Sporttechnische bijdrage voor medewerkers Editie 4/2014 In dit nummer Multimove Samenstelling: Annelies Raman Bijlage tijdschrift Sportief van de Gezinssportfederatie vzw, Troonstraat 125, 1050 Brussel – voor medewerkers Inleiding In deze sporttechnische bijdrage wordt het succesvolle Multimoveproject uitvoerig toegelicht. Van het ontstaan, de inhoud & doelstellingen van het programma, een stappenplan tot het meegeven van een mooi praktijk voorbeeld. A. Ontstaan Multimove betekent plezier, gevarieerd bewegen, ontspanning, een brede motorische vorming … voor kinderen van 3 tot 8 jaar. Het project, dat de volledige naam ‘Multimove voor kinderen: een gevarieerd bewegingsaanbod voor jonge kinderen’ draagt, kent zijn oorsprong in het Vlaams regeerakkoord. Het Vlaams regeerakkoord stelt immers: ‘In samenwerking met de sportfederaties en de universiteiten wordt een proefproject uitgewerkt rond multisporten voor de allerjongsten’. Deze basis werd in de beleidsnota Sport 2009-2014 en de daaropvolgende beleidsbrieven verder uitgeschreven, waarna de verschillende partners het project hebben geconcretiseerd en opgestart. ‘Multimove voor kinderen’ is tevens een logisch gevolg van de recente onderzoeken die de noodzaak aan bewegingsstimulerende maatregelen bij kinderen benadrukken. Onderzoeksresultaten in Vlaanderen tonen aan dat er al op kleuterleeftijd een tekort aan lichaamsbeweging is, zowel thuis als op school. Dit tekort zorgt er niet alleen voor dat jonge kinderen vaak met overgewicht te kampen hebben, maar ook een motorische achterstand oplopen. Het is juist deze brede basismotoriek die het kind in staat stelt om op een prettige wijze de eigen mogelijkheden in de onmiddellijke omgeving te verkennen, zowel op fysiek, sociaal als cognitief vlak. Hoewel fysiek actief spelen en bewegen bij kinderen spontaan gebeurt, is dit in een sedentaire samen- 2 leving (met veel zitten op school en in de vrije tijd), niet steeds evident. Anderzijds stellen we vast dat sportclubs nieuwe leden op steeds jongere leeftijd aanwerven. Hierbij waarschuwen zowel sportartsen als bewegingsacademici voor te vroege sportspecialisatie omdat het risico op een te eenzijdige lichaamsontwikkeling hierdoor toeneemt. B. Inhoud Multimove voor kinderen biedt Vlaamse kinderen tussen 3 en 8 jaar een gevarieerd bewegingsprogramma aan, waarin de focus op de algemene ontwikkeling van vaardigheden ligt en een sporttak niet meteen herkenbaar is. Door kinderen in uitdagende bewegingssituaties te plaatsen waarbij ze ervaringen opdoen in de 12 bewegingsvaardigheden, wordt hun motorische ontwikkeling geprikkeld. Plezierbeleving staat hierbij centraal. Multimove onderstreept het belang van een brede motorische ontwikkeling en kan de start betekenen van een gezonde en levenslange sport- en bewegingsparticipatie. De Gezinssportfederatie werd door de Vlaamse Sportfederatie geselecteerd om met 10 sportclubs deel te nemen aan het pilootproject “Multimove voor kinderen”. Niet in het minst hebben we dit te danken aan de werking die nu reeds bestaat in onze clubs op dit vlak. Het is dus een project van en voor onze sportclubs! C. Doelstellingen ‘Multimove voor kinderen’ wil de ontwikkeling van de basismotoriek op een pedagogisch verantwoorde en wetenschappelijk onderbouwde manier stimuleren. Het doel op lange termijn is om het jonge kind (3-8 jaar) in Vlaanderen een brede waaier van bewegingskansen (waarin alle basiscomponenten aanwezig zijn) te bieden en een degelijke begeleiding, met een optimale ontwikkeling van de basismotoriek als gevolg. Om dit te bereiken werd een pilootfase opgestart gedurende 2 jaren (2012-2013 en 2013-2014), met volgende twee strategische doelstellingen: • Ouders en begeleiders kennen het belang en de mogelijkheden van de motorische ontwikkeling van het kind, met het accent op brede vorming en plezierbeleving • Initiatieven, programma’s en activiteiten gericht naar de leeftijdscategorie 3-8 jaar hebben een aangepaste inhoud en begeleiding, waarbij de brede motorische basisvorming centraal staat D. Stappenplan Als erkend Multimove-club /-lesgever kan je beroep doen op de mooie, praktijkgerichte werkmap ‘Multimove voor kinderen - Een gevarieerd bewegingsaanbod voor jonge kinderen’. Wie de opleiding genoten heeft bij de Vlaamse Trainersschool of kortweg VTS, ontving de map op de eerst cursusdag. Voor zij die er zich één willen aanschaffen; bestaat de mogelijkheid om een exemplaar te bestellen via http://www.multimove.be/node/469. Onderstaand stappenplan geeft weer hoe je als lesgever a.d.h.v. werkmap ‘Multimove voor kinderen - Een gevarieerd bewegingsaanbod’ een lessenreeks Multimove kan uitwerken. trekken & duwen wandelen & lopen vangen & werpen klimmen springen & landen heffen & dragen BEWEGEN slaan zwaaien glijden dribbelen trappen roteren STAP 1 Hoe werkmap ‘Multimove voor kinderen’ hanteren? 1.1 12 Vaardigheden Het project Multimove gaat uit van 12 fundamentele bewegingsvaardigheden. Het is de bedoeling dat kinderen uit de doelgroep elk van deze vaardigheden regelmatig kunnen gebruiken in bewegingssituaties waarin de lesgevers hen plaatsen gedurende de Multimovelessen(-reeks). Door de kinderen regelmatig in bewegingssituaties te plaatsen waarin de 12 vaardigheden of families aan bod komen, hoopt Multimove de kinderen zo volledig mogelijke ontwikkelingskansen te bieden. Deze veelzijdige bewegingsaanpak staat tegenover een te eenzijdige aanpak waarbij te vaak op een beperkt aantal vaardigheden beroep wordt gedaan. De 12 bewegingsvaardigheden worden in 2 rubrieken onderverdeeld, enerzijds de vaardigheden die een locomotie (meestal een verplaatsing) inhouden en anderzijds de vaardigheden met objectcontrole. De vaardigheden die verplaatsing uitlokken, worden gekenmerkt door het gecoördineerd bewegen van het onder- en bovenlichaam of de armen en benen. De vaardigheden waarbij objectcontrole centraal staat, omvatten hoofdzakelijk bal- en slagvaardigheden, waaronder vangen, slaan, werpen, (laten) rollen, dribbelen, trappen... De oog-hand- en de oog-voetcoördinatie zijn hierbij van essentieel belang om de bewegingstaken tot een goed einde te brengen. 3 Dribbelen (Objectcontrole) Trappen (Objectcontrole) Dribbelen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp met de hand, de voet of een ander voorwerp door herhaald tikken in beweging houdt of drijft. Het contact en de impuls zijn kort en het voorwerp blijft binnen het bereik van wie dribbelt. Trappen is een vaardigheid waarbij men met de voet, het onderbeen of de dij een voorwerp of lichaam doelgericht raakt, al dan niet in beweging brengt en waarbij het contact en de impuls kort zijn. Glijden (Locomotie) Glijden is een vaardigheid waarbij het lichaam of een lichaamsdeel, al dan niet in direct contact met de ondergrond, zich met of zonder hulpmiddel verplaatst of wordt verplaatst. Heffen en dragen (Objectcontrole) Heffen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp of een lichaamsdeel over een bepaalde afstand in het verticaal vlak verplaatst. Dragen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp vasthoudt en waarbij de drager zich al dan niet verplaatst. Klimmen (Locomotie) Sluipen is een vaardigheid waarbij men zich in buiklig horizontaal voortbeweegt en waarbij het volledige lichaam steeds contact houdt met de grond. Kruipen is een vaardigheid waarbij men zich op handen, voeten en knieën horizontaal voortbeweegt. Klauteren is een vaardigheid waarbij men zich op handen, voeten en knieën schuin opwaarts voortbeweegt. Klimmen is een vaardigheid waarbij men zich met handen en voeten verticaal voortbeweegt Roteren (Locomotie) Roteren is een vaardigheid waarbij het lichaam of een lichaamsdeel draait (wijzerzin of tegenwijzerzin) rond de lengteas, breedteas of diepteas. Slaan (Objectcontrole) Slaan is een vaardigheid waarbij men een voorwerp met de hand, de arm of een slagvoorwerp gericht raakt, al dan niet in beweging brengt en waarbij het contact en de impuls kort zijn. Springen en landen (Locomotie) Springen is een vaardigheid die wordt gekenmerkt door een afstoot, een zweeffase en een landing, al dan niet voorafgegaan door een aanloop. Springen wordt opgedeeld in steunspringen (handen als steun gebruiken), ondersteund springen (met hulp) en vrij springen. 4 Trekken en duwen (Objectcontrole) Trekken is een vaardigheid waarbij men een last met het lichaam, een lichaamsdeel of een hulpmiddel al dan niet in beweging brengt. De trekker bevindt zich steeds voor de last. Duwen is een vaardigheid waarbij men een last met het lichaam, een lichaamsdeel of een hulpmiddel al dan niet in beweging brengt. De duwer bevindt zich steeds achter de last. Vangen en Werpen (Objectcontrole) Vangen is een vaardigheid waarbij men met de handen of een hulpmiddel een voorwerp opvangt dat beweegt met een bepaalde snelheid en volgens een bepaalde richting. Werpen is een vaardigheid waarbij men een voorwerp met de handen of een hulpmiddel projecteert en waarbij het contact en de impuls lang zijn. Wandelen en lopen (Locomotie) Wandelen is een vaardigheid die gekenmerkt wordt door een periode van dubbele steun waarbij beide voeten contact maken met de grond. Lopen is een vaardigheid die gekenmerkt wordt door een zweeffase waarbij beide voeten gelijktijdig een moment van de grond zijn. Zwaaien (Locomotie) Zwaaien is een overkoepelende term voor hangen, slingeren en schommelen. Hangen is een vaardigheid waarbij men zich met het lichaam of een lichaamsdeel aan een toestel houdt, waarbij het toestel het lichaamsgewicht deels of volledig draagt, al dan niet zonder de grond te raken. Slingeren is een vaardigheid waarbij men het lichaam of een lichaamsdeel, al dan niet m.b.v. een toestel, een heen- en weergaande beweging maakt en waarbij het toestel deze beweging niet ondersteunt. Schommelen is een vaardigheid waarbij men m.b.v. een toestel, een heen- een weergaande beweging maakt en waarbij het toestel deze beweging ondersteunt. Tracht als lesgever afwisselend te putten uit deze bovenvermelde groep(en) van bewegingsvaardigheden om inhoud te geven aan de sessies en de kinderen optimale ontwikkelingskansen te bieden. Voor alle duidelijkheid dient hierbij gesteld te worden dat deze ontwikkelingskansen in hoofdzaak op motorisch vlak liggen. De ontwikkeling van andere facetten van de algemene ontwikkeling vormen niet de kern van Multimove, maar evolueren mogelijk mee onder invloed van situaties waarin de kinderen individueel of als groep terechtkomen, tips krijgen, interageren met de lesgever(s) en de andere kinderen, te maken krijgen met afspraken en regels … Lesgevers houden rekening met aspecten van cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen, maar dit gebeurt in functie van een goed aanbod van bewegingsprikkels en dus het vergroten van de kansen op motorische ontwikkeling. 1.2 Variaties per bewegingsvaardigheid Om de kansen op motorische ontwikkeling te vergroten, zal je als Multimove-lesgever moeten loskomen van routine, stereotype opstellingen, gekende oefeningen of spelen, het gebruikelijke materiaal. Ontwikkelingskansen bieden en een prikkelrijke omgeving scheppen, vereist afwisseling op dat vlak en vraagt van de lesgever creativiteit en durf om dingen te proberen. In de werkmap wordt aan iedere fundamentele bewegingsvaardigheid een hoofdstuk gespendeerd waarbij er telkens van start wordt gegaan met een beginpagina vol variatiemogelijkheden. Deze pagina’s illustreren dat de lesgever voor de 12 vaardigheden veel mogelijkheden heeft om te spelen met het aspect variatie. 1.3 Vaardigheidsontwikkelingslijnen Van nature uit ontwikkelt ieder kind op zijn tempo in elk van de 12 fundamentele bewegingsvaardigheden, ongeacht of het daarbij hulp krijgt van buitenaf. Zo zal het kind zich bv. Op een bepaald moment oprichten en overgaan van kruipen naar stappen, ongeacht of volwassenen het kind al dan niet helpen en ingrijpen in dit natuurlijke proces. De werkmap bevat per bewegingsvaardigheid de natuurlijke ontwikkeling die een kind doormaakt gedurende de leeftijdsfase van 3 tot 8 jaar en weergegeven per periode van 2 jaar (3-4/5-6/7-8). De werkmap vermeldt enkel de ontwikkelingskenmerken voor zover die gekend zijn. Als lesgever Multimove gebruik je de informatie van de natuurlijke motorische ontwikkeling als referentie. Ze bevat belangrijke gegevens die de keuze van activiteiten mee zullen bepalen, naast andere invloedsfactoren zoals omgeving materiële mogelijkheden, omvang van de groep … Door deze referentie kan de lesgever een eerste en grove selectie maken in uitvoeringsmogelijkheden en ervoor zorgen dat de gekozen activiteit aansluit bij het ‘te verwachten gemiddelde’ van de groep, dus wat de meeste kinderen van die leeftijd zouden moeten kunnen. Als lesgever heb je op deze manier ook een houvast om groeps- of individuele aanpassingen via differentiatie vooraf te overwegen en daarvoor voorbereidingen te treffen. Multimove beschouwt de informatie van de ontwikkelingslijn niet als doel op zich. Als lesgever moet je de kinderen niet per se in dit plaatje doen passen, trager evoluerende kinderen meer prikkels geven, de kinderen tegen het einde van het project zo hoog mogelijk op de ontwikkelingsladder proberen te brengen … Als lesgever gebruik je deze infor- 5 matie in de eerste plaats om ervoor te zorgen dat kinderen veilig kunnen bewegen, veel prikkels krijgen, niet voor onmogelijke zaken geplaatst worden … De opdracht van de lesgever is dan ook bewegingskansen aanbieden. 1.4 Didactische tips De werkmap bevat als ondersteuning van de lesgever een aantal didactische tips. Dit zijn tips waarmee je als lesgever rekening houdt in de voorbereiding van, tijdens en na de lessen Multimove. Didactische tips beïnvloeden de handelingen van de lesgever en hebben betrekking op de deelnemers, de context waarin de lessen plaatsvinden, de oefen- en spelvormen die je als lesgever kiest, de manier waarop de lessen worden aangepakt en de lesgever zelf. 1.5 Activiteitenfiches De werkmap bevat per bewegingsvaardigheid een aantal activiteitenfiches, variërend in aantal van 15 tot 39. De voorgestelde activiteiten zijn niet volgens een bepaalde methodische opbouw gesorteerd qua moeilijkheidsgraad noch volgens de leeftijdsgroepen. De activiteitenfiches volgen evenmin de ontwikkelingslijnen van de vaardigheid waaronder de activiteiten worden voorgesteld. De activiteitenfiches zijn gegroepeerd volgens rubrieken. 6 Onder de noemer ‘ontdekken van …’ wordt aangegeven wanneer het gaat om het ervaren van een bepaalde vaardigheid in verschillende basisvormen, basisspelen of –oefeningen, die voor elke deelnemer haalbaar zouden moeten zijn. De andere rubrieken sluiten aan bij de hoger voorgestelde variatiemogelijkheden zoals bv. ‘individueel slaan’, ‘vangen en werpen in groep’, ‘naar een doel trappen’, ‘dribbelen in beweging’, ‘kruipen met een object’ ... De laatste van de rubrieken biedt voor elke vaardigheid enkele mogelijkheden voor activiteiten vertrekkend vanuit een zwembadsituatie en draagt een titel zoals bv. ‘trekken en duwen in het water’. Elke fiche is samengesteld uit de volgende onderdelen: • Een omschrijving van de activiteit; • Variaties van uitvoering op de omschreven activiteit; • Het materiaal dat in de vooropgestelde activiteit wordt gebruikt; • Enkele specifieke aandachtspunten bij de beschreven situatie; • Variaties in omgeving; • Enkele mogelijkheden tot differentiatie. STAP 2 Samenstellen Les(-sen) Multimove Is iedereen er klaar voor? Bewegingsactiviteiten voor kinderen in groep organiseren vraagt een kindgerichte aanpak van bij de start van de activiteiten. Kinderen komen vol verwachting naar Multimove: “Wat zullen we vandaag doen?”. Ze willen er invliegen. Jijzelf ook. Dat zorgt voor de nodige drukte bij de start. Bij de keuze van activiteiten voor het wekelijkse Multimovemoment probeer je ervoor te zorgen dat er opbouw zit in de opeenvolging. Met de eerste spelvorm(-en) probeer je de aandacht van de kinderen te krijgen met: • Leuke maar kortdurende, eenvoudige activiteiten waarvoor weinig uitleg nodig is • Eenvoudige opstellingen of terreinorganisatie • Herkenbare vormen, eventueel een variatie erop •Onmiddellijke actie zonder daarmee het uiterste te vragen Op dreef komen, hoe relatief dit ook is, want kinderen gaan er altijd voor. Ook voor jezelf als begeleider is het goed om zo op dreef te komen en samen met de kinderen in de activiteiten te groeien. Nadien kan je wat verder gaan: • Moeilijkere activiteiten • Spelen die iets langer duren • Dingen uitproberen • Wat langer ervaringen opdoen Om op het einde niet in chaos te belanden maak je beter de keuze voor wat rustigere activiteiten, zodat de kinderen kalm & ontspannen van jou terug naar de ouders kunnen. Vanuit het Multimove-project wordt voorgesteld om je lessen samen te stellen op basis van 3 van de 12 bewegingsvaardigheden, waaronder telkens een combinatie van vaardigheden uit de groepen ‘locomotie’ en ‘objectcontrole’(zie 1.1 12 Vaardigheden). Dit om te kunnen beantwoorden aan de vraag om de verschillende bewegingsvaardigheden in voldoende mate en regelmatig te prikkelen. Het is niet altijd mogelijk en wenselijk om bewegingsvaardigheden volledig te isoleren. Combinaties van bewegingen komen haast permanent voor. Daarom in het nuttig om in de voorbereiding duidelijk te stellen welke de 3 centrale vaardigheden zullen zijn, zodat duidelijk is waar je als lesgever de accenten legt in een bepaalde les. Daarnaast kunnen andere vaardigheden zoals bv. lopen en wandelen als ‘nevenvaardigheid’ dienst doen, terwijl ze een andere keer als kern zullen dienen. Als lesgever zal je beslissingen moeten nemen op basis van jouw observatie van de kinderen en proberen hun bekwaamheid in bepaalde opdrachten in te schatten. Juiste beslissingen vooraf zullen ertoe leiden dat de samenstelling van de les zo goed mogelijk aansluit bij het niveau van de kinderen en de differentiatie in bewegingsprikkels op het moment zelf beperkt kan worden. De keuze van de 3 vaardigheden die de kern van de les uitmaken, wordt bepaald door een aantal aanknopingspunten waarover je als lesgever beschikt: • Verbindingsmogelijkheden (inkleding, materiaal, organisatie, aansluitende bewegingsvaardigheid); •Elementen die inherent zijn aan elke bewegingsuitvoering (rodedraadelementen, zoals lateraliteit, evenwicht, oriëntatie, ritme & tempo); • De ontwikkelingslijn van het kind voor de vaardigheden die je als lesgever selecteert. 7 STAP 3 Reflecteer en leer … •Denk zowel over positieve als negatieve ervaringen na. Vergelijk de dingen die goed lopen met dingen die minder goed lopen. Dat kan tot bepaalde inzichten leiden en je aanpak in een bepaalde richting sturen. •Denk na over concrete situaties en concreet gedrag waarbij je veralgemeningen vermijdt. • Probeer objectief over jezelf te zijn, veroordeel jezelf niet maar durf ook kritisch te zijn. • Neem in je reflectie ook de feedback van anderen mee. Die levert veel informatie op en kan de reflectie objectiever maken en een andere blik werpen op de zaak. Bv. feedback van ouders kan zinvol zijn. • Gebruik een methode om te reflecteren waarbij de groep (lesgevers, verantwoordelijke, coördinator, …) zich goed voelt en die werkbaar is. Bijvoorbeeld: de reflectiecirkel van Korthagen. Het is zinvol om kritisch terug te blikken op wat voorbij is. Het einde van een Multimoveles of -lessenreeks is het ideale moment om de manier van functioneren op een systematisch wijze onder de loep te nemen en te verbeteren waar nodig. Onderstaande tips kunnen helpen om het reflecteren te vergemakkelijken: • Voorzie op regelmatige basis een reflectiemoment en bouw dit in de planning in. Baken duidelijk af welke onderdelen qua coördinatie (communicatie, promotie, logistiek, lesgevers, …) van de Multimove werking en qua lesorganisatie/lesopbouw onder de loep genomen worden. E. Zin om aan de slag te gaan? Ben jij ook overtuigd van het belang van een brede motorische basisvorming voor jonge kinderen (3-8 jaar) en wil je jouw enthousiasme inzetten in een Multimove-club bij jou in de buurt? Volg dan de opleiding ‘Multimove-begeleider’ van de Vlaamse Trainersschool (VTS). Alle informatie omtrent de te volgen modules, aan te vragen/verkrijgen vrijstellingen, lesdata, … kan je raadplegen via www.bloso.be/vts. Wens je zelf van start te gaan met een Multimoveclub of een Multimove-afdeling te voorzien in jouw huidige club, neem dan zeker een kijkje op de 8 Multimove-webpagina www.multimove.be. Alle voorwaarden staan hier mooi opgelijst. Wens je nog bijkomende informatie, neem dan gerust contact op met GSF-projectmedewerker Annelies Raman – [email protected] – Tel. 02 507 88 63. Bronnen: •Werkmap ‘Multimove voor kinderen, Een gevarieerd bewegingsaanbod voor jonge kinderen’ •www.multimove.be •www.gsf.be
© Copyright 2024 ExpyDoc