Mertens, Hilde

Mijn zus; en Anita
Op die eerste dag van de middelbare school, miste ik haar al twee jaar: mijn studerende zus, twaalf jaar ouder dan ik, verstoten uit het nest omdat ze trouwde
met een priester. Ineens kwam ze niet meer thuis. Weg en doodgezwegen. Mijn
ouders meenden dat zij daar juist in handelden. Ik wist dat dit niet waar kon zijn,
ook niet voor god in wie ik toen nog geloofde.
De herinnering aan haar hield ik levend in mijzelf. Voor later, wanneer ik op eigen
benen zou staan en mijn stilzwijgende belofte aan haar zou nakomen. Dan zou ik
naar haar toe gaan en weer gewoon haar zusje zijn.
Herinneringen aan hoe het was toen alles nog goed was, de tijd van voor de donkere wolken. Toen ik geboren werd, was mijn zus al op kostschool; toen ik leerde lezen, studeerde zij al aan de universiteit. Op zaterdag zat ik wachtend bij de telefoon tot ze belde dat de trein was aangekomen. Dan reed ik met mijn vader mee
om haar op te halen bij het station. Ik kroop bij haar op schoot, luisterde naar haar
verhalen, het woelige studentenleven van de zestiger jaren, en ik keek met ontzag
naar de stapel boeken die zij te verwerken had. Gretig zette ik me aan de tests die
zij tijdens haar studie af moest nemen; kwisjes leken het en het maakte indruk dat
ik haar een beetje kon helpen. Zij was groot en ik was klein; ik was trots op mijn
grote zus. Ooit, ver weg, zou ik dat opnieuw zijn.
En toen zag ik op het plein van mijn nieuwe school Anita staan, vroeger vriendin
van mijn zus. Ik herkende haar meteen: lang, blond, aardig. Ik zag haar voor het
laatst op mijn negende verjaardag. Toen schonken zij en mijn zus mij een boek.
Daar had ik nog een foto van. Zij bleek de mentor van mijn nieuwe klas te zijn.
Tussen haar en mij ontstond een bijzondere band. Al snel kwam ik bij haar over de
vloer. In de loop der jaren leefde ik mee met haar zwangerschappen, paste ik op
haar kinderen; en vooral sprak ik met haar over dat waar al jaren niet over gesproken mocht worden: mijn verdwenen zus, het gemis in mij en ook mijn onuitgesproken worsteling daarover met mijn ouders. Voor een bij Anita gearrangeerde ontmoeting met mijn zus, meldde ik me af: ik trok het niet om mijn ouders de afgesproken oppassmoes voor te houden. Dubbele loyaliteit, trouw, mededogen en begrip, daar hadden wij het over. Anita gaf me troost.
Die eerste schooldag ligt vijfenveertig jaar achter ons en de zoete hereniging met
mijn zus is al veertig jaar een feit. Anita is langzaam uit mijn blikveld geraakt. De
herinnering aan haar hou ik levend, voor nu, in mezelf.
Hilde Mertens
Toevoeging bij ‘Mijn zus; en Anita’
Het is niet eens zo lang geleden, Simon, dat we elkaar voor het eerst ontmoetten.
Op zoek naar steun en verdieping in mijn leiderschap, kwam ik vier jaar geleden bij
jou, in je coachingspraktijk in Kortenhoef. Je ontving me allerhartelijkst; een stijlvolle meneer, dacht ik toen. Ik kwam in die lederen stoel tegenover je te zitten,
op nogal wat afstand van jouw stoel. Je zei niet veel; je stelde een paar vragen.
Maar je kreeg mij wel aan de praat!
Aan het eind van het gesprek vroeg je me om de punten waarover we gesproken
hadden, op te schrijven en naar je te mailen. Plichtsgetrouw als ik ben, ging ik dat
hele gesprek uitschrijven en zo beleefde ik dat gesprek opnieuw waarbij ik dan ook
met mezelf in gesprek was. Dat ben ik tot vorig jaar blijven doen: op zondagmorgen ging ik er voor zitten en soms krabde ik me wel eens achter mijn oor hoe het
nou weer was wat je zei. Zo maakte ik die gesprekken met jou twee keer mee en
zo kwam ik ook in gesprek met mezelf.
Vandaag, op weg hier naartoe heb ik me afgevraagd wat het is dat maakt dat zoveel mensen hun verhaal tegen jou doen, langs de krochten van hun ziel gaan. Ik
denk dat het twee dingen zijn die misschien wel samenvallen: je waarderende benadering en het feit dat je, mét professionele afstand, ook wat van jezelf laat
zien, je eigen verhaal.
Iedereen die hier aanwezig is, is wellicht rechtstreeks of via je geschreven teksten
op de hoogte van je tijd op het seminarie, het internaat in Sterksel. We hebben
daar afgelopen donderdag nog over gesproken. Die roeping om priester te worden
is er niet van gekomen. Maar het herderschap, dat heb je vervuld! Zachtmoedig en
nederig van hart leid je mensen door hun vragen heen en dat brengt rust in de ziel.
Daar ben ik je erg dankbaar voor!
Hilde Mertens