European Commission

EUROPESE COMMISSIE
PERSBERICHT
Brussel, 1 oktober 2014
Staatssteun: Commissie begint diepgaand onderzoek van
deel van overheidsfinanciering van Brusselse openbare
ziekenhuizen van IRIS-netwerk
De Europese Commissie is een diepgaand onderzoek begonnen om na te gaan of de
specifieke financieringsmaatregelen die door de Brusselse overheden worden genomen om
de tekorten van de openbare ziekenhuizen van het IRIS-netwerk in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest te dekken, waarvoor de private ziekenhuizen in het gewest niet in
aanmerking komen, in overeenstemming zijn met de EU-staatssteunregels. In dat
diepgaand onderzoek krijgen de Belgische autoriteiten, de klagers en ander
belanghebbende derden de gelegenheid hun opmerkingen in te dienen. Dat een onderzoek
wordt begonnen, zegt evenwel niets over de uitkomst van het onderzoek.
In 2005 ontving de Commissie een klacht van twee verenigingen van Brusselse private
ziekenhuizen, die aanvoerden dat sinds 1995 aan de vijf openbare IRIS-ziekenhuizen in
Brussel onrechtmatige staatssteun was toegekend. Volgens de klagers zouden bepaalde
financieringsmaatregelen van de overheid om de tekorten van de Brusselse openbare
ziekenhuizen maar niet die van de private ziekenhuizen te dekken, verder gaan dan de
overheidsfinanciering overeenkomstig de Belgische federale ziekenhuiswet, die gelijk van
toepassing is op de openbare en de private ziekenhuizen. De Belgische autoriteiten voeren
aan dat de openbare en de private ziekenhuizen op grond van de ziekenhuiswet dezelfde
basisziekenhuisopdracht hebben, maar dat alleen de IRIS-ziekenhuizen daarnaast extra
diensten van algemeen economisch belang verrichten. De taken in het kader van die
diensten van algemeen economisch belang brengen bijzondere kosten met zich mee, die
via de financiering van de tekorten moeten worden gecompenseerd.
In oktober 2009 stelde de Commissie vast dat de financiering van de tekorten die ter
discussie stond, voldeed aan de criteria van de EU-regels inzake diensten van algemeen
economisch belang. Eén van de klagers stelde echter bij het Gerecht van de Europese Unie
een beroep tot nietigverklaring in, omdat zij twijfels had over de extra diensten van
algemeen economisch belang waarmee de openbare IRIS-ziekenhuizen zouden zijn belast.
In november 2012 verklaarde het Gerecht de beschikking van de Commissie nietig, omdat
het van oordeel was dat de Commissie een diepgaand onderzoek had moeten inleiden om
aanvullende informatie te verzamelen, omdat er op grond van de argumenten van de
klagers twijfels bestonden over de verenigbaarheid van de financiering van de tekorten
van de extra diensten van algemeen economisch belang.
De Commissie zal nu nagaan of de specifieke maatregelen om tekorten te financieren ten
gunste van de openbare IRIS-ziekenhuizen, aan de EU-regels inzake diensten van
algemeen economisch belang voldoen (zie IP/11/1571 en MEMO/11/929). In dit verband
zij opgemerkt dat noch de klagers noch het Gerecht twijfels heeft over de verenigbaarheid
met de EU-staatssteunregels van die overheidsfinanciering die zowel de openbare als de
private ziekenhuizen ontvangen, en die meer dan 95 % van de overheidsfinanciering van
de IRIS-ziekenhuizen uitmaakt.
IP/14/1071
Achtergrond
De vijf openbare algemene ziekenhuizen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden
in 1996 in het IRIS-netwerk gegroepeerd. Die ziekenhuizen zijn het UVC Brugmann, het
UMC Sint-Pieter, het Universitaire Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, de IRIS
Ziekenhuizen Zuid en het Instituut Jules Bordet. Samen exploiteren ze ongeveer 2 600
van de 8 800 ziekenhuisbedden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Compensatie voor diensten van algemeen economisch belang kan verenigbaar worden
verklaard met de interne markt indien ze voldoet aan bepaalde criteria (zie IP/11/1571 en
MEMO/11/929). Staatssteun voor ziekenhuizen wordt vrijgesteld van aanmelding aan de
Commissie en verenigbaar met de interne markt geacht indien is voldaan aan de
voorwaarden van het besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de
toepassing van artikel 106, lid 2, van het VWEU op staatssteun in de vorm van
compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van
diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. Eén van die
voorwaarden is dat de exploitatie van de diensten van algemeen economisch belang aan
de betrokken onderneming is toevertrouwd door middel van een of meer besluiten, waarin
onder meer duidelijk de inhoud en de duur van de openbaredienstverplichtingen zijn
gespecificeerd, het compensatiemechanisme is beschreven en regelingen zijn opgenomen
om overcompensatie te vermijden en terug te vorderen.
In zijn arrest van 7 november 2012 volgde het Gerecht de argumenten van de klagers en
concludeerde het dat de Commissie twijfels had moeten hebben over de extra diensten
van algemeen economisch belang waarmee volgens de Belgische autoriteiten alleen de
Brusselse openbare IRIS-ziekenhuizen zijn belast. Die twijfels betreffen met name het
volgende: (1) het bestaan van toewijzingsbesluiten waarin die extra diensten van
algemeen economisch belang duidelijk zijn omschreven, (2) het bestaan van duidelijke,
vooraf bepaalde parameters om de compensatie daarvoor te berekenen, en (3) het
bestaan van mechanismen om overcompensatie te vermijden en de afwezigheid van
overcompensatie voor die extra diensten van algemeen economisch belang.
De niet-vertrouwelijke versie van het besluit van vandaag zal beschikbaar worden gesteld
onder zaaknummer NN 54/2009 in het staatssteunregister op de website van DG
Concurrentie zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost. Een overzicht van
de recentste staatssteunbesluiten die op het internet en in het EU-Publicatieblad zijn
gepubliceerd, is te vinden in State Aid Weekly e-News.
Contact:
Antoine Colombani (+32 229 74513, Twitter: @ECspokesAntoine )
Yizhou Ren (+32 229 94889)
Voor het publiek: Europe Direct telefonisch 00 800 6 7 8 9 10 11 of per e-mail
2