VOL-VCA Proefexamen 1

VOL-VCA Proefexamen 1
Lees de volgende aanwijzingen goed door!
Dit examen bestaat uit 70 meerkeuzevragen.
Na elke vraag volgen drie antwoordmogelijkheden, waarvan er slechts één de juiste is.
Voor dit examen zijn maximaal 70 punten te behalen. Elk goed antwoord levert u 1 punt op.
U bent geslaagd wanneer u 49 of meer punten hebt gehaald.
Aan dit examen mogen maximaal 105 minuten besteed worden.
Benodigdheden:
- dit examen;
- schrapkaart (waarop u uw antwoorden noteert);
- potlood en gum.
Richtlijnen:
- controleer of alle bladzijden van dit examen aanwezig zijn;
- vul de schrapkaart alleen met potlood in;
- geef het door u gekozen antwoord aan door het hokje zwart te maken;
- gum een fout ingevuld antwoord goed uit.
Een meerkeuzevraag wordt fout gerekend in de volgende gevallen:
- als het gekozen antwoord fout is;
- als er meer dan één hokje zwart gemaakt is;
- als er geen enkel hokje zwart gemaakt is;
- als een hokje niet zwart gemaakt, maar op een andere wijze gemarkeerd is.
Einde examen:
- plaats of controleer uw naam op de schrapkaart;
- lever dit examen en de schrapkaart in bij de surveillant.
1.
Wat is ioniserende straling?
A
Straling die materiaal ioniseert en daardoor de structuur van het materiaal kan
veranderen.
2.
3.
4.
B
Straling die metalen opwarmt door het ioniseren van de metaaldeeltjes.
C
Straling die door energieoverdracht alle stoffen radioactief kan maken..
Wat kunnen de gevolgen zijn van blootstelling aan te veel hand-/armtrillingen?
A
Ontstekingen in de schouders.
B
Maag- en Rugklachten.
C
Zogenaamde witte vingers.
Wat is een blusmethode voor een brand van klasse D?
A
Blussen met speciale poeders.
B
Blussen met koolstofdioxide.
C
Blussen met schuim.
Wat betekent dit bord?
(wit symbool op blauwe achtergrond)
5.
A
Opgelet, veiligheidshelm dragen kan hier gevaarlijk zijn.
B
Veiligheidshelm verplicht.
C
Veiligheidshelm aangeraden
Aan een hijskraan hangt een werkbak met mensen erin.
Welke gebruiksregel geldt er?
A
De werkbak moet aan een tweesprong hangen die gekeurd is.
B
De kraanmachinist moet met de mensen in de werkbak kunnen
communiceren.
C
Eén van de mensen in de werkbak moet een logboek bijhouden.
6.
7.
Wanneer mag een besloten ruimte betreden worden zonder onafhankelijke
ademhalingsbescherming?
A
Als de zuurstofconcentratie tenminste 21% bedraagt.
B
Als de concentratie van de giftige stoffen lager is dan de grenswaarde.
C
Als de concentratie van de giftige stoffen hoger is dan de grenswaarde.
Je draagt een volgelaatsmasker met flessen op je rug. Hoe wordt de lucht toegevoerd?
A
Lucht uit flessen wordt via een longautomaat in het masker gebracht.
B
Lucht uit flessen wordt via een filter in het masker gebracht.
C
Lucht uit de werkomgeving wordt gemengd met zuurstof uit flessen en in het masker
gebracht.
8.
9.
10.
Waarop wijst het gele vlak (rechts) in de gevarendiamant?
A
Brandgevaar.
B
Gevaar voor de gezondheid.
C
Instabiliteitsgevaar.
Wat kun je het beste doen om valgevaar van hoogte te voorkomen?
A
Het dragen van een veiligheidsharnas.
B
Het uitvoeren van een Taak Risico Analyse.
C
Het aanbrengen van een leuning.
Wat moeten bedrijven doen die op dezelfde plaats werken?
A
Hun eigen werkzones duidelijk afbakenen.
B
Informatie uitwisselen over de gevaren van hun werk en hun activiteiten onderling
coördineren.
C
Een schriftelijke overeenkomst afsluiten over de te nemen preventiemaatregelen voor
hun eigen werknemers.
11.
Een uitzendkracht wordt door een uitzendorganisatie aan het werk gezet bij een inlenend
bedrijf? Wie is verantwoordelijk voor het toepassen van de Veiligheids- en
Gezondheidswetgeving (V&G wetgeving)?
A
De uitzendorganisatie.
B
Het inlenende bedrijf.
C
Dit wordt vastgelegd in de uitzendovereenkomst.
12.
13.
14.
Waar staan de hijsgegevens van een ketting vermeld?
A
Op de opbergkist.
B
Op de keuringssticker.
C
Op een plaatje aan de ketting.
Mag elke persoon aan ingewikkelde machines werken?
A
Nee, hij moet voldoende opleiding en ervaring hebben.
B
Nee, zijn leidinggevende moet hem schriftelijk de bedieningsvoorschriften meedelen.
C
Ja, iedereen mag aan alle machines werken.
Wat moet er op een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) staan?
A
De naam van de leverancier.
B
De keuringsdatum van de overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid (voorheen
Arbeidsinspectie).
C
15.
16.
17.
Een CE-markering.
Wat is een voorbeeld van hijsgereedschap in een samenstel?
A
Een heftruck.
B
Een hijsjuk.
C
Een handtakel.
Het zuurstofgehalte in de lucht in enkele procenten hoger dan normaal.
Wat is dan het gevaar?
A
Het brandgevaar stijgt.
B
Je wordt suf en raakt bewusteloos.
C
Je longen verbranden.
Wat is een nadeel van poeder als blusmiddel?
A
Het koekt snel aaneen en verhardt.
B
Het geeft kans op brandwonden.
C
Het vermindert het zicht in kleine ruimten..
18.
19.
20.
21.
Welke beveiliging moet je toepassen tijdens het leggen van dakplaten op een staalconstructie
die 3 meter hoog is?
A
Je moet vangnetten spannen onder het dak.
B
Op deze hoogte hoef je nog geen beveiligingen toe te passen.
C
Je moet altijd met 2 personen werken, zodat iemand de platen kan aangeven.
Wat is een verplichting van de onderneming met betrekking tot bedrijfshulpverlening?
A
Het moet in ieder bedrijf georganiseerd en gewaarborgd zijn.
B
Het moet georganiseerd zijn in bedrijven vanaf 50 werknemers.
C
Het moet georganiseerd zijn afhankelijk van de resultaten van de RIE.
Wat kunnen de gevolgen zijn van biologische stoffen voor de mens?
A
Deze kunnen een allergie veroorzaken.
B
Deze zijn nooit schadelijk voor de mens.
C
Deze veroorzaken altijd hoofdpijn.
Wat is van invloed op het effect van een stroomdoorgang door het menselijk lichaam?
A
De grootte van het aanrakingsoppervlak. Bij een groter oppervlak is de stroom sterker.
B
De plaats op aarde. Dichter bij de polen is de stroom sterker.
C
De huid. Bij mensen met een ruwe huid is de stroom sterker dan bij mensen met een
gladde huid.
22.
23.
Wat is belangrijk bij het bepalen van de inhoud van een toolboxmeeting?
A
Zorg voor meerdere onderwerpen.
B
Laat altijd de veiligheidskundige het onderwerp bepalen.
C
Kies een onderwerp dat leeft.
Wat is een mogelijke bron van gevaar op het werk?
A
De grootte van het bedrijf.
B
Gebruik van collectieve beschermingsmiddelen.
C
Gebrek aan kennis en ervaring van de werknemer.
24.
25.
Welke persoonsgebonden factor kan leiden tot een incident?
A
Onvoldoende ervaring.
B
Snel werken.
C
Geconcentreerd werken.
Hoe moet de inhoud van de voorlichting door het uitzendbureau over veiligheid en gezondheid
zijn?
A
Het uitzendbureau geeft geen informatie over veiligheid en gezondheid, maar laat dit
aan de werkgever over.
B
Het uitzendbureau geeft alleen algemene informatie over veiligheid en gezondheid.
C
Het uitzendbureau geeft gedetailleerde over veiligheid en gezondheid, aangeleverd
door het inlenende bedrijf.
26.
27.
28.
29.
Wat is een veiligheidsmaatregel bij het werken met elektrische verlengkabels?
A
Verlengkabels mogen niet langer zijn dan tien meter.
B
Je moet er zeker van zijn dat er geen overbelasting kan plaatsvinden.
C
Alle kabels moeten dezelfde signaalkleur hebben.
Hoe kan de leiding van een bedrijf bevorderen dat de werknemers veilig werken?
A
Door regelmatig de samenstelling van de teams te wisselen.
B
Door het inhuren van bedrijven voor het uitvoeren van gevaarlijke werkzaamheden.
C
Door doelmatige werkmethoden te gebruiken.
Welke informatie geven S-zinnen op het oude etiket van een gevaarlijke stof?
A
Informatie over de normen waaraan het product moet voldoen.
B
Informatie over de veiligheidsmaatregelen die je moet nemen.
C
Informatie over het onderzoek naar die stof en de selectie van die stof.
Wat doe je als je tijdens een werkplekinspectie onveilig gedrag ziet?
A
Corrigeer de medewerker zodanig dat dit positief is voor zijn motivatie.
B
Corrigeer de medewerker na het samenbrengen van alle collega’s.
C
Geef de medewerker ter plaatse een uitbrander.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
Wat is het belangrijkste bij de behandeling van uitwendige brandwonden?
A
Direct verbinden met compressen.
B
Direct 5 minuten intensief koelen, afdrogen en verbinden.
C
Direct minstens 15 minuten koelen met water.
Wat voor soort regel wordt er bij het gebruiken van een volgelaatsmasker toegepast?
A
Een algemene veiligheidsregel.
B
Een specifieke veiligheidsregel.
C
Een gangbare voorzorgsmaatregel.
Aan welke voorwaarde moet een beitel voldoen?
A
Dat er instructies worden bijgeleverd.
B
Dat hij van zacht staal is.
C
Dat de beitelkop geen bramen heeft.
Wat is een voorbeeld van risicovol werk?
A
Het plaatsen van een lichtkoepel.
B
Het plaatsen van een voordeur.
C
Het aansluiten van sanitair.
Wat is LEL?
A
De gemiddelde explosiegrens van twee verwante stoffen.
B
De onderste explosiegrens.
C
De bovenste explosiegrens.
Wat kan direct leiden tot direct menselijk falen?
A
Het ontbreken van een werkvergunning.
B
Te weinig uitleg en instructie krijgen.
C
Het ontbreken van voldoende gereedschappen.
36.
37.
38.
Hoe kun je voorkomen dat gevaarlijke stoffen in je lichaam worden opgenomen?
A
Ademhalingsbescherming dragen.
B
Zo laag mogelijk bij de grond blijven.
C
Mond en gezicht regelmatig wassen.
Tijdens werkzaamheden ontstaat brand.
Wat doet de heetwerkkracht volgens de heetwerkvergunning als eerste?
A
Proberen de brand te blussen.
B
De brandweer bellen.
C
Registratie op de heetwerkvergunning.
Wat mag de overheidsinspectiedienst Veiligheid en Gezondheid (voorheen arbeidsinspectie)
doen?
A
Het werk stilleggen bij ernstig gevaar voor personen.
B
Onveilige apparatuur in beslag nemen.
C
Werknemers ontslaan als ze de Veiligheids- en Gezondheidswetgeving (V&Gwetgeving) overtreden.
39.
40.
41.
Hoe kan een bediener van een hijswerktuig laten zien dat hij vakkennis heeft?
A.
Hij kan alle keuringscertificaten van de kraan laten zien.
B.
Hij kan het registratieboekje laten zien.
C.
Hij heeft de werkplek afgezet waar de werkzaamheden plaatsvinden.
Wat is een verplichting bij veiligheidskleding?
A
Deze moet universeel toepasbaar zijn.
B
Deze moet makkelijk uitwasbaar zijn.
C
Deze moet zijn voorzien van het CE-teken.
Wat biedt VCA** meer dan VCA*?
A
Bij VCA** beoordeelt men ook de veiligheidsstructuren en systemen binnen het bedrijf
en niet alleen maar de activiteiten zelf.
B.
Een VCA** bedrijf voldoet aan alle eisen van de VCA Checklist.
C.
VCA** garandeert dat het bedrijf al minimaal 3 jaar gecertificeerd is.
42.
43.
44.
Wat is een ergonomisch hulpmiddel bij staand werken?
A
Een corset.
B
Een stasteun.
C
Een hoge tafel.
Welk persoonlijk PBM is wettelijk verplicht bij werken op hoogte (> 2,5 meter valgevaar) als
andere maatregelen niet voldoende zijn?
A.
Een veiligheidsharnas met valdempende vanglijn.
B.
Een veiligheidshelm.
C.
Een heupgordel met valbeveiligingsapparaat.
Hoe kan je ervoor zorgen dat onveilig gedrag wordt bemoeilijkt?
A
Door informatie over de gevaren te verstrekken en de gevolgen duidelijk te maken.
B
Door ervoor te zorgen dat de apparatuur alleen werkt als de bijbehorende
beveiligingen worden gebruikt.
C
45.
46.
47.
Door veiligheidsonderwerpen regelmatig op een positieve wijze te bespreken.
Wat moet in een actieplan zijn vermeld?
A
De naam van de werkgever.
B
De namen van de directieleden.
C
De te nemen maatregelen.
Moet een werkgever maatregelen treffen om de veiligheid van omwonenden die onbevoegd
op een bouwterrein komen, te waarborgen?
A.
Ja, de werkgever is ook verantwoordelijk voor de veiligheid van omwonenden.
B.
Ja, maar alleen als er geen bouwhekken geplaatst zijn..
C.
Nee, de werkgever is hier niet voor verantwoordelijk.
Wat betekent de CE-markering op machines?
A
Dat de machine aan de minimale Europese veiligheidseisen voldoet.
B
Dat de machine alleen in Europese landen mag worden gebruikt.
C
Dat de machine geen periodiek onderhoud nodig heeft.
48.
49.
De leidinggevende heeft een belangrijke taak rond de werkvergunning.
Waar moet hij in elk geval voor zorgen?
A
Dat de werkvergunning op de werkplek aanwezig is.
B
Dat de werkvergunning na afloop direct wordt ingeleverd.
C
Dat hij de werkvergunning een volgende keer nog eens kan gebruiken.
Hoe wordt gegarandeerd dat het veiligheidspaspoort correct wordt ingevuld?
A.
De werkgever controleert eenmaal per jaar de inhoud van het veiligheidspaspoort.
B.
De werkgever heeft een procedure opgesteld om ervoor te zorgen dat het invullen van
het paspoort correct gebeurt.
C.
Alleen de Veiligheids- en Gezondheidsadviseur (V&G-adviseur) is gemachtigd om
aanpassingen in het veiligheidspaspoort te doen.
50.
51.
52.
53.
Waarom stijgen verbrandingsgassen in een ruimte naar boven?
A
Verbrandingsgassen zijn lichter dan lucht.
B
Verbrandingsgassen zijn zwaarder dan lucht.
C
Alle vrijkomende gassen stijgen naar bovenin een ruimte.
Wat vind je terug in het rapport van een werkplekinspectie?
A
Het bereikte productieniveau.
B
Acties die genomen zullen worden op het vlak van Veiligheid en Gezondheid (V&G).
C
De tijdsbesteding van de werknemers.
Wanneer mogen risicovolle werkzaamheden worden gestart?
A.
Als alle deskundigheidsbewijzen aan de werkvergunning zijn toegevoegd.
B.
Als de alarmprocedure en de alarmapparatuur zijn getest.
C.
Als aan alle in de werkvergunning genoemde voorwaarden is voldaan.
Wie mag verklaren dat een incident beëindigd is in het kader van een bedrijfsnoodplan?
A
De persoon die in het noodplan is aangeduid.
B
De directie van het bedrijf.
C
Het hoofd van de bedrijfshulpverlening
54.
55.
56.
Welke taakgebonden factor kan aanleiding geven tot een incident?
A
Onvoldoende motivatie.
B
Onvoldoende ervaring.
C
Onvoldoende leiding en toezicht.
Welk van onderstaande instrumenten is een hijstoestel zonder aandrijving?
A.
Een loopkat.
B.
Een hijsbak.
C.
Een handtakel.
Wat is een aanvullende werkvergunning?
A
Een document dat door de opdrachtgever wordt gebruikt om te controleren of het werk
veilig is uitgevoerd.
B
Een document waarin de voorwaarden worden vastgelegd waaronder een bepaald
werk mag worden uitgevoerd.
C
57.
Een document dat aangeeft dat een bepaald werk geen bijzondere risico’s inhoudt.
Wat is een goede gedragsregel voor veilig werken?
A
Medewerkers melden onveilige situaties niet, zolang er geen ongeval uit voortkomt.
B
Medewerkers grijpen direct in bij onveilige situaties.
C
Medewerkers melden onveilige situaties en laten de reactie over aan de
leidinggevenden.
58.
59.
Wat is de schadelijke werking van asbest?
A.
Het veroorzaakt een vorm van longkanker.
B.
Het veroorzaakt erfelijke afwijkingen.
C.
Het veroorzaakt verstikking.
Wat weet je over een bedrijf dat VCA-gecertificeerd is?
A
Dat het bedrijf volgens de regels aan VGM-beheersing doet.
B
Dat het bedrijf onveilige situaties registreert en laat certificeren.
C
Dat het bedrijf de veiligheidsbeheerssystemen naleeft volgens een
veiligheidsobservatierapport.
60.
61.
62.
63.
64.
65.
Wat moet je minimaal doen als je aan het werk gaat met gevaarlijke stoffen?
A
De bedrijfshulpverlener van het bedrijf informeren.
B
Zorgen voor voldoende blusstoffen op werkplek.
C
De voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) dragen.
Welke organisatorische preventieve maatregel moet je nemen om het werk goed te laten
verlopen?
A.
Zorgen voor doelmatige werkmethoden.
B.
Zorgen voor doelmatige werkplekbeschrijvingen.
C.
Zorgen voor doelmatige eindproducten.
Waarmee moet rekening worden gehouden bij het vastleggen van arbeidstijd?
A
Weersomstandigheden.
B
Persoonlijke situatie van de werknemer.
C
Grootte van het risico waaraan de werknemer zal worden blootgesteld.
Het onderzoek op de plaats van het ongeval is belangrijk om de oorzaak te achterhalen.
Wat is hierbij een belangrijk aandachtspunt?
A
Foto’s en tekeningen maken.
B
Afzettingen plaatsen tot er een eindrapport is
C
Omgeving goed opruimen.
Je loopt naar de werkplaats. Je merkt dat er een putdeksel slecht op de opening ligt.
Wat doe je?
A.
Je duidt de plaats aan met lint.
B.
Je gaat dit onmiddellijk aan de onderhoudsdienst melden.
C.
Je legt het deksel onmiddellijk goed.
Hoe mag je een doorslijpschijf niet gebruiken?
A
Aan de zijkant.
B
Met een verlengsnoer.
C
Boven schouderhoogte.
66.
67.
68.
Bij een heetwerkvergunning is een heetwerkkracht nodig. Welke eis wordt aan deze
medewerker gesteld?
A
Voldoende overwicht.
B
Speciale opleiding.
C
Mondelinge vaardigheden.
Wat is een gebruiksregel voor ladders?
A.
Een ladder moet altijd aan de bovenkant worden vastgezet.
B.
Een collega moet altijd de ladder onderaan vasthouden.
C.
Je moet altijd klimmen met het gezicht naar de ladder.
Je bent bezig met graafwerkzaamheden. Wanneer graaf je zorgvuldig?
A
Als je proefsleuven graaft.
B
Als je op aanwijzingen van de overheidsinspectiedienst Veiligheid en Gezondheid
(voorheen arbeidsinspectie) graaft.
C
69.
Als je een getande graafbak gebruikt.
Werknemers zijn bezig met risicovolle werkzaamheden. Moet de leidinggevende hierbij
aanwezig zijn?
A
Als het werk van te voren goed is besproken, hoeft de leidinggevende er niet bij te
zijn.
70.
B
De leidinggevende moet altijd aanwezig zijn en aanwijzingen geven.
C
De leidinggevende moet in voldoende mate aanwezig zijn.
Waar moet je opletten als je met staalkabels hijst?
A.
Je mag de staalkabels niet knopen.
B.
Je mag staalkabels niet zonder handschoenen vastpakken.
C.
Je mag geen staalkabels met verschillende diameters gebruiken.