 jaar en ouder dan 85.
In deze leeftijdsgroepen zien we het aandeel
somatische ziekten en psychogeriatrische
problematiek stijgen.
Daar tegenover daalt het aantal personen met
een psychogeriatrische of een verstandelijke
handicap tot beneden de 1% van de zorgvragers.
Dominante grondslag Leeftijdscategorie - percentages
leeftijd 65-74
leeftijd 75-84
leeftijd 85 >
SOM 57,5% 67,1% 69,1%
PG 11,7% 22,1% 25,2%
PSY/PS 11,2% 3,0% 0,9%
VG 8,3% 1,4% 0,2%
Van de personen die ouder zijn dan 85 jaar met
een AWBZ-indicatie heeft 59% een intramurale
indicatie (ZZP). Bij personen met een psycho­
geriatrische aandoening is dat 90% en bij
personen met een verstandelijke handicap is dat
zelfs 95%.
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
25
Mevrouw Van de Wetering
Mevrouw Van de Wetering is 74 jaar. Ze is getrouwd en woont samen met haar man in een appartement. Sinds vijf jaar heeft mevrouw de ziekte van Alzheimer. Haar situatie wordt langzaam slechter.
Inmiddels verliest zij steeds meer het contact met de dagelijkse werkelijkheid en kan ze niet meer
voor zichzelf zorgen. Zelf is zij van mening dat zij dat nog prima kan. Voor haar gevoel van eigen­
waarde is het belangrijk dat activiteiten niet zomaar van haar worden overgenomen, maar dat zij
zoveel mogelijk zelf erbij betrokken blijft.
Als haar dochter aankondigt dat ze thee gaat zetten, reageert mevrouw fel: het is mijn keuken, dat
kan ik echt nog wel zelf. Daarna pakt ze de elektrische waterkoker, vult hem met melk en zet hem op
het gas. Waarna ze haar dochter triomfantelijk aankijkt: Zie je wel? Op dat moment vraagt het veel
geduld en tact om ongelukjes te voorkomen zonder dat mevrouw boos het huis uit wil lopen.
Mevrouw Van de Wetering kan geen moment alleen gelaten worden. Voortdurend moet iemand
letten op wat zij doet. Opstaan, douchen en aankleden lukt haar niet meer zelfstandig. Ook bij eten
en drinken heeft zij hulp nodig.
De meeste zorg en begeleiding krijgt zij van haar echtgenoot. Met engelengeduld weet hij elke keer
opnieuw zijn vrouw te betrekken bij de huiselijke bezigheden en haar af te leiden als zij dwars is of
hem niet begrijpt. Zijn dochter woont ver weg en heeft een eigen gezin. Het is voor haar onmogelijk
om geregeld aanwezig te zijn.
De heer Van de Wetering is bijna 80 jaar. De voortdurende zorg voor zijn vrouw is hem dit najaar allemaal teveel geworden; een verkoudheid ontaardde in een longontsteking en de heer Van de Wetering
moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Mevrouw is toen voor een crisisopname in het verpleeghuis geplaatst.
Nu de heer Van de Wetering is opgeknapt wil hij graag weer voor zijn vrouw zorgen.
Samen met hem wordt gekeken welke zorg hij zelf kan geven aan zijn vrouw en welke zorg door
anderen moet worden overgenomen. Zodra overdag plaats is voor mevrouw op de zorgboerderij kan
zij weer thuis komen wonen.
Geïndiceerde zorg
AWBZ
Wmo
Gemeente
Zorgverzekering
Mantelzorg
Begeleiding Groep, klasse 8 inclusief vervoer
Persoonlijke verzorging, klasse 3
Huishoudelijke hulp
De echtgenoot zorgt voor toezicht en begeleiding op de uren dat mevrouw geen professionele zorg ontvangt
Grondslag AWBZ Psychogeriatrische aandoening
26
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Willem
Willem is een alleenwonende, 83-jarige man. Zijn vrouw en zoon zijn overleden.
Tot twee jaar geleden wist Willem zich in huis prima te redden. De laatste jaren valt het voor zichzelf
zorgen en het alleen wonen hem steeds zwaarder. Dat komt vooral doordat hij langzaamaan steeds
meer last krijgt van zijn gewrichten, benauwdheid en ‘open benen’ (wondjes aan de benen die niet
vanzelf genezen maar zonder goede zorg gaan zweren).
Willem loopt moeilijk en heeft een stok nodig. Zijn activiteiten buitenshuis zijn daardoor geminima­
liseerd. Ook in de zorg voor zichzelf en zijn huishouden laat hij het steeds vaker afweten.
Hij overziet de dag niet meer, heeft moeite met het plannen van klussen die hij moet doen. Eten
koken, vroeger één van zijn liefhebberijen, is nu een zware opdracht voor hem die hij dan ook
geregeld maar gewoon ‘vergeet’.
Af en toe vliegt het hem aan en dan grijpt hij naar de alcohol.
Willem wil graag naar het verzorgingshuis, daar heeft de dag een begin en een eind en spreekt hij nog
eens iemand. En in het verzorgingshuis is hij af van ‘al dat geregel’ dat hij nu zelf moet doen.
Voor het verzorgingshuis komt Willem niet in aanmerking. Hij kan zijn zaken nog zelf regelen en hij
kan ook zonder gevaar thuis wonen. Als er iets met hem gebeurt is hij prima in staat om iemand te
bellen.
Samen met Willem is er een plan gemaakt om het thuis wonen weer prettiger voor hem te maken.
Dagelijks komt nu de thuiszorg langs om hem te helpen bij het opstarten van de dag. Samen bespreken ze dan wat Willem die dag gaat doen. Eén keer per week heeft hij een hulp in de huishouding voor
het zware werk. Nu de grote klussen worden aangepakt heeft Willem er ook weer plezier in om het
huis de andere dagen gezellig te houden.
Drie keer per week wordt Willem met een busje opgehaald om naar de dagverzorging te gaan. Hier
krijgt hij ook een warme maaltijd. De andere dagen komt ‘Tafeltje Dekje’ langs. Nu hij niet meer zelf
voor de warme maaltijd hoeft te zorgen wordt het boodschappen doen weer een stuk gemakkelijker
voor hem.
Op dit moment heeft hij weer een vervelende wond aan zijn been. Dagelijks komt de verpleegkundige
langs om die te verzorgen.
Willem vindt het jammer dat hij niet naar het verzorgingshuis kan. Maar met de hulp die hij nu krijgt
is hij erg tevreden en het heeft hem ook weer levensmoed gegeven.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Persoonlijke verzorging, klasse 2
Begeleiding Individueel, klasse 3
Begeleiding Groep, klasse 3, inclusief vervoer
Verpleging
Wmo
Huishoudelijke hulp
Gemeente
Ouderzorg, Maaltijdvoorziening
Zorgverzekering Mantelzorg
Er zijn weinig contacten met mensen in zijn directe omgeving
Grondslag AWBZ Somatische aandoening
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
27
Anneke
Anneke is een vrouw van 91 jaar. Ze woont zelfstandig. Haar man is overleden en ze heeft twee dochters waarvan er één in de buurt woont. De andere dochter woont een eind bij haar vandaan.
Anneke merkt dat ze lichamelijk ongemakken krijgt en dat leeftijd haar dwingt om haar tempo aan te
passen. Ze is blij dat ze ondanks haar hoge leeftijd nog zo gezond is en accepteert dat ze steeds meer
moet inleveren.
Anneke heeft last van hoge bloeddruk en heeft twee jaar geleden een hersenbloeding gehad, waarvan
ze redelijk goed is hersteld. Verder gaan haar gehoor en ogen achteruit en gaat het lopen ook al een
tijd moeilijker, omdat ze veel last heeft van pijnlijke gewrichten en stijfheid. Anneke loopt nu met een
rollator. Tot voor kort fietste ze nog, maar na een aantal valincidenten vindt ze het verstandiger om
de fiets te laten staan.
Ze merkt dat ze ook wat vergeetachtig wordt. Dingen die pas zijn gebeurd weet ze niet altijd meer
goed. Als ze in bed ligt, staat ze soms weer op omdat ze zich niet meer kan herinneren of ze de deur
op slot heeft gedaan. Door de vergeetachtigheid is het leven een stuk onrustiger voor haar geworden.
Anneke is de laatste tijd ook een paar keer in huis gevallen. Zij durft daarom niet meer alleen onder
de douche. Als ze zich aan de wastafel wast, kan ze niet overal goed bij. Een paar keer per week hulp
hierbij zou ze fijn vinden. Anneke voelt zich niet altijd meer veilig thuis. Omdat ze regelmatig valt
vindt ze het een angstig idee dat het kan gebeuren dat ze een halve dag ergens in huis ligt zonder dat
iemand het in de gaten heeft. Ze merkt dat met de jaren haar draagkracht is afgenomen en ze voelt
zich momenteel kwetsbaar. Anneke denkt dat dit gezien haar hoge leeftijd in de toekomst niet vermindert, maar erger zal worden. Haar dochter die in de buurt woont komt regelmatig bij haar kijken
en belt vaak. Maar zij heeft ook haar eigen gezin en werk. Elke dag even langsgaan bij haar moeder is
voor haar niet mogelijk.
Anneke heeft geen behoefte aan dagbesteding. Ze houdt van rust en geniet ervan in haar eigen huis
alles in haar eigen tempo te kunnen doen. Bovendien komen de kleinkinderen geregeld even aan­
wippen en kijkt ze graag tv of luistert ze naar muziek. Ze hoopt wel dat haar ogen en oren niet verder
achteruitgaan, anders kan ze ook dat niet meer. Maar gelukkig is dat nu nog niet aan de orde.
Anneke krijgt een indicatie voor drie keer per week hulp bij het douchen. Huishoudelijke hulp had ze al
en ze heeft, hoewel ze er een hekel aan heeft voortdurend aan een ‘touwtje te lopen’, een personen­
alarm aangevraagd.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Persoonlijke verzorging, klasse 1
Wmo
Huishoudelijke hulp
Personenalarmering
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
De dochters en kleinkinderen komen vaak op bezoek, gaan mee winkelen en nemen moeder mee uit voor een wandeling of bezoek. De schoonzoon verzorgt de administratie
Grondslag AWBZ Somatische aandoening
28
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Mevrouw Dijkstra
Mevrouw Dijkstra woont sinds 14 jaar in een aanleunwoning bij het verzorgingshuis. Dat gaf haar de
mogelijkheid om zelfstandig te wonen en toch gemakkelijk gebruik te kunnen maken van de voor­
zieningen en zorg die in het verzorgingshuis wordt gegeven. Destijds was dat een mooie oplossing.
Ondertussen is mevrouw Dijkstra 94 jaar. Met het klimmen der jaren is haar gezondheid hard achteruit
gegaan. Zij heeft nog nauwelijks energie, vooral bewegen is voor haar een groot probleem. Mevrouw
loopt met een rollator, maar ook dan valt zij geregeld. Als gevolg van vervelende botbreuken heeft zij
al een paar keer in het ziekenhuis gelegen. Het kost daarna elke keer weer veel moeite om terug te
kunnen gaan naar haar eigen huis.
Mevrouw Dijkstra heeft geen contacten meer in haar omgeving. Familie en vrienden van vroeger zijn
overleden. Omdat mevrouw hardhorend is, verliest zij steeds meer het contact met haar omgeving en
maakt zij ook nauwelijks contact met nieuwe mensen.
Door de hele situatie is mevrouw van een actieve vrouw veranderd in een initiatiefloos en timide persoon. In haar woning zit ze in haar stoel en laat alles over zich heen komen.
Ze wordt bij alle dagelijkse activiteiten zoals opstaan, aankleden en naar het toilet gaan, geholpen.
Vier dagen per week gaat mevrouw Dijkstra nu naar de dagverzorging in het verzorgingshuis. Soms
doet ze mee met de activiteiten, maar ook hier zit ze meestal in een hoek.
Op de dagverzorging krijgt ze haar warme maaltijd. De andere dagen moet ze naar het restaurant
lopen. Het komt geregeld voor dat zij dit niet doet omdat het haar aan de energie ontbreekt om die
afstand af te leggen.
Geïndiceerde zorg en ingezette zorg
AWBZ
Persoonlijke verzorging, klasse 3
Begeleiding Groep, klasse 8
Wmo
Huishoudelijke hulp
Rollator
Gemeente
Zorgverzekering Mantelzorg
Er is geen mantelzorg aanwezig
Grondslag AWBZ Somatische aandoening
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
29
Bijlagen
30
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
Bijlage 1 De AWBZ in cijfers
De AWBZ is aan veel verandering onderhevig. Door de geplande transitie van delen van de AWBZ
naar onder meer de Wmo en de Zvw hebben organisaties zoals zorgaanbieders en zorgverzekeraars,
zorgkantoren en gemeenten behoefte aan informatie over de geïndiceerde AWBZ-zorg. Om te voorzien in deze informatiebehoefte, brengt het CIZ een aantal rapportages uit met daarin steeds actuele
gegevens.
De CIZ Basisrapportage AWBZ biedt informatie over aantallen inwoners met een indicatie voor AWBZzorg op verschillende momenten in de tijd.
In de rapportage Begeleiding in Beeld staat informatie over het aantal cliënten met recht op Begeleiding gecombineerd met verschillende kenmerken zoals leeftijd, dominante grondslag en zorgomvang.
Aanspraak op AWBZ-zorg biedt inzicht in de totale aanspraak op AWBZ-zorg geïndiceerd door het CIZ
op een bepaald moment. Er staat informatie over extramurale en intramurale aanspraak, extramuraal
uitgesplitst naar functies en klassen en cliëntgroep intramuraal naar sector en ZZP.
De aantallen cliënten zijn afgerond op vijftallen. Het kan zijn dat door afrondingsverschilen de cellen
niet optellen tot het totaal.
Deze rapportages bevatten de cijfers de cijfers tot en met 1 januari 2013.
De informatie kan op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau worden geraadpleegd via de website van het CIZ. De gegevens van Bureaus Jeugdzorg vallen buiten de rapportages.
Je vindt de rapportages op www.ciz.nl bij ‘Voor professionals’ > ‘Cijfers en feiten’.
Extramurale functies en omvang per 1 januari 2013
Aantal cliënten
Cliëntgroepmet PV
SOM 0-64 jaar 25.875
SOM 65-74 jaar 34.125
SOM 75 jaar en ouder 147.970
PG 65 jaar en ouder 12.310
PSY 18 jaar en ouder 8.190
VG 0-17 jaar 9.225
VG 18 jaar en ouder 6.460
ZG 1.935
LG 23.875
Totaal 269.965
Gemiddeld
aantal uren PV
6,5
5,3
5,2
6,7
4,0
6,9
6,2
5,7
9,4
5,8
Aantal cliënten
met VP
3.030
3.175
9.760
600
640
230
575
230
3.625
21.865
Gemiddeld
aantal uren VP
3,9
3,2
2,5
2,8
2,3
3,1
2,7
3,0
4,7
3,2
Aantal cliënten
met BGG
3.855
3.455
11.860
12.595
26.100
17.705
12.735
1.810
11.570
101.680
Gemiddeld
aantal uren BGG
19,5
19,4
19,3
22,4
18,3
12,0
28,7
15,3
19,4
19,3
Extramurale functies en omvang per 1 januari 2013
Aantal cliënten
Cliëntgroepmet BGI
SOM 0-64 jaar 6.860
SOM 65-74 jaar 3.030
SOM 75 jaar en ouder 6.475
PG 65 jaar en ouder 5.540
PSY 18 jaar en ouder 67.190
VG 0-17 jaar 16.580
VG 18 jaar en ouder 37.040
ZG 3.440
LG 12.890
Totaal 159.050
Gemiddeld
aantal uren BGI
9,5
16,7
18,9
2,6
2,9
3,5
3,8
2,7
3,4
4,4
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
31
Extramurale functies en omvang per 1 januari 2013
Aantal cliënten
Cliëntgroepmet KVB
SOM 0-64 jaar 410
SOM 65-74 jaar 130
SOM 75 jaar en ouder 150
PG 65 jaar en ouder 235
PSY 18 jaar en ouder 350
VG 0-17 jaar 8.075
VG 18 jaar en ouder 2.810
ZG 190
LG 1.445
Totaal 13.795
Gemiddeld aantal
etmalen KVB
1,3
1,5
1,6
1,5
1,3
1,1
1,1
1,2
1,3
1,2
Intramurale zorg per 1 januari 2013
ZZP-categorie
VV01 en VV02 VV03 en VV04 Overige VV-indicaties VG01 en VG02 VG03 en VG04 Overige VG-indicaties LVG01 en LVG02 LVG03 en LVG04 Overige LVG-indicaties
SGLVG01
LG01 en LG02
LG03 en LG04
Overige LG-indicaties ZG VIS/AUD 01 en 02
ZG VIS/AUD 03 en 04
Overige ZG VIS-indicaties GGZ01B- en GGZ02B-indicaties
GGZ03B- en GGZ04B-indicaties
Overige GGZB-indicaties GGZ02C- en GGZ02C-indicaties
GGZ03C- en GGZ04C-indicaties
Overige GGZC-indicaties Totaal 32
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
aantal cliënten
24.870
59.900
115.255
9.565
31.020
42.770
1.840
5.470
535
565
2.645
6.815
8.245
1.150
1.670
495
245
2.630
6.970
6.095
24.495
5.580
358.830
Aantal cliënten
met BHA/BHI/BHG
920
685
1.185
1.630
135
10.390
2.620
350
1.625
19.530
Bijlage 2 Aanspraak op AWBZ in 2014
Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg, als voor hem of haar een grondslag kan worden
vastgesteld. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor de verzekerde kan zijn
aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen:
• Somatische aandoening/beperking (SOM);
• Psychogeriatrische aandoening/beperking (PG);
• Psychiatrische aandoening/beperking (PSY);
• Lichamelijke handicap (LG);
• Verstandelijke handicap (VG);
• Zintuiglijke handicap (ZG).
Bij de zorgvorm wordt onderscheid gemaakt in extramurale zorg (zonder verblijf) en intramurale
zorg (zorg met verblijf). We spreken van extramurale zorg als de cliënt minimaal vier etmalen per
week thuis is. Verblijft hij meer dan drie etmalen per week in een zorginstelling, dan spreken we
van intramurale zorg. Extramurale zorg wordt geïndiceerd in functies en klassen, intramurale zorg in
zorgzwaartepakketten.
Extramurale zorg
De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in zorgfuncties, te weten:
• Persoonlijke Verzorging (PV);
• Verpleging (VP);
• Begeleiding (BG);
• Behandeling (BH);
• Kortdurend Verblijf (KVB).
De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Dit leidt tot de
functies Behandeling Individueel (BHI) en Behandeling Groep (BHG), Begeleiding Individueel (BGI) en
Begeleiding Groep (BGG).
De functie Kortdurend Verblijf is van kracht sinds 1 januari 2011. Tot die datum werden indicaties
afgegeven voor de functie Verblijf Tijdelijk (VBT). Indicaties voor VBT met een looptijd tot na
1 januari 2011, behielden hun geldigheid. Nieuwe indicaties worden gesteld met Kortdurend Verblijf.
In een indicatiebesluit wordt niet alleen aangegeven op welke functie(s) een cliënt aanspraak heeft,
maar ook op hoeveel zorg binnen elke functie. Dit heet de zorgomvang, die per functie wordt weergegeven in klassen. De klassen lopen op van klasse 0 tot en met maximaal klasse 9. De minimum- en
maximumklasse verschilt per functie. Afhankelijk van de functie, worden de klassen gedefinieerd in
bandbreedtes in uren, dagdelen of etmalen per week.
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
33
Overzicht van de minimum- en maximumklassen van zorgomvang van de extramurale
functies. Cliëntgroep
Minimumklasse
Maximumklasse
Persoonlijke
Klasse 1
0 – 1,9 uur
Klasse 8
20 – 24,9 uur
verzorging (PV)
per week
uur per week
Verpleging (VP)
Klasse 0
0 – 0,9 uur
per week
Klasse 7
16 – 19,9 uur
Begeleiding Klasse 1
Individueel (BGI)
0 – 1,9 uur
Klasse 8
per week
20 – 24,9 uur
per week
Begeleiding Groep
Klasse 1
Eén dagdeel
(BGG) Behandeling (BH)
en Behandeling
Individueel (BHI)
Het CIZ indiceert geen omvang voor de functies BH en BHI.
Klasse 9
per week
Negen dagdelen
per week
Behandeling Groep Klasse 1
(BHG)
Eén dagdeel
Klasse 9
per week
Negen dagdelen
per week
Kortdurend Verblijf Klasse 1
(KVB)
Eén etmaal
Klasse 3
per week
Drie etmalen
per week
Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de cliënt uitgaat boven de hoogste klasse, kan additionele zorg in uren en/of dagdelen gemotiveerd worden geïndiceerd. Dit betreft bijvoorbeeld cliënten
met een indicatie voor palliatief terminale zorg, die additionele uren Begeleiding Individueel krijgen.
Voor alle extramurale functies (behalve Behandeling Individueel) kunnen additionele uren worden
geïndiceerd.
Intramurale zorg
Intramurale indicaties zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Intramurale zorg wordt
geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving,
therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht.
Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren:
• Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ);
• Gehandicaptenzorg (GZ);
• Verpleging en Verzorging (V&V).
Uitgebreide informatie over de AWBZ kunt u vinden in de Beleidsregels van het ministerie van VWS en
de CIZ-Indicatiewijzer. U kunt deze downloaden van www.ciz.nl.
34
Wie is de clënt? Veranderingen in de AWBZ
Bijlage 3 Verklaring afkortingen
AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BG Begeleiding (overkoepelende functiegroep)
BGG Begeleiding Groep (d.w.z. in groepsverband)
BGI Begeleiding Individueel
BH Behandeling (overkoepelende functiegroep)
BHG Behandeling Groep (m.i.v. 1 januari 2011)
BHI Behandeling Individueel (m.i.v. 1 januari 2011)
GGZ Geestelijke gezondheidszorg
GHZ Gehandicaptenzorg
KVB Kortdurend Verblijf (m.i.v. 1 januari 2011)
LG Lichamelijke handicap (grondslag)
PG Psychogeriatrische aandoening/ziekte (grondslag)
Pgb Persoonsgebonden budget
PSY Psychiatrische aandoening/ziekte (grondslag)
PV Persoonlijke Verzorging (functie)
SOM Somatische aandoening/ziekte (grondslag)
VB Verblijf (overkoepelende functiegroep)
VBT Verblijf Tijdelijk (functie, tot 1 januari 2011)
VG Verstandelijke handicap (grondslag)
VP Verpleging (functie)
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
Wtcg Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten
ZG Zintuiglijke handicap (grondslag)
ZIN Zorg in natura
Zvw Zorgverzekeringswet
ZZP Zorgzwaartepakket
Wie is de clënt? Veranderingen in de AWBZ
35
36
Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ
CIZ werkt mee
De toegang tot zorg in Nederland
verandert. Het CIZ zet zich in om
gemeenten en zorgverzekeraars te
ondersteunen bij hun nieuwe taken op
dit gebied. Daarbij maken wij gebruik
van onze kennis over de cliëntgroepen,
delen wij onze ervaringen als poortwachter en stellen wij actuele informatie beschikbaar. Ook ontwikkelen
wij slimme tools en IT-systemen waar
andere partijen in de zorg gebruik
Wie is de cliënt?
Versie: maart 2014
van kunnen maken. Wij doen dit
Colofon
met de inzet van onze betrokken zorg-
Dit is een uitgave van het Centrum indicatiestelling zorg
professionals.
Vormgeving
Carta communicatie & grafisch ontwerp
Foto omslag
Mike Bink
Druk
Borrias, Kampen
CIZ Hoofdkantoor
Postbus 232
3970 AE Driebergen
T 088 – 789 67 00
www.ciz.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het
Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit
deze publicatie, alsmede de naam van de publicatie als toelichting of ondersteuning of benaming in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de
bron duidelijk wordt vermeld. Het CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het ministerie van VWS
en de AWBZ-ketenpartners kunnen leiden tot aanpassing van de vorm en
inhoud van deze publicatie.
Wie is de cliënt?
Veranderingen in de AWBZ
Princenhof Park 3
3972 NG Driebergen
Postbus 232
3970 AE Driebergen
T 088 - 789 67 00
F 088 - 789 67 01
E [email protected]
www.ciz.nl