Artikel 2 - Bloso.be

TOELICHTING SPORTKAMPEN (update 25 maart 2014)
DECREET van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse
sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
(tekst in normaal vet lettertype)
UITVOERINGSBESLUITEN m.b.t. de facultatieve opdracht sportkampen (tekst in cursief lettertype)
 Besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2008 tot vaststelling van de erkennings- en
subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de
organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding
 Besluit van de Vlaamse regering van 16 januari 2009 tot vaststelling van de voorwaarden tot
het verkrijgen van de subsidies inzake de door de sportfederaties georganiseerde sportkampen
TOELICHTING (tekst in normaal lettertype ingekaderd )
voor sportfederaties en provinciale Bloso-promotiediensten
BIJKOMENDE TOELICHTING voor PROVINCIALE BLOSO-PROMOTIEDIENSTEN (tekst in normaal
lettertype groen ingekaderd)
meer specifieke informatie met betrekking tot de controles
Update 25 maart2014
p. 1/28
INHOUDSTAFEL
TOELICHTING
p.1
Decreet erkenning en subsidiëring van sportfederaties
Deel I. Algemene bepalingen
Titel I. Definities
Deel II. De erkenning en de subsidiëring van de erkende sportfederaties
Titel II. De subsidiëring van de erkende sportfederaties
Hoofdstuk II. De unisportfederaties
Hoofdstuk III. De recreatieve sportfederaties
Afdeling III. Subsidiëringcriteria voor de facultatieve opdrachten
p.3
p.3
p.5
p.5
p.5
p.5
p.5
Uitvoeringsbesluit facultatieve opdracht sportkampen
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Hoofdstuk II. Subsidiëringvoorwaarden
Afdeling I. Algemene subsidiëringvoorwaarden
Afdeling II. Bijzondere subsidiëringvoorwaarden
1° Voorwaarden met betrekking tot de locatie
2° Voorwaarden voor de deelnemers
3° Voorwaarden voor de af te sluiten verzekeringscontracten
4° Voorwaarden voor de inhoud van het programma
5° Voorwaarden voor de accommodatie
6° Voorwaarden voor de omkadering
7° Voorwaarden voor de uitvoering
Hoofdstuk III. Subsidiëringprocedure
Hoofdstuk IV. Aard en wijze van subsidiëring
Hoofdstuk V. Afrekening en controle
Hoofdstuk VI. Wijze en tijdstip van uitbetaling
Hoofdstuk VII. Communicatie
Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
p.5
p.8
p.8
p.9
p.9
p.10
p.11
p.11
p.14
p.15
p.19
p.19
p.21
p.22
p.27
p.28
p.28
Bijlagen
Bezoldigingstabel voor de occasionele medewerkers – FO Sportkampen
Programma sportkampen
Lijst van de effectieve deelnemers sportkampen
Lijst lesgevers en verantwoordelijken sportkampen
Het permanentieschema van de begeleiding
Toelichting in verband met de EHBO-ruimte
Assimilatietabel van de Vlaamse Trainersschool
Deze bijlagen zijn terug te vinden op de Bloso-website :
Home > Subsidiëring > Vlaamse sportfederaties, VSF en OSV > Begeleiding en informatie >
FO Sportkampen > Informatieve documenten FO sportkampen
De assimilatietabel van de Vlaamse Trainersschool is terug te vinden op de Bloso-website:
Home > Vlaamse Trainersschool > Aanbod opleidingen > EVC- en EVK-procedure
Update 25 maart2014
p. 2/28
Deel I. Algemene bepalingen
Titel I. Definities
Artikel 2
Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:
10°
sportkamp: een organisatie op initiatie- of vervolmakingsniveau die plaatsvindt in
internaatsverband gedurende minimaal vijf opeenvolgende dagen, op één welbepaalde
locatie, met de deelname van minstens zeven interne deelnemers behorende tot de
Vlaamse Gemeenschap en waarbij aan iedere deelnemer per dag minstens vier uur
begeleide sportactiviteiten gegeven wordt door gekwalificeerde lesgevers;
Een sportkamp kan voor een langere periode dan de minimale vijf opeenvolgende dagen worden
georganiseerd.
Wanneer een sportkamp van meer dan vijf opeenvolgende dagen volgens de regelgeving van de
sportkampen wordt georganiseerd, komt de volledige periode in aanmerking voor subsidiëring.
Wanneer echter de dag vóór en/of de dag na de minimale vijf opeenvolgende dagen niet volgens de
regelgeving van de sportkampen verlopen (bvb. geen vier uur begeleide sportactiviteiten), kan de
periode van de minimale vijf opeenvolgende dagen die volgens de regelgeving van de sportkampen
verloopt wel voor subsidiëring in aanmerking komen.
Het sportkamp vindt plaats op één welbepaalde locatie in het Nederlandse taalgebied, het
tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of, indien dit om geografische en sporttechnische redenen
vereist is, in het Franse taalgebied of het Duitse taalgebied. (zie ook art. 5, 1°)
Er kunnen ook interne deelnemers aan een kamp deelnemen die niet tot de Vlaamse Gemeenschap
behoren. Zij worden niet meegerekend voor de berekening van de subsidiëring, maar alle
regelgeving in het besluit, zoals bvb minimum leeftijd, is wel op hen van toepassing. Deze
deelnemers tellen bvb ook mee voor het berekenen van de verhouding deelnemers / lesgevers, ….
Zo blijven de in het besluit verwerkte kwaliteitseisen gegarandeerd.
Bvb: een sportkamp volleybal - basketbal voor 8-10 jarigen met 12 interne deelnemers die tot de
Vlaamse Gemeenschap behoren en 4 interne deelnemers die afkomstig zijn uit Wallonië
 enkel de 12 interne deelnemers die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren komen voor
subsidiëring in aanmerking
 alle 16 deelnemers moeten minimum 6 jaar zijn (en niet enkel de 12 die tot de Vlaamse
Gemeenschap behoren)
 er zijn 2 gediplomeerde lesgevers nodig
…
Indien een vooraf ingeschreven deelnemer niet komt opdagen wegens ziekte en het sportkamp
hierdoor slechts 6 deelnemers telt, kan het sportkamp nog in aanmerking komen voor subsidiëring
indien er van de betrokken zieke deelnemer aan het Bloso een inschrijvings- en betalingsbewijs
wordt bezorgd samen met een ziekteattest.
Indien een deelnemer wegens ziekte het sportkamp moet verlaten of pas na enkele dagen kan
aansluiten, zal hij/zij enkel nog meetellen voor subsidiëring als hij/zij minstens 3 dagen op het
sportkamp aanwezig was.
Update 25 maart2014
p. 3/28
Er dient aan iedere deelnemer minstens vier uur begeleide sportactiviteiten gegeven te worden.
Indien voor de deelnemers meer dan vier uur sportactiviteiten op het programma voorzien zijn, valt
het volledige aanbod aan sportactiviteiten (NB: hier worden niet de nevenactiviteiten mee bedoeld)
onder alle bepalingen van de regelgeving.
Wanneer minder deelnemers aanwezig zijn dan vermeld op de lijst, worden de niet aanwezige
deelnemers van de lijst geschrapt. Het kamp is wat het aantal deelnemers betreft POSITIEF, bij
aanwezigheid van minstens 7 interne deelnemers maar de inspecteurs/consulenten maken wel
melding van het feit dat de lijst meer deelnemers bevatte dan er aanwezig waren. Het is immers de
bedoeling de sportfederaties tijdens de bilaterale gesprekken telkens op alle mankementen (ook de
administratieve) van het voorbije jaar te wijzen en hierover afspraken te maken.
Wanneer minder deelnemers aanwezig zijn dan vermeld op de lijst, worden de niet aanwezige
deelnemers van de lijst geschrapt. Het kamp is NEGATIEF bij aanwezigheid van minder dan 7 interne
deelnemers: maar de inspecteurs/consulenten informeren discreet naar de reden waarom een
kamp met minder dan 7 deelnemers voor subsidiëring werd ingediend en maken hier melding van in
hun verslag. De afdeling Subsidiëring kan dan ingeval van ziekte van een deelnemer en het leveren
van de nodige bewijzen (er is een inschrijving vooraf, er is een betaling vooraf en er is een
ziektebriefje) beslissen het kamp positief te zetten (voor zover het uiteraard in orde is met de rest
van de regelgeving).
Interne deelnemers die niet tot de Vlaamse Gemeenschap behoren en andere deelnemers die om
een of andere reden het sportkamp niet volledig volgen (switchen tussen verschillende kampen, al
of niet gesubsidieerde: bvb 2 uur judo per dag in een omnisportkamp en 2 uur circustechnieken in
een ander kamp), tellen niet mee voor de berekening van de minimale 7 interne deelnemers. De
inspecteurs/consulenten maken melding van het aantal deelnemers die niet voor subsidiëring in
aanmerking komen en de redenen ervan.
Er zijn sportfederaties die op dezelfde locatie een apart sportkamp organiseren voor externen met
andere lesgevers. Dit kan uiteraard.
Deelnemers behorend tot de Vlaamse Gemeenschap:
De afbakening van het al dan niet behoren tot de Vlaamse Gemeenschap gebeurt in de eerste plaats
op basis van het al dan niet hebben van een woonplaats in Vlaanderen of Brussel. Wie geen adres in
Vlaanderen of Brussel heeft telt dus niet mee als gesubsidieerde deelnemer. Wanneer daardoor het
aantal aanwezige deelnemers onder de 7 zakt is het kamp NEGATIEF, maar de sportfederatie zal de
kans krijgen aan te tonen dat de deelnemer toch tot de Vlaamse Gemeenschap behoort, bvb door
het bewijs te leveren van school lopen in Vlaanderen. Indien dit bewijs geleverd is, kan de afdeling
Subsidiëring beslissen het kamp positief te zetten (voor zover het uiteraard in orde is met de rest
van de regelgeving).
Update 25 maart2014
p. 4/28
Deel II. De erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties
Titel II. De subsidiëring van de erkende sportfederaties
Hoofdstuk II. De unisportfederaties en Hoofdstuk III. De recreatieve sportfederaties
Afdeling III. Subsidiëringscriteria voor de facultatieve opdrachten
Artikel 15 en Artikel 30
Om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies, zoals bedoeld in artikel 9, 2°, kunnen de
gesubsidieerde unisportfederaties / recreatieve sportfederaties één of meer van de volgende
facultatieve opdrachten uitvoeren:
2°
organiseren van sportkampen, hierna te noemen “de facultatieve opdracht sportkampen”;
Artikel 17 en Artikel 32
De facultatieve opdracht sportkampen, komt wat de unisportfederatie / recreatieve sportfederatie
betreft afzonderlijk aan bod in het beleidsplan waarin door de unisportfederatie / recreatieve
sportfederatie wordt gespecificeerd hoe ze die opdracht zal invullen. De invulling van de
facultatieve opdracht door de unisportfederatie / recreatieve sportfederatie wordt in een
convenant met de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap vastgelegd.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de facultatieve opdracht
sportkampen moet voldoen.
Uitvoeringsbesluit facultatieve opdracht sportkampen
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° het decreet: het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring
van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve
vrijetijdsbesteding;
2° de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het
openluchtleven;
3° het Bloso: het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de
Openluchtrecreatie, meer bepaald de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap, vermeld in het
decreet;
4° de sportfederatie: de Vlaamse sportfederatie, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet, die in het
kader van het decreet gesubsidieerd wordt voor de uitvoering van de basisopdrachten en die
sportkampen organiseert conform artikel 2, 10°, van het decreet;
5° het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 5
december2008 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse
sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;
6° de sporttakkenlijst: de nominatieve lijst van sporttakken, opgesteld conform artikel 2, 8°, van het
decreet;
Update 25 maart2014
p. 5/28
Binnen de sportactiviteiten dienen alle aangeboden sporttakken/disciplines voor te komen op de
sporttakkenlijst.
Bij omnisportkampen kunnen in de promotie bij een aanbod van “avontuurlijke” sporten zoals bvb
mountainbike, sportklimmen, speleologie, … ook termen gebruikt worden als avonturensportkamp
of avonturenmix. Welke sporttakken als sportactiviteit in het aanbod opgenomen zijn dient echter
duidelijk in de promotie vermeld te worden. In de sportactiviteiten op het programma en in het
effectieve sportaanbod komt enkel het aanleren van de vermelde sporttakken aan bod. Andere
avontuurlijke activiteiten zoals bvb vlottentocht, … of spelvormen zoals overlevingstocht, challenge,
… kunnen geen onderdeel zijn van de sportactiviteiten. Deze activiteiten kunnen desgewenst wel
tijdens de nevenactiviteiten.
Wat de sporttakken en het “echt” aanleren van een sport betreft betekent dit bvb dat:
Enkel algemene bewegingsvaardigheden en spelactiviteiten kunnen niet doorgaan als atletiek en
gymnastiek. Bij het aanbieden van de sporttakken/disciplines dient het effectief om het aanleren
van de sporttak te gaan en niet enkel om het aanleren van een aantal (sportgerelateerde)
bewegingsvaardigheden en/of spelvormen. Dit moet duidelijk blijken uit zowel de
lesvoorbereidingen als uit wat effectief ter plaatse wordt aangeboden.
Bij twijfels kan steeds contact opgenomen worden met de afdeling Subsidiëring betreffende de
inhoud van de lessen.
Initiatie in een bepaalde sport mag zich niet beperken tot het oefenen van bepaalde vaardigheden
in functie van een andere aangeboden sport.
Fitness is geen touwenparcours, sjorren, vlottentocht, reddingsspelen, … en het zich oriënteren op
doel (boogschieten), in de lucht (muurklimmen) of in het donker (speleologie) is geen
oriëntatielopen.
Gewone fietstochten (al dan niet met toeristische inslag) worden niet als initiatie/vervolmaking
beschouwd.
Dropping, challenge, … zijn geen sportactiviteiten die thuishoren op het sportprogramma wegens
niet altijd sporttakkenlijst gebonden.
Ook voor gehandicaptensport moet het gaan om sporttakken van de sporttakkenlijst en dus bv.
minigolf, petanque, bowling kunnen niet aangeboden worden tijdens het sportprogramma.
Ook voor gehandicaptensport moet er een duidelijk sportprogramma zijn dat ook gevolgd dient te
worden en het zijn niet de deelnemers die het hoe en wat bepalen. Wel moet er enige soepelheid
gehanteerd worden als een deelnemer al eens niet wil en op de bank zit in plaats van actief te
sporten.
De inspecteur oordeelt hierover en legt uit/motiveert wat/waarom iets niet kan in het verslag. Bij
twijfel kan steeds met de afdeling Subsidiëring contact worden opgenomen. Niet iedereen immers
kent iedere sport even goed.
Keuzesport of verschillende sporten via doorschuifsystemen kunnen niet.
In een omnisportkamp zeilen – kano/kajak de nadruk op zeilen leggen en kajak enkel bij gebrek aan
wind geven kan niet.
De aangekondigde sporttakken dienen effectief gegeven te worden.
Wijzigingen in het aantal sporttakken (sporttak meer of minder) of het geven van andere
sporttakken kan slechts indien deze wijzigingen minimum tien dagen vooraf schriftelijk (brief, fax,
algemeen e-mailadres promotiedienst) aan de promotiedienst worden gemeld. De sportfederatie
geeft hierbij de reden voor de wijzigingen op.
Indien door overmacht op minder dan 10 dagen voor de aanvang van het sportkamp de sporttakken
of het aantal sporttakken wijzigen dient dit eveneens vooraf en schriftelijk (brief, fax, algemeen emailadres promotiedienst) aan de promotiedienst gemeld te worden met de reden van wijziging.
Indien door overmacht op het sportkamp zelf een sporttak wegvalt (bvb. door ziekte van een
Update 25 maart2014
p. 6/28
lesgever) kan de wijziging uiteraard niet vooraf doorgegeven worden maar dient ze onmiddellijk (op
het moment zelf) aan de betrokken promotiedienst gesignaleerd te worden. De commissie
sportkampen zal in dit geval oordelen over de opgegeven redenen en beslist over het al dan niet in
aanmerking nemen van het sportkamp voor subsidiëring.
Het niet melden van wijzigingen heeft in elk geval een NEGATIEVE beoordeling tot gevolg.
De promotiediensten maken altijd melding van wijzigingen in de opgegeven sporttakken en
vermelden de datum van kennisgeving door de sportfederatie en de reden.
Indien de wijzigingen niet zijn gemeld: sportkamp NEGATIEF
Indien de wijzigingen minimum 10 dagen vooraf gemeld: sportkamp POSITIEF (indien het uiteraard
ook aan alle andere voorwaarden voldoet)
Ingeval de wijzigingen door overmacht op minder dan 10 dagen voor de aanvang van het sportkamp
gemeld worden: sportkamp POSITIEF/NEGATIEF
7° de Vlaamse Trainersschool: het samenwerkingsverband tussen het Bloso, de universitaire
opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse Hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de
erkende Vlaamse sportfederaties, dat sportkaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS;
8° personen met een handicap: personen die jonger zijn dan vijfenzestig jaar met een lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap (visuele en auditieve handicap) en personen met psychische
beperkingen;
De volgende attesten gelden hier als bewijsstuk:
- een officieel attest waaruit blijkt dat de deelnemer een handicap heeft
- een medisch attest waaruit blijkt dat de deelnemer behoort tot de doelgroep zoals omschreven in
de definitie die werd opgenomen in het uitvoeringsbesluit sportkampen met betrekking tot
“personen met een handicap”.
9° mensen die leven in armoede: mensen die door een complex van oorzaken van zowel sociaaleconomische, sociaal-pedagogische als sociaal-culturele aard niet, niet meer of nog niet in staat zijn
om volwaardig te participeren (deelnemen, deelhebben) aan het maatschappelijke aanbod en
daardoor in een situatie van onwelzijn verkeren.
- Voor deelnemers die leven in armoede kunnen de volgende attesten gelden als bewijsstuk:
- een kopie van het aanslagbiljet (aanslagjaar 2011, inkomsten 2010 of aanslagjaar 2012,
inkomsten 2011) voor leden van een gezin waarvan het jaarlijks netto gezamenlijk belastbaar
inkomen niet hoger is dan 17.039,73 euro
of
- een officiële verklaring van het betreffende O.C.M.W./C.A.W. voor leden van een gezin die een
vorm van dienstverlening genieten via het O.C.M.W. (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk
Welzijn) of via het C.A.W. (Centrum Algemeen Welzijnswerk)
of
- een attest van steunpunt vakantieparticipatie/fonds vrijetijdsparticipatie dat deze mensen via dit
kanaal zijn ingeschreven op het sportkamp
of
- een kleefbriefje van het ziekenfonds van de betrokken deelnemer waaruit blijkt dat hij/zij het
omniostatuut heeft. Als het nummer op dit kleefbriefje eindigt op het getal 1, heeft de
deelnemer een omniostatuut en is hij/zij kansarm.
Voorbeeld: nr. 131/131 is kansarm , nr. 110/110 is niet kansarm.
Update 25 maart2014
p. 7/28
Hoofdstuk II. Subsidiëringsvoorwaarden
Afdeling I. Algemene subsidiëringsvoorwaarden
Art. 2. §1. Om in aanmerking te komen voor de subsidies voor sportkampen, vermeld in artikel 15, 2°,
en in artikel 30, 2°, van het decreet, komt de facultatieve opdracht sportkampen afzonderlijk aan bod
in het vierjaarlijkse beleidsplan, vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet, en dit overeenkomstig
artikel 17 en artikel 32 van het decreet en overeenkomstig het algemeen erkennings- en
subsidiëringsbesluit.
§2. Overeenkomstig het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit moet de sportfederatie in het
jaarlijkse actieplan de facultatieve opdracht sportkampen afzonderlijk aan bod laten komen.
In het deel van het jaarlijkse actieplan waarin de facultatieve opdracht sportkampen is uitgewerkt,
moet de sportfederatie de sportkampen beschrijven die ze wil organiseren in het begrotingsjaar. In
het plan wordt een globale beschrijving gegeven van de sportkampen die georganiseerd zullen
worden, met algemene inlichtingen over:
1° de plaats;
2° de aangeboden sporttak of sporttakken;
3° de doelstellingen per niveau;
4° de leeftijdsgroepen;
5° het eventuele beleid inzake kansengroepen.
In het jaarlijkse actieplan wordt de promotiestrategie van de sportfederatie beschreven.
De promotiebrochure dient in 7 exemplaren samen met de inlichtingenfiche(s) vóór 1 februari te
worden ingediend.
In de bij het jaarlijkse actieplan gevoegde begroting moeten de kosten en opbrengsten van de
subsidieerbare sportkampen voor het komende begrotingsjaar duidelijk weergegeven worden.
Art. 3. De goedgekeurde aanvraag tot subsidiëring maakt het voorwerp uit van een convenant zoals
vastgesteld in artikel 17 en artikel 32 van het decreet. De minister kan nadere voorwaarden bepalen
voor het sluiten van de convenanten op basis van de elementen die in de adviezen aan bod zijn
gekomen.
Ter voorbereiding van de opstelling van het convenant worden de sportfederaties door het Bloso
uitgenodigd om de facultatieve opdracht sportkampen te bespreken. Het staat de sportfederaties
vrij om al dan niet in te gaan op deze uitnodiging. Op deze bespreking is de aanwezigheid van de
sporttechnische coördinator en/of desgevallend de sporttechnische coördinator voor recreatieve
sportbeoefening van de sportfederatie gewenst. Indien er geen bestuurslid aanwezig is op deze
bespreking, dan dient deze coördinator gemandateerd te zijn door zijn bestuur. Teneinde de
bilaterale gesprekken goed te kunnen voorbereiden, wordt aan de inspecteurs jaarlijks in september
een “knelpuntennota” gevraagd.
Convenanten: aandachtspunten of afspraken toepasbaar op de betrokken sportfederaties worden
opgenomen in de desbetreffende convenanten. Promotiediensten krijgen een kopie van deze
convenanten.
Update 25 maart2014
p. 8/28
Art. 4. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, organiseren de unisportfederatie en de
recreatieve sportfederatie die slechts één sporttak aanbiedt, uitsluitend sportkampen in hun eigen
sporttak.
Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, organiseert de recreatieve sportfederatie die meer
dan één sporttak aanbiedt, sportkampen in maximaal vier sporttakken per sportkamp.
In de sportkampen mogen alleen sporttakken en hun disciplines worden aangeboden die voorkomen
op de sporttakkenlijst.
De sportkampen moeten openstaan voor iedereen, de sportfederatie kan alleen toegangscriteria
opleggen op het sporttechnische niveau en op het vlak van de leeftijd.
Sportkampen, exclusief toegankelijk voor gepreselecteerde deelnemers, die gericht zijn op de directe
voorbereiding van een individu of een team op een competitie, kaderend in een jaarplan van
trainingen, stages en wedstrijden, komen niet in aanmerking voor subsidiëring binnen de facultatieve
opdracht sportkampen.
Sportkampen die door een sportfederatie worden georganiseerd met dezelfde sporttakken en
dezelfde disciplines tijdens dezelfde periode en op dezelfde plaats, worden als één sportkamp
beschouwd.
Het kan wel dat een sportfederatie deze sportkampen in haar brochure als verschillende
sportkampen promoot, maar op de inlichtingsfiche naar het Bloso toe worden sportkampen met
dezelfde sporttakken en dezelfde disciplines tijdens dezelfde periode en op dezelfde plaats als 1
sportkamp doorgegeven.
Afdeling II. Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden
Art. 5. Sportkampen worden georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van de sportfederatie
onder de volgende voorwaarden:
1° voorwaarden met betrekking tot de locatie:
het sportkamp vindt plaats op één welbepaalde locatie in het Nederlandse taalgebied, het tweetalige
gebied Brussel–Hoofdstad of, als dat om geografische en sporttechnische redenen vereist is, in het
Franse taalgebied of het Duitse taalgebied;
Het is ook mogelijk om sportkampen in het Franse of Duitse taalgebied te organiseren, indien dit om
geografische en sporttechnische redenen (cumulatief) vereist is.
Het betreft hier unisportkampen bergbeklimmen, speleologie of skiën en omnisportkampen met
een combinatie van uitsluitend twee of drie van de bovenvermelde sporttakken.
Indoor sportkampen skiën of snowboard die in het Franse of Duitse taalgebied worden
georganiseerd, komen niet in aanmerking voor subsidiëring.
Een omnisportkamp met bvb wielrennen/bergbeklimmen/oriëntatie/kajak dat in het Franse
taalgebied georganiseerd wordt, komt dus niet in aanmerking voor subsidiëring.
Indoor sportkampen ski/snowboard in Komen komen niet in aanmerking komen voor subsidiëring.
Update 25 maart2014
p. 9/28
2°
voorwaarden voor de deelnemers
De leeftijd van de deelnemers dient overeen te stemmen met de opgegeven leeftijdsgroep van het
sportkamp in het actieplan / aanvraag subsidiëring sportkampen en op de inlichtingsfiche.
Wijzigingen in de leeftijdsgroepen (het volledig wijzigen of het uitbreiden van de leeftijdsgroep)
kunnen slecht indien deze wijzigingen minimum tien dagen vooraf schriftelijk (brief, fax, algemeen
mailadres promotiedienst) aan de promotiedienst worden gemeld. De sportfederatie geeft hierbij
de reden voor de wijzigingen op.
Wanneer de sportfederatie beslist dat bij inschrijving van een broer of zus een afwijking van 1 jaar
toegestaan wordt, kan deze afwijking van de opgegeven leeftijdsgroep uiteraard wel. Dit betekent
dat bij een sportkamp voor de leeftijdsgroep van bvb 12-14 jaar toegelaten wordt dat een broer of
zus van een 12 à 14 jarige ook 11 of 15 jaar kan zijn. Deze afwijking kan worden toegepast, op
voorwaarde dat de minimumleeftijd voor de sport (zie artikel 5, 2° a) en b)) gerespecteerd wordt.
Een broer of zus in bvb een gymnastiekkamp moet dus wel de leeftijd van 6 jaar bereiken in het jaar
dat het sportkamp doorgaat.
Het niet melden van wijzigingen heeft in elk geval een NEGATIEVE beoordeling tot gevolg.
Wijzigingen in leeftijd worden steeds in het verslag vermeld. Geen of een te late melding van de
wijziging is een NEGATIEF sportkamp. Bij gemelde wijziging minimum 10 dagen voor de aanvang van
het sportkamp: sportkamp POSITIEF, steeds voor zover het sportkamp in orde is met de rest van de
regelgeving uiteraard.
Als de leeftijdsgroep klopt, maar bvb één van de deelnemers te oud is, dan graag een melding
hiervan.
a) behoudens wettelijke of decretale bepalingen die hogere minimale leeftijdsgrenzen bepalen voor
de beoefening van de sporttakken, bereiken alle deelnemers de minimumleeftijd van zes jaar in de
loop van het jaar waarin het sportkamp wordt georganiseerd. De minimumleeftijd wordt evenwel op
veertien jaar gebracht voor de discipline duiken, op tien jaar voor kano of kajak op zee, en op tien jaar
voor windsurfen op zee mits de deelnemer daarvoor al een attest evolutie 1 heeft behaald;
b) de minimumleeftijd om deel te nemen aan een sportkamp met meer dan één sporttak wordt
bepaald door de hoogste minimumleeftijd die vereist is om deel te nemen aan de verschillende
aangeboden sporttakken;
Voorbeeld
Een omnisportkamp met zwemmen (6 jaar) en windsurfen op zee (10 jaar): minimumleeftijd voor
deelname aan dit omnisportkamp is 10 jaar.
Op deelnemers die om welke reden dan ook niet voor subsidiëring in aanmerking komen, is wel alle
regelgeving van toepassing zoals bvb de minimumleeftijd.
Te jonge deelnemer(s) aanwezig is NEGATIEF: dit geldt ook voor te jonge deelnemer(s) die om
allerlei redenen niet voor subsidiëring in aanmerking komen (bv: internen die niet tot de Vlaamse
Gemeenschap behoren, niet het volledige kamp volgt,..)
c) alleen internaatsdeelnemers nemen deel aan de gesubsidieerde sportkampen;
Een sportkamp waar externe deelnemers aan deelnemen is NEGATIEF
Internaatsdeelnemers die niet tot de Vlaamse Gemeenschap behoren, tellen niet mee voor de
subsidiëring van de deelnemers, maar wel voor de telling van het minimum vereiste aantal
lesgevers.
Update 25 maart2014
p. 10/28
3° voorwaarden voor de af te sluiten verzekeringscontracten:
de sportfederatie verzekert de deelnemers overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, 11°, 12° en
13°, van het decreet, voor de lesgevers sluit de sportfederatie een arbeidsongevallenverzekering af;
Alle lesgevers moeten tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst en de sportfederatie moet
voor hen de verplichte arbeidsongevallenverzekering afsluiten.
4° voorwaarden voor de inhoud van het programma:
a) het programma voorziet voor elke deelnemer in minstens vier uur begeleide sportactiviteiten per
dag;
De spreiding van de minstens 4 uur sportactiviteiten per dag over voor- en namiddag is niet meer
verplicht en de uren zijn ook vrij te kiezen. De minimale 4 uur sportactiviteiten per dag gelden ook
voor de eerste en de laatste kampdag.
Let wel: wanneer het sportkamp meer dan 5 dagen duurt en de eerste dag niet voor subsidiëring in
aanmerking komt, kan de sportfederatie ervoor kiezen om op de eerste dag geen sport of minder
dan 4u sport/dag aan te bieden. Deze uren komen niet in aanmerking voor subsidiëring. Idem
wanneer het kamp meer dan 5 dagen duurt en de laatste dag niet voor subsidiëring in aanmerking
komt.
b) het minimumaantal uren sport per aangeboden sporttak bedraagt vier uren;
In een omnisportkamp kunnen maximaal 4 verschillende sporttakken worden aangeboden. De
aangeboden sporttakken moeten niet meer in gelijke mate aan bod komen maar er moet per
sporttak wel minstens 4u sport aangeboden worden over de ganse duur van het sportkamp.
Op een sportkamp gehandicaptensport voor mensen met een beperking mogen alle disciplines van
de sporttak gehandicaptensport worden aangeboden. Dit zijn boccia, torbal, goalbal en alle
sporttakken en hun disciplines uit de sporttakkenlijst. De organisator van een
gehandicaptensportkamp is vrij om te kiezen welke disciplines hoeveel uren worden aangeboden
tijdens het sportprogramma. Hier is men dus niet gebonden aan de regel dat er per
sporttak/discipline minstens 4u/sport moet worden aangeboden.
Spelvormen (die niet rechtstreeks gelinkt zijn met een sporttak van de sporttakkenlijst) mogen niet
aangeboden worden op het sportprogramma van een gesubsidieerd sportkamp (ook niet van een
gehandicaptensportkamp).
c) het programma bestaat uit activiteiten waarbij de technieken van de desbetreffende sporttakken
op een fysiek actieve wijze aan de deelnemers aangeleerd worden;
Op een sportkamp moeten de technieken van de sporttak(ken) aan de deelnemers op fysiek actieve
wijze worden aangeleerd. Uiteraard kunnen, om bvb aangeleerde technieken in wedstrijdsituaties te
oefenen, tijdens de les wedstrijdsituaties worden nagebootst of af en toe wedstrijdmomenten
worden ingelast die noodzakelijk zijn voor het leerproces. Ook kan bvb. het einde van de week
worden afgesloten met een wedstrijd. Hoe meer uren sportactiviteiten worden aangeboden, hoe
meer ruimte er in verhouding is voor het inbouwen van wedstrijdmomenten en een wedstrijd.
Groepen kunnen ook samenwerken bij een wedstrijd. Wel is ook bij een wedstrijd de aanwezigheid
en begeleiding van de desbetreffende lesgevers vereist.
Het is de bedoeling dat de deelnemers fysiek actief bezig zijn tijdens de sportactiviteiten. Theorie
Update 25 maart2014
p. 11/28
geven kan, maar dient buiten de sportactiviteiten van het sportprogramma te gebeuren, waarmee
we uiteraard niet bedoelen dat een korte onderbreking van de geleide sportactiviteiten voor wat
technische of tactische uitleg op het veld niet zou kunnen.
Zeilen en windsurfen
Het op- en aftuigen van boten en planken kan tot de sportactiviteiten gerekend worden. Ook een
korte uitleg aan de simulator kan.
Enkel bij zeer slecht zeil- of surfweer (windstil / storm) kunnen er verschuivingen in het programma
worden aangebracht met dien verstande dat gewerkt wordt naar een minimale 20 uur effectief
zeilen of surfen op weekbasis en voor zover mogelijk ook naar de minimale 4 uur zeilen of surfen per
dag. Belangrijk: de wijzigingen zijn op het programma ter plaatse aangebracht, zo niet krijgt het
kamp een NEGATIEVE beoordeling, de promotiediensten worden voor zover mogelijk telefonisch
verwittigd.
Indien er een initiatorcursus of een brevetafname wordt georganiseerd tijdens het sportkamp, dient
de betrokken Bloso-promotiedienst hiervan vooraf op de hoogte gebracht te worden. De
sportfederatie dient erover te waken dat de andere deelnemers (die niet betrokken zijn bij de
brevetafname of de initiatorcursus) ook actief bezig zijn en 4 uur sport per dag krijgen en niet
gewoon passief toekijken.
Paardrijden
Het op- en afzadelen en de verzorging van het paard (roskammen, eten, onderhoud stallen, …)
kunnen tot de sportactiviteiten gerekend worden met een absoluut maximum van 2 uur per dag. Er
dient dus minimum 2 uur per dag effectief paard te worden gereden (aan te duiden op het
programma).
Op- en afzadelen van het paard en de verzorging kunnen uiteraard ook geheel of gedeeltelijk in de
nevenactiviteiten. De theorie hoort alleen in de nevenactiviteiten thuis.
Indien de sportfederatie sportkampen wenst te organiseren waarbij de deelnemers hun eigen
paarden meebrengen, dan moet de sportfederatie vooraf aan het Bloso melden over welke
sportkampen het gaat. Het kan echter niet de bedoeling zijn of worden om een groot aantal
sportkampen volgens deze manier te organiseren, omdat volgens de geldende regelgeving (besluit
sportkampen van 16 januari 2009) sportkampen moeten open staan voor iedereen. De
sportfederatie kan alleen toegangscriteria opleggen op het sporttechnische niveau en op het vlak
van leeftijd. De sportfederatie dient er dus over te waken dat het aantal sportkampen waarbij
deelnemers hun eigen paarden meebrengen zeer beperkt blijft en dat zij het Bloso vooraf op de
hoogte brengt van het aantal geplande sportkampen waarbij deelnemers hun eigen paarden
meebrengen.
Zeilen en windsurfen:
Bij slecht weer (windstil / storm) is bij de beoordeling van het sportkamp enige soepelheid t.o.v.
programma en uren op zijn plaats, voor zover uit de aanpassingen van het programma ter plaatse
blijkt dat het de bedoeling is van minimum 20 uur op weekbasis te zeilen of te surfen.
Uit de zeilkampen bij het Bloso blijkt dat zij hun programma tot nu toe altijd zodanig hebben kunnen
aanpassen dat de 20 u zeilen per week worden gehaald. Als omwille van uitzonderlijke
omstandigheden (ganse week windstil bvb) geen 20 u wordt gehaald, dan wordt het sportkamp
besproken.
Wedstrijden en tornooien:
Het is niet de bedoeling dat elke dag een wedstrijd of een tornooi wordt gespeeld. Een wedstrijd de
laatste namiddag of eens een kort wedstrijdmoment inlassen tijdens het sportprogramma kan
uiteraard wel.
Update 25 maart2014
p. 12/28
d) het programma voorziet in een gedetailleerd uurrooster waarop de sportactiviteiten en het
regenprogramma zijn vermeld;
Gedetailleerd uurrooster
Uit het programma moet blijken welke lesgever, waar, op welk tijdstip en aan welke deelnemers
lesgeeft.
Hiertoe wordt door het Bloso een modelprogramma aangeboden (zie bijlage III). Dit
modelprogramma mag door de sportfederatie aan de specifieke noodwendigheden worden
aangepast met dien verstande dat uit het programma duidelijk moet blijken op welke plaats, op
welk tijdstip en aan welke groep deelnemers elke lesgever lesgeeft.
Voor “ambulante” activiteiten (oriëntatielopen, wielrennen, …) dient telkens het tijdstip en de plaats
van vertrek opgegeven te worden, de plaats en het vermoedelijk uur van aankomst en eventueel het
traject dat zal gevolgd worden. Zo kan bvb bij mountainbike wanneer een bewegwijzerde route
gevolgd wordt een traject opgegeven worden. Soms wordt gereden in een domein of stuk bos en
dan kan de plaats van het domein of bos en het vertrek en eindpunt worden opgegeven, … Bij
oriëntatielopen kan zeker de zone waarbinnen gelopen wordt, het begin- en eindpunt, eventueel de
plaatsen van de oriëntatiepunten etc. worden opgegeven, …
Belangrijk: de aangekondigde sporttak(ken) moeten ook bij regenweer aangeboden kunnen worden
Regenprogramma
Het regenprogramma is een volwaardig programma (zoals het gewone programma)
Uiteraard hoeft een regenprogramma bij indooractiviteiten niet: enkel aanduiden op het
programma
Wanneer de outdooractiviteiten bij slecht weer / regenweer gewoon buiten op dezelfde plaats en
uren doorgaan: enkel aanduiden op het programma.
NB: wel kan wanneer regenweer verder outdoor sporten niet toelaat of ook bvb bij extreem warm
weer, het programma en indien nodig ook de dagindeling worden aangepast, met dien verstande
dat gewerkt wordt naar de minimale 4 uur per dag en dat op weekbasis minimum 20 uur sport
wordt gegeven. De aanpassingen moeten echter steeds op het programma ter plaatse zijn
aangeduid! Een sporttak vervangen door een andere sporttak kan niet.
Het regenprogramma kan dus geen andere sporten bevatten dan de aangekondigde sporttakken in
de sportactiviteiten (bvb een sportkamp voetbal kan geen zwemmen en/of gymnastiek als
regenprogramma hebben) en evenmin niet-sportieve activiteiten aanbieden als alternatief voor de
aangekondigde sporttakken (bvb kunnen quiz of film geen alternatief voor de sportactiviteiten zijn
bij regenweer).
Wanneer de outdooractiviteiten bij slecht weer / regenweer gewoon buiten op dezelfde plaats
gepland zijn, is bij de beoordeling van het sportkamp enige soepelheid t.o.v. programma en uren
(bvb verplaatsen uren, switchen uren) op zijn plaats, voor zover uit de aanpassingen van het
programma ter plaatse blijkt dat de minimale 4u sport per dag en de minimale 20u op weekbasis
gehaald worden. Graag melding van de aanpassingen in het verslag.
Update 25 maart2014
p. 13/28
e) het programma voorziet in gedetailleerde lesvoorbereidingen per lesgever;
Wat de lesgever in zijn lesvoorbereiding zet, dient overeen te komen met wat hij/zij in die bepaalde
les op het terrein geeft. Doorgaans zal een lesvoorbereiding dan ook anders zijn in functie van het
beschikbare sportmateriaal, de beschikbare ruimte, de grootte van de groep, …
Per lesgever zijn er dus gedetailleerde lesvoorbereidingen, ook indien de sportfederatie met “type”lessen werkt. Als de lesgever een typeles geeft die hem/haar door de sportfederatie is bezorgd, kan
de typeles zijn lesvoorbereiding zijn. Hij/zij dient er dan wel zijn/haar naam op te zetten.
Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan de lesvoorbereidingen: de lesvoorbereidingen
dienen minimum doelstelling(en) en de inhoud van de les (= oefenstof en organisatievorm) te
bevatten, ook wanneer het een typeles betreft. Een opsomming van mogelijke oefenstof die vanuit
de sportfederatie aan de lesgevers wordt meegegeven kan niet als lesvoorbereiding doorgaan.
Een lesvoorbereiding hoeft geen handgeschreven document te zijn
Indien bvb 2 verschillende groepen dezelfde les krijgen, dan kan één lesfiche met de namen van de 2
lesgevers erop volstaan. Hier wel melding van maken.
5° voorwaarden voor de accommodatie:
a) de sportkampen vinden plaats in aangepaste en veilige accommodaties met geschikte
sportinfrastructuur die toelaat om de sport in kwaliteitsvolle omstandigheden aan te leren. De
overnachtings-, ontspannings- en sanitaire ruimten beantwoorden aan alle ter zake geldende
wettelijke, decretale en reglementaire voorschriften. De sportfederatie is verantwoordelijk voor de
naleving van die voorschriften;
Het is de verantwoordelijkheid van de sportfederatie ervoor te zorgen dat de sportkampen
plaatsvinden in aangepaste en veilige accommodaties, met geschikte sportinfrastructuur die toelaat
om de sport in kwaliteitsvolle omstandigheden aan te leren. De overnachtings- , ontspannings- en
sanitaire ruimten beantwoorden aan alle ter zake geldende wettelijke, decretale en reglementaire
voorschriften.;
Indien de sportactiviteiten doorgaan op een andere locatie dan de kampplaats, moeten ook van
deze sportaccommodaties, de nodige attesten beschikbaar zijn. De sportfederatie dient deze
documenten niet meer aan het Bloso te bezorgen.
Het is niet toegestaan dat de deelnemers in tenten slapen op de gesubsidieerde sportkampen
omdat de accommodatie dan niet voldoet aan de wettelijke, decretale en reglementaire
voorschriften.
De sportactiviteit zwemmen van het programma kan niet worden aangeboden in vijvers of plassen
(open water), maar enkel in overdekte of openluchtzwembaden. In de zwembaden dienen banen of
een afgebakende ruimte voorzien te zijn voor het geven van de lessen.
Enkel voor sportkampen triatlon is het toegestaan om de zwemlessen in open water aan te bieden.
Uiteraard dient geschikte sportspecifieke accommodatie gebruikt te worden. Klimmen en klauteren
in een speeltuin kan niet als gymnastiek doorgaan, atletiek (sprinten) kan niet op een parking.
Mankementen op dat vlak worden in de convenanten van de desbetreffende sportfederaties
behandeld
Update 25 maart2014
p. 14/28
b) de accommodaties waar de sportkampen plaatsvinden beschikken over een EHBO-ruimte;
De vereisten inzake een EHBO-ruimte: zie Bloso website;
Bij ambulante activiteiten moet er een minimum aan EHBO-materiaal mee zijn.
Wat EHBO betreft dient er zowel een EHBO lokaal als EHBO materiaal te zijn.
Bij ambulante activiteiten moet een minimum aan EHBO-materiaal mee zijn.
De inspecteurs en consulenten signaleren mankementen op vlak van EHBO voorzieningen (zowel op
vlak van lokaal als op vlak van materiaal) zodat hierover in overleg met de sportfederatie duidelijke
afspraken kunnen worden gemaakt.
Een sportkamp wordt omwille van mankementen of zelfs het ontbreken van EHBO voorzieningen
niet negatief gezet zonder concrete afspraken hierover met sportfederatie.
6° voorwaarden voor de omkadering:
Het feit dat een lesgever of een andere verantwoordelijke niet op de hoogte is van wat kan en moet
om voor subsidiëring in aanmerking te komen, leidt soms tot negatieve sportkampen. Dit is echter
geen excuus om de regels niet te moeten naleven. Wij wijzen dan ook op de verantwoordelijkheid
van de sportfederatie om ervoor te zorgen dat de bevoegde personen op het sportkamp (lesgevers kampleider) op de hoogte zijn van de reglementering en de vereisten betreffende documenten en
controle.
a) kwalificaties opgelegd aan de lesgevers:
1) alle lesgevers beschikken over een diploma of getuigschrift in de desbetreffende sporttak, vermeld
in de bezoldigingstabel, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd. De lesgevers die in het bezit zijn van
een diploma of getuigschrift dat niet binnen de Vlaamse Gemeenschap is verworven, moeten de
gelijkwaardigheid van de verworven beroepskwalificatie laten vaststellen door de daartoe bevoegde
diensten van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Trainersschool is bevoegd voor de beoordeling
van de sporttrainersdiploma’s. De gelijkwaardigheid kan worden vastgesteld uit een vergelijking van
de bekwaamheden die blijken uit de diploma’s, certificaten en andere titels en de relevante ervaring;
De assimilatietabel van de Vlaamse Trainersschool: zie Bloso website.
Elke lesgever dient te beschikken over een diploma in de desbetreffende sporttak.
Belangrijk: er kunnen geen andere dan correct gediplomeerde lesgevers bezig zijn met deelnemers
tijdens de sportactiviteiten (dus begeleiders, helpers, … kunnen niet). Uitzonderingen zijn de
stagiairs (voor alle sporttakken), begeleiders bij sportkampen voor gehandicapten en de begeleiders
bij sportkampen paardrijden (deze kunnen ingeschakeld worden om de deelnemers te helpen open afstijgen, een handje toe te steken bij de verzorging van het paard en het uitkuisen van de
stallen; zij mogen in geen geval lesgeven en worden ook niet gesubsidieerd).
Opgelet: een 3de jaars student LO is daarom niet altijd geslaagd in alle vakken van het eerste en het
tweede jaar bachelor LO. Enkel een specifiek attest van de betrokken hogeschool of universiteit dat
de betrokkene geslaagd is in alle vakken van zowel het eerste als het tweede jaar bachelor LO, telt
om in aanmerking te komen voor subsidiëring. De examenresultaten van het 2de jaar of een bewijs
dat de lesgever voor een bepaald jaar is ingeschreven of in een bepaald jaar les volgt, is niet
voldoende om als bewijs te gelden dat hij gekwalificeerd is.
Een diploma lerarenopleiding is niet genoeg, het diplomasupplement dat het gaat om het vak LO
moet toegevoegd zijn.
Lesgevers aangesteld door de provincie moeten ook gediplomeerd zijn. Indien de namen van deze
lesgevers niet opgenomen zijn in het Bloso-lesgeversbestand sportkampen of in het Votas-bestand,
Update 25 maart2014
p. 15/28
moet van deze mensen een diploma opgevraagd worden.
Opgelet: een bachelor met diploma “bewegingsrecreatie”, zonder vermelding van de term
lichamelijke opvoeding op het diploma, komt niet in aanmerking als gekwalificeerde lesgever. (vb.
bachelor met diploma bewegingsrecreatie/informatica).
Een bachelor met diploma “lichamelijke opvoeding”, komt wel in aanmerking als gekwalificeerde
lesgever. Bvb. bachelor lichamelijke opvoeding/bewegingsrecreatie of bachelor lichamelijke
opvoeding/informatica.
Begeleiders bij paardrijden: er kan per lesgever maximum 1 begeleider aanwezig zijn (uitzondering:
sportkampen voor gehandicapten).
Buitenlandse lesgevers dienen het bewijs te leveren dat hun sporttechnisch diploma gelijkwaardig is
verklaard.
Stagiairs
Stagiairs zijn studenten bachelor en master LO die in het kader van hun opleiding stage geven of zijn
personen die een VTS-cursus volgen en die binnen de VTS-cursus in opdracht van de Vlaamse
Trainersschool stage moeten doen of zijn aspirant-initiators die hun attest behaald hebben.
Een stagiair kan lesgeven in een sportkamp op voorwaarde dat hij/zij dit onder gezag en leiding doet
van een gekwalificeerde lesgever (dit betekent lesgever en stagiair samen aan 1 groep, dit betekent
niet dat de groep kan worden opgesplitst).
De sportfederatie meldt minimum 10 dagen vooraf (schriftelijk of per fax) aan de afdeling
subsidiëring welke persoon (naam, geboortedatum, school, studierichting en jaar) op welk
sportkamp (nummer en periode) stage zal lopen.
Voor de studenten bachelor en master LO die in het kader van hun opleiding een stage doen op een
sportkamp, moet de sportfederatie 10 dagen voor de aanvang van het sportkamp een attest van de
school bezorgen als bewijs van het volgen van de opleiding en het uitvoeren van de stage.
Opmerking: een tweedejaars geslaagde bachelor LO (geslaagd in alle vakken van het eerste en 2de
jaar LO) en een gediplomeerde bachelor LO kunnen ook gewoon lesgever zijn en als lesgever in
aanmerking komen voor subsidiëring.
Personen die het VTS-attest “aspirant-initiator” behaald hebben mogen op de sportkampen
ingeschakeld worden om een hoger gediplomeerde lesgever te ondersteunen, dus niet om zelf les te
geven. Deze aspirant-initiators worden niet gesubsidieerd en tellen niet mee voor de bepaling van
het minimum aantal vereiste lesgevers. Indien een sportfederatie een aspirant-initiator aanstelt op
haar sportkamp, moet de naam, voornaam en geboortedatum van de betrokkene ingevuld worden
op het invulformulier mbt de lesgevers van dit sportkamp onder invulvak stagiairs. Bij opmerkingen
dient dan ingevuld te worden dat het om een aspirant-initiator gaat. De afdeling Subsidiëring zal
controleren of deze aspirant-initiators hun attest wel effectief behaald hebben.
VTS-stagiairs (stage in kader van opleiding tot initiator of hogere VTS-kwalificatie) dienen bij
voorkeur begeleid te worden door een gekwalificeerde lesgever van 1 niveau hoger maar minimaal
door een gekwalificeerde lesgever van hetzelfde niveau. Voor de stages van deze VTS-cursisten
moet de sportfederatie minimum 10 dagen vooraf (schriftelijk of per fax) een attest bezorgen aan
de afdeling Subsidiëring waarin volgende elementen vervat zijn:
- de sportfederatie
- de naam, geboortedatum, adres van de VTS-stagiair
- het sportkamp (nummer-periode-sporttak-discipline) waar de stage wordt gelopen in het
Update 25 maart2014
p. 16/28
kader van de VTS-opleiding
- de naam van de stagebegeleider en zijn kwalificatie.
Dit attest dient door het VTS-secretariaat voor goedkeuring ondertekend te zijn.
De stagiair wordt op de lijst van de verantwoordelijken/lesgevers bij de stagiairs vermeld.
NB: uiteraard kunnen stagiairs naast het lesgeven binnen de sportactiviteiten vrij ingezet worden
voor bvb. de algemene omkadering, de coördinatie van het sportkamp, in de nevenactiviteiten, …
Stagiairs worden niet gesubsidieerd.
Bij Bloso geregistreerde elitesporters
In een vervolmakingskamp kan ook een bij het Bloso geregistreerde elitesporter worden
ingeschakeld.
Het inschakelen van een bij het Bloso geregistreerde elitesporter kan slechts indien dit onder gezag
en leiding gebeurt van de gekwalificeerde lesgever (dit betekent lesgever en elitesporter samen aan
1 groep, dit betekent niet dat de groep kan worden opgesplitst).
De sportfederatie meldt minimum 10 dagen vooraf (schriftelijk of per fax) aan de afdeling
subsidiëring welke elitesporter (naam, geboortedatum, sporttak) op welk sportkamp (nummer en
periode) ingeschakeld zal worden
De elitesporter wordt op de lijst van de verantwoordelijken/lesgevers bij de “categorie” anderen
vermeld.
Elitesporters worden niet gesubsidieerd.
NB: ook voor sporttakken die niet in het topsportbeleid van de Vlaamse overheid zijn opgenomen
kan vooraf een toelating aan het Bloso gevraagd worden.
2) de lesgevers beheersen het Nederlands en geven les in het Nederlands;
Alle lesgevers moeten in het Nederlands lesgeven. Indien een lesgever in een andere taal lesgeeft,
komt hij/zij niet in aanmerking voor subsidiëring.
b) vereist aantal gekwalificeerde lesgevers: om in aanmerking te komen voor subsidiëring geeft één
lesgever nooit les aan meer dan twaalf deelnemers;
Het vereiste aantal lesgevers wordt berekend door het aantal deelnemers te delen door 12 waarbij
het quotiënt naar boven wordt afgerond.
Voorbeeld:
Een sportkamp met 13 deelnemers: aantal lesgevers formule 13/12 = 1,09 en dit quotiënt naar
boven afgerond = 2.
Bij het bepalen van het minimum aantal lesgevers wordt het quotiënt (deelnemers/12) naar boven
afgerond. Hier zijn dus 2 lesgevers vereist, maar aangezien er slechts 1 lesgever per 7 interne
deelnemers wordt gesubsidieerd (zie art. 8, 2° van het besluit) komt er maar 1 lesgever in
aanmerking voor subsidiëring. Het Bloso zal in dit geval de duurste lesgever subsidiëren.
Op deelnemers die om welke reden dan ook niet voor subsidiëring in aanmerking komen is wel alle
regelgeving van toepassing zoals bvb hen meetellen voor de berekening van het aantal
gekwalificeerde lesgevers.
Lesgevers moeten effectief lesgeven tijdens de voor hen opgegeven uren van de sportactiviteiten: zij
mogen dus niet met andere taken bezig zijn of elders zijn, zo niet is het kamp NEGATIEF.
Op een sportkamp worden de deelnemers ingedeeld in groepen van maximum 12 personen.
Voor zover er voldoende lesgevers zijn en deze bij de deelnemers aanwezig zijn wordt enige
soepelheid gehanteerd in de beoordeling van de kampen met dien verstande dat afwijkingen van
het effectief lesgeven wel gemeld worden om de correcte toepassing van de regel van de vereiste
Update 25 maart2014
p. 17/28
minimum aantal lesgevers te bewaken en de sportfederaties indien nodig bij te sturen:
2 groepen van kinderen krijgen samen effectief les van 2 lesgevers (bvb gezamenlijke opwarming
voetbal, …): kan maar wordt gemeld
Omwille van de eigenheid van de sporttak dansen zal enkel en alleen voor de sporttak dansen
toegestaan worden dat er op de gesubsidieerde sportkampen gewerkt wordt met groepen die meer
dan 12 deelnemers bevatten.
Een groep kan maximaal 24 deelnemers bevatten. Bij een groep van 13 tot en met maximaal 24
deelnemers moeten er minstens 2 gekwalificeerde lesgevers continu aanwezig zijn. Beide lesgevers
moeten een lesvoorbereiding bezorgen en actief betrokken zijn bij alle lessen zodat de deelnemers
een maximale kwalitatieve begeleiding krijgen.
Indien er als apotheose op de laatste dag van het sportkamp een slotshow wordt gebracht voor
ouders/bezoekers, dan mag deze dans eventueel wel met meer dan 24 deelnemers tegelijkertijd
gedanst worden. De voorbereidende oefeningen voor deze show mogen echter niet met meer dan
24 deelnemers per groep doorgaan.
In het nieuwe besluit wordt niet meer gesproken over een kampleider en/of een activiteitsleider.
Een kampleider is niet meer verplicht vanaf 50 deelnemers en een activiteitsleider wordt niet meer
gesubsidieerd.
c) voor de sportkampen die georganiseerd worden voor personen met een handicap, mogen
begeleiders aanwezig zijn tijdens de begeleide sportactiviteiten. Die begeleiders mogen niet lesgeven
en zij zijn geen deelnemers;
d) de sportfederatie is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de sporttechnische
programma’s en de controle van de kwaliteit van de uitvoering van de lesprogramma’s door de
lesgevers;
e) een permanente aanwezigheid van de begeleiding tijdens het sportkamp is gewaarborgd;
Een schema dat een permanente aanwezigheid van de begeleiding tijdens het sportkamp
waarborgt, moet op de kampplaats aanwezig zijn (een voorbeeld van een permanentieschema is bij
het aanvraagformulier subsidiëring sportkampen gevoegd). Het permanentieschema is correct en
volledig ingevuld en moet ondertekend zijn door de kampverantwoordelijke.
!!! Enkel lesgevers die minstens 4u per dag op eenzelfde sportkamp lesgeven en waarvan ook de
naam en de volledige permanentie is ingevuld voor datzelfde sportkamp (dag-avond-nacht), kunnen
in aanmerking komen voor een subsidiëring van 7u36min per dag op voorwaarde dat de
sportfederatie deze mensen ook voor 7u36min heeft uitbetaald.
De sportfederatie is verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven die in het Paritair
Comité voor de socio-culturele sector zijn gesloten (zie art. 29 § 7 van het algemeen besluit van
5/12/2008 (B.S. 27/02/2009). Voor de berekening van de subsidies voor de sportkampen komen de
brutosalarissen van de lesgevers in aanmerking overeenkomstig de bezoldigingstabel die als bijlage
bij het besluit sportkampen van 16/01/2009 (B.S. 26/02/2009) is gevoegd. De subsidieerbare
brutosalarissen worden beperkt tot maximaal 7 uur 36 minuten per dag. M.a.w. het maximale
subsidiebedrag per dag per lesgever is gelimiteerd tot 7,6 uur maal zijn/haar uurloon overeenkomstig
zijn/haar categorie uit de bezoldigingstabel zie de praktische overzichtstabel van de door de
sportfederaties te betalen uurlonen voor de occasionele medewerkers in de sportkampen. Daar de
sportfederaties gehouden zijn om de arbeidswetgeving en de CAO’s gesloten in PC 329.01 te volgen,
komen bijgevolg een aantal elementen van de effectieve (loon)kost gemaakt voor de occasionele
Update 25 maart2014
p. 18/28
medewerkers in de sportkampen niet voor subsidiëring in aanmerking o.a. RSZ-werkgeversbijdrage,
vakantiegeld … toeslagen voor avondwerk en voor arbeid op zon- en feestdag. Dit heeft als gevolg
dat bijvoorbeeld de lesgevers in de sportkampen op zon- en feestdagen een toeslag dienen te
ontvangen van 20% welke niet voor subsidiëring in aanmerking wordt genomen.
Bij lesgevers die op het permanentieschema aangeduid staan als zijnde altijd op het kamp aanwezig,
nl. dag – avond - nacht (DAN):
- lesgevers staan ook in voor nevenactiviteiten en permanentie van andere kampen: dit kan
- lesgevers blijven op het kamp, maar staan in de praktijk niet altijd voor de permanentie in
(hebben bvb. vrij): dit kan. Zij moeten uiteraard wel op het kamp aanwezig zijn en er
overnachten.
Indien tijdens het sportprogramma een lesgever even weg is met een gekwetst of een ziek kind,
wordt dit beschouwd als handelen zoals “een goede huisvader”.
7° voorwaarden voor de uitvoering: het is de sportfederatie niet toegestaan om de concrete
organisatie, de administratie, de promotie, de planning, de aanstelling en de betaling van de
lesgevers van het sportkamp aan derden te delegeren of door derden te laten uitvoeren.
Wanneer er vermoedens zijn dat de concrete organisatie, de administratie, de promotie, de
planning, de aanstelling of de betaling van de lesgevers van het sportkamp niet in handen zijn van
de sportfederatie dienen in het verslag van de inspectie de redenen van die vermoedens opgegeven
te worden en eventuele elementen ter staving (bvb. promotie of inschrijvingsmogelijkheden via een
sportcentrum). De inspecteur of consulent die vermoedt dat de sportfederatie de voorwaarden
inzake uitvoering omzeilt, verzamelt dus de nodige gegevens om dit vermoeden te ondersteunen.
Wanneer wordt vastgesteld dat de organisatie of bepaalde aspecten van de organisatie van het
sportkamp inderdaad toevertrouwd worden aan derden volgt een NEGATIEF advies.
De concrete organisatie, de administratie, de promotie, de planning, de aanstelling of de betaling
van de lesgevers van het sportkamp mogen niet door een club of door een andere instelling worden
uitgevoerd. Uiteraard kunnen lesgevers wel mensen van een club zijn (ook van een club van een
andere federatie).
De sportfederatie moet de lesgevers zelf aanstellen en betalen. Indien een sportfederatie een
accommodatie huurt waarbij ze verplicht is om een daar tewerkgestelde lesgever in te schakelen,
kan dit als de betrokken lesgever gekwalificeerd is, maar deze lesgever komt niet in aanmerking
voor subsidiëring.
Hoofdstuk III. Subsidiëringsprocedure
Art. 6. De sportfederatie dient haar aanvraag tot subsidiëring uiterlijk in op 1 september van het jaar
dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de subsidies gevraagd worden. Ze stuurt die aanvraag
aangetekend of tegen ontvangstbewijs naar het Bloso.
Het Bloso zal de sportfederaties voor 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor
subsidies gevraagd worden, met een aangetekende brief informeren als de aanvraag tot subsidiëring
niet ontvankelijk is. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet op tijd is ingediend, niet op tijd werd
vervolledigd of als, na onderzoek door het Bloso, uit de aanvraag blijkt dat de sportfederatie in
kwestie niet kan voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Update 25 maart2014
p. 19/28
Het Bloso beoordeelt de binnengekomen dossiers aan de hand van de subsidiëringsvoorwaarden en
bezorgt daarover een advies aan de minister uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan
het jaar waarvoor subsidies gevraagd worden.
De beslissing van de minister om de sportfederatie te subsidiëren of zijn voornemen om niet te
subsidiëren van de ingediende sportkampen wordt voor 15 januari van het jaar waarvoor subsidies
gevraagd worden, met een aangetekende brief aan de sportfederaties meegedeeld.
Een sportfederatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te
subsidiëren kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na
verzending van dit bericht aangetekend moet verstuurd worden naar het Bloso. Indien de
sportfederatie hierom verzoekt kan zij gehoord worden.
Het Bloso stelt binnen de dertig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies
op, de minister beslist uiterlijk dertig dagen na ontvangst van dit advies om de sportfederatie al dan
niet te subsidiëren.
Art. 7. De sportfederatie moet voor 1 februari van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd,
de promotiebrochure samen met een inlichtingsfiche per sportkamp bij het Bloso indienen. De
inlichtingsfiche omvat de concrete inlichtingen over het sportkamp, vermeld in artikel 2, §2.
Bovendien moet per sportkamp de periode, de duur uitgedrukt in dagen, het aantal uren sport, het
nummer van het sportkamp dat bij de promotie wordt gebruikt en de eventueel toegestane kortingen
worden vermeld.
Het Bloso stuurt de blanco inlichtingsfiche naar de sportfederaties. De indiening van de ingevulde
inlichtingsfiche bij het Bloso gebeurt vóór 1 februari, met de post of bij voorkeur per mail.
Over de promotiestrategie (in te dienen vóór 1 september) en over de promotiebrochure (in te
dienen vóór 1 februari) kunnen door het Bloso steeds bijkomende inlichtingen worden opgevraagd.
De op te geven plaatsen op de inlichtingsfiche zijn de kampplaats en de sportplaats (= plaats van de
sportactiviteiten). Indien de kampplaats en/of de sportplaats na het indienen van de
inlichtingsfiches (vóór 1 februari) nog wijzigen, moet dit minimum 10 dagen voor de aanvang van
het sportkamp via het programma aan de provinciale promotiedienst gemeld worden. Voor
ambulante activiteiten moet indien nodig een schema met plaatsen en uren bijgevoegd worden.
Het niet opgegeven van de correcte kampplaats en desgevallend de plaats van de activiteiten heeft
een NEGATIEF kamp tot gevolg. Een degelijke controle is in dit geval immers onmogelijk.
Indien door overmacht op minder dan 10 dagen voor de aanvang van het sportkamp nog wijzigingen
aan de kampplaats en/of de activiteitenplaats nodig blijken dient dit vooraf schriftelijk (brief, fax,
algemene mail van de promotiedienst) aan de promotiedienst gemeld te worden met vermelding
van de redenen. De commissie sportkampen zal in dat geval over de opgegeven redenen oordelen.
Om het sportkamp in aanmerking te laten komen voor subsidiëring, vindt de promotie ervoor plaats
onder de benaming ‘sportkamp’ met de vermelding van de sporttakken of disciplines. De promotie
vermeldt per sportkamp het aantal uren sport per sporttak als vermeld op de sporttakkenlijst die op
het sportkamp door gekwalificeerde lesgevers wordt aangeboden. Andere activiteiten kunnen worden
opgesomd als nevenactiviteiten.
De subsidiëringsaanvraag moet bovendien uiterlijk tien dagen voor de aanvang van het sportkamp
vervolledigd worden met het gedetailleerde programma, vermeld in artikel 5, 4°.
Update 25 maart2014
p. 20/28
Het gedetailleerd programma dient uiterlijk 10 dagen voor de aanvang van het sportkamp aan de
provinciale promotiedienst bezorgd te zijn.
Indien vooraf geen gedetailleerd programma werd opgestuurd wordt het kamp NEGATIEF
beoordeeld.
Indien in laatste instantie het sportkamp nog afgelast wordt, moet de provinciale promotiedienst en
de Bloso-afdeling Subsidiëring onmiddellijk verwittigd worden.
Modelprogramma: zie bijlage III. Dit modeldocument mag door de sportfederatie aan de specifieke
noodwendigheden worden aangepast met dien verstande dat het aangepast document minimaal
dezelfde informatie bevat dan het modeldocument.
Indien een week vooraf geen programma is toegekomen, dan vraagt de promotiedienst per fax nog
1 x om het programma per kerende (binnen de 24u) te faxen of naar het algemeen mailadres van de
promotiedienst te mailen, hen erop wijzend dat het kamp anders NEGATIEF wordt beoordeeld.
Wanneer uit het vooraf opgestuurde programma blijkt dat bepaalde gegevens ontbreken voor een
degelijke controle, dienen deze eveneens per kerende te worden opgevraagd. Het niet volledig
invullen van de nodige gegevens wordt in het verslag van de inspectie vermeld.
Van sportkampen die afgelast werden zonder verwittiging, wordt eveneens melding gemaakt in het
verslag.
Hoofdstuk IV. Aard en wijze van subsidiëren
Art. 8. De subsidies voor de sportkampen worden jaarlijks als volgt berekend en toegekend:
1° het jaarlijks beschikbare krediet wordt in eerste instantie toegekend naar rato van de bezoldiging
van de gekwalificeerde lesgevers tot maximaal 7 uur 36 minuten per dag. Het resterende krediet
wordt uitgekeerd naar evenredigheid van het aantal gesubsidieerde deelnemers aan de
gesubsidieerde sportkampen tot maximaal 25% van het totale subsidiebedrag;
Om de kwaliteit van de sportkampen te garanderen zijn er voldoende hoog gekwalificeerde
lesgevers nodig. Om dit te stimuleren worden in de eerste plaats de lonen van deze lesgevers
gesubsidieerd. Het bedrag dat niet voor de lonen van de lesgevers wordt opgebruikt, wordt
verdeeld a rato van het aantal deelnemers. Het aandeel van de subsidies voor de deelnemers wordt
beperkt (maximum 25% van het krediet) om te vermijden dat het aandeel van de
deelnemerssubsidie te groot zou worden. Dit laatste zou immers geen stimulus betekenen, noch
voor de organisatie van meer sportkampen door meer sportfederaties, noch voor de zorg voor
voldoende hoog gekwalificeerde lesgevers.
2° er kan maximaal één lesgever per zeven deelnemers in aanmerking komen voor subsidiëring. Voor
de sportkampen voor personen met een handicap kan er maximaal één lesgever per vier deelnemers
in aanmerking komen voor subsidiëring;
Een lesgever die minimum 4u per dag lesgeeft en bovendien gedurende 24u per dag op de
kampplaats ter beschikking is, kan maximaal voor 7u36 gesubsidieerd worden.
Een lesgever die geen 24u per dag op de kampplaats ter beschikking is, wordt maximaal
gesubsidieerd voor het aantal gegeven lesuren met een maximum van 7u36 per dag.
Update 25 maart2014
p. 21/28
De sportfederatie is verplicht de collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven die in het Paritair
Comité voor de socio-culturele sector zijn gesloten (zie art. 29 § 7 van het algemeen besluit van
5/12/2008 (B.S. 27/02/2009). Voor de berekening van de subsidies voor de sportkampen komen de
brutosalarissen van de lesgevers in aanmerking overeenkomstig de bezoldigingstabel die als bijlage
bij het besluit sportkampen van 16/01/2009 (B.S. 26/02/2009) is gevoegd. De subsidieerbare
brutosalarissen worden beperkt tot maximaal 7 uur 36 minuten per dag. M.a.w. het maximale
subsidiebedrag per dag per lesgever is gelimiteerd tot 7,6 uur maal zijn/haar uurloon overeenkomstig
zijn/haar categorie uit de bezoldigingstabel zie de praktische overzichtstabel van de door de
sportfederaties te betalen uurlonen voor de occasionele medewerkers in de sportkampen. Daar de
sportfederaties gehouden zijn om de arbeidswetgeving en de CAO’s gesloten in PC 329.01 te volgen,
komen bijgevolg een aantal elementen van de effectieve (loon)kost gemaakt voor de occasionele
medewerkers in de sportkampen niet voor subsidiëring in aanmerking o.a. RSZ-werkgeversbijdrage,
vakantiegeld … toeslagen voor avondwerk en voor arbeid op zon- en feestdag. Dit heeft als gevolg
dat bijvoorbeeld de lesgevers in de sportkampen op zon- en feestdagen een toeslag dienen te
ontvangen van 20% welke niet voor subsidiëring in aanmerking wordt genomen.
3° als een sportfederatie bijzondere initiatieven neemt voor de toeleiding van kansengroepen
(mensen met een handicap of mensen die leven in armoede) naar hun sportkampen, tellen die
deelnemers dubbel voor subsidiëring. De sportfederatie moet die bijzondere initiatieven in het
beleidsplan, in het jaarlijkse actieplan en in de rapportering opnemen;
De bewijsstukken dat een deelnemer tot een bepaalde kansengroep behoort, moeten uiterlijk 2
maanden na de kampperiode aan het Bloso, afdeling Subsidiëring bezorgd worden, samen met de
afrekeningsformulieren.
4° voor de berekening van de subsidies, vermeld in punt 1°, komen de brutosalarissen van de
lesgevers in aanmerking overeenkomstig de bezoldigingstabel, die als bijlage bij dit besluit is
gevoegd. De uurlonen tegen 100 percent, vermeld in de bezoldigingstabel, zijn gekoppeld aan het
spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990. Voor de berekening van de subsidies worden de uurlonen
jaarlijks op 1 januari van het kalenderjaar aangepast aan het spilindexcijfer.
Dit wil zeggen dat de sportfederatie bij een stijging van de index haar lesgevers moet betalen
rekening houdend met de gestegen index. Het Bloso zal echter de lonen van de lesgevers
subsidiëren cfr. de index die van kracht was op 1 januari van het betrokken subsidiejaar.
5° de wijze waarop salariskosten voor subsidiëring in het rekeningstelsel dienen opgenomen te
worden, wordt vastgelegd door het Bloso.
Met speficieke vragen hierover kunt u steeds terecht bij Bloso, afdeling Subsidiëring.
Hoofdstuk V. Afrekening en controle
Art. 9. §1. Voor een controle op de kampplaats voorziet de sportfederatie in de volgende
documenten:
Door het Bloso worden een aantal modeldocumenten aangeboden. Deze modeldocumenten
mogen door de sportfederatie aan de specifieke noodwendigheden worden aangepast met dien
verstande dat de aangepaste documenten minimaal dezelfde informatie bevatten dan de
Update 25 maart2014
p. 22/28
modeldocumenten. Deze modeldocumenten kunnen gedownload worden via de Bloso website:
Programma / regenprogramma
Lijst effectieve deelnemers
Lijst verantwoordelijken / lesgevers
Permanentieschema van de begeleiding
Alle documenten moeten een weergave zijn van de realiteit ter plaatse. De documenten moeten bij
wijzigingen dus steeds aangepast zijn.
Indien de documenten niet de reële toestand ter plaatse weergeven (bv. meer of minder
deelnemers, meer of minder lesgevers of andere lesgevers, …) gelieve dan de verschillen +
eventuele redenen te melden (in het geval van een andere lesgever uiteraard ook de kwalificatie
opvragen). Het kamp wordt NEGATIEF als daardoor niet meer aan de regelgeving wordt voldaan.
Het kamp is POSITIEF indien het nog wel aan de eisen voldoet.
1° het reëel uitgevoerde programma;
Het programma dat 10 dagen voor de aanvang van het kamp wordt opgestuurd, het programma dat
ter controle op het kamp ligt en wat effectief op het terrein gebeurt, dienen in principe overeen te
stemmen.
Indien door overmacht op minder dan 10 dagen voor de aanvang van het sportkamp nog wijzigingen
aan het programma nodig blijken, dient dit aan de inspecteur gemeld te worden met vermelding
van de redenen (indien mogelijk vooraf). De commissie sportkampen zal in dat geval over de
opgegeven redenen oordelen.
BELANGRIJK: in elk geval dient elke wijziging in het programma op het document ter plaatse
aangebracht te zijn.
Wanneer het programma ter plaatse, zowel het reëel uitgevoerde als de documenten ter plaatse,
onderling afwijken of afwijken van het vooraf opgestuurde programma: gelieve dan desgevallend
het volgende in het verslag te melden:
of er verschillen zijn tussen de programma’s en de effectieve uitvoering
indien wijziging van programma:
wanneer de wijziging van programma gemeld werd
of de wijziging op het document ter plaatse aangebracht was
de reden van de wijziging en of de wijzigingen van dien aard waren dat de controle hierdoor werd
bemoeilijkt.
De commissie sportkampen kan dan over de opgeven redenen oordelen. Ook kunnen dan waar
nodig gerichte bijsturingen afgesproken worden met de sportfederatie, die uiteraard ook aan jullie
zullen worden gemeld. Sportkamp: NEGATIEF/POSITIEF (positief steeds voor zover in orde met de
rest van de regelgeving indien positief uiteraard).
Geen weet van kampplaats en/ of activiteitenplaats = NEGATIEF sportkamp
Wijzigingen in kamp- en/of activiteitenplaats = sportkamp POSITIEF/NEGATIEF (positief steeds voor
zover in orde met de rest van de regelgeving uiteraard).
2° de lijst van de effectieve deelnemers, met vermelding van hun woonplaats, de geboortedatum en
de kansengroep waartoe ze behoren;
De sportfederaties die speciale inspanningen doen om kansengroepen aan te trekken op hun
sportkampen, moeten op de lijst van de deelnemers van de betrokken sportkampen aanduiden of
de deelnemer al dan niet tot een kansengroep behoort (persoon met een handicap en/of persoon
die leeft in armoede).
Update 25 maart2014
p. 23/28
3° de lijst met de lesgevers en hun kwalificaties;
Bij verschillende groepen en lesgevers dient er een lijst van de deelnemers te zijn ingedeeld per
groep en per lesgever. Deze lijsten zijn nodig voor de controle van diverse bepalingen van het
decreet.
4° kopieën van de diploma’s of getuigschriften van de niet bij het Bloso geregistreerde lesgevers;
Van de bij het Bloso geregistreerde lesgevers (lesgevers met VTS-kwalificaties enerzijds en
lesgevers die vermeld staan op de "Lijst gekwalificeerde lesgevers sportkampen" van de afdeling
Subsidiëring anderzijds) moet er geen kopie van het diploma op de kampplaats aanwezig te zijn.
Voor nieuwe lesgevers met een VTS-diploma die niet vermeld staan op de "Lijst gekwalificeerde
lesgevers sportkampen" hoeft de sportfederatie ook geen kopie van het VTS-diploma op het
sportkamp te leggen. De afdeling Subsidiëring zal zelf bij de VTS nagaan of de betrokken lesgever al
dan niet voldoende gekwalificeerd is. Indien de afdeling Subsidiëring echter vaststelt dat de
opgegeven lesgever niet over de vereiste kwalificaties beschikt, komt het betrokken sportkamp niet
in aanmerking voor subsidiëring.
De afdeling Subsidiëring raadt de sportfederatie aan om best toch een kopie van het betrokken VTSdiploma op te vragen aan nieuwe lesgevers.
De sportfederatie mag immers niet vergeten dat alle lesgevers op een sportkamp dienen te
beschikken over het juiste diploma in de desbetreffende sporttak/discipline die op het sportkamp
aangeboden wordt. Een initiator voetbal mag bij wijze van spreken geen basketbal geven op een
sportkamp.
Voor alle lesgevers die niet op de "lijst gekwalificeerde lesgevers sportkampen" van de afdeling
Subsidiëring staan en niet over een VTS-diploma beschikken (bv. Regenten/bachelors en
licentiaten/masters LO die voor de eerste keer op een sportkamp lesgeven) moet er wel een kopie
van het diploma op de kampplaats aanwezig zijn.
Omwille van een precieze identificatie van de lesgever moet bij het indienen van een nieuw diploma
of diploma steeds de geboortedatum van de lesgever vermeld worden.
Een recent behaalde diploma kan uitzonderlijk worden nagestuurd (de sportfederatie geeft hiervoor
de reden op).
Let op: voor studenten geslaagd voor 2de jaar bachelor LO die op de sportkampen lesgeven, moet
de sportfederatie aan het Bloso een ondertekend attest bezorgen van de betrokken
hogeschool/universiteit met een verklaring dat de betrokken student (lesgever) effectief geslaagd is
voor alle vakken van het eerste en het 2de jaar bachelor LO. Een kopie van de uitslag van de
examenresultaten van het betrokken academiejaar moet voor deze groep student (lesgevers) niet
bezorgd worden, wel een attest dat hij/zij geslaagd is in het volledige programma van het eerste en
het 2de jaar bachelor LO.
Omdat de categorie en de bijhorende bezoldiging van een student LO evolueert tijdens de
studieperiode (gaande van categorie I, II tot en met III) mogen de inspecteurs niet vergeten om voor
deze groep lesgevers bij elke stap in de studieperiode een up-to-date kopie op te vragen van de
kwalificatie van de student (lesgever) en deze kopie toe te voegen bij het inspectieverslag. Het gaat
om de volgende evolutie:
- studenten geslaagd 2de jaar bachelor LO (categorie I): ondertekend attest bezorgen van de
betrokken hogeschool/universiteit met een verklaring dat de betrokken student (lesgever)
Update 25 maart2014
p. 24/28
effectief geslaagd is voor alle vakken van het eerste en het 2de jaar bachelor LO
- bachelor LO (categorie II): kopie van het diploma en het diplomasupplement (waarop staat
dat het om bachelor LO gaat)
- master LO (categorie III): kopie van het diploma en het diplomasupplement (waarop staat dat
het om master LO gaat)
5° de lesvoorbereidingen per lesgever;
Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan de lesvoorbereidingen: de lesvoorbereidingen
dienen minimum doelstelling(en) en de inhoud van de les (= oefenstof en organisatievorm) te
bevatten, ook wanneer het een typeles betreft. Een opsomming van mogelijke oefenstof die vanuit
de sportfederatie aan de lesgevers wordt meegegeven kan niet als lesvoorbereiding doorgaan.
Een lesvoorbereiding hoeft geen handgeschreven document te zijn
6° het permanentieschema van de begeleiding.
Indien een van de verplichte documenten (nl. het reëel uitgevoerde programma, de lijst van de
effectieve deelnemers, de lijst van de lesgevers, desgevallend de indeling van de deelnemers per
groep en per lesgever, de lesvoorbereidingen en het permanentieschema) ontbreekt zal het kamp
NEGATIEF worden gezet. Het is dan immers niet mogelijk een degelijke controle te doen.
Belangrijk: gelieve er over te waken dat alle ter plaatse liggende documenten aangepast zijn aan de
reële situatie.
NB: het gaat hier om het ontbreken van documenten, niet om ontbrekende gegevens op een
document. Deze laatste tekortkomingen zullen in functie van de soort, frequentie en inhoud met de
desbetreffende sportfederaties besproken worden.
Wanneer documenten onvolledig of niet correct zijn ingevuld, dan worden de tekortkomingen in het
verslag vermeld. Dan kunnen daar in functie van soort, frequentie en inhoud van deze
onvolkomenheden concrete afspraken over gemaakt worden met de desbetreffende sportfederatie.
Deze afspraken worden dan aan jullie gemeld.
Sportkamp: POSITIEF, steeds voor zover in orde met de rest van de regelgeving uiteraard.
Ontbrekend document = NEGATIEF kamp
Bij controle worden de documenten meegegeven of in afspraak met de inspecteur/consulent nadien
(binnen de week na het kamp) naar de promotiedienst opgestuurd.
Bij controle worden de documenten bij voorkeur meegenomen. Indien de sportfederatie alle of
bepaalde documenten nog nodig heeft op het kamp (wegens geen dubbel, geen kopieerapparaat,
geen computer) dienen ze in elk geval de documenten achteraf op te sturen. Anders is er voor
bepaalde vaststellingen geen bewijs.
Als er geen controle op de kampplaats heeft plaatsgevonden, stuurt de sportfederatie de documenten
binnen een week na het kamp naar de betrokken promotiedienst van Bloso. De sportfederatie neemt
in samenspraak met het Bloso de nodige schikkingen om een efficiënte controle ter plaatse mogelijk
te maken.
Voor het ontbreken van documenten die opgestuurd dienen te worden ingeval er geen controle op
de kampplaats plaatsvond geldt een zelfde regeling als voor de documenten ter plaatse: een of
meerdere ontbrekende documenten hebben het NEGATIEF zetten van het kamp tot gevolg.
Update 25 maart2014
p. 25/28
Wat de nadien op te sturen documenten betreft: indien ze na 14 dagen niet op de promotiedienst
zijn aangekomen, vraagt de promotiedienst ze via fax of mail nog 1-maal per kerende op (uiterste
datum antwoord per fax, algemeen mailadres promotiedienst of afgifte duidelijk vermelden).
§2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk III, stuurt de sportfederatie uiterlijk
twee maanden na afloop van de kampperiode de volgende stukken naar de afdeling Subsidiëring van
Bloso:
1° het afrekeningsformulier;
2° de grootboekfiches van de rekeningen over de bezoldiging van de lesgevers. De kosten moeten
boekhoudkundig per kampnummer en per lesgever geregistreerd worden;
3° de RSZ-aangiftestaten met betrekking tot de bezoldiging van de lesgevers;
4° de bewijsstukken waaruit blijkt dat de deelnemer behoort tot een kansengroep.
Sportfederaties moeten de volgende bewijsstukken bezorgen voor de deelnemer die behoren tot
een kansengroep:
Personen met een handicap:
- een officieel attest waaruit blijkt dat de deelnemer een handicap heeft
- een medisch attest waaruit blijkt dat de deelnemer behoort tot de doelgroep zoals
omschreven in de definitie die werd opgenomen in het uitvoeringsbesluit sportkampen met
betrekking tot “personen met een handicap”.
Mensen die leven in armoede:
- een kopie van het aanslagbiljet (aanslagjaar 2011, inkomsten 2010 of aanslagjaar 2012,
inkomsten 2011) voor leden van een gezin waarvan het jaarlijks netto gezamenlijk belastbaar
inkomen niet hoger is dan 17.039,73 euro
of
- een officiële verklaring van het betreffende O.C.M.W./C.A.W. voor leden van een gezin die
een vorm van dienstverlening genieten via het O.C.M.W. (Openbaar Centrum voor
Maatschappelijk Welzijn) of via het C.A.W. (Centrum Algemeen Welzijnswerk)
of
- een attest van steunpunt vakantieparticipatie/fonds vrijetijdsparticipatie dat deze mensen via
dit kanaal zijn ingeschreven op het sportkamp
of
- een kleefbriefje van het ziekenfonds van de betrokken deelnemer waaruit blijkt dat hij/zij het
omniostatuut heeft. Als het nummer op dit kleefbriefje eindigt op het getal 1, heeft de
deelnemer een omniostatuut en is hij/zij kansarm.
Voorbeeld: nr. 131/131 is kansarm , nr. 110/110 is niet kansarm.
Art. 10. De verificatie en afrekening verlopen conform de procedure, vermeld in het algemeen
erkennings- en subsidiëringsbesluit.
Het Bloso kan op elk moment toezicht en controle uitoefenen op de wijze waarop de sportkampen
worden uitgevoerd.
Hoofdstuk V. Subsidiëringsprocedure
Afdeling IV. Verificatie en afrekening
Update 25 maart2014
p. 26/28
Art. 25. §1. Uiterlijk tegen 1 april dient elke sportfederatie het financiële verslag, overeenkomstig
artikel 11, §6, en het werkingsverslag in de zin van artikel 5, 14°, 14, §2 en 29, §2, van het decreet,
over het voorbije werkingsjaar bij het Bloso in.]
Hoofdstuk IV. Subsidiëringsvoorwaarden voor de Vlaamse sportfederaties
Afdeling I. Algemene subsidiëringsvoorwaarden
Art. 11. §6. Het financiële verslag, vermeld in artikel 5, §1 moet voor de gesubsidieerde
sportfederatie bestaan uit de volgende onderdelen:
1° de jaarrekening (balans, resultatenrekening en toelichting);
2° het ondertekende verslag van de algemene vergadering waarin de voormelde jaarrekening
werd goedgekeurd;
3° de saldibalans (klasse 1 tot en met 7) met vermelding van alle gebruikte rekeningen;
4° de inventaris van de vaste activa en de bijbehorende afschrijvingstabellen.
Art. 25. §2. Het financiële verslag wordt ingediend met de formulieren die het Bloso ter beschikking
stelt.
Art. 25 §3. Voor de gesubsidieerde sportfederatie bestaat het werkingsverslag uit een overzicht van
de werking en de behaalde resultaten van de sportfederatie met het oog op de gestelde objectieven
in het voorgaande jaar, alsmede de evaluatie van het beleidsplan op basis van effectmeting en, in
voorkomend geval, de bijsturing van het beleidsplan. In het werkingsverslag wordt een onderscheid
gemaakt tussen de basisopdrachten en zo nodig de facultatieve opdrachten, waarbij elke opdracht
afzonderlijk behandeld wordt.
Het werkingsverslag wordt opgesteld overeenkomstig het model dat het Bloso ter beschikking stelt.
Art. 26. De inhoudelijke en financiële controles kunnen enerzijds tijdens het betreffende werkingsjaar,
anderzijds op basis van het financiële verslag en het werkingsverslag uitgevoerd worden. Uit het
financieel verslag moet duidelijk blijken welke kosten zijn gemaakt voor elke basisopdracht en zo
nodig voor elke facultatieve opdracht.
Hoofdstuk VI. Wijze en tijdstip van uitbetaling
Art. 11. De subsidies, vermeld in artikel 6, worden als volgt uitbetaald: per trimester wordt een
voorschot uitbetaald. Elk voorschot bedraagt 22,5% van de subsidies die toegekend werden voor het
voorlaatste werkjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
Voor de sportfederatie die geen sportkampen heeft georganiseerd in het voorlaatste werkjaar
voorafgaand aan het begrotingsjaar, bedraagt elk voorschot 10% van de subsidies waarop de
sportfederatie aanspraak kan maken op basis van de ingediende subsidiëringsaanvraag van het
lopende begrotingsjaar.
Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald voor 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde
werkjaar, nadat het Bloso de uitgaven die in het voorbije jaar gedaan werden, en de voorgelegde
betalingsbewijzen heeft goedgekeurd.
Update 25 maart2014
p. 27/28
Hoofdstuk VII. Communicatie
Art. 12. De gesubsidieerde sportfederatie verbindt er zich toe om op alle communicatie over de
facultatieve opdracht sportkampen de steun van de Vlaamse overheid als volgt te vermelden:
1° de standaardlogo’s en de bijbehorende tekst en baselines, zoals door de Vlaamse Regering
vastgesteld, worden op elke mededeling, verklaring, publicatie, presentatie, ongeacht de drager,
vermeld;
2° de indiener besteedt in zijn aanvraag tot subsidiëring op een proactieve wijze aandacht aan de
mogelijkheden om de steun van de Vlaamse overheid te vermelden. Voor publieksmomenten worden
afspraken gemaakt met de Vlaamse overheid over de vereiste communicatieve return.
Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
Art. 13. Het besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot
het verkrijgen van de subsidies inzake de door de sportfederaties georganiseerde sportkampen wordt
opgeheven met uitzondering van artikel 8, 9 en 10, die van toepassing blijven tot 1 juli 2009.
Art. 14. Voor de sportfederaties die al erkend zijn of die uiterlijk op 1 september 2008 een
erkenningsaanvraag hebben ingediend of die overeenkomstig artikel 58 van het algemeen
erkennings- en subsidiëringsbesluit een erkenningsaanvraag hebben ingediend en die in aanmerking
willen komen voor subsidiëring voor de facultatieve opdracht sportkampen voor het jaar 2009,
worden in afwijking van artikel 6 en 11, de volgende overgangsmaatregelen toegepast:
1° de aanvraag tot subsidiëring wordt uiterlijk op 1 januari 2009 ingediend. Het deel van het
vierjaarlijkse beleidsplan over de facultatieve opdracht sportkampen moet uiterlijk op 1 januari 2009
ingediend worden;
2° het Bloso brengt voor 8 januari 2009 de sportfederaties op de hoogte die een onontvankelijke
aanvraag hebben ingediend;
3° het Bloso brengt voor 15 februari 2009 advies uit bij de minister over de sportfederaties die
gesubsidieerd kunnen worden;
4° de minister deelt voor 28 februari 2009 zijn beslissing mee om de sportfederatie al dan niet te
subsidiëren;
5° het voorschot wordt uitbetaald na de goedkeuring van de aanvraag tot subsidiëring van de
sportkampen.
Art. 15. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch
Staatsblad.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het
openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Update 25 maart2014
p. 28/28