Vrijstelling van bepaalde belastingen en rechten

Directie Protocol – P1.1
Immuniteiten en voorrechten
Bijlagen : 3
Circulaire nota
VRIJSTELLING VAN BEPAALDE BELASTINGEN EN RECHTEN
(10 maart 2014)
De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking biedt de in Brussel gevestigde diplomatieke zendingen zijn complimenten
aan en heeft de eer hen te informeren over de in België geldende vrijstelling van belastingen en rechten,
overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek
verkeer (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 06/06/1968).
Als bijlage gaan drie formulieren voor de aanvragen tot vrijstelling van belastingen, rechten en
taksen (die eventueel moeten worden betaald ten officiële titel door de diplomatieke zending of ten
persoonlijke titel door de personeelsleden van de zending die recht hebben op voorrechten en
immuniteiten als particulier). Deze circulaire nota gaat niet over de vrijstelling van B.T.W.,
invoerrechten, accijnzen, enz. die het voorwerp uitmaken van andere circulaire nota’s.
De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking maakt van de gelegenheid gebruik om de verzekering van zijn zeer
bijzondere hoogachting jegens de in Brussel gevestigde diplomatieke zendingen te hernieuwen.
Aan de in Brussel gevestigde
Diplomatieke Zendingen
VRIJSTELLING VAN BEPAALDE BELASTINGEN EN RECHTEN
INHOUDSTAFEL
1
VRIJSTELLING VAN BELASTINGEN EN RECHTEN OP NAAM VAN DE
DIPLOMATIEKE ZENDING
1.1
Inleiding en algemeen beginsel,
1.2
Uitzonderingen op het algemeen beginsel,
1.3
Enige toelichting over bepaalde belastingen, rechten, heffingen, enz.,
1.3.1
Heffingen voor bepaalde verleende diensten,
1.3.2
Vergoeding voor auteurs en uitgevers,
1.3.3
Jaarlijkse taks op verzekeringsverrichtingen,
1.3.4
Luchthaventaks,
1.3.5
Onroerende voorheffing,
1.3.6
Roerende voorheffing,
1.3.7
Bedrijfsvoorheffing / sociale bijdragen,
1.3.8
Registratierechten en recht op geschriften,
1.3.8.1
1.3.8.2
1.3.8.3
1.3.8.4
1.3.8.5
Algemeen beginsel,
Voorwaarde van wederkerigheid,
Procedure bij aankoop,
Procedure bij huur,
Leasingcontract,
1.3.9
Belasting op in-verkeerstelling en de verkeersbelasting,
1.3.10
Energiebijdrage,
1.3.11
Federale bijdragen elektriciteit en aardgas (CREG)
1.3.12
Bijdrage voor de bescherming tegen ioniserende stralen,
1.3.13
Gewestelijke en gemeentelijke belastingen,
1.4
Procedure voor het bekomen van vrijstelling.
2
VRIJSTELLING VAN BELASTINGEN EN RECHTEN VOOR HET PERSONEEL
VAN DE DIPLOMATIEKE ZENDING
2.1
Diplomatieke ambtenaar,
2.1.1
Algemeen beginsel met betrekking tot de diplomatieke ambtenaar,
2.1.2
Uitzonderingen op het algemeen beginsel,
2.1.2.1
2.1.2.2
2.1.2.3
2.1.2.4
2.1.2.5
2.1.2.6
2.1.2.7
Indirecte belastingen,
Belastingen en rechten op particulier onroerend goed,
Successierechten,
Belastingen en rechten op particulier inkomen,
Heffingen wegens bepaalde verleende diensten,
Registratie, hypotheek- en griffierechten alsmede het recht op geschriften met betrekking tot
onroerende goederen,
Taks op de eerste verkeerstelling en de jaarlijkse rijtaks
2.2
Leden van het administratief en technisch personeel van de diplomatieke missie,
2.3
Dienstpersoneel van de diplomatieke missie,
2.4
Particuliere bedienden van de leden van de diplomatieke zending,
2.5
Ter plaatse in dienst genomen personeel,
2.6
Ambtenaren op officiële zending,
2.7
Toelichting bij bepaalde heffingen,
2.7.1
2.7.2
Roerende voorheffing,
« Vlaamse Zorgverzekering »,
2.8
Procedure voor het bekomen van vrijstelling.
BIJLAGE 1 : AANVRAAG TOT DE KOSTELOOSHEID VAN REGISTRATIE-RECHTEN EN
TOT DE VRIJSTELLING VAN HET RECHT OP GESCHRIFTEN (EN EVENTUEEL B.T.W.)
VOOR EEN KOOPAKTE
BIJLAGE 2 : AANVRAAG TOT DE KOSTELOOSHEID VAN REGISTRATIE-RECHTEN EN
TOT DE VRIJSTELLING VAN HET RECHT OP GESCHRIFTEN VOOR EEN
HUURCONTRACT
BIJLAGE 3 : AANVRAAG TOT DE VRIJSTELLING VAN HEFFINGEN EN BELASTINGEN
VOOR HET PERSONEEL VAN DE DIPLOMATIEKE ZENDINGEN
1
VRIJSTELLING VAN BELASTINGEN EN RECHTEN OP NAAM VAN DE
DIPLOMATIEKE ZENDING
1.1
Inleiding en algemeen beginsel
Het beginsel van de belastingvrijstelling (behalve de lager vermelde uitzondering) is vastgelegd in
de artikelen 23, 28 en 37 van het Verdrag van Wenen inzake het diplomatiek verkeer van 18 april
1961. Hierdoor kan de zendstaat de activiteiten van haar diplomatieke zending in België
belastingvrij organiseren en kan het personeel (personeelsleden en de leden van hun gezin)
normaal functioneren en goederen voor eigen gebruik aankopen.
Bepaalde vormen van belastingvrijstelling (artikel 47) worden algemeen toegepast. Voor andere
geldt de voorwaarde tot wederkerigheid.
Sinds de Verdragen van Wenen van kracht zijn (artikel 47 van het Verdrag van Wenen van 1961) is
het wederkerigheidsbeginsel minder belangrijk. Wederkerigheid geldt nog in een beperkt aantal
gebieden zoals douanerechten en accijnzen of in bepaalde specifieke situaties.
Fiscale voorrechten zijn niet onbeperkt. Er wordt terzake verwezen naar de Preambule van het
Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer waar bevestigd wordt dat het doel van de
voorrechten en immuniteiten niet is personen te bevoorrechten, doch te verzekeren dat diplomatieke
zendingen als vertegenwoordigers der Staten doelmatig functioneren.
Bij de toepassing van specifieke fiscale bepalingen voor diplomatieke zendingen en hun personeel,
maakt België geen onderscheid tussen ambassades, permanente vertegenwoordigingen (EU./WEU.),
permanente delegaties (NAVO) en diplomatieke missies (EU./NAVO). Overeenkomstig artikel 47
van het Verdrag van Wenen van 1961, worden landen niet onderling gediscrimineerd.
1.2
Uitzonderingen op het algemeen beginsel (art. 23 )
De diplomatieke zending en het hoofd van de zending zijn vrijgesteld van alle landelijke, gewestelijke
of gemeentelijke belastingen en rechten ten aanzien van de gebouwen van de zending, ongeacht of
deze eigendommen zijn of gehuurd, met uitzondering van rechten en belastingen die gelden als
betaling voor bepaalde verleende diensten (zie infra).
De in dit artikel bedoelde vrijstelling is niet van toepassing op belastingen en rechten die krachtens
de wetgeving van de ontvangende Staat, moeten worden betaald door personen die met de
zendstaat of het hoofd van de zending zakelijke contacten hebben (infra punt 1.3.5.)., zoals bv.
de eigenaar van een gebouw dat verhuurd wordt aan een diplomatieke missie of aan een posthoofd.
1.3
Enige toelichting over bepaalde belastingen, rechten, heffingen, enz.
1.3.1
Heffingen voor bepaalde verleende diensten
Er is geen vrijstelling voor bepaalde belastingen, rechten, heffingen en bijdragen die worden
betaald voor bepaalde verleende diensten zoals heffingen op afvalwater, ophaling van
huishoudelijke afval en van groot huisvuil, parkeerkosten of wegbermbelasting. Het wegslepen van
een voertuig om de openbare weg vrij te maken op bevel van de politie (zie punt 2.1.2.5) wordt in
dezelfde zin uitgelegd.
De overheid die de betaling vraagt bepaalt zelf, aan de hand van indelingscriteria voor heffingen, of
het om een belasting, een recht, een bijdrage dan wel om een heffing gaat.
1.3.2
Vergoeding voor auteurs en uitgevers
De vergoeding voor de reproductie voor privé- of didactisch gebruik van werken op een grafische of
soortgelijke drager is vastgelegd in de wet van 30 juni 1994, Belgisch Staatsblad van 27/07/1994,
betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Artikel. 1 van de wet bepaalt dat alleen de
auteur van een werk van letterkunde of kunst het recht heeft om het op welke wijze of in welke
vorm ook te reproduceren of te laten reproduceren.
Wat de reproductie voor privé- of didactisch gebruik betreft, vond men het in de praktijk echter van
weinig realiteitszin getuigen om te eisen dat elke gebruiker de auteur of uitgever contacteert om
bijvoorbeeld een aantal fotokopieën van een werk te maken. De Belgische wetgever heeft dan ook
een uitzonderingsbepaling toegevoegd aan artikel 22, alinea 1. 4 van de wet, die stelt dat :
―
« de auteur zich niet kan verzetten tegen … de gedeeltelijke of integrale reproductie van artikelen of van
werken van beeldende kunst, of van korte fragmenten uit werken die op een grafische of soortgelijke drager
zijn vastgelegd,
―
wanneer de reproductie uitsluitend bestemd is voor privé-gebruik (intern of persoonlijk gebruik) of voor
didactisch gebruik,
―
en geen afbreuk doet aan de exploitatie van het werk ».
Als tegenprestatie voor deze uitzondering op het reproductierecht, voorziet de wet van 30 juni
1994 in een vergoeding voor auteurs en uitgevers.
De vergoeding, waarvan de inning is geregeld bij Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997, is in feite
een tegenprestatie voor een dienst en kan dus niet worden gelijkgesteld met een heffing of belasting.
De vergoeding gaat immers niet naar de Staat of een overheid maar wordt door de zorg van een
particulier beheersvennootschap, zijnde REPROBEL, aan de auteurs en uitgevers doorgestort. Om
in regel te zijn kunnen de diplomatieke zendingen een aangifte doen of een overeenkomst sluiten
met Reprobel.
In het geval van een aangifte volstaat het jaarlijks een aantal formulieren in te vullen waarin opgave
wordt gedaan van het aantal kopieën en het aantal reproducties van beschermde werken en de
berekening te maken. De betaling van de vergoeding en het insturen van de aangifte, waarvan de
Zending jaarlijks een exemplaar ontvangt, kunnen gelijktijdig gebeuren. Reprobel mag binnen een
bepaalde termijn de aangifte aanvechten. De aangifte kan elektronisch via de site www.reprobel.be
worden gedaan.
Wanneer met Reprobel een overeenkomst wordt gesloten bepaalt de diplomatieke zending in
overleg met Reprobel het aantal kopieën dat zij van beschermde werken neemt. Hierover kunnen
zich dus later geen geschillen meer voordoen.
De diplomatieke zendingen zijn niet vrijgesteld van betaling van deze vergoeding. Voor
verdere inlichtingen of klachten kan de vennootschap REPROBEL worden gecontacteerd. Adres :
De Brouckèreplein 12 in 1000 Brussel, of door contact te nemen met mevrouw Karline VANDER
LINDEN ( : 02.551.08.84) of per mail [email protected].
1.3.3
Jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen en parafiscale heffingen RIZIV
Bij toepassing van art. 23,1 van het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek
verkeer, zijn ambtshalve vrijgesteld van de taks op verzekeringsovereenkomsten en bijdragen
RIZIV (RIZIV - Dienst Bijzondere Inkomsten –Sint-Michielscollegestraat 17 bus 8 – 1150 Brussel –
Contactpersoon: Van Cauter Jan - tel: +32 2 739 79 23 - fax: +32 2 739 79 05 – e-mail:
[email protected] – website : www.riziv.be of www.inami.be) de verzekeringspolissen
die aan de volgende voorwaarden voldoen :
1°
afgesloten door een vreemde Staat (door zijn ambassade, of door een persoon die handelt in
naam en voor rekening van die Staat) ;
2°
die een verzekering van zaken tot voorwerp hebben
personenverzekeringen), rechtstreeks betrekking hebbend op ofwel :
(met
uitsluiting
van
―
het onroerend goed waar de diplomatieke zending van die Staat gevestigd is, met name
de kanselarij (en bijgebouwen) zoals erkend door de Directie Protocol – P.1.1.
―
het onroerend goed waar de ambtswoning (en bijgebouwen) van het hoofd van de
diplomatieke post gevestigd is, en zoals erkend door de Directie Protocol – P1.1 ;
―
de meubelen, die bovenbedoelde onroerende goederen stofferen.
De verzekeringen, die betrekking hebben op andere zaken (burgerlijke aansprakelijkheid,
autoverzekeringen, levensverzekeringen, groepsverzekeringen, …) genieten niet van deze vrijstelling.
1.3.4
Luchthaventaks
De luchthaventaks die luchtvaartmaatschappijen heffen is in feite een vergoeding voor verleende
diensten (bv installaties en voorzieningen op de luchthaven). De taks is in de ticketprijs verrekend.
Bijgevolg wordt er geen vrijstelling verleend.
1.3.5
Onroerende voorheffing
Deze belasting moet altijd door de eigenaar van het gebouw worden betaald. De officiële lokalen
van de diplomatieke zending zijn vrijgesteld van onroerende voorheffing voor zover de diplomatieke
zending of de zendstaat eigenaar is van het gebouw en voor zover het gebouw wordt gebruikt als
bepaald in punt 1.3.8.1, als kanselarij of als ambtswoning van het posthoofd De procedure wordt
eveneens toegelicht in punt 1.3.8.3. De andere eigendommen van de zendstaat zijn wel onderworpen
aan onroerende voorheffing.
De diplomatieke zendingen worden eraan herinnerd dat wanneer de zending een gebouw huurt en
de huurovereenkomst (waarmee beide partijen hebben ingestemd) bepaalt dat bepaalde heffingen
ten laste zijn van de huurder, hij deze als huurlast moet betalen. In dit geval geniet de Zending geen
vrijstelling van voorheffing aangezien deze niet meer van fiscale aard is (23, §2) Wat de huur van
woningen betreft, verbiedt de Belgische wetgever dat de onroerende voorheffing ten laste
van de huurder wordt gelegd. Wat de huur van kantoren betreft, is het eerder de regel.
1.3.6
Roerende voorheffing
De rente die de diplomatieke zendingen ontvangen op deposito’s die namens de in België
geaccrediteerde diplomatieke zendingen zijn gedaan bij in België gevestigde banken en bij openbare
kredietinstellingen, spaarkassen of Belgische financiële instellingen, wordt uitbetaald, zonder
formaliteiten, vrij van roerende voorheffing.
1.3.7
Bedrijfsvoorheffing / sociale bijdragen
De bedrijfsvoorheffing en de sociale bijdragen op het loon van de ter plaatse in dienst genomen
bedienden (zie circulaire nota inzake lokaal aangeworven personeel) zijn ten laste van de werkgever.
Dit geldt ook voor de sociale bijdragen (RSZ) van dienstpersoneel en particuliere bedienden die niet
inde Zendstaat of een derde staat zijn aangesloten bij een stelsel van sociale zekerheid. De
diplomatieke zendingen dienen de Belgische sociale wetgeving strikt na te leven. Er wordt geen
enkele vrijstelling verleend. De diplomatieke zendingen doen best een beroep op een Belgisch
sociaal secretariaat voor het administratieve beheer van de lonen van het ter plaatse in dienst
genomen personeel.
1.3.8
Registratierechten en recht op geschriften :
1.3.8.1
Algemeen beginsel
In België geldt als algemene regel een verplichting tot het registreren van aankoop- en
huurcontracten.
De aankoop of het huren van officiële gebouwen voor de diplomatieke zending geniet van
kosteloze registratie en is vrijgesteld van het recht op geschriften (artikel 23 van het Verdrag van
Wenen van 1961). In België wordt onder officieel gebouw verstaan, (1) de diplomatieke kanselarij
en de bijgebouwen, waarin de andere diensten van de diplomatieke zending zijn gehuisvest (evenals
de garages die los van de kanselarij worden gekocht of gehuurd) en (2) de ambtswoning van het
posthoofd.
Van de adressen van het kanselarijgebouw (adres van het hoofdgebouw en desgevallend van de
bijgebouwen) en van de ambtswoning van het posthoofd moet per verbale nota mededeling worden
gedaan aan de FOD Buitenlandse Zaken – Directie Protocol – P1.1. Er wordt terzake ook verwezen
naar artikel 12 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer waarbij bepaald wordt dat
zonder voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de ontvangende Staat de Zendstaat
kantoren, die deel uitmaken van de zending, niet mag vestigen op andere plaatsen dan waar de
zending zelf is gevestigd.
Voor alle gehuurde gebouwen en lokalen die dienst doen als kanselarij of als ambtswoning van het
posthoofd dient een afschrift van het geregistreerde huurcontract te worden overgemaakt per verbale
nota aan de Directie Protocol – P1.1.
De ambtswoning van een tijdelijke zaakgelastigde kan niet als een officieel adres worden aanzien,
evenmin overigens als de woningen van andere personeelsleden van de diplomatieke missie.
Gebouwen en lokalen waarin toeristische bureaus, culturele instituten, luchtvaartmaatschappijen,
kamers van koophandel, enz. zijn gevestigd worden ook niet beschouwd als officiële gebouwen of
lokalen die deel uitmaken van de diplomatieke zending. Deze instellingen vallen overigens niet onder
de toepassing van het Verdrag van Wenen inzake het diplomatiek verkeer (1961).
1.3.8.2
Voorwaarde van wederkerigheid
Deze kosteloze registratie en vrijstelling van het recht op geschriften zijn altijd onderworpen aan de
voorwaarde van wederkerigheid. De eventuele vrijstelling van B.T.W. op de aankoop van een
gebouw is ook aan deze voorwaarde onderworpen.
1.3.8.3
Procedure bij aankoop
De diplomatieke zending die in aanmerking wil komen voor kosteloze registratie en de vrijstelling
van het recht op geschriften, stelt de Directie Protocol – P1.1 via een verbale nota in kennis van haar
voornemen een gebouw aan te kopen dat zal gebruikt worden als lokalen van de diplomatieke
kanselarij of als ambtswoning van het posthoofd. De verbale nota bevat de volgende gegevens

het adres van het gebouw ;

een belofte van wederkerigheid inzake kosteloze registratie en vrijstelling van het recht op
geschriften en B.T.W. door de zendstaat ;

de datum van bekrachtiging van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18
april 1961 ;

 de naam van de twee bevoegde notarissen met de aanduiding van diegene die de acte zal
neerleggen bij het bureau van de registratie alsook de voorziene datum van ondertekening
van de acte
een aanvraag voor vrijstelling van de onroerende voorheffing ;

een belofte van wederkerigheid inzake vrijstelling van de onroerende voorheffing ;

de verbintenis om na het verlijden van de verkoopakte een afschrift naar de Directie
Protocol– P1.1 te sturen.
(ten behoeve van de diplomatieke zending gaat als BIJLAGE 1 een voorbeeld van aanvraag voor
kosteloze registratie en van de vrijstelling van het recht op geschriften {eventueel ook van de
B.T.W.} en van de onroerende voorheffing), te hernemen op officieel briefpapier van de betrokken
diplomatieke missie).
Een huurcontract kan opgesteld worden onder een authentieke acte zoals een koopacte met
notarissen. De procedure, beschreven in punt 1.3.8.3 is dan toepasbaar MAAR het is ook mogelijk om
de acte “privaatrechtelijke overeenkomst” op te stellen enkel tussen de betrokken partijen en enkel in
dit geval zal de vrijstelling van de registratierechten worden gevraagd. Het voorleggen van twee
originelen en een kopie van het huurcontract zijn nodig om dit te registreren.
Zodra de FOD Financiën instemt met de vrijstelling, stelt de Directie Protocol – P1.1 de Zending
via een diplomatieke nota hiervan in kennis.
1.3.8.4
Procedure bij huur
De diplomatieke zending die in aanmerking wil komen voor kosteloze registratie en de vrijstelling
van het recht op geschriften, stelt de Directie Protocol – P1.1 via een verbale nota in kennis van haar
voornemen een gebouw te huren dat zal gebruikt worden als lokalen van de diplomatieke kanselarij
of als ambtswoning van het posthoofd. De verbale nota bevat de volgende gegevens :

het adres van het gebouw ;

een belofte van wederkerigheid inzake de kosteloze registratie en de vrijstelling van het recht
op geschriften door de zendstaat ;

de datum van bekrachtiging van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18
april 1961 ;

deze nota gaat vergezeld van het origineel in tweevoud van het huurcontract en van een
afschrift.
(ten behoeve van de Zending gaat als BIJLAGE 2 een voorbeeld van tekst van een aanvraag voor
kosteloze registratie en de vrijstelling van het recht op geschriften), te hernemen op officieel
briefpapier van de betrokken diplomatieke missie)..
Zodra de FOD Financiën instemt met de vrijstelling, stelt de Directie Protocol – P1.1 de Zending
via een diplomatieke nota hiervan in kennis. Bij de nota voegt zij een exemplaar van het
geregistreerde huurcontract.
1.3.8.5
Leasingcontract
Een geregistreerd leasingcontract kan worden beschouwd als een voorwaardelijke overdracht van een
onroerend goed of als een huurcontract met koopoptie. In beide gevallen kan de diplomatieke
Zending vrijstelling van betaling van deze rechten verkrijgen. Zodra de FOD Financiën instemt
met de vrijstelling, stelt de Directie Protocol – P1.1 de Zending via een diplomatieke nota hiervan in
kennis.
1.3.9
Belasting op eerste in-verkeerstelling en de jaarlijkse verkeersbelasting
Elk voertuig dat in België is ingeschreven op naam van een diplomatieke missie met een « CD » kenteken is vrijgesteld van beide belastingen. Geen vrijstelling zal worden toegekend voor
voertuigen ingeschreven met een gewone of met een “8” plaat.
1.3.10
Energiebijdrage
Ingevolge het recent Koninklijk Besluit houdende diverse bepalingen inzake accijnzen, is de
energiebijdrage een met accijnzen gelijkgestelde belasting die wordt geheven op fossiele
brandstoffen en elektriciteit. De vrijstelling wordt verleend overeenkomstig de procedure die is
uitgelegd in de circulaire nota over de doorlopende leveringen.
1.3.11
Federale bijdragen elektriciteit en aardgas (CREG)
De federale bijdrage “elektriciteit” en de federale bijdrage “aardgas”, respectievelijk bepaald in artikel
21bis van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel
15/11 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere
door middel van leidingen, zijn bestemd voor de financiering van sommige openbare
dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en de controle op de
elektriciteits-en gasmarkt. Ze worden geïnd onder de vorm van toeslagen toegepast op de kWh
elektriciteit of aardgas die van het net door de eindafnemers worden afgenomen.
De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) staat in voor het beheer
ervan (www.creg.be).
De diplomatieke missies zijn enkel vrijgesteld van betaling van deze bijdragen indien dit verbruik
betrekking heeft op een door de Directie Protocol erkend ‘officieel’ gebouw. De vrijstelling van deze
toeslag zal automatische toegepast worden binnen de procedure die van kracht is inzake de
vrijstelling van BTW en accijnzen (bijdrage op energie) inzake officieel gebruik voor doorlopende
leveringen van water, gas en elektriciteit, en de diensten van telecommunicatie- en kabel
distributiebedrijven (zie circulaire nota op link http://diplomatie.belgium.be/nl/binaries/011206nl_tcm314-82408.pdf )
1.3.12
Bijdrage voor de bescherming tegen ioniserende stralen
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle legt een jaarlijkse heffing op aan de houders
van vergunningen en erkenningen vereist voor het stellen van handelingen die een bijkomende
blootstelling van personen aan ioniserende stralingen met zich mee kunnen brengen. Het legt
tevens een eenmalige retributie op ten laste van de indieners van een aangifte, de aanvragers
van vergunningen, registraties, toelatingen, erkenningen en goedkeuringen in het kader van de
administratieve behandeling, onderzoek en verwerking van een dossier. Er kan in deze geen
vrijstelling worden verleend.
De principes van de financiering van het FANC en de bedragen voor de heffingen zijn vastgelegd
in de artikelen 30bis en volgende wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de
bevolking van het leefmilieu tegen de uit ioniserende straling voortspruitende gevaren en
betreffende het FANC, laatst gewijzigd op 22 december 2008 (BS 29 december 2008). De wet
bepaalt evenzeer de wijze van inning van deze heffingen. Voor meer info, zie volgende link :
http://www.jurion.fanc.fgov.be/jurdbconsult/consultatieLink?wettekstId=2182&appLang=nl&wettekstLang=nl)
De bedragen van de retributies zijn opgenomen in volgend koninklijk besluit: retributies
http://www.jurion.fanc.fgov.be/jurdbconsult/consultatieLink?wettekstId=9621&appLang=nl&wettekstLang=nl
Voor meer informatie kan men terecht bij de klantencel van het FANC via het algemeen nummer
0032 2 289.21.11 of via e-mail naar [email protected].
1.3.13
Gewestelijke en gemeentelijke belastingen
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heft een belasting ten laste van bewoners van bebouwde
eigendommen en van de houders van een zakelijk recht op bepaalde onroerende goederen. Deze
jaarlijks geheven « gewestelijke belasting » is deels ten laste van gezinshoofden en deels ten laste van
de gebruikers van kantoorruimte. De diplomatieke zendingen die eigenaar zijn van kantoren die
dienst doen als kanselarij (zie definitie officiële gebouwen in punt 1.3.8.1), zijn vrijgesteld van deze
belasting.
Een huurcontract kan bepalen dat de huurder deze belasting moet betalen, ook al is ze ten laste van
de eigenaar. In plaats van een fiscale belasting wordt ze dan als een deel van de huurlast beschouwd.
Aangezien het een contractuele verbintenis is die vrijwillig is aangegaan, wordt geen vrijstelling
verleend.
Soortgelijke vrijstellingen zijn ook van toepassing op de gemeentelijke belasting op
kantooroppervlakte. Deze belasting is vrijwel altijd ten laste van de eigenaar. Zodra ze echter in het
huurcontract wordt opgenomen, wordt ze niet langer als fiscale belasting gezien. Bijgevolg kan de
huurder niet genieten van een vrijstelling.
1.4
Procedure voor het bekomen van vrijstelling
Een aanvraag voor vrijstelling van directe belastingen en rechten (met uitzondering van belastingen
zoals B.T.W., invoerrechten, accijnzen, ... waarover andere circulaire nota’s toelichting geven) wordt
per verbale nota gericht aan de Directie Protocol – P1.1, vergezeld van het correct ingevulde
formulier voor vrijstelling (zie BIJLAGE 3). De Directie Protocol – P1.1 bepaalt of is voldaan aan
de voorwaarden om de vrijstelling te genieten. Indien de voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de
aanvraag teruggestuurd naar de diplomatieke Zending, met opgave van de reden van de weigering en
met de vraag de belasting alsnog te betalen. Indien de vrijstelling wordt verleend, stelt de Directie
Protocol – P1.1 de bevoegde overheid hiervan in kennis.
2
VRIJSTELLING VAN BELASTINGEN EN RECHTEN OP NAAM VAN
PERSONEEL VAN DE DIPLOMATIEKE ZENDINGEN :
2.1
Diplomatieke ambtenaar
2.1.1
Algemeen beginsel met betrekking tot de diplomatieke ambtenaar
HET
De Directie Protocol – P1.1 verwijst naar artikel 34 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek
verkeer van 18 april 1961 dat het volgende bepaalt: « Een diplomatieke ambtenaar is vrijgesteld van
alle belastingen en rechten, zowel persoonlijke als zakelijke, hetzij landelijke, gewestelijke of
gemeentelijke belastingen, … ». Wat betreft de diplomatieke ambtenaren die vallen onder art. 38.1.,
geldt dit niet voor verplichtingen die voortvloeien uit hun vorig statuut.
Er wordt ook verwezen naar de preambule van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer
waar bevestigd wordt dat het doel van de voorrechten en immuniteiten niet is personen te
bevoorrechten, doch te verzekeren dat diplomatieke zendingen als vertegenwoordigers der Staten
doelmatig functioneren.
2.1.2
Uitzonderingen op het algemeen beginsel (zie artikel 34, Verdrag van Wenen):
2.1.2.1
« indirecte belastingen zijn normaal in de prijs van goederen of diensten begrepen »;
De jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen is, als indirecte belasting van zulke aard, dat zij
normaal in de prijs van goederen en diensten is begrepen. Bijgevolg wordt geen enkele vrijstelling
verleend.
Bepalingen in verband met de B.T.W.. worden in andere circulaire nota’s toegelicht. Een factuur
waarop een belasting (die geen B.T.W. is) voorkomt, moet door de belastingplichtige volledig
worden betaald.
2.1.2.2
« belastingen en rechten op particulier onroerend goed dat gelegen is op het grondgebied van de
ontvangende Staat, tenzij de diplomatieke ambtenaar deze goederen onder zich heeft ten behoeve van de zendstaat voor
de werkzaamheden van de zending».
De diplomatieke zendingen worden er ook aan herinnerd dat wanneer een ambtenaar van de zending
huurder is van een gebouw en het (door beide partijen vrijwillig gesloten) huurcontract bepaalt dat
bepaalde belastingen ten laste zijn van de huurder, deze ook als huurlast moeten worden betaald. Er
wordt evenmin vrijstelling van registratie- en van het recht op geschriften verleend voor de
particuliere aankoop van een gebouw, appartement, huis, enz. Er wordt geen vrijstelling van
onroerende voorheffing verleend voor wie particulier eigenaar is van een gebouw.
2.1.2.3
« de door de ontvangende Staat geheven successierechten, onder voorbehoud van het bepaalde in punt 4. van
artikel 39 » ;
2.1.2.4
« belastingen en rechten op particulier inkomen welks bron is gelegen in de ontvangende Staat en
vermogensbelasting op in bedrijven in de ontvangende Staat belegd vermogen » ;
2.1.2.5
« heffingen wegens bepaalde verleende diensten » ; Er wordt geen vrijstelling verleend voor
bijdragen en heffingen die gelden als betaling voor bepaalde verleende diensten zoals heffingen op
afvalwater, huisvuilophaling, …
2.1.2.6
« registratie-, hypotheek- en griffierechten alsmede het recht op geschriften met betrekking
tot onroerende goederen », met inachtneming van de bepalingen van artikel 23.
2.1.2.7
Voor de belasting op eerste in-verkeerstelling en de jaarlijkse verkeersbelasting op wagens zijn
enkel de twee voertuigen ingeschreven met een CD-nummerplaat op naam van de diplomaat (niet
voor de gezinsleden) vrijgesteld van beide belastingen. Geen vrijstelling zal worden toegekend voor
wagens ingeschreven met een gewone of met een “8”plaat.
2.2
Leden van het administratief en technisch personeel van de diplomatieke missie (art. 37 pt.
2)
De paragrafen 2.1.1 tot 2.1.2.6 zijn toepasbaar voor de leden van het administratief en technische
personeel.
Wat betreft de belasting op de eerste in-verkeerstelling en de jaarlijkse verkeersbelasting
wordt deze enkel toegekend voor één wagen op naam van de titularis van de functie (niet voor de
gezinsleden) indien deze wagen is ingeschreven met een CD-nummerplaat. Geen vrijstelling zal
worden toegekend voor wagens ingeschreven met een gewone of met een “8”plaat.
2.3
Dienstpersoneel van de diplomatieke missie (art. 37 pt. 3)
Deze categorie personeelsleden van een diplomatieke zending (houders van een geldige speciale
identiteitskaart {type S}) geniet geen enkele vrijstelling van rechten met uitzondering van de
belastingen en heffingen op de lonen die zij ontvangen uit hoofde van hun dienstbetrekking. Zij
kunnen gebruik maken van de procedure (besproken in punt 2.8) voor het terugsturen van de
jaarlijkse « Aangifte in de personenbelasting Aanslagjaar … ».
2.4
Particuliere bedienden van de leden van de diplomatieke zending (art 37 pt. 4):
Deze categorie personeelsleden van een diplomatieke zending (houders van een geldige speciale
identiteitskaart {type S}) geniet geen enkele vrijstelling van rechten met uitzondering van de
belastingen en heffingen op de lonen die zij ontvangen uit hoofde van hun dienstbetrekking. Zij
kunnen gebruik maken van de procedure (besproken in punt 2.8) voor het terugsturen van de
jaarlijkse « Aangifte in de personenbelasting Aanslagjaar … ». Een tweede uitzondering is de vrijstelling van
de Gewestelijke taks van het gezinshoofd in het Brussels Gewest : slechts voor particuliere
huisbedienden die deel uitmaken van het huishouden van een diplomaat en op diens adres
gedomicilieerd zijn, kan door een Zending vrijstelling worden aangevraagd (zie punt 2.8).
2.5
Ter plaatse in dienst genomen personeel
Deze categorie personeelsleden van een diplomatieke zending (houders van een identiteitskaart van
de gemeente) geniet geen enkele vrijstelling (zie de circulaire nota over het lokaal aangeworven
personeel).
2.6
Ambtenaren op officiële zending
Deze categorie van personen, die houder zijn van een bijzondere verblijfskaart (type S), geniet van
geen enkele immuniteit noch enige vrijstelling omdat zij niet onder de toepassing valt van het
Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer (1961).
Bijgevolg zijn de procedures voor de aanvraag van vrijstelling, beschreven in deze circulaire nota, niet
van toepassing op deze personen, die bijgevolg worden uitgenodigd om zich rechtstreeks te richten
naar de bevoegde fiscale overheden met het oog op de regularisering van hun fiscaal dossier.
2.7
Toelichting bij bepaalde heffingen
2.7.1
Roerende voorheffing :
Wat de roerende voorheffing betreft voor in België geaccrediteerde diplomatieke agenten die in die
hoedanigheid bekend zijn (indien bij de opening van de rekeningen opgave werd gedaan van de
hoedanigheid van deze personen), is het bepaalde in punt 1.3.6 van toepassing.
2.7.2
Vlaamse Zorgverzekering :
De Vlaamse Regering besliste bij decreet van 30/03/1999 dat iedereen die duurzaam verblijf houdt
op het grondgebied van het Vlaamse Gewest (dus personen die er als ingezetene wonen) vanaf de
leeftijd van 25 jaar dient aan te sluiten bij een erkende verzekering voor zorgen, genaamd Zorgkas
(zie : www.vlaamsezorgverzekering.be). Wie als permanent verblijfshouder en dus niet als tijdelijke
verblijfshouder in het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest woont, mag kiezen.
Deze verzekering is bedoeld om hulpbehoevenden een tegemoetkoming te verstrekken voor nietmedische zorg. Deze verzekering, « Vlaamse Zorgverzekering » is dus niet verplicht voor wie tijdelijk
is ingeschreven in de registers van de Directie Protocol – P1.1. Het staat iemand wel vrij om aan te
sluiten. De Directie Protocol – P1.1 vraagt iedereen die niet wil aansluiten, gebruik te maken van de
in punt 2.8 bedoelde procedure om zich definitief te laten schrappen (dit teneinde ook
administratieve boetes te voorkomen).
2.8
Procedure voor het bekomen van vrijstelling
Het valt voor dat een bevoorrecht personeelslid (zie punten 2.1, 2.2, 2.3, en 2.4) rechtstreeks een
aanslagbiljet ontvangt voor een belasting of heffing dan wel een aanslagbiljet voor de
inkomstenbelasting. De Directie Protocol – P1.1 voorziet in een standaardprocedure (zie BIJLAGE
3) om eventueel vrijstelling te vragen.
De diplomatieke Zendingen dienen de termijnen waarbinnen bezwaar tegen een belastingheffing
kan worden aangetekend, strikt na te leven, teneinde procedure-, gerechts- en advocaatkosten te
vermijden ten gevolge van een laattijdige indiening. De betrokkene dient dan zelf de bijkomende
kosten te dragen.
Elke aanvraag wordt zo snel mogelijk per verbale nota naar de Directie Protocol – P1.1
gestuurd, met inbegrip van het formulier voor de aanvraag tot vrijstelling (zie BIJLAGE 3) dat naar
behoren is ingevuld in de taal van het aanslagbiljet.
Bij de aanvraag moeten alle bewijsstukken worden gevoegd. Ook moet per aanvraag tot
vrijstelling van belasting één formulier worden gebruikt. De Directie Protocol – P1.1 stelt de
bevoegde autoriteiten in kennis met het oog op het verkrijgen van de vrijstelling. Ingeval de Directie
Protocol – P1.1 van oordeel is dat de voorwaarden voor belastingvrijstelling niet zijn vervuld, wordt
de aanvraag, voorzien van de reden van de weigering, teruggestuurd naar de diplomatieke zending
met het verzoek de belasting te betalen (best zo vlug mogelijk teneinde gerechtelijke procedures te
voorkomen). Indien de vrijstelling kan worden verleend, stelt de Directie Protocol – P1.1 de
bevoegde overheid hiervan in kennis.