WAR 2001.2069.07.(247kB) - Vlaamse Maatschappij voor

Dossiernummer: WAR/2001/2069/07
VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR SOCIAAL WONEN nv
Afdeling Projectrealisatie
Besteknummer: INF2014-0028
PROVINCIE: Limburg
Gemeente: Kortessem
Open aanbesteding voor
Archeologische opgraving “Het Dorp te Guigoven”
Opdrachtgevend bestuur:
Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen nv
Afdeling Projectrealisatie
Koloniënstraat 40, 5de verdieping
1000 Brussel
Artikel 80 van de Huisvestingscode
1
SYNOPSIS
Besteknummer: INF2014-0028
Dossiernummer: WAR 2001/2069/07
Provincie: Limburg
Gemeente: Kortessem
Opdracht voor diensten: Archeologische opgraving in de wijk “Het Dorp te Guigoven”
Aanbestedende overheid:
De VMSW treedt voor rekening van het Vlaamse Gewest op als aanbestedende overheid.
Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen nv (VMSW)
Afdeling Projectrealisatie
Koloniënstraat 40 – 5de verdieping
1000 Brussel
Wijze van gunning:
Open aanbesteding van een opdracht voor diensten
Wijze van prijsvaststelling:
Volgens een gemengde opdracht
Opening der offertes:
Heeft plaats ten overstaan van het afdelingshoofd, de heer Koen SPITAELS of zijn afgevaardigde, in het
aanbestedingslokaal (2.125) van de aanbestedende overheid op dinsdag 8 april 2014 om 14.00 uur.
Uitvoeringstermijn:
De opdrachtnemer formuleert zelf een onderbouwd voorstel inzake de termijn voor het terreinwerk en
de rapportage, uitgedrukt in werkdagen. Deze termijn omschrijft het aantal werkelijk te presteren
dagen, met uitsluiting van de wettelijke feestdagen, de ziekte- en vakantiedagen waarop de
personeelsleden recht hebben en eventuele weerverletdagen.
Het conceptrapport wordt ingediend binnen de 60 werkdagen na het beëindigen van het veldwerk.
Verbintenistermijn:
De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van 180 kalenderdagen,
ingaande de dag na de zitting voor de opening van de offertes.
Lijst van bepalingen waarin wordt afgeweken van de algemene uitvoeringsregels (cfr. artikel 9, § 4
van het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013):
Artikel 76
Artikel 92
2
DEEL I: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
Onderstaande wetgeving is van toepassing op deze aanneming.
Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken,
leveringen en diensten.
Koninklijk Besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de
overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de
decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011,
hierna genoemd het archeologiedecreet.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993
houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse
Regering van 12 december 2003, 23 juni 2006, 9 mei 2008, 4 december 2009, 1 april 2011 en 10 juni
2011, hierna genoemd het archeologiebesluit.
Ministerieel Besluit van 13 september 2011 tot bepaling van de minimumnormen voor de registratie
en documentatie bij archeologisch onderzoek met ingreep in de bodem en de wijze van rapportering tot
uitvoering van artikel 14, §3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering
van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, hierna
genoemd de minimumnormen.
Alle latere wijzigingen en aanvullingen op voormelde wetgeving, die ten laatste tien dagen vóór de
datum van de opening van de offertes geldig zijn.
Voorwerp van de opdracht
Deze opdracht is een opdracht voor diensten in de zin van artikel 2, °4 van de wet van 15 juni 2006.
De uit te voeren opdracht omvat ondermeer:
-
Voorbereidende handelingen (bekomen van de opgravingsvergunning, indien nodig het technisch
verslag grondverzet, …) en werfinrichting (leveren, plaatsen, onderhouden en verwijderen na
uitvoering van omheining, accommodatie, infobord, signalisatie, …)
-
Organiseren van de vergaderingen en de verslaggeving ervan
-
Uitvoeren van het veldwerk (grondwerken, registratie van de archeologische vondsten, …)
-
Rapportage
Administratieve gegevens van de onderzoekslocatie
Naam opgraving:
“Het Dorp te Guigoven”
Gemeente:
Kortessem
Toponiem/straat:
Sint-Sebastiaanstraat – Beemdstraat - Kasteelstraat
Coördinaten (X - Y):
x: 222794 y: 170396 e.a.
Oppervlakte:
ca. 1,1 ha
Kadastrale gegevens:
Kortessem, 5de afdeling, sectie A
Kadasternummers:
495p, 485c, 485b, 467l4, 467g4/deel
3
1.1.1. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE WET VAN 15 JUNI 2006
BETREFFENDE DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN BEPAALDE OPDRACHTEN VOOR
WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN
Artikel 23 - Gunningscriteria
Zoals vermeld in de synopsis wordt de opdracht geplaatst bij wijze van een open aanbesteding.
1.1.2. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT
VAN 15 JULI 2011 BETREFFENDE PLAATSING OVERHEIDSOPDRACHTEN KLASSIEKE
SECTOREN
Artikel 7 – Technische specificaties en normen
Naast de wettelijke en reglementaire voorschriften zijn de volgende documenten op deze aanneming
van toepassing:
-
-
Onderhavig bijzonder bestek en samenvattende opmetingsstaat;
Bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor de archeologische opgraving te
Kortessem, Sint Sebastiaanstraat met kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25;
Standaardbestek 250 voor de wegenbouw versie 3.0 voor hoofdstuk 1 en versie 2.2 voor
de overige hoofdstukken, aangevuld met de documenten waarnaar wordt verwezen in
het standaardbestek;
ARON-RAPPORT 183 m.b.t. de prospectie met ingreep in de bodem;
De Codex over het welzijn op het werk;
Het A.R.A.B. (Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming);
Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering
van hun werk (BS 18.09.1996) en Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 betreffende de
tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (BS 07.02.2001);
Veiligheids- en gezondheidsplan van 12/06/2012 met dossiernummer H.143610;
Praktische leidraad ter voorkoming van de schade aan ondergrondse installaties tijdens
in hun nabijheid uitgevoerde werken;
Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering en Bodembescherming;
Code van goede praktijk voor het gebruik van uitgegraven bodem binnen een zone voor
gebruik ter plaatse;
In voorkomend geval het geotechnisch onderzoek, het resultaat van infiltratieproeven
en het technisch verslag met bijhorende conformverklaring (zie ook technisch verslag
van 02/022012 met referentienummer H.143610 en conformverklaring van 28/02/2012
met referentienummer 2067-12-200643);
Alle latere wijzigingen en aanvullingen op voormelde contractuele documenten, die ten
laatste tien dagen vóór de datum van de opening van de offertes geldig zijn.
Artikel 9, § 1 – Varianten
Er zijn geen “verplichte” of “facultatieve” varianten.
Artikel 13, §1 – Prijsvaststelling
Wat de prijsbepaling betreft is de opdracht:
-
voor een forfaitaire prijs “FH”, wanneer de hoeveelheid aangegeven is;
voor een globale prijs “GP”, wanneer de hoeveelheid niet aangegeven is;
4
-
volgens prijslijst voor een vermoedelijke hoeveelheid “VH”, enkel de eenheidsprijzen voor de
prestaties zijn forfaitair;
pro memorie “PM”, wanneer de post te verrekenen is over het geheel der prijzen van de
volledige aanneming;
volgens een gemengde opdracht: de prijzen worden volgens verschillende wijzen (“FH”, “GP”,
“VH” of “PM”) vastgesteld.
Artikel 19, §1 - Elementen die in de prijzen begrepen zijn
Onverminderd hetgeen bepaald is in het Standaardbestek 250 versie 3.0, respectievelijk 2.2, dienen de
hierna volgende elementen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht te zijn begrepen:













De opdrachtnemer is ertoe gehouden de veiligheidsmaatregelen en preventiemiddelen die in
toepassing van het veiligheids- en gezondheidsplan dienen te worden uitgevoerd met inbegrip
van de buitengewone individuele veiligheidsmaatregelen en preventiemiddelen, te respecteren.
Er is hiervoor evenwel GEEN afzonderlijke post in de samenvattende opmetingsstaat voorzien.
De kosten van deze maatregelen en middelen dienen te worden verspreid over de verschillende
posten van de samenvattende opmetingsstaat.
Het opmaken van de nodige tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen langsheen het tracé der
werken is een last van de aanneming. De plaatsbeschrijving zal bestaan uit een tekstuele
omschrijving ondersteund door foto’s.
Aanvragen van een opgravingsvergunning en andere administratieve onkosten;
De nodige logistiek en werfaccommodatie om de opgraving uit te voeren;
Eventuele omheining van het terrein, voorzien van een werfbord dat de toegang verbiedt aan
onbevoegden, conform de vigerende wetgeving;
Veiligheidsvoorzieningen, conform de vigerende wetgeving;
Bijouden van een werfdagboek waarin de werkzaamheden en de aanwezigheid van het
archeologisch team worden vermeld.
Allerhande opmetingswerken inclusief deze die uitgevoerd worden door een externe;
In voorkomend geval het aanwenden van bemaling;
In voorkomend geval de wetenschappelijke begeleiding;
Publiekswerking en educatie, en in voorkomend geval, in samenspraak met de opdrachtgever,
de communicatie naar de pers;
Het organiseren van de vergaderingen en de verslaggeving ervan;
Praktische afspraken, dewelke door partijen tegensprekelijk worden ondertekend.
Belangrijke opmerking
De opgegeven posten, hetzij hoeveelheden per postnummer in de samenvattende opmetingsstaat van
de offerte, kunnen al dan niet geheel of gedeeltelijk vervallen zonder dat de opdrachtnemer hiervoor
recht heeft op enige prijscompensatie en/of schadeloosstelling, in ’t bijzonder de aanwending van de
posten voor stalen al dan niet genomen in het kader van conservatie en natuurwetenschappelijk
onderzoek. Door het neerleggen van zijn inschrijving zal de opdrachtnemer geen beroep kunnen doen
op onvoorziene omstandigheden, bijzondere moeilijkheidsgraad, bijkomende werken of leveringen om
meerprijzen te bedingen. Alle werken, leveringen en materialen, zelfs als ze niet beschreven of
getekend zijn op de plans doch wel noodzakelijk zijn voor de goede werking van de installatie, moeten
inbegrepen zijn. De opdrachtnemer voorziet alle noodzakelijke hulpwerktuigen, stellingen, ladders,
werfhekkens en transportmiddelen. Alle noodzakelijke voorzieningen om beschadigingen aan bestaande
of nieuwe installaties en materialen te voorkomen, zullen getroffen worden.
Artikel 20, § 1 - Prijsherziening
Er is geen prijsherzieningsformule van toepassing.
5
Artikel 45 - Opening van de offertes
De opening van de offertes heeft plaats op datum, uur en plaats zoals vermeld in de synopsis.
Artikel 52, § 2 - Indieningsrecht en –wijze aanvragen tot deelneming en offertes
-
De offertes worden elektronisch verzonden.
-
De offertes moeten worden opgemaakt in PDF-formaat.
-
De maximale grootte per document is 80 MB. Een te groot document kan worden opgesplitst in
meerdere deeldocumenten. Het geheel van alle documenten mag evenwel niet groter zijn dan 350
MB.
-
De
offertes
moeten
verzonden
worden
via
de
e-tendering
internetsite
https://eten.publicprocurement.be/ die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel 52
het Koninklijk Besluit van 15 juni 2006. Meer informatie kan bekomen worden op de website
http://www.publicprocurement.be/ of via de e-procurement helpdesk op het nr. +32 (0)2 790 52 00.
-
U kunt als buitenlandse inschrijver de offerte en alle bijhorende documenten ondertekenen met een
gekwalificeerd certificaat dat u kunt aankopen via een private actor en dat door de applicatie
herkend wordt als een geldig certificaat dat geschikt is voor het plaatsen van wettelijke digitale
handtekeningen, ofwel met een elektronisch middel, aangekocht bij een private actor en waarvan u
zelf garandeert dat dit voldoet aan alle wettelijke voorwaarden.
-
Gekwalificeerde certificaten die geschikt zijn voor het plaatsen van wettelijke digitale handtekeningen, kunnen aangekocht worden bij private actoren. Indien u meer informatie wenst over
deze private actoren kunt u terecht op [email protected] of +32 (0)2 553 76 57.
-
Er dient wel te worden opgemerkt dat het enige tijd kan in beslag nemen vooraleer u de drager met
uw gekwalificeerd certificaat ontvangt. Koop dus tijdig uw certificaat aan.
-
Wanneer u als buitenlandse inschrijver een eigen elektronisch middel gebruikt, afgeleverd buiten
België, om de handtekening te plaatsen, garandeert u zelf dat deze handtekening voldoet aan de
voorwaarden van artikel 52, §1 1° van het Koninklijk Besluit van 15 juni 2006. Deze elektronische
handtekening moet dus conform zijn met de regels van het Europees en het daarmee
overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een
geldig gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel
voor het aanmaken van een handtekening. De e-tenderingapplicatie kan bij deze werkwijze
aangeven dat zij de door u geplaatste handtekening niet herkent. Door de handtekening te plaatsen
garandeert u dat ze voldoet aan de gestelde voorwaarden.
-
U voegt ook alle informatie aan de offerte toe die de aanbestedende overheid toelaat na te gaan of
het gebruikte elektronische middel geldig is en conform de bepalingen in de regelgeving.
-
Het indienen van een veiligheidskopie is niet toegelaten.
-
De aanbestedende overheid vestigt de aandacht van de inschrijvers erop dat de mogelijkheid tot het
gebruik van een dubbele zending niet toegestaan is.
Artikel 53, § 1 - Taalgebruik
De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke communicatie met
de aanbestedende overheid.
Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan de aanbestedende overheid een
vertaling eisen. De vertaling gebeurt op kosten van de inschrijver. De vertaling is het enige rechtsgeldige.
Artikel 60 - Algemene bepalingen
Voor de Belgische inschrijver vraagt de aanbestedende overheid het RSZ-attest elektronisch op.
6
Artikel 61, 62 en 64 - Toegangsrecht
Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van uitsluiting
te bevinden, zoals bedoeld in artikel 61.
De buitenlandse inschrijver voegt bij zijn offerte een attest of een verklaring volgens de bepalingen van
artikel 62, § 2.
Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van
onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in artikel 64.
Artikel 83, § 2 – Verbetering van de vermoedelijke hoeveelheden
De verbetering van de vermoedelijke hoeveelheden van de posten van de opmeting overeenkomstig
artikel 83, § 2 is niet toegestaan.
Artikel 90, § 1 – Indiening offertes
Voor het indienen van offertes wordt het gebruik van elektronische middelen opgelegd.
Artikel 100 – Rangschikking bij aanbesteding
Voor de rangschikking en de eventuele toewijzing van de opdracht wordt de totale som in aanmerking
genomen van:
a) het deel ten laste van het Vlaams Gewest;
b) het deel ten laste van de medefinancier(s).
Deze delen worden verhoogd met de BTW, behalve het deel ten laste van de niet-BTW-plichtige
medefinancier dat exclusief BTW in rekening wordt gebracht.
1.1.3. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT
VAN 14 JANUARI 2013 TOT BEPALING VAN DE UITVOERINGSREGELS VAN DE
OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
Artikel 11 - Leidend ambtenaar
Het mandaat van de leidend ambtenaar bestaat uit:
a)
b)
c)
d)
e)
de opvolging van de diensten tot en met de oplevering;
de keuring van de prestaties;
het nazicht van de facturen;
het opstellen van de processen-verbaal;
de opleveringen.
De leidend ambtenaar is ing. Pieter Vasseur, p/a VMSW, Afdeling Projectrealisatie, Koloniënstraat 40 te
1000 Brussel.
De leidend ambtenaar wordt in de toezicht bijgestaan door een medewerken (werftoezichter) van de
VMSW, een medewerker van Onroerend Erfgoed en in voorkomend geval een afgevaardigde van de
wetenschappelijke begeleiding.
7
Artikel 24, § 2 - Verzekeringen
De aannemer legt binnen de 15 dagen na de betekening van de opdracht, de bewijzen voor van de
verzekeringen in dit artikel bedoeld.
Artikel 25, § 2 – Borgtocht – Draagwijdte en bedrag
Het bedrag van de borgtocht wordt bepaald op 5 % van de aannemingssom exclusief BTW.
Artikel 27 – Borgstelling en bewijs van de borgstelling
Het bewijs wordt geleverd door overlegging aan de aanbestedende overheid.
Artikel 30 – Rechten van de aanbestedende overheid op de borgtocht
In voorkomend geval houdt de aanbestedende overheid van de borgtocht ambtshalve de sommen af die
haar toekomen, met name wanneer de opdrachtnemer in gebreke blijft bij de uitvoering zoals vermeld
in artikel 44, § 1.
Deze afhouding dient te gebeuren met inachtneming van de voorwaarden van artikel 44, § 2.
Artikel 33 – Vrijgave van borgtocht
In geval van de voorlopige oplevering: Verzoek tot vrijgave van de eerste helft van de borgtocht.
In geval van de definitieve oplevering: Verzoek tot vrijgave van, hetzij de tweede helft, hetzij het
geheel van de borgtocht, al naargelang al dan niet in een voorlopige oplevering is voorzien.
Artikel 35 – Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid
In verband met de voorwaarden voor het gebruik van de plannen, documenten en voorwerpen van de
opdracht wordt verduidelijkt dat de aanduidingen op de tekeningen betreffende de bestaande toestand
slechts bij wijze van inlichting gegeven worden.
De inschrijver is verplicht zich vooraf persoonlijk te vergewissen over de uitvoeringsvoorwaarden van de
opdracht.
Artikel 44 – In gebreke blijven en sancties
§ 1:
De opdrachtnemer wordt door de uitvoering van de opdracht geacht in gebreke te zijn:

Wanneer de prestaties niet uitgevoerd worden volgens de voorschriften bepaald in de opdrachtdocumenten;

Ongeacht het ogenblik, wanneer de prestaties niet zodanig vorderen dat zij op de vastgestelde
data volledig kunnen worden voltooid;

Wanneer hij de geldig gegeven schriftelijke bevelen van de aanbestedende overheid niet
naleeft.
§ 2:
Al de tekortkomingen op de bepalingen van de opdracht, daarin begrepen het niet naleven van
de bevelen van de aanbestedende overheid, worden in een proces-verbaal vastgesteld, waarvan
onmiddellijk bij aangetekende brief een afschrift aan de opdrachtnemer wordt verzonden.
8
Artikel 76 - Uitvoeringstermijnen
De inschrijver is ertoe gehouden de werken te voltooien binnen de termijn zoals vermeld in de synopsis
en te rekenen vanaf de dag aangeduid in het dienstbevel tot aanvang der werken.
Wanneer de uitvoeringstermijn niet wordt gerespecteerd, wordt een boete voorzien van 500,00
EUR per week vertraging.
Artikel 77 – Ter beschikking stellen van gronden en lokalen
De inschrijver stelt, uitsluitend ten behoeve van de aanbestedende overheid, een lokaal ter beschikking
met een vergaderruimte voor minstens 12 personen, evenals een sanitaire installatie.
Hij onderhoudt dit lokaal en voorziet het van het nodige meubilair, een kast met dubbele deur, een
wastafel met stromend water, verwarming, verluchting en verlichting.
Aansluiting op het elektriciteitsnet is vereist.
Artikel 79 - Organisatie van de bouwplaats
Onverminderd hetgeen bepaald is in het Standaardbestek 250 versie 3.0, respectievelijk 2.2, dienen de
hierna volgende elementen gevolgd te worden:
01. Plaatsbeschrijving
De inschrijver dient zelf te bepalen van welke bouwkundige constructies gelegen langs het tracé der
werken, hij voor de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving wil laten opmaken. Deze
plaatsbeschrijvingen zijn een aannemingslast.
02. Geodetische palen en waterpasverkenmerken
Het adres van het Nationaal Geografisch Instituut, zoals vermeld in het Standaardbestek 250 versie 3.0
op bladzijde 1-27, wordt door het volgende adres vervangen:
Nationaal Geografisch Instituut
Abdij Ter Kameren 13
1000 Brussel
03. Verkeersomlegging
Wegomleggingen zijn toegelaten, maar zullen steeds gebeuren in overleg met de leidende ambtenaar
en het gemeentebestuur. De aannemer neemt al de nodige schikkingen zodanig dat de verkeershinder
tot het minimum wordt herleid.
De signalisatie van de werken en van de eventuele wegomleggingen, inbegrepen het leveren en
onderhouden van de materialen en de eventuele verlichting met onderhoud ervan, zijn voor rekening
van de aannemer.
04. Verkeersveiligheid en signalisatie
Toegang tot de aangrenzende eigendommen moet verzekerd zijn voor voetgangers.
05. Gelijktijdige opdrachten
Van zohaast hij het bericht heeft ontvangen dat het werk hem toegewezen is, vraagt de aannemer,
vooraleer het werk aan te vangen, aan de concessiehoudende diensten die ondergrondse- of
bovengrondse leidingen, kabels en andere installaties bezitten langs het tracé der werken per
aangetekende brief, de meest recente plannen van hun installaties aan. Indien hij deze plannen binnen
de 10 dagen niet ontvangen heeft, brengt hij de aanbestedende overheid op de hoogte daarvan.
De inschrijver belegt zo spoedig mogelijk een coördinatievergadering.
9
Op deze coördinatievergadering worden uitgenodigd: de leidende ambtenaar, de gemeente(n), de
initiatiefnemer(s), de coördinator verwezenlijking, de overige medefinancier(s), en in voorkomend
geval het studiebureau en de aannemer van de bouwwerken.
De inschrijver of zijn afgevaardigde zijn aanwezig op deze vergadering.
Op deze vergadering wordt door de inschrijver een planning voorgelegd die de andere aanwezigen
toelaat de voorziene vooruitgang van het werk te kennen.
De inschrijver wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat hij schriftelijk de concessiehoudende diensten,
waarvan sprake hierboven, tijdig moet verwittigen nopens de aanvang en het verloop van zijn
uitvoering.
Teneinde tijdig de nodige regelingen te kunnen treffen met de concessiehoudende diensten zal de
inschrijver vooraf op alle nodige plaatsen overgaan tot het uitvoeren van sonderingen om de eventueel
hinderende ondergrondse installaties op te zoeken. Deze werken zijn voor rekening van de inschrijver.
Hij zal met de exploitanten de nodige maatregelen treffen om de aanwezige installaties in goede staat
te houden tijdens de uitvoering van de werken.
Hij zal zo spoedig mogelijk per aangetekend schrijven de aanbestedende overheid op de hoogte
brengen van alle te verplaatsen nutsinstallaties waarvan de verplaatsing contractueel niet voor zijn
rekening valt teneinde de aanbestedende overheid in de mogelijkheid te stellen aan de wegbeheerder
te vragen om de concessiehouders bevel te geven tot verplaatsing van de nutsleidingen en andere
installaties.
Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat geen enkele ondergrondse leiding of kabel, enz. in de
kunstwerken der aanneming mag ingewerkt worden zonder uitdrukkelijke toelating van de
aanbestedende overheid.
De uitvoeringsmoeilijkheden veroorzaakt door de aanwezige kabels, leidingen, enz. kunnen in geen
geval door de inschrijver aangevoerd worden om prijsherziening of termijnverlenging te bedingen, ook
niet indien de door de inschrijver geplande uitvoeringsmethode daardoor onmogelijk wordt. De
inschrijver wordt verondersteld zich hierover volledig te hebben ingelicht vóór de aanbesteding.
De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat gedurende de werken de concessiehoudende
diensten gelijktijdig veranderingen en uitbreidingswerken aan hun installaties kunnen uitvoeren.
Om die reden mag de inschrijver geen bezwaren maken, noch vergoedingen of termijnverlenging eisen
en dient hij deze maatschappijen en/of aannemers alle gemak te verlenen bij het uitvoeren van hun
werken.
06. Publiciteit en reclame op de werf
De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat het overeenkomstig het Koninklijk Besluit van
14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken ten stelligste
verboden is om publiciteit of reclame te maken op de werf (BS 04.01.1960). Publicitaire boodschappen,
zoals bijvoorbeeld voor het huren van materieel, zijn in alle gevallen verboden.
07. Werfinfobord
Op de bouwplaats wordt op één plaats, aan te duiden door de leidende ambtenaar, één werfinfobord
van het onderstaand type geplaatst.
Het bord bestaat uit vier verschillende panelen.
Als twee of meer woorden niet achter elkaar op het paneel passen, dienen ze onder elkaar te worden
geschreven zonder het lettertype te verkleinen. In dat geval dient de hoogte van het paneel te worden
verdubbeld.
De vier panelen hebben als afmetingen 250 cm x 30 cm.
Op het bovenste paneel wordt het logo van de VMSW plus de tekst “Vlaamse Maatschappij voor Sociaal
Wonen nv” en de Vlaamse leeuw vermeld zoals weergegeven op het bijgevoegde detailplan, en in
10
voorkomend geval volgens de richtlijnen van de aanbestedende overheid zoals meegedeeld op de
startvergadering.
Logo:
Kleuren wit, geel en blauw.
Afmetingen vlak Logo 37,4 cm x 14,2 cm
Tekst: Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen nv met daaronder adres en mailadres
Afmetingen vlak Tekst 120,0 cm x 9,5 cm
Kleur tekst zwart RAL 9017, lettertype Trebuchet MS
Leeuw: Kleur zwart RAL 9017.
Afmetingen vlak leeuw 10,4 cm x 8,2 cm.
Logo, tekst en leeuw gecentreerd op het paneel.
Kleur paneel: wit – retroflecterende achtergrond type 1 folie.
Het tweede paneel beschrijft zeer kort de aard van het werk.
Letterhoogte 110 mm - lettertype Trebuchet MS.
Kleur paneel: wit – retroflecterende achtergrond type 1 folie.
Op het derde paneel wordt het bedrag van het werk incl. BTW, (afgerond op het honderdtal in EUR)
vermeld, evenals de einddatum (maand, jaar).
Letterhoogte 110 mm - lettertype Trebuchet MS.
Kleur paneel: wit – retroflecterende achtergrond type 1 folie.
Het vierde paneel vermeldt de volgende info:
-
Afdeling Projectrealisatie – Cel Infrastructuur en telefoonnummer
-
Veiligheidscoördinator: Naam en telefoonnummer
Letterhoogte 84 mm - lettertype Trebuchet MS.
Kleur paneel: wit – retroflecterende achtergrond type 1 folie.
Alle aangewende materialen zijn volgens het Standaardbestek 250 versie 2.2 Hoofdstuk 10 Signalisatie.
De betreffende kosten met inbegrip van de onderhoudskosten zijn een last van de opdrachtnemer.
BOUWRIJP MAKEN VAN PERCELEN
Archeologische opgraving “Het Dort te Guigoven”
KOSTPRIJS:
EUR
EINDE VAN HET ONDERZOEK:
Info: Afdeling Projectrealisatie – Cel Infrastructuur
Tel: 02 505 45 45
Veiligheidscoördinator:
Tel:
11
Art. 83 - Dagboek der werken
Het model “dagboek van de werken” uitgegeven door de VMSW is verplicht. Het is te verkrijgen op het
economaat van de VMSW, Koloniënstraat 40 te 1000 Brussel – tel. 02 505 45 45 – fax. 02 505 42 00 (elke
werkdag van 10.00u tot 12.00u en van 14.00u tot 16.00u). De opdrachtnemer vult het dagboek der
werken dagelijks in.
Artikel 92, § 2- Oplevering
De opdracht wordt als beëindigd beschouwd nadat alle vereiste documenten en rapporten betreffende
het onderzoek ingediend en goedgekeurd zijn door de opdrachtgever en Onroerend Erfgoed, met
inbegrip van het afleveren van het document “vrijgave terrein” door Onroerend Erfgoed.
Artikel 95 – Betalingen
De betalingen gebeuren in mindering naargelang de uitvoering vordert.
De aannemer is verplicht een gedagtekende en ondertekende schuldvordering in twee exemplaren voor
te leggen, aan de persoon belast met de leiding van en toezicht op de uitvoering (zie artikel 11).
De gedagtekende en ondertekende schuldvordering steunt op een gedetailleerde staat van de werken
op de laatste kalenderdag van iedere maand. De opmaak ervan gebeurt in samenspraak met de
werftoezichter van de VMSW. Voor de werken die aanvangen na de 15de van de maand, zal de eerste
schuldvordering met gedetailleerde staat van de werken bij het einde van de volgende maand worden
opgemaakt.
Alle posten van de offerte dienen vanaf de eerste vorderingsstaat opgenomen, dus ook deze waarvoor
nog geen hoeveelheden werden uitgevoerd.
De posten voor conservatie en natuurwetenschappelijk onderzoek worden echter vereffend na
goedkeuring door de aanbestedende overheid en toevoeging van de factuur voor labo onderzoek
voor de werken “ex situ”.
De toepassing van de artikelen 1154 en 1254 van het burgerlijk wetboek wordt uitdrukkelijk
uitgesloten.
Artikel 160 – Betalingsmodaliteiten
De betalende partij is:
ten laste van de Vlaamse overheid: documenten en factuur te zenden naar de VMSW, Afdeling
Projectrealisatie, Koloniënstraat 40, 1000 Brussel.
De betaling geschiedt in éénmaal, na voltooiing van de opdracht en ontvangst van het eindrapport
alsook goedkeuring ervan, met inbegrip van het afleveren van het document “vrijgave terrein”
door Onroerend Erfgoed, op voorleggen van een factuur in tweevoud. De betalingen worden
uitgevoerd binnen de 60 kalenderdagen te rekenen vanaf het indienen van de facturen.
In geval een verzet van betaling of van bewarend beslag ten laste van de inschrijver aan het
opdrachtgevend bestuur wordt betekend, in zulke bewoordingen dat het exact in te houden bedrag niet
kan worden bepaald, worden de betalingstermijnen voor alle ingediende vorderingen opgeschort. In
ieder geval beschikt het opdrachtgevend bestuur over een termijn van 15 kalenderdagen te rekenen
vanaf de dag dat de opheffing werd betekend om tot de betaling van de ingehouden vordering over te
gaan.
12
1.1.4. BIJZONDERE JURIDISCHE BEPALINGEN EN RANDVOORWAARDEN
1. Zorgplicht
Conform artikel 4 § 2 van het archeologiedecreet zijn de eigenaar en de gebruiker verantwoordelijk
voor de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden. Ze dienen de archeologische
monumenten te bewaren en te behoeden voor beschadiging. Indien dit niet “in situ” kan, moet dit “ex
situ” gebeuren, via een opgraving.
2. Opgravingsvergunning
Om een archeologische opgraving te kunnen uitvoeren moet een opgravingsvergunning bij Onroerend
Erfgoed aangevraagd worden.
De archeoloog-projectleider vraagt binnen de drie werkdagen na betekening van zijn opdracht de
opgravingsvergunning aan. De vergunning wordt verleend op persoonlijke naam van de archeoloogprojectleider (vergunninghouder) en geldt voor een welbepaalde site en voor een welbepaalde termijn.
De vergunning dient in origineel exemplaar aanwezig te zijn op het terrein tijdens de uitvoering van het
onderzoek.
3. Eigendomsrecht en depositie vondsten
Conform artikel 6, § 3 van het archeologiedecreet en artikel 14, § 1 en artikel 15, § 2 van het
archeologiebesluit geldt dat in een schriftelijke overeenkomst tussen de eigenaar van het terrein en de
archeoloog-projectleider bepalingen worden opgenomen i.v.m. de toegankelijkheid van het terrein, de
vergoeding van eventuele schade en de conservering van de monsters en bestemming van de roerende
archeologische monumenten.
Deze overeenkomst kan tevens nadere bepalingen bevatten nopens het eigendomsrecht van de
vondsten. Volgens artikel 552 van het Burgerlijk Wetboek is de eigenaar van de grond tevens de
eigenaar van de roerende archeologische goederen. De overeenkomst wordt door de archeoloogprojectleider toegevoegd bij de vergunningsaanvraag voor de opgraving.
Tevens dient een regeling getroffen te worden voor het deponeren van de vondsten van de opgraving en
het archief van de opgraving. Het archief bevat minstens alle stukken, tekeningen, plannen, foto’s en
een vondstencatalogus.
De opdrachtnemer neemt kennis van het gemeentelijk reglement inzake deponering van de vondsten.
4. Bepalingen inzake het gebruik van metaaldetectoren
Het gebruik van detectoren, inzonderheid metaaldetectoren, met het doel archeologische monumenten
op te sporen en te verzamelen, kan enkel vergund worden binnen een vergunde prospectie met ingreep
in de bodem of binnen een vergunde opgraving (artikel 9 van het archeologiedecreet en artikel 18 en 19
van het archeologiebesluit).
5. Bepalingen inzake veiligheid en gezondheid op het werk
Kaderrichtlijn 89/391/EEG van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter
bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.
Deze richtlijn is niet rechtstreeks inroepbaar door de burger.
Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Deze wet is de omzetting van bovenstaande Europese kaderrichtlijn in nationale wetgeving.
13
De Codex over het welzijn op het werk en het A.R.A.B. zijn van toepassing.
Koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijk of mobiele bouwplaatsen. Artikel 2 § 1
7°lid maakt het Koninklijk Besluit toepasselijk op elke vorm van graafwerken.
6. Bijzondere voorschriften en randvoorwaarden
Conform artikel 14 § 2 van het archeologiebesluit hebben de bijzondere voorschriften bepaald in de
opgravingsvergunning voorrang op de algemene voorwaarden bepaald in artikel 14 § 1. Daar waar de in
deze vergunning bepaalde voorwaarden afwijken van de minimumnormen hebben de bijzondere
voorwaarden voorrang. Wanneer de bijzondere voorwaarden bijkomende verplichtingen opleggen ten
opzichte van de minimumnormen, vervangen deze de minimumnormen niet. Zij vormen bijkomende
vereisten.
Indien de opdrachtnemer door omstandigheden genoodzaakt is om af te wijken van de onderstaande
methoden of andere beslissingen moet nemen die van wezenlijk belang kunnen zijn voor het verdere
onderzoek, dient dit vooraf voorgelegd te worden aan Onroerend Erfgoed en aan de opdrachtgever.
Beslissingen hieromtrent worden schriftelijk bevestigd en verantwoord in het rapport.
De opgraving moet uitgevoerd worden in goede terreinomstandigheden. Dit betekent ondermeer dat:
-
-
-
-
-
-
-
De weersomstandigheden dermate zijn dat ze een goede waarneming toelaten. De
opdrachtnemer voorziet een scenario (bvb. weerverlet, aanpassing planning, …) voor het
geval het onderzoek moet worden uitgesteld omwille van slechte weersomstandigheden.
Deze scenario’s worden weergegeven in het dagboek der werken.
Het terrein volledig toegankelijk is (zowel op vlak van gebruiksovereenkomsten als
praktisch). Het eventueel verwijderen van verharding, puin of begroeiing gebeurt zonder
schade te berokkenen aan het (archeologische) bodemarchief. De opdrachtnemer
inspecteert, indien nodig, het terrein op voorhand en maakt een plaatsbeschrijving op. Het
schoonmaken van het terrein is inbegrepen binnen de offerte.
De opgravingszone visueel en/of fysiek is afgescheiden van andere zones waar werken
uitgevoerd worden.
De opdrachtnemer een duidelijk zicht heeft op eventueel aanwezige leidingen. Verwezen
wordt naar artikel 28, §2. De opdrachtnemer is verplicht de ligging van de leidingen op te
vragen, hetgeen mogelijk is via http://klip.agiv.be/.
De werf is ingericht conform de vigerende wetgeving. De inrichting van de werf is de
volledige verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer.
Er voorzien is in de nodige werfborden en omheiningen, conform de vigerende wetgeving,
lastens de opdrachtnemer.
Er indien nodig voor wat betreft de archeologische opgraving, een veiligheids- en
gezondheidsplan is opgemaakt conform de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 25
januari 2001 betreffende de tijdelijk of mobiele bouwplaatsen. Alle aspecten betreffende
het voldoen aan de veiligheid en werfinrichting, maken onlosmakelijk deel uit van deze
opdracht. Indien de opdrachtgever oordeelt dat er een veiligheidscoördinator noodzakelijk
is, dan moet deze begrepen zijn binnen de offerte.
De uitvoering van de opgraving in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen inzake
bodemhygiëne. Het technisch verslag grondverzet, met bijhorende classificaties, dient
gevolgd.
Er duidelijke afspraken zijn inzake: wie de kraan levert, de stockage en de afvoer van de
grond, wie de bemaling voorziet in geval van wateroverlast, het terug (ver)dichten van de
putten en herstellen van het terrein, de communicatie met de pers e.d.
De lokalisatie en diepte van het opgravingsvlak en de archeologische sporen worden
opgemeten en op plan gebracht. Het opmetingsplan wordt gegeorefereerd en is digitaal
beschikbaar.
De opdrachtnemer meldt de aanvang van de archeologische opgraving tijdig aan het College van
Burgemeester en Schepenen van Kortessem, aan de erfgoedconsulenten van Onroerend Erfgoed, t.a.v.
[email protected] en aan de opdrachtgever t.a.v. [email protected].
14
DEEL II: TECHNISCHE BEPALINGEN EN MEETSTATEN
1. Beschrijving van het project
Het te onderzoeken gebied, gelegen aan de oostelijke rand van de woonkern Guigoven, krijgt
ontsluiting via de Brandstraat en de Tongersesteenweg. Het bouwproject voorziet in 8 sociale kavels en
19 sociale koopwoningen die gebouwd worden op initiatief van de SHM Kleine Landeigendom, alsook 8
woningen t.b.v. de Kerkfabriek en 5 private kavels. De wegenis, rioleringswerken en omgevingsaanleg
worden gerealiseerd in opdracht van de VMSW.
Het volledige projectgebied is ongeveer 3,2 ha groot en wordt gekenmerkt door de bodemserie Aca. Het
gebied is gesitueerd in de onmiddellijke nabijheid van de kerk (55008) en in de nabijheid van CAI
locaties 150551 en 55400. De locaties hebben een Romeinse en/of Middeleeuwse context.
In juni 2013 werd een archeologische prospectie met ingreep in de bodem uitgevoerd, met als doel een
archeologische evaluatie van het terrein. Op dat moment werden er geen specifieke onderzoeksvragen
gesteld. Het onderzoek was er wel op gericht de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van de locatie (aard,
ouderdom, omvang, gaafheid, conservering) vast te stellen en te evalueren ten einde tot een
waardestelling te komen.
In totaal werden tien sleuven aangelegd die sporen bevatten uit de Romeinse periode. Eén kuil echter
bevat ook sporen uit de vroege middeleeuwen. Ook spoor 38 verdient bijzondere aandacht gezien het
geïnterpreteerd kan worden als poel, potstal of loopoppervlak van gebouw. Plaatselijk zal bijgevolg bij
de opgraving in meerdere niveaus moeten gewerkt worden.
De op te graven oppervlakte bedraagt 1,1 ha. De site ligt voor een groot deel bedekt onder colluvium,
waarvan de dikte sterk varieert. Hiermee dient bij de aanleg van de opgravingsputten terdege rekening
gehouden te worden.
De vraagstelling van onderhavig vervolgonderzoek zal gericht zijn op de nederzetting en de bijhorende
begraving.
2. Onderzoeksvragen
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
3. Wetenschappelijke begeleiding
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
4. Veldwerk
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
Het veldwerk wordt dermate georganiseerd dat er efficiënt en wetenschappelijk verantwoord wordt
opgegraven. Er wordt gestreefd naar een maximale afstemming van kranen en grondverzet enerzijds en
opgravingsploeg(en) anderzijds.
Er moeten maatregelen genomen worden tegen overlast door regen- en/of grondwater, die niet
schadelijk zijn voor het bodemarchief. Bij de plaatsing ervan wordt zoveel mogelijk rekening gehouden
met de aanwezigheid van dit bodemarchief en de op te graven zones.
15
Voorafgaand aan het vlakdekkend onderzoek wordt het peil van de grondwatertafel bepaald. Indien de
registratie van sporen gehinderd wordt door een hoge grondwaterstand wordt er lijnbemaling geplaatst.
Waterputten en andere diepe sporen worden met bemaling opgegraven indien de onderkant van de
sporen zich meer dan 30 cm onder de huidige grondwatertafel bevindt. Om hierover uitsluitsel te
krijgen wordt de diepte van deze sporen met een boor bepaald.
In zones waar bemaling een schaderisico impliceert wordt de haalbaarheid voorafgaandelijk afgetoetst
d.m.v. een risico-analyse. De voorafgaande onderzoeken en in voorkomend geval de bemaling is een
aannemingslast.
Er wordt NIET dieper gegraven dan de vaste ongeroerde bodem, tenzij dit voor het archeologisch
onderzoek vereist is. Indien er teelaarde aanwezig is en er dieper wordt gegraven dan de laag teelaarde
zal de afgraving van de teelaarde en de uitgraving van de bodem afzonderlijk gebeuren conform het
Standaardbestek 250 versie 2.2 Hoofdstuk 4. De teelaarde en de uitgegraven bodem worden
AFZONDERLIJK opgeslagen op een tijdelijke opslagplaats binnen de projectzone, maar buiten de
perimeter van het te onderzoeken terrein.
De opdrachtnemer verbindt er zich toe om alle uitgravingen, ontstaan ingevolge het terreinonderzoek,
na het uitvoeren van dit onderzoek aan te vullen van zodra de erfgoedconsulent van Onroerend Erfgoed
daarvoor de toestemming geeft.
De aanvulling gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het Standaardbestek 250 versie 2.2. Bij de
aanvulling wordt ondermeer met de volgende bepalingen rekening gehouden:
-
Voor zover zowel met uitgegraven bodem als met teelaarde wordt aangevuld, gebeurt de
aanvulling gescheiden.
-
De aanvulling gebeurt in één of meer lagen, waarvan de dikte maximaal 30 cm bedraagt.
-
De aanvulling behelst eveneens het VERDICHTEN van de lagen zoals voorgeschreven in het
Standaardbestek 250 versie 2.2. Controles van de verdichting gebeurt door een proef “in
situ” en zijn overeenkomstig het Standaardbestek 250 versie 2.2 Hoofdstuk 4 punt 2.3 en
zijn een last van de opdrachtnemer.
5. Conservatie en natuurwetenschappelijk onderzoek
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
De aanwending van de post(en) voor conservatie en natuurwetenschappelijk(e) onderzoek(en) gebeurt
in samenspraak met Onroerend Erfgoed, de eventuele wetenschappelijke begeleiding, de opdrachtgever
en de opdrachtnemer. De opdrachtnemer stelt een eerste degelijk beargumenteerd voorstel op, welke
vondsten geselecteerd worden voor conservatie.
Indien de betreffende posten niet worden aangewend, heeft de opdrachtnemer geen recht op enige
prijscompensatie en/of schadevergoeding.
6. Verwerking
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
16
7. Rapportage
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
Naast de exemplaren die overgemaakt dienen te worden aan Onroerend Erfgoed (minimumnormen
artikel 73) wordt minimaal één digitaal exemplaar en één analoog exemplaar van het eindrapport
afgeleverd aan: de opdrachtgever, degene die de (wetenschappelijke) begeleiding of advisering
verzorgt, het College van Burgemeester en Schepenen en aan de sociale huisvestingsmaatschappij
Kleine Landeigendom cvba. Analoge exemplaren worden gedrukt in degelijke kwaliteit en met foto’s en
afbeeldingen in kleur.
8. Uitvoeringstermijn
De opdrachtnemer formuleert zelf een onderbouwd voorstel inzake de termijn voor het terreinwerk en
de rapportage, uitgedrukt in werkdagen. Deze termijn omschrijft het aantal werkelijk te presteren
dagen, met uitsluiting van de wettelijke feestdagen, de ziekte- en vakantiedagen waarop de
personeelsleden recht hebben en eventuele weerverletdagen.
Voor de uitvoering van het terreinwerk geldt de vermelde minimale personeelsbezetting.
De inschrijver is ertoe gehouden de werken te voltooien binnen de termijn zoals vermeld in de synopsis
en te rekenen vanaf de dag aangeduid in het dienstbevel tot aanvang der werken.
Het conceptrapport wordt ingediend binnen de 60 werkdagen na het beëindigen van het veldwerk.
Wanneer de uitvoeringstermijn niet wordt gerespecteerd, wordt een boete voorzien van 500,00
EUR per week vertraging.
9. Personeel
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
10. Vergaderingen
Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische opgraving: Kortessem, SintSebastiaanstraat (kenmerk onroerend erfgoed 4.002/73040/99.25).
Gezien en goedgekeurd,
Brussel, 26 februari 2014
Koen SPITAELS
Afdelingshoofd
Afdeling Projectrealisatie
17