20ME120U Postbus 3183 I 3502 GD Utrecht Bestuursondersteuning Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Afdeling CAV Postadres Postbus 3183 3502 GD Utrecht Bezoekadres Rijnzathe 10 3454 PV De Meern Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG T 030 245 30 99 www.syntrusachmea.nl Datum Ons Kenmerk Behandeld door 20 mei 2014 AHO20022014 Angela Karsoredjo-van Houten +31 6 10 28 83 16 Onderwerp Bijlage angela. karsoredjo@achmea. nl Verzoek tot A W van de CAO voor de Gespecialiseerde Bloemendetailhandel inzake Sociaal Fonds Geachte mijnheer, mevrouw, Bovengenoemde CAO is per 31 december 2013 geëxpireerd. CAO-partijen hebben uiteindelijk besloten een nieuwe CAO aan te gaan te weten van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014. Partijen bij deze CAO zljn: VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel, gevestigd te Ede; en CVAH Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, gevestigd te Zeewolde FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam; en CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp. Naast de looptijd zijn er ook nog tussentijdse wijzigingen. Het aantal werknemers dat onder de werkingssfeer van de CAO valt, met inbegrip van de werknemers bedoeld in artikel 14 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, is gesteld op 5.090 Namens bovengenoemde partijen bij de CAO verzoeken wij u de bepalingen van deze CAO algemeen verbindend te verklaren tot en met 31 december 2014. Het gaat om alle bepalingen van deze CAO, inclusief de bepalingen van de statuten en het reglement van de Stichting die Bladnummer 1 van 2 als bijlage I en II een integrerend deel uitmaken van de CAO. Bij deze informeren wij u dat: a. het aantal direct aan de CAO gebonden werkgevers is 1.167 en het aantal bij hen in dienst zijnde werknemers dat onder de werkingssfeer van de CAO valt is 5.090. b. het totaal aantal werkgevers is 3.390 en het totaal aantal werknemers is 8.975. Wij stellen het zeer op prijs als de algemeen verbindendverklaring binnen afzienbare tijd verleend zal kunnen worden. Indien het onderhavige onderzoek onverhoopt niet geheel aan alle voorwaarden voldoet, dan vernemen wij dat graag spoedig, zodat alsnog daarmee rekening gehouden kan worden. Met vriendelijke groet, Namens CAO partijen bij de CAO voor de Gespecialiseerde Bloemendetailhandel inzake Sociaal Fonds, Angela Karsoredjo-Van Houten Syntrus Achmea Pensioénbehèer B.V. Bestuursondersteuning Bladnummer 2 van 2 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER R E P R E S E N T A T I V I T E I T S G E G E V E N S (bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het verzoeken om algemeen verbindend verklaring) Bij een avv-verzoek dienen de representativiteitsgegevens en de liiervoor gehanteerde onderzoelamethodieic te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier is vereist bij een representativiteitspercentage onder de 6 0 % en ingeval beargumenteerde bedenkingen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE • Werkgeversaeaevens O Direct aan de cao gebonden werkgevers O Werkgevers gebonden door de werkingssfeer • Geaevens werkzame personen O Direct aan de cao gebonden personen en personen gebonden op basis van artikel 14 Wet op de CAO O Personen gebonden door de werkingssfeer TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving 24 augustus 2010 ^ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner Pagina 1 van 12 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het algemeen verbindend verklaren (avv) van bepalingen van een cao vereist dat naar het oordeel van de minister de cao-bepalingen waarop het avv-verzoek betrekking heeft, moeten gelden voor een belangrijke meerderheid van de In de bedrijfstak werkzame personen. Dit meerderheidsvereiste wordt bepaald aan de hand van de representativiteitsgegevens. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: • • het aantal personen werkzaam bij werkgevers gebonden door de cao, die naar aard van hun functie c.q. werkzaamheden binnen de werkingssfeer van de cao vallen (teller), gedeeld door het totale aantal personen, dat binnen de werkingssfeer van de cao zou vallen, indien de cao algemeen verbindend zou worden verklaard (noemer). De in de cao gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van het totale aantal personen dat in zowel de teller als de noemer wordt gehanteerd. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook opdrachtnemers worden gerekend, indien in de cao geregeld is dat deze ook op hen van toepassing Is. Uitzendkrachten In dienst van een andere (ultzend)werkgever dienen niet te worden meegeteld. Gezien de verstrekkende consequenties van het algemeen verbindend verklaren van een cao Is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: • • • • • reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk Is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze Is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten. Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moet in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. Pagina 2 van 12 De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum van de cao. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen. Een uitgebreide beschrijving van de eisen die aan de representativiteitsopgave worden gesteld, is te vinden in het onderzoek dat Research voor Beleid in 2009 heeft uitgevoerd naar de kwaliteit van de representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken^ Dit rapport is te vinden op de website cao.szw.nl. Research voor Beleid, Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van zaken 2008, Eindrapport, Zoetermeer, juni 2009 Pagina 3 van 12 WERKGEVERSGEGEVENS 1 Direct aan de cao gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van de cao'^? 1167 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. l j u l i 2013 Werkgevers gebonden door de werkingssfeer Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van de cao? 3390 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. l j u l i 2013 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van de cao valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een ' • ' is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3 ) ; de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4 ) ; en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van een cao als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de totstandkoming van de cao. Pagina 4 van 12 Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) Voor het toetsen van de representativiteit hebben wij van de betrokken brancheorganisaties (VBW & CVAH) een lijst ontvangen van de bij hen aangesloten leden. Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak hebben wij ontleend aan de administratie van het Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel met peildatum 1 juli 2013. Enkel de werkgevers die bij zowel de brancheorganisatie als het SF zijn aangesloten zijn gebruikt in de berekening • Er is Geef • • • gebruik gemaakt van meerdere bestanden. onderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1) De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli 2013. Deze methode is zowel bij de georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers als bij de niet georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers gehanteerd. Er is één op één gematcht tussen de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties en de werkgevers- en deelnemersadministratie van het sociaal fonds. Er zijn geen dubbeltellingen. Wel is het mogelijk dat er werkgevers niet gematcht zijn, tenwijl ze feitelijk wel georganiseerd zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar boven bijstellen. Pagina 5 van 12 Onderzoek • Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) • het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) • de respons (ad. 1) • de representativiteit van de steekproef (ad. 1) • eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) • toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) Extrapolatie • Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Pagina 6 van 12 GEGEVENS WERKZAME PERSONEN Direct aan de cao gebonden personen en personen gebonden op basis van artikei 14 Wet op de CAO^ Hoeveel personen worden direct dan wel op basis van artikel 14 van de Wet op de CAO aan de cao gebonden? 5090 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. l j u l i 2013 Personen gebonden door de werkingssfeer Wat is het totale aantal personen dat valt onder de werkingssfeer van de cao? 8975 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. l j u l i 2013 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen dat direct en In totaal onder de werkingssfeer van de cao valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1 ) ; de gebruikte bronnen (ad. 2 ) ; de wijze van meting (ad. 3 ) ; de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4 ) ; en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor geef • • • • het uitgevoerde onderzoek, een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie In de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Een persoon valt direct onder de werkingssfeer van een cao als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de totstandkoming van de cao. Ook anders of niet georganiseerde werkzame personen in dienst van een aangesloten werkgever dienen dus te worden meegeteld. Pagina 7 van 12 Voor het toetsen van de representativiteit hebben wij van de betrokken brancheorganisaties (VBW & CVAH) een lijst ontvangen van de bij hen aangesloten leden. Het totaal aantal werkgevers en werknemers in de bedrijfstak hebben wij ontleend aan de administratie van het Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel met peildatum 1 juli 2013. • Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: • de representativiteitvan de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • de wijze van matching van bestanden (ad. 1) De gehanteerde methode is die volgens de standcijfer methode, dat wil zeggen een meting op een bepaalde peildatum. De gehanteerde peildatum is 1 juli 2013. Deze methode is zowel bij de georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers als bij de niet georganiseerde werkgevers en de bij hen in dienst zijnde werknemers gehanteerd. Er is één op één gematcht tussen de ledenlijsten van de werkgeversorganisaties en de werkgevers- en deelnemersadministratie van het sociaal fonds. Er zijn geen dubbeltellingen. Wel is het mogelijk dat er werkgevers niet gematcht zijn, tenwijl ze feitelijk wel georganiseerd zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar boven bijstellen. • Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: • de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) Onderzoek • Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) • het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) • de respons (ad. 1) • de representativiteit van de steekproef (ad. 1) • eventueel gebruikvan aanvullende informatie (ad. 1) • toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) Extrapolatie • Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Pagina 8 van 12 TOELICHTING De door cao-partijen bij een verzoek tot algemeen verbindend verklaren van caobepalingen aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: 1. De a. b. c. wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd populatieonderzoek steekproefonderzoek extrapolatie 2. De gebruikte bronnen voor het onderzoek a. uitgevoerde correcties 3. De wijze van meting a. aard van de gegevens 4. De relatie tot de werkingssfeer van de cao a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. gedispenseerden 5. De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben Op grond van paragraaf 4.1 van het Toetsingskader AW laat de minister periodiek en steekproefsgewijs onderzoek uitvoeren naar de kwaliteit van de representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Om dit te kunnen doen is het Pagina 9 van 12 noodzakelijk dat het representativiteitscijfer reproduceerbaar is. Dit betekent dat alle oorspronkelijke (bron)gegevens die zijn gebruikt bij de opgave van de representativiteit bij het laatst ingewilligde avv-verzoek moeten worden bewaard, zodat deze desgevraagd beschikbaar kunnen worden gesteld. De oorspronkelijke gegevens worden dus niet bij het avv-verzoek meegestuurd. ad 1 Gehanteerde onderzoeksmethode Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen die onder de werkingssfeer van de cao dan wel het avvbesluit vallen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: O Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. • Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. • De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). • De respons van de steekproef. • De representativiteit van het steekproefonderzoek. • Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; • Het gebruik van aanvullende informatie. • De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. • Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van niet-responderende bedrijven op nul In te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand waarin de gegevens van de aangesloten werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waaruit de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avvverzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website cao.szw.nl). ad 2 Gebruikte bronnen Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de cao. Inherent hieraan Is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen met het oog op de eis van reproduceerbaarheid goed worden beschreven en bewaard. Aandachtspunten: • Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken. • Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. • Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werkingssfeer. • Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) gedispenseerde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. Pagina 10 van 12 ad 3 Wijze van meting Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer worden uitgedrukt In dezelfde eenheid. Idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelljkte maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische eenzijdige vertekening van het representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van georganiseerde ten opzichte van ongeorganiseerde werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van interne consistentie. Teller en de noemer moeten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandachtspunten: • De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers óf stroomcijfers zijn. • De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken. • Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4 Relatie tot de werkingsfeer De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van de cao. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook in de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: • Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet moeten worden meegenomen. • De bronnen mogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere uitzendkrachten en hoger personeel. • In de tellingen moeten van (onderdelen van) de cao gedispenseerden wel worden meegerekend, behalve indien sprake is van een integrale dispensatie vanwege een eigen rechtsgeldige cao. • Indien gebruik wordt gemaakt van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, dient -indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongere werkzame personen die wel onder de werkingssfeer van de cao vallen, maar niet deelnemen aan het bedrijfstakpensioenfonds. Ook dient gecorrigeerd te worden voor werkgevers die zijn vrijgesteld van het bedrijfstakpensioenfonds, maar niet zljn gedispenseerd van de cao. ad 5 Actualiteit van de cijfers Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de els van actualiteit, niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de ingangsdatum van de cao. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata in principe niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen. In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geëxtrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen. Pagina 11 van 12 Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zljn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bedrijven. Aandachtspunten: • De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de ingangsdatum van de cao in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over actualiteit). • Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website cao.szw.nl). • De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben. De teller en de noemer moeten betrekking hebben op dezelfde peilmoment dan wel betrekking hebben op dezelfde periode. Pagina 12 van 12 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GESPECIALISEERDE BLOEMENDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS mei 2014 Tussen VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel, gevestigd te Ede; en CVAH Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, gevestigd te Zeewolde als partij ter ene zijde en FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam; en CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp, als partijen ter andere zijde is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst inzake Sociaal Fonds overeengekomen: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: 1. werkgever: de natuurlijk persoon, de rechtspersoon of de niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap die uitsluitend of in hoofdzaak de gespecialiseerde bloemendetailhandel uitoefent. Onder de "gespecialiseerde bloemendetailhandel" wordt verstaan: het uitoefenen van een onderneming in een besloten, voor het publiek toegankelijke, ruimte, danwel het uitoefenen van een ambulante onderneming waar of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak bloemen en/of planten c.q. arrangementen daarvan aan de eindgebruiker plegen te worden verkocht of afgeleverd. Met "besloten ruimte" wordt bedoeld de zelfstandige winkel of verkoophal, het zelfstandige bloemenverkooppunt binnen een supermarkt, grootwinkelbedrijf, station, ziekenhuis of dergelijke (shop in the shop), het verkooppunt op basis van franchise, hetzij deel uitmakend van een keten van bloemenverkooppunten, en de kiosk. Met "het uitoefenen van een ambulante onderneming" wordt bedoeld de onderneming in een marktkraam of verkoopwagen, in een vaste standplaats, als wijkrijder en als concessionair. Van "in hoofdzaak' als hiervoor bedoeld, is sprake indien meer dan 50% van de totale loonsom binnen het bedrijf direct verband houdt met de bedrijfëactiviteit "detailhandel in bloemen en planten"; 2. werknemer: degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen; 3. Stichting: de "Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel"; 4. premieplichtig loon: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van: a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieioon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis (2014: € 51.414,-) blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieioon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieioon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieioon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurioon naar beneden op eurocenten wordt afgerond. Artikel 2 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: a. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor de Gespecialiseerde Bloemendetailhandel; b. het verrichten en publiceren van onderzoek naar maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden dan wel het welzijn van de werknemers bij arbeid in de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten alsook activiteiten gericht op het uitvoeren van dergelijke maatregelen; c. het verrichten van opleidings- en vormingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten, gericht op de arbeidsvoonwaarden en/of de arbeidsverhoudingen in de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel; d. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoonwaarden en/of loopbaanontwikkeling; e. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loopbaan- en carrière ontwikkeling, vakmanschap, flexibele arbeidsmobiliteit, leeftijdsbewust personeelsbeleid en terugdringen van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Gevestigde Bloemendetailhandel; f. het bij werknemers onder de aandacht brengen van de mogelijkheden en gevolgen van het eerder stoppen met werken of doorgaan met werken. Artikel 3 De uitvoering De realisatie van het in artikel 2 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en de reglementen als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daan/an een integrerend deel uitmaken. Artikel 4 Verplichtingen werkgever Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en het reglement van de Stichting is bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting. Artlkei 5 Rechten van werknemer en werkgever Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan cq. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2. Artikel 6 Premie Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming. Deze premie is ingaande 1 juli 2014 vastgesteld op 1,62%. Door de werkgever zal maximaal 0,11 % verhaald worden op de bij hem werkzame werknemers door middel van inhoudingen bij elke loonbetaling. Artikol 7 Duur Deze colloctievo arboidsovoroonkomst goldt van 1 juli 201^1 tot en met 31 december 201^1. Bijlage I Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Gespecialiseerde Bloemendetailhandel inzake Sociaal Fonds. STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS GESPECIALISEERDE BLOEMENDETAILHANDEL Artikel 1 Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: "Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel". 2. De Stichting is gevestigd te Utrecht, Artikel 2 Begripsbepalingen In deze statuten wordt verstaan onder: 1. werkgever: de natuuriijk persoon, de rechtspersoon of de niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap die uitsluitend of in hoofdzaak de gespecialiseerde bloemendetailhandel uitoefent. Onder de "gespecialiseerde bloemendetailhandel" wordt verstaan: het uitoefenen van een onderneming in een besloten, voor het publiek toegankelijke, ruimte, danwel het uitoefenen van een ambulante onderneming waar of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak bloemen en/of planten c.q. arrangementen daarvan aan de eindgebruiker plegen te worden verkocht of afgeleverd. Met "besloten ruimte" wordt bedoeld de zelfstandige winkel of verkoophal, het zelfstandige bloemenverkooppunt binnen een supermarkt, grootwinkelbedrijf, station, ziekenhuis of dergelijke (shop in the shop), het verkooppunt op basis van franchise, hetzij deel uitmakend van een keten van bloemenverkooppunten en de kiosk. Met "het uitoefenen van een ambulante onderneming" wordt bedoeld de onderneming in een marktkraam of verkoopwagen, in een vaste standplaats, als wijkrijder en als concessionair. Van "in hoofdzaak' als hiervoor bedoeld, is sprake indien meer dan 50% van de totale loonsom binnen het bedrijf direct verband houdt met de bedrijfsactiviteit "detailhandel in bloemen en planten"; 2. werknemer: degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen; 3. Stichting: de "Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel"; 4. bestuur: het in artikel 5 bedoelde bestuur 5. administrateur: de in artikel 8 bedoelde administrateur; 6. reglement: het in artikel 12 bedoelde reglement. Artikel 3 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: Artikel 2 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: a. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds voor de Gespecialiseerde Bloemendetailhandel; b. het verrichten en publiceren van onderzoek naar maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden dan wel het welzijn van de werknemers bij arbeid in de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten alsook activiteiten gericht op het uitvoeren van dergelijke maatregelen; c. het verrichten van opleidings- en vormingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten, gericht op de arbeidsvoonwaarden en/of de arbeidsverhoudingen in de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel; d. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoonwaarden en/of loopbaanontwikkeling; e. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loopbaan- en carrière ontwikkeling, vakmanschap, flexibele arbeidsmobiliteit, leeftijdsbewust personeelsbeleid en terugdringen van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Gevestigde Bloemendetailhandel; f. het bij werknemers onder de aandacht brengen van de mogelijkheden en gevolgen van het eerder stoppen met werken of doorgaan met werken. Artikel 4 Geldmiddelen 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit: a. bijdragen van werkgevers; b. bijdragen van de overheid; c. de te kweken renten; d. schenkingen, legaten en erfstellingen; e. al hetgeen op andere wijze wordt venworven; f. de verkregen financiële middelen van de Stichting Vervroegd Uittreden Gevestigde Bloemendetailhandel. 2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. 3. De uitgaven van de Stichting bestaan uit: a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel; b. de beheerskosten van de Stichting. Artikel 5 Bestuur 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisaties, te weten: - twee door de VBW Centrale Vereniging Bloemendetailhandel, gevestigd te Ede; - één door CVAH Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, gevestigd te Zeewolde en drie door de werknemersorganisaties, te weten: twee door FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam; één door CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp, Door de hien/oor genoemde organisaties wordt een gelijk aantal plaatsven/angers benoemd, die als bestuurslid kunnen optreden in geval een door de desbetreffende organisatie benoemd bestuurslid afwezig is, 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsven/angend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overiijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt. 3. leder jaar in de maand januari treedt één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede van beide zijden een plaatsven/anger af volgens een door het bestuur op te maken rooster De aftredenden zijn, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar. 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt Een bestuurslid, casu quo plaatsven/angend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn. 5. Door het bestuur kan aan de leden casu quo plaatsvervangende leden van het bestuur voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend. 6. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden. De functie van voorzitter wordt in de even jaren door de werkgeversvoorzitter en in de oneven jaren door de werknemersvoorzitter vervuld. Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op. 7. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden, met dien verstande, dat met de werkgevervoorzitter de werknemer-secretaris en met de werknemer-voorzitter de werkgever-secretaris fungeert. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op. Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging 1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting. Daarnaast zijn de voorzitter en secretaris van het bestuur gezamenlijk bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen. 2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen te verrichten voorzover daaromtrent bij of krachtens wettelijke voorschriften, respectievelijk bij of krachtens deze statuten of het reglement van de Stichting niet anders is bepaald. Voorts is het bestuur bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, ven/reemding en bezwaring van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. 3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend. 4. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven. 5. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement. 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur. De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur. Artlkei 7 Bestuursvergaderingen en besluitvorming 1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee bestuursleden zulks wensen. In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke convocatie. De te behandelen ondenwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een der aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet. Van de vier aanwezige bestuursleden dient van zowel de werkgeversorganisaties tezamen als de werknemersorganisaties tezamen minimaal één bestuurslid aanwezig te zijn Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie der vergadering bevoegd. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als door de aanwezige werknemersbestuursleden worden uitgebracht. Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige wericgevers- en werknemersbestuursleden even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit. Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waan/an het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waan/an het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waan/an het grootste aantal aanwezig is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste drie bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn. Van de drie aanwezige bestuursleden dient van zowel de wericgeversorganisaties tezamen als de werknemersorganisaties tezamen minimaal één bestuurslid aanwezig te zijn. Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand doch niet eerder dan na 10 dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen. In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen. Tenzij in deze statuten uitdnjkkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten in een bestuursvergadering over zaken genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niette zijn aangenomen. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer één van de bestuursleden dit veriangt en alsdan mondeling. De stemming over personen geschiedt met gesloten en ongetekende brieves. De volstrekte meerderheid van stemmen beslist. Heeft bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een tweede vrije stemming plaats. Is er ook dan geen volstrekte meerderiieid, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die alsdan de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatsvinden. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot. Blanco uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de volstrekte meerderheid uitmaakt. 7. Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke vooriegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering. Artikel 8 Administrateur 1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daan/oor door het bestuur aan te wijzen administrateur. 2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst die de rechten en verplichtingen van de stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt. 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstveriening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverieningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst 4. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur. Artikel 9 Boekjaar Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daan/an gedurende het voorafgaande boekjaar In dit verslag legt het bestuur rekenschap af van het gevoerde beleid. 2. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen extern registeraccountant uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan. 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd; a. ten kantore van de administrateur; b. 4. op een of meer door de Minister van Sodale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk der in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken wericgevers en werknemers. Artikel 11 Statutenwijziging en ontbinding 1. Besluiten tot wijziging der statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderiijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste drie bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde der ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart. Van de drie aanwezige bestuursleden dient van zowel de werkgeversorganisaties tezamen als de werknemersorganisaties tezamen minimaal één bestuurslid aanwezig te zijn. 2. Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven. 3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor een ieder ter inzage neerieggen ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht. Artikel 12 Reglement 1. Het bestuur stelt één of meer reglementen vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering der door de werkgevers verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd. 2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen. 3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig. 4. De reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het desbetreffende reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht. Artikel 13 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen 1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht. 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten. 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden. Het voorgaande geldt niet voor de aanvraag voor een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaats. Jaarlijks zal door een gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting rekening en verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd. Artikel 14 Vereffening 1. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door het bestuur of door een door het bestuur te benoemen commissie. 2. Bij vereffening wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden voortgezet. Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting. 3. De slotrekening van de vereffening, alsmede de bestemming van het eventuele overschot behoeven de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Artikel 15 Beleggingen 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4 lid 1 worden - voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 3 van dat artikel - door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur. 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken. 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen. Artikel 16 Onvoorziene gevallen Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in de reglementen, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten. Artikel 17 Inwerkingtreding Deze statuten treden in werking op het moment dat de akte van oprichting door de notaris wordt verieden en zijn laatstelijk gewijzigd bij notariële akte d.d. 26 januari 2012. Bijlage II Reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Gespecialiseerde Bloemendetailhandel inzake Sociaal Fonds respectievelijk als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gespecialiseerde Bloemendetailhandel. REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS GESPECIALISEERDE BLOEMENDETAILHANDEL Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van: a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieioon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis ((2014: € 51.414.-). blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieioon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieioon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieioon op jaartDasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon naar beneden op eurocenten wordt afgerond. Artikel 2 Premie 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers. Deze premie is ingaande 1 juli 2014 vastgesteld op 1,62%. De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen. Door de werkgever zal maximaal 0,11% verhaald worden op de bij hem werkzame werknemers door middel van inhoudingen bij elke loonbetaling. 2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na venwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee. 3. Na venwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt het fonds per werknemer de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies. 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt. 5. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het ven/allen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is. Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds ven/allen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan. Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is. 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daan/an geheel of gedeeltelijk ontheffing verieent. 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid. Artikel 3 Realisering doelstelling 1. De stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door: a, het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten; b, het verstrekken van opdrachten aan derden tot het verrichten van activiteiten als genoemd in deze doelstelling; 2. a. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden - met uitzondering van de gelden als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub f van de statuten en voor zover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 3 sub b van genoemd artikel - is: • 20 euro per werknemer bestemd voor het A-fonds, met dien verstande dat de helft ten goede komt aan de werknemersorganisaties en de helft te goede aan de werkgeversorganisatie. Binnen de gelden van de werkgeversorganisatie is 93,5% bestemd voor de gevestigde bloemendetailhandel en 6,5% bestemd voor de ambulante handel. De werknemers- en werkgeversorganisaties dienen de gelden die zij verkrijgen uit het A-fonds te gebruiken voor jaariijks terugkerende activiteiten in de zin van artikel 3 sub a, b, c en d van de statuten; • dat deel van de gelden dat niet bestemd is voor het A-fonds, bestemd voor het B-fonds. Van de beschikbare middelen in het B-fonds is 93,5% bestemd voor de gevestigde bloemendetailhandel en 6,5% bestemd voor de ambulante handel. De gelden uit het B-fonds dienen gebruikt te worden voor eenmalige activiteiten in de zin van artikel 3 sub b, c en d van de statuten. b. De gelden als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub fvan de statuten zijn, voor zover deze gelden toereikend zijn, bestemd voor het C-fonds waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub e en f van de statuten worden gefinancierd. De gelden die telkenjare per onderdeel resteren, zullen worden gereserveerd en onder hetzelfde onderdeel worden opgevoerd op de begroting van het volgende jaar. De genoemde bijdrage per onderdeel kan door het bestuur overschreden worden, mits daartoe voldoende gelden aanwezig zijn. De Sociale commissie voor de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten verricht de volgende taken: a. het geven van een bindend advies bij geschillen over de uitleg en/of toepassing van de CAO voor de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten, wanneer werkgever en werknemer op voorhand verklaren dat advies te accepteren; b. het geven van advies omtrent uitleg en toepassing van de regels in de CAO voor de Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten. Opleidings- en vormingsactiviteiten die door de Stichting gesubsidieerd kunnen worden zijn: a. belangenbehartiging van het bloemschikondenwijs in overkoepelende overlegstructuren met het onderwijsveld en de overheid en bevordering van goede communicatie tussen partijen; b. het geven van vooriichting met betrekking tot de opleidingsmogelijkheden in de bedrijfstak; c. activiteiten die erop gericht zijn om een positief imago van de branche in relatie tot de arbeidsvoonwaarden te handhaven of te verbeteren, zoals het verzorgen van lesbrieven, ondenwijspromotie/ beurspresentaties, deelname aan beroepenwedstrijden; d. activiteiten gericht op de kwaliteitsverbetering van diplomalijnen en het regulier ondenwijs, zoals het ontwikkelen van leermiddelen, examensoftware en reglementering examens; e. vormings- en ontwikkelingsweri< ten behoeve van werkgever en werknemer teneinde een goede werking van de arbeidsmarkt in de sector te bewerkstelligen en de employability van werknemers in de sector te verbeteren; f. het verrichten van werkzaamheden om een vergroting van de participatie op de arbeidsmarkt en een beter functioneren van de arbeidsmarkt in het algemeen te bewerkstelligen; g. stimulering van het volgen van vakopleidingen door middel van het verstrekken van een subsidie per behaald diploma voor de bloemendetailhandel, te weten: - het diploma Basis/(Beginnend) Beroepsbeoefenaar Bloemsierkunst (BB); het vakdiploma Dutch Flower Arrangements 2; - het diploma Vakfunctionaris/Zelfstandig Beroepsbeoefenaar Bloemsierkunst (ZB) - het vakdiploma Advanced Dutch Flower Arrangements 2; - het diploma Middenkaderfunctionaris Bloemschikken (KF) - het diploma Specialist/Gespecialiseerd beroepsbeoefenaar (GB); - het diploma "Erkend Bloemsierkunstenaar". Artikel 4 Werkwijze 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel - voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen; - voor periodieke subsidies: jaariijks vóór de 1 ® januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden. 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel 3. - voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; - voor periodieke subsidies: jaariijks vóór de 1® april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting cq. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. Behoudens een subsidie voor activiteiten waarvan de kosten verantwoord worden door middel van een gespecificeerde factuur van een derde, dient de verantwoording vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidie-ontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaan/erslag van de Stichting. 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onveriet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen. Artikel 5 Begroting Het bestuur stelt jaariijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken wericgevers en werknemers beschikbaar moet zijn. De begroting omvat a, de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten; b, de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, waarbij: 1. de uitgaven als bedoeld in lid 3 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten; 2. de beheerskosten van de stichting als bedoeld in lid 3 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventueel andere kosten. AFtikel-6 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 januari 199^ en is laatstelijk gewijzigd per 20 mei 201^1.
© Copyright 2024 ExpyDoc