JAARVERSLAG 2013 - Gemeente Breda

JAARVERSLAG 2013
INHOUDSOPGAVE
I
K
Kerngegevens
5
V
voorwoord
7
1
Inleiding
11
1.1 Verantwoording
1.2 Richtlijnen voor het opstellen van de jaarrekening
1.3Leeswijzer
11
11
11
Ontwikkelingen in 2013
15
2
2.1
3
Resultaten in 2013
15
De financiële positie per 31-12-2013
3.1Inleiding
3.2 Het rekeningresultaat 2013
3.3 De ontwikkeling van het risicoprofiel en het weerstandsvermogen
3.4 De ontwikkeling van het financieel perspectief
3.5 De solvabiliteitspositie van Breda
3.6 Het rekeningresultaat in relatie tot de prognose bij de 2e Bestuursrapportage 2013
3.7 De financiële positie anders belicht
3.7.1 Algemene inleiding
3.7.2 Lokale lasten en overige tarieven
3.7.3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
3.7.4 Kapitaalgoederen
3.7.5 Grondbeleid
3.7.6 Verbonden partijen
3.7.7 Paragraaf Financiering
3.7.8 Bedrijfsvoering
3.7.9 Rechtmatigheid
3.7.10 (Concern)control
4
Financiële Rekening
23
23
23
24
24
25
27
27
28
31
40
43
59
61
64
66
71
75
75
77
90
95
20-03-2014 v11
4.1 grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
4.2 Balans met toelichting
4.3 Totaalbeeld taakvelden met toelichting
4.4Controleverklaring
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
23
p 003
/ G e m e e n t e B r e da
5
De programma’s en de taakvelden 5.1Inleiding
5.2 De beleidsverantwoording
5.2.1 De programma’s
Programma 1
Wijkontwikkeling
Programma 2
Via Breda
5.2.2 De taakvelden
Taakveld 1
Beheer van de stad
Taakveld 2
Werk en inkomen
Taakveld 3
Ontwikkeling van de stad fysiek
Taakveld 4
Ontwikkeling van de stad maatschappij
Taakveld 5
Dienstverlening aan de burger
Taakveld 6
Veiligheid en bestuur
Taakveld 7
Algemene baten en lasten
99
99
99
99
100
107
117
118
126
131
139
150
154
158
6
Investeringen en subsidies
7
163
6.1Investeringen
6.2 Subsidies
163
164
Bijlagen
Bijlage 7.1
Bijlage 7.2
Bijlage 7.3
Bijlage 7.4
Bijlage 7.5
Bijlage 7.6
Bijlage 7.7
Bijlage 7.8
C
167
Taakvelden
Overzicht reserves, voorzieningen en jaaroverstijgende subsidies
Overzicht van verbonden partijen 2013
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2013 op grond van artikel 3
van de Regeling informatieverstrekking sisa
bijlage jaarrekening 2013 Breda t.b.v. samen investeren-projecten
Overzicht incidentele lasten en baten
Overzicht beschikbare kredieten
Lijst van afkortingen
Colofon
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
167
186
189
195
211
214
216
218
223
p 004
/ G e m e e n t e B r e da
KERNGEGEVENS
Het grondgebied en de inwoners (per 1 januari)
Grondgebied
oppervlakte gemeente
waarvan historische stadskern
2012
2011
12.892 ha
12.910 ha
42 ha
42 ha
42 ha
aantal ha verharding
1.006 ha
1.002 ha
998 ha
aantal ha openbaar groen
1.192 ha
1.158 ha
1.091 ha
85.599
84.644
83.700
178.280
176.553
174.573
16,80%
aantal woonruimten
K
2013
12.868 ha
Inwoners
totaal aantal inwoners
Leeftijdsklasse (in %)
0 - 14 jaar
16,60%
16,70%
15 - 24 jaar
13,60%
13,50%
13,40%
25 - 44 jaar
27,50%
27,70%
28,00%
45 - 64 jaar
25,90%
26,00%
26,10%
65 jaar en ouder
16,40%
16,10%
15,70%
4.220
3.764
3.572
€ 503 mln
€ 481 mln
€ 533 mln
€ 2.821
€ 2.724
€ 3.053
€ 608 mln
€ 627 mln
€ 611 mln
aantal uitkeringsgerechtigden gemiddeld
Financiële structuur
Uitgaven
- per inwoner
boekwaarde vaste activa
- per inwoner
€ 3.410
€ 3.551
€ 3.500
€ 477 mln
€ 494 mln
€ 506 mln
€ 2.676
€ 2.798
€ 2.899
€ 137 mln
€ 117 mln
€ 103 mln
€ 768
€ 663
€ 590
€ 30 mln
€ 21 mln
€ 22 mln
- per inwoner
€ 168
€ 119
€ 126
Renteomslagpercentage
4,5%
4,5%
4,5%
vaste schuld
- per inwoner
Reserves
- per inwoner
Voorzieningen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 005
/ G e m e e n t e B r e da
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 006
/ G e m e e n t e B r e da
VOORWOORD
Het jaar 2013 sluiten we af met een positief rekeningresultaat van € 21,2 miljoen. Als we daar
het resultaat van 2012, namelijk € 7,6 miljoen positief naast leggen, zien we dat naast het
realiseren van de bezuinigingsopgave het sober en doelmatig omgaan met gemeentelijke
middelen gemeengoed is geworden. Met een versnelling in 2013, is in deze coalitieperiode de
volledige bezuinigingsopgave zoals afgesproken in 2010 gerealiseerd. In vier jaar tijd hebben
we de stad weer een gezonde financiële basis gegeven. Ondanks dat we moeilijke besluiten
moesten nemen zijn we trots op dat resultaat.
V
Van de vastgestelde visies en plannen en uitgevoerde projecten in 2013, kan de stad de
komende jaren de vruchten plukken. Zo zorgt het strategisch onderwijshuisvestingsplan voor
de basis van het doordecentraliseren van het budget voor onderwijshuisvesting van het basisonderwijs naar de schoolbesturen.
De taken die gemeenten vanaf 2015 vanuit het rijk opgelegd krijgen op het gebied van
­participatie, zorg en jeugd, de drie decentralisaties, bieden kansen voor innovatie en nieuwe
manieren van samenwerken. Zo coördineert Breda in de regio West-Brabant Oost de transitie
van de Jeugdzorg en bereidt zich daarmee voor op haar nieuwe taak.
De notitie Dienstverlening@Breda was een belangrijke stap naar op weg naar verdere
­deregulering en verbetering van dienstverlening aan burgers en ondernemers. De regionale
Baan­Bonus is een uitwerking van het regionale actieplan voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid in West-Brabant. In 2013 zag het Toeristisch Fonds het levenslicht, met als doel meer
toeristen die vaker komen én langer blijven. De komst van Achter de Lange Stallen kwam een
stap dichterbij door besluitvorming in de gemeenteraad. Met verschillende activiteiten heeft
Breda zich samen met de onderwijspartners als Nationale Onderwijsstad van Nederland laten
zien.
In de Structuurvisie Breda 2030 zijn de opgaven bepaald voor wonen, werken, bereikbaarheid
en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. De Woonvisie legt de prestatieafspraken voor
2014-2018 met de drie corporaties in Breda vast en er zijn regionale afspraken gemaakt over
de huisvesting van arbeidsmigranten. In het kader van het Stedelijk Kompas, worden in
opdracht van de gemeenteraad de mogelijkheden verkend voor een permanente opvang in
de huidige locatie de Vliet. En het Breda’s Museum zit in een traject naar verzelfstandiging.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 007
/ G e m e e n t e B r e da
De bouw van het nieuwe station is in volle gang. Het uitvallen van de Fyra-treinstellen heeft
niet geleid tot het vervallen van de snelle treinverbinding tussen Breda en België. In het najaar
van 2013 ging de Tweede Kamer akkoord met het alternatief, waarin vanuit Breda één keer
per uur een hoge snelheidstrein rijdt naar Antwerpen, Zaventem en Brussel en meerdere
­snelle treinen naar Eindhoven, Rotterdam, Den Haag, Schiphol en Amsterdam.
Vanuit het Uitvoeringsprogramma Klimaat 2013-2016 voeren gemeente en marktpartijen
samen verschillende projecten uit om de ambitie ‘CO2 neutraal in 2044’ te kunnen halen. De
pilot stedelijke distributie voor de inzet van minder én schone voertuigen is in volle gang. Een
mooie samenwerking tussen vervoerders, verladers, winkeliers, webwinkels, klanten en
­bewoners.
De afvalstoffenheffing werd lager door onder andere betere afvalcontracten en lagere ver­
werkingskosten. Voor het beheer van de openbare ruimte is een meerjareninvesteringsplan
opgesteld en ook het landelijke thema Stadslandbouw vindt zijn weg in Breda.
Ondanks en misschien wel dankzij de crisis, hebben we de afgelopen vier jaar zorgvuldig en
weloverwogen geïnvesteerd in onze mooie stad. Keuzes waren niet makkelijk, maar door
betrokkenheid van de stad en door de inzet van vrijwilligers, inwoners en ondernemers,
­hebben we samen een solide basis kunnen leggen voor de toekomst. Een mooi resultaat
waarmee we de stad ‘overdragen’, zodat ook het volgende college van burgemeester en wethouders flexibel, tijdig en alert kan inspringen op nieuwe ontwikkelingen, op de dynamiek en
op de kracht van mensen in de negende stad van Nederland!
Namens het college van burgemeester en wethouders,
Saskia Boelema
Wethouder Financiën
Breda, 15 april 2014
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 008
/ G e m e e n t e B r e da
1
Inleiding
1.1
VERANTWOORDING
Met het Jaarverslag 2013 legt het College van burgemeester en wethouders verantwoording
af over het inhoudelijk en financieel beleid in 2013. De doelstellingen van dit beleid staan in
het coalitieakkoord @Breda. De Begroting 2013 vertaalt de thema’s naar de Bredase programma’s en taakvelden en zijn de kaders die de Gemeenteraad stelt aan uitvoering van beleid.
Naast de inhoudelijke verantwoording legt het college ook een financiële verantwoording af
1
en geeft inzicht in de gemeentelijke financiële positie en de besteding van de middelen. Het
financieel resultaat 2013 is € 21,2 miljoen positief. Hoofdstuk 4 van deze jaarrekening gaat in
op de achtergronden van dit resultaat.
Bij het aanbieden van het jaarverslag aan de raad doet het college ook een voorstel voor de
verdeling van het resultaat.
1.2
RICHTLIJNEN VOOR HET OPSTELLEN VAN DE JAARREKENING
De financiële rapportages van de gemeente zijn gebonden aan de voorschriften van het
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV 2004) en de Financiële Verordening van de
Gemeente Breda (ex artikel 212 Gemeentewet). Het belangrijkste oogmerk van de voorschriften is meer transparantie in verslaglegging en kaderstelling voor de gemeenteraad en bijvoorbeeld het Rijk, de Provincie Noord-Brabant en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit
document bestaat uit enerzijds het jaarverslag en anderzijds de jaarrekening. Het jaarverslag
bestaat daarbij uit de beleidsverantwoording (Hoofdstuk 5) en de paragrafen (hoofdstuk 3).
De jaarrekening bestaat uit de financiële rekening (balans met toelichting, overzicht lasten en
baten en waarderingsgrondslagen) (hoofdstuk 4) en de bijlage in het kader van Single
­Information Single Audit (SiSa).
1.3
LEESWIJZER
Hoofdstuk 2 is een overzicht van noemenswaardige inhoudelijke resultaten van 2013.
Hoofdstuk 3 geeft een beeld van de financiële positie van de gemeente en gaat kort in op de
financiële resultaten van 2013. In hoofdstuk 4 van dit jaarverslag staan de financiële rekening
en alle onderwerpen van de controleverklaring van de accountant.
De beleidsverantwoording van de programma’s en taakvelden uit de Begroting 2013 staat in
hoofdstuk 5, met een gedetailleerde weergave van de voortgang per doelstelling en de resultaten van de beleidsactiviteiten.
Hoofdstuk 6 gaat in op de ontwikkelingen rond investeringen en subsidies in 2013.
De bijlagen staan in hoofdstuk 7.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 011
/ G e m e e n t e B r e da
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 012
/ G e m e e n t e B r e da
2
ONTWIKKELINGEN IN 2013
2.1 Resultaten in 2013
Wat wilde het college in 2013 bereiken? Wat waren de doelen van het Coalitieakkoord
@Breda? In dit hoofdstuk een greep uit de resultaten.
Bestuur@Breda
Eind 2013 is fase drie van het Antwoord© concept gerealiseerd. Het doel van Businesscase
2
Dienstverlening is daarmee bereikt en deze is afgesloten en geïmplementeerd in de bestaande
bedrijfsvoering. Daarnaast zijn de afgelopen periode resultaten behaald met het ‘lean’ maken
van processen, bijvoorbeeld verkorten van de doorlooptijd van omgevingsvergunningen, verhogen van het aantal calls bij het Servicepunt en reduceren van de behandeltijd bij huwelijkse
aangiften.
Het subsidieregister staat online en geeft per beleidsdoel wat welke subsidieontvangers aan
subsidie kregen voor 2013. Sinds 2013 heeft Breda een nieuwe Klachtenverordening en werkt
met een lokale ombudscommissie in plaats van de gevestigde Nationale Ombudsman. Daarmee ligt het accent bij klachtenbehandeling meer op de inzet van mediation.
Leren@Breda
Er is een strategisch onderwijshuisvestingsplan opgesteld. Budget met randvoorwaarden voor
huisvesting van het basisonderwijs wordt verder gedecentraliseerd naar de schoolbesturen.
Het bestuurlijke accoord op deze doordecentralisatie is een feit sinds begin 2014.
Breda Onderwijsstad 2012-2013: een schooljaar lang mocht Breda deze nationale titel dragen.
Samen met partners uit het onderwijs en kinderopvang zijn verschillende events georganiseerd in het teken van het thema Taal doet ‘t.
De bouw van de scholen Viandenlaan en de Spoorzoeker zijn vorig jaar van start gegaan.
De Gemeenteraad heeft besloten tot de start van de school in Geeren-Zuid. Er waren feestelijke momenten op onder andere de Dirk van Veen, maar ook de Nassau, het Stedelijk
­Gymnasium en het Newman College namen nieuwe ruimtes in gebruik.
De weekendschool Pet’je Af opende in Breda op vier locaties haar deuren. In 2013 deden
39 kinderen mee, in 2014 ligt de verwachting op ongeveer 60 deelnemers.
Werken@Breda
Vaststelling van de notitie Dienstverlening @Breda was een belangrijke stap naar verdergaande deregulering en verbetering van dienstverlening aan burgers en ondernemers. Breda doet
het bovengemiddeld goed op dienstverlening aan ondernemers bleek in 2013 uit onafhankelijk onderzoek van de Kamer van Koophandel.
In 2013 is het regionale actieplan vastgesteld voor bestrijding van jeugdwerkloosheid in WestBrabant in 2013 en 2014. Onderdeel van deze aanpak is de regionale BaanBonus. Ook is de
gecoördineerde werkgeversbenadering in West-Brabant verder uitgewerkt. Eind 2013 was er
een tweedaagse conferentie over dit thema met de belangrijkste stakeholders in de regio.
In het voorjaar sloot de gemeente een overeenkomst met de logiessector voor oprichting van
een Toeristisch Fonds. Dit versterkt de huidige en toekomstige toeristische mogelijkheden van
de stad. Doel van het fonds is meer toeristen, een langere verblijfsduur en groter herhaal­
bezoek. Het fonds beschikt over een deel van de opbrengst van de toeristenbelasting. In
november won de gemeente met deze werkwijze (opbrengst vloeit terug naar de toeristensector) de ToeristenbelastingAward 2013.
Het project Human Capital in de Wijk stimuleert ondernemerschap en bedrijvigheid in de wijk
en blijkt in 2013 opvallend succesvol. Sinds de start van het project in 2011 zijn 322 onder­
nemers gestart waarvan 96% nog steeds actief is. Van deze 322 deelnemers is 8% inmiddels
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 015
/ G e m e e n t e B r e da
uitgebreid, wat de werkgelegenheid met nog eens 190 arbeidsplaatsen ten goede komt. 42%
van de ondernemers startte vanuit een uitkeringssituatie. Het project draagt bij aan hogere
slagingskans op de arbeidsmarkt, zorgt voor extra werkgelegenheid en verhoogt de kwaliteit
van het ondernemerschap.
Belangrijk onderdeel is de Incubator Breda aan de Oranjeboomstraat, een voormalig schoolgebouw. Drie maanden na opening is het hele gebouw al verhuurd aan startende ondernemers.
In de nota Werken@Breda zijn voor 2013 middelen gereserveerd voor innovatieve projectvoorstellen die bijdragen aan het begeleiden van werkzoekenden met een uitkering naar werk.
Eind 2013 zijn acht projecten succesvol gestart.
Het armoedebeleid is in 2013 verruimd. Met een schoolstarterspakket voor gezinnen met
schoolgaande kinderen en uitbreiding van de mogelijkheden van de BredaPas.
De visie Binnenstad, Welkom in Breda, is vastgesteld, met de centrale kernwaarden gastvrijheid, Bourgondische uitstraling en beeldcultuur. Voor een aantrekkelijkere binnenstad stuurt
de gemeente aan op een scherper profiel, betere kwaliteit en samenhang en samenwerking in
de binnenstad.
Achter de Lange Stallen, ontwikkeling van de Molsparking tot winkelgebied, kwam in 2013
een stap dichterbij door besluitvorming in de raad over de ruimtelijke en economische ontwikkeling.
Wonen@Breda
In september 2013 is de Structuurvisie Breda 2030 vastgesteld door de raad. Het beleidskader
voor de stedelijke programmering is integraal opgenomen in de structuurvisie. Het stedelijke
herprogrammeringsproces is geborgd in de processen rondom de stedelijke ontwikkeling. De
Structuurvisie kwam interactief tot stand en is bewust breder en getrapt ingestoken dan alleen
ruimtelijk. In de uiteindelijke Structuurvisie worden de gewijzigde opgaven bepaald voor
wonen, werken, bereikbaarheid en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Er is ook aandacht voor de bestaande stad, de dorpen en het buitengebied, klimaatadaptatie, ondergrond
en energietransitie en de positie en rol van Breda in de regio en (inter)nationaal. De raad is
intensief betrokken bij alle stappen in het proces.
In 2013 zijn tien bestemmingsplannen geactualiseerd: Bavel, Driesprong, Princenhage-Haagpoort, Teteringen, Buitengebied Noord, Zandberg, Slingerweg, Belcrum, Doornbos Oost en
Steenakker. Dit maakt deel uit van een grote opschoonactie om alle bestemmingsplannen te
actualiseren. Als gevolg van de gewijzigde marktomstandigheden en de stedelijke programmering zijn voor diverse projecten postzegel bestemmingsplannen opgestart om de herontwikkelingen te kunnen faciliteren.
In nauwe samenwerking met de raad is de nota Grondbeleid 2014 opgesteld, met een herijking van het gemeentelijk instrumentarium, het risicomanagement en de rol van de raad.
In relatie tot Koers Gezet zijn de boekwaarden terug gebracht, zodat nu sprake is van een realistische portefeuille. De raad is integraal geïnformeerd over de ontwikkelingen met een Meerjaren Prognose Grondbeleid (MPG). Deze eerste MPG geeft een financieel meerjarenbeeld van
de ontwikkelingen waartoe de raad heeft besloten.
Op basis van de Woonagenda is gewerkt aan tien speerpunten. De Woonvisie is door de raad
vastgesteld en is het kader voor actualisatie van de woonagenda. In Woonvisie staan ook de
prestatieafspraken 2014-2018 die met de drie corporaties in Breda gemaakt worden.
De Woonvisie is in 2013 vastgesteld en volledig afgestemd met de corporaties. Het thema
Betaalbaarheid is hierin nader geformuleerd. De Woonvisie is het kader voor het uitvoeringsprogramma.
Er zijn regionale afspraken gemaakt over de huisvesting van arbeidsmigranten. De totale
opgave voor Breda is ongeveer 3.200 plaatsen, waarvan 25% nieuw te realiseren. In overleg
met corporaties en particulieren volgt verder onderzoek naar de mogelijkheden.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 0 16
/ G e m e e n t e B r e da
Actieplan studentenhuisvesting is in mei 2013 vastgesteld. Campus Easystreet is geopend.
Aan de Ettensebaan/Tuinzigtlaan verhuurt AlleeWonen 200 studentenwoningen. Ook zijn er
diverse initiatieven ontwikkeld voor ombouwen van leegstaande kantoorpanden naar studentenhuisvesting.
De bouw van het nieuwe HSL-station is in volle gang. Diverse woningbouwprojecten zijn
gestart of in de planontwikkelingsfase. Bijvoorbeeld de oplevering van DrieHoefijzers Zuid en
de ontwikkeling in het noordwestelijk gebied van de Spoorzone door Dura Vermeer. Daarnaast zijn gesprekken gestart met ProRail en NS over realisatie van de fietsenstalling aan de
zuidkant van het nieuwe station.
Het nieuwe busstation voor HOV en de stad- en streekbussen wordt momenteel gerealiseerd
aan de noordkant van het NS-station. De aansluiting Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)binnenstad is gerealiseerd en HOV inclusief fietspad langs het spoor richting Oosterhout wordt
gerealiseerd.
Leven@Breda
In de Structuurvisie Breda 2030 is vastgelegd dat Cultuur en erfgoed het DNA zijn van de stad
en dat beeldcultuur onderwijs en bedrijfsleven kan verbinden.
Brabant wordt in 2018 geen Culturele Hoofdstad van Europa. De afgelopen periode ontstonden in opmaat naar 2018Eindhoven|Brabant in de stad allerlei initiatieven, die het culturele
leven in de stad nieuwe energie geven. De inzet is om de ontwikkeling van deze voedingsbodem voor vernieuwing vast te houden.
BredaBroeit maakt het met versoepelende regels voor diverse initiatieven makkelijker om in
het stationsgebied voet aan de grond te krijgen. Belcrum Beach is daarvan een mooi resultaat.
Voor Breda’s Museum is een traject naar verzelfstandiging ingezet.
Na een impasse van tientallen jaren is de restauratie gereed van de toren, de entree en het
eerste deel van het schip van de Heilig Hartkerk aan de Baronielaan. De voorbereidingen zijn
nu in volle gang voor herbestemming van de kerk en de restauratie van het overige deel van
de kerk en de aangrenzende pastorie. Er zijn overeenkomsten gesloten voor herontwikkeling
van het kloostercomplex aan de Nieuwstraat.
Een eerste uitwerking van de visie Binnenstad is de nota ‘Richting aan evenementen’, die in
december is vastgesteld. Breda richt zich in de toekomst sterker op evenementen, die betrekking hebben op het water in de stad, beeldcultuur, profilering van de historische binnenstad
en topsport. Doel is om een optimaal klimaat te creëren voor evenementen en om ambities
beter te laten aansluiten bij die van de stad.
Een belangrijk project uit de visie Bruisend Waterplein is de transformatie van de haven naar
een aantrekkelijk verblijfsgebied. Een belangrijke randvoorwaarde is de toegankelijkheid en
bereikbaarheid van de haven voor grotere boten recreatietoervaarders. Hier is in 2013 mee
gestart. Vanaf medio april is dit mogelijk door de nieuwe Koning Willem Alexanderbrug. De
haven is daarmee geschikt voor nieuwe (boot-)evenementen en passantenplaatsen. Ook is
een tenderprocedure gestart voor voorzieningen als een passantenhaven.
De nota over het nieuwe sportaccommodatiebeleid is vastgesteld en het beleid voor kunstgrasvelden geactualiseerd.
Het maatschappelijk vastgoed van de Gemeente Breda, waaronder de wijkcentra, is in 2013
verder geoptimaliseerd.
Vanaf 2015 decentraliseren verschillende taken rond participatie, zorg en jeugd naar de
gemeenten. De voorbereidingen daarvan zijn in 2013 begonnen en worden in 2014 afgerond.
Breda coördineert in de regio West Brabant Oost de transitie van de Jeugdzorg. In 2013 is het
Regionaal Transitie Arrangement opgesteld in overleg met de zorgaanbieders in de regio en
de huidige financiers van de jeugdzorg, zoals de Provincie en het Zorgkantoor. Dit waarborgt
de continuïteit van zorg in 2015. Ook is in het arrangement vastgelegd dat de gemeenten,
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 0 17
/ G e m e e n t e B r e da
jeugd, ouders, organisaties zoals het CJG (Centrum Jeugd en Gezin) en zorg aanbieders,
samen aan de slag gaan met het uitbouwen van een nieuwe werkwijze.
Op de buitenspeeldag in juni openden kinderen van de basisschool de Boomgaard het eerste
gedeelte van de Speelzone in de wijk Tuinzigt. De Speelzone is een uitwerking van de
opdracht uit het Actieplan Spelen en ontworpen door de kinderen, een ontwerper en Jantje
Beton.
Samen@Breda
In het kader van het Stedelijk Kompas is in oktober besloten om geen definitieve locaties voor
daklozenopvang aan te wijzen. In opdracht van de gemeenteraad wordt onderzocht of de
huidige locatie de Vliet permanent kan worden.
In 2013 sloten gemeenten en hulpverleningsinstanties in West-Brabant een convenant met
afspraken om de komende jaren de aanpak van huiselijk geweld te intensiveren en verbeteren.
Het gaat om activiteiten op het gebied van voorlichting, preventie en (vroegsignalering), activiteiten om geweld te stoppen en een focus op herstel en nazorg. Het regionale beleidskader
‘Van Handelingsverlegen naar Verantwoordelijkheid’ is de basis voor het convenant.
Ook zijn in 2013 belangrijke stappen gezet voor integratie van het huidige Steunpunt Huiselijk
Geweld met het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling.
In 2013 begon de bouw van het nieuwe Dierenasiel aan de Oude Baan. Het asiel is in 2014
gereed voor gebruik.
De beweging van wijkontwikkeling naar wijkgericht werken is gestart en leidde tot wijkplannen voor verschillende wijken, die samen met de bewoners zijn opgesteld. De wijkontwikkelingsopgave voor de Heuvel nadert de afronding. In Driesprong is inmiddels begonnen met de
bouw van nieuwe woningen.
In Breda-Noord is het Wijkavontuur gestart: een samenwerkingsprogramma tussen bewoners,
corporaties, gemeente en andere partijen.
Groen@Breda
Een meerjareninvesteringsplan voor beheer van de openbare ruimte is opgesteld.
In 2013 is een projectenboek opgesteld met een overzicht van lopende en toekomstige projecten op het gebied van groen en water (natuurontwikkeling en ecologie). Lopende natuurontwikkelingsprojecten worden (onder andere) gefinancierd uit het Groenfonds. Waterakkers
wordt op een natuurlijke manier gezuiverd en er is een gecombineerde vleermuiskelder en
oeverzwaluwwand aangelegd. De Vierde Bergboezem is gerealiseerd, het project Gilzewouwerbeek leidde tot een natuurgebied van 18 ha, met recreatieve voorzieningen en ruimte voor
waterberging. Bij de Klokkenberg wordt geïnvesteerd in groen en water, voor het projectgebied Hoeveneind is een groen inrichtingsplan opgesteld, de Bethlehemloop wordt heringericht
en gemeentebreed wordt ingezet op waterspelen waarbij de beleving van de jeugd voor het
kennismaken met water wordt gestimuleerd. Ook is een start gemaakt met stimulering van
Stadslandbouw.
De bestemmingsplannen Buitengebied-Zuid en Klokkenberg zijn het juridisch kader voor
tegengaan van verdere verstening van de natuur. Over de parkeeroverlast aan de oostkant van
het Mastbos zijn met alle betrokkenen afspraken gemaakt die inmiddels effect hebben.
Het Uitvoeringsprogramma Klimaat (2013-2016) voor de komende 4 jaar is door de gemeenteraad vastgesteld. Het omvat veel projecten op diverse thema’s, waar de gemeente en marktpartijen samen (stimuleren, faciliteren) aan de slag gaan. De reductie van CO2 ligt op schema.
Breda sleepte verschillende prijzen in de wacht op het gebied van duurzaamheid.
Door het uitvallen van de V250 Fyra-treinstellen kwam de verbinding Breda-België weer op
losse schroeven te staan. Bij de uitwerking van het alternatief van NS en NMBS is intensief
campagne gevoerd om de belangen van Breda veilig te stellen. In het najaar van 2013 ging de
Tweede Kamer akkoord met het alternatief, waarin vanuit Breda één keer per uur een HSLtrein
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 018
/ G e m e e n t e B r e da
rijdt naar Antwerpen, Zaventem en Brussel en meerdere snelle treinen naar Eindhoven, Rotterdam, Den Haag, Schiphol en Amsterdam.
De toerit van de A16 naar Rotterdam is verbeterd. De overlast van geparkeerde fietsen werd
minder door meer stallingscapaciteit rondom het station en in de binnenstad en door intensieve handhaving. Ook is het aantal parkeerplekken in enkele betaalde fietsenstallingen fors
uitgebreid en is het serviceniveau in de stallingen verhoogd.
Er is een fiets-App ontwikkeld met de naam ‘Positive drive’, er is een nieuw fiets-logo en er
start een communicatietraject voor specifieke doelgroepen (marketingstrategie).
De pilot stedelijke distributie is gestart, voor inzet van minder en schone voertuigen. Vervoerders, verladers, winkeliers, webwinkels, klanten en bewoners zijn bij de pilot betrokken.
De afvalheffing is aanzienlijk lager als gevolg van onder meer betere afvalcontracten, lagere
verwerkingskosten en versobering van dienstverlening. Ook is een meer rechtvaardige verhouding tussen de afvalstoffenheffing voor één- en meerpersoonshuishoudens ingevoerd.
Veilig@Breda
Het definitieve herstel van de gevel van de brandweerkazerne is begonnen.
In 2013 zijn 11 buurtpreventieprojecten opgestart. Daarmee komen we op een totaal van 35
projecten van januari 2010 tot eind december 2013. In die 35 projecten zijn inmiddels 512
straatcontactpersonen actief, verdeeld over 313 straten en 9.891 adressen. Het streven is om
eind 2014 op 35 projecten uit te komen en 500 straatcontactpersonen te hebben. Als dit lukt,
dan is dit een jaar eerder dan gepland.
Zuinig@Breda
De volledige bezuinigingsopgave is gerealiseerd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 0 19
/ G e m e e n t e B r e da
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 020
/ G e m e e n t e B r e da
3
DE FINANCIËLE POSITIE PER 31-12-2013
3.1 INLEIDING
Primair doel van het Jaarverslag 2013 is verantwoordingsinformatie geven over gevoerd beleid
en beheer in 2013. Naast een algemeen beeld staan in dit hoofdstuk ook de paragrafen. Deze
gaan op onderdelen uitgebreider in en lichten de financiële positie toe vanuit een andere
insteek.
3
In 2010 begon de coalitieperiode met een forse bezuinigingsopgave en grote verliezen op
grondexploitaties. Versterking van de reservepositie was noodzakelijk. Op dit moment is de
conclusie, dat de bezuinigingsopgave versneld is gerealiseerd en bij de Begroting 2013 in het
meerjarenperspectief is ingevuld. Door proactief handelen zijn de (grote) verliezen binnen het
Grondbedrijf opgevangen. Het laatste deel van de doelstelling, versterken van het weerstandsvermogen, is in de Begroting 2014 gerealiseerd.
Een periode van grote dynamiek en verandering is proactief aangepakt, maar we zijn er nog
niet. Een belangrijke les voor de toekomst is om voortdurend flexibel te zijn en zo tijdig en alert
op nieuwe ontwikkelingen en dynamiek in te kunnen gaan.
3.2 HET REKENINGRESULTAAT 2013
Het jaar 2013 sluit met een positief resultaat van € 21,2 miljoen.
In september 2013 werd bij de 2e Bestuursrapportage 2013 een positief resultaat verwacht
van minimaal € 17,9 miljoen. Paragraaf 6 van dit hoofdstuk licht de afwijkingen toe ten
opzichte van deze prognoses.
Aan het eind van hoofdstuk 4 staat op hoofdlijnen een toelichting van de onderdelen en de
behaalde resultaten. De grondexploitaties, die afgelopen jaren aanzienlijke verliezen lieten
zien, hebben in 2013 weer een positief resultaat.
3.3 DE ONTWIKKELING VAN HET RISICOPROFIEL EN HET WEERSTANDSVERMOGEN
Het gemeentebreed risicoprofiel verbeterde ten opzichte van de Begroting 2014. In de
­Begroting 2014 was een prognose meegenomen van het jaarrekeningresultaat in de ontwikkeling van de reserves. In de praktijk blijkt de werkelijke ontwikkeling van de algemene reserve € 0,2 miljoen hoger uit te vallen.
Het gemeentebrede risicoprofiel daalde na de Begroting 2014 in omvang. Dit komt vooral
door vervallen van risico’s binnen het Stationskwartier en minder risico’s bij wijkontwikkeling
waar de uitvoering van de plannen inmiddels vordert. In het profiel is wel een nieuw risico
opgenomen voor de financiële positie van de culturele instellingen. Daarnaast brengen ook de
drie D’s (decentralisatieopgaven) risico’s met zich mee. Paragraaf 3.7.3 geeft een uitgebreide
toelichting op het risicoprofiel en 3.7.5 zet de ontwikkelingen uiteen van het Grondbedrijf.
Het weerstandsvermogen voor resultaatbestemming verbetert, ten opzichte van de Begroting
2014, als gevolg van een afnemend risicoprofiel en een licht toegenomen weerstandscapaciteit. Een belangrijke doelstelling uit de Begroting 2014 is hiermee behaald, namelijk de versterking van het weerstandsvermogen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 023
/ G e m e e n t e B r e da
3.4 DE ONTWIKKELING VAN HET FINANCIEEL PERSPECTIEF
Bij de Begroting 2014 is het meerjarenperspectief geactualiseerd. De decembercirculaire van
het Rijk over het Gemeentefonds gaf echter aanleiding om opnieuw naar de cijfers te kijken.
Het meerjarenperspectief laat een positieve ontwikkeling zien voor de jaren 2014 tot en met
2017. Voor 2018 geldt nog een tekort van circa € 1,3 miljoen, vanwege de effecten uit voorgaande jaren.
Meerjarenperspectief 2014-2018
2017
2016
2015
2014
0,45
2,38
2,58
2,92
-1,29
2018
Het rijk werkt op dit moment aan het ‘groot onderhoud’ van het gemeentefonds. Naar verwachting zijn de effecten hiervan eind mei/begin juni bekend en verwerkt in de meicirculaire.
Een eerste indicatie laat een beperkte verlaging voor Breda zien.
De financiële informatie van het rijk over de decentralisaties (de 3D’s) komt gefaseerd beschikbaar. Hoewel de eerste cijfers bekend zijn, wordt ook hierover pas eind mei/begin juni meer
duidelijkheid verwacht. De vertaling van de financiële middelen naar het Bredase voorzieningenniveau gaat ervan uit dat de uitvoering van nieuwe regelingen gebeurt binnen de vanuit
het rijk beschikbare middelen.
3.5 DE SOLVABILITEITSPOSITIE VAN BREDA
Solvabiliteit geeft aan in hoeverre een organisatie haar betalingen aan verschaffers van leningen (vreemd vermogen) kan nakomen met behulp van alle bezittingen (activa). In een definitie
van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt solvabiliteit bepaald door het eigen vermogen te delen op de totale passiva. Er is geen objectieve maatstaf voor de gewenste/benodigde hoogte van de solvabiliteit voor gemeenten. Gemeenten zijn inkomensbestedende organisaties, budgetgestuurd, met een vrij constante omzet. Goed beheersen van budgetten maakt
grote schommelingen in verplichtingen onwaarschijnlijk. Dat bepaalt mede de hoogte van de
benodigde solvabiliteit. Breda heeft een lagere solvabiliteit dan de gemiddelde gemeente. Dit
betekent dat Breda meer geleend kapitaal heeft dan gemiddeld en dus een relatief hoge rentelast. CBS-cijfers tot en met 2012 tonen een dalend landelijk gemiddelde van de solvabiliteit van
35% in 2011 naar 33% in 2012. De solvabiliteit van Breda steeg in die periode van 13% naar
15% en tot eind 2013 verder naar 17%.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 024
/ G e m e e n t e B r e da
45%
40%
35%
30%
25%
20%
15%
10%
Landelijk
5%
0%
Breda
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
3.6 HET REKENINGRESULTAAT IN RELATIE TOT DE PROGNOSE BIJ DE
2E BESTUURSRAPPORTAGE 2013
In de 2e bestuursrapportage 2013 is de gemeenteraad geïnformeerd over te verwachten
resultaten voor 2013. Dit gebeurde op basis van de ontwikkelingen tot aan die bestuursrapportage en de verwachtingen voor de rest van 2013. Van de prognose van de resultaten
wordt geen begrotingswijziging opgesteld. Zo’n verwerking zou vooruitlopen op de uiteindelijke bestemming van het resultaat. Voor deze methodiek is gekozen omdat ze vooral is gericht
op onderwerpen die toekomstige ontwikkelingen beïnvloeden. Voordeel van deze werkwijze
is een betere vergelijkbaarheid tussen het uiteindelijke rekeningresultaat en de eerder met de
raad gecommuniceerde prognoses.
In de 2e bestuursrapportage 2013 was de prognose van het te verwachten rekeningresultaat
2013 € 17,9 miljoen positief. In het laatste kwartaal deed zich een aantal ontwikkelingen voor,
waardoor het uiteindelijke resultaat uitkomt op bijna € 21,2 miljoen positief, een afwijking
van € 3,3 miljoen.
Onderstaand een totaaloverzicht en per taakveld een beeld van de belangrijkste oorzaken van
de afwijkingen.
(bedragen x € 1.000)
taakveld
prognose 2e berap
werkelijk resultaat
afwijking
Beheer van de Stad
265 V
232 N
497 N
Werk en Inkomen
870 N
0
870 V
Ontwikkeling van de Stad Fysiek
598 N
127 N
471 V
Ontwikkeling van de Stad Maatschappij
5.557 V
8.780 V
3.223 V
Dienstverlening aan de burger
1.334 V
2.851 V
1.517 V
879 V
545 V
334 N
11.371 V
9.427 V
1.944 N
17.938 V
21.244 V
3.306 V
Veiligheid en Bestuur
Algemene baten en lasten
V = voordelig, N= nadelig
Beheer van de Stad
Op grond van de geldende verantwoordingseisen is een herwaardering van het vastgoed
doorgevoerd. Dit verklaart het nadelige verschil ten opzichte van de 2e bestuursrapportage en
leidde in het 4e kwartaal 2013 tot een afboeking van activa.
Werk en Inkomen
Het verwachte tekort door lagere marges bij het Werkbedrijf valt uiteindelijk minder nadelig
uit. Daarnaast is een aantal meevallers in de batensfeer (teruggave Wet Vermindering Afdracht
Loonbelasting (WVA), lastenverlichting werkgevers terugbetaalde premieheffing en verhoging
SW-subsidie per standaardeenheid (SE)) de oorzaak van het uiteindelijke resultaat.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 025
/ G e m e e n t e B r e da
Ontwikkeling van de Stad Fysiek
Het resultaat van het grondbedrijf leidde ten opzichte van de prognose tot een voordelig
effect van ruim € 0,5 miljoen. De extra dotatie aan de voorziening negatieve planresultaten
kon opgevangen worden door resultaten van afgesloten projecten en tussentijdse winst­
nemingen. Daarnaast vond rondom bodemsaneringen nog geen besteding plaats van daarvoor bestemde middelen, als gevolg van de juridische complexiteit. Dit leidde ten opzichte van
de bestuursrapportage tot een positief verschil.
Ontwikkeling van de Stad Maatschappij
Na de 2e bestuursrapportage kwamen nog aanvullende inkomsten binnen (op het gebied van
Jeugdwerkloosheid, budget BUIG en extra eenmalige middelen voor Jeugdsportfonds). De
verwachte uitgaven voor wijkcentra vielen mee en de gereserveerde middelen voor subsidie
goedkope koopwoningen vielen vrij ten gunste van het resultaat 2013.
Dienstverlening aan de burger
Ten opzichte van de prognose is een aantal meevallers (en deels ook tegenvallers) de oorzaak
van een positiever resultaat. Het grootste aandeel komt uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Deels een budgetbijstelling van de integratie-uitkering Wmo, die pas na de
vaststelling van de 2e bestuursrapportage bekend werd. Ook de uitgaven voor woningaanpassingen, woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen pakten lager uit dan was voorzien.
Hondenbelasting, dwangsommen en vergoedingen Proces Verbaal zorgden voor meeropbrengsten, die in de 2e bestuursrapportage nog niet voorzien waren. Ook de bedrijfsvoeringkosten ontwikkelden zich in die zin positief.
Veiligheid en Bestuur
Het nadelig resultaat komt grotendeels voort uit extra dotaties in pensioenvoorziening voor
gewezen wethouders. De informatie was bij de opstelling van de 2e bestuursrapportage nog
niet bekend. Voor preventie en bestrijding van criminaliteit zijn kosten gemaakt, die in de
genoemde rapportage nog niet waren meegenomen.
Algemene baten en lasten
Na de 2e bestuursrapportage verschenen rijkscirculaires die zorgden voor voordelige afwijkingen. Daar staat tegenover, dat de OZB-opbrengst (als gevolg van onder andere leegstand)
lager uitviel. Een extra dotatie in de centrale personeelsvoorziening zorgde voor een toereikend niveau om de (met name ww-)verplichtingen van voormalig personeel te dekken.
Voor het wegwerken van achterstallig onderhoud is de komende jaren een bedrag nodig van
€ 20 miljoen. De raad benoemde een bedrag van € 10 miljoen als preprioriteit uit het investerings-/stimuleringsvolume 2014-2018. Daarnaast is al in 2013 een bedrag van € 2,5 miljoen
gereserveerd voor achterstallig onderhoud ten laste van het rekeningresultaat 2013.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 026
/ G e m e e n t e B r e da
3.7 DE FINANCIËLE POSITIE ANDERS BELICHT
3.7.1 ALGEMENE INLEIDING
Het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) verplicht de
gemeenten om in de begroting en jaarrekening zeven paragrafen op te nemen. Daarnaast
staat het de gemeente vrij om zelf naar eigen inzicht paragrafen aan dit zevental toe te voegen. De paragrafen zijn bedoeld om de transparantie voor de raad in de gepresenteerde
begroting en jaarrekening te vergroten. Daartoe biedt elke paragraaf een dwarsdoorsnede
door de begroting en jaarrekening, telkens vanuit een ander gezichtspunt. De verplichte paragrafen zijn:
•
lokale lasten en overige tarieven;
•
weerstandsvermogen;
•
onderhoud kapitaalgoederen;
•
grondbeleid;
•
verbonden partijen;
•
financiering;
•
bedrijfsvoering.
Elke paragraaf begint met een korte algemene inleiding. Daarin wordt ingegaan op de betekenis van de paragraaf en op de belangrijkste aandachtspunten. Vervolgens wordt per paragraaf ingegaan op de actuele stand van zaken van het desbetreffende onderwerp, zo mogelijk
voorzien van de nodige financiële informatie. Dit laatste is van belang voor de beoogde
dwarsdoorsnede van de jaarrekening, steeds volgens een ander gezichtspunt.
In Breda is aan de verplichte paragrafen een 8e en 9e paragraaf, respectievelijk ‘Rechtmatigheid’ als een onderdeel van het integraal risicomanagement en ‘(Concern)control’ toegevoegd. Zo wordt benadrukt dat de gemeente met deze onderwerpen actief aan het werk is.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 027
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.2
Lokale lasten en overige tarieven
Inleiding
Binnen de begroting en jaarrekening van de gemeente Breda zijn alle lasten en baten te vinden in de programma’s en taakvelden. Een deel van de gemeentelijke lasten en baten hangen
samen met verschillende gemeentelijke heffingen. Deze komen cijfermatig tot uitdrukking op
verschillende taakvelden binnen de begroting, waaraan de heffing gerelateerd is. Zo zijn de
afvalstoffenheffing, parkeerbelastingen en rioolheffing verwerkt binnen het taakveld Beheer
van de Stad en is een groot aantal leges verwerkt binnen taakveld Dienstverlening aan de
­burger.
Deze paragraaf ‘Lokale lasten en overige tarieven’ geeft een integraal overzicht van de
­heffingen.
De volgende onderwerpen komen aan de orde:
•
de jaarlijkse aanpassing van de tarieven;
•
de lokale lastendruk zijnde OZB, riool- en afvalstoffenheffing en de ontwikkeling daarvan;
•
de overige gemeentelijke opbrengsten en tarieven (rechten en leges).
Jaarlijkse aanpassing tarieven
Het beleid met betrekking tot de lokale lastendruk is vastgelegd in het Coalitieakkoord 20102014 '@Breda', onderdeel 'zuinig@Breda'. Het coalitieakkoord bevat de volgende uitgangspunten:
1. De verbruikersbelastingen zoals riool- en afvalstoffenheffing daadwerkelijk kostendekkend te maken, zonder kunstmatige compensatie uit de algemene middelen.
2. Wanneer de riool- en afvalstoffenheffing samen een verhoging van de algemene lokale
lasten teweeg brengen, te zoeken naar mogelijkheden om dit via de OZB in deze coalitieperiode te compenseren.
3. Het reële OZB tarief niet te verhogen in deze bestuursperiode.
Het uitgangspunt inzake deze verbruikersbelastingen wordt ook gehanteerd bij alle overige
kostendekkende heffingen, zoals leges, marktgelden en naheffingsaanslagen parkeerbelastingen, met inachtneming van door het rijk vastgestelde limieten en rijksleges.
Als uitgangspunt voor de beleidsmatige bepaling aanpassing van het OZB-tarief is de Voorjaarsnota 2012 gehanteerd. Volgens de afspraken uit het coalitieakkoord kunnen, vanuit de
vrijkomende ruimte van het afvalstoffentarief, daarbij voorstellen worden gedaan voor de uitvoering van extra activiteiten op het gebied van riolering, dan wel verhoging van het OZBtarief.
Op basis van een verwerkingstarief voor het restafval van € 142 en de overige componenten is
het tarief voor de afvalstoffenheffingen in 2013 met 5% verlaagd. Op basis van de uitgangspunten uit het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) was een stijging van het tarief van
6,01% benodigd. Tezamen met een stijging van de OZB met 6,2% kwam de lastendrukstijging voor 2013 daarmee uit op 1%, conform het uitgangspunt uit de Voorjaarsnota 2012.
Zoals gebruikelijk is ook voor 2013 het uitgangspunt gehanteerd dat de periodieke hertaxaties
in het kader van de Wet WOZ ten behoeve van de OZB niet zullen leiden tot een hogere of
lagere belastingopbrengst. De totale gemiddelde waardemutaties voor woningen en nietwoningen zijn derhalve via de tarieven gecompenseerd.
In 2013 heeft de herwaardering van alle onroerende zaken plaatsgevonden naar de waardepeildatum 1 januari 20121.
1 De waardepeildatum die in het kalenderjaar waarvoor de WOZ-waarde wordt gebruikt, is steeds 1 januari
van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 028
/ G e m e e n t e B r e da
De lokale lastendruk en de ontwikkeling daarvan
De lokale lastendruk wordt bepaald door de OZB, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. De
tarieven en opbrengsten hiervoor waren in 2013 als volgt:
Overzicht lokale lasten 2012
Tarief Breda 2012
Tarief Breda 2013
Opbrengst 2013
(x € 1.000)
OZB
Woningen
Niet woningen
0,09%
0,10%
eigenaars
0,14%
0,16%
gebruikers
0,11%
0,13%
(bedragen x € 1.000)
Begrote opbrengst 2013 (na begrotingswijziging)
€ 32.559
Opbrengst OZB 2013
€ 31.987
Rioolheffing
Rioolheffing
€ 160,32
€ 169,92
Categorie 1 (tot en met 500 m³ afvalwater)
€ 336,60
€ 356,88
Categorie 2 (501 m³ tot en met 1.000 m³)
€ 0,33
€ 0,35
Categorie 3 (1.001 m³ tot en met 10.000 m³)
€ 0,30
€ 0,32
Begrote opbrengst rioolrechten 2013
€ 13.178
Opbrengst rioolrechten 2013
€ 13.036
Afvalstoffenheffing:
De afvalstoffenheffing voor huishoudens bedroeg:
Meerpersoonshuishoudens
€ 328,08
€ 311,64
Éénpersoonshuishoudens
€ 275,16
€ 261,36
€ 99,96
€ 94,92
Reinigingsrecht per extra afvalcontainer
Begrote opbrengst afvalstoffenheffing 2013
€ 20.471
Opbrengst afvalstoffenheffing 2013
€ 20.823
Totaal lokale lasten Begroting 2013
€ 66.208
Totaal lokale lasten jaarrekening 2013
€ 65.846
Jaarlijks presenteert het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere
Overheden) een belastingoverzicht van de grote gemeenten. Uit dit overzicht blijkt dat de
woonlasten in Breda (OZB, rioolrecht en afvalstoffenheffing) in 2013 circa 6% boven het
gemiddelde van de grote gemeenten in Nederland zit (tegen 7% in 2012). De woonlasten van
de grote gemeenten blijken uit het Coelo-overzicht gemiddeld € 673 per jaar te zijn. De
woonlasten zijn in 2013 in de duurste van de grote gemeenten € 785 per huishouden, de
goedkoopste € 545 en Breda staat met € 716 op de vijftiende plaats (in 2011 en 2012 nam
Breda de tiende plaats in).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 029
/ G e m e e n t e B r e da
Overige gemeentelijke opbrengsten en tarieven
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Opbrengst begroot
Opbrengst werkelijk
€ 6.072
€ 6.209
€ 850
€ 991
€ 1.000
€ 1.081
Leges
Precario
Hondenbelasting
Havengelden
€ 45
€ 63
Marktgelden
€ 206
€ 246
Overige staangelden
Parkeren
€ 543
€ 524
€ 13.764
€ 13.612
€ 90
€ 57
€ 22.570
€ 22.783
Rechten Lijkbezorging
Totaal
* Een toelichting op de verschillen tussen geraamde en werkelijke opbrengsten treft u aan bij de
betrokken taakvelden in hoofdstuk 5.
Legestarieven en opbrengsten burgerzaken
Bij de in de legesverordening 2013 vastgestelde tarieven burgerzaken is rekening gehouden
met de wettelijk voorgeschreven maximumtarieven.
Legestarieven omgevingsvergunning
Met betrekking tot de tarieven bouwen, afwijking bestemmingsplannen en monumenten
geldt dat de tarieven in 2013 zijn verhoogd met 1%. Een en ander conform besluitvorming
van de Begroting 2013.
Parkeertarieven
In 2013 zijn de parkeertarieven van de parkeergarages Barones en Chasséparking met 20%
verhoogd. Daarnaast is er een tarief voor het fietsparkeren ingevoerd van € 0,50 per keer.
Cultuur: Breda’s Museum
In 2013 is de tariefstructuur van het Breda’s Museum vereenvoudigd. De entreeprijs voor volwassenen bedraagt € 7, de prijs voor volwassenen in groepsverband en voor houders van de
BredaPas € 3,50.
Voor scholen en jongeren tot en met 18 jaar is de entree gratis.
In het kader van de tijdelijke internationale tentoonstelling 'Petrus van Schendel. Meester van
het avondlicht' waren de tarieven tot en met 17 februari 2013 tijdelijk verhoogd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 030
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.3
WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING
3.7.3.1Inleiding
Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen. Het wordt berekend door het bedrag dat we aan risico’s lopen, dit noemen we de benodigde weerstandscapaciteit, af te trekken van het vermogen, oftewel de
beschikbare weerstandscapaciteit. Als we meer vermogen hebben dan risico’s is er een positief
weerstandsvermogen. Dat is de situatie die wordt beoogd. Actualisering daarvan vindt doorlopend plaats en de resultaten worden bij de jaarrekening en de begroting gepresenteerd.
In 2012 stemde de raad in met de nota ‘Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen
2012-2016’. Het afgelopen jaar zijn de uitgangspunten van de nota zo volledig mogelijk geïmplementeerd.
In deze paragraaf wordt allereerst ingegaan op het actuele weerstandsvermogen. Het beleid
wordt uiteengezet en vervolgens wordt de benodigde weerstandscapaciteit, het risicoprofiel
en de beschikbare weerstandscapaciteit, de middelen, toegelicht.
3.7.3.2
Weerstandsvermogen: positief en opnieuw verbeterd
Het weerstandsvermogen is positief. Dat betekent dat het vermogen groter is dan de risico’s
die we lopen. De benodigde weerstandscapaciteit, de risico’s, die de gemeente op dit moment
kent, bedraagt € 68 miljoen. In dit risicoprofiel is een bedrag van € 12 miljoen opgenomen
voor nu nog lastig kwantificeerbare risico’s, zoals de gevolgen van de decentralisatieopgaven,
verbonden partijen, anterieure overeenkomsten bij vastgoedontwikkelingen en de nog steeds
onzekere economische situatie.
Om deze risico’s af te dekken is een weerstandscapaciteit aanwezig van € 95 miljoen, wat
naar verwachting in 2017 oploopt naar € 101 miljoen. Het weerstandsvermogen, het verschil
tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit, bedraagt eind 2013 € 27 miljoen.
Beschikbare
Benodigde
weerstands-
weerstands-
capaciteit
capaciteit
€ 95 miljoen
€ 68 miljoen
s
Algemene reserve
€ 75miljoen
s
Grondexploitatie
€ 35 miljoen
s
Algemene reserve
en
ljo
mi
8
€
ATEA
Overige
€ 21 miljoen
Onvoorzien
€ 0,4 miljoen
it
Belastingcapacite
€ 12 miljoen
P.m.
€ 12 miljoen
WEERSTANDSVERMOGEN
€ 27 miljoen
Kanttekeningen vanwege lopende implementatie risicomanagement
Opnieuw zijn stappen gezet om te komen tot een betrouwbaar risicoprofiel. Extra aandacht is
besteed aan het verder completeren en verwerken van de beheersmaatregelen. De effecten
hiervan zijn meegenomen in het opgenomen bedrag. Hierdoor valt het risicobedrag wat lager
uit dan bij de Begroting 2014.
Na een analyse is besloten om de Monte Carlo-simulatie niet toe te passen op grondexploitatierisico’s. Gebleken is dat het risicoprofiel van Vastgoedontwikkeling onvoldoende variatie in
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 031
/ G e m e e n t e B r e da
de oorzaken kent. Verreweg het grootste deel van de risico’s komt voort uit ‘marktontwikkelingen’. Als deze markt onvoldoende aantrekt of zelfs verslechtert zullen de gevolgen het
berekende bedrag ver te boven gaan. In het omgekeerde geval, als de marktomstandigheden
sterk verbeteren, is er veel te veel gereserveerd. Door deze oververtegenwoordiging van die
ene oorzaak is de Monte Carlo-simulatie ongeschikt. Daarom is geconcludeerd dat het niet
verstandig is om de methodiek op grondexploitaties toe te passen. Pas als de invloed van de
marktrisico’s verhoudingsgewijs is afgenomen -en dus niet langer uittorent boven de andere
risico-oorzaken- kunnen ook deze risico’s meegenomen worden in de Monte Carlo-simulatie.
Tot dat moment blijven we de bestaande methodiek, van 'kans x financieel gevolg', gebruiken.
3.7.3.3
Beleid: uitgangspunten en proces
Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het 'Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen 2012-2016'. Op hoofdlijnen ziet het beleid er volgt uit:
1.Het identificeren van risico’s
Het maken van beleid en het uitvoeren ervan leidt onvermijdelijk tot het nemen van risico’s.
Het bewust zijn van deze risico's is daarbij van belang. Om dit inzicht te krijgen, is een systeem
van periodiek identificeren en kwantificeren nodig.
2.Het prioriteren van de risico’s
Als de risico’s geïnventariseerd en gekwantificeerd zijn en de beheersstrategie bepaald is, kan
het restrisico worden berekend. De kans van optreden en de financiële gevolgen van een risico zijn daarbij belangrijke elementen. In de nota is afgesproken dat risico’s met een score van
15 of hoger expliciet worden gerapporteerd aan de raad. De risicoscore wordt berekend door
kansklasse te vermenigvuldigen met gevolgklasse. Hiervoor wordt de volgende klassentabel
gebruikt:
Klasse
Kans
Gevolgen
1
< 10%
< € 0,1 miljoen
2
10-30%
€ 0,10 - € 0,25 miljoen
3
30-50%
€ 0,25 - € 0,50 miljoen
4
50-70%
€ 0,50 - € 1,00 miljoen
5
70%-90%
> € 1,00 miljoen
3.Het beheersen van de risico’s
Om een risico te beheersen, worden maatregelen genomen. Deze maatregelen kunnen de
kans van optreden en/of het gevolg verminderen. In het risicoprofiel wordt rekening gehouden met het restrisico. Dit zijn de initiële risico’s verminderd met de effecten van beheersmaatregelen. Doordat de gemeente nog in het implementatietraject zit, zijn er op dit gebied nog
stappen te zetten.
4.Bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit
Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit worden de gekwantificeerde risico’s
niet zonder meer bij elkaar opgeteld. Het bedrag wordt bepaald door gebruik te maken van
een krachtige en algemeen geaccepteerde simulatietechniek, de Monte Carlo-techniek. Deze
techniek corrigeert een eventuele overschatting, omdat niet alle risico’s zich zullen voordoen
en ook niet in maximale omvang.
5.Bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit
Om de gevolgen van de risico’s financieel aan te kunnen, dient de gemeente te beschikken
over voldoende financiële middelen. Dit noemen we de beschikbare weerstandscapaciteit.
Deze wordt met name gevormd door de som van de algemene reserves, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de mogelijkheid om te bezuinigen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 032
/ G e m e e n t e B r e da
6.Bepaling weerstandsvermogen
De confrontatie van de benodigde weerstandscapaciteit met de beschikbare weerstandscapaciteit geeft ten slotte aan of de gemeente in staat is om de risico’s af te dekken zonder het
beleid hiervoor aan te hoeven passen. Het weerstandsvermogen is het verschil tussen de
beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit.
3.7.3.4
Benodigde weerstandscapaciteit: het risicoprofiel van de Gemeente Breda
Vervallen toprisico’s
Ten opzichte van de Begroting 2014 is het risico ten aanzien van een eventueel faillissement
van NAC Breda, dat opgenomen was voor € 0,8 miljoen, uit de lijst met top risico’s verdwenen. Het risico is sterk verlaagd vanwege het verlagen van de huur en het overnemen van de
kosten voor groot onderhoud dat niet-voetbalgerelateerd is. De komende drie jaar zullen worden gebruikt om onderzoek te doen naar een ander exploitatiemodel voor het stadion. Door
de KNVB is de club teruggezet naar de meest zorgelijke categorie (I) van het Financial Rating
System.
Resterende en nieuwe risico’s
Onderstaand zijn de risico’s opgesomd die een score (kansklasse x gevolgklasse) hebben die
boven 15 ligt. De opgenomen bedragen zijn berekend door het mogelijk financiële gevolg van
het risico te vermenigvuldigen met de kans van optreden. In de benodigde weerstandscapaciteit is echter een lager bedrag opgenomen dan onderstaande. Dit komt doordat de Monte
Carlo-simulatie is toegepast. Door gebruik te maken van deze techniek wordt voorkomen dat
een te hoog bedrag wordt geblokkeerd in het vermogen.
Risico met score > 15 (x € 1 miljoen)
JR2013
BG2014
34,2
36,8
0,4
1,1
17,9
18,8
Grondexploitaties
1
Grondexploitaties Vastgoedontwikkeling
2
Grondexploitaties wijkontwikkeling
Algemene risico’s
3 ATEA-groep
4 Financiële positie culturele Instellingen
0,7
5 Lagere bouwleges
0,9
0,9
6,4
2,5
12
12
p.m.
p.m.
Diverse Projecten
6 Waaronder: OVTC, Brede school Noorderlicht
(Waterdonken)
7
Pro memorie-risico's (waaronder decentrali­
satie-opgaven en verbonden partijen)
8 Garantstellingen
Ad.1 Risico’s grondexploitaties Vastgoedontwikkeling
Om een actueel beeld te hebben van de risicopositie van Vastgoedontwikkeling zijn in het
kader van de herzieningen per 31-12-2013 op alle grondexploitaties opnieuw risicoanalyses
uitgevoerd. Daarbij is per individuele grondexploitatie voor alle risico’s bepaald wat de financiële impact is. Hierbij is vooral gekeken naar marktgerelateerde risico’s als planning (vertraging),
prijs (daling) en programma (bijstelling). Door deze financiële gevolgen te wegen met de kans
van optreden, ontstaat een indicatie van het huidige risicoprofiel binnen de grondexploitaties.
Op basis van de grondexploitatieherzieningen per 31-12-2013 bedraagt het totaal aan gewogen risico’s € 34,2 miljoen. De grootste risico’s bevinden zich in het Stationskwartier (€ 7,2
miljoen), Teteringen (€ 8,5 mln.), Breda Oost (€ 3,6 mln.) en Rithmeesterpark (€ 1,7 mln.).
Door de aanhoudende onzekerheid op de vastgoedmarkt nemen de marktrisico’s het grootste
aandeel van de risico’s in. Dit gaat om risico’s over afzettempo en de grondprijzen. De afgelopen jaren is hier al substantieel op geanticipeerd. Zo is rekening gehouden met langere looptijden, lagere opbrengsten en naar beneden bijgestelde programma’s.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 033
/ G e m e e n t e B r e da
Ten opzichte van de jaarrekening 2012 dalen de risico’s met € 1,0 miljoen. Een belangrijk aandeel wordt veroorzaakt door het verwerken van risico’s in de grondexploitaties (bijvoorbeeld
Rithmeesterpark) en het vervallen van risico’s door voortgang in de projecten (bijvoorbeeld
Stationskwartier). Per project wordt actief gestuurd om operationele risico’s tijdig te signaleren
en optreden te voorkomen. Voor zover dit naar verwachting leidt tot negatieve planresultaten
zijn daarvoor voorzieningen gevormd. Indien de slechte marktomstandigheden aanhouden of
verslechteren is daar binnen de risicokaarten nog ruimte voor gereserveerd. In de paragraaf
Grondbeleid wordt uitgebreid ingegaan op de risico’s rondom de grondexploitaties.
Momenteel zijn de risico’s verbonden aan door de gemeente gesloten anterieure overeenkomsten nog niet opgenomen in de benodigde weerstandscapaciteit. Anterieure overeenkomsten
worden in het kader van faciliterend grondbeleid gesloten met derden (ontwikkelaars en bouwers), die ruimtelijke plannen ontwikkelen en uitvoeren binnen de gemeentelijke grenzen.
Ofschoon risico’s via de contracten (door middel van te stellen zekerheden) zoveel mogelijk
worden beperkt, zijn ze niet risicoloos. De komende maanden zullen de risico’s in beeld worden gebracht. Bij de Begroting 2015 worden de resultaten opgenomen in de benodigde
weerstandscapaciteit.
Ad.2 Risico’s grondexploitaties Wijkontwikkeling
De risico’s rondom de grondexploitaties van wijkontwikkeling bedragen ruim € 0,4 miljoen.
De daling ten opzichte van de Begroting 2014 wordt veroorzaakt doordat steeds meer werkzaamheden zijn afgerond en nagenoeg alle verkopen zijn gerealiseerd.
Ad.3 Risico’s ATEA-groep
De risico’s vallen uiteen in drie blokken:
•
€ 14,9 miljoen aan risico’s ten gevolge van bezuinigingen, budgetaanpassingen en veran-
•
€ 2,2 miljoen aan risico’s in de bedrijfsactiviteiten;
•
€ 0,8 miljoen aan risico’s vanwege de economische crisis en arbeidsmarkt.
derende wetgeving;
De verwachte aanpassingen van het sociale zekerheidsstelsel maar ook de landelijke aanpassingen en bezuinigingen op de WSW en WWB, hebben ingrijpende gevolgen voor SW Bedrijven, WSW medewerkers en de re-integratie doelgroepen (met name WWB en Wajong). De
nieuwe regelgeving gaat gepaard met forse bezuinigingen op de gemeentelijke re-integratie
budgetten. Deze komen boven op de structurele kortingen op de WSW subsidies in 2010,
2011 en 2012. Het voornemen is om de WSW subsidie in de komende jaren nog verder te
verlagen, terwijl de cao-rechten van de bestaande WSW-populatie worden gehandhaafd.
Door Cao-onderhandelingen stijgen de SW-lonen en in tegenstelling tot het verleden zullen
deze loonstijgingen niet meer binnen de WSW subsidie gecompenseerd worden. Duidelijk is
dat de bedrijfsvoering en inrichting van de SW uitvoeringsorganisatie verder zal moeten worden aangepast aan de veranderende regelgeving en financiële mogelijkheden. Het programma van kostenbesparingen is ingezet en zal worden gecontinueerd. Gedurende de overgangsperiode waarin de bedrijfsvoering moet worden aangepast zullen mogelijk substantiële
exploitatietekorten ontstaan.
Het extern plaatsen van de SW-doelgroep wordt bemoeilijkt doordat de instroom vanaf de
wachtlijst meer divers en problematischer wordt als gevolg van vaak psychische aandoeningen.
Bovendien wordt de begeleiding van intern geplaatsten intensiever en stelt andere eisen aan
het kader. Hierdoor wordt de begeleiding van zowel intern geplaatsten als de ontwikkeling
naar externe plaatsing duurder terwijl de inkomende subsidie per hoofd zal dalen. Naar verwachting ontstaat het risico dat het rendement in het algemeen vanwege de hogere personeelskosten verder onder druk komt te staan en dat de continuïteit van een aantal specifieke
activiteiten in gevaar komt.
Op dit moment wordt het benodigd kader van de SW uitvoeringsorganisatie nog voor een
aanzienlijk gedeelte ingevuld door SW-medewerkers. Door de toenemende vergrijzing zal het
aantal SW-leidinggevenden af gaan nemen. Hierbij komt dat SW-medewerkers in toenemende mate via detacheringen en begeleid werken bij reguliere werkgevers worden geplaatst.
SW-leidinggevenden zijn hiervan niet uitgezonderd. Een aantal leidinggevende functies zullen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 034
/ G e m e e n t e B r e da
moeilijk of niet ingevuld kunnen worden door de nieuwe generatie SW-ers. Bovendien zullen
er vervangende functies gevonden moeten worden voor Wsw-kadermedewerkers die niet
meer voldoen aan de huidige eisen voor deze functies. Deze ontwikkeling heeft hogere personeelskosten tot gevolg als het Wsw-kader zal moeten worden vervangen door regulier/ongesubsidieerd personeel.
Tot slot loopt de ATEA-Groep normale ondernemersrisico’s. Door de economische crisis is dit
extra duidelijk geworden. Productievolumes nemen af en marges staan onder druk, vooral in
‘Industrie’ binnen het Werkbedrijf. Bij ‘Vindingrijk’ ondervindt men het probleem van verminderde beschikbaarheid en aanvoer van bruikbare (duurdere) goederen. De externe plaatsing
van medewerkers staat meer in het teken van het behoud dan de uitbreiding van het huidige
aantal plaatsen. Hierdoor is het risico aanwezig dat de (rendement-) doelstellingen niet volledig worden gerealiseerd. Daarnaast is een aantal commerciële activiteiten van het Werkbedrijf
afhankelijk van een beperkt aantal grote private opdrachtgevers. Het risico is aanwezig dat bij
het wegvallen van een of meerdere grote opdrachtgevers er niet direct vervangend werk kan
worden gevonden. Dit heeft een mogelijk bezettingsverlies tot gevolg. Er wordt naar een zo
groot mogelijke diversiteit in klantenportefeuille gestreefd om dit risico te beperken.
Ad.4 Financiële positie culturele instellingen
De culturele infrastructuur c.q. bestel van Breda staat onder hoogspanning. De instellingen die
gesubsidieerd worden in de culturele hoofdstructuur hebben allen financiële problemen
(onder andere MOTI, Huis van de Beeldcultuur, MEZZ, et cetera). Niet zozeer door minder subsidie van de gemeente maar met name door afnemende bezoekers en wegvallen van subsidie
derden (Rijk en Provincie). De gemeentelijke subsidie gaat nu met name op aan personele lasten en huur van culturele voorzieningen/panden. De jaarlijkse indexering die niet wordt bijgeplust in de gemeentelijke subsidie is daarmee een extra knelpunt voor de instellingen.
Samenwerking en nieuwe vormen van presentatie van cultuur is de opgave van de stad en de
culturele ondernemers in de stad. Verbreding van de scoop, buiten de culturele wereld sec. De
vastgestelde structuurvisie en visie op de binnenstad bieden de kapstok voor een nadere focus
van cultuur, met als speerpunten beeldcultuur en erfgoed. Een (blijvende) financiële impuls op
evenementen (waaronder Cultuur), als ook de herbevestiging van de culturele hoofdstructuur
en de impulsen aan cultuureducatie en participatie via het cultuurfonds, zijn van belang voor
behoud van culturele identiteit van de stad. De verwachte benodigde impuls bedraagt tussen
€ 0,5 miljoen en € 1,0 miljoen en de kans hierop wordt geschat op 50% - 70%.
Ad.5 Lagere opbrengst bouwleges
Al enkele jaren vertoont de begroting een tekort op bouwleges. Dit wordt vooral veroorzaakt
door een substantiële daling van de opbrengsten bouwleges als gevolg van sterk verminderde
bouwactiviteiten door de crisis op de woningmarkt. Inmiddels is een voorstel afgerond waarin
de kostendekkendheid van de Wabo-leges is bezien over een periode van 5 jaar, in casu 2013
– 2017. De eerste twee jaar wordt nog een tekort verwacht, in de jaren daarna zal dit omslaan
naar minimaal kostendekkendheid. Het voortduren van de crisis (en in welke mate) is hierbij
een onzekere factor.
Ad.6 Projecten
Het betreft hier onder andere een aantal risico’s rondom de realisatie van de OV-Terminal en
Brede School Noorderlicht. Het gaat onder andere om claimrisico’s, het mislopen van subsidies
vanwege het verstrijken van subsidietermijnen, vertragingsrisico’s, budgetoverschrijdingen
vanwege meerwerk omdat de post onvoorzien nagenoeg op is.
Ad.7 Promemorie risico’s
Er is de afgelopen periode wederom hard gewerkt aan het in kaart brengen van de risico’s. In
een aantal gevallen werd geconstateerd dat er ontwikkelingen zijn, die vrijwel zeker risico’s
kennen, maar die op dit moment lastig te kwantificeren zijn. Deze zullen in de komende periode nader uitgewerkt worden in oorzaken, gevolgen, kansen en maatregelen. Hiervoor is een
bedrag gereserveerd van € 12 miljoen. Naast een aantal kleinere ontwikkelingen, zijn de volgende gebeurtenissen als pro memorie-risico opgenomen: de drie decentralisatieopgaven,
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 035
/ G e m e e n t e B r e da
verbonden partijen en de risico’s die voortvloeien uit anterieure overeenkomsten. Deze worden hieronder toegelicht.
De drie decentralisatieopgaven
De decentralisaties die naar gemeenten plaatsvinden via de Participatiewet, Wet op de Jeugdzorg en AWBZ gaan gepaard met een korting op de budgetten vanuit het Rijk. Het is nog niet
duidelijk of het uitgangspunt ‘beter voor minder’ gerealiseerd kan worden. Dit betekent dat
we de uitgaven nauwgezet moeten volgen zodat we tijdig kunnen ingrijpen als budgetten
worden overschreden. In 2014 wordt met de motie ‘Betere Zorg bij complexe hulpvragen’ een
pilot uitgevoerd, die een beeld moet scheppen van de resultaten van de nieuwe aanpak in termen van kwaliteit, tevredenheid en financiën.
Voor een grote groep Bredanaars is de weg naar een activiteit of werk lang. Deze groep wordt
door middel van activerings- en re-integratie trajecten ondersteund. Deze trajecten zijn echter
erg kostbaar. Indien we vinden dat ‘iedereen iets moet doen’, moet helder worden hoe we de
hiervoor benodigde ondersteuning kunnen bekostigen. De korting op het participatiebudget
(84% in de periode 2010 t/m 2015) levert financiële risico’s op. De ATEA-groep zoekt hiervoor
naar nieuwe markten, onder andere door samenwerking met zorginstellingen als het gaat om
dagbesteding. De verbreding van verantwoordelijkheid voor mensen in een uitkeringssituatie
naar ‘sociale teams, CJG’s (voorlichting, coaching, begeleiding) en werkgevers (bieden van
werkplekken)’ moet deels het antwoord bieden op de uitdaging.
Decentralisatie maakt het moeilijk om schaalvoordelen te halen. Bij gespecialiseerde vormen
van zorg is een centrale aanpak gewenst en bij zeer specialistische zorg blijven landelijke voorzieningen nodig. Indien hier onvoldoende samenwerking is, ontstaat het risico van versnippering van de zorgverleningmarkt, hetgeen aanvullende financiële risico’s met zich meebrengt.
Incidenten die de media halen leiden vrijwel altijd tot nieuwe maatregelen (risico-regelreflex)
waarvan de effectiviteit veelal tenminste niet bewezen is en die zeker ten koste gaan van de
uitvoeringscapaciteit. Ook de angst voor (strafrechtelijke) aansprakelijkheid na incidenten kan
leiden tot meer bureaucratie. Het organiseren van professionele ruimte en het bewaken ervan
door vroegtijdige betrokkenheid van gemeenteraden worden als grootste kansen gezien.
In het eerste kwartaal van 2014 wordt het risicomanagement van de drie decentralisatieopgaven verder vormgegeven. Op gezette tijd zal hierover gerapporteerd worden richting de Raad.
Verbonden partijen
In 2013 is de risicopositie van de verbonden partijen beoordeeld. Van de 21 partijen zijn 15
partijen via een quick scan beoordeeld en de zes grootste via een nader onderzoek. Conclusie
was dat er in elk geval verhoogde aandacht moet zijn voor twee gemeenschappelijke regelingen en dat van alle partijen het weerstandsvermogen in beeld moet komen. Bij geen van de
onderzochte gemeenschappelijke regelingen was namelijk het weerstandsvermogen te bepalen. De bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is een vereiste omdat een groot aantal gemeenschappelijke regelingen geen eigen vermogen aanleggen en zodoende –bij tegenvallers- direct terugvallen op het vermogen van de deelnemende gemeenten, waaronder
Breda. In 2014 zal de gemeente dit probleem in regionaal verband aankaarten om zo de
benodigde informatie beschikbaar te krijgen van de verbonden partijen. Indien noodzakelijk
zal een reservering worden gemaakt in de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente
Breda.
Anterieure overeenkomsten
Zoals onder de grondexploitatie risico’s al werd aangegeven, worden de risico’s verbonden aan
anterieure overeenkomsten momenteel in kaart gebracht. Bij de Begroting 2015 zullen wij
deze inventarisatie opnemen in de benodigde weerstandscapaciteit.
Ad.8 Risico’s met verleende garanties en achtervangposities bij waarborgfondsen
Het verlenen van garanties aan derden en het innemen van achtervangposities bij waarborgfondsen is niet risicoloos. Bij het niet nakomen van verplichtingen op gegarandeerde leningen
wordt bij directe garantieverlening de gemeente aangesproken. Bij een achtervangpositie in
een waarborgfonds wordt de gemeente pas aangesproken nadat het garantievermogen van
het waarborgfonds is aangesproken en ontoereikend blijkt te zijn.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 036
/ G e m e e n t e B r e da
Verleende garanties en ingenomen achtervangposities van de gemeente Breda
De gemeente heeft een terughoudend garantiebeleid. Per ultimo 2013 heeft de gemeente
nog een bedrag van € 13,5 miljoen aan leningen gegarandeerd. In 2013 zijn vier garanties
verstrekt tot een bedrag van € 18,35 miljoen, waaronder een garantie ad € 17,5 miljoen aan
de vereniging onderwijshuisvesting voortgezet onderwijs Breda en omgeving. Onder deze in
2013 verstrekte garanties is per ultimo 2013 nog maar € 2 miljoen aan leningen opgenomen.
Deze leningen maken onderdeel uit van het uitstaande bedrag van € 13,5 miljoen. In de
komende twee jaar zal het totaalbedrag aan gegarandeerde leningen oplopen tot ongeveer
€ 30 miljoen. Andere substantiële garantiestellingen zijn verleend aan de Internationale School
Breda en aan de Stichting Elisabeth (restant gegarandeerd bedrag per ultimo 2013 € 7,5 miljoen).
Bij bijna alle gegarandeerde leningen is waar mogelijk hypothecaire zekerheid gevestigd. Dit is
niet het geval bij de in 2011 gegarandeerde rekening courant faciliteit van de Internationale
School Breda. In verband met het succes van de Internationale school zijn de kosten in de
opbouwfase meer toegenomen dan was begroot en is de verleende garantie aan de Internationale School Breda in 2013 met € 0,5 miljoen verhoogd (tot € 2,8 miljoen). Per ultimo 2013
was het saldo op de rekening courant faciliteit van de Internationale School Breda € 1,8 miljoen.
De Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) die samen met gemeenten (op 50/50 basis) investeringen bij sportverenigingen waarborgt signaleert sinds 2010 een toenemende achteruitgang
van de financiële positie bij sportverenigingen. Er vindt een duidelijke verschuiving plaats van
borgstellingsdossiers met een kwalificatie goed naar de kwalificatie redelijk. Ook de omvang
van de matige- en probleemdossiers neemt toe. Van de borgstellingen die aan de sportverenigingen in Breda zijn verstrekt heeft één vereniging de classificatie matig en de rest redelijk of
goed.
Het risico tot aanspraken wordt bij de direct verleende garanties zeer laag ingeschat. Bij een
eventuele aanspraak zorgen de gestelde hypothecaire zekerheden ervoor dat het financieel
verlies zeer gering dan wel nihil zal zijn. In 2014 zal mogelijk de doordecentralisatie onderwijshuisvesting primair onderwijs Breda zijn beslag krijgen.
De gemeente Breda heeft bij twee waarborgfondsen een achtervangpositie, namelijk bij het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen, het
waarborgfonds dat de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt.
Achtervangpositie Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Per 31 december 2013 was de omvang aan gegarandeerde leningen bij het WSW € 1,597
miljard (waarvan € 1,491 miljard aan gegarandeerde (bank)leningen en € 106 miljoen aan
leningen die door de gemeente Breda aan de woningbouwverenigingen zijn verstrekt en
onder garantie zijn gebracht bij het WSW). Voor het eerst in jaren is de omvang aan gegarandeerde leningen bij het WSW waarbij Breda de achtervangpositie inneemt gedaald.
Achtervangpositie Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)
De gemeente Breda staat nog garant bij het WEW voor de afgegeven Nationale Hypotheek
Garanties aan inwoners van Breda vanaf de start in januari 1995 tot aan 1 januari 2011. Op
die datum is de achtervangpositie beëindigd en is het Rijk 100% achtervanger.
Jaarlijks informeert het Waarborgfonds Eigen Woningen de gemeenten over de stand van
zaken met betrekking tot de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en geeft zij een meerjaren
liquiditeitsprognose voor de komende 5 jaar. Op basis daarvan spreekt de stichting de verwachting uit of zij in die betreffende periode een aanspraak verwacht te doen op de achtervangers. Voor de periode 2013–2018 verwacht de stichting geen aanspraak op de achtervangers te doen.
In 2013 is het aantal verstrekte NHG’s uitgekomen op 85.200 (- 9%), het aantal verliesdeclaraties is uitgekomen op 4.522 (+27%) en het eigen vermogen iets afgenomen tot € 778 mil-
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 037
/ G e m e e n t e B r e da
joen (- € 8 miljoen). De premie voor garanties is per 1 januari 2014 verhoogd van 0,850%
naar 1%.
Hoewel het Waarborgfonds Eigen Woningen de komende 5 jaar geen aanspraak verwacht,
gebaseerd op de aannames over huizenprijsontwikkeling en andere variabelen, zou bij een
forse crisis op de huizenmarkt wellicht een aanspraak kunnen volgen. Op basis van het aandeel dat de gemeente Breda heeft in de afgegeven garanties en het aandeel in de gerealiseerde verliesdeclaraties zou een eventuele aanspraak neerkomen op 1% van de totale aanspraak
op gemeenten. Indien het huidige garantievermogen van bijna € 750 miljoen niet toereikend
zou zijn en een aanvullende kapitaalinjectie van € 2 miljard nodig zou zijn, dan dient het Rijk
hiervan de helft renteloos te verstrekken. De gemeente Breda zou dan € 10 miljoen renteloos
moeten verstrekken (1% van € 1 miljard), en in de huidige rentemarkten leidt dit tot een jaarlijkse rentelast van € 300.000 tot € 400.000. Daarbij moet wel bedacht worden dat indien
zeer fors bijgestort moet worden (als in het voorbeeld), terugbetaling van de renteloze lening
tientallen jaren kan duren. Er moet immers weer een nieuw garantievermogen worden opgebouwd.
De overall conclusie is dat hoewel de gemeente Breda in de achtervangpositie bij waarborgfondsen garant staat voor immense bedragen, het feitelijk risico zeer beperkt is. In de directe
garantieverlening wordt relatief weinig risico gelopen, mede doordat bij de verleende garanties bijna altijd hypothecaire zekerheid is verkregen. Het is dan ook niet noodzakelijk hier middelen voor te reserveren.
3.7.3.5
De beschikbare weerstandscapaciteit: middelen om risico’s af te dekken
Om de gevolgen van niet gedekte risico’s financieel te kunnen verwerken, dient de gemeente
te beschikken over voldoende weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit kent zowel incidentele als structurele elementen. Tot de weerstandscapaciteit behoren de algemene reserves,
de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien in de begroting en de mogelijkheid om
te bezuinigen. Deze worden nader toegelicht in paragraaf 3.7.3.6 Onderdelen beschikbare
Weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit vanuit de algemene reserves neemt de komende jaren
toe in omvang als gevolg van rentetoevoegingen. De afgelopen periode is de algemene reserve versterkt. Inmiddels heeft de algemene reserve na deze versterking een afdoende omvang
bereikt om de gemeentebrede risico’s mee te kunnen afdekken. De ruimte binnen de algemene reserve van het grondbedrijf is nihil en de algemene reserve van ATEA is volledig benodigd
ten behoeve van risico’s in de uitvoering van de sociale werkvoorziening. De structurele componenten, zijnde de post onvoorzien, de onbenutte belastingcapaciteit en het vermogen om
bezuinigingen door te voeren dragen voor € 12,4 miljoen bij aan het weerstandsvermogen;
€ 0,4 miljoen vanuit de post onvoorzien en € 12,0 miljoen vanuit de onbenutte belastingcapaciteit. Het vermogen om te bezuinigen is als p.m.-post ingerekend.
Samengevat geeft dit het volgende beeld van de beschikbare weerstandscapaciteit:
Bijdrage (x € 1 miljoen)
Onderdeel weerstandscapaciteit
2013
2014
2015
2016
2017
Algemene reserves
61,8
82,5
84,8
87,2
88,4
12
12
12
12
12
Onvoorzien
Onbenutte belastingcapaciteit
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
Vermogen om bezuinigingen door te voeren
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
74,2
94,9
97,2
99,6
100,8
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit
Een gedetailleerde uiteenzetting van de beschikbare weerstandscapaciteit wordt hierna weergegeven.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 038
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.3.6
Onderdelen beschikbare weerstandscapaciteit
Tot de weerstandscapaciteit behoren de algemene reserves, de post onvoorzien, de onbenutte
belastingcapaciteit en het vermogen om bezuinigingen door te voeren.
Algemene reserves
De gemeentebrede algemene reserve behoort tot de weerstandscapaciteit voor zover deze vrij
beschikbaar is. Het verloop van deze reserves is als volgt:
(bedragen x € 1 miljoen)
Risico
2013
2014
Algemene reserve concern
48,3
2
8,7
3,5
13,7
Bij: rentetoevoeging
Bij: totaal geraamde stortingen
2015
2016
2017
53,9
75
77,4
79,9
2
2,4
2,5
1,3
Bij: resultaat 2012(werkelijk)/2013 (prognose)
-3,1
Af: totaal geraamde onttrekkingen
-4,4
Bij: raming bespaarde rente
2,4
1,9
53,9
75
77,4
79,9
81,2
7,9
7,5
7,4
7,3
7,2
61,8
82,5
84,8
87,2
88,4
a. Stand algemene reserve concern per 31-12
Algemene reserve ATEA
b. Stand algemene reserve ATEA per 31-12
Stand totaal algemene reserves per 31-12 (totaal a+b)
Onvoorzien
De post onvoorzien bedroeg in 2013: € 385.000. Deze post is in 2013 niet benut.
Stille reserves
Van stille reserves wordt gesproken op het moment dat bezittingen – veelal activa – een
marktwaarde hebben die hoger ligt dan de boekwaarde van dat moment. Deze stille reserves
zitten daarbij wel besloten in de activa waardoor de opvoering hiervan in de weerstandscapaciteit minder voor de hand ligt. De mate van verhandelbaarheid is hierin leidend. De Gemeente Breda bezit de nodige panden en gronden (vaste activa) en aandelen.
Zowel deze vaste activa als de aandelen hebben stille reserves in zich. De omvang en bijdrage
hiervan aan de weerstandscapaciteit is echter niet direct te bepalen. De boekwaarde van de
deze vaste activa en aandelen bedraagt ultimo 2013 € 257,7 miljoen.
Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente
heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. Voor Breda is bekeken
welke mogelijkheid er nog is om de OZB te verhogen tot het normtarief-OZB voor toelating
tot artikel-12 van de Financiële verhoudingwet (Fvw). Het normtarief artikel-12 bedroeg voor
2013 0,1540% van de WOZ-waarde. Het gewogen OZB-tarief lag in Breda voor 2013 op
0,1133%. De onbenutte belastingcapaciteit bedroeg dus 36,0% wat overeenkomt met een
ruimte van € 12,0 miljoen.
Vermogen om bezuinigingen door te voeren
Als de geïnventariseerde structurele risico’s zich voordoen en zodanige gevolgen zouden hebben dat deze niet kunnen worden gedekt, dient de gemeente om te buigen of te bezuinigen
teneinde de meerjarenraming voor de toekomst opnieuw sluitend te maken. Tijdelijke inzet
van de incidentele weerstandscapaciteit om meer tijd te creëren voor het bereiken van een
definitieve oplossing kan een snelle voorlopige dekking voor dit probleem bieden, in afwachting van het vinden van een zorgvuldig afgewogen oplossing.
Conclusie
Zoals blijkt is de omvang van het weerstandsvermogen toereikend om de geïnventariseerde
risico’s af te kunnen dekken. De versnelde realisatie van de financiële opgave en de versterking van de reservepositie hebben dit mogelijk gemaakt. In de Begroting 2014 is dan ook
besloten om de versterking van de algemene reserves te beëindigen. Groei van de reserves
wordt nu nog gerealiseerd middels reguliere rentetoevoeging.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 039
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.4KAPITAALGOEDEREN
3.7.4.1Inleiding
De paragraaf kapitaalgoederen gaat over het onderhoudsniveau van kapitaalinvesteringen en
is met name gericht op kapitaalgoederen in de openbare ruimte of ten behoeve van het openbaar belang. Kapitaalgoederen zijn investeringen met een langdurig economisch of maatschappelijk nut. Deze kapitaalgoederen kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën:
•
infrastructurele kapitaalgoederen zoals wegen, rioleringen en kunstwerken;
•
voorzieningen zoals openbaar groen, verlichting of sportfaciliteiten;
•
gebouwen en installaties;
•
voertuigen.
De mate van onderhoud bepaalt de kwaliteit van de kapitaalgoederen. Omdat kapitaalgoederen een meerjarig nut kennen, wordt het onderhoud structureel gepland.
3.7.4.2
Beheer en onderhoud buitenruimte
Beleidskader
Het beleidskader waarin de omgang met de kapitaalgoederen ten behoeve van het beheer en
onderhoud van de buitenruimte is vervat, is opgebouwd in een raamdocument (Buitenruimteplan, 1998) waarin prioriteit gelegd wordt bij een buitenruimte die schoon, heel, veilig, attractief en bruikbaar is. In dit plan is de basis gelegd voor planmatig beheer en onderhoud. In
2009 is de Visie op de openbare ruimte vastgesteld, met een actualisatie van de thema’s uit
het Buitenruimteplan. Centrale thema’s daarin zijn dat gestreefd wordt naar een gedeelde,
herkenbare en duurzame openbare ruimte.
Gekoppeld aan deze raamdocumenten zijn deelplannen opgesteld, die een nadere detailuitwerking geven van gewenste beheer kwaliteit, meestentijds niveau B (op een schaal van A tot
en met D) met in het stadshart en centrumgebieden A. Deze zijn ingedeeld in twee categorieën:
•
gebiedstypeplannen: deze bevatten de gebiedsgerichte uitwerking van het Buitenruimteplan, met een optimale afstemming van enerzijds de behoeften van burgers en bedrijven
en anderzijds de technische, financiële en juridische mogelijkheden;
•
elementplannen: hierin wordt het beleid ten aanzien van het beheer van de verschillende
elementen op stedelijk niveau uitgezet.
Hieronder het overzicht van de bestaande plannen.
Gebiedstypeplannen
Elementplannen
Hoofdwegen- en hoofdfietspadenstructuur
Verhardingen
Stadshart
Civieltechnische kunstwerken
Centrumgebieden
Verkeersvoorzieningen
Woongebieden
Verlichting
Bedrijventerreinen
Riolering (Gemeentelijk Rioleringsplan, GRP)
Bijzondere gebieden (natuurgebieden, recreatieplassen
en parken)
Speelvoorzieningen
Buitengebied
Sierende elementen
Openbaar groen
Financiële consequenties
In de gebiedstype- en elementplannen wordt aangegeven hoe een adequaat beheer van de
voorzieningen in de openbare ruimte eruit ziet, met de bijbehorende beheerkwaliteiten. Er
werden geen financiële middelen in geclaimd ter aanvulling van het regulier beschikbare
exploitatiebudget. De realisatie van de kwaliteit is daardoor afhankelijk van de toewijzing van
middelen. Besluitvorming door de raad over de mate van toewijzing van middelen vindt plaats
binnen de gemeentelijke planning- en controlcyclus en meer in het bijzonder bij de uitwerking
van het coalitieakkoord of voorjaarsnota’s. De daadwerkelijke uitvoering van het beheer en
onderhoud van de voorzieningen in de openbare ruimte wordt jaarlijks via het uitvoeringspro-
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 040
/ G e m e e n t e B r e da
gramma geprogrammeerd. De toegewezen begrotingsmiddelen zijn daarmee maatgevend
voor het realiseren van het ambitieniveau uit het beleidskader.
In 2006 is, in het kader van over de beheersvisie van de openbare ruimte, een principebesluit
genomen over de financiering van (toekomstige) areaaluitbreidingen. De uitwerking van de
normen voor deze uitbreidingen is in 2011 afgerond. Er wordt nu rekening gehouden met
een toename van de kosten van:
•
•
Woongebieden € 2,25 per m²
Bedrijventerreinen € 1,41 m²
•
Natuurgebieden € 0,52 m²
•
Centrumgebieden € 3,18 m²
Ten behoeve van de voorjaarsnota en begroting wordt jaarlijks de effecten van de te verwachten areaalaanpassingen berekend op basis van bovenstaande normbedragen.
In 2013 is het onderzoek van de Rekenkamer Breda naar het niveau en de financiering van
beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte afgerond. Daarbij heeft
de Rekenkamer Breda haar zorg uitgesproken. De ontwikkeling van de staat van onderhoud is
zorgelijk te noemen, doordat er te weinig structurele middelen voor groot onderhoud beschikbaar zijn. Niet alleen wordt het beleidsmatig vastgestelde kwaliteitsniveau niet gehaald, ook
zijn er onderhoudsachterstanden ontstaan. Naast het uitvoeren van planmatig onderhoud is
het noodzakelijk om ook de achterstanden in te halen. In de Begroting 2014 is een financieel
voorstel gedaan om deze problematiek in de loop van de komende jaren op te lossen.
3.7.4.3
Beheer en onderhoud riolering
Het beheer en onderhoud van de gemeentelijke riolering is gedurende het verslagjaar bepaald
aan de hand van het vastgestelde Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (V-GRP) 2009-2013.
Binnen dit V-GRP is er naast aandacht voor de afvalwaterzorgplicht (de duurzame instandhouding van de riolering), tevens aandacht voor de hemelwaterzorgplicht en grondwaterzorgplicht. Binnen de afvalwaterzorgplicht wordt het afvalwater getransporteerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. De gemeente dient daarvoor het rioolstelsel en de gemalen te
onderhouden. Bij de zorgplicht hemelwater is er een aantal opties om er voor te zorgen dat
het regenwater minimale overlast veroorzaakt door het transporteren naar de zuivering, naar
het oppervlaktewater of door het te infiltreren in de grond. Bij de zorgplicht grondwater heeft
de gemeente de rol om bij vastgestelde overlast de burger naar de juiste instantie te verwijzen
(gemeente, waterschap, provincie of particulier) en indien het overlast betreft, op gemeentegrond, dit probleem binnen haar vermogen op te lossen. Binnen het verbrede GRP worden
projecten uitgevoerd om aan de verschillende zorgplichten invulling te geven. Hierbij kan
gedacht worden aan het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel in bepaalde wijken, het
vervangen van riolering, die niet meer aan de kwaliteitseisen voldoet, en het onderhouden
van gemalen en drukriolering.
De burgers en bedrijven van Breda betalen een rioolheffing. De opbrengst hiervan dient
geheel aan het vervullen van de drie zorgplichten besteed te worden. De uitgevoerde werkzaamheden in 2013 zijn verlopen conform de vastgestelde jaarschijf. Een klein gedeelte (ca.
€ 0,5 miljoen) kent een doorloop naar 2014, omdat projecten nog niet geheel zijn afgerond.
Daarnaast is het restant van 2012 uitgevoerd.
In 2013 is circa € 9,3 miljoen uitgegeven aan groot onderhoud en vervanging in het kader van
de drie zorgplichten uit het V-GRP. Het grootste deel (circa 80%) hiervan gaat naar de afvalwaterzorgplicht (riolering en waterzuivering).
Begin 2014 is een nieuw V-GRP voor de beleidsperiode 2014-2018 vastgesteld.
3.7.4.4
Beheer en onderhoud accommodaties
In 2013 is de toereikendheid van de onderhoudsvoorziening over de periode 2013-2022
bepaald voor alle gemeentelijke gebouwen (exclusief de ATEA groep en het Grondbedrijf,
inclusief het binnenonderhoud voor zover voor dit voor rekening van de gemeente komt). De
basis wordt gevormd door de meerjarenonderhoudsraming van Planon (over tien jaar) en de
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 041
/ G e m e e n t e B r e da
dotaties in de voorzieningen (over tien jaar, op basis van de Begroting 2013), plus de stand
van de onderhoudsvoorziening per 31 december 2012.
De toereikendheid was in eerste instantie negatief (minus € 4,5 miljoen). Om dit tekort weg te
werken is besloten tot een aantal maatregelen:
•
De verlaging van het kwaliteitsniveau van het onderhoud van 2 op 6 naar 3 op 6 (voor
zowel het eigenaars als het gebruikersonderhoud).
•
Het planmatig onderhoud werd in 2013 voor één jaar stilgelegd met uitzondering van de
•
Aanbestedingsvoordelen werden maar in beperkte mate ingerekend.
•
Voor de panden in gebruik genomen door Optisport geldt dat alleen het onderhoud in de
duurzaamheids- en veiligheidsmaatregelen.
restant contractperiode werd ingerekend.
•
Verder werd de onderhoudsvoorzieningen onderling herverdeeld (de beginstand muteerde). De dotaties bleven hierbij in principe gelijk.
Door deze maatregelen was het onderhoud voor de komende 10 jaar in theorie gedekt. In
2013 zijn genoemde maatregelen uitgevoerd. De toereikendheid van de onderhoudsvoorzieningen is eind 2013 opnieuw bepaald maar nu voor de periode 2014–2023 (voortschrijdende
methode).
Geconcludeerd kan worden dat het saldo van de onderhoudsvoorzieningen bij de Jaarrekening 2013 verder is gestegen naar ruim € 2,0 miljoen (over de gehele periode van 10 jaar).
3.7.4.5
Beheer en onderhoud voertuigen
Afvalstoffen
De onderhoudstoestand van het wagenpark is goed. Aan de hand van de technische staat van
de voertuigen wordt jaarlijks een onderhoudscontract afgesloten voor normaal onderhoud,
banden et cetera. Indien de technische staat van het voertuig dat nodig maakt, worden er
daarnaast ook nog kosten voor revisies/modificaties geraamd. Momenteel wordt gewacht op
milieuvriendelijke motoren/technieken. De vervanging van alle tractiemiddelen is voor de
komende jaren uitgewerkt in een gefaseerd vervangingsplan.
Overige
Voor voertuigen geldt een afschrijvingstermijn die gelijk is aan de economische levensduur; 5
jaar voor lichte voertuigen, 7 tot 8 jaar voor zwaardere voertuigen, zoals vrachtwagens, veegmachines, zandstrooiers en 10 jaar voor tractoren. Aan het eind van de economische levensduur wordt altijd bekeken of vervanging daadwerkelijk al nodig is of dat het voertuig nog langer gebruikt kan worden.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 042
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.5GRONDBELEID
In deze paragraaf wordt ingegaan op en verantwoording afgelegd over het gevoerde grondbeleid . Over het exploitatieresultaat 2013 van het Grondbedrijf is bij het taakveld Ontwikkeling van de Stad Fysiek nog een nadere toelichting opgenomen. In deze paragraaf wordt eerst
stilgestaan bij de belangrijkste ontwikkelingen in het afgelopen jaar, waaronder de marktontwikkelingen, het Meerjarenperspectief Grondbedrijf en de voorbereiding voor de nieuwe Nota
Grondbeleid die begin 2014 is vastgesteld. Vervolgens komt de financiële verantwoording aan
bod, waarbij een beeld wordt gegeven van de herzieningen in 2013. Hierbij wordt inzicht
gegeven in de ontwikkelingen van de planresultaten, de voorzieningen negatieve planresultaten, de inzet van de voorziening Structuurvisie en de resultaten van afgesloten projecten en
tussentijdse winstnemingen. Verder wordt in deze paragraaf een overzicht gepresenteerd van
de voorraad gronden en panden. Tot slot wordt ingegaan op de risico’s en het benodigde
weerstandsvermogen.
De verantwoording over het gevoerde grondbeleid is met een zekere vertrouwelijkheid omgeven. Voor de inhoudelijke toelichting van de projecten geldt daarom dat deze geheim kan zijn,
wanneer openbaarmaking van deze informatie de positie van de gemeente en haar contractpartners kan schaden.
Marktontwikkelingen
Actuele marktontwikkelingen
Op basis van de ervaring 2013 en de meest actuele gegevens lijkt 2014 het jaar te worden
waarin stabilisatie van de vastgoedmarkt gaat plaatsvinden. Binnen sommige vastgoedsegmenten is zelfs al sprake van een licht herstel. Het is echter nog zeer onzeker of dit herstel
daadwerkelijk door zal gaan zetten en daarnaast zijn ook verschillen binnen de diverse vastgoedsegmenten waar te nemen.
Markt koopwoningen
Op de woningmarkt is de financierbaarheid de afgelopen jaren een steeds groter probleem
geworden, waardoor het verkrijgen van een hypotheek moeilijker is geworden. Daar liggen
diverse oorzaken aan ten grondslag. Zo heeft de rijksoverheid de regels voor hypotheken in
2013 aangescherpt. De ‘loan-to-value2’ wordt teruggebracht naar uiteindelijk 100% in 2018
(105% in 2013). Sinds 1 januari 2013 is alleen hypotheekrenteaftrek aan de orde als de hypotheek in de looptijd volledig en tenminste annuïtair wordt afgelost. De maximale hypotheekaftrek voor de hoogste inkomens daalt doordat het maximale hypotheektarief wordt afgebouwd van 52% naar uiteindelijk 38%. Tot slot wordt het grensbedrag Nationale Hypotheek
Garantie (NHG) stapsgewijs afgebouwd naar € 225.000,- per 1 juli 2016. Na die periode is het
grensbedrag gelijk aan de gemiddelde woningwaarde.
Daarnaast is de situatie op de markt van koopwoningen verslechterd doordat banken terughoudend zijn geworden in het verstrekken van nieuwe hypotheken, inkomens van huishoudens onder druk staan (koopkrachtdaling) en het een steeds groter deel van de huizen ‘onder
water staat’3.
2013 is echter ook het jaar geweest waarin sprake lijkt te zijn van een stabilisatie van de
woningmarkt. Dit leiden de diverse instellingen met name af aan de hand van de volgende
indicatoren. Het aantal transacties is in de 2e helft van 2013 toegenomen4. Vanaf het voorjaar
2014 worden elke week meer huizen verkocht dan op basis van de trend van voorgaande
jaren verwacht mag worden. Dit geldt ook voor de gemeente Breda. In het laatste kwartaal
van 2013 zijn 21,8% meer woningen verkocht binnen de gemeente Breda ten opzichte van
een jaar eerder en het aanbod aan koopwoningen is licht afgenomen5. De betaalbaarheid van
woningen is toegenomen, gezien de daling van de woningprijzen de afgelopen jaren. Tot slot
bevindt de rente zich nog steeds op een laag niveau en is het consumentenvertrouwen, mede
door het woningmarktbeleid van de rijksoverheid, toegenomen.
2 De Loan-to-Value is de verhouding tussen de hoogte van de lening en de waarde van het huis.
3 Het hypotheekbedrag is in dat geval hoger dan de waarde van de woning.
4 NVM, Vastgoedmarkt in Beeld, ‘2013 in feiten en cijfers‘.
5 Van der Sande, Sprekende Cijfers, ‘Kwartaalbericht Q4 woningmarkt gemeente Breda’, 2013.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 043
/ G e m e e n t e B r e da
Voor de grondexploitaties zijn met name de ontwikkelingen in de nieuwbouwmarkt van
belang. Landelijk is 2013 het slechtste jaar betreffende het aantal verkochte nieuwbouw­
woningen, maar ook in de nieuwbouw is in de 2e helft van 2013 een herstel van de afzet
opgetreden. Evenals de bestaande bouw, ligt een verder herstel van de nieuwbouwmarkt in
de lijn der verwachtingen6 al zal het waarschijnlijk langer duren dan de bestaande bouw voordat de nieuwbouwmarkt weer is aangetrokken. De diverse partijen verwachten echter niet dat
de komende periode sprake zal zijn van een sterk prijsherstel. De FGH Bank geeft aan dat een
stabilisatie of hoogstens lichte stijging van de woningprijzen op de koopwoningenmarkt waarschijnlijker is dan een snel prijsherstel. Binnen de gemeente Breda blijkt uit de cijfers van het
Kadaster en Van der Sande en andere makelaars dat de verkoopprijzen in 2013 verder zijn
gedaald ten opzichte van 2012.
In algemene zin betekent dit voor de grondexploitaties dat als deze lijn zich voortzet, de uitgifte van grond voor koopwoningen de aankomende jaren zal gaan verbeteren. De grondprijzen blijven echter onder druk staan en gezien de relatie met de ontwikkeling van de verkoopprijzen is een sterk herstel van de grondprijzen vooralsnog niet te verwachten.
Markt huurwoningen
De maatregelen van het kabinet hebben ook hun impact gehad op de markt voor huurwoningen. Net als in 2013 mag de maximale huur in 2014 harder stijgen dan het niveau van inflatie.
Leidend voor de bepaling van de huurprijsstijging zijn de inkomens van de bewoners7. Daarnaast in middels het Woonakkoord overeenstemming bereikt met de woningcorporaties over
de uitwerking van de verhuurdersheffing. Dit heeft tot gevolg dat verhuurders met meer dan
tien sociale huurwoningen een heffing betalen over de WOZ-waarde van hun voorraad sociale
huurwoningen.
Ten opzichte van 2013 zijn in de huurwoningenmarkt geen grote wijzigingen waarneembaar.
Het huursegment profiteert van de malaise op de koopwoningenmarkt en van de ontwikkelingen, zoals de vergrijzing en toename van één persoonshuishoudens. Met name boven de
huurliberalisatiegrens8 is behoefte aan huurwoningen, vooral in de categorie met een huur
van € 700,- tot € 1.000,- per maand. Daarbij komt dat in 2013 de interesse voor beleggers
om huurwoningen ook daadwerkelijk in hun portefeuille op te nemen aanzienlijk is toegenomen. Uit cijfers van Property NL blijkt dat de vastgoedbeleggingen in woningen in 2013 ten
opzichte met 2012 met 42% zijn gestegen. Volgens de FGH Bank is de voornaamste reden
daarbij dat steeds meer beleggers woningen als stabiele en veilige belegging zien, waardoor
beleggers steeds vaker kiezen voor een belegging in woningen in plaats van in winkelvastgoed.
Dat er voor Breda ook kansen liggen op het gebied van de geliberaliseerde huurmarkt, blijkt
ook uit het feit dat diverse woningbouwontwikkelingen, die in eerste instantie voorzien waren
in het koopsegment, deels of volledig afgenomen zijn door beleggers om ze vervolgens te
exploiteren als huurwoningen.
Kantoren
De behoefte aan kantoren blijft laag. Hieraan ligt de economische laagconjunctuur ten grondslag, maar ook het feit dat veel kantoorgebruikers vanwege reorganisaties en het Nieuwe
Werken minder kantoormeters nodig hebben. Bezuinigingen bij de rijksoverheid leiden er
daarnaast toe dat landelijk 700.000 m² kantoren door de rijksoverheid wordt afgestoten. De
leegstand is landelijk het afgelopen jaar verder gestegen naar ruim 15%9. De leegstand van
kantoren bedraagt in Breda momenteel zo’n 16% en de verwachting is dat deze leegstand de
komende jaren verder toeneemt10. De kantooropname lag in Breda in 2013 op een dieptepunt
6 NVM, Vastgoedmarkt in Beeld, ‘2013 in feiten en cijfers ‘.
7 FGH bank, Vastgoedbericht 2014, ‘Focus op flexibiliteit’, 2014.
8 De liberelisatiegrens geeft de maximale grens aan tussen de woningen waarvoor huurtoeslag kan worden
aangevraagd en woningen die onder het geliberaliseerde segment vallen. Voor 2014 is de liberalisatiegrens
vastgesteld op € 699,48.
9 DTZ Zadelhoff, Nederland compleet, ‘Kantoren- en bedrijfsruimtemarkt’, januari 2014.
10Gemeente Breda, Tussenproduct Ontwikkel- en Realisatiestrategie Via Breda, 13 december 2013.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 044
/ G e m e e n t e B r e da
met een opname van 11.000 m² BVO11. In de kantorenmarkt zijn wel een aantal lichtpuntjes
te melden:
•
Positieve landelijk ontwikkeling is dat de omvang van de kantorenvoorraad licht af neemt.
Enerzijds doordat minder kantoren gebouwd worden en anderzijds doordat kantoren aan
de markt worden onttrokken;
•
Het producenten- en consumentenvertrouwen neemt toe;
•
Een toename van de werkgelegenheid op langere termijn. In Breda is de werkloosheid in
2013 fors toegenomen en ook voor 2014 wordt een verdere stijging verwacht. Vanaf
2015 lijkt het aantal vacatures weer toe te gaan nemen12;
•
Het aantal vastgoedbeleggingen in kantoren is in 2013 met 34% toegenomen ten opzichte van 2012 (Property NL). Volgens de FGH Bank zijn het echter met name de courante
kantoorlocaties in de vier grote steden die hiervan profiteren en dan in het bijzonder
Amsterdam.
Ondanks deze lichtpuntjes zal het nog ‘jaren gaan duren’ voordat het evenwicht tussen vraag
en aanbod in de kantorenmarkt weer hersteld is. In de kantorenmarkt is structureel teveel
aanbod in relatie tot de vraag. De landelijk opgave in de kantorenvoorraad ligt dan ook
groten­deels op het onttrekken van kantoren aan de voorraad, onder andere door sloop en
transformatie, en een vervangingsvraag. Voor nieuwe kantoren ligt de uitdaging om deze zo
duurzaam en flexibel mogelijk te bouwen, zodat ze een gunstig toekomstperspectief hebben.
De grondexploitatie waar een aanzienlijk deel van het nieuwbouwprogramma aan kantoren is
opgenomen is de grondexploitatie Stationskwartier. Voor geheel Via Breda, waartoe ook het
Stationskwartier behoort, is het ‘Tussenproduct ontwikkel- en realisatiestrategie Via Breda
2013-2023’ vastgesteld. Hoe uiteindelijk omgegaan zal worden met het kantorenprogramma
in het Stationskwartier is een onderdeel van de besluitvorming over het eindproduct van de
realisatiestrategie die medio 2014 zal plaatsvinden.
Bedrijvenmarkt
Afgelopen jaar hebben geen grote wijzigingen in de bedrijvenmarkt plaatsgevonden. Veel
bedrijven reorganiseren of gaan failliet en met name de bedrijven die zich richten op de binnenlandse markt hebben het moeilijk. Voor internationaal opererende bedrijven ligt dit anders,
aangezien deze over het algemeen profiteren van de gunstigere economische omstandigheden in andere landen. Voor Breda liggen er kansen, aangezien logistiek vastgoed steeds
belangrijker lijkt te worden.
Winkelmarkt
Ten opzichte van 2012 is de situatie in de winkelmarkt in 2013 verslechterd. Voornaamste oorzaken die daaraan ten grondslag liggen zijn het lage bestedingsniveau en de verschuiving van
bestedingen naar het internet. Dit leidt tot een toenemend aantal faillissementen en een landelijke toename in de leegstand en druk op de huren in een groot deel van de winkelmarkt.
Waar winkelbeleggingen tot voor kort nog als een weinig risicovolle belegging werden gezien,
wordt deze door vastgoedbeleggers als steeds risicovoller gezien. In 2013 zijn de vastgoedbeleggingen in winkels ten opzichte van 2012 bijna met een kwart gedaald13.
De kloof tussen de winkelgebieden die wel courant blijven en de overige winkelgebieden die
het steeds moeilijker gaan krijgen wordt steeds groter.
De kwaliteit van de omgeving van winkelgebieden en de mix met andere functies, waaronder
horeca en leisure wordt steeds belangrijker.
In Breda ligt de leegstand in de winkelmarkt op bijna 8% (landelijk bijna 7%). De winkelleegstand is toegenomen van 33.900 m² naar 39.059 m² 14.
In de gemeentelijke grondexploitaties is maar een beperkt winkelvolume opgenomen. Deze is
vaak aanvullend op ander functies (bijvoorbeeld commerciële plinten) die binnen een vastgoedontwikkeling worden gerealiseerd.
11Bron: DTZ en FGH Bank
12Gemeente Breda, Avans en Rabobank, Economische Barometer Breda, februari 2014.
13FGH bank, Vastgoedbericht 2014, ‘Focus op flexibiliteit’, 2014.
14Gemeente Breda, Avans en Rabobank, Economische Barometer Breda, februari 2014.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 045
/ G e m e e n t e B r e da
Meerjarenperspectief Grondbeleid
In 2013 is weer een stap gezet in een meer transparante en toegankelijke informatievoorziening. In de gemeentelijke financiële rapportagecyclus is nadrukkelijk aandacht voor de financiële stand van zaken. Gezien de complexiteit van de materie en het vaak marktgevoelige
karakter van de informatie zijn aanvullend besloten informatiebijeenkomsten met de Raad
georganiseerd waarin onder andere de halfjaarlijkse herzieningen van de grondexploitaties
nader zijn toegelicht. In 2013 is het Meerjarenperspectief Grondbeleid (MPG) aan de rapportagecyclus toegevoegd. Dit MPG dient met name als jaarlijks terugkerend instrument waarin
de samenhang van alle ontwikkelingen en keuzes in beeld wordt gebracht. Het MPG moet
gezien worden als groeimodel. Zowel naar inhoud als wat betreft positionering zullen de
komende jaren verder optimalisaties worden aangebracht. Het MPG zelf is geen besluitvormend document. Wanneer projecten om aanvullende besluitvorming vragen, worden hiervoor
afzonderlijke voorstellen aan de raad voorgelegd. Zo zijn in vervolg op het MPG in het afgelopen jaar de realisatiestrategieën Rithmeesterpark, Teteringen en het tussenrapport Ontwikkelen realisatiestrategie Via Breda 2013-2023 voorgelegd. Voor zover met deze realisatiestrategieën inhoudelijke wijzigingen zijn vastgesteld, zijn deze verwerkt in de cijfers van de
Jaarrekening 2013.
Nota grondbeleid 2014
Grondbeleid is een middel om doelstellingen op andere beleidsterreinen binnen de gemeente
te kunnen realiseren. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld ruimtelijke, maatschappelijke of
volkshuisvestelijke doelstellingen. Het grondbeleid van de gemeente Breda is vastgelegd in
een separate nota. Deze nota heeft zowel een externe als interne werking. Middels de nota
wil de gemeente op transparante wijze inzicht bieden in de geldende hoofdlijnen van beleid
bij de door de gemeente gewenste rol bij de realisatie van ruimtelijke plannen. Daarnaast
biedt de nota inzicht in de interne spelregels en beleidskaders voor de wijze waarop door de
gemeente uitvoering wordt gegeven aan deze rol.
De volgende vier zaken vormden de concrete aanleiding om een nieuwe Nota Grondbeleid op
te stellen:
•
de gewijzigde marktomstandigheden en programmatische bijstelling: De gewijzigde
marktomstandigheden en bijstelling van de eerder gestelde programmadoelen, hebben de
afgelopen jaren aanzienlijke negatieve financiële gevolgen gehad voor de gemeente
­Breda.
•
de vaststelling van de Structuurvisie Breda 2030: In 2013 is de Structuurvisie Breda 2030
vastgesteld. Hiermee zijn nieuwe ruimtelijke kaders vastgelegd en daarmee ambities weergegeven die de stad wil realiseren.
•
bestuurlijke wens: Naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamer Breda ‘Bredaas
grondbeleid’ heeft de raad zelf een onderzoek uit gevoerd naar een aantal aanbevelingen
van de Rekenkamer. Het onderzoek wat door de raad is uitgevoerd heeft geresulteerd in
het Preadvies Nota Grondbeleid en is een richtinggevend document geweest bij het
opstellen van deze nota.
•
gewijzigde wet- en regelgeving en het BBV: Vanuit gewijzigde wet- en regelgeving en op
grond van het Besluit Begroting Verantwoording is het wenselijk om het grondbeleid periodiek te herijken.
Na vaststelling van de Structuurvisie Breda 2030 is gestart met de voorbereiding van een
­nieuwe Nota Grondbeleid ter vervanging van de nota uit 2008. In een drietal workshops is
door een brede vertegenwoordiging vanuit de raad, het college en de ambtelijke organisatie
actief ideeën uitgewisseld met name op basis van de ervaringen in de afgelopen jaren. Daarbij
werd de discussie gevoed door de inbreng door externe deskundigen en vertegenwoordigers
van andere gemeenten. De raad heeft haar bevindingen verwerkt in een preadvies, waarmee
belangrijke bouwstenen zijn aangereikt voor het schrijven van de heroriëntatie op het grondbeleid. Een en ander is uiteindelijk verwerkt in een nieuwe Nota Grondbeleid welke
27 ­februari 2014 is vastgesteld door de raad.
Ten opzichte van de vorige Nota Grondbeleid zijn met name de volgende wijzigingen van
belang:
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 046
/ G e m e e n t e B r e da
I. Wijziging in de koers van het grondbeleid
In de Nota Grondbeleid 2008 werd primair gekozen voor een (pro)actieve grondpolitiek. De
Nota Grondbeleid 2014 neemt als uitgangspunt om per locatie/gebiedsontwikkeling telkens
een zuivere afweging te maken met betrekking tot het te hanteren grondbeleid en bijbehorend instrumentarium. Deze afweging dient periodiek op houdbaarheid te worden bezien. Bij
deze afweging speelt met name een rol in hoeverre de gemeente het wenselijk vindt dat zij de
regie kan voeren over deze ontwikkeling in relatie tot de risico’s die dat met zich mee brengt.
De grondpolitiek die de gemeente Breda de aankomende jaren wil gaan voeren is als volgt
samen te vatten:
De grondpolitiek van de gemeente Breda is maatwerk, oftewel per project maakt de gemeente Breda een expliciete keuze welk grondbeleidinstrumentarium zij wil hanteren, op welke
wijze zij de grondexploitatie wil (laten) voeren en welke samenwerkingsvorm daarbij het
meest geschikt is. Het grondbeleidinstrumentarium zet de gemeente in om de regie te kunnen
voeren over gebiedsontwikkelingen om daarmee haar ruimtelijke en maatschappelijke doelen
te bereiken. Ongeacht welke samenwerkingsvorm gekozen wordt, wil de gemeente de risico’s
die uit haar keuze naar voren komen beperken en beheersen via risicomanagement.
Voor de reeds door de raad vastgestelde grondexploitaties geldt als uitgangspunt dat het is in
eerste aanleg niet de bedoeling is om een andere grondpolitiek te gaan voeren. Echter, wanneer er sprake is van majeure wijzigingen in prijs, programma of planning kan dit wel aanleiding vormen om het te voeren grondbeleid binnen een project te heroverwegen.
II. Het beperken en beheersen van risico’s krijgt een nog prominentere plek in de
­organisatie
Daartoe is onder andere het ‘functioneel tegendenken’, het ‘meer-ogen-principe’ en de ‘Bredase Regeling Risicovolle projecten’ geïntroduceerd. Het risicomanagement wat de gemeente
Breda thans voert voor haar eigen grondexploitaties blijft bestaan. Het risicomanagement
wordt daarnaast uitgebreid naar het faciliterende grondbeleid, oftewel naar de grondexploitaties die door derden worden gevoerd. Deze risico’s zullen vooraf bij de besluitvorming inzichtelijk worden gemaakt en betrokken worden in het reguliere risicomanagement en de opbouw
van het benodigde weerstandsvermogen. Ook zal in de besluitvorming omtrent ontwikkelingen van derden, inzichtelijk worden gemaakt wat de effecten van deze ontwikkelingen zijn op
de eigen gronden en grondexploitaties van de gemeente alsook de maatschappelijke impact.
III. Concrete uitwerking informatievoorziening en kaderstelling
De Nota Grondbeleid 2014 leidt niet tot een andere rolverdeling tussen raad en college. De
raad legt de kaders vast waarbinnen het college zaken verder kan uitwerken. De rolverdeling
tussen raad en college verdient bijzondere aandacht wanneer in reeds lopende planprocessen
zich een logisch moment voor doet voor bijstelling en/of herontwikkeling. De gemeente is zich
bewust van het informatieniveau dat beschikbaar moet zijn om de juiste keuzes op het juiste
moment te kunnen maken. De Nota Grondbeleid 2014 beoogt op dit vlak vooral expliciet te
maken op welke momenten en in welke vorm informatie wordt verstrekt en/of kaders worden
vastgelegd. Op een aantal punten wordt de informatievoorziening aan de raad verbeterd en
ook wordt de raad nadrukkelijker betrokken in het proces van gebiedsontwikkeling.
Het Meerjaren Perspectief Grondbeleid (MPG) krijgt een prominente plaats in de informatievoorziening en wordt de komende versie(s) verder uitgebreid en verbeterd. Daarnaast wordt
door middel van onder andere informatiesessies beoogd de vaak complexe materie toegankelijk te maken in aanvulling op de schriftelijke informatieverstrekking. Met betrekking tot de
informatievoorziening van individuele projecten vormt de introductie van de realisatiestrategie
een belangrijke aanvulling. In de realisatiestrategie wordt beschreven op welke wijze de
gemeente haar ruimtelijke en programmatische ambities, in samenwerking met andere marktpartijen, wil uitvoeren. Voor eigen gronden waarvoor wel de planontwikkeling is opgestart,
maar nog geen grondexploitatie is vastgesteld, zal voortaan een voorbereidingskrediet aangevraagd worden.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 0 47
/ G e m e e n t e B r e da
Herzieningen grondexploitaties jaarrekening 2013
Uitgangspunten herzieningen
Een grondexploitatie (grex) is de financiële boekhouding van een ruimtelijk plan. In een grondexploitatie wordt beschreven welke investeringen moeten worden gedaan om bouwrijpe
grond te produceren en welke opbrengsten met de uitgifte van die bouwrijpe grond kunnen
worden behaald. Een grondexploitatie is bovendien dynamisch: de factor tijd beïnvloedt het
resultaat van een grondexploitatie. De grondexploitaties worden dan ook tweemaal per jaar
integraal herzien (per 30 juni en per 31 december).
Een grondexploitatie bevat een groot aantal aannames die samenhangen met de drie ‘value
drivers’ van gebiedsontwikkeling, de zogenaamde drie P’s: Prijs, Programma en Planning. Bijvoorbeeld over de omvang van de benodigde investeringen, over de omvang van de
opbrengsten en over de tijdstippen waarop investeringen en opbrengsten zullen worden gerealiseerd. Deze aannames worden steeds zo goed mogelijk onderbouwd en bepalen samen
wat het financieel resultaat van de grondexploitatie is. Naar mate de looptijd van een grondexploitatie verstrijkt wordt het aantal aannames steeds kleiner en vervangen door realisaties.
Tijdens een grondexploitatieherziening worden achtereenvolgens:
•
Aannames vervangen door realisaties voor zover mogelijk. Als een jaar voorbij is, worden
de werkelijk gemaakte kosten en de werkelijk gerealiseerde opbrengsten opgenomen in
de grondexploitatie. Bijvoorbeeld: als een plan bouwrijp is gemaakt vervangen de werkelijk gemaakte kosten de tot dan toe gehanteerde kostenraming;
•
Eerder gedane aannames nagelopen op realiteitsgehalte. Bijvoorbeeld: Het bijstellen van
de verkoopprognoses nader uitgewerkt naar prijs, planning en programma. Tevens worden de kostenramingen voor plankosten en bouw- en woonrijpmaken periodiek geactualiseerd.
•
Projectplanningen tegen het licht gehouden. Bijvoorbeeld: als de verkoop van bouwgrond
langer duurt dan eerder ingeschat, wordt de verkoop gespreid over een groter aantal
jaren.
Na afronding van deze stappen levert de grondexploitatie een nieuw (herzien) resultaat op.
Parameters
De gehanteerde parameters in de herzieningen zijn niet gewijzigd ten opzichte van de halfjaar
herziening in 2013 (MPG 2013). Onderstaande parameters zijn gehanteerd in de grond­
exploitaties.
2014 e.v.
Rente
3,9%
Opbrengststijging
Kostenstijging
0%
2,5%
In de Begroting 2014 is vastgelegd dat met ingang van 2014 de rente verlaagd wordt van
4,5% naar een meer marktconform percentage van 3,9%. Dit rentepercentage is gelijk aan
de intern doorberekende rente. De financiële impact op de grondexploitaties is verwerkt in de
herzieningen ten behoeve van het MPG 2013 en per saldo becijferd op circa € 1,5 miljoen
positief.
Gezien de negatieve ontwikkelingen ten opzichte van de grondprijzen, wordt al vanaf 2012
geen rekening meer gehouden met opbrengststijgingen. Gezien de onzekerheden wordt met
0% opbrengststijging gerekend voor de gehele looptijd.
De grootste kostenpost in de grondexploitaties heeft betrekking op de civieltechnische kosten.
Het indexcijfer voor grond, weg- en waterbouw (GWW-index van het CBS) liet tot circa 2010
een prijsontwikkeling zien die boven de inflatie lag. Sinds 2010 ligt de prijsontwikkeling echter
onder het inflatieniveau. De verwachting is dat op korte termijn de prijzen nog onder druk
blijven staan. Het Centraal Planbureau heeft in haar middellange termijn scenario “De Nederlandse economie 2013-2017” de inflatie tot 2017 ingeschat op 2%. Voorzichtigheidshalve
wordt in de grondexploitaties over de gehele looptijd gerekend een kostenstijging van 2,5%.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 048
/ G e m e e n t e B r e da
Voorziening Structuurvisie 2030
Met het vaststellen van de Structuurvisie Breda 2030 zijn een aantal ontwikkelingen stopgezet
en uitgesteld tot na 2023. Vooruitlopend op de definitieve keuzes is bij de Jaarrekening 2012
reeds een voorziening van € 17,25 miljoen gevormd om de financiële gevolgen van de structuurvisie op te vangen. Deze voorziening is ingesteld om de waardering van de gronden van
het Grondbedrijf in lijn met de regels van de BBV te brengen. Wanneer de gronden niet binnen afzienbare termijn (10 jaar) tot ontwikkeling worden gebracht, dienen deze gewaardeerd
te worden tegen maximaal de waarde van de geldende (=actuele) bestemming. In de Jaarrekening 2013 zijn de definitieve keuzes geëffectueerd.
De grondexploitaties Woonakker, Bavel Zuid en Gilzewouwerbeek worden op basis van de
structuurvisie eind 2013 afgesloten. De gronden en panden worden daarbij gewaardeerd
tegen de actuele (gronden: agrarische) waarde en vervolgens overgebracht naar de voorraad
gronden en panden. De noodzakelijke afboekingen worden opgevangen met de eerder
getroffen voorziening negatieve planresultaten en de voorziening Structuurvisie. Dit geeft het
volgende beeld:
Dekking
Grondexploitatie
Boekwaarde
31-12-13
Waardering
31-12-13
Afboeking
Inzet voorziening
negatieve
planresultaten
7.782
Woonakker
14.807
1.061
13.746
Bavel Zuid
9.322
2.108
7.214
Gilzewouwerbeek
6.300
924
5.376
5.376
30.429
4.093
26.336
13.158
Totaal
Inzet
voorziening
structuurvisie
5.964
7.214
Met betrekking tot de overige locaties waarvoor geldt dat geen programma beschikbaar is,
zijn de gronden afgewaardeerd naar de nieuwe bestemmingswaarde. Dit geeft het volgende
beeld:
Boekwaarde
31-12-2013
Locatie
Waardering
31-12-2013
Afboeking
Inzet
voorziening
structuurvisie
2.347
Zoete Inval
2.751
404
2.347
Jeka Nieuw
891
175
716
716
Steenakker Zuid
3.115
2.115
1.000
1.000
Moskes Zuid
1.055
528
527
527
Totaal
7.812
3.222
4.590
4.590
Met de verwerking van bovenstaande afboekingen zijn de financiële gevolgen van de Structuurvisie voor de gemeentelijke gronden verwerkt. De effecten zijn in lijn met de eerdere prognoses. De getroffen voorzieningen zijn toereikend gebleken15. Per saldo resteert nog € 45.000
in de voorziening Structuurvisie. De vrijval hiervan is verwerkt in het resultaat van het grondbedrijf.
Voorziening negatieve planresultaten
Wanneer naar verwachting sprake is van verliesgevende grondexploitaties schrijft het BBV voor
dat hiervoor voorzieningen gevormd dienen te worden op het moment dat deze verliezen
voorzienbaar en onafwendbaar zijn.
15Conform de systematiek is de voorziening voor de grondexploitaties inclusief jaarlijkse rentebijschrijving.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 049
/ G e m e e n t e B r e da
13.178
In onderstaand overzicht wordt nader gespecificeerd voor welke ontwikkelingen voorzieningen gevormd zijn. Ter vergelijking zijn in onderstaande tabel de resultaten van de nieuwe
­herzieningen naast de resultaten van de Jaarrekening 2012 geplaatst (contant gemaakt naar
1-1-2014). Van de 36 grondexploitaties zijn er 15 met een negatief planresultaat.
(bedragen x € 1.000) op Netto Contante Waarde 1-1-2014
Mutaties
Voorziening Negatieve
Planresultaten (VNP)
Voorziening
planresultaat
Herziening
1-1-2013
Inzet
voorziening
Voorziening
planresultaat
herziening
1-1-2014
Mutatie planresultaten
TETERINGEN
27.711
-417
19.512
Bouverijen
17.885
376
18.260
-792
1.251
-7.782
Meulenspie
2.044
Woonakker (afgesloten Structuurvisie 2030)
7.782
-7.782
BAVEL
5.389
-5.376
Gilzewouwerbeek fase 1 (afgesloten)
82
Gilzewouwerbeek fase 2 (afgesloten
Structuurvisie 2030)
5.306
-13
-82
-5.376
69
VIA BREDA
21.189
-945
20.245
Stationskwartier
21.189
-945
20.245
PRINSENBEEK
4.610
-31
4.579
Saval
4.610
-31
4.579
OVERIGE GRONDEXPLOITATIES
22.209
707
22.916
Vlaszak/Gasthuispoort
4.821
-1.354
3.468
Steenakker Zuid
2.886
-771
2.115
Triple O
1.211
7
1.218
Kloosterkazerne
405
744
1.149
Wisselslag
902
74
976
Rithmeesterpark
1.635
1.807
3.442
Adriaan Klaassen landgoed
1.989
200
2.189
0
2.131
2.131
8.360
0
8.360
1.432
69.382
Hoogeind III
Vertreklocaties rechtbank en
belastingkantoor
Totaal
81.108
-13.158
Bij de Jaarrekening 2012 was de stand van de voorziening negatieve planresultaten € 77,6
miljoen. Inclusief de jaarlijkse rentebijschrijving (in 2013 4,5%) is dit per 1-1-2014 € 81,1
­miljoen. Eind 2013 bedraagt de voorziening € 69,4 miljoen. De belangrijkste mutatie in 2013
is de hierboven toegelichte uitwerking van de keuzes in de Structuurvisie. In totaal wordt
€ 13,2 miljoen ingezet voor de afboeking van de grondexploitaties Woonakker en Gilze­
wouwerbeek. Daarnaast wordt op basis van de herzieningen in het kader van de Jaarrekening
2013 per saldo € 1,4 miljoen toegevoegd aan de voorziening. De belangrijkste mutaties
­worden hierna toegelicht.
•
Meulenspie: in het project Meulenspie is begin 2013 met de curatoren overeenstemming
bereikt over de terugkoop van kavels uit het faillissement van Heja. Deze afwikkeling past
binnen de ramingen van de grondexploitatie. De verbetering van € 0,8 miljoen wordt met
name veroorzaakt door lagere kosten voor het bouw- en woonrijpmaken, zoals eerder
gerapporteerd bij de halfjaar herzieningen in het MPG.
•
Stationkwartier: de geactualiseerde Business Case Via Breda (Stationskwartier) kent een
nadelig resultaat van € 20,2 miljoen. Dat is een verbetering ten opzichte van de Jaar­
rekening 2012 met € 1,0 miljoen. Belangrijkste mutaties zijn een verslechtering als gevolg
van een langere doorlooptijd van met name de ontwikkelplot de Hoven en een verlaging
van de grondprijzen voor woningen. Deze verslechtering is conform het zogenaamde
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 050
/ G e m e e n t e B r e da
0-scenario dat is opgenomen in het tussenrapport Ontwikkel- en realisatiestrategie zoals
dat aan de raadscommissie Economie in januari 2014 is aangeboden. Verbeteringen zijn
met name zichtbaar in de sfeer van inmiddels afgeronde buitenruimteprojecten die een
positief resultaat laten zien en lagere kostenraming voor nog uit te voeren buitenruimteprojecten.
•
Vlaszak/Gasthuispoort: het resultaat van het project is € 1,4 miljoen verbeterd. Dit wordt
veroorzaakt doordat het resultaat van de succesvolle marktselectie is verwerkt in de grondexploitatie. De kans op een hogere opbrengst was reeds meegenomen in de risicokaart.
De geraamde opbrengst is nu verwerkt in de grondexploitatie.
•
Steenakker Zuid: het planresultaat is met € 0,7 miljoen verbeterd. Zoals gemeld in het
MPG wordt dit hoofdzakelijk veroorzaakt door beter zicht op de resterende kosten van
het bouw- en woonrijpmaken en de verwerking van aanbestedingsvoordelen.
•
Kloosterkazerne: ten opzichte van de Jaarrekening 2012 is het resultaat € 0,7 miljoen verslechterd. Voor deze grondexploitatie zijn de grondprijzen begin 2013 geactualiseerd. Ten
opzichte van de halfjaar herziening en de rapportage in het MPG zijn geen wijzigingen
doorgevoerd.
•
Rithmeesterpark: voor dit project is op basis van de Structuurvisie 2030 en de nieuwe realisatiestrategie begin 2014 een nieuwe grondexploitatie vastgesteld waarin een aantal risico’s zijn verwerkt die zich hebben voorgedaan. Het resultaat is hierdoor met € 1,8 miljoen
verslechterd. De vastgestelde grondexploitatie (30 januari 2014) is verwerkt in de cijfers
van deze jaarrekening. In 2014 wordt het plan verder uitgewerkt en wordt onder meer
aandacht besteed aan vraag-aanbod analyses.
•
Hoogeind III: actualisering van de grondexploitatie op basis van uitgevoerde taxaties leidt
tot een verslechtering van het resultaat.
•
Het project Belastingkantoor / Rechtbank tenslotte heeft een bijzondere status. Als direct
gevolg van gesloten contracten in Via Breda heeft de gemeente zich verplicht deze locaties over te nemen van het Rijk. Deze overdracht zal de komende jaren plaatsvinden. Verkennende berekeningen geven aan dat de locaties niet kostendekkend kunnen worden
ontwikkeld. Vooruitlopend op de definitieve overdracht van de gronden is reeds een voorziening gevormd van € 8,4 miljoen. De komende tijd worden voorstellen geconcretiseerd
voor besluitvorming rondom dit project.
Verdiencapaciteit positieve planresultaten
Grondexploitaties met een verwacht positief planresultaat dragen bij aan de toekomstige verdiencapaciteit van het grondbedrijf. Op basis van het afgelopen jaren gebleken onzekere
karakter van deze opbrengsten, zijn deze voorzichtigheidshalve niet opgenomen in het
gemeentelijke meerjarenperspectief. Hiermee vormen deze resultaten nog een extra buffer
voor eventuele verdere verslechtering van deze plannen. Daarnaast blijven de grondexploitaties met een positief resultaat van belang voor de financiële positie van de gemeente Breda.
Gerealiseerde positieve resultaten kunnen immers te zijner tijd via het resultaat van het Grondbedrijf worden toegevoegd aan de algemene reserve.
In onderstaande tabel zijn de resultaten van de nieuwe herzieningen naast de resultaten van
Jaarrekening 2012 geplaatst.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 051
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x €1.000, op NCW 1-1-2014)
Planresultaten positieve grexen
Planresultaat
herziening 01-01-2013
Mutatie 2013
Planresultaat
herziening 01-01-2014
TETERINGEN
13.865
905
14.770
Waterdonken
4.214
1.194
5.408
Waterakkers
1.150
21
1.170
Hoge Gouw
5.104
-550
4.554
822
271
1.093
Haenen-Zuid
2.576
-31
2.544
BAVEL
6.407
-298
6.108
Roosberg
5.241
334
5.575
712
-712
92
59
151
2.316
Haenen-Noord
Bavel Zuid (afgesloten
Structuurvisie 2030)
Eikberg
PRINSENBEEK
2.324
-8
Neel Oost
22
47
70
Neel West
2.302
-55
2.246
11.347
-909
10.438
1.166
68
1.234
OVERIGE GRONDEXPLOITATIES
Chaamsebaan fase 2
Adriaan Klaassen wonen (afgesloten)
Steenakker Noord (afgesloten)
Hazeldonk III
20
24
44
530
-308
222
947
-30
917
Nieuw Wolfslaar
3.389
47
3.436
Asterd
1.690
-345
1.346
Adriaan Klaassen bedrijven
1.168
14
1.181
Heilaar Noord
1.250
-154
1.095
361
-361
0
1.188
-226
962
33.943
694
33.249
Hoogeind III
Douaneterrein
Totaal
In 2012 hadden 20 van de 36 grondexploitaties een positief geprognosticeerd planresultaat.
Bij de herzieningen voor Jaarrekening 2013 hebben 18 grondexploitaties een positief saldo
behouden. De grondexploitatie Bavel Zuid is afgesloten in het kader van de keuzes in de
Structuurvisie 2030. Het saldo van de resterende positieve planresultaten bedraagt € 33,2 miljoen op Netto Contante Waarde 1-1-2014. Ten opzichte van een jaar geleden zijn de resultaten per saldo verslechterd met € 0,7 miljoen. De belangrijkste mutaties worden hierna kort
toegelicht:
•
Waterdonken toont een behoorlijke resultaatverbetering (€ 1,2 miljoen) als gevolg van
een lagere kostenraming voor het bouw- en woonrijpmaken, die met name veroorzaakt
wordt door aanbestedingsvoordelen. Dit is grotendeels al gerapporteerd bij het MPG.
•
Hoge Gouw is verslechterd met € 0,6 miljoen als gevolg van een verdere uitfasering van te
verkopen kavels, die reeds was opgenomen in de halfjaar herziening bij het MPG.
•
Het positief resultaat van Bavel Zuid (€ 0,7 miljoen) is vervallen doordat de grondexploitatie is afgesloten naar aanleiding van de besluitvorming van de Structuurvisie. De afboeking van de boekwaarde is eerder in deze paragraaf toegelicht onder voorziening Structuurvisie 2030.
•
Hoogeind III: actualisering van de grondexploitatie op basis van uitgevoerde taxaties leidt
tot een verslechtering van het resultaat.
Afsluiten projecten
In 2013 zijn in totaal 6 grondexploitaties afgesloten.
De grondexploitaties Woonakker, Bavel Zuid, Gilzewouwerbeek zijn, zoals hierboven beschreven, afgesloten op basis van de Structuurvisie 2030. Dit heeft geen impact op het resultaat
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 0 52
/ G e m e e n t e B r e da
van het grondbedrijf, aangezien de consequenties worden opgevangen met de eerder getroffen voorzieningen.
Daarnaast zijn een drietal grondexploitaties aan het einde van hun looptijd gekomen, omdat
het erin vervatte programma (nagenoeg) geheel is gerealiseerd en het bijbehorend openbaar
gebied is aangelegd. Deze grondexploitaties zijn afgesloten met een positief resultaat. Het
betreft de grondexploitaties Waterakkers (€ 1,2 miljoen), Steenakker Noord (€ 0,2 miljoen) en
Adriaan Klaassen wonen (€ 44.000). Het positief resultaat van per saldo € 1,4 miljoen valt vrij
ten gunste van het resultaat van het grondbedrijf in 2013.
Tussentijdse winstnemingen
In een aantal grondexploitaties die nog niet aan het einde van hun looptijd zijn, zijn er mogelijkheden om op veilige wijze over te gaan tot tussentijdse winstneming. Een veilige wijze wil
zeggen dat alle nog te maken kosten en risico’s gedekt kunnen worden uit de reeds gerealiseerde opbrengsten. In 2013 is op basis van de spelregels zoals geformuleerd in de nota
Grondbeleid € 2,1 miljoen aan tussentijdse winstnemingen gerealiseerd in de grondexploitaties Roosberg (€ 0,75 miljoen), Chaamsebaan fase 2 (€ 0,7 miljoen), Haenen Noord (€ 0,25
miljoen) en Nieuw Wolfslaar (€ 0,4 miljoen).
Overzicht eindwaarden
In onderstaande overzicht zijn de resultaten van alle grondexploitaties weergegeven op eindwaarde. Hierbij is geen rekening gehouden met de tussentijdse winstnemingen die eventueel
mogelijk zijn, maar is het resultaat gepresenteerd in het jaar dat het project afgerond wordt.
De winstnemingen in 2013 zijn wel verwerkt. Daarnaast is van belang dat voor de verwachte
negatieve planresultaten een voorziening is gevormd, waardoor deze geen gevolgen meer
hebben voor het resultaat.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 053
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
PLANRESULTATEN
OP EINDWAARDE
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
TETERINGEN
Waterdonken
6.548
Waterakkers
Bouverijen
-24.799
Meulenspie
-1.458
Hoge Gouw
5.953
Haenen-Noord
903
Haenen-Zuid
2.747
Woonakker
BAVEL
Roosberg
5.187
Bavel Zuid
Gilzewouwerbeek fase 1
Gilzewouwerbeek fase 2
Eikberg
182
VIA BREDA
Stationskwartier
-29.680
PRINSENBEEK
Neel Oost
72
Neel West
2.520
Saval
-5.336
OVERIGE GREXEN
Chaamsebaan fase 2
623
Vlaszak/Gasthuispoort
-3.889
Adriaan Klaassen wonen
Steenakker Noord
Steenakker Zuid
-2.236
Hazeldonk III
953
Triple O
-1.315
Nieuw Wolfslaar
3.293
Asterd
1.453
Kloosterkazerne
-1.240
Wisselslag
-1.137
Rithmeesterpark
-5.243
Adriaan Klaassen
bedrijven
Adriaan Klaassen
landgoed
1.275
-2.551
Heilaar Noord
1.183
Douaneterrein
1.039
Hoogeind III
-2.300
Vertreklocaties Rechtbank
en belastingkantoor
Totaal planresultaat
negatief
-12.734
-2.236 -4.855 -3.889 -10.482
Totaal planresultaat
positief
1.025 17.080
Totaal planresultaat
per jaar
-1.211 12.225 -1.370 -10.482
2.520
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 054
-24.799
-29.680 -5.243 -12.734
7.353
5.953
7.353
5.953 -24.799
-29.680 -5.243 -12.734
/ G e m e e n t e B r e da
Voorraad gronden en panden
De voorraad gronden en panden bevat kort gezegd alle bezittingen van het grondbedrijf welke niet zijn ondergebracht in de actieve grondexploitaties. De verschillende objecten kennen
uiteenlopende achtergronden. Zo bevat deze categorie de gronden en panden welke in het
verleden zijn aangekocht vanwege de ontwikkelpotentie, maar nog niet tot ontwikkeling zijn
gebracht. Daarnaast zijn complexen opgenomen waarvan de ontwikkeling in de afgelopen
jaren is stopgezet en welke zijn afgewaardeerd naar de actuele bestemmingswaarde. Tot slot
completeren de restkavels van afgesloten grondexploitaties, de langdurig verhuurde (agrarische) gronden en de gronden in erfpacht de portefeuille met een totale boekwaarde (31-122013) van circa € 58,5 miljoen.
(bedragen x € 1 miljoen)
Mutatieoverzicht
voorraad
gronden en
panden
Mutaties 2013
Afboeking
Afboeking
Structuurvisie
Boekwaarde 1-1-2013
Verkoop
Panden
22,8
-1,4
-0,2
Verspreidliggende
gronden
27,8
-0,6
-0,5
Agrarische gronden
9,7
-0,2
Langdurig verhuurde
gronden
3
-0,1
Erfpacht gronden
1,7
Subtotaal:
65
-2,3
-0,7
-3,6
-3,6
Overige
Totaal
mutaties
Boekwaarde 31-122013
Opp. (ha)
-1,3
-2,9
19,9
6,8
-0,9
-5,6
22,2
102,8
2,3
2,1
11,8
225,7
-0,1
2,9
3,5
1,7
8
58,5
346,8
0,1
-6,5
Bovenstaande tabel geeft de mutaties weer in de voorraad gronden en panden in 2013. Per
saldo daalde de boekwaarde met € 6,5 miljoen tot circa € 58,5 miljoen. Onderliggend is er
sprake van verschillende soorten mutaties. Hieronder worden de ontwikkelingen per vastgoedcategorie nader toegelicht.
Wat betreft de panden in de boekwaarde per saldo met € 2,9 miljoen gedaald. Dit is deels toe
te schrijven aan verkopen waardoor de boekwaarde met circa € 1,4 miljoen kon worden
teruggebracht. Daarnaast is de boekwaarde van alle panden opnieuw getoetst aan de actuele
marktwaarde op basis van onafhankelijke taxaties. Voor de objecten waar de marktwaarde
onder de actuele waarde ligt is afgewaardeerd naar deze lagere waarde. Het effect van de
afwaarderingen op de panden bedroeg per saldo € 0,2 miljoen negatief. Onder ‘overige
mutaties’ zijn de interne overdachten opgenomen. Enerzijds zijn dit overdrachten van panden
aan de afdeling Vastgoedbeheer, anderzijds de panden uit de afgesloten grondexploitaties
Bavel-Zuid en Gilzewouwerbeek die voor € 1,6 miljoen zijn toegevoegd.
De boekwaarde van de verspreidliggende gronden is in 2013 per saldo met € 5,6 miljoen
afgenomen. De grootste mutatie betreft de afboeking naar aanleiding van de besluitvorming
over de Structuurvisie. Hierdoor is de boekwaarde met € 3,6 miljoen afgenomen. Voor deze
afboeking is in de Jaarrekening 2012 een voorziening gevormd. Zie daarvoor de hiervoor
beschreven inzet van de voorziening Structuurvisie. Daarnaast is door verkopen de boekwaarde met € 0,6 miljoen verlaagd. In lijn met de systematiek zoals bij panden beschreven is ook
voor een aantal grondposities met een marktwaarde (vigerende bestemming) onder de boekwaarde afgewaardeerd naar de lagere actuele waarde. Per saldo was het effect hiervan circa €
0,5 miljoen negatief. De mutaties onder overig hebben met name betrekking op de overheveling van een aantal parkeerterreinen naar het Parkeerbedrijf.
De agrarische gronden kenmerken zich door het feit dat er sprake is van een actuele bestemming ‘agrarisch’ en bijbehorende (lage) boekwaarde. Daarmee zijn de waarderingsrisico’s voor
deze categorie gronden in principe minimaal. Onder de overige mutaties is de overdracht van
de gronden uit de afgesloten grondexploitaties Woonakker, Bavel-Zuid en Gilzewouwerbeek
opgenomen. Daarnaast is de boekwaarde voor € 0,2 miljoen afgenomen als gevolg van verkopen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 055
/ G e m e e n t e B r e da
Onder de ‘langdurig verhuurde gronden’ en de gronden uitgegeven in ‘erfpacht’ zijn de gronden opgenomen waarvoor geldt dat er meerjarige verhuur-/pachtovereenkomsten zijn gesloten.
Exploitatie gronden en panden
Het onderdeel tijdelijk beheer van gronden en panden kent een structureel verlieslatende
exploitatie als gevolg van hoge kapitaallasten versus lage (huur)opbrengsten. Vóór de financieel-economische crisis werd dit structurele verlies opgevangen door incidentele boekwinsten
bij verkoop van gronden en panden. Sinds het uitbreken van de crisis lopen deze incidentele
inkomsten sterk terug en resteert een structureel tekort op de exploitatie. Het beleid is de
komende jaren dan ook gericht op het optimaliseren van deze exploitatie. Dit houdt concreet
in dat de komende jaren wordt nagestreefd de bezittingen terug te brengen tot een beperkte
voorraad daadwerkelijk strategische ontwikkellocaties. Om structurele kapitaallasten terug te
dringen worden niet strategische bezittingen gefaseerd afgestoten tegen marktconforme
condities. Zoals opgenomen in de Nota Grondbeleid 2014 zal daartoe in 2014 een meerjarig
verkoopprogramma aan de raad worden voorgelegd. Op basis hiervan kunnen gemotiveerde
keuzes worden gemaakt over het al dan niet afstoten van (strategische) gronden. Op basis
van de huidige marktconforme waardering heeft dit geen gevolgen voor verdere afwaarderingen. Voor zover er boekwinsten worden gerealiseerd, worden deze afzonderlijk verantwoord
in het jaarrekeningresultaat.
Risico’s en weerstandsvermogen
Risicomanagement
Risicomanagement is een essentieel onderdeel van grondbeleid. Zowel actieve grondpolitiek
als faciliterende grondpolitiek kent risico’s. Bij de herziening van grondexploitaties wordt reeds
consequent in kaart gebracht binnen welke bandbreedtes de projecten zich kunnen ontwikkelen. Op basis hiervan kunnen enerzijds tijdig beheersmaatregelen worden getroffen en
anderzijds financiële buffers (weerstandsvermogen) worden aangehouden voor het geval de
risico’s zich daadwerkelijk voordoen. Op basis van de nieuwe nota grondbeleid zullen vanaf
2014 ook de risico’s van faciliterende grondpolitiek in beeld worden gebracht teneinde een
compleet beeld te krijgen van de risico’s van het gemeentelijk grondbeleid. De risicopositie zal
naar de toekomst toe nauwlettend worden gemonitord als integraal onderdeel van het
gemeentebrede risicomanagement. Naar de huidige inzichten geven de reeds getroffen voorzieningen in combinatie met het gecalculeerde risicoprofiel en het daarvoor geblokkeerde
weerstandsvermogen een beeld van financiële positie van het grondbedrijf. Het risicoprofiel
wordt hieronder verder toegelicht.
Het saldo van de gewogen (kans x impact) risico’s bedraagt momenteel circa € 34,5 miljoen.
Het risicoprofiel bij deze jaarrekening geeft op hoofdlijnen het volgende beeld:
(bedragen x € 1.000)
Risico's 31-12-2012
Projectspecifieke risico’s:
Mutatie risico's
Risico's 31-12-2013
27.937
-1.327
26.610
Teteringen
7.229
1.245
8.474
Bavel
1.513
-684
832
Via Breda
9.731
-2.401
7.330
155
8
163
9.811
Prinsenbeek
Overige grondexploitaties
9.306
505
Correctie bovenlangs
5.342
485
5.827
Voorraad gronden en panden
2.000
0
2.000
35.279
-842
34.437
Totaal risico’s
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 056
/ G e m e e n t e B r e da
Projectspecifieke risico’s
Bij de herziening van de grondexploitaties worden ramingen opgesteld die zijn gebaseerd op
basis van een ‘mid-case-scenario’, oftewel de meest waarschijnlijke gang van zaken naar de
actuele inzichten. Daarnaast wordt bij elke herziening een risicokaart opgesteld. Hierin is een
overzicht van de mogelijke risico’s opgenomen die een afwijking op de financiële raming tot
gevolg kunnen hebben. In het risicomanagement worden ook de kansen meegenomen, waarbij er sprake is van een mogelijk positief effect op de ramingen. De risico’s worden gekwantificeerd met een bedrag (de impact) vermenigvuldigd met de kans van optreden (de weging).
Per project wordt op deze wijze een indicatie voor het financiële projectrisico berekend (het
gewogen risicoprofiel). Ter ondersteuning van de risicokaarten wordt gewerkt met het doorrekenen van scenario’s. Met het doorrekenen van scenario’s ontstaat een beeld van de bandbreedte waarbinnen het grondexploitatieresultaat zich kan ontwikkelen.
Per saldo zijn de risico’s ten opzichte van 2012 iets afgenomen. Onderliggend zijn er projecten
waarvan de risico’s verbeteren, maar ook projecten waarvan de risico’s verslechteren. De
belangrijkste mutaties worden hierna kort toegelicht:
•
Teteringen: de verslechtering (€ 1,2 miljoen) is het gevolg van de in het MPG aangegeven
nieuwe scenarioberekeningen.
•
Via Breda (Stationskwartier): de risico’s zijn met name verschoven naar de uitvoeringsfase.
Dit wordt veroorzaakt door het risico dat subsidies niet volledig uitgenut kunnen worden,
subsidiedeadlines, complexe planning en/of er onvoldoende subsidiabele kosten zijn. De
risico’s ten aanzien van de vastgoedontwikkeling veranderen doordat steeds meer duidelijk is (onder andere de overeenkomst voor Stationskwartier Noord-West die gesloten is)
en inmiddels voorzieningen getroffen zijn. Per saldo is de risicopositie voor de grondexploitatie Stationskwartier verbeterd met € 2,4 miljoen.
•
Overige grondexploitaties:
Het verwerken van de kans op hogere grondopbrengsten bij de Vlaszak/Gasthuispoort in
de grondexploitatie heeft tot gevolg dat deze is vervallen op de risicokaart. Het risicobedrag wordt hierdoor verhoogd (€ 1,7 miljoen).
“Correctie bovenlangs”
De correctie ‘bovenlangs’ is gebaseerd op het gegeven dat ook al worden individuele projecten nog zo zorgvuldig geraamd, er altijd een wisselwerking zal bestaan tussen de projecten
onderling. Aangezien deze effecten zeer moeilijk zijn te ondervangen binnen individuele projectramingen, wordt vanuit het ‘voorzichtigheidsbeginsel’ in het kader van risicomanagement
een correctie ‘boven de projecten langs’ gemaakt. In de praktijk wordt daarvoor een simulatie-grondexploitatie opgesteld, waarvoor alle grondexploitaties bij elkaar opgeteld worden.
Het totaalbeeld dat dan ontstaat met betrekking tot de spreiding van kosten en opbrengsten,
wordt vervolgens zo uitgefaseerd dat een optisch meer gelijkmatig beeld ontstaat. Door het
uitfaseren verslechtert het resultaat van de simulatie-grondexploitatie. Het bedrag waarmee
het resultaat verslechtert wordt aangeduid als de zogenaamde ‘correctie bovenlangs’. Het
gewogen risico is in 2013 becijferd op € 5,8 miljoen: een resultaatverslechtering van € 7,8 miljoen, gewogen met een hoge kans van optreden (75%).
Risico’s voorraad gronden en panden
De voorraad gronden en panden wordt conform de richtlijnen gewaardeerd tegen de oorspronkelijke aanschafwaarde of de actuele waarde als deze lager is dan de aanschafwaarde.
De actuele waarde wordt jaarlijks getoetst door middel van taxaties en is de waarde die het
object op dit moment op zou leveren bij een (normale) verkoop. Als de actuele waarde lager is
dan de boekwaarde moet een afwaardering worden gedaan. Dit risico doet zich met name
voor bij de categorie panden (gronden met opstallen) en verspreid liggende gronden (gronden
met een waardering op maximaal de bestemmingswaarde), waarvan de gezamenlijke boekwaarde circa € 42 miljoen bedraagt (zie boekwaarde overzicht bij voorraad gronden en panden). Het risico is becijferd op € 2 miljoen, waarbij gerekend is met een 50% kans op een
(gemiddelde) waardedaling van 10%. De waarderingsrisico’s bij de agrarische gronden, de
langdurig verhuurde gronden en de erfpachtgronden zijn gezien de huidige waardering nihil.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 057
/ G e m e e n t e B r e da
Weerstandsvermogen
Het benoemde weerstandsvermogen is noodzakelijk om de zich eventueel manifesterende
risico’s vanuit de grondexploitaties in de toekomst af te kunnen dekken. Daarmee is het minimaal noodzakelijk geachte weerstandsvermogen van het grondbedrijf gelijk aan de hoogte
van het risicoprofiel, de op bovenstaande wijze becijferde € 34,5 miljoen. Voor het aanhouden
van weerstandsvermogen heeft het grondbedrijf sinds de Jaarrekening 2012 geen eigen reserve Grondbedrijf meer. Het benodigde weerstandsvermogen wordt geblokkeerd in de gemeentebrede algemene reserve, zoals beschreven in de paragraaf weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is daarmee direct beschikbaar gekomen en hoeft niet meer opgebouwd te
worden vanuit de positieve planresultaten. In de afgelopen jaren is gebleken dat deze
opbrengsten een onzeker karakter hebben. Daarom wordt hier voorzichtigheidshalve niet
meer mee gerekend in het gemeentelijke meerjarenperspectief. De gerealiseerde positieve of
negatieve resultaten worden via het resultaat grondbedrijf (te zijner tijd) toegevoegd aan de
algemene middelen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 058
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.6
VERBONDEN PARTIJEN
Inleiding
Een verbonden partij is een instelling buiten de eigen organisatie waarin de gemeente een
bestuurlijk èn een financieel belang heeft. Verbonden partijen zijn in elk geval alle gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt en alle NV’s en BV’s waarvan de
gemeente aandeelhouder is. Een verbonden partij is één van de drie vormen voor de gemeente Breda om haar taken uit te (laten) voeren: door een eigen directie, een commerciële partij
of door een verbonden partij.
Verbonden partijen kunnen bestuurlijk complexe verhoudingen opleveren, omdat de gemeente zowel bestuurder is als klant. Bovendien nemen meestal meerdere partijen deel aan de verbonden partij. In dat geval is de gemeente Breda niet de enige bestuurder en niet de enige
klant. Zij moet dus haar bestuurlijke doelen en ‘klantwensen’ afstemmen met die van de
andere deelnemers. Dit alles kan de aansturing complex maken. Voordelen van verbonden
partijen kunnen zijn de kostenvoordelen van een grotere schaal en de regionale aanpak van
een regionaal onderwerp.
3.7.6.1
De verbonden partijen in Breda
De gemeente Breda participeert in een aantal verbonden partijen met verschillende rechtsvormen. Uitgangspunt daarbij is dat samenwerking de gemeente kansen biedt bij het realiseren
van doelstellingen. De tegenhanger is dat bepaalde vormen van samenwerking ook risico’s
met zich meebrengen. In algemene zin valt hierbij te denken aan bestuurlijke en politieke risico’s, maar ook aan financiële risico's.
In 2013 is een audit uitgevoerd op de verbonden partijen. Onderzocht zijn de belangrijkste
risico’s en de (ambtelijke) beheersing ervan, alsmede de wijze waarop het college van B&W en
de gemeenteraad hierover worden geïnformeerd.
Uit het onderzoek bleek dat de risico’s bij verbonden partijen niet volledig waren geinventariseerd en/of gekwantificeerd waardoor het niet goed mogelijk is om de financiële positie
betrouwbaar te bepalen. De wijze van informatieverstrekking van de verbonden partij aan het
college van B&W en gemeenteraad is niet altijd uniform en consistent.
In 2014 zal de gemeente deze bevindingen in regionaal verband aankaarten om zo de benodigde informatie beschikbaar te krijgen van de verbonden partijen. Deze informatie zal voortaan ook worden opgenomen in de tabellen van deze paragraaf Verbonden Partijen. De overzichten zullen aangevuld worden met de drie belangrijkste risico’s, alsmede het
weerstandsvermogen en een oordeel over de financiële positie: 'gezond, kritisch, risicovol'.
Indien noodzakelijk zal een reservering worden gemaakt in de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente Breda. De informatie-verstrekking aan college van B&W en raad zal worden geüniformeerd.
Rechtspersonen
De economische crisis raakt ook de verbonden partijen van de gemeente Breda. De BrIM
meldt in 2012 een drastische afname van en een stagnatie in het aantal verkooptransacties en
kan er worden gesproken over vraaguitval. Chassé Theater Beheer NV heeft in 2013 wederom
een zwaar jaar achter de rug. Teruglopende bezoekersaantallen en krapper wordende marges
zijn daar debet aan. Door de 2e reorganisatie eind 2012/ begin 2013 zal het Chassé Theater
Beheer NV in 2013 ongeveer quitte draaien.
Per 1 januari 2014 is de Kamer van Koophandel Zuidwest Nederland opgegaan in een nieuwe
centrale landelijke Kamer van Koophandel. In het licht van de deze centralisatie is participatie
van de Kamer in de NV BrIM beëindigt. De NV BrIM heeft het 1% aandeel van de Kamer overgenomen.
De BNG heeft met ingang van 2011 de pay-out ratio verlaagd naar 25% van de winst (was
eerst 50%) om haar eigen vermogen te versterken in verband met de nieuwe kapitaaleisen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 059
/ G e m e e n t e B r e da
die aan banken worden gesteld. Het in 2013 uitgekeerde dividend over 2012 bedroeg
€ 383.584, voorgaand jaar nog € 296.000.
Attero Holding BV (voorheen Essent Milieu Holding NV) is een van de BV’S die opgericht zijn
tijdens het verkoop- en splitsingsproces van Essent. In 2009, bij de verkoop van de aandelen
van Essent en de afsplitsing van het toenmalige Essent Milieu, zijn aandeelhouders al tot de
conclusie gekomen dat afvalverwerking en daardoor een participatie in Attero niet tot hun
strategische kernactiviteiten behoort. Het verkoopproces is gestart in 2013 en zal in 2014
afgerond worden. Naar verwachting is de opbrengst voor de gemeente Breda € 27.000.
Intergas, een aantal BV’s die opgericht zijn in het kader van het verkoopproces Essent en de
GR Bestuursacademie Zuid-Nederland zijn verbonden partijen in liquidatie. Deze worden in
het overzicht niet allemaal meer afzonderlijk opgenomen.
Gemeenschappelijke regelingen
Per 12 december 2012 is de GR omgevingsdienst Midden- en West Brabant (OMWB) opgericht. Doelstelling is het uitvoeren van taken op het gebied van omgevingsrecht ten behoeve
van de deelnemende gemeenten en provincie en om als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage te leveren aan een leefbare en veilige werk- en leefomgeving van
de regio Midden- en West Brabant. De werkwijze van de OMWB is gericht op het zoveel
mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening toezicht en handhaving.
Van de verbonden partijen wordt een aantal kerngegevens verstrekt in een bijlage bij dit jaarverslag.
3.7.6.2Samenvatting
(bedragen x € 1.000)
Verbonden partijen
Betaalde bijdrage 2013
Ontvangen bijdrage 2013
Rechtspersonen
NV Bredase Investeringsmaatschappij (BrIM)
0
NV Werkgelegenheidsinstituut West-Brabant (REWIN)
0
Chassé Theater Beheer NV
0
Enexis Holding ( +6 overige NV’s/BV’s)
100
Brabant Water NV
0
Intergas Holding BV
0
NV Stadsherstel Breda
0
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
384
Neovita bv
0
Stichting Werk aan de Wijk
0
Gemeenschappelijke regelingen
GR regio West-Brabant*
800
GR Gezondheidsdienst West-Brabant (GGD)
3.205
GR Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden – West – Noord
GR Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen
GR Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant*
0
0
10.141
GR Belasting samenwerking Breda Oosterhout
0
GR Belasting samenwerking West Brabant
1.100
GR Belgisch Nederlands Grensoverleg (BeNeGo)
3
GR Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten
690
GR Omgevingsdienst Midden en West Brabant
1.489
Totaal
17.428
*Bijdrage over 2012
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 060
/ G e m e e n t e B r e da
484
3.7.7
Paragraaf financiering
3.7.7.1Kaders
De treasuryfunctie bestaat uit de taken financiering, cashmanagement en renterisicobeheer
met als doel de organisatie te voorzien in de behoefte aan vreemd vermogen tegen zo laag
mogelijke kosten en te beschermen tegen ongewenste financiële risico’s. Het financieringsbeleid van de gemeente Breda stelt dat binnen de kaders van de wet Financiering Decentrale
Overheden (kasgeldlimiet en renterisiconorm) bij een normale rentestructuur maximaal
gebruikt wordt gemaakt van de mogelijkheid financieringsmiddelen met een korte looptijd
aan te trekken. Immers in normale marktverhoudingen geldt: hoe korter de looptijd, des te
lager is de te betalen rente. De kasgeldlimiet beperkt het renterisico op de netto vlottende
schuld. De renterisiconorm beperkt het renterisico op de vaste schuld.
Sturingsvariabelen bij de uitvoering van het financieringsbeleid zijn het gemiddeld rentepercentage van het vreemde vermogen, het renterisico, het renteresultaat en de omslagrente.
Het gaat hierbij om grote volumes, forse bedragen aan rente en aflossingen en omvangrijke
geldstromen. De treasury functie is ondergebracht bij het Servicebedrijf, omvat 0,75 fte en is
verdeeld over 2 functionarissen ten behoeve van de borging van de procesgang.
3.7.7.2
Ontwikkelingen op geld- en kapitaalmarkt
2013 stond – evenals voorgaande jaren – wederom in het teken van de economische crisis en
schuldenproblematiek bij banken en de Europese overheden. Alom wordt gedacht dat de
bodem van de crisis bereikt is en dat sprake is van een licht herstel. In één adem wordt wel
gewaarschuwd voor een groot aantal risico’s die het herstel kunnen belemmeren. Één van de
grote risico’s is het terugdraaien van de ongekende omvang van de monetaire verruiming die
wereldwijd heeft plaatsgevonden. Te snel terugdraaien van de monetaire verruiming leidt tot
stijgende rentes en tot het in de kiem smoren van het prille herstel, zo is de gedachte.
Door de monetaire verruiming zijn ook in 2013 de tarieven voor de decentrale overheden op
de geldmarkt stabiel en op een zeer laag niveau geweest. Looptijden tot een maand zijn het
hele jaar door verkregen met rentepercentages rond de 0,1% en looptijden van een jaar tot
0,5%.
Op de kapitaalmarkt zijn de (swap)tarieven licht gestegen. Het tarief van de benchmarklening
(looptijd 10 jaar) is per saldo gestegen van 1,6% naar ongeveer 2,25% ultimo 2013. Dit zijn
evenwel niet de tarieven waartegen een gemeente kan lenen. De swaptarieven worden nog
verhoogd met liquiditeitopslagen waarvan de hoogte afhangt van de looptijd van de lening.
Voor de benchmark-lening lag de liquiditeitsopslag tussen de 0,75% en 0,50%. De liquiditeitsopslag loopt iets terug door de terugkerende rust op de financiële markten.
3.7.7.3
Treasury resultaat en renterisicobeheer
Het treasuryresultaat bestaat uit het saldo tussen de werkelijke rentelasten en de doorbelasting
daarvan (de rentebaten). De rentelasten worden toegerekend aan de activa per 1 januari van het
jaar. Het renteresultaat bedraagt € 5,2 miljoen en ligt ruim een half miljoen hoger dan bij de
begroting 2013 is geraamd. Dit is met name het gevolg van de lagere geldmarktrente (0,13%
versus 1% geraamd).
Kengetallen
Begroting 2013
1. Renteresultaat
Jaarrekening 2013
Jaarrekening 2012
€ 4,6 miljoen
€ 5,2 miljoen
€ 4,9 miljoen
2. Gem. rente lang vreemd vermogen
4,01%
3,70%
3,90%
3. Omslagrente
4,50%
4,50%
4,50%
4. Kasgeldlimiet &
Limiet = 44 miljoen
Limiet niet overschreden* Limiet niet overschreden*
Renterisiconorm
Limiet = 100 miljoen
Limiet niet overschreden
Limiet niet overschreden
* De Wet Fido begrenst via de kasgeldlimiet het maximale bedrag aan vlottende schuld.
De omslagrente wordt met ingang van 1 januari 2014 verlaagd tot 3,9%. Deze verlaging
brengt de omslagrente meer in lijn met de gemiddelde rentevoet voor lang vreemd vermogen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 061
/ G e m e e n t e B r e da
Het effect zal zijn dat toekomstige renteresultaten ongeveer € 3 miljoen lager uitkomen. Dit is
reeds verwerkt in de meerjarenramingen.
3.7.7.4Rentevisie
Bij de begroting 2013 werden rentepercentages ingezet van 1% voor kort geld (geldmarkt) en
gemiddeld 3% voor lang geld (kapitaalmarkt). In 2013 zijn de gemiddelde percentages uitgekomen op: 0,22% voor 3-maands euribor en 1,95% voor de 10 jaars benchmarklening.
Rente
Raming tbv begroting 2013
Werkelijke rentetarieven (gem. 2013)
Geldmarkt : 3 maands euribor
1%
0,22%
Kap.markt : 10 jaars fix lening
3%
1,95%
3.7.7.5
Financieringsbehoefte, financieringsactiviteiten en kengetallen
In 2013 is de werkelijke langlopende financieringsbehoefte uitgekomen op € 42,5 miljoen.
Aan kasgeldleningen (met looptijden van een veelal een week tot een maand) is gemiddeld
€ 54 miljoen aangetrokken. De gemiddelde rente op de kasgeldleningen (1 maands) lag op
0,13%.
Financieringsbehoefte: raming en realisatie
Financieringsinstrument
Volume begroting 2013
Realisatie 2013
Daggeld + kasgeldleningen
55 miljoen
54 miljoen
Kapitaalmarktleningen
27 miljoen
42,5 miljoen
In 2013 is voor nominaal € 42,5 miljoen aan langlopende leningen vastgelegd. Hiervan was
€ 10 miljoen al voorgefinancierd. Daarnaast zijn € 32,5 miljoen aan jaars-leningen aangetrokken. De keuze voor de zeer korte looptijden is genomen omdat niet verwacht werd dat de
kapitaalmarkt fors zou stijgen. Per saldo is de omvang aan langlopende schuld iets teruggelopen door de omvang van de aflossingen ad € 47 miljoen.
Financieringsinstrument
Volume
1 jaar fix leningen gestort in 2013
(Gemiddelde) rente
32,5 miljoen
0,44%
10 miljoen
3,03%
50 jaar basisrentelening gestort in 2013
(bedragen x € 1 miljoen)
Saldo
31-12-2013
Kengetallen financiering
Saldo
01-01-2013
Mutatie in
2013
Gemiddeld
rente % 2013
Schulden
Langl. leningen tbv eigen financiering
367,2
371,6
-4,4
3,70%
Langl. leningen tbv woningbouw (neutrale portefeuille)
106,2
118,1
-11.9
4,41%
53
36
17
0,13%
106,2
118,1
-11.9
4,41%
27,6
27,4
0,2
Kort vreemd vermogen
Verstrekte leningen
Langlopende leningen tbv woningbouw (neutrale portefeuille),
gewaarborgd door WSW
Overige leningen
Gewaarborgde leningen
Aan woningbouw ( tbv sociale woning-bouw)
Overige rechtspersonen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
4,60%
Zekerheden
p 062
1.491
1.509
-18
100 % WSW
13,5
12,8
0,7
grotendeels
hypothecaire
zekerheid
/ G e m e e n t e B r e da
Verstrekte leningen en garanties
In 2013 is een lening verstrekt aan Chassé Theater Beheer ad € 1,65 miljoen.
Er zijn vier garanties verstrekt. Aan Building Breda (onderwijshuisvesting) is een garantie ad
€ 17,5 miljoen verstrekt voor de uitvoering van het strategisch onderwijshuisvestingsplan.
De Internationale School Breda (ISB) heeft een aanvullende garantie verkregen ad € 0,5 miljoen op de in het verleden verleende garantie ad € 2,3 miljoen. Deze extra garantie is verstrekt
omdat de groei hoger is dan vooraf geraamd en daarbij ook de kosten zijn opgelopen. In
2013 is het evaluatiemoment om de levensvatbaarheid van de ISB te bepalen positief afgesloten en gestart met de voorbereiding van de definitieve huisvesting van de ISB. In 2016 zullen
de verleende garanties ad totaal € 2,8 miljoen omgezet worden in een garantie ten behoeve
van de financiering van de definitieve huisvesting.
Er zijn aan twee sportverenigingen garanties verstrekt. Aan de stichting Push de Heerbaan (ad
€ 0,25 miljoen) ten behoeve van de aanleg van een aquapush wedstrijdveld. Aan BNMHC
Zwart Wit is een garantie (ad € 0,1 miljoen) versterkt ten behoeve van de financiering van de
uitbreiding van het clubhuis.
Omdat nog niet voor alle in 2013 afgegeven garanties geldleningen zijn aangetrokken en
gestort zijn is het totaal bedrag aan uitstaande garanties aan (overige) rechtspersonen maar
licht gestegen tot € 13,5 miljoen. Indien alle in 2013 verleende garanties worden gekoppeld
aan geldleningen zal het totaalbedrag oplopen tot bijna € 32 miljoen.
De omvang van de gewaarborgde leningen bij het WSW bedraagt € 1.491 miljoen. Daarnaast
zijn ook de door de gemeente Breda verstrekte langlopende leningen ten behoeve van de
woningbouw (saldo per 31-12-2013: € 106,2 miljoen) onder garantie van de WSW gebracht.
Het totaal bedraagt € 1.597 miljoen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 063
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.8 BEDRIJFSVOERING
Breda is nooit ‘’af’’. Dat vraagt om een ambtelijke organisatie die voortdurend actueel kan
inspelen op nieuwe taken en rollen van de lokale overheid. Een organisatie ook die toekomstgericht en wendbaar is. Vanaf 2010 is al met het organisatieontwikkelingstraject St@dswijs
ingezet op kwaliteitsverbetering. De organisatie is meer naar buiten gericht en verbindend,
resultaatgericht en procesgeoriënteerd. In het eerste kwartaal van 2012 is St@dswijs afgerond.
Het nieuwe organisatiemodel staat en werkt. Nieuwe verbindingen met stad en regio zijn
gemaakt. En andere benaderingswijzen zijn ontwikkeld en eigen gemaakt.
Om die toekomstbestendigheid en wendbaarheid vast te houden moeten ze doorklinken in
het beleid. Goede voorbeelden van de ‘’nieuwe overheid’’ zijn de uitwerking van de verantwoordelijkheidsladder in Meedoen@Breda, de voorbereiding op de decentralisaties in het sociaal domein en de transformaties die zijn ingezet met de nieuwe Structuurvisie Breda 2013, de
Visie Binnenstad en City Making in relatie tot ViaBreda.
De omgevingsdynamiek stelt echter ook bedrijfsmatig fors andere eisen aan de organisatie.
Daarom zijn in 2013 de ontwikkelrichtingen van onze organisatie verkend. Voorjaar 2014
wordt dit traject afgerond. Dit geeft richting en startsein aan een nieuwe fase voor de doorontwikkeling van de organisatie in de periode 2014-2018, naar een compacte, flexibele en
kwalitatief hoogwaardige netwerkorganisatie.
In 2013 is hier verder aan gewerkt, volgens het programma @Breda en de speerpunten die in
de Begroting 2013 als volgt zijn verwoord:
•
Taakstelling
•
Het Antwoordconcept als leidend principe voor de gemeentelijke (top-)dienstverlening
•
Deregulering en
•
Regionale samenwerking.
Taakstelling
Bestuurlijk was voor de bedrijfsvoering van de organisatie een taakstelling opgelegd van
€ 12,5 miljoen. In 2013 is dit ruimschoots gerealiseerd en vertaald naar de gemeentelijke budgetten, rekening houdend met aanvullende maatregelen. Voor de komende jaren staat er nog
een taakstelling van ongeveer € 2 miljoen (zie ook Begroting 2014). De invulling van deze
taakstelling wordt, naast binnen de formatie, gezocht binnen de overige bedrijfsvoerings- en
organisatiekosten.
Uit de resultaten in “Taakveld 5: Dienstverlening aan de burger” blijkt dat de gemeentelijke
dienstverlening hier niet onder leed. Dat betekent dat het motto “goedkoper door slimmer”
heeft gewerkt.
Om de taakstellingen te ondersteunen is geïnvesteerd in digitalisering. Bijvoorbeeld digitalisering van het inkoopproces, een nieuw financieel systeem, verbetering van de inzet van sociale
media en de gemeentelijke website, digitalisering van het Stadsarchief. Om slimmer te werken
is ook meer ingezet in actieve participatie van (gemeentelijke) netwerken, zoals 100.000+/ B5
en de regio West Brabant.
De begrote formatie daalde van 1.401,81 fte in januari naar 1.386,57 fte in december 2013.
De aantallen zijn exclusief Atea Groep, Breda’s Museum en het Regionaal Bureau Leerplicht.
De begrote formatie is niet volledig bezet; op 31 december 2013 zijn er ongeveer 80 fte aan
vacatures. Ze kunnen worden ingezet als flexibele schil of voor de taakstelling. Enkele vacatures konden niet worden ingevuld door eigen personeel. Daarom is nog ingehuurd via flexkrachten en payroll. De inhuur is in 2013 afgebouwd ten opzichte van 2012. Vanaf zomer
2013 is flink geïnvesteerd in mobiliteit. Dit leidde tot ongeveer 60 bewegingen van medewerkers naar een andere afdeling binnen de gemeente.
Door het formatieverloop en St@dswijs is dit jaar de gevormde reserve herberekend op verplichtingen. Daar is nu een voorziening voor van € 2,5 miljoen.
Enkele aandachtspunten uit de Begroting 2013 zijn als volgt uitgevoerd:
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 064
/ G e m e e n t e B r e da
•
Flexibeler gebruik van de beschikbare kantoorruimte: In 2013 is het (Stads)kantoor­
gebouw C volledig verhuurd aan externe partijen. Met ingang van 2014 is (gedeeltelijk)
de huur opgezegd van Chassé Carré.
•
Ambitie is om voldoende jonge, hoogopgeleide medewerkers te werven: Naast deelname
aan het traineeprogramma De Toekomst van Brabant (1 trainee), is in 2013 een eigen traineeprogramma gestart. Jaarlijks werft de gemeente 4 trainees voor de instroom in de
gemeentelijke organisatie. Ze worden bekostigd door uitstroom van personeel.
•
Inzet van medewerkers voor de regio gebeurde in 2013 onder andere met de inzet van
medewerkers in regionale samenwerkingsverbanden, HRM-advisering en de contactpersoon gemeentelijke belastingen voor de gemeente Oosterhout.
Het Antwoordconcept als leidend principe voor de gemeentelijke (top-)dienstverlening
Het antwoordconcept als leidend principe voor gemeentelijke (top-)dienstverlening. In 2013 is
fase 3 van het Antwoord© concept gerealiseerd en daarmee is de Business Case Dienstverlening afgesloten. Met ingang van 2014 wordt de voortgang geborgd in de reguliere bedrijfsprocessen en bedrijfsvoering. Dat vraagt de komende jaren nog de nodige aandacht van de
organisatie.
Deregulering
Naast de genoemde maatregelen in de Begroting 2013 doet Breda voor Via Breda mee aan
het landelijk Actieteam Ontslakken Gebiedsontwikkeling, met dereguleringsmaatregelen voor
snel, goedkoop en flexibel werken.
Regionale samenwerking
Breda pakt haar verantwoordelijkheid als centrumgemeente nadrukkelijk op vanuit samenwerkingsperspectief. Breda streeft vanuit haar regierol naar een compacte organisatie. Een rol
van Breda als regionale centrumgemeente kan daarentegen tot gevolg hebben dat ten behoeve van het verlenen van adequate dienstverlening die niet per definitie te realiseren is met een
compacte organisatie. In 2013 is gestart met catering voor NHTV Internationaal Onderwijs
Breda, huisvesting en werkplekken voor het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) West-Brabant
en werkplekken van medewerkers van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
(OMWB).
Herstructurering financiele huishouding
Het afgelopen jaar stak Breda veel energie in sanering en herstructurering van de financiële
huishouding. Niet alleen politiek-bestuurlijk, maar ook voor de organisatie. Door bestaande
werkwijzen te onderzoeken en uit te werken vereenvoudigde de financiële huishouding en
werd deze meer tranparant. De aanschaf van een nieuw financieel pakket in 2013 en een rapportagesysteem in 2014 zijn hier onderdeel van. Ook aanpassingen binnen het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), met landelijke richtlijnen voor verslaggeving van lagere overheden, vraagt om aanpassingen. In 2014 wordt ingezoomd op het onderscheid tussen
investeringen, exploitaties, voorzieningen en reserves. Waar vooral technische aanpassingen
nodig zijn, worden voorstellen geformuleerd. De aanpassingen zijn in principe budgetair neutraal.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 065
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.9 RECHTMATIGHEID
3.7.9.1 Inleiding
Met rechtmatigheid wordt bedoeld het voldoen aan interne en externe wet- en regelgeving.
De externe regelgeving omvat alle regelgeving van hogere overheidsorganen. De interne
regelgeving omvat minimaal alle door de raad genomen besluiten. Dit zijn bijvoorbeeld separate raadsbesluiten, maar ook verordeningen en besluiten rondom jaarrekeningen, begrotingen, voorjaarsnota's en bestuursrapportages. De raad heeft in Breda via het controleprotocol
met het bijbehorende normenkader alle voor de betreffende gemeente relevante wet- en
regelgeving vastgesteld. Het normenkader fungeert daarmee als belangrijkste uitgangspunt
voor de rechtmatigheidcontrole door de accountant.
In artikel 213 van de Gemeentewet staat dat de accountant jaarlijks een verklaring moet afgeven over de mate waarin de gemeenten rechtmatig handelen. Dit betreft de rechtmatigheidverklaring. Deze heeft uitsluitend betrekking op de financiële rechtmatigheid en dekt dus niet
de rechtmatigheid van al het gemeentelijk handelen af en beoogt dus geen volledige juridische control.
3.7.9.2 De focus van de accountant in relatie tot rechtmatigheid
In het controleprotocol, voor meerdere jaren vastgesteld door de raad op 12 februari 2009, is
geregeld wat de accountant, in opdracht van de raad, doet om zich een oordeel te vormen
over de Jaarrekening 2013 van de gemeente Breda, voor wat betreft de onderdelen getrouwheid en rechtmatigheid. In dit onderdeel gaat het primair om de bevindingen van de accountant inzake de financiële rechtmatigheid van het gemeentelijk handelen in 2013. Daarnaast
richt de accountant zich op:
•
de risico’s die de gemeente loopt bij handelingen en beslissingen van niet financiële aard
•
eventuele tegenstrijdigheden in het jaarverslag ten opzichte van de jaarrekening.
die op termijn een financieel risico met zich meebrengen;
Het kader dat de accountant beschikbaar heeft is het bij het controleprotocol gevoegde
normen­kader, waarin opgenomen is:
•
wet- en regelgeving die van hogerhand is opgelegd (Europa, rijk, en provincie);
•
verordeningen en andere kaderstellende raadsbesluiten (inclusief de begroting en de ver-
•
hiervan afgeleide kaderstellende collegebesluiten.
ordeningen 212 en 213);
Het normenkader wordt jaarlijks gescreend op gewijzigde, interne en externe, regelgeving.
Aan de hand van deze screening wordt het normenkader bijgesteld en door de raad vastgesteld. Het controleprotocol heeft een meerjarige werking. Alleen wanneer er wijzigingen in de
uitgangspunten worden geformuleerd door het Platform Rechtmatigheid Provincies en
Gemeenten wordt het controleprotocol hierop aangepast.
De criteria die de accountant hanteert bij de beoordeling van de rechtmatigheid zijn:
•
het voorwaardencriterium;
•
het begrotingscriterium;
•
het criterium misbruik en oneigenlijk gebruik.
Deze criteria zijn met ingang van 2004 toegevoegd aan de reeds bestaande criteria die betrekking hebben op de getrouwheidaspecten.
De goedkeuringstoleranties voor de accountant die de raad in het controleprotocol heeft vastgesteld zijn:
Strekking accountantsverklaring
Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeel-onthouding
Afkeurend
Fouten in de jaarrekening (% lasten)
≤ 1%
>1%<3%
-
≥ 3%
Onzekerheden in de controle (% lasten)
≤ 3%
>3%<10%
≥ 10%
-
Tenslotte zijn de rapporteringtoleranties van belang. Uitgangspunt bij de rapporteringtoleranties is dat geconstateerde fouten en onzekerheden in principe in het verslag van bevindingen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 066
/ G e m e e n t e B r e da
vermeld worden zodra deze de vermelde percentages overschrijden. Het staat de accountant
daarnaast vrij om naar eigen inzicht ‘belangrijke’ bevindingen in het verslag op te nemen.
Hierna wordt ingegaan op de bevindingen van de in 2013 uitgevoerde rechtmatigheidonderzoeken (3.7.9.3) en, naar aanleiding van het onderzoek, naar de begrotingsrechtmatigheid
(3.7.9.4). Naar aanleiding van deze bevindingen is, voorafgaand aan de vaststelling van de
jaarrekening, een zogenaamd verschoningsbesluit aan de raad voorgelegd waarmee handelingen achteraf door de raad beoordeeld worden en geaccordeerd zijn.
3.7.9.3 De onderzoeken in 2013
Ook in 2013 zijn diverse onderzoeken uitgevoerd waarmee voortdurend actief wordt beoordeeld of de belangrijkste gemeentelijke bedrijfsprocessen worden uitgevoerd binnen het normenkader. De gemeente Breda heeft daarbij gekozen om de kaders te handhaven, ondanks
de mogelijkheid tot versoepeling op basis van de, door de commissie BBV uitgebrachte, kadernota rechtmatigheid. Via het normenkader zijn de risico’s geïnventariseerd die de gemeente
loopt bij de toepassing van de voor haar relevante wet- en regelgeving. De rapportages vanuit
de gerichte tussentijdse onderzoeken zorgen ervoor dat de raad kan beoordelen of deze risico’s organisatiebreed in voldoende mate worden beheerd en beheerst. In 2013 zijn onderzoeken uitgevoerd op de volgende processen:
•
Inkoop en aanbesteding;
•
Waardering WOZ-waarden;
•
Grond aan- en verkopen;
•
Subsidieverstrekking;
•
Inkomende subsidies: SISA;
•
Legesopbrengsten verlening omgevingsvergunning;
•
Verstrekking Bijstandsverlening: WMO, wet BUIG, bijzondere bijstand en participatie­
budget;
•
Legesopbrengsten Publieksservice;
•
Verhuur en pacht van accommodaties;
•
Opbrengsten parkeerbedrijf;
•
Personeelslasten;
•
Financiële administratie;
•
Algemene Uitkering;
•
Treasury.
De werkwijze van de gemeente, die via de methode van tussentijdse onderzoeken een actief
rechtmatigheidbeheer uitvoert, ondersteunt de accountant bij de uitvoering van de rechtmatigheidcontrole.
Over 2013 ontvangt de gemeente Breda een goedkeurend oordeel bij de jaarrekening met
betrekking tot de rechtmatigheid van het financieel handelen. Gezien deze continuïteit in het
afgeven van de goedkeurende verklaring en de verdergaande aanscherping van de ingestelde
(en in de toekomst in te stellen) onderzoeken toont de gemeente aan in staat te zijn een continue kwaliteit te leveren.
Er zijn wel constateringen gedaan, waaruit blijkt dat wij niet in alle gevallen binnen de externe
en interne regels hebben gewerkt. Deze constateringen blijven echter binnen de gestelde
goedkeuringstoleranties, hebben betrekking op een fractie van de totale lasten respectievelijk
baten, en zijn sporadisch te noemen in vergelijking met de veelheid aan processen en financiële handelingen. Daarbij is er een duidelijke trend waarneembaar, waarbij de kwaliteit van
onze financiële handelingen ieder jaar toeneemt.
De accountant heeft deze constateringen in zijn rapportage verwerkt, maar het college is van
mening dat de raad deze informatie uit de eerste hand dient te verkrijgen. Deze constateringen komen voort uit de rechtmatigheidscontrole vanuit de interne controle. Hieronder zijn de
constateringen omtrent de externe en interne werking opgenomen:
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 067
/ G e m e e n t e B r e da
Externe werking
Er zijn afwijkingen geconstateerd ten aanzien van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Binnen het totale inkoopvolume van ± € 145 miljoen is er één opdracht (€ 107.166) verstrekt die
niet conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen is verlopen. Daarnaast werkt één fout die
in 2012 is geconstateerd nog door in 2013. Het betreft hier het contract voor de levering van
cateringartikelen (€ 213.681). Inmiddels is het Europese aanbestedingstraject afgerond en is er
vanaf 1 januari 2014 sprake van een rechtmatig aanbesteed contract. De overige twee afwijkingen die in 2012 geconstateerd zijn, werken grotendeels door in 2013, maar zullen met
ingang van 2014 aflopen. Gezien de aard van de diensten: inhuur en beveiliging (zogenaamde 2B-dienst) leiden de afwijkingen tot een formele fout. Deze fouten blijven buiten de rechtmatigheidstoleranties.
Dit is ook van toepassing voor het contract wat in 2013 is afgesloten voor activiteiten in de
jeugdgezondheidszorg (€ 1.839.752). Volgens de aard van de diensten (zogenaamde 2B
dienst) is er geen verplichting om openbaar aan te besteden; mits deze aanbesteding binnen
48 dagen bij de Europese Commissie wordt afgemeld. Dit is echter verzuimd zodat er sprake
is van een formele vormfout. Samen met de afloop van formele fouten uit 2012 (€ 277.878)
betekent dit dat er in 2013 in totaal voor € 2.117.630 aan formele fouten is geconstateerd.
Interne werking
Via het verschoningsbesluit zijn er enkele handelingen binnen de kaders van de rechtmatigheid gebracht. Er zijn afwijkingen op de interne regelgeving geconstateerd bij het verstrekken
van subsidies, het toepassen van de Car-Buwo regelgeving en de Maatregelen- en handhavingsverordening WWB Breda 2013.
De volgende afwijkingen zijn geconstateerd ten aanzien van de toepassing van interne subsidieregels:
•
Bij vier subsidiebeschikkingen is er vastgesteld dat de beschikkingen niet volledig voldoen
aan de subsidievoorwaarden. Als gevolg hiervan is er sprake van een financiële onrechtmatigheid van € 102.216.
•
Daarnaast zien we bij vier subsidievaststellingen, dat de inhoudelijke verantwoordingen
niet geheel voldoen aan de voorwaarden, zoals die in de oorspronkelijke beschikking
expliciet zijn opgenomen. Desondanks worden deze verantwoordingen als volledig gezien
en wordt de subsidie volledig vastgesteld. Dit leidt tot financiële onrechtmatigheden van
€ 98.364.
De afwijkingen op de Car-Buwo hebben betrekking op de uitbetaling van overuren en de toekenning van een functionele toelage boven de voorgeschreven drempel. De Car-Buwo geeft
de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen af te wijken. In bovengenoemde afwijkingen is
er echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid en is er sprake van een onrechtmatigheid zonder financiële gevolgen.
Als gevolg van onvolledige en niet-actuele ondermandaatregelingen zijn er afwijkingen
geconstateerd ten aanzien van het aangaan van inkoopverplichtingen. Indien de directeur
geen ondermandaatregeling heeft getroffen is formeel gezien alleen de directeur bevoegd tot
het aangaan van inkoopverplichtingen. In de praktijk worden er verplichtingen aangegaan
door het afdelingshoofd (budgethouder).
Als gevolg van het ontbreken van een ondermandaatbesluit personeel zijn er afwijkingen
geconstateerd bij de autorisatie van personele declaraties. Formeel gezien is alleen de
gemeentesecretaris bevoegd, terwijl in de praktijk de afdelingshoofden declaraties van medewerkers autoriseren. Het ondermandaatbesluit personeel zal in 2014 ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeentesecretaris.
Tenslotte is geconstateerd dat is afgeweken van hetgeen in de maatregelenverordening WWB
opgenomen sanctiebeleid is opgenomen. Van werkzoekenden waarvan de inschrijving bij het
het UWV niet heeft plaatsgevonden of niet langer geldig is kan de uitkering tot een maximum
van 10% worden verlaagd. Geconstateerd is dat bij een aantal uitkeringsgerechtigden de
UWV-inschrijving ontbrak c.q. niet langer geldig was. Conform de maatregelenverordening
WWB was het sanctiebeleid van toepassing maar heeft daadwerkelijke sanctionering niet
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 068
/ G e m e e n t e B r e da
plaatsgevonden. Middels het verschoningsbesluit is de geconstateerde onrechtmatigheid vervolgens gecorrigeerd. Deze onrechtmatigheid is gekwantificeerd op € 276.000.
3.7.9.4 De begrotingsrechtmatigheid
Het begrotingscriterium is het laatste toetsingscriterium in het kader van het rechtmatigheidsbeheer dat in deze paragraaf aan de orde wordt gesteld. Zaken die niet passen binnen dit criterium en derhalve als niet rechtmatig kunnen worden aangemerkt zijn eveneens via het verschoningsbesluit vooraf aan de raad voorgelegd.
In de Kadernota Rechtmatigheid 2013 van de commissie BBV wordt begrotingsrechtmatigheid omschreven als:
'Financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, alsmede de
balansposten, dienen tot stand te zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde
begroting en hiermee samenhangende programma’s (begrotingscriterium). In de begroting
zijn de maxima voor de lasten vermeld die door de raad zijn vastgesteld. Dit houdt in dat de
financiële beheershandelingen dienen te passen binnen de begroting, waarbij het juiste programma, de toereikendheid van het begrotingsbedrag, alsmede het begrotingsjaar van belang
zijn.'16
Door een systeem te ontwikkelen met voldoende waarborgen voor tijdige melding van budgetoverschrijdingen aan de gemeenteraad dienen de risico’s met betrekking tot de uitoefening van het budgetrecht van de raad te worden beheerst. Uit het hierna gepresenteerde
overzicht blijkt bij welke taakvelden zich de relevante te beoordelen verschillen voordoen, tussen de realisatie in 2013 en de bijgestelde Begroting 2013.
Begroting 2013
Taakveld
Begroting­
afwijking
Jaarrekening 2013
Waarvan lastenoverschrijding
Na wijziging
Lasten
1 Beheer van de Stad
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Lasten
Baten
101.554
70.633
30.921
108.138
76.945
31.193
-6.584
-6.312
*-6.584
-6.312
2 Werk en inkomen
52.588
45.832
6.756
52.431
45.828
6.603
157
4
-
-
3 Fysieke ontwikkeling
van de Stad
99.215
82.933
16.282
68.359
45.073
23.286
30.856
37.860
-
-
4 Maatschappelijke
ontwikkeling van de
Stad
184.126
89.821
94.305
176.796
96.397
80.399
7.330
-6.576
-
-
5 Dienstverlening aan
de Burgers
66.346
22.591
43.755
62.591
21.687
40.904
3.755
904
-
-
6 Veiligheid en
Bestuur
27.452
343
27.109
27.009
445
26.564
443
-102
-
-
227.149 -217.246
9.917
236.590 -226.673
-14
-9.441
-14
-9.441
505.241 522.965 -17.724
35.943
16.337
-
-
7 Algemene baten en
lasten
Totaal lasten en
baten
Totaal mutaties in
reserves
9.903
541.184
539.302
1.882
26.502
28.384
-1.882
567.686
567.686
22.129
25.649
-3.520
4.373
2.736
-
-
- 527.370
548.613
-21.244
40.316
19.074
-6.598
-15.753
In het algemeen kan worden gesteld dat de hier gepresenteerde extra uitgaven en inkomsten
door het college zijn gedaan c.q. gerealiseerd binnen het door de raad uitgezette beleid.
Alleen de met een * gemarkeerde taakvelden komen voor verschoning in aanmerking. De
toelichtingen op alle belangrijke verschillen tussen begroting en jaarrekening in hoofdstuk 5
16Uit: Kadernota rechtmatigheid 2013 van commissie BBV, bladzijde 16.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 069
/ G e m e e n t e B r e da
van deze jaarrekening leiden tot die conclusie. Met het vaststellen door de raad van de (jaar)
rekening, waarin die uitgaven zijn opgenomen, worden de uitgaven alsnog geautoriseerd.
Over het algemeen zal de accountant deze overschrijdingen dan ook niet betrekken bij de
beslissing of al dan niet een goedkeurende accountantsverklaring kan worden gegeven.
Waar deze algemene regel niet toepasbaar is kan de rechtmatigheid via verschoning worden
geborgd. Daarbij is de werkwijze gehanteerd dat eerst de te nemen verschoningsbesluiten,
gespecificeerd op hoofdlijnen, zijn toegelicht. Daarna zijn, ter afronding, de budgetverschillen
waar geen verschoning voor wordt gevraagd opgesomd met vermelding van de reden waarom op die onderdelen geen verschoning nodig is. Afzonderlijk worden vervolgens de te verschonen bedragen vermeld. Deze redenen sluiten aan bij de in het Normenkader van de commissie BBV genoemde mogelijkheden.
De te nemen verschoningsbesluiten in verband met de begrotingsonrechtmatigheid zijn:
Taakveld 1: Beheer van de stad
Het taakveld 1, Beheer van de stad, laat een overschrijding van in totaal € 6.584.000 zien.
Hiertegenover staan meeropbrengsten tot een bedrag van € 6.312.000. Daarmee wordt het
merendeel van de extra uitgaven gecompenseerd door hogere daarmee samenhangende
inkomsten.
Het merendeel van de lastenoverschrijding vindt zijn oorzaak in (extra) werkzaamheden door
Stadsingenieurs Breda. Hiermee samenhangend zijn extra opbrengsten gegenereerd waardoor
de lastenoverschrijding afgedekt wordt. Deze extra lasten en baten waren ten tijde van het
opstellen van de Concernbegroting gesaldeerd opgenomen. In de nadere uitwerking in de
werkbegroting is dit saldo uitgewerkt in zowel een lastenraming als een batenraming (per saldo wel gelijk aan de concernbegroting). Deze nadere uitwerking heeft echter niet tot een
aanpassing van de concernbegroting geleid waardoor zowel de laten als de baten te laag zijn
geraamd. Hetzelfde geldt voor extra werkzaamheden voor sleuven en lasgaten waarmee
samenhangende opbrengsten zijn gerealiseerd. Tevens zijn extra opbrengsten gegenereerd
met (tijdelijke) verkeersmaatregelen en het verhalen van schades. Voor gladheidsbestrijding
zijn begin 2013 extra uitgaven gepleegd waardoor een overschrijding van € 0,5 miljoen is ontstaan.
De overschrijding van de lasten bij vastgoedbeheer wordt grotendeels veroorzaakt door de
afwaardering van verkochte panden en de uren die hieraan gespendeerd zijn. De hogere
opbrengsten worden uiteraard veroorzaakt door de opbrengsten van de verkochte objecten.
De extra baten dekken de extra lasten in 2013 overigens niet volledig. Maar zijn wel allen
gedaan in het kader van door de raad uitgezet beleid. De extra lasten worden, om onzekerheid over de rechtmatigheid te voorkomen, wel verschoond.
De hierna volgende budgetverschillen tasten de begrotingsrechtmatigheid niet aan:
Taakveld 7: Algemene baten en lasten
Dit taakveld kent een overschrijding van de lasten van in totaal € 14.000. Hiertegenover staan
meeropbrengsten tot een bedrag van € 9.441.000. Deze meeropbrengsten hangen hiermee
echter niet samen.
De lastenoverschrijding wordt veroorzaakt door een hogere dotatie aan de centrale personeelsvoorziening maar wordt tegelijkertijd grotendeels opgevangen door lagere personele
exploitatielasten. De dotaties vallen binnen de vigerende kaders en hebben uit dien hoofde
plaatsgevonden waardoor de begrote uitgaven met € 14.000 zijn overschreden. Aangezien dit
past binnen de geldende beleidskaders is verschoning van de overschrijding niet benodigd.
De hogere opbrengsten staan hier zoals gezegd volledig los van. De belangrijkste overschrijdingen komen voort uit een hogere algemene uitkering (decembercirculaire 2013). Daarnaast
is een aanname voor nieuwe rijksbezuinigingen niet langer benodigd welke ook reeds bij de
tweede bestuursrapportage was voorzien.
Naast de hogere uitgaven op de taakvelden kunnen er ook kredieten zijn waar onvoorzien
extra uitgaven hebben plaatsgevonden. Ook hiervoor geldt dat deze in zijn algemeenheid zijn
gepleegd/gerealiseerd binnen het door de raad uitgezette beleid. In 2013 zijn er echter geen
overschrijdingen geweest waardoor er geen verschoning benodigd is.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 070
/ G e m e e n t e B r e da
3.7.10 (CONCERN)CONTROL
Inleiding
Sinds de Jaarrekening 2008 informeert het college van B&W de gemeenteraad over de ontwikkeling en uitvoering van de controlfunctie. Hiermee wordt feitelijk gerapporteerd over de
uitvoering van de opdracht van de gemeenteraad aan het college van B&W tot het doeltreffend en efficiënt sturen en beheersen van de gemeentelijke organisatie. Overigens vervangt
deze paragraaf ‘Onderzoeken ex artikel 213a Gemeentewet’. In die opzet werd alleen ingegaan op onderzoeken die het college van B&W voerde naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.
Ontwikkelingen 2013
Control
Het doel van de controlfunctie is het (mede) inhoud geven aan een betere sturing en beheersing van de gemeente. Daarbij wordt het succes van de controlfunctie ontleend aan het
­constateren van mogelijke verbeteringen, maar vooral het verbinden van deze verbetermogelijkheden aan adviezen. Het ‘in control zijn’ vraagt om een lerende organisatie, waarin de
gewenste verbeteringen gerealiseerd worden. Het succes hangt samen met de organisatiecultuur. Kunnen/willen we aangedragen adviezen voor verbetering waarderen en kunnen/willen
we die ombuigen naar een structureel betere sturing en beheersing? Niet voor niets zijn sfeer,
eenvoud en vertrouwen kernwaarden die binnen de organisatie tot leidende principes zijn
geworden. Met vasthoudendheid doorgaan op de ingeslagen weg lijkt de juiste keuze. Een
aantal verbeteringen die reeds in gang waren gezet zijn verder ontwikkeld en nieuwe onderwerpen zijn er aan toegevoegd. Onderstaand laten we de belangrijksten de revue passeren.
Risicomanagement
Na vaststelling van het beleidsdocument door de gemeenteraad in 2012 is er een goed fundament gelegd voor een verdere ontwikkeling van risicomanagement. Na de start in 2012 is het
onderwerp een steeds prominentere plaats in gaan nemen in het doen en laten van de
gemeentelijke organisatie. Het steeds wegen bij te maken keuzes welke kansen en bedreigingen er zijn maken dat de organisatie zich bewust is wat potentiële risico’s zijn. Dit leidt tot een
fundamenteel betere sturing en beheersing.
Natuurlijk kan het risk-management nog beter maar reeds nu kan geconcludeerd worden dat
de risico-inventarisatie en kwantificering vollediger zijn dan ooit. Verbetering kan bijvoorbeeld
nog gevonden worden in het benoemen van concrete beheersmaatregelen door de organisatie en het doorrekenen van de gevolgen van die beheersmaatregelen.
Monitor financiële prognoses
De Monitor financiële prognoses is inmiddels afgerond en laat zien dat voor het overgrote
deel van de uitgaven en inkomsten de organisatie in control is. Analyse van de gezuiverde
rekeningsresultaten geven een beeld dat resultaten met name veroorzaakt worden door een
zeer beperkt aantal onderwerpen. Kracht kan nog versterkt worden om deze onderwerpen
nog nadrukkelijker te monitoren en hiervoor aanvullende instrumenten te ontwikkelen waardoor afwijkingen van de verwachtingen verder geminimaliseerd worden.
Processen
Voor de processen met een grote financiële omvang is periodiek een interne controle uitgevoerd om vast te stellen dat deze rechtmatig zijn en voldoen aan getrouwheidseisen. De
bevindingen uit deze interne controles geven aan waar de afwijkingen en de risico’s liggen.
Op basis van deze bevindingen zijn de te nemen verbeteracties bepaald. Verder geldt dat de
bevindingen van de interne controles gebruikt worden door de huis-accountant.
Derden
De risicoprofielen van de verbonden partijen (NV’s en gemeenschappelijke regelingen) zijn
geanalyseerd en getoetst. Het is de bedoeling om de aanbevelingen die hieruit voortkomen in
2014 te implementeren. Tevens zijn de garant- en zekerheidstellingen en leningen u/g geanalyseerd en getoetst. Hierin wordt vooralsnog geen noodzaak gezien deze op te nemen in het
risicoprofiel, maar een alert bewaken wordt in het risicoproces geborgd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 071
/ G e m e e n t e B r e da
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 072
/ G e m e e n t e B r e da
Financiële Rekening
4.1
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Algemeen
De voor de jaarrekening gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn
gebaseerd op de verslaggevingvoorschriften van het Besluit begroting en verantwoording
(BBV) en de Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet (de Financiële Verordening
Gemeente Breda).
4
In de geconsolideerde cijfers van deze jaarrekening zijn alle tot de gemeente Breda behorende
organisatieonderdelen inclusief de gemeenteraad en de rekenkamer betrokken.
Waardering
De activa zijn in beginsel gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Voor
materiële vaste activa geldt dat de verkrijgingsprijs, waar van toepassing, is verminderd met
ontvangen bijdragen van derden die in directe relatie met het actief staan, subsidies en bijdragen uit reserves. De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde. De
geleasde activa in het kader van financiële lease worden gewaardeerd op basis van economische waarde, onder schulden wordt de contante waarde van de nog resterende leasetermijnen verantwoord. Operationele lease wordt als huur beschouwd. In uitzonderingssituaties
wordt de marktwaarde als waarderingsgrondslag gehanteerd, namelijk wanneer deze voor
voorraden en deelnemingen lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Uitgangspunt is dat de materiële vaste activa met economisch nut altijd worden geactiveerd.
Investeringen met een maatschappelijk nut worden slechts geactiveerd indien er onvoldoende
financiële middelen zijn voor dekking uit reserves of via de exploitatierekening. Hiermee wordt
volledig aangesloten op het BBV. Indien investeringen met een maatschappelijk nut worden
afgeschreven gelden de termijnen uit de Afschrijvingsverordening.
In de door de gemeenteraad vastgestelde Afschrijvingsverordening zijn de geldende afschrijvingstermijnen opgenomen. De jaarlijkse afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte
economische levensduur en worden in principe lineair bepaald. In uitzonderingssituaties wordt
de annuïtaire afschrijvingsmethode gehanteerd, maar dan wordt dat gerechtvaardigd vanuit
externe omstandigheden, bijvoorbeeld vanuit een match met rijkssubsidies. In deze Afschrijvingsverordening heeft de raad uit praktisch oogpunt bepaald dat investeringen met een aanschafwaarde onder de € 10.000 niet geactiveerd hoeven te worden.
De grondvoorraden en onderhanden werken worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of
vervaardigingsprijs verminderd met al ontvangen verkoopopbrengsten. Voor verliesgevende
grondcomplexen is een voorziening gevormd. De gemeente heeft extracomptabel inzichtelijk
gemaakt welke winstpotentie aanwezig is voor de complexen die naar verwachting afsluiten
met een batig saldo. Winstneming gebeurt op het moment dat de winst daadwerkelijk is
gerealiseerd. Vaak zal dat zijn als het complex in financiële zin is afgerond. Tussentijds kan
echter ook al winst worden genomen. In dat geval moet ervan uitgegaan kunnen worden dat
het deel van de winst dat wordt onttrokken aan de exploitatie en toegevoegd aan de weerstandscapaciteit, ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Om dat te bepalen, wordt gekeken naar
de boekwaarde, de nog te ontvangen inkomsten uit grondverkopen en de nog te betalen kosten van bouwrijp maken. Criteria zijn ontwikkeld voor het tussentijds nemen van winst van
grondexploitaties.
De overige kortlopende activa, zoals debiteuren, overige vorderingen en liquide middelen, zijn
opgenomen tegen de nominale waarde, verminderd met een voorziening voor oninbaarheid.
Kortlopende passiva, zoals crediteuren en overige schulden zijn eveneens opgenomen tegen
nominale waarde.
Voorzieningen zijn onderbouwd met een meerjarenperspectief. In mindere mate geldt dit voor
bestemmingsreserves. De algemene reserves dienen als algemeen financieel weerstandsvermogen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 075
/ G e m e e n t e B r e da
Op bijzondere waarderingsgrondslagen van specifieke balansonderdelen wordt bij het desbetreffende onderdeel in de toelichting op de balans nader ingegaan.
Resultaatbepaling
De gemeente Breda hanteert een bestendige gedragslijn als het gaat om de grondslagen voor
resultaatbepaling. De lasten en baten worden daarbij toegerekend aan het boekjaar waarop
ze betrekking hebben. De afschrijvingen vinden plaats in overeenstemming met de vigerende
Afschrijvingsverordening, waarbij voor rendabele activa geldt dat de eerste afschrijving plaats
heeft in het jaar van de investering. Bij onrendabele activa wordt in het jaar van activering niet
afgeschreven. Wel wordt in dat jaar de halve omslagrente berekend. Afschrijving vindt eerst in
het volgende jaar plaats.
Resultaatbestemming
De mutaties in reserves waartoe de gemeenteraad bij begroting(swijziging) al heeft besloten,
worden pas verantwoord nadat het bruto resultaat volgens de rekening van baten en lasten is
bepaald. Het resultaat volgens de rekening van baten en lasten leidt, samen met de mutaties
in de reserves waartoe de raad al besloten heeft, tot een nog te bestemmen nettoresultaat.
Het nettoresultaat is als afzonderlijke post opgenomen op de balans. De gemeenteraad neemt
bij de behandeling van de jaarrekening ook een besluit over de resultaatbestemming.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 0 76
/ G e m e e n t e B r e da
4.2 BALANS MET TOELICHTING
De balans per 31 december 2013
(bedragen x € 1.000)
activa
31 december 2013
Vaste activa
31 december 2012
607.294
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa
- investeringen met economisch nut
- investeringen riolering en afvalstoffen
- investeringen met maatschappelijk nut
Financiële vaste activa
627.439
4
0
460.435
469.991
304.983
318.397
92.116
84.993
63.337
66.601
146.855
157.448
Vlottende activa
168.845
Voorraden
- nog in exploitatie te nemen gronden
138.507
85.065
65.487
8.878
24.031
- gronden in exploitatie
24.353
-8.735
- overige grond- en hulpstoffen
51.279
49.603
- onderhanden werk
416
445
- magazijnvoorraden
140
143
19.259
20.357
601
618
0
0
18.658
19.739
Vorderingen
- vorderingen op openbare lichamen
- rekening-courantverhouding met niet financiële
instellingen
- overige vorderingen
Liquide middelen
Overlopende activa
1.074
15.004
63.447
37.659
Totaal activa
776.140
passiva
31 december 2013
Eigen vermogen
765.946
31 december 2012
134.682
Reserves
116.958
113.438
109.346
- algemene reserves
61.899
57.160
- bestemmingsreserves
51.539
52.186
21.244
7.612
Nog te bestemmen resultaat
Voorzieningen
30.463
20.556
Vaste schulden
477.217
494.019
Vlottende passiva
133.778
134.413
Kortlopende schulden
74.236
59.383
Overlopende passiva
59.543
75.030
Totaal passiva
Totaal gewaarborgde leningen
776.140
765.946
1.594.571
1.641.590
Toelichtingen op de balans:
Activa
Vaste activa
Vaste activa zijn zaken die meerjarig hun nut en waarde behouden. Uitgaven aan deze zaken
worden in beginsel geactiveerd en vervolgens gedurende de gebruiksduur afgeschreven ten
laste van de rekening van baten en lasten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 077
/ G e m e e n t e B r e da
Er wordt onderscheid gemaakt in immateriële, materiële en financiële vaste activa. Immateriële vaste activa zijn kosten, gemaakt voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief.
De materiële activa zijn stoffelijk van aard (bijvoorbeeld gebouwen, computers, sportvelden en
voertuigen). De financiële vaste activa tenslotte omvatten geldleningen, beleggingen en vorderingen op lange termijn.
Het verloop van de boekwaarden van de vaste activa was in 2013 als volgt:
(bedragen x € 1.000)
Immaterieel
Boekwaarde per 1 januari 2013
0
Materieel
469.991
Financieel
157.448
Totaal
627.439
Bij: vermeerderingen
... Investeringen in het afgelopen jaar
759
38.263
39.022
... Verstrekte geldleningen
Subtotaal
759
Af: verminderingen
... Afschrijvingen ten laste van de rekening van baten en lasten
... Afschrijvingen ten laste van reserves
... Bijdragen van derden
508.254
6.125
6.125
163.573
672.586
28.068
28.068
729
2.657
3.386
26
13.197
13.223
… Desinvestering
3.895
... Ontvangen aflossingen
4
460.437
3.895
16.718
16.718
146.855
607.296
Onderstaand worden per onderdeel in het kort de belangrijkste ontwikkelingen in 2013 weergegeven. In hoofdstuk 6 is een overzicht opgenomen van de investeringen in 2013.
Immateriële vaste activa
De immateriële activa zijn nagenoeg nihil. Het activeren van uitgaven in de sfeer van immateriële vaste activa wordt, gegeven de aard ervan, bewust beperkt. Het uitgangspunt is om deze
uitgaven zoveel mogelijk in één keer als kosten te verantwoorden en slechts in uitzonderingssituaties te activeren. Het afschrijven vindt dan plaats op zo kort mogelijke termijn.
Materiële vaste activa
Zoals in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling is verwoord, wordt onderscheid
gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut.
(bedragen x € 1.000)
Specificatie investeringen economisch /
31 december 2013
31 december 2012
maatschappelijk nut:
Investeringen met een economisch nut
Investeringen met een maatschappelijk nut
Totaal materiële vaste activa
397.100
403.391
63.337
66.600
460.437
469.991
Het uitgangspunt is dat de materiële vaste activa met economisch nut altijd worden geactiveerd. Investeringen met een maatschappelijk nut worden slechts geactiveerd indien onvoldoende financiële dekkingsmiddelen beschikbaar zijn om deze in één keer ten laste van reserves of de exploitatierekening te brengen. Hiermee wordt aangesloten bij de uitgangspunten
van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Indien investeringen met een maatschappelijk nut worden afgeschreven gelden de termijnen uit de afschrijvingsverordening.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 078
/ G e m e e n t e B r e da
De materiële vaste activa zijn verder als volgt te specificeren:
4.571
Totaal materiele
vaste activa
147.527
Overige
investeringen
230.030
Bedrijfsmiddelen
144
Vervoermiddelen
36.640
InfraStructurele
werken
Boekwaarde per 1 januari 2013
Gebouwen
inclusief
ondergrond
Verloop materiele vaste activa
Gronden en
terreinen
Woonruimten
(bedragen x € 1.000)
22.241
28.838
469.991
Bij: vermeerderingen
.. Investeringen in het afgelopen jaar
Subtotaal
-282
0
1.846
27.910
2.188
1.145
6.651
39.458
36.358
144
231.876
175.438
6.759
23.386
35.489
509.450
-266
7
9.573
9.697
974
2.200
5.883
28.068
0
0
0
2.657
0
0
0
2.657
40
0
1.115
12.235
0
330
-523
13.197
-962
0
3.041
2.031
0
974
7
5.091
137 218.147 148.818
5.785
19.882
Af: verminderingen
.. Afschrijvingen t.l.v. de exploitatie
.. Afschrijvingen t.l.v. reserves en
voorzieningen
.. Bijdragen van derden
.. Desinvesteringen
37.546
Van de gronden en terreinen is € 2,7 miljoen in erfpacht uitgegeven.
Belangrijke investeringen zijn in 2013 gedaan rondom het nieuwe station (Via Breda) en
­andere infrastructurele verbeteringen. Verder heeft in 2013 de afronding plaatsgevonden van
de multifunctionele accommodatie De Stee en is in het kader van bruisend waterplein de
Trambrug opgehoogd om de haven beter toegankelijk te maken voor grotere pleziervaar­
tuigen. In hoofdstuk 6 en bijlage 7.7 wordt verder ingegaan op de investeringen in 2013, de
lopende kredieten en de bestedingsplanning van deze kredieten in de komende jaren.
Financiële vaste activa
De tot de financiële vaste activa behorende vorderingen zijn opgenomen tegen de nominale
waarde en zijn als volgt te specificeren:
(bedragen x € 1.000)
Specificatie financiële vaste activa
31 december 2013
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen
31 december 2012
2.077
2.075
114.581
126.845
17.662
16.371
Overige langlopende leningen
7.051
6.043
Overige langlopende vorderingen
3.230
3.692
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
2.254
2.422
146.855
157.448
Leningen aan woningbouwcorporaties
Leningen aan deelnemingen
Totaal financiële vaste activa
De geactiveerde leningen aan de woningbouwcorporaties zullen in de jaren tot en met 2015
als gevolg van de aflossingsverplichtingen met respectievelijk € 18,5 miljoen (2014) en € 13
miljoen (2015) afnemen. Tot en met 2025 zal de aflossing circa € 64 miljoen bedragen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 079
/ G e m e e n t e B r e da
30.122 460.437
Kapitaalverstrekkingen
De kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen zijn als volgt te specificeren:
(bedragen x € 1.000)
Specificatie kapitaalverstrekkingen aan
31 december 2013
31 december 2012
deelnemingen
Brabant Water NV
735
735
Bank Nederlandse Gemeenten NV
644
644
Intergas NV
1
1
24
24
Stadsherstel NV
204
204
Chassé Theater Beheer NV
227
227
Bredase Investeringsmaatschappij NV (BrIM)
226
224
16
16
2.077
2.075
Enexis / Essent NV
Rewin
Totaal kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen
Leningen
De uitstaande leningen betreffen voornamelijk woningbouwleningen. Hierbij heeft de
gemeente Breda een intermediaire rol. De gemeente heeft leningen aangetrokken bij derden
en deze gelden vervolgens onder dezelfde condities doorgeleend aan de woningbouwcorporaties.
Leningen aan deelnemingen
(bedragen x € 1.000)
Specificatie leningen aan deelnemingen
31 december 2013
Chassé Theater Beheer N.V.
Stadsherstel NV
Totaal overige leningen aan deelnemingen
31 december 2012
16.515
15.224
1.147
1.147
17.662
16.371
Overige langlopende vorderingen en leningen
De overige langlopende vorderingen en leningen bestaan uit:
(bedragen x € 1.000)
Specificatie overige langlopende vorderingen en
31 december 2013
31 december 2012
leningen
Leningen Gemeentelijke Kredietbank
2.324
2.630
Leningen Sociale Zaken
1.873
1.186
Museum of the Image (MOTI)
1.656
2.227
Starterleningen
1.200
Deposito voormalig Hypotheekfonds Noord-Brabantse
Gemeenten (HNG)
Totaal overige langlopende leningen en vorderingen
3.229
3.692
10.281
9.735
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Bijdragen voor de activa in eigendom van derden zijn voornamelijk restauratiesubsidies en bijdragen voor aanpassingen voor mindervaliden in welzijnsaccommodaties.
Vlottende activa
Vlottende activa zijn bezittingen waarin het vermogen in principe voor een periode korter dan
een jaar is vastgelegd, zoals voorraden, vorderingen en liquide middelen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 080
/ G e m e e n t e B r e da
Voorraden
De voorraden en het onderhanden werk zijn als volgt te specificeren:
(bedragen x € 1.000)
Voorraden
31 december 2013
31 december 2012
Nog in exploitatie te nemen gronden
14.535
57.138
.. Voorziening negatieve planresultaten
-5.657
-33.107
88.077
48.273
.. Voorziening negatieve planresultaten
Gronden in exploitatie
-63.725
-57.008
Verspreid liggende gronden
51.729
54.353
-450
-4.750
.. Voorziening grondexploitatie
Onderhanden werk
416
445
Magazijnvoorraden
140
143
85.065
65.487
Totaal voorraden
De voorraden betreffen hoofdzakelijk de grondexploitatie. Op de onderhanden grondexploitaties is een verliesvoorziening in mindering gebracht. Voor een nadere toelichting met betrekking over de grondexploitatie wordt verwezen naar hoofdstuk 3.7.5 (paragraaf grondbeleid)
en naar hoofdstuk 5.2, taakveld 3 (Ontwikkeling van de stad fysiek).
Waardering onderhanden werk grondexploitaties:
Wanneer naar verwachting sprake is van een verliesgevende grondexploitatie schrijft het BBV
voor dat hiervoor een voorziening gevormd dient te worden op het moment dat deze verliezen ‘voorzienbaar en onafwendbaar zijn’. De afgelopen jaren is met name het vormen van
deze voorzieningen voor verliesgevende grondexploitaties bepalend geweest voor de negatieve resultaten van het Grondbedrijf. De voorzieningen worden gevormd ten laste van het resultaat van het Grondbedrijf. Bij het afsluiten van een grondexploitatie wordt het negatieve resultaat ten laste van deze voorziening gebracht.
Na de toevoeging in 2013 zijn de belangrijkste voorzieningen voor negatieve planresultaten:
Omschrijving
Iegg
Niegg
Teteringen
19,5
Stationskwartier
20,2
Saval
4,6
Vlaszak/Gasthuispoort
3,5
Adriaan Klaasenstraat (landgoed)
2,2
Steenakker Zuid
2,1
Rithmeesterpark
3,4
Vertreklocaties belastingkantoor en rechtbank
8,4
Overige grondexploitaties
3,4
Totaal
61,6
5,7
*) Iegg: In exploitatie genomen gronden
Niegg: niet in exploitatie genomen gronden
De bepaling van de voorziening voor negatieve planresultaten is gebaseerd op de verwachte
negatieve grondexploitaties van de herzieningen van deze jaarrekening. Deze herzieningen
bevatten aannames over de verwachte kosten en opbrengsten. Uitgangspunt voor de
­herzieningen is een zogenaamd “midcase” scenario. Daarmee is huidige waardering voor
beide projecten tot stand gekomen op basis van de beste inschatting van dit moment. De
waardering grondexploitaties bevat dus een schattingselement, waardoor de realisatie kan
afwijken van de verwachtingen. In het bijzonder willen wij de projecten Stationskwartier en
Rithmeesterpark duiden. Met betrekking tot het Stationskwartier wordt in 2014 de definitieve
realisatiestrategie vastgesteld. Besluiten over eventuele afwijkingen van de huidige uitgangs­
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 081
/ G e m e e n t e B r e da
punten kunnen invloed hebben op het grondexploitatieresultaat (de verwachte netto contante
waarde). De grondexploitatie Rithmeesterpark is begin 2014 vastgesteld door de raad en
daarmee in exploitatie genomen. In 2014 wordt het plan verder uitgewerkt en wordt onder
meer aandacht besteed aan vraag-aanbod analyses. De uitkomst van vervolgstappen kunnen
van invloed zijn op de waardering. Mocht er sprake zijn van majeure afwijkingen op de
aannames in grondexploitaties dan worden deze met een geactualiseerde realisatiestrategie
voorgelegd aan de raad.
Vorderingen
Bij de vorderingen zijn de tegoeden per 31 december 2013 met een looptijd van minder dan
één jaar opgenomen. De vorderingen zijn als volgt te specificeren:
(bedragen x € 1.000)
Vorderingen
31 december 2013
31 december 2012
Debiteuren
14.759
16.972
..Voorziening dubieuze debiteuren
-2.135
-3.314
Debiteuren verhaal en terugvordering Wwb/BUIG
17.182
17.351
..Voorziening debiteuren verhaal en terugvordering Wwb/BUIG
-10.547
-10.639
Overige vorderingen
-13
Totaal vorderingen
19.259
20.357
Liquide middelen
Onder de liquide middelen zijn opgenomen de kasmiddelen en de tegoeden op de bank­
rekeningen, inclusief kruisposten.
(bedragen x € 1.000)
Liquide middelen
31 december 2013
Kasgelden
31 december 2012
39
69
Banktegoeden
802
14.659
Kruisposten
233
276
1.074
15.004
Totaal liquide middelen
Overlopende activa
Overlopende activa zijn posten die aan het verslagjaar toegerekend zijn maar waarvan de
­feitelijke afwikkeling pas in het jaar daarna plaatsvindt.
(bedragen x € 1.000)
Overlopende activa
31 december 2013
31 december 2012
Nog te ontvangen posten
46.273
34.928
Vooruitbetaalde bedragen
17.175
2.731
Totaal overlopende activa
63.448
37.659
De nog te ontvangen posten bestaan onder meer uit € 22,2 miljoen nog te ontvangen compensabele BTW en voor € 6,6 miljoen nog te ontvangen gemeentelijke belastingen. In deze
post zit ook voor € 3 miljoen overlopende rente van leningen. Dit is het bedrag aan renteopbrengsten dat op 31 december 2013 te vorderen is, maar pas op de vervaldatum van de leningen in 2014 wordt ontvangen. Eind 2013 is aan diverse instellingen het subsidie 2014 betaald.
Dit betreft in totaal een bedrag van € 12,3 miljoen.
Passiva
Aan de passiva kant van de balans staan het vermogen en de schulden van de gemeente
gerangschikt. Hieronder wordt ingegaan op de verschillende bestanddelen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 082
/ G e m e e n t e B r e da
Eigen vermogen
Het eigen vermogen van de gemeente wordt gevormd door de reserves en het rekeningresultaat.
Nog te bestemmen resultaat
Verderop in dit hoofdstuk Financiële Rekening is een samenvatting gegeven van het ontstaan
en de samenstelling van het rekeningresultaat. Over de verdeling van het nog te bestemmen
resultaat 2013 (€ 21,2 miljoen) wordt afzonderlijk door de raad besloten.
Reserves
Onder de reserves vallen enerzijds vermogensbestanddelen die vrij ter beschikking staan en
anderzijds delen waarover al een bestedingsbeslissing is genomen. Het verloop van de reserves ziet er voor 2013 als volgt uit:
(bedragen x € 1.000)
Boekwaarde Resultaatper
bestemming
31-12-2012
2012
Bij
af
Boekwaarde
per
31-12-2013
Algemene reserve
57.160
-3.149
10.809
2.921
61.899
Bestemmingsreserve
52.186
10.761
11.321
22.727
51.541
7.612
-7.612
22.130
25.648
113.440
Verdeeld resultaat 2012
Totaal reserves
116.958
Nog te verdelen resultaat 2013
21.244
134.684
Hieronder zijn de reserves verder uitgesplitst. Het nog te verdelen resultaat 2013 zal na het
besluit van de raad over de bestemming, worden toegevoegd aan de algemene- of bestemmingsreserve.
Algemene reserve
De algemene reserve van Breda wordt als een geheel gepresenteerd. Deze algemene reserve is
opgebouwd uit drie onderdelen.
(bedragen x € 1.000)
Boekwaarde Resultaatper
bestemming
31-12-2012
2012
Algemene reserve
Bij
af
Boekwaarde
per
31-12-2013
57.160
-3.149
10.809
2.921
61.899
48.266
-3.149
10.809
2.000
53.927
921
7.972
Onderverdeeld in:
Algemene reserve
Reserve ATEA
8.894
Het resultaat van het Grondbedrijf wordt in de begroting en jaarrekening opgenomen en toegevoegd aan de algemene middelen. Binnen de algemene reserve van de Gemeente Breda is
een deel van de reserve bestemd om de risico’s, en daarmee de mogelijke negatieve resultaten, die samenhangen met het voeren van grondbeleid op te kunnen vangen. Dit is het weerstandsvermogen ten behoeve van het Grondbedrijf.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 083
/ G e m e e n t e B r e da
Bestemmingsreserve
De bestemmingsreserve bestaat uit de volgende onderwerpen.
(bedragen x € 1.000)
Boekwaarde Resultaatper
bestemming
31-12-2012
2012
Bestemmingsreserve
Bij
af
Boekwaarde
per
31-12-2013
52.186
10.761
11.321
22.727
51.541
Exploitatiereserve
4.770
6.773
2.499
7.613
6.429
Begrotingsreserve
9.353
468
2.235
7.586
Onderverdeeld in:
Bedrijfsreserve
Investeringsreserve
921
2.463
24.610
-543
2.334
0
-658
853
261
1.178
65
0
0
299
213
512
Huisvesting onderwijs
Afvalservice
Parkeren
0
Riolering
0
3.034
350
5.825
20.576
206
1.298
195
Armoedebestrijding
476
Risicoreserve bijstand/Wmo
100
50
50
3.046
252
2.794
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
476
Parkeerfonds
0
Groenfonds
0
941
186
286
841
Wijkontwikkeling
8.551
-24
4.157
3.171
9.513
Toeristenbelasting
85
Culturele hoofdstad
Overige bestemmingsreserves
430
430
115
0
345
13
-13
200
55
290
0
De toelichting op de bestemmingsreserve is hieronder per onderwerp gegeven.
In de exploitatiereserve worden bedragen gereserveerd voor exploitatie-uitgaven in komende
jaren. Dit kan enerzijds gaan om bedragen waarvan bij jaarrekening is besloten deze over te
hevelen naar een volgend jaar. Anderzijds zijn het gereserveerde middelen, die een besteding
kennen in meerdere jaren.
De begrotingsreserve is gevormd om het wegvallen van structurele middelen geleidelijk in het
meerjarenperspectief te verwerken. Vanuit deze eenmalige middelen wordt een jaarlijks
afbouwende inzet ten gunste van de begroting gebracht.
De bedrijfsreserve is bedoeld om schommelingen in de bedrijfsvoering op te vangen. Ze heeft
een bodemblokkering van € 0,25 miljoen.
De investeringsreserve is gekoppeld aan het meerjareninvesteringsplan (MIP) en is bestemd
voor uit te voeren projecten. Deze reserve wordt gevoed uit bij voorjaarsnota/kadernota of
begroting beschikbaar gestelde eenmalige middelen. In de exploitatie worden schommelingen
van de kapitaallasten opgevangen via de stelpost kapitaallasten. De overschotten of tekorten
op deze stelpost kapitaallasten worden met de reserve verrekend. Omdat deze reserve ook de
rentecomponent van de kapitaallasten opvangt, wordt rente over het saldo berekend.
De reserve huisvesting onderwijs is bestemd om overschotten en tekorten op de investeringsgelden binnen het onderwijsveld te houden. Een deel van deze reserve is in het verleden ingezet voor de opvang van de extra afschrijving van € 5,6 miljoen, als gevolg van een verlaging
van de afschrijvingstermijn van 60 naar 40 jaar van de onderwijsgebouwen. De reserve wordt
in 2014 betrokken bij de verzelfstandiging van onderwijshuisvesting.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 084
/ G e m e e n t e B r e da
Via de reserves voor afvalservice, riolering en parkeren worden overschotten en tekorten binnen deze bedrijfsonderdelen verrekend. Daarmee worden sterke jaarlijkse schommelingen in
de tarieven voorkomen.
De reserve armoedebestrijding is bestemd om financiële gevolgen van de economische crisis
op het armoedebeleid op te kunnen vangen. Bijzondere bijstand is een open-einde regeling.
Door onder andere meer voorlichting en meer ruimte voor maatwerk kunnen het aantal aanvragen, toekenningen en daarmee uitgaven bijzonder bijstand meer toenemen. Ook is op dit
moment nog niet bekend wat de decentralisatieopgave voor effect zal hebben op de armoederegelingen.
De risicoreserve bijstand/Wmo is gecreëerd bij de invoering van de Wwb (Wet werk en bijstand) en Wmo om een degelijk financieel fundament te hebben. De reserve diende om risico’s en wijzigingen in de uitvoering van de wet op te vangen. Het restant van de reserve
wordt ingezet ter ondersteuning van de thuis- en mantelzorg.
Bij de Begroting 2014 is een nieuwe reserve Wmo ingesteld om mogelijke effecten van de
decentralisatieopgave op te kunnen vangen.
De reserve Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gevormd met de in 2009 vrijgevallen middelen als gevolg van de omzetting van uitgaven naar het Participatiebudget. Sinds 2012 wordt
de reserve ingezet om de bezuinigingen op de verschillende beleidsterreinen van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid op te vangen. Het beroep op de regelingen blijft, onder andere als
gevolg van de economische crisis, nog steeds toenemen.
Het parkeerfonds was, gelet op het karakter bestemming-gebonden, tot en met 2012 opgenomen als voorziening. Bij een herbeoordeling in 2013 is gebleken dat, hoewel het karakter
van het parkeerfonds nog steeds bestemming-gebonden is, er sprake is van een bestemmingsreserve. Stortingen vinden plaats door de van derden hiervoor ontvangen bedragen, te
reserveren voor het creëren van parkeervoorzieningen en kennen daardoor een verplichte
bestedingsrichting.
Ook voor het Groenfonds geldt het karakter van bestemming-gebondenheid. Het fonds heeft
tot doel de kwaliteit van het groen en water in de gemeente Breda te versterken. Hiervoor
worden bijdragen van derden gereserveerd voor het realiseren van groenvoorzieningen in het
buitengebied.
De reserve Wijkontwikkeling is gevormd ten behoeve van de integrale aanpak van het programma Wijkontwikkeling. Het programma wordt gefinancierd met gemeentelijke middelen
en subsidies, welke in deze reserve samenkomen. In het uitvoeringsprogramma Wijkontwikkeling 3.0 2012-2014 dat in mei 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, zijn alle middelen toegewezen aan de diverse projecten, waaronder de uitvoering van de prestatieafspraken
met de woningbouwcorporaties.
Voorzieningen
Onder voorzieningen worden verplichtingen en verliezen als gevolg van risico’s opgenomen
waarvan de omvang onzeker, maar toch redelijkerwijze in te schatten is. Tevens zijn voorzieningen gevormd voor uitgaven die in een volgend jaar gedaan zullen worden, maar hun oorzaak vinden in of vóór het verslagjaar.
(bedragen x € 1.000)
Voorzieningen
Onderhoud gebouwen
Personeelsvoorzieningen
31 december
Aanwending
Vrijval
6.406
4.813
3.323
9.118
374
430
20.556
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
31 december
2013
16.803
Overige voorzieningen
Totaal voorzieningen
Dotaties
2012
p 085
18.396
12.067
430
15.524
5.187
/ G e m e e n t e B r e da
430
30.463
Hieronder worden de bijzonderheden per voorziening nader toegelicht.
Voorziening onderhoud gebouwen
In vervolg op de gemeentelijke reorganisatie is eind 2011 gestart met een nieuwe inventarisatie voor alle gemeentelijke gebouwen. Hierbij is rekening gehouden met diverse ontwikkeling
zoals sluiting van gemeenschapaccommodaties, aanbestedingsvoordelen en andere bekende
ontwikkelingen.
Uitgangspunt is dat de kosten van het onderhoud van de accommodaties passen binnen de
het totaal van de beschikbare voorzieningen. In het voorjaar van 2013 is het onderzoek afgerond en zijn besluiten genomen over het gewenste onderhoudsniveau en er heeft een herverdeling van de voorzieningen over de diverse panden plaatsgevonden. De maatregelen met
betrekking tot het onderhoudsniveau betreffen aanpassing naar een verlaagd, maar nog
steeds acceptabel, kwaliteitsniveau en diverse beheersmaatregelen.
Personeelsvoorzieningen
Het totaal van € 12 miljoen aan personeelsvoorzieningen bestaat voor € 7,6 miljoen uit pensioenvoorzieningen voor politieke ambtsdragers (Wet AppA) en voor € 4,4 miljoen uit kosten
voor voormalig personeel en verlofsparen. Jaarlijks wordt beoordeeld in hoeverre de stand van
de personeelsvoorzieningen toereikend zijn. De voorziening Appa is begin 2014 geactualiseerd en is toereikend. In 2013 heeft een herberekening plaatsgevonden van de kosten in de
komende jaren in het kader van St@dswijs. Deze nieuwste berekening is verwerkt in de actualisatie van de personeelsvoorziening.
Overige voorzieningen
In 2013 is gebleken dat het Parkeerfonds niet voldoet aan de eisen die door het BBV aan een voorziening wordt gesteld. Met name de ‘verplichting’ tot besteding was onvoldoende onderbouwd
om de voorziening te handhaven. Daarom is, vanwege verslagtechnische redenen, besloten de
voorziening ten gunste van de exploitatie vrij te laten vallen en heeft de raad besloten de beschikbare middelen in een nieuwe reserve (Parkeerfonds) te reserveren.
Vaste schulden
Onder de vaste schulden zijn schulden opgenomen met een looptijd van meer dan één jaar. De
vaste schulden zijn als volgt te specificeren:
(bedragen x € 1.000)
Specificatie vaste schulden
31 december 2013
31 december 2012
Onderhandse leningen van:
binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen
binnenlandse banken
overige binnenlandse sectoren
Waarborgsommen
Totaal vaste schulden
17.500
10.000
455.950
479.644
1.539
1.584
474.989
491.228
2.228
2.791
477.217
494.019
Bovenstaande tabel is in overeenstemming met de voorgeschreven indeling in het BBV. Onderstaande tabel geeft aan waar de leningen zijn ingezet.
De totale rentelast van de langlopende vaste schuld bedraagt € 18.598.000. Hiervan is
€ 13.649.000 de rentelast van de leningen aangetrokken voor de gemeentelijke investeringen.
De rentelast van de leningen die aan woningbouwcorporaties zijn doorgeleend bedraagt
€ 4.949.000. Hier staat een zelfde bedrag renteopbrengsten tegenover.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 086
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Specificatie onderhandse leningen
31 december 2013
31 december 2012
Leningen ten behoeve van de eigen financiering
367.212
371.589
Leningen ten behoeve van de woningbouw
106.238
118.055
subtotaal
473.450
489.644
Overige leningen en langlopende vorderingen:
Besluit woninggebonden subsidies
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
0
105
1.539
1.479
0
Subtotaal
1.539
1.584
Waarborgsommen
2.228
2.791
477.217
494.019
Totaal vaste schulden
Leningen ten behoeve van de eigen financiering
In 2013 is voor nominaal € 32,5 miljoen aan langlopende leningen vastgelegd. Daarnaast is
een voorgefinancierde lening ad € 10 miljoen in 2013 gestort.
Leningen ten behoeve van de woningbouw
Bij de woningbouwleningen heeft de gemeente Breda uitsluitend een intermediaire rol. De
gemeente sluit leningen af met derden en leent deze bedragen vervolgens tegen dezelfde
voorwaarden door aan de woningbouwverenigingen. Op de restanthoofdsom van deze opgenomen geldleningen is in 2013 € 11,8 miljoen afgelost.
Overige leningen en langlopende vorderingen
De vorderingen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaan uit een
combinatie van bedragen betreffende de uitvoering van diverse sociale wetten.
Waarborgsommen
Waarborgsommen zijn bedragen ingehouden op de koopsommen van onroerend goed. Deze
bedragen worden uitgekeerd bij ontruiming c.q. oplevering.
Kortlopende schulden
De specificatie van de kortlopende schulden is als volgt:
(bedragen x € 1.000)
Kortlopende schulden
31 december 2013
Crediteuren
Schulden aan publiekrechtelijke lichamen
Rekening-courant met niet financiële instellingen
31 december 2012
15.813
13.118
939
1.004
0
261
Schulden aan bankinstellingen
57.484
45.000
Totaal kortlopende schulden
74.236
59.383
Op basis van de raamovereenkomst met de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten heeft de
gemeente Breda een kredietfaciliteit in rekening-courant van maximaal € 50 miljoen. De
schuld aan de bankinstelling bestaat uit dag- en kasgeldleningen. De hierboven genoemde
schulden aan bankinstellingen betreffen voor een deel de kredietfaciliteit BNG en daarnaast
kasgeldleningen bij diverse bankinstellingen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 087
/ G e m e e n t e B r e da
Overlopende passiva
Het totaaloverzicht van de overlopende passiva is als volgt:
(bedragen x € 1.000)
Overlopende passiva
31 december 2013
31 december 2012
Te betalen kosten
40.955
50.502
Vooruitontvangen*
18.588
24.528
Totaal overlopende passiva
59.543
75.030
4.662
7.505
* waarvan jaaroverstijgende subsidies
(bedragen x € 1.000)
Jaaroverstijgende subsidies
31 december
Toe-
2012
voegingen
Aanwending
BDU-uitkeringen/ISV
1.346
480
Wwb werkdeel
1.098
270
31 december
2013
1.826
0
1.368
Verbetering luchtkwaliteit
938
257
681
Jeugdwerkloosheid (regio)
687
141
546
Overige subsidies
3.436
617
1.986
2.067
Totaal overlopende subsidies
7.505
1.367
4.210
4.662
In een afzonderlijke bijlage in dit hoofdstuk is een specificatie opgenomen van de jaaroverstijgende subsidies.
Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen
Gewaarborgde geldleningen
(bedragen x € 1.000)
Gewaarborgde geldleningen
31 december 2013
Geldleningen voor het verkrijgen/verbeteren van woningen
Waarborgfonds sociale woningbouw
Overige leningen
Totaal gewaarborgde geldleningen
31 december 2012
1.411
1.555
1.579.602
1.627.226
13.558
12.809
1.594.571
1.641.590
Bij de geldleningen voor het verkrijgen/verbeteren van woningen en bij de overige leningen
staat de gemeente 100% garant bij het Nationaal Restauratie Fonds (NRF). Bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de gemeente een achtervangpositie.
De leningen die de gemeente rechtstreeks verstrekt heeft aan de woningbouwcorporaties zijn
ook onder garantie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw gebracht (€ 106,2 miljoen).
Deze leningen zijn in de balans verantwoord.
Het aantal verstrekte garanties door de gemeente Breda is al jaren zeer beperkt (zie post overige leningen in bovenstaande tabel). Dit is mede dankzij landelijk opererende garantiefondsen die op specifieke beleidsterreinen garantiestellingen verlenen en daarmee een goed alternatief zijn voor directe gemeentegaranties. Voorbeelden zijn het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw, Stichting Waarborgfonds Sport, Waarborgfonds Eigen Woningen, Waarborgfonds voor de Zorgsector en het Nationaal Restauratiefonds. In 2014 zijn vier garanties verstrekt tot een totaalbedrag van € 18,35 miljoen. Per 13-12-2013 is nog maar een beperkt
bedrag aan geldleningen onder deze garanties opgenomen (ruim € 2 miljoen), maar dat zal in
de komende jaren oplopen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 088
/ G e m e e n t e B r e da
Specificatie van de restschuld van de gegarandeerde leningen:
(bedragen x € 1.miljoen)
31 december 2013
Stichting Elisabeth
7.5
Internationale school Breda
1.8
Building Breda
2.0
Overige garanties
2.3
Totaal
13.6
Verkoop Essent
Met de verkoop in 2009 van het Productie- en Leverings Bedrijf van Essent aan RWE heeft de
gemeente Breda een belang gekregen in een aantal B.V.’s welke ter zekerheid dient van
mogelijke claims, voortvloeiende uit de transactie of rechtshandelingen van de verkoop. In de
komende acht jaar zullen deze claims afgewikkeld worden en zullen hier opbrengsten uit
voortvloeien voor de gemeente. Gezien de onzekerheid omtrent de hoogte en het tijdstip van
de uiteindelijke opbrengsten (welke naar de huidige inzichten geschat worden op circa
€ 350.000) zijn deze niet als vordering in de balans verwerkt.
Verkoop Intergas
In 2011 heeft Intergas haar netwerkbedrijf verkocht aan Enexis. Van de verkoopopbrengst van
ruim € 100 miljoen is reeds een bedrag van € 80 miljoen uitgekeerd aan de aandeelhouders.
Een restant van € 20 miljoen is destijds in depot (escrowregeling) geplaatst om hieruit de aan
de koper afgegeven garanties en vrijwaringen te kunnen voldoen. In juni 2012 is hiervan een
bedrag van € 15 miljoen (aandeel Breda € 954.000) uitgekeerd. Het restant van de laatste € 5
miljoen (aandeel Breda circa € 320.000) zal pas over een termijn van 7 tot 8 jaar vrijvallen als
de termijn van alle garanties is verstreken. Gezien de onzekerheid over de hoogte van de uiteindelijke vorderingen zijn deze niet in de balans verwerkt.
Vakantiegelden, nog op te nemen verlofuren, overuren en ADV-spaarcontracten
Voor de opgebouwde aanspraken van werknemers op vakantiegeld is geen voorziening
gevormd. Evenmin voor de nog op te nemen reguliere verlofuren. De verplichtingen zijn wel
per organisatieonderdeel in beeld. Per balansdatum is er voor ruim € 2,9 miljoen aan vakantiegeld opgebouwd. Deze verplichting zal in mei leiden tot uitbetaling.
Langlopende contracten
De bedragen, gemoeid met langlopende contracten zoals huur, lease, onderhoud, leveringen
en diensten zijn per directie bekend, maar niet in het totaal geconsolideerd.
Verplichtingen uit lopende projecten en kredieten
De lopende kredieten en het investeringsplan geven een indicatie van de middellange en lange termijn verplichtingen. Voor deze verplichtingen is financiële dekking aanwezig.
Brandweerkazernes Ulvenhout en Teteringen
Eind 2013 zijn, in het kader van BTW-aspecten, de brandweerkazernes Ulvenhout en Teteringen overgedragen aan de Veiligheidsregio. In deze overdracht is geregeld dat de kazernes na
de fiscale herzieningstermijn van maximaal 10 jaar, weer worden teruggeleverd aan de
gemeente Breda.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 089
/ G e m e e n t e B r e da
4.3 TOTAALBEELD TAAKVELDEN MET TOELICHTING
Algemeen
In dit hoofdstuk ‘De Financiële rekening’ is een verkorte weergave gegeven van de exploitatieonderdelen, reserves en investeringen zoals opgenomen binnen de taakvelden. Het resultaat
van € 23,4 miljoen positief wordt in grote lijnen toegelicht. In hoofdstuk 5 van dit jaarverslag
wordt uitvoerig ingegaan op de inhoudelijke en financiële verantwoording van de programma’s en de taakvelden.
Exploitatie
Het totaal van de taakvelden en de algemene middelen vormt de gemeentelijke begroting.
Onderstaand wordt een financieel beeld gegeven van de taakvelden.
(bedragen x € 1.000)
Saldo
jaarrekening 2013
Totaaloverzicht per taakveld
1
saldo
rekening
begroting
2012
2013
Stortingen en onttrekkingen in/uit
reserves
Totaal
Lasten en baten
reserves
Totaal
Lasten en baten
reserves
Totaal
2013
t.o.v. begr
-41.730
-30.921
108.138
76.945
-31.193
-272
1.576
-523
708
225
-483
40
-40.154
-31.444
108.846
77.170
-31.676
-232
-627
-6.756
52.431
45.828
-6.603
153
627
1.074
921
921
-153
0
-5.682
52.431
46.749
-5.682
0
-35.186
-16.282
68.359
45.073
-23.286
-7.004
4.117
-1.312
-2.952
2.613
5.565
6.877
-31.069
-17.594
65.407
47.686
-17.721
-127
-63.748
-94.305
176.796
96.397
-80.399
13.906
238
4.499
5.124
4.497
-627
-5.126
-63.510
-89.806
181.920
100.894
-81.026
8.780
-44.986
-43.755
62.591
21.687
-40.904
2.851
-43.755
62.591
21.687
-40.904
2.851
Ontwikkeling van de Stad
Maatschappij
Lasten en baten
Stortingen en onttrekkingen in/uit
reserves
Totaal
5
saldo
Ontwikkeling van de Stad Fysiek
Stortingen en onttrekkingen in/uit
4
baten
Werk en inkomen
Stortingen en onttrekkingen in/uit
3
lasten
Beheer van de Stad
Lasten en baten
2
rekening
saldo jaar-
Dienstverlening aan de Burger
Lasten en baten
Stortingen en onttrekkingen in/uit
reserves
Totaal
135
-44.851
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 090
/ G e m e e n t e B r e da
jaarrekening 2013
Totaaloverzicht per taakveld
Saldo
rekening
saldo jaar-
saldo
rekening
begroting
2012
2013
lasten
baten
saldo
2013
t.o.v. begr
6 Veiligheid en Bestuur
Lasten en baten
-23.035
-27.109
27.009
445
-26.564
545
-23.035
-27.109
27.009
445
-26.564
545
223.068
217.246
9.917
236.590
226.673
9.427
-12.837
-1.856
19.249
17.393
-1.856
0
210.231
215.390
29.166
253.983
224.817
9.427
Totaal lasten en baten
13.756
-1.882
505.241
522.965
17.724
19.608
Totaal mutaties in reserves
-6.144
1.882
22.129
25.649
3.520
1.636
7.612
0
527.370
548.614
21.244
21.244
Stortingen en onttrekkingen in/uit
reserves
Totaal
7
Algemene baten en lasten
Lasten en baten
Stortingen en onttrekkingen in/uit
reserves
Totaal
Het resultaat is in grote lijnen als volgt onder te verdelen:
(bedragen x € 1 miljoen)
Vastgoedbeheer
€ 1,1-
N
Vastgoedontwikkeling
€ 2,1
V
Bijzondere Bijstand
€ 0,7
V
Breda's Museum
€ 0,9-
N
Economische Zaken
€ 0,8
V
Jeugd en Onderwijs
€ 2,1
V
Participatie
€ 1,3
V
Re-integratie
€ 0,9
V
Sociale Infrastructuur
€ 0,6
V
Wet BUIG inclusief taakstelling arbeidsparticipatie
€ 0,7
V
Sport
€ 0,8
V
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
€ 3,3
V
Servicebedrijf /Stelposten / Algemene middelen/ frictiekosten
€ 9,1
V
overige resultaten
€ 0,8
V
€ 21,2
V
Bij het vastgoedbeheer zijn activa afgeboekt die niet meer in het bezit zijn van de gemeente of
panden die na verkoop nog een restant boekwaarde kenden.
Het resultaat vastgoedontwikkeling betreft het resultaat van de grondexploitaties in 2014.
De resterende middelen bij het onderdeel Jeugd en Onderwijs zijn verdeeld over een veelvoud
van onderwerpen. De belangrijkste positieve afwijkingen hierin waren voorschoolse voorzieningen (€ 0,5 miljoen), leerlingenvervoer (€ 0,3 miljoen), invoeringskosten decentralisatie
Jeugdzorg (€ 0,3 miljoen) en onderwijsbegeleiding (€ 0,2 miljoen).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 091
/ G e m e e n t e B r e da
Met name door terugvorderingen van subsidies is op participatie een resultaat behaald van
€ 1,3 miljoen.
Het resultaat voor de totale Wmo bedraagt (€ 3,3 miljoen) en is terug te voeren op minder
aanvragen en lagere uitgaven. Een belangrijke verklaring hiervoor is de doorwerking van de
‘kanteling’ van de Wmo (meer verantwoordelijkheid van de burger), het bedingen van scherpe
tarieven met de diverse aanbieders van voorzieningen en het succes van de Alfacheque.
Door een terughoudend beleid, anticiperen op de nog te realiseren bezuinigingen en diverse
eenmalige inkomsten kon bij het Servicebedrijf en de algemene middelen een resultaat worden gerealiseerd van € 3,4 miljoen. Daarnaast was het effect in 2013 van de rijksbezuinigingen nog niet volledig, hetgeen resulteerde in het eenmalig niet noodzakelijk zijn van de hiervoor gereserveerde stelpost van € 5 miljoen.
In onderstaande grafiek wordt een grafisch beeld gegeven van de uitgaven in de diverse taakvelden.
Wat heeft het gekost?
10
27
108
63
52
177
68
■ Beheer van de stad (€ 108 miljoen = 21,5%)
■ Werk en inkomsten (€ 52 miljoen = 10,3%)
■ Ontwikkeling van de stad Fysiek ( € 68 miljoen = 13,1%)
■ Ontwikkeling van de stad Maatschappij (€ 177 miljoen = 35,2%)
■ Dienstverlening aan de burger (€ 63 miljoen = 12,5%)
■ Veiligheid en bestuur (€ 27 miljoen = 5,4%)
■ Algemene baten en lasten (€ 10 miljoen = 2%)
De ontvangsten van de gemeente komen uit diverse bronnen. Hiervan is het gemeentefonds
met € 188 miljoen de belangrijkste inkomstenbron. In onderstaande grafiek een globaal beeld
waar het geld in 2013 vandaan is gekomen.
Waar kwam het geld in 2013 vandaan?
88
188
110
45
38
32
■ Gemeentefonds (€ 188 miljoen = 35,8%)
■ Onroerende Zaak Belasting (€ 32 miljoen = 6,1%)
■ Afvalstoffen en riolering ( € 38 miljoen = 7,2%)
■ Tarieven (€ 23 miljoen = 4,4%)
■ Grondexploitatie (€ 45 miljoen = 9,1%)
■ Bijdragen van rijk en derden (€ 110 miljoen = 20,9%)
■ Overige inkomsten (€ 88 miljoen = 16,7%)
23
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 092
/ G e m e e n t e B r e da
Mutaties in reserves
Hieronder is een totaalbeeld gegeven van de werkelijke mutaties in reserves in de taakvelden
ten opzichte van de in de Begroting 2013 geraamde mutaties.
(bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2013
Jaarrekening 2012
Storting
Begroting 2013
onttrekking
Storting
onttrekking
Storting
onttrekking
26.502
28.384
22.129
25.649
19.764
13.620
Mutaties in reserves
per saldo gemuteerd
-1.882
-3.520
6.144
Bij de taakvelden is een toelichting gegeven op de verschillen tussen de geraamde en de werkelijke mutaties. De belangrijkste verschillen zijn ontstaan bij de grondexploitatie, wijkontwikkeling en investeringen, waarvan de afschrijving ten laste komt van de investeringsreserve.
Investeringen
De presentatie van de investeringen kent per taakveld dezelfde vorm als in de Cost-to-complete rapportage. Hierdoor ontstaat een beeld van de activiteiten die zijn uitgevoerd in het
afgelopen jaar en welke investeringsprojecten in de komende jaren nog moeten worden afgewikkeld.
In hoofdstuk 6 van dit jaarverslag wordt ingegaan op de ontwikkeling van het meerjareninvesteringsprogramma. Hieronder is een samenvatting van het totaal van de investeringen per
taakveld.
(bedragen x € 1.000)
BEGROTE
INVESTERING
2013
Beheer van de stad
In de jaren
nog af te
wikkelen
VRIJVAL 2013
2014
2015
2016 e.v.
40.718
20.374
3.064
17.280
23.596*
75
1.200
826
374
-
-
-
-
72.093
15.983
-
56.110
42.960
10.863
2.287
20.316
1.678
-
18.638
18.538
100
-
3.334
327
1.425
1.582
1.233
349
-
-
-
-
-
-
-
-
6.528
1.269
1.329
3.930
3.120
810
-
144.189
40.457
6.192
97.540
89.447
12.197
2.427
Werk en inkomen
Ontwikkeling van de stad fysiek
Ontwikkeling van de stad
maatschappij
Dienstverlening aan de burger
Veiligheid en bestuur
Algemene baten en lasten /SB
Totaal
werkelijke
uitgaven 2013
*) Inclusief € 6.531 uit jaarschijf 2014 riolering
Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Het normenkader rondom de ‘Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen Publieke en
Semipublieke Sector (hierna: WNT) is bekrachtigd in het Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014, nr. 2014-0000106049 en de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 februari 2014, nr.
2014-0000 104920. De Aanpassingswet WNT is als onderdeel van dit normenkader nog niet
formeel aangenomen door de Eerste Kamer. Voor het opmaken van de jaarrekening is in lijn
met de mededeling van de minister van BZK d.d. 12 februari 2014, gepubliceerd in de Staatscourant d.d. 18 februari 2014, de Aanpassingswet WNT wel als onderdeel van het normen­
kader gehanteerd.
De WNT is per 1 januari 2013 in werking getreden. Beloningen van bestuurders en overige
topfunctionarissen in de (semi)publieke sector dienen wettelijk genormeerd, respectievelijk
gemaximeerd te worden. Dit heeft geresulteerd in de wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Hiermee wordt WOPT ingetrokken. De WNT
voorziet in een democratisch gelegitimeerd instrument waarmee normen en verplichtingen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 093
/ G e m e e n t e B r e da
140
kunnen worden opgelegd voor de bezoldiging van bestuurders en andere topfunctionarissen
in de publieke en semipublieke sector. De gemeente is verplicht om jaarlijks in de jaarrekening
de bezoldiging van iedere topfunctionaris en gewezen topfunctionaris op persoonsnaam op
te nemen, ongeacht een eventuele overschrijding van het bezoldigingsmaximum.
Ten aanzien van interim-functionarissen die geen topfunctie vervullen hebben wij gebruik
gemaakt van de mogelijkheid die paragraaf 6 van de Beleidsregels toepassing WNT biedt
inzake de volledige openbaarmaking van deze functionarissen . Op basis van de Beleidsregels
toepassing WNT (inclusief de wijziging van paragraaf 6 volgens besluit van de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 maart 2014, nr. 2014-0000142706) kán en
hoeven wij niet volledig te voldoen aan de verplichting voor openbaarmaking van deze interim-functionarissen zoals voorgeschreven in artikel 4.2 lid 2c van de WNT (inclusief verwerking Aanpassingswet WNT).
In 2013 hebben geen bezoldigingen boven deze bezoldigingsnorm plaatsgevonden.
De WNT geeft aan dat de gemeente verplicht is om jaarlijks in de jaarrekening de bezoldiging
van iedere topfunctionaris en gewezen topfunctionaris op persoonsnaam op te nemen, ongeacht een eventuele overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit houdt in dat de gemeentesecretaris en griffier opgenomen moeten worden in de jaarrekening.
In 2013 betreft dit de volgende personen:
Naam
Meulenbroek R.J.P.
Piket P.
Beloning
€ 138.031
€ 100.814
Sociale verzekeringspremies (inclusief pensioen)
€ 30.873
€ 25.209
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
€ 161
€ 254
Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
€0
€0
Functie
Gemeentesecretaris
Griffier
Duur dienstverband in boekjaar 2013
01-01 / 31-12
01-01 / 31-12
Omvang dienstverband in boekjaar 2013
1 fte
1 fte
Toelichting omvang bezoldiging
Functieboek Breda
Functieboek Breda
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 094
/ G e m e e n t e B r e da
4.4 CONTROLEVERKLARING
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de Gemeente Breda
Verklaring betreffende de jaarrekening
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2012 van gemeente Breda gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de programmarekening over 2012 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de
SiSa-bijlage.
Verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda is verantwoordelijk
voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide
in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit Begroting en Verantwoording
provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de
in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn
gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en
met de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen.
Het college van burgemeester en wethouders is tevens verantwoordelijk voor een zodanige
interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de
rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder
afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van
onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,
waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en
dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid
wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld
daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen
over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeente. Een controle omvat tevens
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving
en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het col-
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 095
/ G e m e e n t e B r e da
lege van burgemeester en wethouders van de gemeente gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en
voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis
van artikel 2 lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door de gemeenteraad bij
raadsbesluit van 12 februari 2009 vastgesteld.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en
geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van gemeente Breda een getrouw beeld van
de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2012 als van de
activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten,
alsmede de balansmutaties over 2012 in alle van materieel belang zijnde aspecten
rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de
relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 213 lid 3 onder de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag,
voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Eindhoven, 16 april 2013
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. M.H. de Hair RA
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 096
/ G e m e e n t e B r e da
DE PROGRAMMA’S EN DE TAAKVELDEN1
5.1INLEIDING
Nadat in hoofdstuk 4 de 'Financiële rekening' is gepresenteerd wordt in dit in hoofdstuk 5 per
programma en taakveld een uitgebreidere toelichting opgenomen. Inzicht wordt gegeven in
de beleidsverantwoording en de financiële verantwoording.
Er is geen sprake van een hiërarchie tussen en binnen de programma`s en de taakvelden. Het
onderscheid tussen de twee onderdelen heeft vooral te maken met de wijze van aansturing
5
en het beslag op de financiële middelen.
De autorisatie door de raad van de begroting en de wijzigingen hierop gebeurt op basis van
de taakvelden. De cijfers genoemd bij programma`s zijn uitsluitend van informatieve aard,
waarbij is aangegeven onder welk taakveld de baten en lasten zijn geautoriseerd.
5.2 DE BELEIDSVERANTWOORDING
5.2.1
DE BELEIDSVERANTWOORDING PROGRAMMA'S
De beleidsverantwoording bestaat uit een aantal programma’s en taakvelden. In het eerste
gedeelte van dit hoofdstuk worden de twee programma’s weergegeven.
De programma`s worden gekenmerkt door activiteiten die veelal meerdere doelen beogen,
verschillende activiteiten en projecten kunnen omvatten en waar meerdere interne en externe
disciplines bij zijn betrokken. Die disciplines moeten samenwerken om de doelstellingen te
realiseren. Een voorbeeld hiervan is het programma Wijkontwikkeling waarbij volkshuisvesting,
milieu, onderwijs, economie en welzijn op elkaar worden afgestemd om te komen tot de ontwikkeling van Heuvel, Hoge Vucht, Doornbos en Linie en Driesprong. Verder zijn programma’s
voorzien van een tijdsindicatie.
De programma’s in deze jaarrekening zijn gelijk aan de in de Begroting 2013 opgenomen
programma`s, te weten de programma’s Wijkontwikkeling en Via Breda. Bij deze programma’s
is waar mogelijk ook financiële informatie opgenomen. De financiële informatie betreft overigens alleen de direct aan de programma’s gerelateerde informatie. Deze informatie is dan ook
een afgeleide van de informatie van de taakvelden en is hier additioneel weergegeven.
1Door een aanpassing van het BBV wordt dit hoofdstuk ook wel het overzicht van baten en lasten en de toelichting genoemd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 099
/ G e m e e n t e B r e da
PROGRAMMA 1 | WIJKONTWIKKELING
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Breda werkt aan een evenwichtige maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkeling van de stad. Het Programma 'Wijkontwikkeling (3.0)' richt zich op stijging van burgers op
de participatieladder en op het versterken van kansen voor de jeugd. Het derde doel van wijkontwikkeling, prettig wonen in een goed onderhouden, bruikbare en veilige leefomgeving,
wordt daarbij beschouwd als basisvoorwaarde. De gemeente en de drie Bredase woningcorporaties pakken dit samen met de wijkbewoners (voor en door betrokken bewoners) en in
samenwerking met alle andere partijen in de wijken op door te komen tot een efficiënte en
effectieve, integrale wijkaanpak. Het programma richt zich op een viertal wijken:
•
Hoge Vucht / Doornbos en Linie,
•
Driesprong,
•
Haagse Beemden (voornamelijk gericht op Kesteren, Muizenberg in 2010 gestart in het
wijkimpulsplan ),
•
Haagpoort en Tuinzigt (met ingang van 2012).
Heuvel is als ontwikkelingswijk eind 2012 afgebouwd.
Context
Gemeente en woningcorporaties investeren extra op fysiek en sociaal gebied in die wijken die
kampen met (relatief) grote achterstanden en complexe gestapelde problemen op diverse terreinen. In eerste instantie is vooral ingezet op fysieke maatregelen en in de loop der jaren
steeds meer op sociaalmaatschappelijk en sociaaleconomisch gebied. Met de woningcorporaties zijn inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt. In 2011 heeft de Rekenkamer van Breda het programma kritisch bekeken. Eén van de constateringen was dat er veel tot stand is
gebracht, maar dat we er nog niet waren. Naast bevindingen heeft de Rekenkamer ook een
zestal aanbevelingen gegeven, welke verwerkt en vastgesteld zijn in Wijkontwikkeling 3.0. De
veranderingen van de afgelopen jaren maken een andere insteek van wijkontwikkeling noodzakelijk. Fysiek afmaken waarmee we begonnen zijn, met de notie dat de komende tijd het
accent minder op de ruimtelijke en stedenbouwkundige aspecten zal liggen, maar verschuift
naar het verbeteren van de dagelijkse leefomstandigheden. Meer vraaggericht; waar heeft de
burger het meest en direct behoefte aan om zich prettig en veilig te voelen in zijn wijk? Een
meer praktische aanpak dan voorheen, met een sterkere focus op werk en jeugd. In intensief
overleg met de wijkbewoners, de uitvoeringsoverleggen in de wijken en met de woningcorporaties zijn de uitvoeringsplannen voor de wijkontwikkelingswijken opgesteld en is er draagvlak gecreëerd voor de verdere uitvoering de komende drie jaren.
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
1.Meedoen:
a. Meer economische participatie;
b. Meer maatschappelijke participatie;
c. Verbetering van de positie van kwetsbare Bredanaars.
2.Jong:
a. Stimuleren van deelname aan onderwijs / arbeidsmarkt;
b. Stimuleren van participatie (actieve sport- en kunstbeoefening);
c. Optimaliseren van de sociale omgeving;
d. Grotere tevredenheid over de fysieke woonomgeving van jongeren.
3. Basis op orde / leefomgeving:
a. Voorzieningen die goed aansluiten bij de vraag van de wijkbewoners;
b. Schone, hele, veilige en bruikbare openbare ruimte (realisatie van de herinrichtings­
projecten vindt plaats vanuit Taakveld 1 Beheer van de stad);
c. Verbeteren van de levensloopbestendigheid van de buurt;
d. Verbetering van het beeld en imago van de buurt.
4. Basis op orde / veiligheid:
a. Verminderen van criminaliteit;
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 0
/ G e m e e n t e B r e da
b. Verminderen van overlast in de buurt;
c. Verhogen van het sociaal veiligheidsgevoel.
Maatschappelijk effect
Indicator
Streefwaarden 2013
Steeds groter of gelijk aan de indicatorwaarde in wijkmonitor 2010: weergegeven als een rapportcijfer (van 1 - 10). Het Bredase gemiddelde is per indicator gelijk gesteld aan 5,7 (6-).
Vanwege de geringe omvang van Driesprong valt deze qua wijkontwikkelingsactiviteiten binnen Brabantpark. Brabantpark in zijn geheel is echter geen
ontwikkelingswijk in het kader van de wijkmonitor. Hierdoor worden de
'scores' ten aanzien van de maatschappelijke effecten van zowel Driesprong
en Brabantpark, niet nader bepaald (= n.b.).
Hoge Vucht
Driesprong
Doornbos Linie
1. Bevorderen participatie en stimuleren eigen verantwoordelijkheid.
Mate van
participatie
2. Versterken van kansen voor de
jeugd.
Kansen voor
jeugd
3. Goed onderhouden en bruikbare leefomgeving.
Mate van
onder­houd/
bruikbaarheid
4. Verbeteren sociale veiligheid /
vermindering overlast.
Mate van
veilig­heid/
Overlast
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 1
Haagpoort /
Haagse
Tuinzigt
Beemden
Begroot
4,9
N.b.
5,2
6,0
Werkelijk
N.b.
N.b.
N.b.
N.b.
Begroot
3,1
N.b.
3,2
5,6
Werkelijk
N.b.
N.b.
N.b.
N.b.
Begroot
5,7
N.b.
3,1
3,8
Werkelijk
N.b.
N.b.
N.b.
N.b.
Begroot
4,3
N.b.
2,7
3,3
Werkelijk
N.b.
N.b.
N.b.
N.b.
/ G e m e e n t e B r e da
Activiteiten
BEGROOT
WERKELIJK
Het programma heeft tot doel om de leefbaarheid in de In 2013 hebben we geen nieuwe cijfers beschikbaar
betreffende wijken te verbeteren. Daarmee zullen
vanuit de Wijkmonitor. De laatste Wijkmonitor dateert
bovenstaande indicatoren zoveel mogelijk groeien naar van juni 2012. Conform de gemaakte afspraken met de
het Bredase gemiddelde (5,7) De activiteiten die uitge- corporaties en zoals vastgelegd in wijkontwikkeling 3.0,
voerd zullen worden zijn opgenomen in ‘Burgerkracht
wordt de Wijkmonitor eenmaal per twee jaar uitgevoerd.
Wijkontwikkeling 3.0’, deel B ‘Uitvoeringsplannen 2012 Eind 2014 vindt de uitvoering wederom plaats. In grote
– 2014’. Het totaal is 31 mei 2012 vastgesteld door de lijnen is de stand van zaken eind 2013:
gemeenteraad.
• De Wijkimpuls van de afgelopen jaren heeft gewerkt,
hierdoor scoort de Haagse Beemden rondom het
Bredase gemiddelde. Aandachtspunt is ‘jongerenoverlast’; daar wordt nu extra in geïnvesteerd via recente
afspraken met de BEKOM en woningcorporaties door
inzet van ‘Grote Broers’;
• De ontwikkeling in Hoge Vucht Doornbos Linie is de
laatste jaren stabiel, met de constatering dat deze
wijken gekenmerkt worden door een groot aandeel
huurwoningen met een lage huurprijs. Naast inzet op
jeugd en veiligheid wordt een behoorlijk sociaal
programma uitgevoerd om ‘meedoen’ te bevorderen;
Werk aan de Wijk, Grote Broer, Get Started, Vrouwenstudio’s. In deze wijken wordt ook, samen met de
wijkpartners, extra geïnvesteerd op het vergroten van
de betrokkenheid van de wijkbewoners bij onder meer
het Wijkavontuur (de buurtonderneming), coöperatie
van verschillende bedrijfjes in het buurthuis van de
Toekomst (onder andere Geeren Zuid) en Wonen+,
het verrichten van vrijwilligerswerk voor de wijk wordt
beloond met voorrang bij woningtoewijzing;
• Medio 2012 is met een relatief beperkt budget in
Tuinzigt en Haagpoort gestart met wijkontwikkeling
en de uitvoering van de plannen. In beide wijken
wordt nu veel energie gestoken in het betrekken van
bewoners, die vaak een ander beeld van de wijk
hebben dan in de Wijkmonitor naar voren komt. Extra
aandacht is er voor Veiligheid en de invulling van
buurtcentrum de Meidoorn als maatschappelijk
bedrijfsverzamelgebouw met een functie voor de wijk;
• De wijken Heuvel, Fellenoord en Schorsmolen zijn
formeel geen wijkontwikkelingswijken. Deze zijn toch
nader beschouwd om de ontwikkeling in die wijken
goed te kunnen volgen. Momenteel worden, samen
met de wijkbewoners en de wijkpartners, de onderwerpen bepaald waar in 2014 extra aandacht aan
besteed wordt.
Een uitgebreide stand van zaken is opgenomen en
besproken in de voortgangsrapportage “Van wijkontwikkeling naar wijkgericht werken” (januari 2014).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 2
/ G e m e e n t e B r e da
Medio 2012 is met een relatief beperkt budget in
Tuinzigt en Haagpoort gestart met wijkontwikkeling en
de uitvoering van de plannen. In beide wijken wordt nu
veel energie gestoken in het betrekken van bewoners,
die vaak een ander beeld van de wijk hebben dan in de
Wijkmonitor naar voren komt. Extra aandacht is er voor
Veiligheid en de invulling van buurtcentrum de
Meidoorn als maatschappelijk bedrijfsverzamelgebouw
met een functie voor de wijk;
De wijken Heuvel, Fellenoord en Schorsmolen zijn
formeel geen wijkontwikkelingswijken. Deze zijn toch
nader beschouwd om de ontwikkeling in die wijken
goed te kunnen volgen. Momenteel worden, samen met
de wijkbewoners en de wijkpartners, de onderwerpen
bepaald waar in 2014 extra aandacht aan besteed
wordt.
Een uitgebreide stand van zaken is opgenomen en
besproken in de voortgangsrapportage “Van wijkontwikkeling naar wijkgericht werken” (januari 2014).
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
a) Uitvoeringsprogramma 3.0
(bedragen x € 1.000)
exploitatie en mutaties in reserves
Begroting 2013
Begroting 2013
Jaarrekening 2013
na wijziging
Lasten
4.313
7.852
5.381
Baten
445
1.743
5.716
Mutaties reserve *)
3.287
5.458
986
Saldo (=budget)
581
651
651
Toelichting exploitatie
De lasten zijn uiteindelijk € 2,5 miljoen lager uitgevallen dan in het najaar van 2013 was voorzien (begroting na wijziging; tweede bestuursrapportage 2013).
Het achterblijven van de lasten heeft voornamelijk betrekking op de wijk Hoge Vucht Doornbos Linie. Met betrekking tot het Masterplan worden een aantal deelprojecten die gepland
stonden voor 2013 in 2014 uitgevoerd. Door de vertraging van nieuwbouw van woningen
zijn ingrepen in de openbare ruimte opgeschoven naar 2014/2015. Daar waar geen nieuwbouw plaatsvindt maar gekozen is voor renovatie, wordt in overleg met de contractpartners
bekeken of een extra investering in de openbare ruimte nog noodzakelijk is.
Daarnaast is het project herinrichting openbare ruimte Driesprong vertraagd vanwege
bezwaarprocedures tegen het bestemmingsplan en de kapvergunning. Hierdoor zijn de lasten
lager uitgevallen dan begroot in 2013.
De verwachting is dat een aantal fysieke projecten, onder andere Masterplan en Herinrichting
openbare ruimte Driesprong, gecontinueerd zullen worden in 2015. Voor het herinrichten van
de openbare ruimte Driesprong zijn naast de middelen in het uitvoeringsprogramma 3.0 middelen vanuit riolering beschikbaar en bijdragen van derden.
De sociale projecten worden nagenoeg volgens planning uitgevoerd.
Eind 2014 houdt het programma Wijkontwikkeling op te bestaan en dienen de lopende projecten van Wijkontwikkeling ingebed te zijn in de reguliere taken.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 3
/ G e m e e n t e B r e da
Uitvoeringsprogramma wijkontwikkeling 3.0 (2012-2014)
(voor de eerdere jaren zie Jaarrekening 2012):
Saldo totaal
Saldo Bijdragen
Bijdragen 2017 e.v. jaren
Bijdragen 2015
bijdragen 2014
Bijdragen 2013
Realisatie tot 2013
Gevoteerde bijdragen
Saldo uitgaven
Uitgaven 2015
Uitgaven 2014
Uitgaven 2013
Realisatie tot 2013
Gevoteerde uitgaven
(bedragen x € 1 miljoen)
Algemeen
1,7
0,3
0,5
0,9
0,0
1,7
0,3
0,5
0,9
0,0
0,0
Heuvel
3,1
2,7
0,2
0,2
0,0
3,1
2,7
0,2
0,2
0,0
0,0
10,9
1,1
3,7
4,8
1,3
0,0
10,9
1,1
3,7
4,8
1,3
0,0
0,0
Driesprong
1,6
0,2
0,3
0,6
0,5
0,0
1,6
0,2
0,3
0,6
0,5
0,0
0,0
Haagpoort/Tuinzigt
1,2
0,3
0,4
0,5
0,0
1,2
0,3
0,4
0,5
0,0
0,0
1
0,4
0,4
0,2
0,0
1
0,4
0,4
0,2
0,0
0,0
19,5
5
5,5
7,2
0,0
19,5
5
5,5
7,2
0,0
0,0
Hoge Vucht, Doornbos en
Linie
Haagse Beemden
Totaal
1,8
1,8
Toelichting meerjarenverloop
In het uitvoeringsprogramma Wijkontwikkeling zijn de middelen van 2012 tot en met 2014
vastgelegd. Bovenstaande middelen hebben betrekking op budget, bijdragen derden en onttrekking reserve Wijkontwikkeling. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting exploitatie.
(bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
Stand
Mutaties
Eindstand
1-1-2013
in 2013
31-12-2013
Reserve wijkontwikkeling(*)
8.527
986
9.513
Totaal reserves
Toelichting reserves
De Reserve Wijkontwikkeling is de belangrijkste dekkingsbron van het programma Wijkontwikkeling.
(*) Reserve Wijkontwikkeling is inclusief de bijdragen van Wonen Breburg met betrekking tot
Cash flow Heuvel.
(bedragen x € 1.000)
Projecten Wijkontwikkeling
1.000
3
997
Totaal
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 4
/ G e m e e n t e B r e da
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
897
100
Toelichting investeringen
Het krediet betreft projecten die vallen binnen het programma Wijkontwikkeling.
Grondexploitaties
2,8
1,1
0
1,8
0,2
0,2
Toelichting grondexploitaties
Naast het uitvoeringsprogramma maken diverse grondexploitaties in Heuvel deel uit van het
programma Wijkontwikkeling, genaamd Cash flow Heuvel. In 2006 werd een intensieve
samenwerkingsovereenkomst gesloten met Wonen Breburg, alsmede een aanvullende samenwerkingsovereenkomst in 2008.
Op basis van de meest recente actualisatie van de herzieningen (december 2013) van de
onderliggende grondexploitaties wordt een positief resultaat van € 1,7 miljoen (eindwaarde)
verwacht. Teruggerekend naar contante waarde is het verwachte positieve resultaat € 1,6 miljoen.
De grondexploitatie Mgr. Nolensplein wordt eind 2013 geliquideerd. Bij het afsluiten van het
project is een positief resultaat van € 0,1 miljoen gerealiseerd. Dit positieve resultaat wordt ten
gunste gebracht van de reserve Wijkontwikkeling (Cashflow Heuvel).
[d]Risico’s
Grondexploitaties
Bij de herzieningen van de grondexploitaties worden ook steeds de diverse risicokaarten tegen
het licht gehouden. Het totaal aan risico’s van de grondexploitaties binnen Wijkontwikkeling is
bij de herziening medio 2013 berekend op € 0,4 miljoen (gewogen risico). Voor de grondexploitatie Dr Struyckenplein is een risico opgenomen ten aanzien van een mogelijke vertraging
van de planrealisatie (onder andere door bijvoorbeeld weersomstandigheden, door onverwachte marktomstandigheden en mogelijke discussies over onduidelijkheden in het contract).
Daarnaast speelt een risico op claims vanuit bewoners mee, omdat verkeersmaatregelen
ervoor gezorgd hebben dat zwaar verkeer gecentreerd moest worden en wellicht scheurvorming en andere schade heeft toegebracht aan woningen. Voor de grondexploitatie Talmazone
liggen de risico’s op het gebied van extra wensen/eisen in verband met parkeren bij de school
en beplanting bij een tankstation.
Mogelijke beheersmaatregelen: in het geval van planrealisatie beperken de beheersmaatregelen zich tot intensieve voortgangsgesprekken en rapportages en veel aandacht voor directievoering op het project. In het geval van planschade is er bij beide projecten stevig ingezet op
monitoring.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 5
/ G e m e e n t e B r e da
Saldo totaal (op basis
van eindwaarde)
Saldo Bijdragen
Bijdragen 2015 e.v. jaren
48,1
bijdragen 2014
50,3
Bijdragen 2013
Realisatie tot 2013
5,2
Saldo uitgaven
39,5
Uitgaven 2014
48,6
Gevoteerde bijdragen
Heuvel ('Cash flow'
Uitgaven 2015 e.v. jaren
2013
Uitgaven 2013
Actualisatie december
Realisatie tot 2013
grond-exploitaties
wijkontwikkeling
Gevoteerde uitgaven
(bedragen x € 1 miljoen)
0
1,7
De financiële informatie Wijkontwikkeling 2013 maakt onderdeel van de volgende
taakvelden:
(bedragen x € 1.000)
Nr.
Taakveldnaam
Exploitatie
Product
4
Ontwikkeling Maatschappij
4
Ontwikkeling Maatschappij
5
Ontwikkeling Fysiek
(grexen cash flow Heuvel)
Wijkontwikkeling
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
Investering*
Bedrag
Naam
Bedrag
9.538
Wijkontwikkeling
p 10 5
grondexploitatie**
Bedrag
/ G e m e e n t e B r e da
3
PROGRAMMA 2 | VIA BREDA
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Breda werkt aan een evenwichtige maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkeling van de Stad. Het Programma 'Via Breda' heeft als doel de transformatie van de Spoorzone vorm te geven. Deze transformatie is gericht op het, in ongeveer 20 jaar tijd en in nauwe
samenwerking met de betrokken eigenaren, marktpartijen en bewoners, realiseren van een
nieuw stadsdeel. In dit stadsdeel zal door een mix van functies een duurzaam, attractief en
levendig gebied ontstaan, met een hoge ruimtelijke kwaliteit en goed bereikbaar voor alle
vormen van vervoer. De versterking van de sociaaleconomische structuur van de stad is daarbij
als hoofddoelstelling benoemd en staat samen met het verbeteren van de bereikbaarheid en
het versterken van de bestaande buurten hierin centraal.
Context
In 2013 ligt de focus op de realisatie van de OV-Terminal, de aanleg van de buitenruimte en
het vermarkten en realiseren van het Stationskwartier. De gemeente is medeopdrachtgever
voor de OV-Terminal en volledig opdrachtgever voor de buitenruimte (mede namens een groot
aantal subsidiënten). Een grote investering in de stad krijgt zijn beslag, de afstemming van de
uitvoering van werken (in tijd en fysiek), de bereikbaarheid van de stad en leefbaarheid en veiligheid van de omgeving vergen een grote inzet. In de gebiedsontwikkeling neemt de
gemeente de rol van NS Stations over en krijgt hiermee de verantwoordelijkheid voor de
gebiedsontwikkeling. De veranderende marktomstandigheden en de nieuwe context van de
stedelijke programmering vragen een meer op doelgroepen toegesneden benadering om de
doelstellingen te bereiken. Hiertoe is in 2012 een actualisatie van het ontwikkelperspectief
opgesteld, dat in een dialoog met de te bepalen richting in de Structuurvisie Breda in 2013,
moet leiden tot een nieuwe realisatiestrategie. Inzetten op een hoogwaardige kwaliteit van
zowel het programma als de ruimtelijke uitwerking komt nadrukkelijk naar voren uit het ontwikkelingsperspectief. Een nog scherpere programmatische profilering (binnen Via Breda maar
ook in relatie tot de stad) is in de actuele markt een voorwaarde. Op de achtergrond hiervan
wordt voor die gebieden die vooralsnog niet naar realisatie gaan, actief ingezet op transformatiemanagement. De programmaorganisatie is in 2012 op de nieuwe fase aangepast. Dit
betekent onder andere dat het omgevingsmanagement niet meer separaat maar als onderdeel van de uitvoeringsprojecten wordt toegepast.
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
1. Het transformeren van de zes deelgebieden van de Spoorzone naar een duurzaam, attractief en levendig gebied met een mix van functies en het verbeteren van de ruimtelijke
kwaliteit ten behoeve van het versterken van de sociaaleconomische structuur van de stad.
2. Het verbeteren van de bereikbaarheid van de Spoorzone voor alle vervoerswijzen door
realisatie van de OV-terminal, verbetering van de (aanvoerende) infrastructuur en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door realisatie van de buitenruimte.
3. Het versterken van de bestaande buurten, de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid
tijdens de bouw en integrale programma-activiteiten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 7
/ G e m e e n t e B r e da
Maatschappelijk
effect
Indicator
Streefwaarden 2013
BEGROTING
Doelstelling 1:
Het transformeren van
een zestal deelgebieden.
a) Stationskwartier:
b) Drie Hoefijzers:
GEREALISEERD
Met de vaststelling van de Structuurvisie Breda
2030 zijn de deelgebieden Zoete Inval en Markoevers west geen eigenstandige uitwerkingsopgaven
meer van het Programma Via Breda.
Het realiseren van ongeveer 450 woningen
In 2013 is een akkoord bereikt met Dura Vermeer/
aansluitend op de Belcrum en Spoorbuurt. Het
DWI voor de bouw van 230 woningen in het Statirealiseren van 150.000m m² kantoren, voorzienin- onskwartier; start bouw is voorzien in 2014. De
gen en nader te bepalen functies, die de economi- bouw OVTC verloopt voorspoedig, waarmee de
sche functie van het gebied als internationaal
oplevering van de eerste ruim 20.000 m² kantoren
zakencentrum versterken met daarbinnen het OVTC en ruim 50 woningen en commerciële ruimte is
met eigen woningen, kantoren en voorzieningen.
voorzien in 2014.
In 2021 dienen alle projecten in Stationskwartier
gereed te zijn.
In de Structuurvisie Breda 2030 wordt onderschreven dat het Stationskwartier absolute prioriteit
heeft in het voorzien van onder andere de kantorenvraag. Tevens wordt echter opgemerkt dat de
planvoorraad kantoren toereikend is tot ver na
2020. Op het gebied van wonen is aangegeven
dat de lopende projecten afgemaakt dienen te
worden. Als gevolg van de economische crisis zijn
de marktomstandigheden voor met name kantoren en woningen echter ingrijpend gewijzigd en is
bijstelling van de programma’s noodzakelijk. In de
Structuurvisie Breda 2030 is een keuze gemaakt
om het binnenstedelijk kantorenprogramma
grotendeels te concentreren in het Stationskwartier en zijn andere binnenstedelijke locaties,
waaronder Havenkwartier, vrijgemaakt van kantorenprogramma. In de Ontwikkel- en Realisatiestrategie Via Breda 2013-2023 worden de programmatische keuzes nader gespecificeerd voor het
Stationskwartier.
Het realiseren van maximaal 532 woningen,
In de Structuurvisie Breda 2030 wordt onderschrewaarvan 125 in de categorie bereikbaar. Het reali- ven dat deelgebied Drie Hoefijzers prioriteit heeft
seren van circa 28.500 m² kantoren, circa 24.500
in het voorzien in de woningbehoefte.
m² gemengde functies en 18.500m² nog flexibel
Het project Drie Hoefijzers Zuid is in 2013
in te vullen ruimte. Herontwikkeling en handhaafgerond met de oplevering van de buitenruimte.
ving van monumenten in de periode tot 2015.
Gerealiseerd zijn:
- 366 woningen
- 12.500 m² flexibel is 147 woningen geworden
- 8.500 m² kantoren:
Twee deelplots (woningen langs de Singel en
kantoren achter het oude hoofdkantoor) zijn nog
niet ontwikkeld en zullen via de reguliere lijn
worden opgepakt. Voor het Brouwhuis kon nog
geen beroep worden gedaan op provinciale
middelen, aangezien prioriteit is gegeven aan een
project in de Nieuwstraat.
Noord:
Een complicatie in de uitwerking van het ontwerp
bestemmingsplan vormde de onzekerheid van de
fasering vastgoed en geluidsvoorziening. In 2014
zal het traject richting bestemmingsplan opgepakt
worden, waarbij nadrukkelijk de relatie met de
eerder genoemde Ontwikkel- en Realisatiestrategie te leggen is, met name ten aanzien van het
kantorenprogramma. Planontwikkeling in ontwikkelingsfase. Op weg naar bestemmingsplan en
overeenkomst.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 8
/ G e m e e n t e B r e da
Maatschappelijk
effect
Indicator
c) Overige deelgebieden:
Doelstelling 2:
Het verbeteren van de
bereikbaarheid en kwaliteit van de buitenruimte.
Streefwaarden 2013
BEGROTING
GEREALISEERD
Vooralsnog geen herontwikkeling tot 2020. Inzet
van transformatiemanagement om kansen voor de
toekomst te borgen. Uitvoering initiatief 'Breda
Broeit' in het Havenkwartier in 2013.
Met de vaststelling van de Structuurvisie Breda
2030 is het plangebied voor Via Breda opnieuw
gedefinieerd. Markoevers en Zoete Inval maken er
geen onderdeel meer van uit.
Realisatie van een kwalitatief hoogwaardig stationscomplex (trein- en busstation), gereed in 2015.
Realisatie van de buitenruimteprojecten:
• Stationslaan (oplevering 1e kwartaal 2014);
• (H)OV-verbinding binnenstad (oplevering1e
kwartaal 2014);
• Speelhuislaan (oplevering 2014);
• Viaduct Terheijdenseweg (oplevering 2014);
• Kruispunt Ceresstraat (oplevering 1e kwartaal
2013);
• Willemstraat (oplevering 2017);
• Academiesingel / Belcrumweg / Terheijdenstraat
(oplevering 2015);
• Spoorstraat (oplevering 2014);
• Buitenruimte 3 hoefijzers Zuid (door AM 2013).
Beschikbaarheid van voldoende stallingvoorzieningen voor de fiets nabij het NS station vanaf
oplevering OV-Terminal.
Realisatie van geluidschermen langs het spoor
gereed 3e kwartaal 2015.
Voor Via Breda Broeit zijn enkele deelinitiatieven in
2013 gerealiseerd, voor de overige deelactiviteiten
is de voorbereiding in 2013 gestart en vindt de
uitvoering ervan in 2014 plaats. Daarbij is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij een landelijk
'Ontslakkings-'experiment.
De bouw van de OVT verloopt voorspoedig. In
gebruikname van de Noordzijde inclusief reizigersfuncties is voorzien in het 3e kwartaal 2014. De
eindoplevering is voorzien medio 2016.
Status buitenruimteprojecten:
• Stationslaan midden gereed 3e kwartaal 2014
(31-7);
• HOV binnenstad (fase 1) gereed 3e kwartaal
2014 (31-7);
• Speelhuislaan oplevering eind 2014;
• Viaduct Terheijdenseweg gereed 3e kwartaal
2014 (31-7);
• Kruispunt Ceresstraat, nagenoeg gereed, afronding februari 2014
• Willemstraat nader in te plannen in samenhang
met de OVT;
• Belcumweg – deel Academiesingel gereed 2de
kwartaal 2014;
• Spoorstraat riool wordt gelegd in de Emmastraat
oplevering 3e kwartaal 2014;
• Buitenruimte 3 Hoefijzers opgeleverd in 2013;
In 2013 is een akkoord bereikt over de financiering van de uitbreiding van de stallingsvoorziening.
De eerste helft 2014 moet duidelijk worden hoe
deze is in samenhang met de OVT kan worden
gerealiseerd.
Doelstelling 3:
Het versterken van de
bestaande buurten, de
veiligheid, leefbaarheid en
bereikbaarheid tijdens de
bouw en integrale
programma-activiteiten.
In 2013 is het geluidsscherm aan de zuidzijde van
het spoor ter plaatse van 3 Hoefijzers gerealiseerd.
Verdere planning: totaal gereed in september
2015 aan de oostzijde OVTC en in september
2016 aan de westzijde van de OVTC.
(Hoge Snelheids) Treinverbinding naar België
Op 27 september 2013 heeft staatssecretaris
operationeel bij vervallen Beneluxlijn.
Mansveld ingestemd met het voorstel van NS en
NMBS als alternatief voor de Fyra. Dit is inmiddels
Actualisatie van het bestemmingsplan Belcrum in
door de Tweede Kamer bekrachtigd, waarmee
2013.
vanaf september 2016 een Internationale Treinverbinding conform de doelstelling van Via Breda in
Uitvoering van een actief omgevingsmanagement
gebruik kan worden genomen.
binnen de realisatie van projecten.
Het bestemmingsplan Belcrum is in 2013 geactualiseerd.
Gerichte acties naar de omgeving van de projecten Gelet op de intensieve realisatiefase is het
gericht op de veiligheid, leefbaarheid en bereikomgevingsmanagement geïntensiveerd en zijn
baarheid tijdens de uitvoering.
gerichte acties naar de omgeving ondernomen.
Voor details wordt verwezen naar de Voortgangsrapportage Via Breda 9 (mei 2013) en 10 (oktober
2013).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 10 9
/ G e m e e n t e B r e da
Beleidsresultaat
Streefwaarden 2013
Indicator
BEGROTING
Doelstelling 1:
Actualisatie van de realisatiestrategie en marketing en acquisitie.
Doorlopend en realisatiestrategie gereed
3e kwartaal 2013
Doelstelling 2:
Bereikbaarheid en
leefbaarheid stad tijdens
uitvoering.
Doelstelling 3:
Verbeteren van de
bestaande buurten.
Integrale programma­
sturing en bewaking.
GEREALISEERD
In 2013 is een Marketing- en Acquisitieplan Via
Breda vastgesteld door het college en wordt
uitvoering gegeven aan het hierbij behorende
actieprogramma. Actualisatie van de realisatie­
strategie wordt opgenomen in het eindproduct
Ontwikkel- en Realisatiestrategie Via Breda
2013-2023, dat in 2014 gereed zal zijn.
Periodieke actualisatie van het faseringsplan
In de Voortgangsrapportage nr. 10 is het faseringsminimaal jaarlijks.
plan geactualiseerd. Daarnaast is vanaf begin
2010, gelet op de grote projecten in uitvoering, de
communicatie geïntensiveerd.
Het volgen van ontwikkelingen en toetsen van het Het volgen van de ontwikkelingen is niet mogelijk
woon- en leefklimaat aan de hand van doelstellin- gebleken, omdat in 2013 geen wijkmonitor is
gen, rekening houdend met interne en externe
opgesteld. Wel zijn vanuit overleg met de
invloeden, waarbij de resultaten periodiek terugomgeving een aantal gerichte acties ondernomen
gekoppeld worden met de betrokken bewoners en en wordt de voortgang continu bewaakt via het
belanghebbenden in het gebied op basis van de
viermaandelijks overlegplatform waarin belangenwijkmonitor.
vertegenwoordigers zitting hebben.
Integrale communicatie over het programma en
Communicatie:
halfjaarlijkse voortgangsrapportage aan de
• 3 nieuwsbrieven voor omliggende buurten
Gemeenteraad en actualisatie van de business­case.
(oplage 4.500 exemplaren);
• 47 Via Breda Berichten;
• Diverse inloopbijeenkomsten (onder andere
herinrichting Speelhuislaan, bouw Trambrug,
plannen Dura Vermeer/DWI, bouw voetgangerstraverse, riolering Spoorstraat, werkzaamheden
Terheijdenstraat);
• Bijeenkomst ondernemers in Via Breda-gebied
(22 april 2013);
• Bijeenkomst gezamenlijke gebiedsmarketing met
onder andere makelaars/ontwikkelaars (27
november 2013);
• Deelname aan diverse beurzen/congressen, zoals
Brabant Leading in Leisure, Provada, Property
XO;
• Actueel houden informatiecentrum Via Breda;
• Actueel houden website www.viabreda.nl
• Twitter @viabreda (1.300 volgers, 671 tweets in
2013);
• Facebook-pagina Via Breda Broeit (486 'likes');
• Pinterest-pagina Via Breda Broeit (54 volgers);
• Rebelmouse-pagina Via Breda;
• Deelname ‘Dag van de Bouw’(1 juni 2013,
samen met NS, ProRail en aannemer station);
• Viering hoogste punt bouw station (1 november
2013);
• Via Breda-safari voor medewerkers Gemeente
Breda (17 december 2013);
• Deelname Cultuurnacht (25 januari 2013);
• Instawalk Via Breda (24 februari 2013);
• 10 rondleidingen ‘algemeen’ door Via Bredagebied;
• 31 rondleidingen op verzoek door Via Bredagebied;
• 4 bijeenkomsten Overlegplatform Via Breda
Voortgangsrapportage en business case:
2x Voortgangsrapportage Via Breda en actualisatie
van de business case gerealiseerd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 1 10
/ G e m e e n t e B r e da
Activiteiten
GERAAMD
WERKELIJK
Gebiedsontwikkeling:
Stationskwartier:
• Afronding van de haalbaarheidsonderzoeken ten
aanzien van de Spoorstraat, de Stationslaan Noord en
het WTC. Marktconsultatie voor de beschikbare terreinen.
• Uitwerking samenwerkingsovereenkomst en vaststelling van het bestemmingsplan locatie de Coulissen,
Stationslaan Oost.
Het haalbaarheidsonderzoek Spoorstraat is in 2012
afgerond en heeft geresulteerd in de beëindiging van
de intentieovereenkomst met de marktpartij. Voor de
locatie Stationslaan Noord heeft het haalbaarheidsonderzoek geresulteerd in een in juni 2013 gesloten
Ontwikkel- en Realisatieovereenkomst en Grondverkoopovereenkomst met Dura Vermeer/DWI. Tevens is in
juni 2013 voor het haalbaarheidsonderzoek WTC een
Intentieovereenkomst gesloten met het bedrijf AM Real
Estate Development.
In 2013 is het bestemmingplan Stationslaan Oost door
de Raad vastgesteld. Het resultaat van de uitwerking
van de samenwerkingsovereenkomst voor deze locatie
is dat de supermarkt is verplaatst naar de tijdelijke
locatie aan de Crogtdijk en is gesloopt.
• Nieuwe gerechtsgebouw; bestemmingsplan Stations­
laan vastgesteld in 2e kwartaal 2013, bouwrijp
maken gereed eind 2013. Begeleiding DBFMO procedure door Rijksgebouwendienst (RGD) leidend tot
aanbesteding in het 3e kwartaal 2013 en realisatie in
het 1e kwartaal 2014.
Drie Hoefijzers:
Opstelling van het ontwerp bestemmingsplan Drie
Hoefijzers Noord.
Bouwrijp maken in zomer 2014. Begeleiding 1e
dialoogronde DBFMO procedure door Rijksgebouwendienst heeft in 2013 plaatsgevonden. Begeleiding gaat
in voorjaar 2014 door, leidend tot een selectie van
consortia in het najaar van 2014 en start bouw in
2015.
Visie, beeldkwaliteitsplan en concept ontwerpbestemmingsplan parallel in ontwikkeling. Afstemming
woningbouw, kantoren en voorzieningen in kader realisatiestrategie Via Breda. Onder andere programma en
fasering. Planning oplevering bestemmingsplan en
overeenkomst in 2014.
Overige gebieden:
Realisatie van het initiatief 'Breda broeit' in 2013.
Bereikbaarheid en buitenruimte:
• Realisatie van de OV-Terminal. Oplevering publieke
voorzieningen noord in het 1e kwartaal 2014.
­Oplevering publieke voorzieningen OV-Terminal zuid
in het 3e kwartaal 2015.
• Buitenruimte en bereikbaarheid.
• Realisatie buitenruimteprojecten.
• Afronding en keuze haalbaarheidsonderzoek stallingvoorzieningen.
Buurten, omgevingsmanagement en
­programmabewaking:
• Afronding van de realisatiestrategie.
• Periodieke actualisatie van de voortgangsrapportage
en businesscase.
• Evaluatie van de wijkmonitor Belcrum en Spoorbuurt
2012.
Zie doelstelling 1c.
Zie doelstelling 2.
Uitwerking/afronding van de realisatiestrategie wordt
opgenomen in het eindproduct Ontwikkel- en
­Realisatiestrategie Via Breda 2013-2023, dat in 2014
gereed zal zijn.
De voortgangsrapportages en actualisatie business
case zijn voltooid.
De gemeentebrede wijkmonitor is niet verschenen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 111
/ G e m e e n t e B r e da
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitatie en mutaties in reserves
Begroting 2013
Begroting 2013
Jaarrekening 2013
na wijziging
Lasten:
Programma Via Breda
400
400
407
Markt en Programmering
243
514
287
26
26
24
Informatiecentrum
Schadeloket OVTC
115
25
Fietsenstalling
100
103
0
42
233
955
947
902
2.110
1.835
-26
-24
Overige
Kapitaallasten
Baten:
Informatiecentrum
-26 Schadeloket OVTC
-25
42
-115
-27
876
1.969
1.759
-120
-942
-945
756
1.027
814
Overige
Mutaties reserves
Saldo
Toelichting exploitatie
Voor Via Breda is bij de begroting 2013 een budget uit algemene middelen toegekend van
€ 1,0 miljoen. De werkelijke bijdrage uit de algemene middelen bedraagt € 0,8 miljoen, waardoor een budgetoverschot van € 0,2 miljoen is gerealiseerd. Deze onderschrijding is nagenoeg
geheel toe te schrijven aan het onderdeel Markt en programmering.
Voor het programma Via Breda is bij de begroting een structureel budget beschikbaar gesteld
van € 0,4 miljoen voor de financiering van de activiteiten voor omgevingsmanagement, projectoverstijgende communicatie, gerichte acties voor de Belcrum en Spoorbuurt en de inhuur
van incidentele externe advisering. Deze geplande activiteiten zijn in 2013 uitgevoerd. Daarnaast is er sprake geweest van een extra ambtelijke inzet voor het OV-Terminalproject en
inhuur van externe expertise voor het dossier Fyra. Deze kosten zijn zoveel mogelijk ingepast
binnen het beschikbaar gestelde budget. Uiteindelijk is er sprake van een geringe overschrijding op dit onderdeel.
Voor Markt en programmering zijn bij de Voorjaarsnota 2011 eenmalige middelen voor de
periode 2011-2014 beschikbaar gesteld. Voor 2013 is een budget toegekend van € 0,5 miljoen. Van dit budget kon een deel (€ 0,2 miljoen) niet worden aangewend. Achtergronden
hiervan zijn dat het door het college vastgestelde marketing en acquisitieplan een langere
doorlooptijd kent dan 2013. De voorbereiding van de overeenkomsten voor de gebiedsontwikkeling (Dura Vermeer en AM Red) heeft een forse inzet van capaciteit gevraagd in het 1e
halfjaar 2013, waardoor in de 2e helft van 2013 is gestart met het opstellen van de OntwikkelRealisatiestrategie Via Breda. Dit krijgt een vervolg en afronding in 2014.
De overgebleven middelen zijn benodigd voor de voortzetting van de uitvoering van Actieprogramma’s Marketing & acquisitie 2013-2015 en de doelgroepenanalyse Bedrijven en voorzieningen Via Breda.
In 2013 is een bedrag van € 42.000 uitgegeven voor trein informatiepanelen op het busplatform van de nieuwe OV-terminal. Gebleken is dat deze post niet volledig op te voeren is onder
de provinciale subsidie voor het Dynamisch Reisinformatiesysteem, met als gevolg een negatief resultaat van € 21.000 in de exploitatie.
Op het onderdeel kapitaallasten is een gering voordeel gerealiseerd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 112
/ G e m e e n t e B r e da
Meerjarenverloop projecten programma:
Bijdragen 2015
Bijdragen 2016 e.v. jaren
0,96
126,89
34,67
3,25
25,95
1,09
1,04
1,89
32,11
0,64
0,04
0,96
0,3
1,34
156,57 44,13 10,86 26,56
16,6 58,42
Realisatie
tot en met 2012
6,98
0,64
Totale uitgaven
7,49
0,22
Saldo
bijdragen 2014
0,04
7,33
Realisatie
tot en met 2012
0,04
T otale bijdragen
1,89
0,64
Uitgaven 2016 e.v. jaren
6,98
0,64
Uitgaven 2015
7,49
0,22
Uitgaven 2014
7,33
Uitgaven 2013
Bijdragen 2013
(bedragen x € 1 miljoen)
OVTC:
Scope
32,11
Verzoeken tot
wijziging
8,42
1,5
DRIS
1,34
0,04
8,42
1,5
0
0
0,3
0
45,12
-29,68
Ontwikkeling:
-Stationskwartier
inclusief infra­
structuur
-Drie Hoefijzers
1,11
1,07
0,04
-Via Breda Broeit
transformatiemanagement
1,45
0,01
0,27
1,17
1,45
0
12,62
8,38
0,85
3,39
12,62
0,7
0,02
0,08
0,25
0,7
17,9
0,05
-0,02
0,03
1,42
0
8,5
0,85
3,27
0
0
0,1
0,25
Infrastructuur:
Verlengde
Stations­laan
Overige:
Fietsenstalling
gem.aandeel
Totaal
0,25
0,1
207,4 62,07 19,69 40,46 24,47 60,71
0,25
0,1
0
177,7 52,67 11,82 40,03 25,77 47,41
-29,7
Toelichting meerjarenverloop
OVTC:
Bij de jaarrekening 2013 bedraagt het geprognosticeerd resultaat van dit project nihil.
De prognose van de scope is ontleend aan de Q3-rapportage 2013 van Prorail. Hierbij is uitgegaan van oplevering van de Noordzijde in het 3e kwartaal 2014 en is de eindoplevering voorzien in het 2e kwartaal 2016. De gemeentelijke bijdrage aan de in 2011 vastgestelde scope
van de OV-terminal bedraagt € 32,1 miljoen.
Naast het krediet voor de scope, is een krediet van € 1,5 miljoen gevoteerd voor verzoeken tot
wijzigingen op de vastgestelde scope. De twee grootste wijzigingen zijn de optimalisatie van
de aansluiting OVTC op de noordzijde en de stationsinrichting.
In 2013 is een krediet van € 1,3 miljoen gevoteerd voor DRIS (dynamisch reisinformatie­
systeem) op het nieuwe busplatform. De uitgaven t/m 2013 hebben betrekking op de besteken aanbestedingsfase. In 2014 wordt het systeem opgeleverd. Vijf jaar na oplevering staat een
vervangingsinvestering van de overzichtsdisplays van het systeem gepland.
Stationskwartier:
De opgenomen cijfers voor de grondexploitatie het Stationskwartier zijn ontleend aan de laatste opgestelde herziening. Het geprognosticeerd resultaat bedraagt -/- € 29,7 miljoen op eindwaarde per 31 december 2023 en op netto contante waarde per 1-1-2014 -/- € 20,2 miljoen.
Bij jaarrekening 2012 bedroeg de negatieve prognose € 21,2 miljoen (op netto contante
waarde per 1-1-2014) en is een voorziening getroffen voor het voorziene negatieve resultaat
van de grondexploitatie Stationskwartier als onderdeel van de integrale voorziening grondbedrijf. Per 1 juli 2013 is in de actualisatie businesscase een lichte verslechtering groot € 0,3 miljoen (netto contante waarde) genoteerd. Per 1 januari 2014 is het resultaat van € 1,2 miljoen
positiever ten opzichte van het resultaat per 1 juli 2013. Per saldo is sprake van een lichte ver-
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 113
/ G e m e e n t e B r e da
betering ten opzichte van de stand bij de Jaarrekening 2012. Belangrijkste mutaties zijn een
verslechtering als gevolg van een langere doorlooptijd van met name de ontwikkelplot de
Hoven en een verlaging van de grondprijzen voor woningen. Deze verslechtering is conform
het zogenaamde 0-scenario dat is opgenomen in het tussenrapport Ontwikkel- en realisatiestrategie zoals dat aan de raadscommissie Economie in januari 2014 is aangeboden. Verbeteringen zijn met name zichtbaar in de sfeer van inmiddels afgeronde buitenruimteprojecten die
een positief resultaat laten zien en lagere kostenraming voor nog uit te voeren buitenruimteprojecten.
Drie Hoefijzers:
Het project Drie Hoefijzers Zuid is afgesloten per 31 december 2013. Op grond hiervan wordt
een integrale afrekening opgesteld. Met het bedrijf AM zijn begin 2014 afspraken te maken
over de afhandeling van plankosten voorzover deze niet binnen het integrale resultaat kunnen
worden verwerkt. Het resultaat van de integrale afrekening wordt benoemd in de eerste
berap 2014. De gemaakte kosten in 2013 hebben betrekking op begeleidingskosten.
Via Breda Broeit:
Voor dit project zijn kosten gemaakt voor de realisatie van Belcrum Beach. Daarnaast zijn op
diverse projectonderdelen voorbereidingswerkzaamheden verricht en is de uitvoering gestart.
Verlengde Stationslaan:
De uitgaven in 2013 hebben betrekking op de Verlengde Stationslaan, de aansluiting van de
Verlengde Stationslaan (onderdeel van het project Stationslaan-Midden) en de kruising Ceresstraat. Voor de laatste twee onderdelen is de afronding begin 2014 voorzien. De voorbereidingen van de geluidswerende maatregelen zijn in 2013 gestart en de realisatie vindt in 2014
plaats.
Na afronding van de genoemde onderdelen zal in 2014 de eindafrekening voor de subsidie
worden opgesteld.
Door de gerealiseerde aanbestedingsvoordelen zijn de werkelijke kosten lager en zal een deel
van het gevoteerde krediet niet nodig zijn.
Uitbreiding fietsenstalling:
Dit project verkeert nog in de voorbereidende fase. In 2013 zijn voorbereidingskosten
gemaakt. Deze zijn ten laste van het gevoteerde krediet gebracht.
De onderhandelingen met NS en Prorail zijn vergevorderd. Omdat de totale kosten voor de
gemeente en de fasering nog niet bekend zijn, zijn de uitgaven verdeeld over de jaren.
(bedragen x € 1.000)
OMSCHRIJVING
Lasten
BATEN
(x € 1.000)
(x € 1.000)
Via Breda
1.835
76
Centrale investeringsreserve
945
Totaal
1.835
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 1 14
1.021
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
Via Breda
32.857
8.798
24.059
13.959
7,862
2.238
Totaal
32.857
8.798
24.059
13.959
7,862
2.238
Toelichting
De investeringen hebben betrekking op de projecten OVTC (inclusief verzoeken tot wijziging
en DRIS), Verlengde Stationslaan, Via Breda Broeit en de uitbreiding fietsenstalling. Bij de
Begroting 2013 is het bedrag opgenomen bestaande uit het totaal beschikbaar gestelde
­krediet minus de werkelijke uitgaven tot en met 2012.
[d]Risico’s
De risico’s zijn met name verschoven naar de uitvoeringsfase. Dit wordt veroorzaakt door het
risico dat subsidies niet volledig uitgenut kunnen worden, subsidiedeadlines, complexe planning en/of er onvoldoende subsidiabele kosten zijn. De risico’s ten aanzien van de vastgoedontwikkeling veranderen doordat steeds meer duidelijk is (onder andere de overeenkomst
voor Stationskwartier Noord-West die gesloten is) en inmiddels voorzieningen getroffen zijn.
Per saldo is de risicopositie voor de grondexploitatie Stationskwartier verbeterd van - € 9,5
miljoen per 1 januari 2013 naar -€ 7,3 miljoen per 1 januari 2014.
Dit risicobedrag is meegenomen in de risico’s van de grondexploitaties.
De risico’s voor het project OV-Terminal zijn verwerkt in een risicomatrix. In de risicotabel is
daarnaast onderscheid gemaakt naar risico’s die al onderdeel zijn van de actualisatie van de
businesscase en integrale projectrisico’s die worden geborgd door de afspraken met Prorail en
NS. De risico’s hebben betrekking op extra doorlooptijd, meerkosten op onderdelen en subsidiedeadlines. De omvang van de gemeentelijke risico’s bedraagt enkele miljoenen.
Ten opzichte van de jaarrekening 2012 is het totale risico toegenomen als gevolg van het subsidierisico die de Provincie Noord-Brabant heeft ingebracht door een einddatum aan haar subsidie te willen koppelen en het meer concreter beeld van de vertragingsclaim.
Buiten de risico’s van het project OV-Terminal zoals hier benoemd is bestaat een voornemen
tot een uitbreiding van de fietsenstalling te komen. Hierover vindt op 22 mei 2014 besluit­
vorming plaats. De risico’s worden op dit moment ingeschat als hoog gelet op de krappe
deadline van subsidie en raakvlakken met de omgeving.
De risicobedragen voor de projecten OV-Terminal en de fietsenstalling zijn meegenomen in de
totale gemeentelijke risico-analyse.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 115
/ G e m e e n t e B r e da
De financiële informatie maakt onderdeel van de volgende taakvelden:
Het programma Via Breda is volledig opgenomen onder fysiek taakveld 3 (Ontwikkeling van
de Stad Fysiek).
(bedragen x € 1.000)
Nr.
Taakveldnaam
Exploitatie
Product
3
Fysiek
Via Breda
Investering
Bedrag
Naam
grondexploitatie
Bedrag
Bedrag
1.835
3
Fysiek
OVTC
3
Fysiek
DRIS
3
Fysiek
Stationskwartier
3
Fysiek
3 Hoefijzers
3
Fysiek
Verlengde Stationslaan
843
3
Fysiek
Via Breda Broeit
267
3
Fysiek
Fietsenstalling
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 1 16
/ G e m e e n t e B r e da
7.557
36
10.860
37
85
5.2.2
De beleidsverantwoording taakvelden
De taakvelden vormen het centrale deel van de beleidsverantwoording. In de taakvelden
wordt aan de hand van de drie W-vragen (Wat willen we bereiken?, Wat gaan we er voor
doen? en Wat mag het kosten?) inzicht gegeven in de voornamelijk reguliere werkzaamheden
van de gemeente Breda. De taakvelden zijn ten opzichte van de Begroting 2013 niet gewijzigd.
Per taakveld is een overzicht opgenomen van de bij het taakveld behorende reserves en voorzieningen waarin de mutaties gedurende het jaar zijn opgenomen. Eventuele mutaties in (centrale) reserves buiten het specifieke taakveld zijn opgenomen in taakveld 7 Algemene lasten
en baten.
In de taakvelden zijn toelichtingen opgenomen op de belangrijkste financiële afwijkingen ten
opzichte van de Begroting 2013.
Binnen de taakvelden zijn de cijfers van de oorspronkelijke Begroting 2013 opgenomen, aangevuld met de door de raad vastgestelde wijzigingen.
Met de werkgroep cyclische producten van de commissie Bestuur is in 2012 een traject gestart
over de wijze waarop een andere opzet van de begroting, en daarmee ook de jaarrekening/
jaarverslag kan voldoen aan de wens van de raad voor zowel inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid met eerdere jaren alsmede het komen tot een `volwassen` instrument om te sturen op
hoofdlijnen. Voor het jaar 2013 resulteerde dit in een pilot voor taakveld 6 die in de Begroting
2013 is `omgebouwd` tot een programma nieuwe stijl. De doelstelling hierbij is:
•
Meer richten op maatschappelijke doelstellingen en effecten
•
Financiële vergelijkbaarheid met voorgaande jaren borgen
•
Huidige programma’s en taakvelden moeten herkenbaar terugkomen
•
Terugbrengen van het aantal sturing- en prestatie-indicatoren
In bijlage 7.1 worden de taakvelden verder gespecificeerd in producten met hierbij een toelichting op de diverse resultaten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 1 17
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 1 | BEHEER VAN DE STAD
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Met het sociaal en fysiek beheer van de stad wordt bijgedragen aan het in stand houden en
verbeteren van de leefbaarheid in de stad. In het beheer staan de gebruiker en het respect
voor de identiteit van de stad centraal. Deze visie is gebaseerd op het coalitieakkoord 20102014 (@Groen en @Werken) en de Voorjaarsnota 2012. Als eigenaar beheert de gemeente de
publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties. Als rentmeester met oog voor nu en de
toekomst. Als vakman zorgen we ervoor dat de technische staat en de functionaliteit op orde
zijn. Als gastheer zorgen we ervoor dat Bredanaars en bezoekers zich thuis voelen in de Bredase publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties, dat deze voor hen herkenbaar zijn en
dat ze deze op een prettige manier maximaal kunnen gebruiken. We bieden toegankelijke
parkeervoorzieningen waarmee de stad op een klantvriendelijke manier optimaal bereikbaar is
en zetten in op het beperken van de parkeeroverlast. Met een uit milieuhygiënisch oogpunt
verantwoorde, klantgerichte wijze van afvalinzameling leveren Breda en de Bredanaars een
maximale bijdrage aan hergebruik en een zo laag mogelijke milieubelasting. Niet in de laatste
plaats vullen we onze rol van coördinator in de publieke ruimte vraaggericht en integraal in.
We stimuleren dat Bredanaars en andere partners hun verantwoordelijkheid nemen en een
bijdrage leveren aan een gedeelde, herkenbare en duurzame leefbare woon-, werk- en verblijfsomgeving die schoon, heel en veilig is.
Context
De rol en positie van de gemeente in het beheer van de stad is aan het veranderen. De stad
wordt samen met andere professionele partijen en gebruikers beheerd. In de huidige economische situatie ligt daarbij het accent op sober beheer. Door de beheerinbreng van de
gemeente te combineren met de inbreng van andere organisaties en gebruikers wordt invulling gegeven aan de gewenste kwaliteit en diversiteit.
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
Op een zakelijke en transparante wijze, binnen de financiële, juridische beleidskaders:
1. Duurzaam en functioneel realiseren en in standhouden van de publieke ruimte en
gemeentelijke accommodaties.
2. Bevorderen van de bereikbaarheid van de stad en het beperken van de parkeeroverlast
van auto’s en fietsen door het bieden van adequate parkeervoorzieningen.
3. Verhogen van het hergebruik en het verlagen van de milieubelasting door een klantvriendelijke, milieuhygiënische afvalinzameling.
4. Bevorderen van de leefbaarheid van de publieke ruimte en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid van de Bredanaars en professionele partijen daarin, door het coördineren van een integrale wijkgerichte aanpak.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 118
/ G e m e e n t e B r e da
1. D
uurzaam en functioneel realiseren en in standhouden van de publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
• Tevredenheid over de
publieke ruimte.
• Duurzaamheid publieke
ruimte.
• Duurzaamheid gemeentelijke gebouwen.
GEREALISEERD
• 70% is tevreden over de bruikbaarheid.
• 80% beleeft de publieke ruimte als schoon, heel
en veilig.
Bij realisatie en het beheer wordt de inkoop
getoetst aan het duurzaam inkoopbeleid en de
klimaatnota. Ontwerpen in de publieke ruimte
worden volgens de visie Openbare Ruimte
getoetst op duurzaamheid. Ecologisch beheer
(bijvoorbeeld geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen).
Gebouwen zijn energieneutraal per 2020. Uitvoeringsprogramma om de doelstelling in 2020 te
bereiken wordt in 2013 vastgesteld.
Gerealiseerd
• 74%
• 81 %
Gerealiseerd
Niet gerealiseerd
Het uitvoeringsprogramma wordt nu opgesteld en
is in 2014 gereed.
BELEIDSESULTAAT (output)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
84% vertoont geen ernstige schade (CROW-systematiek).
Meting 2012: 84%.
In 2013 heeft geen meting plaatsgevonden; de
volgende meting is in 2014.
Gerealiseerd.
Beheer publieke ruimte:
• Wegbeheer
• Beheer openbare
verlichting
• Boombeheer
Binnen 2 weken na melding zijn schades aan de
openbare verlichting hersteld.
Alle bomen worden 1x per 3 jaar geïnspecteerd en Gerealiseerd
95% voldoet aan de inspectienorm.
• Waterafvoer
Verantwoorde waterafvoer:
Gerealiseerd
• voor het Stadshart; afvoer tot en met hoosbuien
die gemiddeld 1x per 2 jaar voorkomen.
• de overige gebieden; afvoer tot en met hoosbuien die gemiddeld 1x per jaar voorkomen.
2. b
evorderen van de bereikbaarheid van de stad en het beperken van de parkeeroverlast van auto`s, fietsen, door
en bieden van adequate parkeervoorzieningen
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Gebruik parkeergarages
en fietsstallingen.
Gemiddelde bezettingsgraad parkeergarages 45%
en fietsstallingen 60% op basis van 24-uurs
bereikbaarheid.
• Bereikbaarheid en
toegankelijkheid
Binnenstad.
• Parkeergelegenheid voor
de bewoners van de
binnenstad
Op piekmomenten (donderdagavond en zaterdagmiddag) is er in de binnenstad voldoende parkeercapaciteit beschikbaar.
Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein. Autobezitters uit de binnenstad die niet kunnen parkeren
op eigen terrein hebben in principe recht op een
basisvergunning. Parkeervergunningen worden
verstrekt tot maximaal 120% van de beschikbare
parkeercapaciteit in het aangewezen vergunninggebied.
Bepalen op basis van ‘0’ meting 2013.
Gerealiseerd
Gemiddelde bezettingsgraad van de parkeer­
garages is 46%.
In de fietsenstallingen hebben 401.635 fiets­
bezoekers en 20.869 bromfietsers geparkeerd.
Deze bezettingsgraad was niet in % uit te drukken,
aangezien het niet mogelijk is de stallingsduur van
de fietsen te registreren.
Gerealiseerd
• Beperken overlast fietswrakken en verkeerd /
hinderlijk geparkeerde
fietsen
Gerealiseerd.
In 2013 zijn 2.119 fietsen geruimd. Vanaf 2014
kunnen metingen vergeleken worden.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Functioneren apparatuur. 95% werkt en storingen zijn binnen 12 uur
opgevolgd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 1 19
Gerealiseerd
98%
Alle storingen zijn direct opgevolgd.
/ G e m e e n t e B r e da
• Functioneren digitale
parkeerbewegwijzering.
80% werkt en storingen zijn binnen 24 uur
opgevolgd.
Gerealiseerd.
80%
Alle storingen zijn binnen 24 uur opgevolgd.
Gerealiseerd.
• Fietsparkeercapaciteit
De fietsparkeercapaciteit in de stallingen en op
binnenstad.
straat voldoet aan de landelijk geldende normen.
• Betalingsbereidheid
90% van de parkeerders betaalt het parkeertarief
Gerealiseerd.
straatparkeren.
De betalingsbereidheid is 91%
3. Verhogen van het hergebruik en het verlagen van de milieubelasting door een klantvriendelijke,
­milieuhygiënische afvalinzameling.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Hergebruik afval.
57% (tussenstap naar 60% in 2015) van het afval
wordt hergebruikt.
Burgers waarderen de inzameling met een 7.
Gerealiseerd.
57%
Gerealiseerd.
7,5
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Inzet meer schone
(hybride) voertuigen.
90% (tussenstap naar 100% in 2015).
• Gescheiden ingezameld
kunststof verpakkings­
afval.
• Gescheiden ingezameld
gft afval.
• Gescheiden ingezameld
hout.
Toename 10% ten opzichte van het tonnage in
2012.
Gedeeltelijk gerealiseerd
77%
Alle nieuwe voertuigen zijn schoon; enkele oude
voertuigen worden nog in reserve gehouden.
Verwachting is dat eind 2015 90% gehaald wordt.
Gerealiseerd
12%
• Tevredenheid over de
afvalinzameling.
BELEIDSESULTAAt
Toename 10% ten opzichte van het tonnage in
2012.
Toename 10% ten opzichte van het tonnage in
2012.
Niet gerealiseerd
Percentage is gelijk gebleven.
Niet gerealiseerd.
Percentage is gedaald. Vanwege versoberingen is
de aparte route om hout in te zamelen afgeschaft.
• Ingezameld textiel
Toename 20% ten opzichte van het tonnage in
Niet gerealiseerd
2012.
Percentage is gelijk gebleven. Nieuwe wijze van
inzameling is vertraagd, waardoor nog geen
verbeterslag is gemaakt.
4. B
evorderen van de leefbaarheid van de publieke ruimte en het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Participatie Bredanaars
aan de leefbaarheid van
de publieke ruimte.
2% van de Bredanaars is actief met betrekking tot
de leefbaarheid van de publieke ruimte.
Gedeeltelijk gerealiseerd
Er zijn ruim 1.400 Bredanaars actief in het kader
van Opgeruimd Breda (0,8%).
Daarnaast zijn Bredanaars actief bij de totstandkoming van wijkplannen en in diverse leefbaarheidsactiviteiten en -projecten.
88% (leefbaarheidenquête)
Niet bekend. Deze vraag is uit de CBS-enquête
geschrapt. Er kan derhalve geen resultaat gemeld
worden.
• Tevredenheid eigen
buurt.
• Bredanaars voelen zich
verantwoordelijk voor
de leefbaarheid openbare ruimte.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Opstellen wijkplannen.
In 2013 worden 6 wijkplannen opgesteld, waarna
implementatie.
• Zelfbeheer.
Opgeruimd Breda; Minimaal 200 adoptieverzoeken door bewoners (categorie Opgeruimde Bredanaar) of bewonersgroepen (Wijkdeals). Basisonderwijs kan net als andere jaren schoonmaakacties opzetten die nu Klassedeals heten. Het
behoefteonderzoek van voorgaand jaar kan leiden
tot maatwerkprojecten met het Voortgezet Onderwijs.
Gedeeltelijk gerealiseerd
Er zijn 3 wijkplannen opgesteld en implementatie
gestart. Er zijn 14 wijkplannen in ontwikkeling.
Gerealiseerd
Er zijn ongeveer 250 deals gesloten.
Met zowel de basisscholen als het voortgezet
onderwijs zijn klassedeals gesloten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 120
/ G e m e e n t e B r e da
• Regisseren van (politiek
/ maatschappelijk
gevoelige) leefbaarheidprojecten.
• Initiëren en faciliteren
van sociale leerprocessen op de thema’s afval,
klimaat/energie, water,
natuur biodiversiteit.
Projecten verlopen naar tevredenheid van betrokkenen. Dat wil zeggen dat het beoogde resultaat
wordt behaald, betrokkenen actief deelnemen en
er naar tevredenheid over de projecten wordt
gecommuniceerd. Een en ander wordt gemeten
via monitoring en evaluatie.
• 90% van het basisonderwijs en 50% van het
voortgezet onderwijs maakt gebruik van een
natuur• en milieueducatie (NME)-activiteit.
• Rond de 4 eerdergenoemde thema’s wordt met
inwoners en maatschappelijke partners uit de
stad per thema minimaal 1 sociaal leerproces/
activiteit geïnitieerd.
Gerealiseerd
Gerealiseerd
Gerealiseerd
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitatie en mutaties in reserves
Begroting 2013
Begroting 2013
Jaarrekening 2013
na wijziging
Lasten:
-91.551
-101.554
-108.138
Baten:
65.079
70.633
76.945
-26.472
-30.921
-31.193
Mutaties reserves
Saldo
-159
-523
-483
-26.631
-31.444
-31.677
Toelichting exploitatie: (op hoofdlijnen)
Het totale resultaat van het taakveld is € 0,23 miljoen negatief ten opzichte van de begroting.
De verklaring hiervoor zit met name in een groot nadeel als gevolg van winterschade in de
eerste maanden van het jaar (- € 0,6 miljoen) en een nadeel bij Vastgoedbeheer als gevolg van
een door de BBV voorgeschreven herwaardering van de activa ( € 1,2 miljoen nadelig).
Deze tegenvallers worden grotendeels gecompenseerd door meevallers op andere posten,
waarvan lagere kosten voor energie (van straatverlichting en rioolgemalen), straatreiniging en
onderhoud van verkeersregelinstallaties en wagenpark het meest in het oog springen.
(bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
Reserve Afvalservice
Stand
01-01-2013
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
1.440
-141
1.299
Reserve Parkeerfonds
430
430
Reserve Riolering
299
213
512
Totaal reserves
1.739
502
2.241
Toelichting reserves
Reserve Afvalservice:
Conform begroting heeft er een onttrekking van het geraamde tekort plaatsgevonden.
Reserve Parkeerfonds
De toevoeging aan de reserve Parkeerfonds is afkomstig uit de opgeheven voorziening parkeerfonds.
Reserve Riolering
Conform begroting heeft een storting in de reserve riolering plaatsgevonden.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 121
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare voorzieningen
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
Onderhoudsvoorzieningen:
Gebouwen eigen bedrijfsvoering
1.723
1.743
3.466
Parkeergarages en fietsenstallingen
2.571
-1.528
1.043
403
32
435
Gebouwen afvalservice
649
2.239
2.888
Verhuurde gebouwen
Gebouwen verzelfstandigde onderdelen
1.240
3.535
4.775
Maatschappelijk vastgoed
2.772
-487
2.285
330
686
1.016
9.688
6.220
15.908
Overig vastgoed
Totaal voorzieningen
Toelichting voorzieningen:
De mutaties betreffen zoals gebruikelijk de stortingen conform de begrotingen en de onttrekkingen van de werkelijke onderhoudslasten 2013. Daarnaast heeft naar aanleiding van het
uitgevoerde onderzoek naar de toereikendheid van de onderhoudsvoorzieningen een onderlinge herverdeling en clustering plaatsgevonden tussen de verschillende voorzieningen en
taakvelden. Deze aanpassingen maken ook onderdeel uit van de gepresenteerde mutatie. In
bijlage 7.2 is een gedetailleerd overzicht van de voorzieningen opgenomen
Naast de herverdeling tussen de voorzieningen zijn ook andere maatregelen genomen zoals
met name het verlagen van de onderhoudskwaliteit van niveau 2 op 6 naar 3 op 6. Voor een
verdere toelichting op de genomen maatregelen wordt verwezen naar de paragraaf kapitaalgoederen.
In verband met de centralisatie van vastgoed wordt een groter aantal voorzieningen nu onder
dit taakveld verantwoord. De voorzieningen met betrekking tot Breda’s Museum, Onderwijsgebouwen en Stadskantoren zijn bij de taakvelden 3 en 7 in het jaarverslag opgenomen.
Parkeerfonds
De voorziening parkeerfonds is in 2013 omgezet naar een reserve parkeerfonds.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 122
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Aanstede
100
14
-
86
86
Afvalservice
3.216
2.596
-
620
620
Bedrijfsmiddelen beheer
2.285
409
-
1.876
1.876
Instandhoudingsinv.Wijkzaken
5.807
3.552
-
2.255
2.040
10.145
1.101
-
9.044
9.044
38
16
-
22
22
111
20
-
91
91
4
4
-
0
-
MFA's
NME
NME instandhouding
Oosterhoutseweg
Parkeerbedrijf
1.337
654
-
683
683
Riolering en waterzuivering
9.854
9.285
-
569
7.100*
sportaccommodaties
1.717
595
-
1.122
1.122
Vastgoedbeheer
5.794
2.021
3.064
709
709
310
107
-
203
203
40.718
20.374
3.064
17.280
23.596
Welzijnsaccommodaties
Totaal
Toelichting
Aanstede
Binnen de scope van de herinrichting Oosterhoutseweg dient nog uitvoering plaats te vinden
van het kruispunt Aanstede, waarvoor het restant wordt aangehouden en gedekt uit de reserve Meerjareninvesteringsplan.
Afvalservice
De investeringen afvalservice hebben betrekking op (ondergrondse) containers, voertuigen
voor afvalinzameling, aanpassingen aan milieustations en softwaresystemen.
Bedrijfsmiddelen Beheer
Kosten zijn gemaakt voor vervanging van voertuigen (met name busjes) en softwaresystemen.
Andere voorziene investeringen van met name voertuigen zijn uitgesteld omdat vervanging
nog niet noodzakelijk bleek. De kredieten hiervoor blijven beschikbaar voor volgende jaren.
Instandhoudinginvesteringen Wijkzaken
Dit zijn voornamelijk investeringen in de kapitaalgoederen in de openbare ruimte, waarvan
het grootste deel betrekking heeft op onderhoud (asfalt)verhardingen. De beschikbare middelen zijn allemaal in voorbereiding gebracht in 2013 maar konden niet allemaal voor het eind
van het jaar uitgevoerd worden, dit omdat een deel van die middelen pas halverwege het jaar
gevoteerd kon worden. De planning is dat het grootste deel van de restanten in de eerste
helft van 2014 uitgevoerd zal worden.
De doorloop naar 2015 en volgende heeft betrekking op de investeringen in groen en spelen.
Daarvoor is een meerjarige planning gemaakt.
MFA’s
De brede scholen Huis van de Heuvel, De Mandt en de Stee zijn gerealiseerd, de financiële
afwikkeling vindt plaats in 2014. Het resterende kredietbedrag heeft voornamelijk betrekking
op de brede school Viandenlaan waarvan de bouw in 2014 start.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 123
/ G e m e e n t e B r e da
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Vrijval 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
75
140
75
140
Natuur- en milieueducatie (NME)
De investeringen van 2013 betreffen de afronding van de inrichting van het bezoekerscentrum en de kinderboerderij en instandhoudingsinvesteringen.
Oosterhoutseweg
Het project herinrichting Oosterhoutseweg is in 2013 afgerond.
Parkeerbedrijf
De investeringen van 2013 betreffen de aanpassing fietsenstallingen, het vervangen van de
parkeerapparatuur, invoer cashless parkeerautomaten en het invoeren van vergunningen bij
Koolwijkpark.
Riolering en waterzuivering
Besteding 2013 betreft de uitvoering van de jaarschijf 2013 en het restant van de jaarschijf
2012 uit het V-GRP 2009-2013.
Een deel van de projecten 2014 is reeds in 2013 opgestart. Om deze projecten in 2014 verder
uit te voeren is een extra bedrag nodig van € 6,5 miljoen. Dekking hiervoor is voorzien in de
(reeds gevoteerde) jaarschijf 2014.
Sportaccommodaties
De restantkredieten bij sportaccommodaties schuiven door en zullen naar verwachting in
2014 volledig besteed worden; onder alle bedragen liggen concrete bestedingsplannen.
Vastgoedbeheer
Het niet bestede bedrag bij ‘vastgoedbeheer’ heeft bijna geheel betrekking op het openstaande krediet voor de 3e fase van de verbouwing van het NAC-stadion. Dit bedrag ad € 3,1 miljoen kan vrijvallen.
Welzijnsaccommodaties
Bij welzijnsaccommodaties wordt het niet bestede deel van het jaarplan 2013 doorgeschoven
naar 2014. Hier liggen nog geen bestedingsplannen onder.
[d]Risico’s
Veiligheidsrisico’s en calamiteiten bij verhardingen en civieltechnische kunstwerken.
Het binnen de Begroting 2013 geformuleerde risico heeft zich voorgedaan. De strenge winter
heeft, naast veel extra strooirondes, gezorgd voor vorstschade op de wegen. In de eerste
bestuursrapportage was melding gemaakt van ongeveer 2.500 gaten in de wegen van Breda.
Kosten waren geraamd op € 75.000. Uiteindelijk is voor € 0,1 miljoen extra aan noodmaatregelen getroffen. Dit heeft gezorgd voor een overschrijding op het calamiteitenbudget.
Het vullen van gaten is geen lange termijn oplossing; de urgentie voor lange termijnmaatregelen neemt er verder door toe. Vervolgstap is om op de slechte plekken(middel)groot onderhoud te plegen.
Nadat de Rekenkamer Breda heeft gedurende het jaar onderzoek gedaan naar het beheer en
onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte. In vervolg daarop wordt vanaf
2014 het structurele budget voor onderhoud aan verhardingen opgehoogd met € 2,5 miljoen.
Doorvoerregeling afvalwater
In 2013 heeft dit risico zich niet voorgedaan.
Parkeeropbrengst Galderse meren.
In de Begroting 2013 was als risico het niet realiseren van de opbrengst geformuleerd. De
taakstelling om via het betaald parkeren bij de Galderse Meren een netto opbrengst te realiseren van € 50.000 is dit jaar gehaald. Ondanks de langdurige warme zomerperiode is de totale
netto opbrengst niet substantieel hoger uitgevallen dan vorig jaar, namelijk € 75.000. Er zijn
extra personele kosten gemaakt doordat gedurende een lange periode inzet nodig was. De
verwachting is niet dat in de toekomst substantieel hogere opbrengsten haalbaar zijn.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 124
/ G e m e e n t e B r e da
Opbrengsten Parkeerbedrijf
Bij de Begroting 2013 was rekening gehouden met een tussentijdse extra tariefstijging voor
de Barones en Concordia met € 0,10 per uur. Er is echter besloten af te zien van deze extra
tussentijdse verhoging. Reden is dat de daling in het gebruik groter is dan verwacht en de
tariefsverhoging daardoor minder extra opbrengsten genereert.
Begin 2013 was een risico voorzien, dat de parkeeropbrengsten verder zouden dalen dan
begroot. Ten opzichte van de begroting is een lagere opbrengst gerealiseerd van € 0,2 miljoen.
De lagere opbrengst betreft zowel de losse verkoop, de verkoop van uitrijkaartjes, de abonnementen/vergunningen en de naheffingen. Daarnaast is een verschuiving zichtbaar van de parkeergarages naar het straatparkeren. Deels kan dit verklaard worden door het invoeren van
tariefdifferentiatie, waarbij de Barones en de Concordia een hoger tarief hebben dan de overige parkeerlocaties. Daarnaast is de tweede helft van 2013 de Trambrug afgesloten geweest
in verband met werkzaamheden, waardoor de Barones en Concordia slechter bereikbaar
waren voor het verkeer vanaf het noorden van Breda. De opbrengst van het fietsparkeren is
gerealiseerd conform begroting.
Toereikendheid onderhoudsvoorzieningen
Voor de toelichting op de aanpak van dit risico wordt verwezen naar de tekst in de paragraaf
3.7.4. ‘Kapitaalgoederen’
Taakstelling € 1,5 miljoen maatschappelijk vastgoed
In 2013 zijn 19 accommodaties verkocht waarmee het totaal op 23 komt. De taakstelling van
€ 1,5 miljoen is in 2013 volledig gerealiseerd. Voor een bedrag van € 0,9 miljoen uit structurele besparingen en het resterende bedrag van € 0,6 miljoen is gedekt uit de incidentele netto
verkoopopbrengsten. Naar verwachting zal in 2015 de volledige structurele bezuiniging gerealiseerd zijn. Het risico is daarmee beperkter geworden dan in 2012 of 2013.
Juridisering aanbestedingen
Een algemene trend die waargenomen wordt is het steeds vaker voorkomen van juridisering
van werken aan derden. Dit betreft dan aanbestedingen, maar ook claims over meerwerk/
geleverde kwaliteit tijdens de uitvoeringsfase. Recente voorbeelden zijn de aanbestedingen bij
de Viandenlaan, het bestek voor gazon maaien en het bestek voor onkruidbestrijding. Waarschijnlijk ingegeven door de krapte op de markt maken bedrijven steeds vaker bezwaar als zij
de opdracht niet verkrijgen of wordt getracht kosten terug te verdienen als een werk tegen te
lage kosten is aangenomen. Dit levert extra juridische kosten op en soms ook extra uitvoeringskosten wanneer werkzaamheden vertraging oplopen. Dit is een zorgelijke ontwikkeling
waar helaas weinig aan te doen is, anders dan zeer zorgvuldig handelen.
De slechte marktomstandigheden verhogen ook het risico op faillissement van opdrachtnemers, wat vrijwel altijd een nadelig gevolg (tijd, geld) voor de gemeente oplevert.
Gronddepot 3M terrein
Een deel van het braakliggende 3M terrein is in het verleden door het Ingenieursbureau Breda
gebruikt als tijdelijk gronddepot. Recent is daar een bodemvervuiling geconstateerd. Inmiddels
is duidelijk dat de gemeente aansprakelijk is voor een deel van de saneringskosten, te weten
(maximaal) € 0,4 miljoen. Binnen dit taakveld is een dotatie in de voorziening opgenomen van
€ 0,2 miljoen.
Afvalservice
In 2013 is het resultaat van het bedrijfsafval onder druk komen staan, doordat er veel faillissementen zijn. Hierdoor vervallen contracten en dus ook de opbrengsten waarmee gerekend is.
Dit heeft uiteindelijk geleid tot een tekort van circa € 0,1 miljoen op bedrijfsafval.
Naheffingen Parkeerbedrijf
De hoogte van de naheffingen is afhankelijk van de handhaving. Van de naheffingen is
€ 40.000 minder gerealiseerd dan begroot, procentueel is dit 5,7% van de begrote opbrengsten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 125
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 2 | WERK EN INKOMEN
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Met ingang van april 2012 is het Gemeentelijk Leerwerkbedrijf binnen de ATEA-Groep vormgegeven; sinds 1oktober 2012 is het Leerwerkbedrijf ook fysiek op locatie bij de ATEA-groep
gevestigd.
Het Leerwerkbedrijf screent cliënten en hun trajectmogelijkheden, bemiddelt direct naar reguliere werkplekken, realiseert leerwerkplekken in de reguliere arbeidsmarkt, voorziet in
beschutte en participatieve arbeidsplekken én realiseert de noodzakelijke besparingen op het
terrein van re-integratie en arbeidsparticipatie om deze betaalbaar te houden. Het Leerwerkbedrijf realiseert dit onder meer door werkzoekende uitkeringsgerechtigden, naast directe
bemiddeling naar regulier werk, gericht in te zetten op zowel gemeentelijke als reguliere
arbeidsprocessen. Waarnodig wordt daarbij samengewerkt met externe en lokale partners.
Ook voorkomt de ATEA-groep maatschappelijke uitsluiting van mensen, in met name zorg- en
sociale activeringssituaties, door verhoging van de maatschappelijke- en arbeidsparticipatie.
Dit vindt plaats door het vergroten van het probleemoplossend vermogen van mensen en
bemiddeling bij het vinden van activeringsplaatsen met een maatschappelijke of economische
bijdrage.
Tot slot realiseert de ATEA-groep ook verschillende taken in het kader van de WMO/AWBZ,
waaronder de uitvoering van dagbestedingprojecten en wijkparticipatieprojecten, maar ook
de volledige uitvoering van de Alphacheque.
Context
De kredietcrisis heeft haar weerslag op de reële economie en leidt tot een wereldwijde economische crisis. De economische groei zakte in c.q. remde af en de werkloosheid nam / neemt
toe. Ook Nederland, dat sterk afhankelijk is van de internationale handel, kent momenteel
zorgwekkende werkloosheidscijfers en een toenemend begrotingstekort. De rijksoverheid
besloot tot ingrijpende bezuinigingen. Daarbij werd de SZW-beleidsagenda niet langer primair
gestuurd door het motto ‘Iedereen doet mee’ maar vooral op de uitgangspunten: ‘het op
orde brengen van het huishoudboekje´, ‘de betaalbaarheid van de sociale zekerheid’ én ‘de
eigen verantwoordelijkheid van de mensen’. Uitgangspunt daarbij was ook dat iedereen die
kan werken, ook werkt én dat werken moet lonen.
Teruglopende inkomsten noopten daarom tot een ‘nieuwe balans tussen ambities en financiële mogelijkheden’, welke zijn verwoord in de uitwerking van @Breda. In het daarin geschetste
financiële meerjarenbeeld komt eveneens naar voren dat forse dalingen in de beschikbare
budgetten hebben plaatsgevonden (WSW) en/of zijn te verwachten (WWNV). In @Breda
wordt eveneens primair de eigen verantwoordelijkheid van burgers en hun netwerk benadrukt
(verantwoordelijkheidsladder).
In @Breda wordt de eigen verantwoordelijkheid van werkzoekenden als uitgangspunt genomen. Werk gaat boven inkomen; iedereen werkt naar vermogen en uitstroom naar regulier
werk staat voorop.
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
1. Adequaat inspelen op de nieuwe Participatiewet (de ontschotte regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt) c.q. de veranderingen in het sociale zekerheidsstelsel;
2. Het realiseren van reguliere werkplekken langs de kortste weg naar werk, waarbij de
werkzoekende expliciet zijn eigen verantwoordelijkheid neemt;
3. Een passende organisatie en leerwerkaanbod vormgeven om de reïntegratiedoelstellingen
te realiseren bij de teruglopende budgetten die hiervoor beschikbaar zijn;
4. Organisatie van de inzet, ontwikkeling en bemiddeling van uitkeringsgerechtigden door
het Leerwerkbedrijf, waarbij de vraag die reguliere werkgevers in de regionale arbeidsmarkt naar personeel hebben als uitgangspunt wordt genomen. Het Leerwerkbedrijf
wordt ingericht op basis van dit laatste principe.
Voorgaande uitgangspunten worden vormgegeven door uitkeringsgerechtigden die kunnen
werken ook daadwerkelijk zo regulier mogelijk werk te bieden. Dit werk dient perspectief te
bieden op een reguliere baan op de (regionale) arbeidsmarkt. De uitkeringsgerechtigden ontvangen een uitkering om tijdelijk in het levensonderhoud te voorzien.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 126
/ G e m e e n t e B r e da
Tevens geeft het Leerwerkbedrijf voor inwoners die daartoe geïndiceerd zijn uitvoering aan de
bemiddeling naar en invulling aan de beschutte- en participatieve arbeidsplekken in het kader
van de WSW, WAJONG, WWB, WMO/AWBZ.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het voorkomen van
maatschappelijke uitsluiting door vergroting van
de arbeids- en
maatschappelijke participatie
• Realiseren van de ministeriële Wsw taakstelling
van 1.057,1 SE.
• Het realiseren van 225 structurele interne
leerwerkplekken in het kader van de WWB
waarlangs cliënten geactiveerd en bemiddeld
kunnen worden.
• 1.054,30 SE (conform bijgestelde taakstelling
Ministerie SZW).
• 276 interne leerwerkplekken ingericht.
• Gedurende het jaar 2013 zijn er 228 externe
leer/werkplekken vacant geweest. Hiervan is
48% (109) vervuld gedurende een periode van 3
maanden.
• 456 cliënten in een activeringstraject, waarvan
273 op een activerings'werk'plek bij 68 bedrijven
en organisaties. Met 15 organisaties uit het
maatschappelijk middenveld zijn we een samenwerkingsverband aangegaan.
• In 2013 zijn 2.918 aanvragen WWB ingediend
alsmede 99 aanvragen IOAW/Z hetgeen
sommeert tot een aantal van 3.017.
• Het acquireren van en bemiddelen naar 100
structurele externe leerwerkplekken in het kader
van de WWB waarlangs cliënten geactiveerd en
bemiddeld kunnen worden.
Maximale arbeidsparticipatie van mensen met
een bijstandsuitkering
Meedoen naar vermogen
van mensen met een
bijstandsuitkering die nog
niet kunnen deelnemen
aan het arbeidsproces.
• Het acquireren van en bemiddelen naar zorg- en
sociale activeringsplekken waardoor cliënten die,
door in de persoon gelegen factoren, binnen drie
jaar geen zicht hebben op plaatsing in een
reguliere baan of SW-baan, maatschappelijk
kunnen participeren.
• Het verrichten van diensten (intake, rechtmatigheidstoetsing, diagnose, vaststellen uitkeringsrechten et cetera) in het kader van de sociale
zekerheidswetgeving.
• Het opvangen van de nieuwe instroom in de
WWB alsmede het verlagen van het aantal
‘zittende’ uitkeringen, zodat hierdoor een netto
en structurele daling van 110 personen ontstaat
ten opzichte van het aantal WWB-uitkeringsgerechtigden op 31-12-2012.
• Het realiseren van een maatschappelijke bijdrage
van mensen met een zeer grote afstand tot de
arbeidsmarkt.
• Stijging van aantal personen met 755 van 4.409
naar 5.164.
• Met 733 cliënten is een intake gesprek gevoerd.
Dit heeft geleid tot 461 hulpverleningstrajecten
en 456 activeringstrajecten. Waarbij moet
worden opgemerkt dat er ook cliënten zijn die
beide trajecten volgen.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Beheersbaarheid en
betaalbaarheid sociaal
zekerheidsstelsel
Voorkomen maatschappelijke uitsluiting
• Structurele vermindering van het aantal uitkeringsgerechtigden in de WWB met 110 personen
ten opzichte van 31-12-2012.
• Verhoging van het aantal zorg- en sociale activeringswerkplekken ten behoeve van ‘zorg- en
sociale-activeringscliënten’ naar 300.
• Ministeriële taakstelling is volledig bezet en
openvallende SW-plaatsen worden volledig
opgevuld.
• Organisatie is adequaat ingericht op de behoeften van de cliënten en op de vraag van de regionale arbeidsmarkt.
• Organisatie acteert privaat en commercieel en is
dusdanig (in-) gericht dat een zo hoog mogelijke
mate van kostendekkendheid wordt gerealiseerd.
Behoud van de werkgelegenheid van de ‘zittende’
cliënten in genoemde doelgroepen met uitstroomrealisatie naar de reguliere arbeidsmarkt waar
mogelijk.
Beleidsvorming met betrekking tot de invoering
van de wetgeving sociale zekerheid, het inrichten
van de organisatie hierop, en het sturen van het
relevant maatschappelijk middenveld en netwerk
hierop.
• Niet gerealiseerd. Stijging van aantal personen
met 755 van 4.409 naar 5.164.
Uitvoering en ontwikkeling WSW-organisatie
Voormalige doelgroepen
(wiw, id, banenpool, 55+)
Invoering nieuwe wetgeving sociale zekerheid
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 127
• 375 beschikbare plekken (100 ATEA, 100 Werk
aan de Wijk, 175 extern via overeenkomsten met
15 organisaties.
• De SW-taakstelling is gerealiseerd. Middels een
continue afstemming met de kansrijke sectoren
wordt aansluiting gerealiseerd met de regionale
arbeidsmarkt.
Ons acteren is gebaseerd op een commerciële en
private koers teneinde een optimaal resultaat te
realiseren, passend bij de doelgroep.
• Werkgelegenheid is behouden. Afvloeiing via
natuurlijke uitstroom (AOW, pensioen, WIA).
• Zowel projectmatig als procesmatig is bijgedragen aan en ingespeeld op de nieuwe wetgeving
en is voorgesorteerd op de feitelijke uitvoering
van de te verwachten Participatiewet.
/ G e m e e n t e B r e da
Wat was daar in 2013 voor nodig, welke inspanningen/activiteiten?
Uitvoering van activiteiten zoals benoemd in de Begroting 2013.
•
Het toeleiden naar werk vanuit de WWB, de IOAW/Z en BBZ door inzet en verdere inrichting van het Leerwerkbedrijf. Hierbij wordt een viertal cliëntenstromen op basis van diagnostiek, en indien wettelijk van toepassing op basis van loonwaarde- en productiviteits­
bepaling, onderscheiden: Sprintbemiddeling, Leerwerktraject, indicatie Wsw / beschutte
werkplek, Zorg- en sociale activering. Sprintbemiddeling en Leerwerktrajecten zijn sec
ingericht op regulier werk zoals dat in de regionale arbeidsmarkt voorhanden is.
•
Ten aanzien van het realiseren van de taakstelling Wsw voor 2013 zal aan de hand van de
indicering en het daaropvolgende diagnostisch stelsel, de in- en uitstroomcurve van Wswmedewerkers worden bepaald. Voorts zal de reguliere zelfstandige en zo efficiënt mogelijke bedrijfsuitvoering worden gecontinueerd door sturing vanuit het specifiek daarbij
passende stelsel aan procedures en regelingen. Het werk is ingericht vanuit cliëntbehoefte
en economisch rendement.
•
Het bevorderen van maatschappelijke participatie door het zorg- en activeringsbedrijf in
samenwerking met de (maatschappelijke) voorzieningen en het maatschappelijk middenveld. Deze trajecten zijn ingericht vanuit het principe ‘cliëntmogelijkheden en bijdragen
aan lokale behoeften / voorzieningen’.
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitatie en mutaties in reserves
primitieve
Begroting 2013
Begroting 2013
na wijziging
Jaarrekening 2013
Lasten
-43.774
-52.588
-52.431
Baten
42.750
45.832
45.828
-1.024
-6.756
-6.603
Mutaties reserves
1.024
1.074
921
0
-5.682
-5.682
Saldo
Toelichting exploitatie: (op hoofdlijnen)
Het saldo (bijdrage algemene middelen) is conform begroting. De lasten zijn lager dan
begroot, evenals de onttrekking uit de SW-reserve.
De lagere lasten (met name personeelskosten) en enkele eenmalige baten compenseren de
lagere marge van het Werkbedrijf, welke wordt veroorzaakt door de aanhoudende laag­
conjunctuur.
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare reserves
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
Algemene reserve
8.893
-921
7.972
Totaal reserves
8.893
-921
7.972
Toelichting reserves
De mutaties in de reserve betreffen het resultaat ten bedrage van - € 0,7 miljoen, welke conform begroting is en de salariskosten van medewerkers uit de ex-ID regeling en een ambtelijke
beleidsmedewerker, alsmede de kosten van de afbouw van de loonkosten subsidieregeling.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 128
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Verbouwing Riethil 12
750
666
84
0
Bedrijfsmiddelen
450
160
290
0
1.200
826
374
0
Totaal
Toelichting
De verbouwing Riethil 12 betreft de 2e fase van de verbouwing ten behoeve van de re-integratie activiteiten als gevolg van de fysieke en organisatorische integratie met het voormalige
Werk- en Activeringsplein van de gemeente.
De investeringen in bedrijfsmiddelen betreffen vervangingsinvesteringen.
[d]Risico’s
De risico’s vallen uiteen in drie blokken:
-
€ 14,9 miljoen aan risico’s ten gevolge van bezuinigingen, budgetaanpassingen en veran-
-
€ 2,2 miljoen aan risico’s in de bedrijfsactiviteiten;
-
€ 0,8 miljoen aan risico’s vanwege de economische crisis en arbeidsmarkt.
derende wetgeving;
De aanpassingen van het sociale zekerheidsstelsel maar ook de landelijke aanpassingen en
bezuinigingen op de WSW en WWB, hebben ingrijpende gevolgen voor SW Bedrijven, WSW
medewerkers en de re-integratie doelgroepen De nieuwe regelgeving gaat gepaard met forse
bezuinigingen op de gemeentelijke re-integratie budgetten. Deze komen boven op de structurele kortingen op de WSW subsidies in 2010, 2011 en 2012. Het voornemen is om de WSW
subsidie in de komende jaren verder te verlagen, terwijl de cao-rechten van de bestaande
WSW-populatie worden gehandhaafd. Door Cao-onderhandelingen stijgen de SW-lonen en
in tegenstelling tot het verleden zullen deze loonstijgingen niet meer binnen de WSW subsidie
gecompenseerd worden. Duidelijk is dat de bedrijfsvoering en inrichting van de SW uitvoeringsorganisatie verder zal moeten worden aangepast aan de veranderende regelgeving en
financiële mogelijkheden. Het programma van kostenbesparingen is ingezet en zal worden
gecontinueerd. Gedurende de overgangsperiode waarin de bedrijfsvoering moet worden aangepast zullen mogelijk (substantiële) exploitatietekorten ontstaan.
Het extern plaatsen van de SW-doelgroep wordt bemoeilijkt doordat de instroom vanaf de
wachtlijst meer divers en problematischer wordt als gevolg van vaak psychische aandoeningen.
Bovendien wordt de begeleiding van intern geplaatsten intensiever en stelt andere eisen aan
het kader. Hierdoor wordt de begeleiding van zowel intern geplaatsten als de ontwikkeling
naar externe plaatsing duurder terwijl de inkomende subsidie per hoofd zal dalen. Naar verwachting ontstaat het risico dat het rendement in het algemeen vanwege de hogere personeelskosten verder onder druk komt te staan en dat de continuïteit van een aantal specifieke
activiteiten in gevaar komt.
Op dit moment wordt het benodigd kader van de SW uitvoeringsorganisatie voor een aanzienlijk gedeelte ingevuld door SW-medewerkers. Door de toenemende vergrijzing zal het
aantal SW-leidinggevenden af gaan nemen. Hierbij komt dat SW-medewerkers in toenemende mate via detacheringen en begeleid werken bij reguliere werkgevers worden geplaatst.
SW-leidinggevenden zijn hiervan niet uitgezonderd. Een aantal leidinggevende functies zullen
moeilijk of niet ingevuld kunnen worden door de nieuwe generatie SW-ers. Bovendien zullen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 129
/ G e m e e n t e B r e da
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Vrijval 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
er vervangende functies gevonden moeten worden voor Wsw-kadermedewerkers die niet
meer voldoen aan de huidige eisen voor deze functies. Deze ontwikkeling heeft hogere personeelskosten tot gevolg als het Wsw-kader zal moeten worden vervangen door regulier/ongesubsidieerd personeel.
Tot slot loopt de ATEA-Groep normale ondernemersrisico’s. Door de economische crisis is dit
extra duidelijk geworden. Productievolumes nemen af en marges staan onder druk, vooral in
‘Industrie’ binnen het Werkbedrijf. Bij ‘Vindingrijk’ ondervindt men het probleem van verminderde beschikbaarheid en aanvoer van bruikbare (duurdere) goederen. De externe plaatsing
van medewerkers staat meer in het teken van het behoud dan de uitbreiding van het huidige
aantal plaatsen. Hierdoor is het risico aanwezig dat de (rendement-) doelstellingen niet volledig worden gerealiseerd. Daarnaast is een aantal commerciële activiteiten van het Werkbedrijf
afhankelijk van een beperkt aantal grote private opdrachtgevers. Het risico is aanwezig dat bij
het wegvallen van een of meerdere grote opdrachtgevers er niet direct vervangend werk kan
worden gevonden. Dit heeft een mogelijk bezettingsverlies tot gevolg. Er wordt naar een zo
groot mogelijke diversiteit in klantenportefeuille gestreefd om dit risico te beperken.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 130
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 3 | ONTWIKKELING VAN DE STAD FYSIEK
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Breda werkt aan een evenwichtige maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkeling van de stad. Het taakveld ‘Ontwikkeling van de stad Fysiek’ heeft als doel Breda in ruimtelijk opzicht verder te ontwikkelen als een duurzame, complete en aantrekkelijke stad met een
eigen identiteit waar bedrijven en bewoners zich graag aan binden en waar mensen graag op
bezoek komen.
Context
Naast de gevolgen van de economische crisis kampt Breda met de gevolgen van een over­
programmering van woningen en kantoren. De afgelopen periode is de stedelijke programmering prominent op de bestuurlijke agenda geplaatst. In de nota ‘Koers gezet 2020’ (uit
december 2010) is richting gegeven aan een meer realistische stedelijke programmering.
Tevens krijgt Breda op de lange termijn te maken met een afvlakkende bevolkingsgroei, met
vergrijzing en, na 2025, een krimpende arbeidsmarkt. Ook is er de komende jaren sprake van
een toename
in (auto-)mobiliteit. De bewoners, ondernemers en bezoekers stellen hoge, pluriforme eisen
aan de woon-, werk- en leefomgeving, het voorzieningenniveau en de bereikbaarheid van de
stad waarbij men het accent legt op kwaliteit en duurzaamheid. Dit alles heeft er toe geleid
dat de gemeentelijke structuurvisie wordt herzien.
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
1. Een realistische stedelijke programmering waarbij de vraag en het aanbod goed op elkaar
zijn afgestemd, zowel kwantitatief als kwalitatief.
2. Het streven naar een duurzame ontwikkeling en het behouden en verbeteren van de
milieukwaliteit.
3. Het behouden van een aantrekkelijke stad met een eigen identiteit via borging en versterking van de cultuurhistorische en ecologische waarden in de stad, de omliggende dorpen
en het buitengebied.
4. Breda streeft naar het behouden van een goede bereikbaarheid op een duurzame en
­veilige wijze.
Doelstelling 1 stedelijke programmering
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
gerealiseerd
Het aantal woningen dat
gebouwd wordt en
aansluit bij de vraag.
Met marktpartijen en corporaties afspraken maken
die leiden tot het realiseren van 750 woningen per
jaar die aansluiten bij de vraag.
Het aantal m² gerealiseerde kantoren op gewenste
locaties.
14.000 m² nieuwbouw kantoren op voorkeurslocaties (Kantorennota).
De leegstand van kantoren.
Gelijk blijven, dan wel afname, van structurele
leegstand kantoren.
In september 2013 is de derde Voortgangsrapportage Stedelijke Programmering met daarin de
stand van zaken van alle (her)ontwikkelingsprojecten, vastgesteld door het College. Over deze
projecten zijn afspraken gemaakt met de ontwikkelende partijen. In totaal zijn (voorlopig) 730
nieuwbouw woningen (netto) gerealiseerd in 2013
en toegevoegd aan de voorraad.
De streefwaarde is gedurende 2013 aangepast
naar 14.000 m² (gemiddeld per jaar) nieuwbouw
kantoren op voorkeurslocaties (SV Breda 2030/
scenario TM-laag).
In 2014 wordt de OV-terminal noord gerealiseerd
met daarin opgenomen 20.500 m² aan kantoren.
Niet gerealiseerd, de (structurele) kantorenleegstand is in 2013 verder toegenomen tot circa 16%.
De verwachting is dat deze negatieve trend zich
ook in 2014 doorzet.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 131
/ G e m e e n t e B r e da
De netto toevoeging aan
bedrijventerreinen tot
2020.
Het aantal braakliggende
terreinen dat een tijdelijke
invulling krijgt.
Tot 2020: 116 hectare nieuwe bedrijventerreinen
en 54 hectare bedrijventerreinen geherstructureerd. In 2013: planvorming ten aanzien van Bavel
Zuid en het Rithmeesterpark.
Tenminste 3 braakliggende terreinen krijgen een
tijdelijke invulling.
Aan nieuwe terreinen is in 2013 0 hectare gerealiseerd, aan kavels ten gunste van herstructurering
is 2,5 hectare gerealiseerd.
Bavel zuid is afgevoerd als te ontwikkelen locatie.
Van de voet van de Bavelse Berg is het bestemmingsplan in procedure ten behoeve van 8 hectare
netto bedrijventerreinen. Ten aanzien van het
Rithmeester Park is de concept ontwikkelstrategie
opgesteld en is het bestemmingsplan in voorbereiding.
Twee projecten zijn van belang te benoemen. Ten
eerste Belcrum Beach. Met de Stichting BRAAK
zijn hierover afspraken gemaakt. Andere initiatieven komen nog maar moeizaam van de grond.
Diverse gesprekken met initiatiefnemers zijn
gevoerd, met name in het kader van stadslandbouw. Als experiment is samen met AVANS een
app ontwikkeld (TerreinIdee). Dit is een hulpmiddel
om terreinen in beeld te brengen en initiatieven
en eigenaren makkelijker bij elkaar te brengen.
Ten tweede is de braakliggende locatie van Wonen
Breburg aan de Bernard de Wildestraat in Hoge
Vucht van belang. Samen met Singelveste én de
buurt is een project in ontwikkeling om stadslandbouw de ruimte te geven op dit braakliggende
terrein.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
De monitor voor de
vastgoedprogrammering.
De vastgoedmonitor en de basislijst woningbouw
is zodanig doorontwikkeld dat realistischer geprogrammeerd kan worden.
De toepassing van
sturingsinstrumenten voor
de woningbouwprogrammering.
De sturingsinstrumenten genoemd in de tweede
voortgangsrapportage Stedelijke Programmering
zijn toegepast om tot een betere kwalitatieve en
kwantitatieve aansluiting van vraag en aanbod te
komen van het woningbouw-programma.
De Structuurvisie 2030 en het uitvoerings- en
meerjareninvesteringsplan worden vastgesteld.
De basislijst woningbouw is actueel en veranderingen worden gemuteerd. Met deze lijst is een start
gemaakt deze te implementeren binnen de
gemeentelijke geautomatiseerde systemen.
Om een betere sturing op de stedelijke programmering te verkrijgen is een LEAN project opgestart.
Het sturingsinstrument
stedelijke programmering
(kwantitatief en kwalitatief) en ruimtelijke
ordening.
De Herijkte Alliantie met
de woningbouwcorporaties.
Actuele bestemmingsplannen.
De Herijkte Alliantie sluit aan bij de (totale) stedelijke programmering.
Alle bestemmingsplannen zijn actueel (niet ouder
dan 10 jaar).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 132
De Structuurvisie 2030 is als beleidskader vastgesteld. Om een betere sturing op de stedelijke
programmering te verkrijgen is een LEAN project
opgestart.
De jaarschijven 2013 en 2014, met daarin
opgenomen de woningbouw-projecten, zijn
vastgesteld.
Er zijn nog 12 bestemmingsplannen in procedure,
waarvan er 4 nog niet zijn vastgesteld en derhalve
nog niet actueel zijn (ouder dan 10 jaar). Getracht
wordt om deze bestemmingsplannen alsnog zo
spoedig mogelijk te laten vaststellen. Het bestemmingsplan Effen ligt momenteel in ontwerp ter
visie. Voor het bestemmingsplan Claudius Prinsenlaan moest onder meer worden gewacht op de
structuurvisie (in verband met het weg bestemmen
van onbenutte plancapaciteit). Tevens wordt
extern gewerkt aan een mer-beoordeling en de
berekening van de stikstofdepositie.
Bij de plannen Buitengebied Zuid 2013 (welke
eerder gedeeltelijk is vernietigd door de Raad van
State) en Buitengebied Oost wordt de vertraging
met name veroorzaakt door de Natura 2000
wetgeving in combinatie met de MER-wetgeving.
Daarnaast door de aanpassingen aan en van de
Verordening Ruimte van de provincie.
/ G e m e e n t e B r e da
De bedrijventerreinenontwikkelingen.
Het uitvoeren van de Structuurvisie Bedrijventerreinen Breda 2020; waaronder het herstructureren
van verouderde bedrijventerreinen.
De kantoorontwikkelingen.
Het uitvoeren van het plan van aanpak Kantorenleegstand@Breda.
Het uitvoeren van de Kantorennota Breda 2020,
waaronder: het opschonen van niet toekomstbestendige (bestemmings-)plancapaciteit.
De Structuurvisie Bedrijventerreinen Breda 2020 is
programmatisch bijgesteld in de Structuurvisie
Breda 2030. De herstructureringsopgave wordt
doorgezet. Ten aanzien van nieuwe bedrijventerreinen ligt de gemeentelijke focus op het
Rithmeester Park (zie ook eerder). Ook de bedrijventerreinen in de spooromgeving zijn opnieuw in
beeld.
Ook de Kantorennota Breda 2020 is programmatisch bijgesteld in Structuurvisie Breda 2030. De
focus ligt op de bestaande voorraad; het Stationskwartier en in beperkte mate het Rithmeester Park.
De bestemmingsplancapaciteit is inmiddels met
928.000 m² verminderd. Daarnaast is er nog
744.000 m² aan te schrappen m² in bestemmingsplannen in procedure. Aan plancapaciteit is inmiddels 287.000 m² geschrapt.
De analyse ten aanzien van de leegstandproblematiek is in gang gezet. De transformatie van de
kantoren van de voormalige Sociale Dienst
(Vlaszak) staat op de rol. Daarnaast loopt de pilot
tot de ombouw van het kantoor aan de Tramsingel
tot studentenhuis-vesting.
Doelstelling 2 De Milieukwaliteit
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
gerealiseerd
De CO2 reductie.
Het CO2 verbruik 2013: nominaal doel 1.156
kiloton (2006: 1.518 kiloton en 2044: klimaatneutraal).
Het aantal dagen
overschrijding van de
daggemiddelde concentratie van fijn stof.
Spoedlocaties met
bodemverontreiniging.
De norm (50 μg/m³) wordt minder dan 35 dagen
(per jaar) overschreden.
De CO2-emmissie cijfers voor 2013 komen medio
2014 beschikbaar. De CO2-emmissie van 2012
was 1.384 kiloton, hiermee is de korte termijn
doelstelling uit het uitvoerings-programma klimaat
2009-2012 gehaald. De systematiek (landelijk)
voor het bepalen van het CO2 verbruik is aangepast nadat de begroting 2013 was vastgesteld. De
streefwaarde voor Breda per ultimo 2013 dient te
zijn: 1.239 kiloton in plaats van 1.156 kiloton. De
Raad is hierover geïnformeerd bij de evaluatie
klimaatprogramma 2009-2012.
Gerealiseerd. In 2013 is de norm 14 dagen
overschreden.
3 locaties gesaneerd.
In 2013 zijn 41 spoedlocaties onderzocht en
aantoonbaar niet risicovol gebleken. Drie saneringen (Haagweg 241, Christiaan Huygenstraat 52
en Konijnenberg 60) zijn in uitvoering gebracht, de
monitoring ervan loopt nog circa 5 jaar door.
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het sturingsinstrument
voor Milieu.
De actualisatie van de Milieuvisie is gereed.
BELEIDSESULTAAt
Niet gerealiseerd. Vanwege de beperkte capaciteit
(prioriteit bij structuurvisie) doorgeschoven naar
2014.
De plandrempel voor
De drempelwaarde is vastgesteld door de gemeen- Gerealiseerd. Drempelwaarde is vastgesteld.
wegverkeerslawaai.
teraad.
Doelstelling 3 De aantrekkelijkheid van de stad met een eigen identiteit
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
gerealiseerd
Het rapportcijfer
woonomgeving en het
rapportcijfer leefbaarheid
(leefbaarheid- en veiligheidsenquête).
Minimaal een 7,2 gemiddeld in Breda.
Het rapportcijfer is afkomstig uit de Enquête
Veiligheid & Leefomgeving. (in 2012 was dit 7,2).
Het cijfer voor 2013 is een 7,3.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 133
/ G e m e e n t e B r e da
Het aantal bezoekers in
Breda.
Tenminste hetzelfde aantal bezoekers als in 2012
(toeristisch bezoek aan steden).
De aantrekkelijkheid van
het vestigingsklimaat voor
bedrijven en voorzieningen.
De Woonaantrekkelijkheidsindex (Atlas).
Bekeken wordt of een indicator die iets zegt over
het vestigingsklimaat voor bedrijven en voorzieningen een plaats kan krijgen in de vastgoedmonitor.
Een verbetering van de score in de Atlas voor
gemeenten in 2013 ten opzichte van de Atlas voor
gemeenten in 2012.
Het aantal gemeentelijke
monumenten.
Het aanwijzen van 25 gemeentelijke monumenten.
Het toeristisch bezoek aan Breda is ten opzichte
van 2012 gedaald. In 2013 zijn respectievelijk
1.107.000 bezoekers geregistreerd die gezamenlijk
2.859.000 bezoeken hebben afgelegd. In 2012
bedroegen deze aantallen 1.249.000 bezoekers
die gezamenlijk 3.276.000 bezoeken hebben
afgelegd. Deze daling is ook in andere steden
zichtbaar. Breda neemt, net als in 2012, landelijk
gezien de 11e plaats in.
Dit krijgt een plek in de vastgoedmonitor.
In de rangorde van de 50 grootste gemeenten is
Breda van de 31e plaats in 2010 naar de 26e
plaats in 2013 opgeklommen. In 2012 nam Breda
eveneens de 26e plaats in.
Er zijn 24 gemeentelijke monumenten aangewezen.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het sturingsinstrument
De beleidsadvieskaarten voor Bredaas erfgoed zijn
voor Bredaas erfgoed.
vastgesteld.
Het bouwhistorisch
Het afronden van het bouwhistorisch onderzoek in
onderzoek in de binnende binnenstad.
stad.
De gebiedsvisie voor de
Gebiedsvisie voor de Binnenstad is vastgesteld.
Binnenstad.
De plattelandsontwikkeHet meerjarenuitvoeringsplan LandStad de Baronie
ling.
is opgesteld.
Doelstelling 4: De bereikbaarheid en de verkeersveiligheid in de stad.
De afronding vindt naar verwachting in 2014
plaats.
De afronding vindt naar verwachting in 2014
plaats.
Gerealiseerd; de gebiedsvisie is vastgesteld.
Gerealiseerd; het meerjaren uitvoeringsplan is
opgesteld.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
gerealiseerd
De bereikbaarheid van
locaties waar gewerkt
wordt die vanuit de
gemeente binnen een
acceptabele tijd te bereiken zijn met het openbaar
vervoer en de auto binnen
en buiten de spits.
De bereikbaarheid van de
stad.
Een verbetering van de scores in de Atlas voor
Gemeenten in 2013 ten opzichte van de Atlas voor
Gemeenten in 2012.
De cijfers over 2013 komen pas in mei 2014
beschikbaar in de Atlas voor Gemeenten. In 2012
was er een kleine verbetering ten opzichte van
2011 (toename bereikbaarheid banen met auto in
spits).
Het doorstromingsniveau van de noordelijke en
zuidelijke rondweg is minimaal op het niveau van
2012.
Het aanpakken van de top 5 onveilige locaties.
Niet gerealiseerd, de bereikbaarheid is achteruitgegaan (onder andere door de werkzaamheden
rondom het station).
Gereed en in voorbereiding tot reconstructie c.q.
aanpassing.
Een toename van het aantal fietsbewegingen ten
opzichte van 2012.
Het fietsverkeer in 2013 is met 1,3% afgenomen
ten opzichte van het jaar 2012. Breda heeft 19
fietstelpunten verdeeld over de stad.
Er is gestart met de uitvoering.
Het aantal verkeersonveilige locaties met letselongevallen in het verkeer.
Het gebruik van de fiets.
De uitbreiding van het
HOV-netwerk.
De uitbreiding van het
hoofd fietsnetwerk.
Start van de uitvoering van de busbaan langs het
spoor en de aanpassingen van de HOV-route
tussen de binnenstad en het station.
Start van de uitvoering van het fietspad langs het
spoor.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 134
Er is gestart met de uitvoering (de bodem is reeds
gesaneerd).
/ G e m e e n t e B r e da
Het aantal reizigers in het
busvervoer.
Het aandeel reizigers met de bus ten opzichte van
de auto gelijk houden.
Niet gerealiseerd voor de bus in totaal, maar wel
voor het onderdeel HOV bussen. In Breda is de
mobiliteit c.q. de verplaatsingen over all (inclusief
auto) toegenomen.
Het aandeel van het gehele openbaar vervoer in
Breda is ten opzichte van het totale aantal
verplaatsingen gelijk gebleven. Het aantal reizigers
in de bus is afgenomen, ook het aandeel ten
opzichte van de auto. Het aandeel en aantal reizigers in HOV bussen is wel toegenomen. Voor de
trein geldt dat het aandeel en aantal verplaatsingen is toegenomen ten opzichte van het totale
aantal verplaatsingen.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het sturingsinstrument
voor Mobiliteit.
De doorstroming van het
stedelijk hoofdwegennet
en de snelwegen rond
Breda.
Het hoogwaardig
openbaar vervoer (HOV).
Het verduurzamen van
mobiliteit.
Het parkeren in Breda.
De mobiliteitsaanpak is gereed.
Gerealiseerd. De mobiliteitsaanpak is gereed.
Het monitoringsplan is gereed.
Gerealiseerd. Het monitoringsplan is gereed.
De business case voor het HOV aan de Claudius
Prinsenlaan is gereed.
Het meerjarenuitvoeringsplan is opgesteld.
Gerealiseerd. De business case voor het HOV is
gereed.
Gerealiseerd. Het meerjaren uitvoeringsplan is
opgesteld.
Gerealiseerd. De parkeervisie is geactualiseerd.
De Parkeervisie is geactualiseerd.
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
EXPLOITATIE EN MUTATIES IN RESERVES
Begroting 2013
Begroting 2013
Jaarrekening 2013
na wijziging
Lasten:
-90.524
-99.215
-68.359
Baten:
81.169
82.933
45.073
-9.355
-16.282
-23.286
Mutaties reserves
Saldo
-1.999
-1.312
5.564
-11.354
-17.594
-17.721
Toelichting exploitatie: (op hoofdlijnen)
Het resultaat van het taakveld bedraagt € 0,1 miljoen negatief.
De grootste afwijking wordt veroorzaakt door de lagere lasten en baten in de jaarschijf van de
grondexploitaties. Per saldo is het resultaat van het grondbedrijf € 0,1 miljoen positief.
Daarnaast is in het resultaat de overschrijding op de ambtelijke inzet van de structuurvisie verwerkt (€ 0,4 miljoen). Binnen het product Milieu is het resultaat op het programma Bodem
€ 0,3 miljoen positief, de restant ISV gelden hiervan worden voor een bedrag van € 0,3 miljoen overgeheveld naar 2014.
Daarnaast is in het resultaat de overschrijding op de ambtelijke inzet van de structuurvisie verwerkt (€ 0,4 miljoen). Binnen het product Milieu is het resultaat op het programma Bodem
€ 0,3 miljoen positief, de restant ISV gelden hiervan worden voor een bedrag van € 0,3 miljoen overgeheveld naar 2014.
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare reserves
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
Reserve Groenfonds Buitengebied
941
-100
841
Totaal reserves
941
-100
841
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 135
/ G e m e e n t e B r e da
Toelichting Reserve Groenfonds
Er is een overeenkomst 'Buiten wonen aan de Linten' met de Provincie afgesloten, waarin
nieuwe afspraken met de Provincie zijn vastgelegd over het vervolg van de uitvoering. Die
nieuwe afspraken waren nodig omdat het Provinciaal beleidskader is veranderd. In de structuurvisie Groen en Rood is in het buitengebied ruimte voor 65 kavels geboden, dit is nu vastgelegd in de structuurvisie. Inmiddels zijn er 18 bestemd (4 van de bouwkavels zijn van de
gemeente zelf). Met de vernieuwde overeenkomst kunnen eventuele aanvragen voor de resterende 47 plekken in behandeling worden genomen. In verband met de crisis is het de vraag
of daar in de komende tijd gebruik van gemaakt zal worden. Aangezien er nogal wat van
deze kavels te koop staan, wordt er voorlopig niet actief over de ontwikkelmogelijkheden
gecommuniceerd tot er betere tijden aanbreken. De 18 bestemde kavels hebben samen een
afdracht van € 1,2 miljoen opgebracht voor het Groenfonds. Een deel van dit bedrag is in
2012 door de Provincie aan de gemeente (Groenfonds) overgemaakt. (afgerond € 1,0 miljoen).
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare voorzieningen
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
Negatieve planresultaten Grondbedrijf *)
94.865
-25.033
69.832
Totaal voorzieningen
94.865
-25.033
69.832
*) Conform de verslagleggingsvoorschriften van het BBV wordt deze voorziening op de balans gepresenteerd
als een correctie op de waardering van de onderhanden grondexploitaties.
Toelichting voorzieningen:
In verband met een interne overdracht van panden is de onderhoudsvoorziening panden
Grondbedrijf overgeheveld naar het taakveld ‘Beheer van de stad’.
(bedragen x € 1.000)
Bedrijfsmiddelen
Bedrijventerreinen
Mobiliteit
172
-
172
172
9.239
2.797
-
6.442
6.442
21.031
3.318
-
17.713
14.713
Milieu
2.922
953
-
1.969
1.969
Groen en Water
1.364
238
-
1.126
1.126
65
35
-
30
30
Stedelijke Planning &
­Programmering
Cultureel Erfgoed
853
755
-
98
98
De Nieuwe Mark
208
118
-
90
90
32.858
8.798
-
24.060
13.910
3.381
-1.029
-
4.410
4.410
72.093
15.983
-
56.110
42.960
Via Breda
Investeringen bovenwijkse
­voorzieningen
Totaal
3.000
7.863
2.287
10.863
2.287
Toelichting
Bij Mobiliteit betreft de hoogte van het nog af te wikkelen bedrag voor een groot deel de
HOV-Busbaan.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 136
/ G e m e e n t e B r e da
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Vrijval 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
[d]Risico’s
De in de Begroting 2013 opgenomen risico’s ten aanzien van de subsidies mobiliteit & milieu,
de biomassacentrale en de HOV busbaan langs het spoor zijn niet meer opportuun of komen
in gewijzigde vorm terug.
Bodemsanering:
Locaties waar risico's zijn voor mens of milieu vanwege bodemverontreiniging noemen we
'spoedlocaties'. Voor 2015 moeten alle spoedlocaties met risico's voor de mens zijn gesaneerd
of beheerst. De locaties met risico's voor verspreiding of ecologie moeten voor 2030 gesaneerd zijn. Breda heeft 4 locaties met risico's voor mensen en 22 locaties met risico's voor verspreiding of ecologie. De huidige inschatting is dat de beschikbare middelen voldoende zijn
om de humane risico's te beheersen. Wanneer de gemeente zelf een verontreiniging moet
aanpakken omdat verantwoordelijken geen actie ondernemen, heeft dit juridische gevolgen.
Een mogelijk juridisch traject kan tot vertraging leiden waardoor de deadline niet gehaald
wordt. Dit zou betekenen dat gelden niet in 2014 besteed kunnen worden, maar pas in de
periode 2015-2016. Bovendien zou dit een extra kostenpost van circa € 0,3 miljoen opleveren.
Een ander risico is het aan het licht komen van nu nog onbekende risico's voor mens of milieu
(nieuw te ontdekken verontreiniging of risico's). De kosten voor het beheersen/saneren van
een dergelijke situatie liggen in de range van € 0,3 miljoen tot € 0,5 miljoen.
Amphia Molengracht en Langendijk:
De gemeente overlegt met het Amphia ziekenhuis in het kader van de totstandkoming van
een anterieure overeenkomst. Deze overeenkomst gaat over de afspraken die Amphia en de
gemeente moeten maken voor de concentratie van het Amphia Ziekenhuis in Breda op één
locatie (Molengracht). Reeds eerder is besloten over het aangaan van een intentieovereenkomst om de haalbaarheid van het bouwplan te onderzoeken. In februari 2012 is besloten dat
de uitbreiding haalbaar wordt geacht mits het parkeren goed wordt opgelost en het plan
financieel haalbaar is. De financiële haalbaarheid, los van de gebouwfinanciering, moet blijken
uit de afspraken in de anterieure overeenkomst en de besluitvorming daarover. De verwachting is dat begin 2014 overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van de overeenkomst.
Zo wordt er bijvoorbeeld met het Amphia onderhandeld over de dekking van middelen die
benodigd zijn voor de infrastructuuraanpassingen. Hierbij dient ook rekening te worden
gehouden met risico’s die de gemeente aangaat door voor een bepaald budget infrastructuuraanpassingen uit te gaan voeren. Over het terrein aan de Langendijk is ook reeds positief
besloten aangaande de haalbaarheid. Op het ziekenhuisterrein aan de Langendijk is een
woningbouwontwikkeling van maximaal 254 woningen mogelijk in de periode tot 2023, mits
programmatische ruimte hiervoor op dat moment beschikbaar is. Een lijn die voor deze locatie
bevestigd is in de Structuurvisie Breda 2030. Na afronding van de onderhandelingen zal een
besluit kunnen worden genomen over de anterieure overeenkomst. De gemeente zal ingrijpende infrastructurele aanpassingen moeten doen. Wanneer dat is gebeurd kan feitelijk
gestart worden met de uitvoering van het bouwplan, te beginnen met de benodigde juridisch
planologische procedures zoals de wijziging van het bestemmingsplan. Voordat het zover is
dient nog wel overeenstemming te worden bereikt over onder andere grondverkoop (prijs),
verdeling van de kosten voor de infrastructuuraanpassingen, de hoogte van de legeskosten en
toekomstige plankosten van de gemeente in de begeleiding van het plan. De uitvoering zal de
gehele volgende raadsperiode duren. Te beginnen met de infrastructurele aanpassingen in de
directe omgeving van het huidige ziekenhuis en de bouw door Amphia van een grote parkeervoorziening op het voormalige Jekaterrein. De werkzaamheden aan de infrastructuur en
de bouw van de uitbreiding hebben plaats terwijl het huidige ziekenhuis operationeel blijft.
De opening van het nieuwe ziekenhuis is voorzien in 2019.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 137
/ G e m e e n t e B r e da
Heja:
De afwikkeling van het faillissement van Heja zal naar verwachting in 2014 door de curatoren
worden afgerond. De risico’s uit het faillissement zijn inmiddels beheersbaar. Naast de risico’s
vanuit het faillissement zijn er ook onderdelen waarover de gemeente en de curatoren geen
overeenstemming hebben (tot op heden). Het is mogelijk dat uit het faillissement nog onverwachte kosten voor de gemeente naar voren komen. Hier is sprake van een risico maximaal
± € 0,1 miljoen.
Stedelijke Planning en Programmering:
Diverse factoren (waaronder de economische ontwikkeling) hebben aanleiding gegeven een
nieuwe structuurvisie voor de stad op te stellen. De visie en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma worden periodiek beoordeeld en zo nodig geactualiseerd.
Actualisatie bestemmingsplannen:
De laatste jaren is op het gebied van de wetgeving van de Ruimtelijke Ordening veel veranderd; invoering van de Wet Ruimtelijke Ordening, de digitalisering van ruimtelijke plannen, de
WABO, de Crisis en Herstelwet en de recent ingevoerde nieuwe MER-wetgeving. Van de totale opgave om bestemmingsplannen te actualiseren zijn er nu nog 4 in procedure. Ook de
komende tijd zal er nog veel veranderen: het Rijk is bezig met een vernieuwing van het Omgevingsrecht. Dit vormt een extra belasting voor Ruimtelijke Ordening. De inzet per bestemmingsplan is verder toegenomen, omdat instellingen, bedrijven en particulieren vaker en langer de juridische weg kiezen. Tevens zijn er, als gevolg van ‘Koers Gezet’, meer en langere
inhoudelijke gesprekken met belanghebbenden, ontwikkelaars en corporaties.
Van Eijl / NewCon:
Met partij Van Eijl NewCon is een geschil over de consequenties van het niet doorgaan van de
Bishoptower op de locatie Bijster-Heerbaan. Om te komen tot een minnelijke oplossing voor
dit geschil en uit overwegingen van coulance is gezamenlijk gezocht naar een nieuwe bouwlocatie. De vanuit de gemeente voorgestelde schikking is door Van Eijl NewCon afgewezen en
heeft dus (nog) niet geleid tot een voor beide partijen wenselijke oplossing. Het geschil loopt
ondertussen al meerdere jaren. Mocht het geschil niet in op deze manier opgelost kunnen
worden dan is er een reële mogelijkheid dat partij Van Eijl NewCon naar de rechter stapt om
schade te claimen, met een langdurige gerechtelijke procedure als gevolg.
Risico’s Grondexploitatie:
Binnen de grondexploitatie is sprake van diverse risico’s. Deze worden door het treffen van
beheersmaatregelen zoveel mogelijk gereduceerd. Het saldo van de gewogen (kans x impact)
risico’s bedraagt momenteel ruim € 34 miljoen. De dekking van deze risico’s wordt door het
aanhouden van weerstandsvermogen gerealiseerd. Voor een uitgebreide toelichting op de risico’s op het gebied van de grondexploitatie wordt verwezen naar paragrafen ‘3.7.3 Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ en ‘3.7.5 Grondbeleid’.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 138
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 4 | ONTWIKKELING VAN DE STAD MAATSCHAPPIJ
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Breda werkt aan een evenwichtige maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkeling van de stad. Het taakveld ‘Ontwikkeling van de stad Maatschappij’ heeft tot doel het zorg
dragen voor verhoging van de maatschappelijke, economische en sociale participatie van de
inwoners van Breda waarbij een samenhangende aanpak en de eigen verantwoordelijkheid
van de inwoners voor zichzelf en voor elkaar voorop staan. Daarnaast wordt de dienstverlening aan ondernemers geoptimaliseerd en faciliteren we waar mogelijk.
Regionaal weten we waar de grootste kansen in samenwerking liggen en nemen we een
voortrekkersrol in. Het onderwijsveld is een essentiële partner voor ontwikkeling en vernieuwing, richting de arbeidsmarkt, ondernemerschap en ontwikkeling van talenten. Er wordt
ingezet op een zo groot mogelijke en succesvolle deelname van jongeren aan onze maatschappij. Breda wordt gekenmerkt door een hoge mate van leefbaarheid met goede voorzieningen voor een ieder, zodat iedereen zo lang mogelijk gezond en vitaal zelfstandig kan
wonen en leven. Om dit te realiseren is een gevarieerd aanbod van woningen, woonmilieus,
wijk-, onderwijs-, sport- en cultuurvoorzieningen en vrijwilligerswerk noodzakelijk. Naast
beschikbaarheid van de genoemde factoren draagt het stimuleren van participatie bij aan het
verbeteren van het imago van de wijken en daarmee van de stad als geheel. Het creëren van
een goed ondernemersklimaat, werkgelegenheid, het versterken van de economische structuur en het bieden van ruimte voor de ontwikkeling van topkennis, zorgen voor versterking
van de centrumfunctie van Breda.
Context
De gemeente maakt niet de stad. Mensen, bedrijven en maatschappelijke organisaties maken
de stad. De invloed en armslag van de gemeente zijn, enerzijds door de ontwikkelingen in de
samenleving en anderzijds door de financiële situatie waarin zij zich bevindt, beperkter geworden. De andere kant van deze medaille is dat er een relatief grote groep mensen is voor wie
het meedoen in deze samenleving niet vanzelfsprekend is, die kwetsbaar is. De samenleving is
onvoldoende ‘inclusief’. Om deze mensen ook in de toekomst te kunnen blijven ondersteunen dient in het beleid de beweging van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ gemaakt te worden.
Dus geven we ruimte, gaan we uit van zelfredzaamheid, bouwen we deze op wanneer die
ontbreekt, zoeken we aansluiting bij de vindingrijkheid en boeken we samen met onze partners resultaat. Keuzes zijn nodig, geïnvesteerd kan worden in onderwijs, economie, wonen,
cultuur en sport. Vanwege de snelheid waarmee ontwikkelingen in de maatschappij elkaar
opvolgen is de opgave van de stad de afgelopen jaren veranderd en zal de komende jaren
nog verder veranderen. Toch is de ligging en daarmee de uitgangspositie van Breda op economisch terrein goed en blijven we onverminderd inzetten op de maximale ontwikkeling van
werkgelegenheid in de stad.
Het beleid op het taakveld ‘Ontwikkeling van de stad Maatschappij’ is op alle onderdelen vastgesteld door het Gemeentebestuur en/of ligt vast in wettelijke taken. Denk aan beleidsdoelen
uit Meedoen@Breda, Vrijwilliger@Breda, Sportimpuls Breda, Jong@Breda, Woonagenda, Verzilvering@Breda, Schuldhulp@Breda enzovoorts. In 2013 ligt het accent op het uitvoeren daarvan, in overleg met maatschappelijke partners in de stad en regio. Onderstaand bij het onderdeel ‘Activiteiten’ is aangegeven welke uitvoeringsprogramma’s een bijdrage leveren aan het
realiseren van deze beleidsdoelen. Daarbij is het subsidieprogramma en bijbehorende uitvraag
2013 een belangrijk sturingsinstrument.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 139
/ G e m e e n t e B r e da
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
Doelstelling 1 De ondersteuning van kwetsbare burgers bij het realiseren van participatie en een aanvaardbaar
maatschappelijk en vitaal bestaan.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
De ondersteuning van
kwetsbare burgers.
De doelen uit de subsidie uitvraag 2013.
Het Stedelijk Kompas is gerealiseerd (de monitor
volgt nog). De realisatie van veel gesubsidieerde
activiteiten zal pas in de loop van het eerste
halfjaar van 2014 duidelijk worden.
De ondersteuning en
Een toename van het aantal vrijwilligers en een
De nulmeting vrijwilligerswerk is in 2012 afgenowaardering van vrijwillitevredenheid van minimaal een zeven.
men. De volgende meting is in 2014. Daarna
gerswerk.
kunnen we aangeven of de doelstelling is behaald.
Doelstelling 2 Het bevorderen van deelname aan en toegang tot sport en het binden en zich kunnen laten
ontplooien van talenten en topsporters.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
De Bredanaars voldoen
aan de Nederlandse Norm
Gezond Bewegen, of de
Fitnorm en zijn sportief
actief.
Ontplooiing en ontwikkeling van talenten.
Voor volwassen 60% en kinderen 45%.
GEREALISEERD
De enquête Sport en Bewegen wordt tweejaarlijks
afgenomen. De volgende afname is in 2014. Het
sportparticipatie onderzoek van 2012 gaf als
uitkomst: volwassenen 64%, kinderen (6-15) 93%
en jongeren (16-24) 79%.
Talenten geven een rapportcijfer 7.
In 2013 niet gemeten. Onderzoek onder verenigingen, talenten en topsporters vindt plaats in 2014.
Tevens zal daarbij onderzocht worden hoe een
platform voor toptalenten opgezet kan worden.
Doelstelling 3 De realisatie van een gevarieerd aanbod aan woningen in de stad afgestemd op de kwalitatieve
vraag en met voldoende toegankelijkheid in de sociale huursector.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
De realisatie van een
gevarieerd aanbod aan
woningen in de stad
afgestemd op de kwalitatieve vraag en met
voldoende toegankelijkheid in de sociale
huursector.
750 woningen en een afname van 29% naar 27%.
In het kader van GWI zijn 581 zorgwoningen voor
ouderen en mensen met een beperking gerealiseerd en 119 woningen opgeplust (periode 2010 maart 2013). Hoewel het project ‘woon morgen
zonder zorgen’ goed wordt bezocht, vinden
aanpassingen door oudere huiseigenaren nog
mondjesmaat plaats. Het project ‘woon morgen
zonder zorgen’ wordt in 2014 voortgezet.
Investeringen door particulieren en corporaties in
677 woningen, een verbetering van de beleefde
geschiktheid van woningen en de woonomgeving
ten opzichte van 2010.
Gedurende deze bestuursperiode 1.000 (80% via
corporaties) studentenkamers toevoegen en 200
kavels in collectief en particulier opdrachtgeverschap.
Doelstelling 4: Het vergroten van de economische kracht door een sterke centrumpositie in de regio, een goed
ondernemersklimaat, een diverse economische structuur te bevorderen en in te zetten op een betere aansluiting
tussen kwalitatief onderwijs en de arbeidsmarkt.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het aantal arbeidsplaatsen bij nieuw gevestigde
bedrijven in Breda.
Het aantal nieuw beschikbare kleinschalige
bedrijfsruimten.
Een verbetering van de
aansluiting onderwijs /
arbeidsmarkt.
Dienstverlening en
deregulering (normenkader en businesscoaching).
400 arbeidsplaatsen (gedurende coalitieperiode).
Er zijn 15 nieuwe bedrijven gevestigd in Breda met
gezamenlijk zo'n 150 arbeidsplaatsen.
250 huisvestingsplaatsen voor startende ondernemers (gedurende coalitieperiode).
Er zijn in totaal 110 huisvestingsplaatsen c.q.
ruimtes en 116 ateliers gerealiseerd.
150 leerbanen (gedurende coalitieperiode).
Er zijn gedurende de coalitieperiode > 150
leerbanen gerealiseerd.
Waardering door ondernemers met rapportcijfer 7.
Breda heeft veel deregulerings-maatregelen
genomen en sluit aan bij de landelijke initiatieven
op dit terrein. Een uitgebreide inventarisa-tie van
genomen maatregelen is gemaakt, verdere verbetering van dienstverlening richt zich meer op
houding en gedrag, digitalisering en bereikbaarheid. Dit is ook bevestigd in gesprek met de stad
en wordt nu verder uitgewerkt.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 0
/ G e m e e n t e B r e da
Uitvoering van de detailhandelsnota.
Waardering als gastvrije stad in de top 3 van
Nederland.
• Met de stad is uitvoerig gesproken over de retailontwikkelingen, zoals ook koopzondagen en het
ondernemersfonds, het project Achter de Lange
Stallen is verder ontwikkeld.
Doelstelling 5: Een brede culturele basis bieden, gericht op cultureel burgerschap en talentontwikkeling van jeugd
en jongeren en het stimuleren van topkwaliteit en innovatie binnen de speerpunten beeldcultuur en erfgoed, met
verbindingen naar toerisme, creatieve industrie, onderwijs en economische ontwikkeling.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
De inzet van combinatiefuncties sport en cultuur
en verbinding met het
binnen- en buitenschools
aanbod van cultuur in
samenwerking met
scholen en culturele
instellingen.
Tenminste 50% van alle Bredanaars beoefent
kunst in de vrije tijd en 70% van de Bredase jeugd
en jongeren besteedt tenminste een uur per week
aan een vorm van actieve sport en/of kunstbeoefening in de vrije tijd.
Combinatiefuncties: de 50% cultuur-deelname is
gebaseerd op de landelijke meting. Op basis van
de cijfers uit de monitor van Jong@Breda, is de
deelname aan sport en/of cultuur door kinderen
en jongeren 88%. Hierbij zijn wel grote verschillen
in deelname per wijk. Aanbod en samenhang per
wijk is vergroot door inzet van cultuur-coaches.
De indicator is sinds het opstellen van de begroting verbreed naar: de inzet van combinatiefuncties sport en cultuur en verbinding met het binnenen buitenschools aanbod van cultuur en sport in
samenwerking met sportverenigingen en culturele
instellingen.
Het opzetten van het
Drie lokale projecten zijn opgezet en Breda is
Opzetten Europees netwerk VIVID; de Bredase
Europees netwerk Visual
internationaal leadpartner.
projecten zijn in uitvoering conform het projectDesign (VD) en het
plan. Afronding vindt plaats in 2014. In het kader
uitvoeren van lokale
van het Youth Project is de serious game Anim 2.0
projecten: Centre of
gelanceerd in 4 Europese partnersteden. In Breda
Expertise, Youth Project
is de game onderdeel van doorlopende leerlijn
VD, Breda Beeld 2012.
Beeldcultuur van Cultuurwinkel Breda.
Versterking van de
Jeugd en jongeren in het primair onderwijs nemen Om versterking van de cultuureducatie te realisecultuureducatie.
deel aan een doorlopende leerlijn ten aanzien van ren is in 2013 de Culturele Ladekast gelanceerd in
cultuureducatie afgestemd op leerjaren en
samenwerking met de B5 steden: een model voor
leerdoelen met aandacht voor beeldcultuur en
een doorlopende leerlijn Beeldcultuur. Scholen en
erfgoed.
culturele instellingen worden ondersteund in de
uitvoering; ook vanuit de landelijke matchings­
regeling Cultuureducatie met Kwaliteit, waaraan
Breda deelneemt van 2013-2016.
Doelstelling 6: De investering in de educatieve- en talentontwikkeling van (jonge) inwoners van Breda en het
faciliteren van topkennis in de stad en regio. Er is een gevarieerd, toegankelijk en samenhangend aanbod van
onderwijsvoorzieningen en kinderopvang in een uitdagende en veilige leeromgeving. De gemeente heeft een
zorgplicht ten aanzien van de onderwijsaccommodaties.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het stimuleren en facilite- Beoordeling door ouders van: scholen en voor- en
ren van een wijkgericht,
naschoolse voorzieningen met rapportcijfer 7.
gevarieerd, toegankelijk
en samenhangend
aanbod van onderwijs en
voor- en naschoolse
programma’s.
Het aantal scholen dat
100% van alle scholen heeft een CJG-er.
een CJG-er heeft.
Het % schoolverlaters met Een groei van 10% ten opzichte van 2012.
minimaal een startkwalificatie.
Het uitvoeringsplan Brede Iedere school is een brede school in netwerkstrucScholen.
tuur.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 1
Beleidsagenda Onderwijs sluit volledig aan bij
prioriteitstelling gemeente Breda. Samenwerking
met scholenveld is optimaal verlopen, onderwijsstad, doordecentralisatie onderwijshuisvesting,
aanpak brede scholen zijn hiervan zichtbare resultaten in 2013.
Doelstelling is gehaald. Alle scholen primair onderwijs in Breda hebben een eigen CJG-er.
Het aantal schoolverlaters met startkwalificatie is
in 2013 verlopen volgens de prognose en de
doelstellingen zijn daarmee gehaald.
Uitvoeringsplan Brede scholen is gerealiseerd in
2013, de scholen en de betrokken instellingen
heb­ben trekkersrol tot behalen doelstellingen
brede scholen in mei 2013 van gemeente
over­genomen.
/ G e m e e n t e B r e da
Doelstelling 7: Bredaas Museum.
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Presentatie
Tentoonstellingen
• Semipermanente
geschiedenis-expositie
Stercke Stadt;
• Tijdelijke (internationale)
tentoonstelling Van
Schendel;
• 2 à 3 tijdelijke exposities
(onderwerpen nader te
bepalen);
• Kinderexpositie
‘Stof­nesten’;
• Dependances.
Evenementen;
• Themalezingen;
• Groepsarrangementen;
• Participatie in instellingoverschrijdende
activiteiten.
Bereik
Bezoekers
• hoofdvestiging: 30.000
• dependances: 60.000
• website: 120.000
Bezoekers
• Hoofdvestiging: 35.000
• Dependances: 60.000
• Website: 150.000
Kluizenaars, Stercke Stadt, Art Quilts
Nader te bepalen, in combinatie met Stercke Stadt
en ‘Petrus van Schendel’
Met name Cultuurnacht, Museumweekend, Open
Monumentendag
Themalezingen/
groepsarrangementen:
Stercke Stadt: Art Quilts; Oefenstof; Jaap de Vries;
Textiel; De verloren Parel van Breda (Stadsgezicht).
Participatie
Cultuurnacht; Museumweekend; Open Monumentendag
Educatie.
Op basis van Stercke
stadt:
• Het Turfschip (groep 5);
• Het leven als soldaat
(groep 6);
• Beeldenstorm (groep 7);
• De Nassaus en het
Wilhelmus (groep 8);
• Over gisteren (groep 1
en 2).
Collectieontwikkeling
Ver- en ontzamelen,
onderzoek:
• Aanwinsten verwerven
en objecten afstoten
voor collectie-versterking;
• Inzet van de collectie
ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek,
kennisvermeerdering
Registratie en digitalisering:
• Als onderdeel reguliere
kerntaak;
• Inzet van de digitale
collectie via eigen site,
via Thuis in Brabant, en
via (museale) strategische netwerken Conservering.
Deelnemers
leerlingen basisonderwijs: 5.500
leerlingen basisonderwijs: 5.500
Bereik
Aantal objecten
50
Aantal verworven objecten: 10 (waaronder
schilderij/het oudste stadsgezicht van Breda)
Raadpleging: fysiek: 1.000
Virtueel/online: 120.000
% geregistreerde collecties: 95
% geconserveerde collecties: 50
Raadplegingen fysiek: 1.000 (afgerond)
Raadpleging virtueel: 150.000
Geregistreerde collectie: 95%
Geconserveerde collectie: 50%
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 2
/ G e m e e n t e B r e da
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
Het beleid op het taakveld Realiseren van de beleidsdoelen in de uitvraag
‘Ontwikkeling van de stad 2013 (ten minste) binnen de beschikbare subsidie­
Maatschappij’ is op alle
plafonds voor 2013.
onderdelen vastgesteld
door het Gemeentebestuur en/of ligt vast in
wettelijke taken. In 2013
ligt het accent op het
uitvoeren daarvan, in
overleg met maatschappelijke partners in de stad
en regio. Onderstaand bij
het onderdeel ‘Activiteiten’
is aangeven welke uitvoeringsprogramma’s een
bijdrage leveren aan het
realiseren van bovenstaande doelen. Daarbij is
het subsidieprogramma
en bijbehorende uitvraag
2013 een belangrijk
sturingsinstrument.
In 2013 vindt, in afwachting van de keuzes in het
Rijksbeleid vanuit het
nieuwe Kabinet, verdere
beleidsontwikkeling
plaats op de decentralisatie van de Jeugdzorg, de
AWBZ-taken en de Wet
Werken naar Vermogen
en de samenhang daarin.
Uitvraag is een maand eerder uitgezet en de
beoordelingen zijn afgerond.
Het Stedelijk Kompas is gerealiseerd. De monitor
wordt opgeleverd in maart 2014.
Voorbereidingen zijn gaande met het oog op
invoering nieuwe wetgeving per 1 januari 2015.
Samen met partijen in de stad en regiogemeenten
is gewerkt aan de beleidskeuzen op jeugd, participatie en AWBZ, in 2014 wordt verder gewerkt aan
de implementatie van de nieuwe taken.
Wat was daar in 2013 voor nodig, welke inspanningen/activiteiten?
Doelstelling 1:
•
•
Realiseren Stedelijk Kompas.
Realiseren regionaal actieprogramma Afhankelijk en Veilig / Van Handelingsverlegen naar
Verantwoordelijkheid.
•
Realiseren van Gezond@Breda en de JOGG-aanpak in de wijken Heuvel en Breda-Noord.
•
Realiseren van Vrijwilligers@Breda en actieplan Informele Zorg.
•
Uitvoeren van activiteiten in het kader van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
•
Realiseren van (WMO-)voorzieningen voor kwetsbare burgers (onder andere ouderen,
•
Realiseren van activeringsprogramma’s die leiden tot meedoen naar vermogen.
jeugd en mensen met beperkingen).
•
Bieden van inkomensondersteuning aan burgers die niet beschikken over een minimuminkomen en daar recht op hebben.
•
Bieden van schuldhulpverlening aan burgers die hier een beroep op doen.
•
Vormgeven van de decentralisatieopgave AWBZ.
Doelstelling 2:
•
Uitvoeren van Sportimpuls Breda en de Sportnota 2011 – 2014.
•
Uitvoeren van het Samenspel Uitvoeringsplan combinatiefuncties Breda 2012 – 2014.
•
Aanstellen van buurtsportcoaches.
Doelstelling 3:
•
Uitvoeren van de Woonagenda.
•
Afstemming regionaal en provinciaal ten aanzien van ontwikkelingen op de woningmarkt.
•
Gemeentelijke coördinatie op realisatie van de Alliantie en woningbouwafspraken daarin
relateren aan de stedelijke programmering.
•
Uitvoeren van het actieprogramma Verzilvering@Breda.
•
Uitvoeren van het Actieplan Normalisatie Woonwagenstandplaatsen en verplaatsing
kermis­exploitanten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 3
/ G e m e e n t e B r e da
Doelstelling 4:
•
Uitvoering van het actieplan Kleinschalige Bedrijfshuisvesting.
•
Innovatie binnen de sectoren faciliteren.
•
Vormgeven van de decentralisatieopgave één Regeling Onderkant Arbeidsmarkt.
•
Stimuleren van toerisme en evenementen.
•
Uitvoeren van accountmanagement bedrijfsleven over de volle breedte en acquisitie.
•
Uitvoeren van de Strategische Agenda West-Brabant.
•
Uitvoeren van de actielijnen binnen het regionale platform Arbeidsmarktbeleid.
•
Vormgeven van de decentralisatieopgave Wet Werken naar Vermogen.
•
Opdrachtgever aan: ATEA inzake wet BUIG, Participatiebudget en Sociale Werkvoorziening.
Doelstelling 5:
•
Ontwikkeling van de kandidatuur 2018 Brabant Culturele Hoofdstad.
•
Opstellen van meerjarenafspraken voor Bredase culturele instellingen.
•
Vormgeven van cultuureducatie over de volle breedte.
•
Stimuleren van amateurkunst.
•
Vormgeven van kunst in de openbare ruimte.
•
Inrichten van de publieksfunctie van erfgoed.
•
Stimuleren van culturele activiteiten via het beschikbare fonds, gekoppeld aan Factor C.
•
Ontwikkeling van beeldcultuur/visual design, ook internationaal.
Doelstelling 6:
•
Uitvoering van het plan van aanpak Doordecentralisatie Onderwijshuisvesting.
•
Uitvoering van de ontwikkeling van brede scholen.
•
Vormgeven van de decentralisatieopgave jeugdzorg.
•
Uitvoeringsprogramma Jong@Breda over de volle breedte.
•
Verder ontwikkelen van het Centrum Jeugd en Gezin.
•
Voorkomen van voortijdig schoolverlaten en de regionalisering leerplicht.
•
Stimuleren van de kenniseconomie; Breda studentenstad.
Doelstelling 7:
1.1 Museum in transitie
In het kader van de kerntakendiscussie 2011 is in maart 2011 een motie aangenomen
over de Toekomst van Breda’s Museum. Ook in 2013 is er in dat kader gewerkt aan de uitwerking van een kansrijk scenario voor de effectuering van die motie. Daartoe is een projectorganisatie opgezet, die een tweeledige opdracht had:
- een strategisch-inhoudelijke oriëntatie te formuleren, in het bijzonder gericht op strate-
- het voorbereiden van de organisatorische verzelfstandiging van Breda’s Museum.
In het late najaar bleek, dat de inspanningen gericht op het eerste spoor vooralsnog niet
gische samenwerking, in eerste instantie met het Noordbrabants Museum, en
de beoogde uitkomst kon hebben.
De organisatie is per 1 januari 2014 intern verzelfstandigd.
1.2 Mensen en middelen
De financiële armslag en slagkracht van het museum zijn als gevolg van de eerder opgelegde taakstellingen beperkt. De eerder (in 2012) getroffen maatregelen van efficiency en
effectiviteit (niet invullen van vacatures, geen wisselexposities, acquisitiestop, verhoging
commerciële inkomsten) zijn doorgezet. Gegeven de bescheiden effectief inzetbare personele capaciteit (als gevolg van vacaturestop en langdurig zieken) is 2013 externe inzet
benut voor marketing en communicatie en voor de vormgeving en begeleiding van de
organisatorische transitie van het museum.
De ombuiging van de focus van de organisatie naar ‘hospitality’ is doorgezet. Kwaliteit,
vakmanschap, innovatief vermogen en klantgerichtheid zijn beoogde kerncompetenties.
In 2013 is ook een Bedrijfsplan opgesteld voor 2014. Dat plan voorziet in een andere
exploitatieopzet met navenante product/dienstverlening door een gereduceerde (vaste)
formatie. Zodoende wordt de bezuinigingstaakstelling 2014 gerealiseerd.
1.3 Programma op hoofdlijnen
De semipermanente expositie De Stercke Stadt Breda is verder geëxploiteerd. Die tentoonstelling bood de basisingrediënten voor flankerend aanbod (evenementen, educatie, lezingen/debat).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 4
/ G e m e e n t e B r e da
Het museum bereikte in 2013 weer meer bezoekers (35.000 op de hoofdlocatie), zeker
ook door de internationale tentoonstelling Petrus van Schendel. Meester van het avondlicht, alsook de exposities over textiel , de tentoonstelling van het oeuvre van Jaap de Vries,
en de expositie Oefenstof, die eerder in Parijs te zien was. Meest markant was echter de
verwerving van het oudste stadsgezicht van Breda, De Verloren parel van Breda. Dat genereerde veel (ook internationale) publiciteit, positieve aandacht (ook van professionals) én
veel publieke belangstelling.
Een belangrijke rol is voorzien voor het virtuele museum: met toegepaste technologie en
de digitaal beschikbare collectie voldoen aan de informatie- en communicatiebehoefte
van de potentiële bezoeker.
De reguliere kerntaken collectieontwikkeling, -behoud en -beheer worden conform planning binnen beschikbare kaders doorgezet.
8.Bibliotheek
Bibliotheek Breda staat voor grote uitdagingen. Onder de naam van Bibliotheek van de
Toekomst wordt gewerkt aan verbetering en modernisering van dienstverlening en het
diversifiëren van de producten. Bibliotheek Breda wil inzetten op maatwerk op het gebied
van leesbevordering en taalontwikkeling en verder inspelen op de toenemende behoefte
aan het ontsluiten van lokale en regionale kennis en informatie. De Bibliotheek van de
Toekomst bevindt zich op de knooppunten waar mensen zich bewegen en elkaar ontmoeten, zoals brede scholen, in de wijk en op het internet. Dat zal leiden tot het verbinden
van (nieuwe) functies en vermindering van het aantal vestigingen.
Uitvoering van deze innovatieagenda zet in op een gemoderniseerde bibliotheekfunctie,
uitgaande van de vraag en met een scherpe focus op en onderscheid tussen klantgroepen.
Het huidige budget zal ingezet worden voor het opzetten en uitvoeren van het nieuwe
dienstverleningsconcept. Tegelijkertijd kan door het verhogen van de efficiency een besparing en meer regionale samenwerking worden gerealiseerd.
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitatie en mutaties in reserves
Begroting 2013
Begroting 2013
Jaarrekening 2013
na wijziging
Lasten:
-176.434
-184.126
-176.796
Baten:
80.706
89.821
96.397
-95.728
-94.305
-80.399
Mutaties reserves
Saldo
4.102
4.499
-628
-91.626
-89.807
-81.028
Toelichting exploitatie: (op hoofdlijnen)
Hierbij worden we de vijf grootste resultaten binnen taakveld 4 benoemd. Voor de gedetailleerde ­cijfers en toelichtingen op productniveau wordt verwezen naar de bijlage 7.1. Overzicht
Taakvelden. Voor Wijkontwikkeling wordt verwezen naar Hoofdstuk 5, Programma 1 Wijkontwikkeling.
Breda’s Museum
Het Breda’s Museum stond voor de lastige opgave om met een budget van per saldo € 1,0
miljoen rond te komen, terwijl de niet beïnvloedbare kosten (salarissen, doorbelasting servicebedrijf en kapitaallasten) al zo’n € 0,4 miljoen hoger uitkomen. De taakstelling werd dan ook
niet gehaald. Er is een tekort gerealiseerd van € 1,0 miljoen, ondanks de meevallende baten
(entreegelden, omzet café en winkel). Als voornaamste oorzaken gelden het wegvallen van
sponsorgelden en overige bijdragen derden, de inzet van uitzendkrachten en inhuur derden
omdat alle vacatures zijn geschrapt en er zich enkele langdurige ziektegevallen voor doen,
hogere kosten voor onderhoud en verwarming, beheer, conservering, restauratie en (transport)verzekering van de collectie en de (wissel)tentoonstellingen en hogere kosten voor publi-
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 5
/ G e m e e n t e B r e da
citeit. Daarnaast speelden de niet begrote lasten van het project Museum@Breda een negatieve rol.
Jeugd en Onderwijs
Het jaar 2013 sluit bij Jeugd en Onderwijs met een voordelig resultaat van € 2,1 miljoen. Volgens verwachting waren op de volgende begrotingsonderdelen niet alle beschikbare middelen
benodigd: Voorschoolse voorzieningen (€ 0,5 miljoen), Leerlingenvervoer (€ 0,3 miljoen),
Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg (€ 0,3 miljoen), Onderwijsbegeleiding (€ 0,2 miljoen), CJG (€ 0,2 miljoen), Contactmoment adolescenten (€ 0,2 miljoen), Voortijdig Schoolverlaters/VSV (€ 0,1 miljoen), Subsidieplafond 2013 (€ 0,1 miljoen). Daarnaast werd ruim € 0,2
miljoen niet uitgegeven op het onderdeel Brede School, gymnastiekvervoer.
Participatie
Het resultaat op Participatie bedraagt € 1,3 miljoen positief. Dit wordt met name veroorzaakt
door terugvorderingen van subsidies vanuit de gemeente ad € 0,7 miljoen. Daarnaast is het
beschikbare budget voor Geschikt Wonen voor Iedereen en Informele Zorg voor totaal € 0,3
miljoen en voor Ondersteuning Ouderen en Gehandicapten voor € 0,2 miljoen niet volledig
benut.
Re-integratie
Er is een voordelig verschil van € 1,3 miljoen ten opzichte van de begroting. Voor een bedrag
van € 0,8 miljoen wordt dit verklaard door middelen die eind september 2013 zijn ontvangen
in het kader van het regionale actieplan jeugdwerkloosheid. Een budgetoverhevelingsverzoek
voor de middelen is reeds geaccordeerd. Deze middelen zullen in 2014 gaan worden ingezet.
Voor de inrichting van een Sociaal Fonds met betrekking tot gesubsidieerde arbeid is vanuit de
reserve Sociale Zaken en Werkgelegenheid een bedrag beschikbaar gesteld van € 0,4 miljoen.
Omdat de uitgaven in 2013 vanuit de reguliere budgetten zijn gedaan, is de bijdrage vanuit
de reserve niet aangesproken. Dit geeft een positief effect van € 0,4 miljoen. Omdat echter
ook de onttrekking uit de reserve achterwege kan blijven, heeft dit in totaliteit een budgettair
neutraal resultaat tot gevolg.
Tot slot is voor innovatieve activiteiten (proeftuin) een bedrag uitgegeven van € 0,12 miljoen.
In beginsel is hiervoor een bedrag uit de reserve SZW beschikbaar gesteld van € 0,15 miljoen.
Dit resulteert in een positief resultaat van € 0,03 miljoen. Ook hier per saldo budgettair neutraal omdat voor dit bedrag de verlaging van de reserve achterwege kan blijven.
Wet BUIG
Het financiële resultaat op het bijstandsbudget bedraagt € 1,4 miljoen positief. De stijging van
het WWB-bestand kon worden opgevangen binnen het beschikbare budget (de afwijking
bedraagt circa 2,2 % van het totaal beschikbare bedrag).
Van het positieve resultaat BUIG zal een bedrag van € 0,6 miljoen worden toegevoegd aan de
taakstelling Arbeidsparticipatie, die hiermee volledig is gerealiseerd.
(bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
Reserve onderwijshuisvesting
Risicoreserve Bijstand/WMO
Reserve sociale zaken en werkgelegenheid
Armoedebestrijding
Wijkontwikkeling
Reserve Toeristenbelasting
Reserve Culturele Hoofdstad
Totaal reserves
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 6
Stand
01-01-2013
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
-658
853
195
100
-50
50
3.046
-252
2.794
476
0
476
8.527
986
9.513
85
115
200
345
-55
290
11.921
1.597
13.518
/ G e m e e n t e B r e da
Toelichting reserves
Reserve Wijkontwikkeling
De Reserve Wijkontwikkeling is de belangrijkste dekkingsbron binnen het programma Wijkontwikkeling.
Reserve Onderwijshuisvesting
Het voordelig resultaat is toegevoegd aan de reserve waardoor deze nu sluit met een voordelig resultaat van € 0,2 miljoen.
Reserve Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De mutaties in 2013 betreffen enerzijds een onttrekking van € 0,1 miljoen ten behoeve van
armoedebestrijding kinderen (zie product bijzondere bijstand) en anderzijds een verlaging van
€ 0,1 miljoen ten behoeve van innovatieve activiteiten re-integratie (zie product re-integratie).
Een en ander is nagenoeg conform de begroting.
Reserve toeristenbelasting
Naast de dotatie volgens de begroting wordt bij resultaatbestemming een verzoek gedaan om
nog een bedrag van € 0,06 miljoen in de reserve te storten. Een deel hiervan betreft het voordelig resultaat in de exploitatie 2013 en een deel betreft de niet ontvangen belastingopbrengsten in het 1e kwartaal van 2012, terwijl voor dit 1e kwartaal al wel een bijdrage naar de
algemene middelen was verwerkt van € 0,05 miljoen.
Reserve Culturele hoofdstad
Na de afwijzing van Brabant als Culturele Hoofdstad zullen deze cultuurmiddelen in 2014 en
2015 binnen het cultuurveld worden herbestemd.
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare voorzieningen
Voorziening Cultuur
Onderhoudsvoorziening gebouwen onderwijs
Onderhoudsvoorziening Breda's Museum
Totaal voorzieningen
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
46
-35
11
1.722
-16
1.706
556
-92
464
2.324
-143
2.181
Toelichting voorzieningen:
Onderhoudsvoorziening Cultuur
In de loop van 2013 zijn alle atelierpanden op één na van Cultuur binnen de gemeentelijke
organisatie overgedragen. Daarmee is het overgrote deel van de onderhoudsvoorziening panden Cultuur overgeheveld naar het taakveld ‘Beheer van de stad’.
Mutaties onderhoudsvoorzieningen
De gepresenteerde mutaties betreffen de dotatie conform de begroting, de onttrekking van
de werkelijke onderhoudslasten 2013 en de herverdeling tussen de voorzieningen die is
gemaakt naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek naar de toereikendheid van de
onderhoudsvoorzieningen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 147
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Bredaas Museum
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Vrijval 2013
10
3
-
7
7
2.494
75
-
2.419
2.419
15.981
1.421
-
14.560
14.560
831
176
-
655
655
1.000
3
-
997
897
100
20.316
1.678
-
18.638
18.538
100
MFA’s / Brede scholen
Onderwijs
Wonen
Wijkontwikkeling
Totaal
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
Toelichting
Wijkontwikkeling
Het krediet betreft projecten die vallen binnen het programma Wijkontwikkeling.
Brede school Geeren-Zuid
Eind augustus 2013 is besloten tot nieuwbouw voor basisschool de Fontein. Momenteel loopt
er nog een bestemmingsplanprocedure, het programma van eisen is opgesteld en de architectenselectie is gestart.
Onderwijs
Diverse investeringen lopen door in 2014 en verder. Na de definitieve verzelfstandiging van
het Primair en Speciaal Onderwijs in verband met de doordecentralisatie onderwijshuisvesting
zal in de komende periode worden bekeken welke middelen er nog benodigd zullen zijn bij
de gemeente.
[d]Risico’s
De in de Begroting 2013 opgenomen risico’s ten aanzien van het Bredaas Museum, de regionale samenwerking west-brabant, decentralisatie AWBZ en het scheiden van wonen en zorg
(ZZP 1-3) zijn niet meer opportuun of komen in gewijzigde vorm terug. Hieronder wordt
inzicht gegeven in de actuele risico’s.
Culturele Instellingen:
Als gevolg van het wegvallen van landelijke subsidiemogelijkheden en teruglopende sponsorgelden, alsook teruglopende bezoekersaantallen, hebben de culturele instellingen het moeilijk. De oplossingen zijn divers en verschillen per instelling. Naast een sobere bedrijfsvoering
moet worden gezocht naar nieuwe verdienmodellen, bundeling van krachten op ondersteunende functies en het zoeken naar inhoudelijke samenwerking en in nieuwe, aansprekende,
vormen van presentatie. Deze omschakeling is in ontwikkeling en verdient ondersteuning van
de gemeentelijke organisatie.
Decentralisatie opgaven:
De decentralisaties die naar gemeente plaatsvinden via de Participatiewet, Wet op de Jeugdzorg en AWBZ gaan gepaard met een korting op de budgetten vanuit het Rijk. Welke bekostigingsvormen we ook kiezen, niemand weet of onze aannames (we kunnen het beter voor
minder) kloppen. Dit betekent dat we de uitgaven nauwgezet moeten volgen zodat we tijdig
kunnen ingrijpen als budgetten worden overschreden. In 2014 wordt met de motie ‘Betere
Zorg bij complexe hulpvragen’ een pilot uitgevoerd, die een beeld moet scheppen van de
resultaten van de nieuwe aanpak in termen van kwaliteit, tevredenheid en financiën.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 8
/ G e m e e n t e B r e da
Voor een grote groep Bredanaars is de weg naar een activiteit of werk lang. Deze groep wordt
door middel van activerings- en re-integratie trajecten ondersteund. Deze trajecten zijn echter
erg kostbaar. Indien we vinden dat ‘iedereen iets moet doen’, moet helder worden hoe we de
hiervoor benodigde ondersteuning kunnen bekostigen. De korting op het participatiebudget
(84% in de periode 2010 tot en met 2015) levert financiële risico’s op. Breda (Atea) zoekt
hiervoor naar nieuwe markten, onder andere door samenwerking met zorginstellingen als het
gaat om dagbesteding. De verbreding van verantwoordelijkheid voor mensen in een uitkeringssituatie naar ‘sociale teams’, CJG’s (voorlichting, coaching, begeleiding) en werkgevers
(bieden van werkplekken)’ moet deels het antwoord bieden op de uitdaging.
Decentralisatie maakt het moeilijk om schaalvoordelen te halen. Bij gespecialiseerde vormen
van zorg is een centrale aanpak gewenst en bij zeer specialistische zorg blijven landelijke voorzieningen nodig. Indien hier onvoldoende samenwerking is, ontstaat het risico van versnippering van de zorgverleningmarkt, hetgeen aanvullende financiële risico’s met zich meebrengt.
In het eerste kwartaal van 2014 wordt het risicomanagement van de 3 decentralisatie opgaven verder vormgegeven. Op gezette tijd zal hierover gerapporteerd worden.
Besluit Woninggebonden Subsidies:
Medio september 2013 is met WonenBreburg afstemming geweest over de afwikkeling van
het BWS. Hierbij is voorgesteld de lopende verplichtingen en het verzoek tot renteconversie af
te wikkelen in één package-deal. De resterende BWS-verplichtingen die nog vanaf 2014 gaan
lopen zijn door de gemeente in beeld gebracht. Het betreffen de complexen Overkroeten,
Schorsmolenstraat, Catharinastraat en Karnemelkstraat. De hoogte van de bijdragen (netto
contant) is berekend op € 0,6 miljoen. Er staat eveneens nog een bedrag van € 0,2 miljoen
ten behoeve van het complex BinnenBuiten gereserveerd. De gemeente is met WonenBreburg
nog in onderhandeling over de financiële afwikkeling. De intentie is om onderhandelingen
voor de zomer af te ronden. Indien de onderhandelingen tussen de gemeente en WonenBreburg vast zouden lopen is er sprake van een risico van ± € 0,2 miljoen. De kans hierop is
gering.
Wet BUIG:
Met de wet Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening (BUIG) worden 3 regelingen, met
verschillende budgetten (IOAW, IOAZ en gedeeltelijk BBZ), gebundeld met het budget van
WWB en WIJ. Voor de financiering van deze drie wetten wordt overgestapt van een declaratiesysteem naar een budgetsysteem. De gemeente is voor honderd procent financieel verantwoordelijk voor de uitkeringskosten. In 2013 waren de beschikbare gelden voor de uitvoering
van de Wet BUIG, (meer dan) toereikend voor de verplichtingen. Een verdere toename van de
werkloosheid zal een negatieve impact hebben. De instroom zal hoger zijn en de uitstroom
lager en hierdoor zal het bestand aan uitkeringsgerechtigden toenemen. Via doeltreffende en
doelmatige werkprocessen sturen we erop dat de extra uitkeringslasten in 2014 gelijke tred
houden met extra rijksinkomsten. Een ontwikkeling die mogelijk een risico inhoudt is het
nieuwe verdeelmodel dat in 2015 ingevoerd zal worden. In de loop van 2014 zal duidelijk
worden welk verdeelmodel er door het Rijk zal worden gehanteerd. Voor 2014 is inmiddels
duidelijk geworden dat de stijgende uitkeringslasten gepaard gaan met een opwaartse bijstelling van het budget.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 14 9
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 5 | DIENSTVERLENING AAN DE BURGER
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
Het bevorderen van een verantwoordelijke samenleving in een veilige en leefbare stad, waarin
mensen prettig en vanuit de eigen kracht samen leven. Een samenleving waarin iedereen kan
meedoen, autonoom en zelfredzaam, maar ook een samenleving waarin uitval, ongelijkheid,
alsook oneigenlijk gebruik en misbruik van regelgeving worden tegengegaan. Mensen die er
niet in slagen om op eigen kracht deel te nemen kunnen op ondersteuning rekenen. Burgers,
bedrijven en maatschappelijke organisaties voelen zich medeverantwoordelijk en betrokken
en leveren naar draagkracht een positieve bijdrage aan deze samenleving.
Context
De dienstverlening door de gemeente Breda vindt plaats in verschillende vormen op verschillende plaatsen. De dienstverlening waarover in dit taakveld wordt gerapporteerd gaat met
name over de dienstverlening van het klantcontactcentrum, de activiteiten rondom het aanvragen van vergunningen en voorzieningen, de uitvoering van schuldhulpverlening, de uitvoering van de Wet werk en bijstand, de uitvoering van toezicht en handhavingstaken, en het
beheer van de basisregistraties WOZ en BAG. Deze activiteiten zijn allen samengebracht in
één organisatorische entiteit: de directie Dienstverlening. Over de overige vormen van dienstverlening wordt gerapporteerd in andere taakvelden van deze Jaarrekening.
Landelijk is de huidige financiële crisis van grote invloed, zowel op onze klanten als op de
beschikbare budgetten om hen te ondersteunen. Daarnaast staat het rijksbeleid in het teken
van overdracht van taken naar de gemeente. Een aantal forse decentralisatieprojecten staat
voor de deur en binnen Breda wordt de burgers gevraagd de eigen verantwoordelijkheid te
pakken daar waar mogelijk en de lokale overheid als vangnet te ervaren. Dat betekent niet
alleen simpelweg een toetsingskader, maar meer ook een doordachte manier van handelen
als lokale overheid.
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
Een optimale en kostendekkende dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen.
Dit wordt onder andere vormgegeven door middel van:
•
Dienstverlening aan balies;
•
Registraties van basisgegevens;
•
Vergunningverlening;
•
Toezicht en handhaving;
•
Toekennen voorzieningen gebaseerd op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;
•
Toekennen bijzondere bijstand gebaseerd op de Wet Werk en Bijstand;
•
Schuldhulpverlening.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 150
/ G e m e e n t e B r e da
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Klanttevredenheid van
burgers, bedrijven en
instellingen.
• rapportcijfer 7
Kredietbank West-Brabant: 7,1
Publieksservice: 8,3
Klantonderzoek Wmo (vooral hoe ervaren klanten
de Wmo-tafelgesprekken): goed, de aangedragen
verbeterpunten worden opgepakt.
BELEIDSESULTAAt
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
• Werken op afspraak
(balies Stadskantoor)
• Antwoord in eerste
klantcontact
• Tijdige bezwaar- en
beroepschriftenafhandeling Wet werk en
bijstand
• Bevredigende klachtafhandeling
• Tijdig afgehandelde
aanvragen omgevingsvergunning en overige
vergunningen.
• Tijdig afgehandelde
aanvragen voorzieningen Wmo
• Tijdig aanmeldgesprek/
analyse van crisissituatie
bij mogelijke klanten
van Kredietbank.
• Tijdige analyse van
schuldsituatie bij nieuwe
klanten van Kredietbank
• Percentage schuldhulpverlening met positief
resultaat afgewerkt.
• Halen van de afspraken
en doelstellingen zoals
vastgelegd in het
toezichtprogramma.
• Tijdig afgehandelde
aanvragen:
o Algemene bijstand
o Bijzondere bijstand
o Langdurigheidstoeslag
• Tijdige registratie BAG
• 45%
• 49%
• 80%
• 82%
• 95%
• 80%*)
• 95%
• 96,4%
• 99% (omgevingsvergunning)
• 90% (overige vergunningen)
• 97% (omgevingsvergunning)
• 90% (gemiddeld evenementen, drank & horeca,
kabels & leidingen)
• 99%
• 95% (december 2013)
• 81,2%(gemiddeld 2013)
• binnen maximaal 3 dagen na melding 9 %
• 100%
• binnen maximaal 4 weken na melding 95%
• 100%
• 70% met positief resultaat afgewerkt
• 73%
• Behoudens nieuwe wensen ontstaan na het
vaststellen van het toezichtprogramma, 90-95%
van de afgesproken aantallen halen
• 90%
• 90%
• 90%
• 95%
• 99%
• 96%
• 70%
• 82%
• 97%
• 95%
• 95%
• 98%
• 99%
• 99%
• 100%
• Tijdige afhandeling
terugmeldingen
• Tijdige herwaardering
gereed
• Beschikbaarheid basisgegevens BAG en WOZ
voor afnemers (inzage –
en terugmeldvoorziening)
*) als gevolg van voorliggende pre-mediation alsmede stijgend klantenaantal als gevolg van de economische crisis.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 151
/ G e m e e n t e B r e da
Wat was daar in 2013 voor nodig, welke inspanningen/activiteiten?
•
Uitvoering geven aan businesscase Dienstverlening, waaronder het verbeteren digitale
•
Verdere ontwikkeling van een stelsel van basisregistraties, inclusief een inzage- en terug-
dienstverlening volgens het principe ‘click, call, face’.
meldvoorziening waarmee gebruik van basisgegevens bevorderd gaat worden.
•
Het verlenen van vergunningen op basis van bestaande wetten en verordeningen.
•
Opstellen en uitvoeren van het toezichtprogramma (handhaven).
•
Het behandelen van aanvragen om voorzieningen Wmo.
•
Behandelen van aanvragen schuldhulpverlening; beheer van inkomens van burgers die
daartoe niet zelf in staat zijn en het op maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken
van consumptief krediet.
•
Het behandelen van aanvragen voor algemene en bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslagen.
•
•
(Verder) ontwikkelen regionale samenwerking.
Uitvoering geven aan deregulering, zoals verwoord in het algemene deel van de Begroting.
•
Het behandelen van binnenkomende klachten en bezwaarschriften alsmede het vertegenwoordigen van de gemeente bij beroepszaken.
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitaties en mutaties in reserves
Begroting 2013
Begroting 2013
Jaarrekening 2013
na wijziging
Lasten
-67.417
-66.346
-62.591
Baten
19.828
22.591
21.687
-47.589
-43.755
-40.904
-47.589
-43.755
-40.904
Mutaties reserves
Saldo
Toelichting exploitatie: (op hoofdlijnen)
Het resultaat van het taakveld Dienstverlening aan de burger bedraagt € 2,9 miljoen positief.
De grootste verschillen ten opzichte van de begroting worden hieronder toegelicht.
Wmo
Het resultaat voor de totale Wmo bedraagt € 3,3 miljoen positief. Dit overschot is terug te
voeren op minder aanvragen en lagere uitgaven. Een belangrijke verklaring hiervoor is de
doorwerking van de ‘kanteling’ van de Wmo (meer verantwoordelijkheid van de burger), het
bedingen van scherpe tarieven met de diverse aanbieders van voorzieningen en het succes
van de Alfacheque.
Bouwleges
De opbrengst bouwleges is € 0,3 miljoen lager uitgevallen dan begroot (is circa 8%). Deze
lagere opbrengst wordt volledig gecompenseerd door lagere uitgaven van € 0,3 miljoen als
gevolg van genomen kostenbesparende maatregelen (onder andere minder bouwtoezicht).
Naar verwachting zullen vanaf 2015 de bouwleges weer kostendekkend zijn.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 1 52
/ G e m e e n t e B r e da
(voormalige) GOG reserve
629
153
-
476
257
Basisregistratie
156
0
-
156
156
Businesscase Dienstverlening
1.806
67
1.335
405
405
Stroomvoorziening kermissen
90
0
-
90
90
WABO
90
0
90
0
562
107
3.333
327
Bedrijfsmiddelen
Totaal
455
1.425
1.582
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Vrijval 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
219
325
1.233
130
349
Toelichting
Businesscase Dienstverlening
In 2014 gaat het project over in de beheerfase en worden de kosten verantwoord in de reguliere exploitatiebegroting. De Businesscase is daarmee afgerond en maakt dan onderdeel uit
van de reguliere bedrijfsprocessen.
Het Zaaksysteem wordt in 2014 opgeleverd. Het investeringsvolume is deels omgezet in
beheerbudget.
WABO
Het bedrag is beschikbaar gesteld ten behoeve van de implementatie WABO. Dit bedrag is
niet meer nodig en is in 2013 meegenomen als vrijval.
Bedrijfsmiddelen
De kredieten voor bedrijfsmiddelen worden aangewend voor onder andere investeringen
Informatie- & Automatiseringsplan (met name software) en aanschaf materieel. Investeringen
die in 2013 niet in uitvoering zijn gekomen, schuiven door naar 2014/2015.
[d]Risico’s
Lagere opbrengst bouwleges
Al enkele jaren vertoont de begroting een tekort op bouwleges. Dit wordt vooral veroorzaakt
door een substantiële daling van de opbrengsten bouwleges als gevolg van sterk verminderde
bouwactiviteiten door de crisis op de woningmarkt. Inmiddels is een voorstel afgerond waarin
de kostendekkendheid van de Wabo-leges is bezien over een periode van 5 jaar (2013 –
2017). De eerste twee jaar wordt nog een tekort verwacht, in de jaren daarna zal dit omslaan.
Het voortduren van de crisis (en in welke mate) is hierbij een onzekere factor.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 153
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 6 | VEILIGHEID EN BESTUUR
Het taakveld veiligheid en bestuur bestaat uit 2 beleidsvelden:
I.Veiligheid
II.Gemeentebestuur.
Deze beleidsvelden zijn hieronder nader uitgewerkt.
Na de uitwerking van de beleidsvelden vindt het u het financieel beeld van het taakveld als
geheel.
I. Veiligheid
Missie.
De gemeente werkt samen met haar partners aan een prettige woon- en werkstad: het veilig
zijn van en in de stad is onderdeel én randvoorwaarde voor die prettige woon-, werk- en leefmilieus.
De missie van de gemeente Breda op het terrein van veiligheid luidt dan ook: 'Breda versterkt
samen met partners de veiligheid van de stad en het veiligheidsgevoel van haar inwoners en
bezoekers zodat het er goed toeven is'.
Zowel voor 2013 als voor 2014 is er voor gekozen om voort te borduren op de in het programma 2009-2012 benoemde thema’s. Op de eerste plaats omdat deze thema’s nog immer
actueel zijn. Daarnaast zijn er twee omstandigheden, die aanleiding tot deze keuze hebben
gegeven. Allereerst de ontwikkelingen bij de politie. Vanaf 1 januari 2013 is de nationale politie operationeel. Hierbij is ook het eerste regionale beleidsplan van de politie een feit. Dit eerste regionale beleidsplan heeft een looptijd van twee jaar en in 2014 wordt de start gemaakt
met een nieuw regionaal beleidsplan, waarbij de betrokkenheid van de gemeenteraden met
het regionaal beleidsplan wordt geïntensiveerd. Het is belangrijk om een nieuw op te stellen
meerjarenprogramma af te stemmen op de inhoud van een Regionaal beleidsplan politie. Ten
tweede zijn in 2014 nieuwe gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Het ligt voor de hand om
een nieuw programma veiligheid aan te laten sluiten op de looptijd van een nieuw coalitieakkoord.
[A] Wat wilden we bereiken ?
•
Afname van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit:
Overlast veroorzaakt door met name criminele jongeren vermindert de komende jaren.
•
Veilige wijken:
Burgers voelen zich veilig in hun eigen woonomgeving.
•
Veilige binnenstad:
Bewoners en bezoekers van Breda wonen en recreëren veilig in de binnenstad van Breda.
Ook ondernemers voelen zich er veilig.
•
Veilige bedrijven.
Zowel de bedrijventerreinen als de winkelcentra zijn veilig voor de ondernemer en de
bezoekers.
•
Optimaal functionerende crisisbeheersing en rampenbestrijding.
De crisisbeheersing en rampenbestrijding functioneert optimaal en voldoet aan de Wet
Veiligheidsrisico’s.
•
Een integere samenleving.
Breda streeft naar een onaangetast maatschappelijk bestel en rechtsorde. De vermenging
tussen onderwereld en bovenwereld wordt zoveel mogelijk voorkomen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 154
/ G e m e e n t e B r e da
Effectindicator
nul meting
Jongerenoverlast.
• Aantal jeugdige beginners
156
• Aantal incidenten jongerenoverlast per
1000 inwoners
4,8
Veilige wijken.
• Percentage Bredanaars dat aangeeft zich wel eens 26%
onveilig te voelen in de eigen wijk.
• Aantal woninginbraken per 1000 woningen
Veilige binnenstad
• Aantal winkeldiefstallen binnenstad
• Aantal geweldsincidenten binnenstad
Veilige bedrijven (en winkels)
• Rapportcijfer Bredase ondernemers veiligheid
• Aantal bedrijfsinbraken per 1000 bedrijven
Streefwaarde 2013 Realisatie 2013
Bron
159 (2010)
Gegevens 2013 worden
bekend Veiligheidsmonitor (VM) 2014 (juni)
Politie: KLPD
Gegevens 2013 worden
bekend VM 2014 (juni)
IVM
3,6
23%
14,7
16,6
330
332
913
986
6,2
6,4 (2010)
30
30
Politie: BVH
Politie: BVH
Gegevens 2013 worden
bekend VM 2014 (juni)
BVH
BVH
Gegevens 2013 worden
bekend VM 2014 (juni)
Bedrijvenenquête
BVH
Crisisbeheersing en rampenbestrijding.
• Oordeel evaluaties van oefeningen en incidenten
crisisbeheersing (door Inspectie Openbare Orde en
Veiligheid)
Integere samenleving
Zie indicatoren onder veilige wijken, veilige binnenstad en veilige bedrijven
nvt
nvt
[B] Wat hebben we daar voor gedaan?
Maatschappelijk effect (outcome)
Indicator
Streefwaarde
GEREALISEERD
1. Minder jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit.
2. Veilige wijken
• Nadere analyse van criminele jeugdnetwerken en
inzetten op het gehele systeem (Top X-aanpak
realiseren).
• Voortzetten buurtpreventie, inbraakpreventie en
ondersteunen en promoten van nieuwe initiatieven door burgers ter bevordering van de veiligheid in de eigen wijk.
• Verder professionalering van toezicht in de
wijken.
• Opleggen van gebiedsverboden aan overlast­
gevende personen in de binnenstad.
• Uitvoering Convenant veilig Uitgaan.
• Uitvoering handhavingarrangement horeca.
• Uitvoering maatregelen in bestaande KVO
(keurmerk veilig ondernemen) gebieden.
• Houden oefeningen in lokaal en regionaal
verband.
• Aanbieden opleidingen.
• Extra advisering over brandveiligheid bij risicovolle bedrijven.
• Aanpak ‘shops’ en vrijplaatsen.
• Aanpak onrechtmatige bewoning.
• Aanpak hennepkwekerijen.
• Ontwikkelen informatieknooppunt.
• Intensivering uitvoering Wet BIBOB.
• Uitvoeren integrale handhavingsacties.
gerealiseerd
3. Veilige binnenstad
4. Veilige bedrijven.
5. Optimaal functionerende crisisbeheersing en
rampenbestrijding.
6. Een integere samen­
leving
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 155
gerealiseerd
gerealiseerd
gerealiseerd
gerealiseerd
gerealiseerd
/ G e m e e n t e B r e da
nvt
Prestatieindicator
nul meting
Streefwaarde 2013 Realisatie 2013
Jongerenoverlast.
• Percentage jongeren met Plan van aanpak TOP-X
van alle jongeren die voldoen aan criteria
Veilige wijken.
• Aantal buurtpreventiewijken
100%
Nog niet volledig gerealiseerd
25
35
Veilige binnenstad
• Continuering KVO-binnenstad
oké
Gerealiseerd
Veilige bedrijven (en winkels)
• Aantal KVO-trajecten winkelcentra buiten
­binnenstad
Crisisbeheersing en rampenbestrijding.
• Aantal oefeningen regionaal en lokaal
Integere samenleving
• Aantal bestuursrechtelijke ruimingen
• Aantal handhavingacties
+ Brabantplein
Gerealiseerd
> 50
> 15
85 waarschuwingen en
12 sluitingen
50 handhavingsacties
Bijzondere ontwikkelingen.
Er zijn geen bijzondere ontwikkelingen te melden.
II. Gemeentebestuur
Missie
De missie en doelstelling van het gemeentebestuur staat beschreven in het coalitieakkoord @
Breda 2010-2014.
Het gemeentebestuur streeft naar een dynamisch, duurzaam en toekomstgericht Breda waarin mensen vrij zijn en in staat zijn zich te ontplooien. Dit vraagt om het opnieuw definiëren
van taken en rollen van de lokale overheid. Deze bestuursperiode staat in het teken van een
vernieuwende toekomstvisie: een visie waarin we zelf keuzes maken, maar waarin we ook
rekening houden met onafhankelijke trend en ontwikkelingen die effect hebben op de toekomst van onze gemeente.
[A] Wat wilden we bereiken ?
De gemeentelijke overheid als een betrouwbare partner.
De gemeentelijke overheid opereert als betrouwbare partner: integer en transparant door burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties tijdig, adequaat en volledig te informeren en
hen te betrekken bij beleidsontwikkeling en uitvoering.
[B] Wat hebben we ervoor gedaan ?
In een afzonderlijk document `Terugblik collegeprogramma 2010-2014 wordt aan de hand
van de in het collegeprogramma 2010-2014 genoemde thema`s terug gekeken en verantwoording afgelegd.
Bijzondere ontwikkelingen.
Er zijn geen bijzondere ontwikkelingen te melden.
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitaties en mutaties in reserves
Primitieve
Begroting 2013
begroting 2013
na wijziging
Jaarrekening 2013
Lasten
-22.493
-27.452
-27.009
Baten
869
343
445
-21.624
-27.109
-26.564
-27.109
-26.564
Mutaties reserves
0
Saldo
-21.624
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 156
/ G e m e e n t e B r e da
Bron
Jaarplan
veiligheid
2014
Jaarplan
veiligheid
2014
Jaarplan
veiligheid
2014
Jaarplan
veiligheid
2014
Toelichting exploitatie:
De exploitatie over 2013 sluit ten opzichte van de begroting met een voordelig saldo van
€ 0,5 miljoen. Voor het overgrote deel wordt dit veroorzaakt door lagere salariskosten dan
was geraamd. Enerzijds door lagere pensioenpremies en anderzijds door het niet opvullen van
bestaande vacatures.
Daarnaast is er zeer terughoudend omgegaan met de kosten voor representatie, werkbudgetten, adviezen derden en dergelijke. Ook zijn een aantal bijkomende personeelskosten centraal
verantwoord in plaats van binnen de afzonderlijke taakvelden.
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare VOORZIENINGEN
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
Voorziening Wet AppA
2.632
5.042
7.674
Totaal voorzieningen
2.632
5.042
7.674
Toelichting voorzieningen
De voorziening Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is een wettelijk voorgeschreven voorziening.
Deze voorziening is in 2013 gevoed door middel van een eenmalige extra dotatie uit het rekeningresultaat over 2012 van € 4,7 miljoen. Naast de reguliere dotatie bleek een extra dotatie
noodzakelijk om het saldo op het vereiste niveau te brengen, in overeenstemming met de
actuariële berekeningen per 1-1-2014.
[d]Risico’s
-
Het in de begroting 2013 vermelde risico ten aanzien van de pensioenverplichtingen voor
oud-wethouders is ondervangen door ophoging van de voorziening met € 4,7 miljoen
vanuit het jaarrekeningresultaat over 2012.
-
Eventuele toename aantal gewezen wethouders met wachtgeldregeling als gevolg van de
verkiezingen in maart 2014. Kosten per persoon € 0,3 miljoen (totaal over periode van
3 jaar en 2 maanden maximaal).
-
In de meerjarenbegroting van de Veiligheidsregio is de bijdrage voor 2015 € 0,5 miljoen
-
De gelden voor de vijfde stadsmarinier zijn van 2011 t/m 2014 beschikbaar gesteld door
hoger dan het geraamde bedrag voor 2014.
het huidige college. Als met ingang van 2015 deze extra middelen eventueel niet meer
beschikbaar gesteld worden, zullen er binnen de voor veiligheid resterende middelen,
keuzes gemaakt moeten worden.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 157
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 7 | ALGEMENE BATEN EN LASTEN
[a] Visie (wat wilden we bereiken?)
In dit taakveld worden de algemene lasten en baten van de gemeente verantwoord, waaronder de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, de OZB-opbrengst, een aantal centrale
posten uit de bedrijfsvoering en de verrekeningen met de centrale reserves.
Context
Voor de berekeningen van de uitkering uit het Gemeentefonds wordt gebruik gemaakt van de
allerlaatste (gepubliceerde) informatie van het Rijk. De inning van de OZB is samen met de
afvalstoffenheffing en de rioolrechten uitbesteed aan de Belastingsamenwerking West Brabant (BWB).
[B] Doelstellingen (wat hebben we daar voor gedaan?)
In dit taakveld worden geen doelstellingen beschreven.
[C] Beschikbare middelen (Wat heeft het gekost?)
(bedragen x € 1.000)
exploitaties en mutaties in reserves
PRIMITIEVE
Begroting 2013
Begroting 2013
na wijziging
Jaarrekening 2013
Lasten
-13.613
-9.903
-9.917
Baten
219.748
227.149
236.590
206.135
217.245
226.673
Mutaties reserves
Saldo
-7.311
-1.857
-1.857
198.824
215.388
224.815
Toelichting exploitatie: (op hoofdlijnen)
Het voordelige resultaat is met name te verklaren door hogere baten als gevolg van een uitbreiding van de dienstverlening aan regionale externe partijen, de gestegen uitkering uit het
gemeentefonds en het treasuryresultaat. Daarnaast is door met name het op peil brengen van
de centrale voorzieningen het lastenniveau per saldo hoger dan waarmee in de begroting
rekening is gehouden.
Op de post Onvoorzien, zoals deze zich binnen dit taakveld bevindt, is in 2013 geen beroep
gedaan.
(bedragen x € 1.000)
Stand
01-01-2013
Beschikbare reserves
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
Algemene reserve
45.117
8.809
53.926
Exploitatiereserve
11.543
-5.113
6.430
3.384
-3.034
350
Centrale bedrijfsreserve
Reserve begrotingsbeeld
Centrale investeringsreserve
Totaal reserves
9.353
-1.767
7.586
24.067
-3.491
20.576
93.464
-4.596
88.868
Toelichting reserves
Algemene reserve
De algemene reserve maakt deel uit van de financiële weerstandscapaciteit van de gemeente.
Na de verwachte toevoeging vanuit het rekeningresultaat 2013 is de reserve op gewenst
niveau.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 158
/ G e m e e n t e B r e da
Exploitatiereserve
Wanneer beschikbaar gestelde gelden in enig jaar niet (volledig) worden ingezet, kunnen deze
via de exploitatiereserve worden vastgehouden om in een volgend jaar alsnog in te zetten.
Centrale bedrijfsreserve
In de centrale bedrijfsreserve wordt een buffer aangehouden voor tegenvallers op het gebied
van de bedrijfsvoering.
Reserve begrotingsbeeld
De reserve begrotingsbeeld is in het verleden gevormd om grote eenmalige inkomsten (bv uit
afkoop) geleidelijk in het meerjarenperspectief te laten ingroeien. Het saldo is bedoeld om tot
2020 een jaarlijks langzaam dalende bijdrage aan de exploitatie te leveren. Deze bijdragen zijn
in het meerjarenperspectief opgenomen.
Centrale investeringsreserve
In de centrale investeringsreserve zitten enerzijds nog voor investeringen beschikbaar gestelde
middelen en anderzijds een bedrag voor toekomstige afschrijvingslasten van een aantal investeringen met economisch nut.
Stand
01-01-2013
Beschikbare voorzieningen
Centrale personeelsvoorziening
Mutaties in
2013
Eindstand
31-12-2013
691
3.702
4.393
Centrale onderhoudsvoorziening
2.700
-2.700
0
Onderhoud stadskantoren (intern)
2.522
-2.216
306
Totaal voorzieningen
5.913
-1.214
4.699
Centrale personeelsvoorziening
De grote toename van de centrale personeelsvoorziening heeft twee oorzaken. Enerzijds heeft
een centralisatie plaatsgevonden van alle verspreid over de organisatie gereserveerde middelen voor afwikkeling van kosten van voormalig personeel. Daarnaast zijn de te verwachten
frictiekosten van Stadswijs in februari 2014 herberekend. De voor de komende jaren gereserveerde middelen bleken niet toereikend. Daarom is een voorziening gevormd, welke gedekt
wordt uit het r­estant van de eerder gereserveerde middelen en passend binnen de geraamde
personeelskosten 2013.
Centrale onderhoudsvoorziening
De centrale onderhoudsvoorziening is betrokken bij een gemeentebreed onderzoek naar de
toereikendheid van deze voorzieningen. Bij de herverdeling van de diverse onderhoudsvoorzieningen zijn ook de centraal gereserveerde middelen ingezet.
Voorziening Onderhoud Stadskantoren (intern)
Conform begroot zijn in 2013 geen stortingen verwerkt. De gepresenteerde mutatie heeft
betrekking op de onttrekking in 2013 en de aanpassingen die zijn gedaan naar aanleiding van
de herverdeling tussen de verschillende onderhoudsvoorzieningen in het kader van het uitgevoerde onderzoek naar de toereikendheid van de onderhoudsvoorzieningen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 159
/ G e m e e n t e B r e da
2016
2015
2014
Nog af te wikkelen
tov begroting 2013
Vrijval 2013
Werkelijke
uitgaven 2013
omschrijving
Totaal begroting
2013
investeringen
Businesscase Dienstverlening
Informatie & Automatisering
(I&A-plan)
Bedrijfsmiddelen Servicebedrijf
6.528
1.269
1.329
3.930
3.120
810
Totaal
6.528
1.269
1.329
3.930
3.120
810
Toelichting
Bedrijfsmiddelen Servicebedrijf
In 2013 is voor afgerond € 1,3 miljoen in bedrijfsmiddelen ten dienste van de organisatie
geïnvesteerd. Het gaat hier bijvoorbeeld om de vervanging van het financiële systeem, de
modernisering van het serverpark, digitalisering van archiefstukken en investeringen noodzakelijk voor ’t Nieuwe Werken.
[d]Risico’s
Buiten de risico’s die tot de reguliere bedrijfsvoering behoren zijn geen bijzondere risico’s
­aanwezig.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 16 0
/ G e m e e n t e B r e da
INVESTERINGEN EN SUBSIDIES
6.1
INVESTERINGEN
Op basis van een investeringsplanning vindt jaarlijks in de begroting een actualisatie van de
jaarschijven plaats. Hiermee ontstaat zicht op de in een begrotingsjaar te realiseren investeringen en op de totale investeringsvolumes. In het jaar van uitvoering worden de bijhorende
investeringskredieten door de raad beschikbaar gesteld. Voor kredieten lager dan € 1,0 miljoen vindt de votering door de raad plaats bij het vaststellen van de begroting.
6
Op basis van de door de raad vastgestelde Financiële Verordening Breda ex artikel 212 van de
Gemeentewet is het mogelijk dat de raad met het vaststellen van de begroting in principe ook
de gehele jaarschijf van de investeringskredieten van het desbetreffende begrotingsjaar autoriseert. Hierbij heeft de raad de mogelijkheid om bij de begroting expliciet aan te geven welke
investeringsprojecten in de loop van het jaar ter besluitvorming terug moeten komen. Voor
2013 is op deze wijze bij de begroting een bedrag van € 22,7 miljoen gevoteerd: € 5,8 miljoen
voor bedrijfsmiddelen, € 9,9 miljoen voor instandhoudingsinvesteringen en € 2,2 miljoen voor
overige investeringen beneden € 1,0 miljoen. Daarnaast is bij de begroting de jaarschijf 2013
van het uitvoeringsprogramma Mobiliteit ad € 3,8 miljoen gevoteerd en een krediet voor het
Dr. Jan Ingenhouzsplein ad € 1 miljoen.
Vervolgens is in de loop van 2013 door de raad voor diverse projecten € 32,0 miljoen gevoteerd, zodat in totaal in 2013 een bedrag van € 54,7 miljoen aan nieuwe kredieten beschikbaar was.
In 2013 gevoteerde kredieten
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Bedrag
A) Bij begroting 2013
Bedrijfsmiddelen
5,8
Diverse instandhoudingsinvesteringen
9,9
Overige investeringen < € 1 miljoen
2,2
Uitvoeringsprogramma Mobiliteit
3,8
Dr. Jan Ingenhouszplein
1
Subtotaal
22,7
b) In de loop van het jaar gevoteerd
Meerjarenplan onderwijshuisvesting
10
HOV-busbaan en fietspad langs spoor
12,2
Knelpunten verhardingen en risicosituaties buitenruimte
3,2
Gevels brandweerkazerne
1,6
Proeftuin Via Breda broeit
1,3
Brede school Geeren-Zuid
2,5
Overige
1,2
Totaal
54,7
Totaal beschikbaar investeringsvolume in 2013
Naast de nieuw gevoteerde kredieten in 2013 was nog een bedrag van € 110,0 miljoen aan
lopende kredieten uit voorgaande jaren onderhanden.
In totaal was voor 2013 een investeringsvolume beschikbaar van € 164,7 miljoen. Na (administratieve) opschoning van de (restant)kredieten MFA’s en onderwijshuisvesting, bleef hiervan
nog € 147,9 miljoen over.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 16 3
/ G e m e e n t e B r e da
Investeringen in 2013
Van het totaal beschikbare investeringsbedrag is in 2013 € 43,6 miljoen besteed. Deze uitgaven zijn voor € 16,7 miljoen gedekt door subsidies van rijk en provincie, investeringsreserve en
uit overige bijdragen. In hoofdstuk 5 van deze jaarrekening treft u per taakveld een specificatie aan van de investeringen. Hier wordt volstaan met het benoemen van de belangrijkste
investeringsprojecten in 2013.
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
bedrag
Riolering
9,3
Via Breda
8,8
Bruisend waterplein
2,2
Bedrijfsmiddelen
6,1
Wijkzaken
3,6
Multifunctionele accommodaties (MFA’s)
1,1
Herstel brandweerkazerne
1,3
Mobiliteit
3,3
Onderwijs
1,4
Overige
3,4
Totaal geïnvesteerd in 2013
40,5
Lopende kredieten per 31-12-2013
Per 31-12-2013 resteert (na vrijval van € 6,2 miljoen) een totaal investeringsvolume van € 97,5
miljoen. Het merendeel van de investeringen wordt afgerond in 2014. Met name de bouw
van de OV-terminal kent een langere looptijd.
In hoofdstuk 7 is een nadere specificatie van de lopende kredieten opgenomen.
6.2 SUBSIDIES
De gemeente Breda maakt gebruik van inkomende subsidieregelingen vanuit Europa, het Rijk
en de provincie. Deze middelen vormen een belangrijke inkomstenbron voor de dekking en
uitvoering van beleid en projecten. Ze vertegenwoordigen zo’n € 200 miljoen (31-12-2013)
aan inkomsten verdeeld over 88 subsidies, waarbij een aanzienlijk deel (€ 65 miljoen) betrekking heeft op de uitvoering van de wet Buig en het participatiebudget.
Deze subsidies kunnen als volgt worden onderverdeeld:
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(pre-) aanvraagfase
uitvoeringsfase
verantwoordingsfase
Totaal
subsidiebedrag
aantallen
8.448
6
170.548
55
21.088
27
200.084
88
Van deze 88 subsidies zijn er 13 afkomstig uit Europa, 18 van het Rijk, 56 van de provincie en
1 komt van een overige instantie.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 16 4
/ G e m e e n t e B r e da
7
BIJLAGE 7.1 TAAKVELDEN
Taakveld 1 Beheer van de Stad
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Beheer Publieke Ruimte
27.928
3.052
31.515
4.145
37.638
9.920
Riolering
11.688
12.997
12.365
13.762
12.117
13.379
Afvalservice
22.260
25.270
24.442
27.520
20.534
24.346
Parkeerbedrijf
11.912
13.677
11.724
14.242
11.355
14.105
812
202
862
206
824
192
17.302
9.881
20.224
10.758
25.670
14.996
-351
0
422
0
0
7
91.551
65.079
101.554
70.633
108.138
76.945
0
0
7
0
0
0
159
0
227
0
213
0
Reserve Afvalservice
0
0
65
206
65
206
Centrale investeringsreserve
0
0
0
0
0
19
91.710
65.079
102.283
70.839
108.846
77.170
Natuur en milieueducatie
Vastgoedbeheer
Beheer Algemeen
Mutaties reserves
Reserve Parkeerbedrijf
Reserve Parkeerfonds
430
Reserve Riolering
Totaal
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
26.631
430
31.444
Analyses en toelichtingen
Beheer publieke ruimte
Hierbinnen vallen de lasten (en baten) van de werkzaamheden voor beheer en onderhoud van
de openbare ruimte en de kosten van de bedrijfsvoering die daarmee samenhangen. Het
totaalsaldo is € 0,36 miljoen positief, veroorzaakt door een groot aantal mee- en tegenvallers.
De meest in het oog springende tegenvallers zijn: winterschade, voorziening voor bodemverontreiniging 3M terrein, calamiteiten civieltechnische kunstwerken en onverhaalbare kosten
werkterreinen en inritten. De grootste meevallers zijn: lagere kosten energie, lagere kosten reiniging, lagere kosten onderhoud verkeersregelinstallaties, meevaller wagenparkbeheer, lagere
salarislasten als gevolg van vacatures.
Riolering
De opbrengst rioolheffing was door een groter aantal kwijtscheldingen lager dan begroot.
Hierdoor is een beperkt tekort ontstaan van € 0,11 miljoen. Dit kan worden verrekend vanuit
de reserve riolering.
Afvalservice:
Het positieve resultaat van ruim € 0,3 miljoen valt uiteen in een negatief bedrijfsvoeringsresultaat van € 0,4 miljoen en een positief resultaat op de producten van € 0,7 miljoen. Het productresultaat is op te splitsen naar een deel bedrijfsafval en een deel huishoudelijk afval. Op
het bedrijfsafval is een tekort van € 0,1 miljoen tegenover een positief resultaat van € 0,8 miljoen op het deel huishoudelijk afval. De oorzaak van het teruglopen van het aantal contracten
met bedrijven kan gevonden worden in faillissementen door de economische crisis.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 16 7
/ G e m e e n t e B r e da
31.676
Het positieve resultaat op de producten huishoudelijk afval wordt verklaard door teruglopende afvalstromen, minder kwijtscheldingen / oninbaar verklaringen van opgelegde heffingen.
Het tekort in de bedrijfsvoering is toe te schrijven aan meer inhuur ter compensatie van ziekte
en vacatures. Door bovengenoemde resultaten kan een bedrag van € 0,4 miljoen worden toegevoegd aan de reserve.
De baten van zowel riolering als afvalservice zijn in het overzicht hoger dan de lasten vanwege
het BTW Compensatie Fonds (BCF). De lasten zijn netto (dus zonder BTW), de baten bruto
(dus met inbegrip van de BTW-component van de lasten). Deze worden afgedragen aan de
algemene middelen, waar verrekening met het BCF wordt verzorgd. Een en ander conform de
wettelijke voorschriften.
Parkeerbedrijf
Ten opzichte van de begroting is een lagere opbrengst gerealiseerd in 2013. Ondanks de lagere opbrengst van € 0,15 miljoen is het resultaat positief (€ 0,24 miljoen). De opbrengst van de
fietsenstallingen is conform hetgeen was begroot.
De kosten op de geldgaring zijn lager. De afronding van het vervangen van de parkeerapparatuur vindt deels in 2014 plaats, waardoor de geraamde kapitaallasten in 2013 lager uitvallen.
Ook de fiscalisering verschuift naar 2014. Verder zijn er lagere kosten dan begroot als gevolg
van vacatureruimte, andere inzet van de beveiliging van de fietsenstalling en inzet op het
beheer van de garages.
Natuur en Milieueducatie
In 2013 zijn diverse onderhoudswerkzaamheden, in het kader van maatschappelijk ondernemerschap, vrijwillig door organisaties uitgevoerd waardoor de onderhoudskosten lager zijn
uitgevallen. Daarnaast zijn de energiekosten lager dan begroot en heeft er een vrijval op de
post dubieuze debiteuren plaatsgevonden. Per saldo een resultaat van € 0,03 miljoen.
Vastgoedbeheer
Het rekeningresultaat van Vastgoedbeheer van € 1,1 miljoen negatief, wordt volledig veroorzaakt door de afboekingen die hebben plaatsgevonden op activa, die:
•
geen eigendom meer zijn van de gemeente.
•
geen eigendom zijn van de gemeente, maar waar in het verleden investeringssubsidies
aan zijn toegekend. Volgens het BBV mogen zulke bijdragen niet geactiveerd worden als
er geen afspraken zijn gemaakt over terugvordering. De betreffende bijdragen zijn overigens gedaan in de periode voordat het BBV in werking trad.
•
in de verkoop staan en waarvan de verwachte verkoopopbrengst (op basis van een taxatie) lager is dan de boekwaarde.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 16 8
/ G e m e e n t e B r e da
Taakveld 2 Werk en inkomen
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Werkbedrijf
36.819
35.640
36.819
35.620
36.567
34.712
Kringloopcentrum 'Vindingrijk'
2.857
2.997
2.857
2.967
2.396
2.574
Leerwerkbedrijf
3.468
3.483
3.468
3.483
7.455
5.023
630
630
9.444
3.762
6.013
3.519
43.774
42.750
52.588
45.832
52.431
45.828
Mutatie algemene reserve BSW
0
398
0
398
0
245
Verwacht resultaat BSW
0
626
0
676
0
676
43.774
43.774
52.588
46.906
52.431
46.749
Re-integratie
Mutaties reserves
Totaal
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
0
5.682
Analyses en toelichtingen
De economische laagconjunctuur drukt de omzet en marges van het Werkbedrijf. De brutomarge op het gebied van verpakken, montage, assemblage en grafimedia zijn in 2013 € 0,54
miljoen lager dan begroot.
De korting van € 0,27 miljoen op de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) is gedeeltelijk
gecompenseerd door een eenmalige bijdrage uit het participatiebudget van € 0,18 miljoen,
welke noodzakelijk bleek om de gestegen instroom van WWB ­cliënten op te vangen.
Door niet voorziene eenmalige baten (€ 0,42 miljoen) als gevolg van een teruggave vanuit de
Wet Vermindering Afdracht Loonbelasting (WVA) uit voorgaande jaren (€ 0,22 miljoen) en de
door het Rijk in het kader van lastenverlichting werkgevers terugbetaalde premieheffing
(€ 0,202 miljoen), alsmede door een verhoging van de SW-subsidie per SE in het najaar van
2013, is het resultaat per saldo conform de begroting.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 16 9
/ G e m e e n t e B r e da
5.682
Taakveld 3 Ontwikkeling van de Stad Fysiek
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Jaarschijf Grondexploitaties
Mutatie onderhanden werk (OHW)
71.541
52.784
71.842
52.783
38.365
17.076
0
24.978
0
24.978
0
23.386
Exploitatie/verkopen gronden en panden
Exploitatie gronden
1.576
520
1.441
520
2.047
568
Exploitatie panden
1.537
1.000
1.627
1.000
1.275
933
0
0
0
0
3.093
3.067
200
200
4.610
0
5.026
-71
2.302
0
2.316
0
527
0
Via Breda
902
26
2.111
141
1.835
76
Mobiliteit
3.435
56
3.954
69
4.064
59
418
200
697
340
602
149
Milieu
2.494
615
3.214
653
3.095
708
Verkoopresultaat panden/gronden
Grondbedrijf Algemeen
Bedrijventerreinen
Groen en Water
Ruimtelijke ordening
1.607
205
1.818
281
1.690
282
Stedelijke planning en programmering
2.443
271
1.990
250
2.794
560
Cultureel erfgoed
2.069
314
3.595
1.918
3.946
1.418
0
-3.138
Correctie bijdrage grondexploitatie
(voorgaande jaren)
90.524
81.169
99.215
82.933
68.359
45.073
6.219
1.893
4.621
0
0
0
Mutaties reserves
Grondexploitaties: Algemene reserve Grondbedrijf
Reserve Groenfonds
0
Centrale investeringsreserve; herstructurering
Centrale investeringsreserve; Via Breda
0
140
300
186
286
2.207
0
2.207
0
419
120
0
942
0
945
0
0
0
19
0
0
0
729
0
0
0
214
-3.138
0
65.407
47.685
Centrale investeringsreserve; Stedelijke planning
en programmering
Centrale investeringsreserve; Cultureel Erfgoed
Centrale investeringsreserve; Milieu
0
Centrale investeringsreserve; Grondbedrijf
Totaal
96.743
per saldo bijdrage uit de algemene middelen
85.389
103.976
11.354
86.382
17.594
Analyses en toelichtingen
Grondbedrijf
Het jaarresultaat van het grondbedrijf bedraagt € 0,1 miljoen positief. In de onderstaande
tabel zijn de specifieke onderdelen van het grondbedrijf samengevoegd in één overzicht. Hierdoor wordt resultaat van het grondbedrijf zichtbaar gemaakt en is de onderverdeling in de
onderdelen grondexploitaties, voorraad gronden en panden en algemene kosten in beeld
gebracht. Vervolgens worden de verschillende posten toegelicht. In deze toelichting wordt
ingegaan op de mutaties in de jaarschijf die van invloed zijn op het resultaat in 2013. Een uitgebreide toelichting op het grondbedrijf is opgenomen in de paragraaf grondbeleid.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 0
/ G e m e e n t e B r e da
17.772
(bedragen x € 1.000)
Grondbedrijf
Begroting (bijgesteld)
lasten
Jaarschijf Grondexploitatie
71.842
Liquidaties en winstnemingen
baten
46.864
Realisatie
lasten
36.978
5.919
Mutatie onderhanden werk
19.875
1.387
Exploitatie gronden en panden
3.068
Algemene kosten Grondbedrijf
455
Subtotaal
17.076
3.511
24.978
Mutatie voorziening negatieve planresultaten *)
baten
75.365
Subtotaal resultaat
1.520
4.568
825
79.281
45.605
45.030
3.916
-575
705
705
4.621
130
Bijdrage uit algemene middelen
Resultaat
6.415
*) inclusief vrijval voorziening structuurvisie van € 45.000
Jaarschijf grondexploitaties
De jaarschijf 2013 is een afgeleide van de meerjarige projectramingen van de grondexploitaties. Tijdens de looptijd van een project worden de kosten en opbrengsten geactiveerd als
‘onderhanden werk’ op de balans. Verschillen tussen begroting en realisatie van een jaarschijf
zijn daarmee een indicator voor de voortgang van een project, maar hebben niet direct consequenties voor het resultaat. Het jaarrekeningresultaat van de grondexploitaties wordt bepaald
door de resultaten van de afgesloten grondexploitaties, de tussentijdse winstnemingen en de
mutaties in de voorziening negatieve planresultaten.
De opbrengsten bleven in 2013 achter bij de begroting. Het jaar 2013 kenmerkt zich door een
vertraging in de realisatie van de verkopen. Met name omdat er in 2013 geen transacties zijn
geweest in de projectmatige bouw. Hoewel geen transacties zijn gerealiseerd, is er wel degelijk resultaat bereikt met de verkopen. Zo is er overeenstemming bereikt in het Stationskwartier over de bouw van 230 woningen, is in Teteringen gestart met de verkoop van de eerste
fase van Bouverijen en is de marktselectie voor de ontwikkeling van Gasthuispoort succesvol
afgerond. De transacties van de daadwerkelijke grondverkopen die hieruit volgen, echter niet
- in 2013 gerealiseerd. De belangrijkste verkopen in 2013 betreffen de verkoop van bedrijventerrein in de grondexploitatie Chaamsebaan fase 2 en de verkoop van kavels in de grondexploitatie Roosberg.
Door het sturingsmechanisme van de grondexploitaties waarbij de kosten zoveel mogelijk in
lijn worden gehouden met de opbrengsten (cashflow sturing), heeft dit ook geleid tot fors
lagere kosten. De grootste afwijkingen in de jaarschijf zijn terug te vinden bij de grondexploitaties Stationskwartier (Via Breda), ca. € 27 miljoen lagere investeringen en € 10 miljoen lagere opbrengsten, (m.n. subsidies die samenhangen met deze kosten) en Teteringen, ca. € 9 miljoen lagere opbrengsten. In de herzieningen van de jaarrekening zijn de effecten van deze
lagere realisatie in 2013 verwerkt in de planning en fasering.
Afsluiten grondexploitaties en tussentijdse winstnemingen
In 2013 is per saldo € 3,5 miljoen aan positief resultaat gegenereerd door het afsluiten van
grondexploitaties (€ 1,4 miljoen) en tussentijdse winstnemingen (€ 2,1 miljoen).
Een drietal grondexploitaties zijn aan het einde van hun looptijd gekomen, omdat het erin vervatte programma (nagenoeg) geheel is gerealiseerd en het bijbehorend openbaar gebied is
aangelegd. Deze grondexploitaties zijn afgesloten met een positief resultaat en betreffen de
grondexploitaties Waterakkers ( € 1,2 miljoen), Steenakker Noord (€ 0,2 miljoen) en Adriaan
Klaassen wonen (€ 44.000).
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 1
/ G e m e e n t e B r e da
Tussentijdse winstnemingen vinden met name plaats in grondexploitaties waarbij inmiddels
substantiële verkopen zijn gerealiseerd, waarvoor de meeste kosten reeds zijn gemaakt en
waarbij er voldoende zekerheid is over de nog te maken kosten en de risico’s (en en ander in
lijn met de spelregels die zijn opgenomen in de Nota Grondbeleid). In 2013 betreft het projecten waar in de tweede helft van 2013 verkopen hebben plaatsgevonden (Roosberg € 0,75
miljoen en Chaamsebaan € 0,7 miljoen). Daarnaast zijn de in de grondexploitaties Haenen
Noord (€ 0,3 miljoen) en Nieuwe Wolfslaar (€ 0,4 miljoen) winstnemingen mogelijk omdat
deze bijna aan het eind van hun looptijd zijn gekomen en de resterende kosten en risico’s zijn
afgenomen.
Mutatie voorziening negatieve planresultaten
De mutatie van de voorziening negatieve planresultaten komt voort uit de herzieningen van
de grondexploitaties per 31-12-2013. De negatieve planresultaten verslechteren ten opzichte
van de Jaarrekening 2012 (€ 1,4miljoen). De voorziening negatieve planresultaten wordt daarom verhoogd. De vrijval is opgebouwd uit verschillende positieve en negatieve mutaties. De
grootste mutaties betreffen:
-De verwerking van het resultaat van de prijsvraag voor de herontwikkeling van de Vlaszak
leidt tot een verbetering van het verwachte planresultaat met € 1,4 miljoen.
-De mutatie van de grondexploitatie Stationskwartier bedraagt per saldo ruim € 0,9 miljoen positief. Belangrijkste mutaties zijn een verslechtering als gevolg van een langere
doorlooptijd bij met name de ontwikkelplot de Hoven en een verlaging van de grondprijzen voor woningen. Deze verslechtering is in lijn met het zogenaamde 0-scenario dat is
opgenomen in het tussenrapport Ontwikkel- en realisatiestrategie zoals dat aan de raadscommissie economie in januari 2014 is aangeboden. De verslechteringen worden echter
meer dan gecompenseerd door verbeteringen welke met name zichtbaar zijn in de inmiddels afgeronde buitenruimteprojecten met een positief resultaat en lagere kostenramingen voor nog uit te voeren buitenruimteprojecten.
-De grondexploitatie Rithmeesterpark is door de raad vastgesteld op basis van een nieuwe
realisatiestrategie. De bijgestelde verkoop- en kostenramingen leiden tot een verslechtering van het verwachte planresultaat met € 1,8 miljoen. De voorzieningen negatieve planresultaten moet hiermee worden opgehoogd.
-De actualisering van de grondexploitatie Hoogeind III op basis van uitgevoerde taxaties
leidt tot een verslechtering van het resultaat. Daardoor ontstaat een verwacht negatief
resultaat van € 2.1 miljoen.
Resultaat gronden en panden
(bedragen x € 1.000)
Grondbedrijf
Begroting (bijgesteld)
lasten
Exploitatie gronden en panden
3.068
baten
1.520
Afboekingen en voorzieningen
Realisatie
lasten
3.322
baten
1.501
926
Verkoopresultaat
Subtotaal
3.068
Subtotaal resultaat
Bijdrage uit algemene middelen
Resultaat
1.520
2.167
3.067
6.415
4.568
-1.548
-1.848
250
250
-1.298
-1.598
Exploitatie gronden en panden
Op de reguliere exploitatie van panden en gronden bedraagt het resultaat in 2013 per saldo
€ 1,6 miljoen negatief. Het onderdeel tijdelijk beheer van panden en gronden kent een
structureel verlieslatende exploitatie als gevolg van hoge kapitaallasten versus lage (huur)
­
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 2
/ G e m e e n t e B r e da
op­brengsten. Voor de financieel-economische crisis inviel werd dit verlies opgevangen door
incidentele boekwinsten bij verkoop van panden en gronden. Sinds het uitbreken van de crisis
lopen de incidentele inkomsten sterk terug en resteert een structureel tekort op de exploitatie.
In de begroting van 2013 is dit tekort nog gedekt uit de incidentele resultaten, vanaf de
Begroting 2014 zijn hier structurele dekkingsmiddelen voor beschikbaar. Het beleid is de
komende jaren gericht op het optimaliseren van de exploitatie. Om structurele kapitaallasten
terug te dringen wordt in 2014 een verkoopprogramma opgesteld teneinde niet strategische
bezittingen gefaseerd af te stoten tegen marktconforme condities.
Ten opzichte van 2012 is er sprake van een verbetering van het resultaat met € 0,3 miljoen.
Deze verbetering wordt met name veroorzaakt doordat de boekwaarde ten opzichte van 2012
verder is afgenomen. Ten opzichte van de begroting 2013 is wel sprake van een licht achterblijvende realisatie. Het verschil van € 0,3 miljoen wordt verklaard doordat in de begroting
rekening is gehouden met een verdere afname van de boekwaarde dan in werkelijkheid in
2013 is gerealiseerd. De rentelasten zijn daardoor hoger dan waarmee in de begroting is rekening werd gehouden.
Afboekingen en voorzieningen panden en gronden
De boekwaarde van de gronden en panden wordt jaarlijks getoetst aan de actuele marktwaarde. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van onafhankelijke taxaties. Voor de objecten waar
de marktwaarde onder de actuele waarde ligt wordt afgewaardeerd naar de lagere marktwaarde. De afwaardering op de boekwaarde van de panden en gronden bedraagt € 0,7 miljoen. Daarnaast is voor € 0,2 miljoen een voorziening getroffen in verband met aangetoonde
bodemvervuiling.
Verkoopresultaat
Het positief saldo uit de verkoop van panden en gronden bedraagt € 0,9 miljoen Dit betreft
gerealiseerde verkopen met een opbrengst boven de boekwaarde. Het saldo van de verkoopopbrengst (€ 3,1 miljoen) verminderd met de boekwaarde van de verkochte bezittingen (€ 2,2
miljoen) komt ten gunste van het afdelingsresultaat.
Grondbedrijf algemeen
Het resultaat van het onderdeel grondbedrijf algemeen (€ 0,4 miljoen negatief) wordt met
name bepaald door extra (externe) inzet voor inhuur van externe specialisten en ambtelijke
capaciteit onder andere ten behoeve van het opstellen van het meerjarenperspectief grond­
bedrijf en de nota Grondbeleid. De effecten van de, bij het Jaarverslag 2012 besloten, stelselwijziging zijn verwerkt in de post Grondbedrijf algemeen.
Groen en Water
Het resultaat op dit product is € 0,16 miljoen negatief. Dit wordt veroorzaakt door de afboeking van de kosten van het project Spinolaschans ad € 0,17 miljoen, waarvan ook bij de
Bestuursrapportage al melding is gemaakt.
In de reserve Groenfonds hebben minder kosten en stortingen plaats gevonden dan begroot.
Mobiliteit
Het resultaat op dit product is € 0,12 miljoen negatief, hetgeen voor het belangrijkste deel is
veroorzaakt door hogere kapitaallasten.
Milieu
Het resultaat op dit product is € 0,39 miljoen positief.
Het resultaat op het programma Bodem is € 0,32 miljoen, de restant ISV gelden hiervan
(€ 0,28 miljoen) zullen in 2014 worden besteed.
Voor het programma klimaat is het resultaat € 0,03 miljoen positief, wat wordt veroorzaakt
door het naar voren schuiven van enkele projecten naar 2014. Daarnaast is het resultaat van
het project Windturbines ad € 0,12 miljoen ten laste van de exploitatie gekomen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 3
/ G e m e e n t e B r e da
Ruimtelijke ordening
Het resultaat op dit product is € 0,13 miljoen positief. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt
door een verschuiving van werkzaamheden naar de post Accountmanagement onder het product Stedelijke Planning en Programmering (SPP).
Stedelijke planning en programmering
Het resultaat op dit product is € 0,48 miljoen nadelig. Voor het maken van de structuurvisie is
de ambtelijke inzet hoger geweest dan begroot, leidend tot een overschrijding van € 0,44 miljoen. De overschrijding bij het onderdeel Accountantmanagement van € 0,11 miljoen komt
door de toename van vragen/verzoeken uit de stad rondom mogelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen die door de huidige economie trager tot stand komen.
Cultureel erfgoed
Het totaalresultaat op dit product is € 0,12 miljoen nadelig. Voor verschillende dossiers zoals
het Klooster Nieuwstraat, Heilig Hartkerk en overige erfgoedcomplexen is een groter beroep
gedaan op de inzet van personeel dan voorzien. Hierdoor treedt in de exploitatie een negatief
resultaat op van € 0,1 miljoen.
Daarnaast zijn projectkosten afgeboekt (waaronder H. Hartkerk € 0,03 miljoen) waar geen
opbrengsten tegenover staan voor een bedrag van € 0,05 miljoen.
Correctie bijdrage grondexploitatie (voorgaande jaren)
Uit onderzoek is gebleken dat een bijdrage uit de grondexploitatie (€ 3.138.460) ten behoeve
van twee Multifunctionele Accommodaties (MFA`s) per abuis verkeerd is verantwoord, waardoor een en ander dubbel in de staat van activa was opgenomen. Door middel van de correctie is deze verantwoording gecorrigeerd en wordt de bijdrage toegevoegd aan de dekking
voor de kapitaallasten.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 174
/ G e m e e n t e B r e da
Taakveld 4 Ontwikkeling van de Stad Maatschappij
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Bestuurlijke Samenwerking
1.350
581
1.288
135
1.307
132
Bijzondere Bijstand
4.104
575
4.184
575
3.867
980
499
40
439
40
665
207
Bredapas
Breda's Museum
1.882
345
1.909
367
2.338
355
Nog in te vullen taakstelling Breda's Museum
-1.000
0
-500
0
0
0
Cultuur
21.722
481
21.968
458
21.907
473
5.253
2.403
5.912
2.403
5.999
2.348
204
0
114
0
29
0
Inburgering / Participatie
1.075
975
597
497
377
277
Onderzoek & Informatie
1.997
920
1.967
890
1.881
535
Jeugd en Onderwijs
19.027
6.295
19.124
6.302
17.888
7.129
Onderwijshuisvesting
20.577
828
16.288
4.194
16.870
3.980
181
0
130
0
166
36
20.634
255
21.213
263
19.978
303
Re-integratie
8.295
8.295
8.324
8.181
6.663
7.827
Sociale Infrastructuur
2.121
0
1.714
0
1.114
3
57.974
57.915
63.124
63.256
62.522
64.020
-600
0
-600
0
0
0
Sport
3.913
0
4.626
50
3.832
13
Volksgezondheid
3.791
303
3.747
303
3.673
304
Wijkontwikkeling
4.313
445
7.852
1.743
5.381
5.716
733
50
755
35
857
1.110
-1.365
0
129
129
544
649
-246
0
-178
0
-1.062
0
176.434
80.706
184.126
89.821
176.796
96.397
Reserve Wijkontwikkeling
0
3.287
0
5.458
4.157
3.171
Reserve Onderwijshuisvesting
0
730
1.649
0
853
0
Risicoreserve bijstand / WMO
0
50
0
50
0
50
Reserve Sociale Zaken en Werkgelegenheid
0
150
0
700
0
252
0
55
0
55
115
0
115
0
115
0
0
0
0
0
0
969
176.549
84.923
185.890
96.084
181.920
100.894
Economische Zaken
ESC / Europese betrekkingen, subsidies en
citymarketing
Ontwikkelingssamenwerking
Participatie
Wet BUIG
Nog in te vullen taakstelling arbeidsparticipatie
Wonen
Overige regelingen
Algemeen
Mutaties reserves
Reserve Culturele Hoofdstad
Reserve Toeristenbelasting
Centrale investeringsreserve; Wonen
Totaal
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 5
91.626
/ G e m e e n t e B r e da
89.806
81.026
Analyses en toelichtingen
Bijzondere Bijstand
Er is ten opzichte van de begroting een positief resultaat van € 0,72 miljoen. Ook dit jaar is
zichtbaar dat de uitgaven bijzondere bijstand een dalende tendens laten zien. Dit is een
gevolg van de versobering van het armoedebeleid, waarmee meer nadruk is gelegd op de
eigen verantwoordelijkheid bij de burger. In de begroting was een ‘buffer’ opgenomen om
een eventueel extra beroep op de bijzondere bijstand op te kunnen vangen, waarvan vooralsnog weinig gebruik is gemaakt. Overigens is een nasleep als gevolg de aanhoudende crisis
wel te verwachten.
Het beschikbaar gestelde bedrag van € 0,15 miljoen voor Participatie van kinderen is nagenoeg in zijn geheel ingezet voor dit doel. Het restant van circa € 0,02 miljoen blijft beschikbaar
en wordt meegenomen in het bestedingsplan ‘Participatie van kinderen 2012-2014’.
In het kader van het totale armoedebudget kan worden opgemerkt dat de Kredietbank WestBrabant het begrotingsjaar 2013 afsluit met een nadelig resultaat van € 0,5 miljoen op het
product (zie hiervoor taakveld 5, Dienstverlening aan de burger). Dit tekort kan worden opgevangen binnen het positieve productresultaat bijzondere bijstand.
BredaPas
Het product BredaPas heeft in 2013 een negatief resultaat behaald van € 0,06 miljoen. Door
een stijging van het gebruik is vooral aan zwemlessen en cultuur meer uitgegeven dan
begroot. De overschrijding van het BredaPas-budget kan worden opgevangen binnen het
budget bijzondere bijstand in het kader van het totale armoedebudget.
Breda’s Museum
Ondanks de forse inspanningen ten aanzien van bezuinigingen, efficiëntie en effectiviteit is
wederom gebleken dat het Breda’s Museum met het toegekende budget niet kan volstaan.
Het jaar 2013 werd afgesloten met een tekort van € 0,94 miljoen.
Alleen al de niet beïnvloedbare kosten waren fors hoger dan het beschikbare budget. Naast
de kosten voor de bedrijfsvoering overstegen ook de kosten voor de diverse tentoonstellingen
de begroting. De hogere bezoekersaantallen konden dit slechts voor een beperkt deel compenseren.
Cultuur
Het voordelige resultaat bij Cultuur van bijna € 0,08 miljoen wordt veroorzaakt door de, in
november toegekende, eenmalige extra middelen voor het Jeugdcultuurfonds. De uitgaven
hiervoor vinden plaats in 2014.
Economische Zaken
EZ sluit het jaar 2013 af met een voordelig resultaat van ruim € 0,8 miljoen. Bij Dinalog zorgt
een recent aangepast uitvoeringsplan voor vertraging in het bestedingspatroon, zodat 2013
wordt afgesloten met een voordelig resultaat van € 0,53 miljoen. Ook de recente ontwikkelingen rondom de participatie in Con-neX zorgt voor het niet besteden van de eenmalige middelen in 2013 van € 0,5 miljoen. Met de BrIM is afgesproken dat de bijdrage aan de gemeente
Breda in 2013 van ruim € 0,2 miljoen niet wordt uitgevoerd in verband met de financiële situatie en ontwikkelingen van deze NV.
ESC
Het werkbudget van € 0,04 miljoen is niet besteed en ook van het eenmalige impulsbudget
van € 0,07 miljoen voor het verkrijgen van (Europese) subsidies resteert nog € 0,04 miljoen.
Per saldo een positief resultaat van € 0,08 miljoen op dit onderdeel.
Onderzoek en informatie
Het resultaat op de activiteiten op het vlak van Onderzoek en Informatie bedraagt € 0,27 miljoen negatief. Er is € 0,35 minder aan opbrengsten gerealiseerd, vanwege een lagere bezetting dan begroot (als gevolg van het niet invullen van vacatures). Het financiële voordeel op
salariskosten dat hier tegenover staat, is opgenomen in het resultaat Algemeen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 176
/ G e m e e n t e B r e da
Jeugd en Onderwijs
2013 sluit met een voordelig resultaat van € 2,06 miljoen. Volgens verwachting waren op de
volgende begrotingsonderdelen niet alle beschikbare middelen benodigd: Voorschoolse voorzieningen (€ 0,5 miljoen), Leerlingenvervoer (€ 0,3 miljoen), Invoeringskosten decentralisatie
jeugdzorg (€ 0,3 miljoen), Onderwijsbegeleiding (€ 0,2 miljoen), CJG (€ 0,17 miljoen), Contactmoment adolescenten (€ 0,17 miljoen), Voortijdig Schoolverlaters / VSV (€ 0,1 miljoen),
Subsidieplafond 2013 (€ 0,07 miljoen). Daarnaast werd ruim € 0,2 miljoen niet uitgegeven op
het onderdeel Brede School, gymnastiekvervoer.
Onderwijshuisvesting
Het voordelig resultaat van € 0,85 miljoen is in de reserve onderwijshuisvesting gestort, waardoor de stand per 31 december 2013 nu € 0,2 miljoen positief is.
Participatie
Er is een voordelig verschil van € 1,28 miljoen ten opzichte van de begroting. Dit wordt met
name veroorzaakt door terugvorderingen subsidies ad € 0,7 miljoen.
Daarnaast zijn met name op het gebied van Ondersteuning Ouderen en Gehandicapten een
aantal activiteiten niet uitgevoerd, of omdat ze pas in 2014 worden uitgevoerd (onder andere
wijkgerichte dementie) of omdat partijen de werkzaamheden zelf hebben verricht. Dit resulteert in lagere uitgaven dan geraamd in 2013 ad € 0,2 miljoen
Voor de Geschikt Wonen voor Iedereen activiteiten en Informele Zorg is in 2013 minder subsidie verstrekt vanwege minder aanvragen dan wel aanvragen die van onvoldoende kwaliteit
waren of niet aantoonbaar bijdroegen aan een beleidsdoel. Vandaar dat de beschikbare budgetten voor Geschikt Wonen voor Iedereen en Informele Zorg voor een bedrag van € 0,3 miljoen niet volledig benut zijn in 2013.
De resterende middelen voor Huiselijk Geweld (ad € 0,05 miljoen) blijven, conform de besluitvorming over de ontwikkelagenda in de raad beschikbaar voor Huiselijk Geweld gedurende de
periode 2013 t/m 2016.
Tot slot resteren middelen met betrekking tot de invoering decentralisatie AWBZ ad € 0,07
miljoen.
Re-integratie
Er is een voordelig verschil van € 1,3 miljoen ten opzichte van de begroting. Voor een bedrag
van € 0,75 miljoen wordt dit verklaard door middelen die eind september 2013 zijn ontvangen in het kader van het regionale actieplan jeugdwerkloosheid.
Voor de inrichting van een Sociaal Fonds met betrekking tot gesubsidieerde arbeid is vanuit de
reserve Sociale Zaken en Werkgelegenheid een bedrag beschikbaar gesteld van € 0,4 miljoen.
Omdat de uitgaven in 2013 vanuit de reguliere budgetten zijn gedaan, is de bijdrage vanuit
de reserve niet aangesproken. Dit geeft een positief effect van € 0,4 miljoen. Omdat echter
ook de onttrekking uit de reserve achterwege kan blijven, heeft dit in totaliteit een budgettair
neutraal resultaat tot gevolg.
Tot slot is voor innovatieve activiteiten (proeftuin) een bedrag uitgegeven van € 0,12 miljoen.
In beginsel is hiervoor een bedrag uit de reserve SZW beschikbaar gesteld van € 0,15 miljoen.
Dit resulteert in een positief resultaat van € 0,03 miljoen. Ook hier per saldo budgettair neutraal omdat voor dit bedrag de verlaging van de reserve achterwege kan blijven.
Sociale infrastructuur
Er is een voordelig resultaat van € 0,6 miljoen ten opzichte van de begroting, hetgeen grotendeels wordt veroorzaakt doordat , vanwege het afstoten van een aantal accommodaties, aan
de wijkcentra minder subsidies is verstrekt voor zowel de exploitatie als het beheer.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 7
/ G e m e e n t e B r e da
Wet BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten)
Het financiële resultaat op het bijstandsbudget bedraagt € 1,37 miljoen positief. De stijging
van het WWB-bestand is opgevangen binnen het beschikbare budget (de afwijking bedraagt
circa 2,2 % van het totaal beschikbare bedrag).
Van het positieve resultaat BUIG zal een bedrag van € 0,6 miljoen worden toegevoegd aan de
taakstelling Arbeidsparticipatie, die hiermee volledig is gerealiseerd.
Sport
Er is een voordelig verschil van € 0,76 miljoen ten opzichte van de begroting. Dit wordt veroorzaakt door het nog niet (geheel) realiseren van een aantal producten/regelingen die bij de
besluitvorming over de Sportimpuls Breda in 2012 zijn benoemd. Dit betreffen eenmalige
middelen. Bij besluitvorming over Sportimpuls Breda in de raad is besloten dat middelen die in
een jaar resteren, beschikbaar blijven voor het realiseren van de doelstellingen uit Sportimpuls
Breda.
Volksgezondheid
Er is een voordelig verschil van € 0,07 miljoen ten opzichte van de begroting als gevolg van
een te ontvangen terugbetaling van de GGD met betrekking tot verlegging BTW.
Wijkontwikkeling
Voor Wijkontwikkeling wordt verwezen naar Hoofdstuk 5 Programma 1 Wijkontwikkeling.
Wonen
Er is een voordelig verschil van € 0,73 miljoen ten opzichte van de begroting.
Dit positieve resultaat wordt vooral veroorzaakt doordat de in 2009 gestorte startersleningen
van € 0,7 miljoen aan de Stimuleringsfonds volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SvN)
abusievelijk ten laste van de exploitatie is gebracht. In 2013 is alsnog een vordering in de
balans opgenomen en heeft een correctie ten gunste van de exploitatie plaatsgevonden.
Overige regelingen (oud BBZ en terugvordering WWIK)
Door een hoger aantal verstrekte bedrijfskredieten BBZ (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen) is een afwijking ten opzichte van de begroting zichtbaar. Omdat deze kosten voor 75%
kunnen worden gedeclareerd bij het Rijk is de afwijking hier minimaal. Een aantal terugvorderingen uitkeringen WWIK (Wet Werk Inkomen Kunstenaars) generen een positief resultaat van
€ 0,03 miljoen.
Algemeen
De post algemeen betreft het resultaat op de bedrijfsvoering binnen dit taakveld en bedraagt
€ 0,9 miljoen positief. Dit is volledig toe te wijzen aan minder salariskosten door het niet invullen van vacatures.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 8
/ G e m e e n t e B r e da
Taakveld 5 Dienstverlening aan de Burger
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Toezicht & Handhaving
Vergunningen & Voorzieningen
Kredietbank West-Brabant (Schuldhulpverlening)
Publieksservice
5.713
1.652
7.276
4.088
7.228
4.266
35.383
10.990
32.302
10.637
28.792
9.956
5.425
3.003
5.798
3.030
5.778
2.504
10.219
3.345
10.481
3.316
10.419
3.484
Administratie & Basisregistraties
7.572
829
7.994
850
7.956
868
Activeringsplein (incl. product lijkbezorging)
2.609
9
Werkplein
3.652
0
1.905
170
1.998
109
Omgevingsdienst West-brabant
Dienstverlening algemeen
-3.156
0
590
500
420
500
67.417
19.828
66.346
22.591
62.591
21.687
67.417
19.828
66.346
22.591
62.591
21.687
Mutaties reserves
Totaal
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
47.589
43.755
Het resultaat van het totale taakveld Dienstverlening aan de burger bedraagt € 2,9 miljoen
positief. Hieronder worden de belangrijkste afwijkingen toegelicht.
Toezicht en Handhaving
Het onderdeel Toezicht en Handhaving heeft over 2013 een positief resultaat van € 0,23 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten voor hondenbelasting
(€ 0,08 miljoen), dwangsommen (€ 0,07 miljoen) en Proces Verbaalvergoeding (€ 0,03 miljoen). Tevens zijn er minder uitgaven aan derden gedaan dan begroot (€ 0,05 miljoen).
Vergunningen en Voorzieningen
Wmo
Het resultaat voor de totale Wmo bedraagt € 3,3 miljoen positief. Dit overschot is terug te
voeren op minder aanvragen en lagere uitgaven. Een belangrijke verklaring hiervoor is de
doorwerking van de ‘kanteling’ van de Wmo (meer verantwoordelijkheid van de burger), het
bedingen van scherpe tarieven met de diverse aanbieders van voorzieningen en het succes
van de Alfacheque.
Bouwleges
De opbrengst bouwleges is € 0,3 miljoen (is circa 8%) lager uitgevallen dan begroot, wat volledig wordt gecompenseerd door lagere uitgaven van € 0,3 miljoen als gevolg van genomen
kostenbesparende maatregelen (onder andere minder bouwtoezicht).
Naar verwachting zullen vanaf 2015 de bouwleges weer kostendekkend zijn.
Overige producten Vergunningen en Voorzieningen
Het resultaat op de overige producten binnen Vergunningen en Voorzieningen bedraagt per
saldo € 0,2 miljoen positief. Dit saldo is behaald op diverse producten zoals Precario, overige
legesproducten (bijvoorbeeld horeca, evenementen), kermissen, weekmarkten en standplaatsen.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 17 9
/ G e m e e n t e B r e da
40.904
Kredietbank West-Brabant
De producten van Kredietbank West-Brabant sluit het begrotingsjaar 2013 af met een nadelig
resultaat van € 0,5 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een tegenvallend aantal
aanvragen uit nieuwe regiogemeenten en een administratieve correctie op de verantwoording
van de opbrengst schuldaanvragen.
Publieksservice
Publieksservice sluit het begrotingsjaar 2013 af met een voordelig resultaat van € 0,23 miljoen.
Hiervan is € 0,11 miljoen gerealiseerd in de reguliere exploitatie en € 0,12 in het project Businesscase. Het voordeel in de reguliere exploitatie is met name te danken aan hogere legesopbrengsten. In het project Businesscase zijn voorziene onderhoudskosten niet gemaakt, omdat
het zaaksysteem nog niet is opgeleverd. Hoewel dit project bij de jaarrekening 2013 is afgesloten zal het overschot in 2014 nodig zijn voor de doorontwikkeling van de digitale dienstverlening.
Administratie en Basisregistraties
Binnen de producten van Administratie en Basisregistraties is er over 2013 een voordelig resultaat behaald van € 0,06 miljoen. Tegenover hogere proceskosten door het grotere aantal ingediende WOZ-bezwaarschriften (€ 0,1 miljoen) staan lagere uitgaven voor inhuur (€ 0,08 miljoen) en lagere overige kosten (€ 0,06 miljoen). Tevens zijn er iets meer opbrengsten
gerealiseerd dan begroot.
Omgevingsdienst West-Brabant
Het product Omgevingsdienst West-Brabant heeft over 2013 een negatief resultaat van € 0,15
miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een lagere vergoeding door de Omgevingsdienst van de
salariskosten en verlofstuwmeren (€ 0,09 miljoen) en een lagere vergoeding voor het gebruik
van de werkplekken door de OMWB (€ 0,06 miljoen) aan de gemeente Breda.
Dienstverlening algemeen/ bedrijfsvoering
Het resultaat op de bedrijfsvoering bedraagt € 0,18 miljoen positief hetgeen een combinatie is
van enerzijds diverse lagere kosten zoals bijvoorbeeld advieskosten en anderzijds waren er
extra kosten in verband met tijdelijke inhuur.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 180
/ G e m e e n t e B r e da
Taakveld 6 Veiligheid en Bestuur
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Raad, raadscommissies en griffie
Rekenkamer
College
2.622
0
2.499
0
2.421
7
193
0
195
0
162
0
2.705
277
7.353
0
7.228
4
Bestuursondersteuning
4.092
422
4.190
170
3.776
7
Preventie en bestrijding criminaliteit
2.979
170
3.151
173
3.376
427
Brandweer
9.902
0
10.064
0
10.046
0
22.493
869
27.452
343
27.009
445
22.493
869
27.452
343
27.009
445
Mutaties reserves
Totaal
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
21.624
27.109
Analyses en toelichtingen
Raad, commissies en griffie
Met het oog op de voorbereiding van gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 is via begrotingswijziging € 0,05 miljoen toegevoegd aan het budget. Hoewel de opdrachten wel zijn verstrekt zijn de verwachte uitgaven in 2013 niet gerealiseerd, zodat het volledige bedrag dient
te worden gereserveerd voor 2014. Het dan resterende overschot van € 0,03 miljoen wordt
voornamelijk veroorzaakt door de niet doorgevoerde verhoging van de raadsvergoeding, welke wel was geraamd. Ook op de post representatie en de post onderzoek en adviezen werd
fors bezuinigd. De overige beperkte onderschrijding op de diverse posten wordt teniet gedaan
door de overschrijding op kosten van notuleren. Dit laatste als gevolg van meer commissievergaderingen en informatie/themabijeenkomsten dan geraamd.
Rekenkamer
Nog meer dan in voorgaande jaren zijn de uitgaven heel bewust beperkt. Met name externe
onderzoeken, licentiekosten en presentiegelden zijn tot een minimum terug gebracht, waardoor het overschot van € 0,03 miljoen kon ontstaan.
College
Zowel de salarissen van het huidig college als de betalingen aan gewezen wethouders bleken
uiteindelijk te ruim begroot. Hiertegenover staat een extra dotatie aan de pensioenvoorzieningen voor gewezen wethouders van € 0,14 miljoen om bedoelde voorziening op het vereiste
peil te brengen. Per saldo heeft dit geleid tot een overschot van € 0,13 miljoen.
Bestuursondersteuning
De geraamde lasten welke tegenover de geraamde baten staan worden niet gerealiseerd,
zodat zowel lasten als baten € 0,17 miljoen lager uitvielen. Het dan resterende saldo van
€ 0,25 miljoen voordelig is het gevolg van vacature-uren enerzijds en het terughoudend
omgaan met de diverse budgetten anderzijds. Te denken valt hierbij aan werkbudgetten,
werkkostenregeling, advieskosten derden en dergelijke.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 181
/ G e m e e n t e B r e da
26.564
Preventie en bestrijding criminaliteit
Naast het reguliere budget zijn de niet geraamde provinciale subsidies en bijdragen derden in
‘veiligheid’ volledig benut in 2013.Het resultaat wordt dan ook veroorzaakt door lagere salariskosten en het centraal verantwoorden van de wettelijke en bovenwettelijke WW.
Brandweer
Binnen de Veiligheidsregio is een bedrag vrijgevallen in de pensioenvoorziening. Met het aandeel van Breda hierin was in de begroting geen rekening gehouden. Deze meevaller werd grotendeels teniet gedaan door een niet begrote bijdrage aan het Burgernet en de kosten bij
overdracht van een tweetal brandweerkazernes aan de Veiligheidsregio ultimo 2013.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 182
/ G e m e e n t e B r e da
Taakveld 7 Algemene baten en lasten
(bedragen x € 1.000)
omschrijving
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
lasten
baten
lasten
Jaarrekening 2013
baten
lasten
baten
Exploitatie
Servicebedrijf
7.784
3.149
7.135
3.228
6.136
4.025
Algemene baten en lasten
Gemeentefondsuitkering
181.772
184.356
187.695
Aanname nieuwe rijksbezuinigingen
-6.100
-5.000
OZB
30.828
32.559
31.987
314
483
484
Resultaat treasury
3.250
4.500
5.204
Rente eigen financieringsmiddelen
6.335
6.661
6.863
Uitkeringen derden
Centrale personeelsvoorziening
1.241
Overige centrale posten
200
3.781
362
332
Stelposten:
- Kapitaallasten investeringsvolume
1.276
-25
- Nominale ontwikkeling
1.600
53
385
385
- Onvoorzien
- Areaal
350
19
2.000
1.931
- Doorwerkende effecten Gemeentefonds
-32
-24
- Saldo van de begroting
250
-812
- Doorwerking eerdere besluiten
13.613
219.748
9.903
227.149
9.917
236.590
Mutaties reserves
Bespaarde rente naar reserves
942
Investeringsreserve
500
1.950
5.472
2.511
5.472
2.511
Begrotingsreserve
467
2.235
468
2.235
468
2.235
1.015
2.500
7.613
2.500
7.613
Exploitatiereserve
Centrale bedrijfsreserve
3.034
3.034
Algemene reserve
12.602
2.000
10.809
2.000
10.809
2.000
Totaal
28.124
226.948
29.152
244.542
29.166
253.983
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
-198.824
-215.390
Analyses en toelichtingen
Servicebedrijf
Het budgetresultaat van het Servicebedrijf bedraagt € 1,79 miljoen voordelig. Dit is inclusief
de lasten die voortvloeien uit het reorganisatietraject @Stadswijs. Voor 2013 gaat het per saldo om een bedrag van € 1,91 miljoen. Binnen de gemeentelijke begroting was hiervoor een
stelpost opgenomen van € 1,2 miljoen. De rest van de lasten vallen binnen de totale personeelskosten.
Exclusief de genoemde frictiekosten bedraagt het resultaat van het Servicebedrijf € 3,71 miljoen positief.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 183
/ G e m e e n t e B r e da
-224.817
De totale lasten zijn ten opzichte van de begroting € 3,16 miljoen lager, bij de baten is het
voordelig verschil € 0,54 miljoen. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
Lasten:
Personeelslasten € 0,77 miljoen voordelig
Een groot deel van de openstaande vacatures is ook in 2013 niet ingevuld waardoor de werkelijke personeelskosten lager zijn uitgevallen dan begroot.
Stelpost bezuinigingen € 0,99 miljoen voordelig
In de begroting 2013 waren meer (eenmalige) bezuinigingsmaatregelen opgenomen dan
hoefde te worden bijgedragen aan de algemene middelen. Het surplus was geparkeerd op
een stelpost. Aangezien hier uiteraard niets op is uitgegeven levert dit een voordeel op ten
opzichte van de begroting.
Afrekening Belastingsamenwerking West Brabant (BWB) 2012 € 0,44 miljoen voordelig
In 2013 is de afrekening over 2012 van de BWB ontvangen. Dit leverde een eenmalig voordeel ten opzichte van de begroting op.
Overige kosten € 0,97 miljoen voordelig
Het totaal voordeel op de overige kosten bestaat uit een veelheid aan kleinere verschillen op
diverse begrotingsposten. Voor ongeveer € 0,3 miljoen betreft het structurele voordelen die
zijn ontstaan door de gekrompen organisatie, zoals lagere kosten salarisverwerking en minder
leasekosten printers omdat we na het afstoten van Stadskantoor C minder printers in gebruik
hebben. In de begroting 2014 is met de effecten al rekening mee gehouden. Het restant zijn
vooral eenmalige voordelen die zijn ontstaan door een terughoudend budgetbeheer.
Baten:
Teruggaaf WAO/WIA € 0,37 miljoen voordelig
Als onderdeel van het Belastingplan 2014 is door de Belastingdienst in 2013 eenmalig een
gedeelte van de premies WAO/WIA aan de gemeente terugbetaald.
Overige baten € 0,17 miljoen voordelig
Dit voordeel bestaat uit diverse positieve resultaten op diverse posten, zoals een hogere
opbrengst dan geraamd in het bedrijfsrestaurant en meer verleende diensten dan begroot.
Algemene baten en lasten
Algemene middelen
Door de actualisatie van maatstaven, accressen, doorwerkende effecten in de september- en
decembercirculaire van het gemeentefonds resteert een positief resultaat van € 3,3 miljoen.
Hiervan wordt € 0,4 miljoen ingezet in 2014. Met name als gevolg van leegstand is de totale
opbrengst OZB € 0,6 miljoen lager.
Financiering
Voornamelijk door een hogere volume aan investeringen is een bedrag van € 0,7 miljoen meer
doorbelast aan de diverse producten dan eerder geraamd.
Centrale posten
De actualisatie van de voorziening, voor frictiekosten personeel maakte een extra dotatie van
€ 2,5 miljoen noodzakelijk.
Stelposten
Doordat het effect van de rijksbezuinigingen in 2013 nog niet volledig was, resulteerde dit tot
het (eenmalig) niet noodzakelijk zijn van de hiervoor opgenomen stelpost van € 5 miljoen.
Op de stelpost doorwerkende effecten staat een klein saldo. Dit wordt veroorzaakt door het
wegvallen van de gemeentelijke rol bij de kinderopvangtoeslag. De hiermee gepaard gaande
korting uit het gemeentefonds van € 0,4 miljoen is in 2013 nog niet geheel binnen de budgetten verwerkt.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 184
/ G e m e e n t e B r e da
De stelpost onvoorzien ad € 0,39 miljoen is in 2013 niet aangesproken.
omschrijving
lasten
Totaal exploitatie
Totaal reserves
Totaal begroting
Begroting 2013
na wijziging
Begroting 2013
baten
lasten
baten
lasten
baten
506.107
510.149
541.184
539.302
505.241
522.965
20.836
16.794
26.502
28.384
22.129
25.649
526.943
526.943
567.686
567.686
527.370
548.614
Saldo
0
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
Jaarrekening 2013
p 185
/ G e m e e n t e B r e da
0
21.244
BIJLAGE 7.2 OVERZICHT RESERVES, VOORZIENINGEN
EN JAAROVERSTIJGENDE SUBSIDIES
Overzicht reserves voor resultaatbestemming 2013
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Boekwaarde
per
01-01-2013
Boekwaarde
Onttrekking per
31-12-2013
Toevoeging
Algemene reserve
45.117
10.809
2.000
53.926
Exploitatiereserve
11.543
2.500
7.613
6.430
Begrotingsbeeld
9.353
468
2.235
7.586
Bedrijfsreserve
3.384
0
3.034
350
24.067
2.334
5.826
20.576
-658
853
0
195
1.440
65
206
1.299
299
213
0
512
8.893
0
921
7.972
430
Investeringsreserve
Onderwijshuisvesting
Afvalservice
Riolering
Reserves BSW
0
430
0
Groenfonds Buitengebied
Reserve Parkeerfonds
941
186
286
841
Armoedebestrijding
476
0
0
476
Risicoreserve Bijstand/WMO
100
0
50
50
Reserve sociale zaken en werkgelegenheid
3.046
0
252
2.794
Wijkontwikkeling
8.527
4.157
3.171
9.513
85
115
0
200
345
0
55
290
116.958
22.130
25.648
113.440
Reserve Toeristenbelasting
Culturele Hoofdstad
Subtotaal
Nog te verdelen resultaat 2013
21.242
Totaal generaal
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
134.684
p 186
/ G e m e e n t e B r e da
Overzicht voorzieningen
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Boekwaarde
per
01-01-2013
Centrale personeelsvoorziening
Toevoeging
Onttrekking
Boekwaarde
per
31-12-2013
vrijval
691
4.076
374
0
4.393
Voorziening wet AppA
2.632
5.042
0
0
7.674
Centrale onderhoudsvoorziening
2.700
-2.700
0
0
0
Groot onderhoud parkeergarages
1.970
-484
464
0
1.022
170
-103
48
0
19
Onderhoud stadskantoren, inboedel
2.522
-1.991
225
0
306
Onderhoud Stadskantoren, opstal
1.224
1.015
338
0
1.901
1.206
Onderhoud fietsenstallingen
Onderhoudsvoorziening Buitenruimte
355
982
131
0
Onderhoudsvoorziening MEC
145
245
31
0
359
Onderhoud gebouwen Sport
1.006
2.481
662
0
2.825
Onderhoud welzijnsgebouwen
1.660
-1.967
131
0
-438
106
13
221
0
-102
92
429
51
0
470
Onderhoud Nieuwe Veste
-16
16
0
0
0
Onderhoud Breda's Museum
556
-57
35
0
464
Onderhoud Breda's Museum
0
1.037
29
0
1.008
Onderhoud Brede Scholen
Onderhoud wijkbibliotheken
Onderhoud Cultuurgebouw
-290
652
102
0
260
Onderhoud Brandweerkazernes
863
391
103
0
1.151
Onderhoud Kindercentrum
955
-1.816
244
0
-1.105
Onderhoudsvoorziening Wolfslaar
285
-37
58
0
190
46
-34
0
0
12
Onderhoud Ateliergebouwen
Onderhoud MO Cultuur
0
1.036
59
0
977
Onderhoud Risicodragend sport
0
4.724
9
0
4.715
-112
Onderhoud Cultureel erfgoed (kerktorens)
0
-101
11
0
Onderhoud Tennisparken
18
-1
6
0
11
Onderhoud Wielerbaan
53
1
0
0
54
Overige gebouwen/centraal
258
988
184
0
1.062
Onderhoud Huisvesting Slingerweg/AVS
403
114
82
0
435
1.722
1.573
1.589
0
1.706
430
0
0
430
0
20.556
15.524
5.187
430
30.463
Onderhoud gebouwen Onderwijs
Parkeerfonds
Totaal generaal
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 187
/ G e m e e n t e B r e da
Overzicht jaaroverstijgende subsidies
(bedragen x € 1.000)
Jaaroverschrijdende
subsidies:
Omschrijving
Boekwaarde
per
31-12-2012
Toevoeging
Boekwaarde
per
31-12-2013
Onttrekking
Vooruitontvangen BDU: sociaal
1.346
480
1.826
0
Subs. goedkope koopwoningen
210
0
210
0
Subs. WBB Buitengebied
156
0
0
156
Subs. winkelplein gemeente
727
0
727
0
Subs. verbetering LKP
938
0
257
681
Subs. lokaal openbaar vervoer
153
16
0
169
Subs. Wet Inburgering
276
0
276
0
Subs. Wwb-Werkdeel
1.097
271
0
1.368
Subs. generaal pardon
346
0
310
36
Subs. jeugdwerkloosheid (regio)
687
0
141
546
Subs. zorg maatschappelijke begeleiding
432
0
181
251
4
12
0
16
725
534
111
1.148
Subs. volksgezondheid
Subs. onderwijskansenbeleid
Subs. jeugd en gezin
77
0
0
77
214
0
0
214
Subs. perspectiefrijk en dynamisch Brabant B5
46
54
100
0
Subs. nazorg ex-gedetineerde
71
0
71
0
7.505
1.367
4.210
4.662
Subs. jeugdgezondheidszorg
Totaal jaaroverschrijdende subsidies
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 188
/ G e m e e n t e B r e da
BIJLAGE 7.3 OVERZICHT VAN VERBONDEN PARTIJEN 2013
1. Rechtspersonen
NV Bredase Investeringsmaatschappij (BrIM)
Vakinhoudelijk wethouder: C. Meeuwis
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De NV BrIM is opgericht ter bevordering van industrievestiging in Breda. De belangrijkste taken zijn het
verkopen van bedrijventerreinen, de begeleiding van bedrijven bij vestiging en uitbreiding en verstrekken
van informatie over vestigingsmogelijkheden. Sinds 2013 is naast bedrijfshuisvesting de BrIM
verantwoordelijk voor het stimuleren van ondernemerschap door het aanbieden van startershuisvesting.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-13: € 1.976.490
2012: € 2.075.661
Vreemd vermogen 31-12-13: € 48.926
2012: € 45.898
Resultaat
Resultaat over 2013 bedraagt: € -99.171
2012: € -191.050
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft per 01-01-2014 100% van de aandelen van de BrIM
Bijdrage
Ontvangen bijdrage over 2013: € 0 (2012 € 218.302)
Ontwikkelingen 2013
Naast het opstarten van Incubator Breda door inzet van voormalige basisschool Keyzersmolen wordt
momenteel een voorstel uitgewerkt om het huidige verdienmodel dat gebaseerd is op grondtransacties te
wijzigen in een verdienmodel dat los gekoppeld wordt van grondtransacties en opgehangen wordt aan
de promotie en acquisitie activiteiten van de BrIM. Derhalve is vanaf 2013 de jaarlijkse afdracht aan
afdeling ECO structureel komen te vervallen.
NV Werkgelegenheidsinstituut West-Brabant (REWIN)
Vestigingsplaats
Vakinhoudelijk wethouder: C. Meeuwis
REWIN heeft als doelstelling het bevorderen van de werkgelegenheid en het versterken van de
economische structuur van de regio West-Brabant. De 18 West-Brabantse gemeenten, SES en de Kamer
van Koophandel Midden- en West-Brabant zijn aandeelhouders van NV REWIN West-Brabant.
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Vermogenspositie
Vreemd vermogen 31-12-12: € 717.194,-
2011: € 566.190,-
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 1.634,-
2011: € 4.686,-
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 10,3% van de aandelen.
Bijdrage
Niet van toepassing
Ontwikkelingen 2013
Naast de nodige acquisitie-inspanningen voor de regio, kiest West-Brabant voor duurzame innovatie om
de toekomstige welvaart veilig te stellen. Daarom richt de regio zich op sterke sectoren die de
economische ontwikkeling een sterke impuls geven: Logistiek, Maintenance en de Biobased Economy.
Tevens loopt een proces waarbij de meerwaarde wordt onderzocht van intensievere samenwerking met
de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij.
Eigen Vermogen 31-12-12: € 506.311,-
Chassé Theater Beheer NV
2011: € 504.675,-
Vakinhoudelijk wethouder: S.Akinci
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Algemeen uitgangspunt voor de gemeente Breda is dat het Chassé Theater een breed, gevarieerd
cultureel aanbod van theater-, muziek-, dans- en filmproducties dient te bieden en dat het
theatercomplex zelf actief gepresenteerd wordt. Daartoe wordt door het theater jaarlijks een artistiek
plan opgesteld en ter toetsing aan burgemeester en wethouders aangeboden.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 3.865.000
2011: € 4.900.000
Vreemd vermogen 31-12-12: € 15.291.000
2011: € 15.646.000
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 1.035.000 negatief
2011: € 24.000
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft een 100% belang.
Bijdrage
Niet van toepassing
Ontwikkelingen 2013
Het Chassé theater heeft wederom een financieel zwaar jaar gehad. Teruglopende bezoekersaantallen en
krapper wordende marges zijn daar debet aan. Een tweede reorganisatie is eind 2012 / begin 2013
doorgevoerd. Dit lijkt er vooralsnog toe te leiden dat over 2013 ongeveer quitte gespeeld zal worden.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 189
/ G e m e e n t e B r e da
Enexis Holding NV ( + 6 overige NV’s/BV’s)
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
’s-Hertogenbosch
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Het instandhouden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie en transportnetten.
Het distribueren en het transporteren van energie. Het uitvoeren van alle taken die ingevolge de
elektriciteitwet 1998 en gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen : 31-12-12: € 3.244 miljoen
2011: € 3.131 miljoen
Vreemd vermogen : 31-12-12: € 3.683 miljoen
2011: € 3.228 miljoen
2011: € 229,4 miljoen
Resultaat
Resultaat over 2012: € 229,1 miljoen
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 0,016 % van de aandelen. (23.510 aandelen)
Bijdrage
Dividend 2012 Essent en overig nv’s/bv’s. : € 100.591,-
Ontwikkelingen
Essent heeft zich in 2009 gesplitst in een productie-leveringsbedrijf en in een netwerkbedrijf. Het
productie-leveringsbedrijf is verkocht aan RWE. Het leveringsbedrijf ENEXIS BV blijft in handen van de
voormalige aandeelhouders van Essent. Tbv het splitsingsproces zijn nog een 6-tal BV’s opgericht die een
rol hebben in het totale verkoopproces, Special Purpose Vehicle (SPV’s). Deze zijn niet afzonderlijk in de
paragraaf verbonden partijen opgenomen, ze worden in de komende jaren geliquideerd nadat de
overeengekomen rechten en plichten zijn ingevuld. De afwikkeling van deze vennootschappen kan leiden
tot eenmalige opbrengsten voor de gemeente. Deze SPV ’s zijn : Vordering op ENEXIS BV, Verkoop
vennootschap BV, Essent Milieu Holding NV (later Attero genoemd), Publiek belang Elektriciteitsproductie
BV, CBL Vennootschap BV, Claim staat vennootschap BV. In 2010 is daar de Stichting Essent Sustainability
Development bijgekomen. Deze stichting ziet toe op nakoming van de afspraken met RWE inzake de
investeringen in duurzame energie. In 2013 is het verkoopproces van Attero gestart en zal in 2014
worden geëffectueerd.
Brabant Water NV
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
’s-Hertogenbosch
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Brabant Water is belast met de winning, productie en distributie van drink- en industriewater in de
provincie Noord-Brabant.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 437,6 miljoen
2011 € 398.2 miljoen
Vreemd vermogen 31-12-12: € 380,0 miljoen
2011: € 394,2 miljoen
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 39,4 miljoen
2011: € 39,1 miljoen
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 8,6 % van de aandelen. (238.511 aandelen)
Bijdrage
Geen dividend uitkering
Ontwikkelingen 2014
De minister van VROM heeft besloten dat op 1 juni 2007 het voorzieningsgebied van de Tilburgse
Waterleiding Maatschappij N.V. (TWM) overgaat naar Brabant Water. Over de overdrachtswaarde, te
betalen aan de gemeenten Tilburg en Goirle, zijn partijen het niet eens. De rechter zal hierover een
uitspraak doen. Na de uitspraak zullen aandeelhouders geïnformeerd worden over de vervolgstappen.
Intergas Holding BV
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Oosterhout
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Het primaire doel van Intergas is een goed functionerend gasnetwerk dat de veiligheid, doelmatigheid en
betrouwbaarheid van gastransport waarborgt en het milieu ontziet. De aandelen van Intergas Holding BV
zijn in handen van 20 Brabantse gemeenten waaronder Breda.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-13: n.v.t.
Vreemd vermogen 31-12-13: n.v.t.
Resultaat
Resultaat over 2013 : n.v.t.
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft een belang van 6,4%. (1.307 aandelen)
Bijdrage
Uitkering over 2013 is € 0
Ontwikkelingen
In 2011 is Intergas Energie B.V. overgenomen door Enexis Holding NV voor bruto € 200 miljoen. Deze
verkoop levert voor de aandeelhouders een bedrag op van € 103 miljoen. In 2012 is hiervan de
2e tranche van € 15 miljoen uitgekeerd aan de aandeelhouders. Het restant is opgenomen in een escrowaccount en zal waarschijnlijk grotendeels (€ 5 miljoen) in 2017 vrij vallen. Het restant blijft de komende
jaren gereserveerd voor de toekomstige afwikkeling van de verkoop en de liquidatie van de vennootschap.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 0
/ G e m e e n t e B r e da
NV Stadsherstel Breda
Vakinhoudelijk wethouder: S.Akinci
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Breda is een stad met een rijke historie. Zoals in vele andere steden leeft ook hier de wens om een extra
impuls te geven aan het in stand houden en revitaliseren van beeldbepalende objecten. Om die reden is
in 1995 door een tiental bedrijven en instellingen, waaronder de gemeente Breda, de NV Stadsherstel
Breda opgericht.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 2.057.966
2011: € 2.001.903
Vreemd vermogen 31-12-12: € 5.174.062
2011: € 4.529.631
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 56.063
2011: € 32.243
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 18,2% van de aandelen.
Bijdrage
Nvt
Ontwikkelingen 2013
De in 2008 aangetreden Kees den Bieman nam in het voorjaar 2013 afscheid van de NV Stadsherstel
als Directeur. Rob Tebbe is zijn opvolger. Na de restauratie van het Graanpakhuis De Pelmoeln &
IJsfabriek de Noordpool zijn beide panden in april 2013 opgeleverd en verhuurd.
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Den Haag
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maat-schappelijk belang. Met
gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van
maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De aandelen van de BNG zijn voor de helft in handen
van de Staat, de andere helft is geplaatst bij gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 2.752 miljoen
2011: € 1.897 miljoen
Vreemd vermogen 31-12-12: € 139.443 miljoen
2011: € 134.470 miljoen
2011: € 256 miljoen
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 332 miljoen
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 0,46% van de aandelen. (257.439 aandelen)
Bijdrage
Dividend over 2012 bedraagt € 383.584 (2011 : € 296.054)
Ontwikkelingen
De BNG gaat een groter deel van haar winst inhouden waardoor gemeenten en Rijk, die de
aandeelhouders zijn van de BNG, minder dividend uitgekeerd krijgen. De pay-out ratio is verlaagd naar
25% van de winst. Reden is de nieuwe kapitaalseisen waaraan de bank moet voldoen. De BNG moet
haar vermogen met € 1,2 miljard versterken per eind 2017.
Neovita BV
Vakinhoudelijk wethouder: C. Meeuwis
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De vennootschap heeft als doel de coördinatie van het creëren van werkgelegenheid voor SW-bedrijven
en het deelnemen aan, samenwerken met en het oprichten van andere ondernemingen.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 462.481
2011: € 462.481
Vreemd vermogen 31-12-12: € 349.171
2011: € 613.838
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 34.331
2011: € 291.782
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft een 100% belang.
Bijdrage
Niet van toepassing
Ontwikkelingen 2013
Neovita BV realiseerde in 2013 met een zeer beperkt risicoprofiel een positief exploitatiesaldo met
behoud van een gezonde balansverhouding.
Stichting Werk aan de Wijk
Vakinhoudelijk wethouder: C. Meeuwis
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De stichting combineert wijkontwikkeling met activeringstrajecten voor mensen met een lage
participatiegraad.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 220.741
2011: € 160.332
Vreemd vermogen 31-12-12: € 364.991
2011: € 306.519
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 60.409
2011: € 118.891
Belang gemeente
Het bestuur wordt gevormd door de ATEA-Groep.
Bijdrage
Niet van toepassing
Ontwikkelingen 2013
In 2013 is Werk aan de Wijk gestart met de coördinatie en inrchting van activerings trajecten voor
kandidaten die door ATEA-Groep worden bemiddeld. Hiervoor ontvangt de stichting een vergoeding.
Bovendien ontvangt de stichting diverse subsidies. Er is sprake van een sluitende begroting.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 1
/ G e m e e n t e B r e da
2. Gemeenschappelijke regelingen (GR)
Vakinhoudelijk wethouder: Diverse wethouders
(afhankelijk van de bestuurscommissie)
GR regio west-brabant
Vestigingsplaats
Etten-Leur
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Structuur brengen in de reeds bestaande samenwerking tussen de West-Brabantse gemeenten op allerlei
terreinen en in allerlei vormen.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 667.000
2011:-/- € 377.000
Vreemd vermogen 31-12-12: € 12.529.000
2011: € 9.797.000
Resultaat over 2012 bedraagt: € 473.000
2011: -/- € 643.000
Bijdrage
Bijdrage apparaatskosten over 2012 bedraagt : € 799.521
2011: € 824.248
Ontwikkelingen 2013
In 2013 zijn de voorstellen en de aanbevelingen van de werkgroep Redesign en het rapport Krachtig
Bestuur verder uitgewerkt.
Hierbij zijn ook de financiële componenten meegenomen zoals integrale voorstellen voor eventuele
bijstelling van de begroting 2014 en het meerjarenperspectief en voorstellen over de voeding van het
Regiofonds
Resultaat
GR Openbare gezondheidszorg West-Brabant (GGD)
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Inhoud geven aan de voor de deelnemende gemeenten noodzakelijke en gewenste samenwerking op het
terrein van de openbare gezondheidszorg en de preventieve gezondheidszorg. Hechte samenwerking in
regionaal verband met betrekking tot de openbare gezondheidszorg is gewenst en noodzakelijk.
Vermogenspositie
Resultaat
Bijdrage
Ontwikkelingen 2013
Eigen Vermogen 31-12-2012 € 3.772.000
2011: € 4.486.000
Vreemd vermogen 31-12-2012 € 12.465.000
2011: € 13.113.000
Resultaat (voor bestemming) over 2012 bedraagt
2011: € 315.000
€ -/- 713.000
Bijdrage over 2013: € 3.256.418
2011: € 3.333.864
Bijdrage over 2012: € 3.204.548
De noodzaak tot bezuinigingen hebben binnen het algemeen bestuur van de GGD geleid tot een hernieuwde discussie over het basistakenpakket. Deze discussie is in 2011 gevoerd. De GGD voert bezuinigingen door in de jaren 2012 t/m 2014 van 3x3%. Met de GGD is afgesproken dat toegewerkt wordt
naar meer flexibiliteit. Dat betekent dat het basistakenpakket dat gezamenlijk door de 18 gemeenten
wordt afgenomen zal krimpen. Vervolgens zullen gemeenten meer keuzevrijheid krijgen. Binnen het afgesproken basistakenpakket wordt gezocht naar maximale keuzevrijheid. Daarnaast hebben gemeenten de
mogelijkheid individueel taken af te nemen aanvullend op het geminimaliseerde basistakenpakket. De effecten van dit traject worden in het jaar 2014 zichtbaar. In 2013 heeft het rijk een extra taak opgenomen
in het basistakenpakket van de Jeugdgezondheidszorg. De GGD voert deze taak vanaf medio 2013 uit.
Het rijk heeft gemeenten hiervoor extra middelen verstrekt. De GGD ontvangt de benodigde middelen
van de gemeenten.
GR Regionale Ambulancevoorziening Brabant
Midden-West-Noord
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Tilburg
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg
Vermogenspositie
Eigen vermogen : 31-12-2012 € 8.998.218
2011: € 8.704.722
Vreemd vermogen : 31-12-2012 € 17.090.035
2011: € 18.918.600
Resultaat
Resultaat (voor bestemming) over 2012 bedraagt € 293.496
2011: -/- € 2.915.348
Bijdrage
Bijdrage over 2012 bedraagt -/- € 67.462
2011:-/- € 36.331
Bijdrage 2013 was € 0.
Ontwikkelingen 2014
De ambulancevoorziening (RAV) wordt gefinancierd door de zorgverzekeraar, die voor het
ambulancevervoer per rit een kostenvergoeding betaalt (tariefstelling). Sinds het jaar 2012 wordt van
gemeenten geen extra bijdrage meer gevraagd. Ook in 2013 is geen bijdrage meer van de gemeenten
gevraagd.
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 2
/ G e m e e n t e B r e da
GR Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en
Zevenbergen
Vakinhoudelijk wethouder: S. Akinci
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Deze gemeenschappelijke regeling richt zich op de eeuwigdurende nazorgverplichtingen van de
12 deelnemende gemeenten ten aanzien van de afvalstoffenberging Bavel-Dorst en de regionale
stortplaats Zevenbergen.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 1.470.419
2011: € 1.474.996
Vreemd vermogen 31-12-12: € 22.498.655
2011: € 22.021.764
Resultaat over 2012 bedraagt: € 203.217
2011: € 326.087
Bijdrage
Bijdrage gemeente Breda: € 0,--
2011 : € 0,--
Ontwikkelingen 2013
1. Bavelse Berg:
Het bestemmingsplan is vastgesteld in 2013, maar is vanwege een beroepszaak nog niet onherroepelijk.
Een eventuele RvS-zaak wordt in 2014 verwacht, maar de verwachting is niet dat dit zal leiden tot forse
restricties in de planning. De planning is dat in de loop van 2014 begonnen wordt met fysieke
werkzaamheden voor plan de Bavelse Berg.
2. Zevenbergen
De nazorg voor de stortplaats wordt in 2014 overgedragen aan de Provincie. Het doelvermogen voor
deze stortplaats wordt in dit jaar bepaald. Mogelijke ontwikkelingen die tot hergebruik leiden (bv
golfbaan) zijn enkel nodig na het vaststellen van een hergebruikplan.
Resultaat
GR Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
BURGEMEESTER: P. vd Velden
Vestigingsplaats
Tilburg
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De GR veiligheidsregio heeft tot doel de samenwerking bij de voorbereiding en de uitvoering van een
doelmatig georganiseerde en gecoördineerde hulpverlening in het werkgebied (rampenbestrijding).
In de GR veiligheidsregio nemen 26 gemeenten deel,
waaronder Breda.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12 € 12.303.386
2011: € 12.303.386
Vreemd vermogen 31-12-12: € 33.863.428
2011: € 36.253.086
Resultaat
Resultaat 2012 bedraagt: € 5.282.809
2011: € 2.056.866
Bijdrage
Totale bijdrage over 2012 : € 10.141.229
2011: € 10.184.532
Ontwikkelingen 2013
De voornaamste ontwikkelingen 2013:
- de verdere implementatie van het Regionaal Crisis Plan (RCP);
- het actualiseren en vaststellen van de rampbestrijdingsplannen;
- onderzoek naar de brandveiligheid van BRZO-bedrijven op grond van art 31 van de wet
Veiligheidsregio’s;
- opbouwen van publiek-private brandweerzorg Moerdijk;
- het invoeren van de werkwijze netcentrisch werken (NCW);
- het professionaliseren van de crisisorganisatie MWB;
- het intensiveren van multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen (MOTO);
- het implementeren van de aanbevelingen uit (externe) rapporten van inspecties ea naar aanleiding van
brand Moerdijk binnen de VR-organisatie, met name de brandweerorganisatie;
- positiebepaling bedrijfsschool/VOC brandweer inclusief implementatie van de bestuurlijke besluiten in
2012/2013.
GR Belasting samenwerking Breda-Oosterhout
vakinhoudelijk wethouder: s. boelema
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De gemeente Breda verricht voor de gemeente Oosterhout de uitvoering van de wet WOZ
Vermogenspositie
Er vindt een jaarlijkse afrekening plaats.
Resultaat
In 2012 zijn de afgesproken prestaties gerealiseerd binnen het budget.
Bijdrage
Zie hiervoor
Ontwikkelingen 2013
De gemeenschappelijke regeling is gewijzigd in verband met de oprichting van de Belastingsamenwerking
West-Brabant (BWB). Per 01-01-2012 zijn heffen en innen van Breda en Oosterhout naar deze
samenwerking gegaan. Ten aanzien van de uitvoering van de Wet WOZ (o.a. waardering en afhandeling
WOZ-bezwaarschriften) geldt dat deze taak evenals in 2012 ook in 2013 door de gemeente Breda (DV/
ABR) voor Oosterhout is uitgevoerd. Vanaf 2014 vervalt de uitvoering van de WOZ door Breda, aangezien
Oosterhout deze per 1 januari 2014 heeft ondergebracht bij de Belastingsamenwerking West-Brabant
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 3
/ G e m e e n t e B r e da
GR Belasting samenwerking West Brabant
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Etten-Leur
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
De BWB verzorgt de heffing en de inning van de bij wege van aanslag geheven algemene belastingen
voor de gemeente Breda, alsmede de beleidsadvisering op het gebied van de gemeentelijke heffingen.
Vermogenspositie
Er vindt jaarlijkse afrekening plaats.
Resultaat
Bijdrage
Ontwikkelingen 2013
De Belastingsamenwerking sluit 2013 met een positief rekeningresultaat af, welk bedrag volgens de
verdeelsleutels wordt verrekend met de deelnemers.
De deelnemers dragen bij aan de begroting van de BWB. De bijdrage vanuit de gemeente Breda in de
begroting BWB bedraagt ongeveer € 1.100.000. De verdeling van de kosten van de BWB vindt plaats op
basis van het aantal WOZ-beschikkingen, het aantal aanslagregels en het aantal aanslagbiljetten per jaar.
De methodiek van kostentoerekening wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig verder verfijnd en beter
afgestemd op de uitvoeringservaringen en daadwerkelijke kosten per product.
Het jaar 2013 is het eerste jaar, waarin de BWB met de geïmplementeerde geautomatiseerde systeem
heeft gewerkt. De inrichting en werking hiervan worden verder geoptimaliseerd.
GR Belgisch Nederlands Grensoverleg (BeNeGo)
BURGEMEESTER: P. vd Velden
Vestigingsplaats
Kalmthout
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
22 gemeenten in de grensstreek Antwerpen-Bergen op Zoom-Turnhout-Tilburg vormen samen het
Belgisch-Nederlands Grensoverleg (BENEGO). Benego werd opgericht in 1967 om een aantal informele
contacten in een meer formele vorm te gieten. Op 12 november 1993 werd het samenwerkingsverband
officieel een grensoverschrijdend openbaar lichaam. Er wordt onder meer samengewerkt op het gebied
van bejaardenzorg, cultuur, toerisme, sport, onderwijs en veiligheid.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12: € 148.247
2011: € 116.467
Vreemd vermogen 31-12-12: € -
2011: € 30.039
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt: € 31.780
2011: € 36.259
Bijdrage
2012 € 2.990
2011: € 3.390
Ontwikkelingen 2013
In 2013 is verdergegaan op de ingeslagen weg en hebben wederom een tweetal thema-avonden
plaatsgevonden. Ook is er een verkenning opgestart wat het samenwerkingsverband zou kunnen betekenen
voor de voorlichting aan en ondersteuning van grens- arbeiders over en weer.
GR Programma Schoolverzuim en Voortijdig
Schoolverlaten
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Het uitvoeren van de leerplichtwet 1969 en de RMC wet in de aangesloten gemeenten. De gemeente is
verplicht jongeren te registreren volgens de Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig
schoolverlaten (RMC). Met de RMC-wet moet worden voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie
hun school verlaten. Een startkwalificatie is (minimaal) een havo- of vwo-diploma, of een mbo-diploma
op niveau 2. Een jongere die van school gaat zonder diploma, wordt gemeld bij het RMC.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-2013 € 61.400
2012: € 72.719
Vreemd vermogen 31-12-2013 € 1.065.074
2012: € 993.099
Resultaat over 2013 bedraagt € 23.700
2012: € 72.719
Bijdrage
Bijdrage over 2013 bedraagt € 690.039
2012: € 396.085
Ontwikkelingen 2013
In eerste aanleg was de regeling aangegaan voor de looptijd van 2 jaar (1/8/2012 - 1/8/2014). Bij de
evaluatie in de loop van 2013 is besloten, gezien de gunstige resultaten, de regeling voor onbepaalde
tijd voort te zetten.
Resultaat
GR Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (OMWB)
Vakinhoudelijk wethouder: S. Akinci
Vestigingsplaats
Tilburg
Welk openbaar belang
wordt behartigd?
Ten behoeve van de deelnemende gemeenten en provincie taken op het gebied van Omgevingsrecht uit
te voeren en om als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage te leveren aan een
leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Midden- en West Brabant. De werkwijze van de
OMWB is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en
samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening toezicht en handhaving.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-2013: € *
2012: nvt
Vreemd vermogen 31-12-2013: € *
2012: nvt
Resultaat over 2013 bedraagt: € *
2012: nvt
Bijdrage
Bijdrage over 2013 bedraagt: € 1.489.470
2012: nvt
Ontwikkelingen 2014
De gemeenschappelijke regeling is ondertekend op 12 december 2012. De OMWB is pas volledig gaan
functioneren op 1 juni 2013. Plannen van aanpak inzake de doelmatigheid en kwaliteitsverbetering
moeten in 2014 gereed zijn. De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt uiterlijk drie jaar na
de inwerkingtreding geëvalueerd.
Resultaat
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 4
/ G e m e e n t e B r e da
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
I&M
E7A
OCW D9
Specifieke
uitkering
p 19 5
Nummer
/ G e m e e n t e B r e da
Gemeenten
Regeling eenmalige uitkering
planstudies en proefprojecten IKS
Innovatieprogramma
Klimaatneutrale Steden
(Proefprojecten)
Gemeenten
Onderwijsachterstandenbeleid
2011-2014 (OAB)
Gemeenten
Besluit regionale meld- en
coördinatiefunctie voortijdig
schoolverlaten
Regionale meld- en coördinatie­
centra voortijdig schoolverlaten
Juridische
grondslag
OCW D1
Aard controle R
Indicatornummer: E7A / 01
€ 58.813
Besteding ten laste van
rijksmiddelen (jaar T)
Aard controle R
Indicatornummer: D9 / 01
€ 3.086.688
Besteding (jaar T) aan voor­
zieningen voor voorschoolse
educatie die voldoen aan de
wette­lijke kwaliteitseisen
(conform ­artikel 166, eerste lid
WPO)
Aard controle R
Indicatornummer: D1 / 01
€ 1.195.263
Besteding (jaar T)
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E7A / 02
Ja
Eindverantwoording Ja/Nee
€ 154.530
Aard controle R
Indicatornummer: E7A / 03
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van
de verantwoordings­informatie
Cumulatieve bestedingen ten
laste van rijksmiddelen tot en
met (jaar T)
Aard controle R
Indicatornummer: D9 / 03
€ 200.552
Aard controle R
Indicatornummer: D9 / 02
€ 543.968
Aard controle R
Indicatornummer: D9 / 04
€ 489.246
Besteding (jaar T) aan afspraken Opgebouwde reserve ultimo
over voor- en vroegschoolse
(jaar T-1)
educatie met bevoegde
gezagsorganen van scholen,
houders van kindcentra en
peuterspeelzalen (conform
artikel 167 WPO)
Besteding (jaar T) aan overige
activiteiten (naast VVE) voor
leerlingen met een grote
achterstand in de Nederlandse
taal (conform artikel 165 WPO)
Aard controle R
Indicatornummer: D1 / 02
€ 1.030.052
Opgebouwde reserve ultimo
(jaar T-1)
i n d i c at o r e n
BIJLAGE 7.4 S
iSa bijlage verantwoordings­informatie 2013
op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa
Ontvanger
Nummer
Departement
Hieronder per regel één
beschikkingsnummer en in de
kolommen ernaast de
verantwoordings­informatie
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 6
/ G e m e e n t e B r e da
€0
Aard controle R
Indicatornummer: E11B / 03
€ 272.675
Besteding (jaar T) ten laste van
eigen middelen
€0
Aard controle R
Indicatornummer: E11B / 04
€0
Besteding (jaar T) ten laste van
bijdragen door derden =
contractpartners (niet rijk,
provincie of gemeente)
€ 2.832.346
€ 1.186.595
€0
2 3452520
€0
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 09
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 08
€0
€ 5.449
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 10
Cumulatieve besteding ten laste Cumulatieve besteding ten laste Cumulatieve besteding ten laste
van provinciale middelen tot en van eigen middelen tot en met van bijdragen door derden =
met (jaar T)
(jaar T)
contractpartners (niet rijk,
provincie of gemeente) tot en
Deze indicator is bedoeld voor Deze indicator is bedoeld voor met (jaar T)
de tussentijdse afstemming van de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van de juistheid en volledig­heid van Deze indicator is bedoeld voor
de verantwoordings­informatie
de verantwoordings­informatie
de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van
de verantwoordings­informatie
€0
Aard controle R
Indicatornummer: E11B / 02
€ 67.957
Besteding (jaar T) ten laste van
provinciale middelen
i n d i c at o r e n
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 07
1 1679980
Kopie beschikkingsnummer
2 3452520
Gemeenten en gemeenschappelijke
Aard controle n.v.t.
regelingen (Wgr) (SiSa tussen
medeoverheden)
Indicatornummer: E11B / 01
1 1679980
Provinciale beschikking en/of
verordening
Nationaal Samenwerkings­
programma Luchtkwaliteit (NSL)
SiSa tussen medeoverheden
Specifieke
uitkering
E11B
Juridische
grondslag
I&M
Ontvanger
€0
Aard controle R
Indicatornummer: E11B / 05
€0
Besteding (jaar T) ten laste van
rentebaten gemeente op door
provincie verstrekte bijdrage
NSL
€0
Aard controle R
Indicatornummer: E11B / 06
€0
Teruggestort/verrekend in
(jaar T) in verband met niet
uitgevoerde maatregelen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
Departement
I&M
E12
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
p 19 7
Nummer
/ G e m e e n t e B r e da
Gemeenten
Wet Ruimtelijke Ordening
Besluit Ruimtelijke Ordening
Nieuwe Sleutel Projecten (NSP)
Cumulatief teruggestort/
verrekend in (jaar T) in verband
met niet uitgevoerde
maatregelen tot en met (jaar T)
€0
2 3452520
Aard controle R
Indicatornummer: E12 / 01
€ 3.343.169
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E12 / 02
Nee
Nee
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 14
Nee
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E12 / 03
€ 9.792.400
Aard controle R
Indicatornummer: E12 / 04
Cumulatieve bestedingen tot en Berekende bate boven
met (jaar T) exclusief
drempelwaarde ten behoeve
bestedingen uit baten
van benefit sharing
exploitatie
Alleen in te vullen na afloop
Deze indicator is bedoeld voor project
de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van
de verantwoordings­informatie
€0
€0
€0
Eindverantwoording Ja/Nee
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 13
Besteding (jaar T) exclusief
bestedingen uit baten
exploitatie
Eindverantwoording Ja/Nee
Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit
dat het project is afgerond en u
Deze indicator is bedoeld voor Deze indicator is bedoeld voor voor het komende jaren geen
de tussentijdse afstemming van de tussentijdse afstemming van bestedingen meer wilt
de juistheid en volledig­heid van de juistheid en volledig­heid van verantwoorden
de verantwoordings­informatie
de verantwoordings­informatie
Cumulatieve besteding ten laste
van rentebaten gemeente op
door provincie verstrekte
bijdrage NSL tot en met (jaar T)
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 12
Kopie beschikkingsnummer
i n d i c at o r e n
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E11B / 11
1 1679980
Ontvanger
Aard controle R
Indicatornummer: E12 / 06
Alleen in te vullen na afloop
project
Alleen in te vullen na afloop
project
Aard controle R
Indicatornummer: E12 / 05
realisatie
Aantal gerealiseerde projecten
afspraak
Aantal gerealiseerde projecten
Departement
Nummer
E27B
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 8
Aard controle R
Indicatornummer: E25 / 01
€ 83.409
Besteding (jaar T) exclusief
bestedingen uit baten
exploitatie
/ G e m e e n t e B r e da
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 01
1 C2056463/2903314
B-N-104-12
Mensgerichte maatregelen,
uitvoeringsprogramma 2012
2 C2060742/2909651
B5-BD-002-12
Optimalisatie doorstroming
A27-ZRW-CLP
Gemeenten en Gemeenschappelijke
Regelingen
Brede doeluitkering verkeer en
Hieronder per regel één
vervoer SiSa tussen medeoverheden beschikkingsnummer en in de
kolommen ernaast de
Provinciale beschikking en/of
verantwoordings­informatie
verordening
Provincies en gemeenten
Beleidsregeling subsidies budget
investeringen ruimtelijke kwaliteit
(BIRK)
Beleidsregeling subsidies Budget
Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
(BIRK)
Specifieke
uitkering
I&M
E25
Juridische
grondslag
I&M
Ontvanger
Aard controle R
Indicatornummer: E27B / 03
€0
€0
€0
Overige bestedingen (jaar T)
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E25 / 03
€ 314.524
-€ 105.302
Aard controle R
Indicatornummer: E27B / 04
Indien de correctie een
vermeerdering van
bestedingen betreft, mag
het alleen gaan over nog
niet eerder verantwoorde
bestedingen
Correctie ten opzichte van
tot jaar T verantwoorde
bestedingen ten laste van
provinciale middelen
Aard controle R
Indicatornummer: E25 / 04
Cumulatieve bestedingen tot en Berekende bate boven
met (jaar T) exclusief
drempelwaarde ten behoeve
bestedingen uit baten
van benefit sharing
exploitatie
Alleen in te vullen na afloop
Deze indicator is bedoeld voor project
de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van
de verantwoordings­informatie.
Aard controle R
Indicatornummer: E27B / 02
€0
Besteding (jaar T) ten laste van
provinciale middelen
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E25 / 02
Nee
Eindverantwoording Ja/Nee
i n d i c at o r e n
-€ 155.470
Aard controle R
Indicatornummer: E27B / 05
Indien de correctie een
vermeerdering van
bestedingen betreft, mag
het alleen gaan over nog
niet eerder verantwoorde
bestedingen
Correctie ten opzichte van
tot jaar T verantwoorde
overige bestedingen
Aard controle R
Indicatornummer: E25 / 05
Aard controle R
Indicatornummer: E25 / 06
Alleen in te vullen na afloop
project
realisatie
afspraak
Alleen in te vullen na afloop
project
Aantal gerealiseerde
kwaliteitsdragers
Aantal gerealiseerde
kwaliteitsdragers
3 C2101790/3342549
B-N-04-13
Mensgerichte maatregelen,
uitvoeringsprogramma 2013
4 C2102539/C2125080/3342441
B-W-24-13
Bussluis Houtmarkt
5 C2118907/3410713
B5-BD-006-13
Terheijdenseweg VRI’s en
optimaliseren netwerkregeling
6 3506361
Aanleg HOV-busbaan tbv HOVas Osterhout / Breda / EttenLeur
7 C2015052/2612942
B5-BD-001-11
Doorstroming Zuidelijke
Rondweg
8 C2057113/2902779
B-F-122-12
Herinrichting OosterhoutsewegZuid
9 2797565 halte 7200882
Terheijdenseweg/Regenbeemd
10 2798209 halte 7200881
Terheijdenseweg/Regenbeemd
11 2881624 halte 7200629
Peerdsbroek
12 2881638 halte 7200630
Peerdsbroek
13 2881646 halte 7200690
Zorgvlietstraat
14 2882069 halte 7200126
Wilhelminastraat
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 19 9
/ G e m e e n t e B r e da
€ 207.593
€ 105.608
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 214.090
€ 197.459
€ 3.995.907
€ 26.636
€ 1.575
€ 1.053.345
€ 122.127
€ 35.147
€ 35.600
€ 131.982
i n d i c at o r e n
15 2882090 halte 7200797
Nieuwe Heilaarstraat
16 2882130 halte 7210214
Molenstraat
17 2882142 halte 7200634
Lunetstraat
18 2882260 halte 7200689
Zorgvlietstraat
19 2882266 halte 7200633
Lunetstraat
20 2882368 halte 7200721
Lelystraat/L. de Keystraat
21 2882403 halte 7200722
Wilderen
22 2882419 halte 7200328
Fatimastraat
23 2882453 halte 7200824
Epelenberg
24 2882475 halte 7200823
Epelenberg
25 2882493 halte 7200618
Arenberglaan/Elzenbroek
26 2882617 halte 7200617
Arenberglaan/Elzenbroek
27 2882618 halte 7200314
Mgr. Nolensplein/Heuvelbrink
28 2882619 halte 7200280
Mgr. Nolensplein/Heuvelbrink
29 2882620 halte 7200273
Wilderen
30 2882621 halte 7210244
Vianendreef/Vaandelstraat
31 2882622 halte 7210234
Vianendreef/Vaandelstraat
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 200
/ G e m e e n t e B r e da
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
i n d i c at o r e n
32 2883020 halte 7200698
Schaffelaarstraat
33 2883062 halte 7200697
Schaffelaarstraat
34 2883088 halte 7200706
Poolseweg
35 2883106 halte 7200102
Lelystraat/L. de Keystraat
36 2883131 halte 7200303
Hovenierstr./Plateelbakkerstr.
37 2883157 halte 7200594
Paradijslaan
38 2883595 halte 7200593
Paradijslaan
39 2883603 halte 7210224
Molenstraat
40 2883612 halte 7200820
Giraffestraat
41 2884596 halte 7210194
Haverdijk
42 2886730 halte 7210204
Haverdijk
43 2886743 halte 7200819
Giraffestraat
44 2886757 halte 7200844
Emerparklaan/Dwarsdijk
45 2886772 halte 7200526
Belgieplein
46 2886792 halte 7200671
Blauwe Kei
47 2886802 halte 7200734
St. Ignatiusstraat/Brabantplein
48 2886818 halte 7200733
St. Ignatiusstraat/Brabantplein
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 201
/ G e m e e n t e B r e da
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
i n d i c at o r e n
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 202
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 06
1 C2056463/2903314
B-N-104-12
Mensgerichte maatregelen,
uitvoeringsprogramma 2012
2 C2060742/2909651
B5-BD-002-12
Optimalisatie doorstroming
A27-ZRW-CLP
3 C2101790/3342549
B-N-04-13
Mensgerichte maatregelen,
uitvoeringsprogramma 2013
49 2886834 halte 7200521
Brusselstraat
50 2886855 halte 7200843
Emerparklaan/Dwarsdijk
51 2886862 halte 7200522
Brusselstraat
52 2918274 halte 7200525
Belgieplein
53 3051508 halte 7200584
Aurelia
54 3051517 halte 7200121
Wilhelminastraat
Kopie beschikkingsnummer
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
/ G e m e e n t e B r e da
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 08
€ 94.080
€0
€ 35.147
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 07
€ 232.700
€0
€ 131.982
Subsidie is ingetrokken
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 09
Cumulatieve besteding ten laste Cumulatieve overige
Toelichting
van provinciale middelen tot en bestedingen tot en met (jaar T)
met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van
de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledig­heid van
de juistheid en volledig­heid van de verantwoordings­informatie
de verantwoordings­informatie
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
i n d i c at o r e n
Nee
Ja
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E27B / 10
Ja
Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit
dat het project is afgerond en u
voor de komende jaren geen
bestedingen meer wilt
verantwoorden
Eindverantwoording Ja/Nee
4 C2102539/C2125080/3342441
B-W-24-13
Bussluis Houtmarkt
5 C2118907/3410713
B5-BD-006-13
Terheijdenseweg VRI’s en
optimaliseren netwerkregeling
6 3506361
Aanleg HOV-busbaan tbv
HOV-as Osterhout / Breda /
Etten-Leur
7 C2015052/2612942
B5-BD-001-11
Doorstroming Zuidelijke
Rondweg
8 C2057113/2902779
B-F-122-12
Herinrichting OosterhoutsewegZuid
9 2797565 halte 7200882
Terheijdenseweg/Regenbeemd
10 2798209 halte 7200881
Terheijdenseweg/Regenbeemd
11 2881624 halte 7200629
Peerdsbroek
12 2881638 halte 7200630
Peerdsbroek
13 2881646 halte 7200690
Zorgvlietstraat
14 2882069 halte 7200126
Wilhelminastraat
15 2882090 halte 7200797
Nieuwe Heilaarstraat
16 2882130 halte 7210214
Molenstraat
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 203
/ G e m e e n t e B r e da
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
Ja
Ja
€ 528.322
Ja
Nee
Nee
Ja
€ 12.500
€ 319.900
€ 292.443
€ 3.995.907
€ 1.053.345
€ 221.413
€ 26.636
€ 122.127
€ 1.575
€ 35.600
i n d i c at o r e n
17 2882142 halte 7200634
Lunetstraat
18 2882260 halte 7200689
Zorgvlietstraat
19 2882266 halte 7200633
Lunetstraat
20 2882368 halte 7200721
Lelystraat/L. de Keystraat
21 2882403 halte 7200722
Wilderen
22 2882419 halte 7200328
Fatimastraat
23 2882453 halte 7200824
Epelenberg
24 2882475 halte 7200823
Epelenberg
25 2882493 halte 7200618
Arenberglaan/Elzenbroek
26 2882617 halte 7200617
Arenberglaan/Elzenbroek
27 2882618 halte 7200314
Mgr. Nolensplein/Heuvelbrink
28 2882619 halte 7200280
Mgr. Nolensplein/Heuvelbrink
29 2882620 halte 7200273
Wilderen
30 2882621 halte 7210244
Vianendreef/Vaandelstraat
31 2882622 halte 7210234
Vianendreef/Vaandelstraat
32 2883020 halte 7200698
Schaffelaarstraat
33 2883062 halte 7200697
Schaffelaarstraat
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 204
/ G e m e e n t e B r e da
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
Ja
€ 12.500
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
i n d i c at o r e n
34 2883088 halte 7200706
Poolseweg
35 2883106 halte 7200102
Lelystraat/L. de Keystraat
36 2883131 halte 7200303
Hovenierstr./Plateelbakkerstr.
37 2883157 halte 7200594
Paradijslaan
38 2883595 halte 7200593
Paradijslaan
39 2883603 halte 7210224
Molenstraat
40 2883612 halte 7200820
Giraffestraat
41 2884596 halte 7210194
Haverdijk
42 2886730 halte 7210204
Haverdijk
43 2886743 halte 7200819
Giraffestraat
44 2886757 halte 7200844
Emerparklaan/Dwarsdijk
45 2886772 halte 7200526
Belgieplein
46 2886792 halte 7200671
Blauwe Kei
47 2886802 halte 7200734
St. Ignatiusstraat/Brabantplein
48 2886818 halte 7200733
St. Ignatiusstraat/Brabantplein
49 2886834 halte 7200521
Brusselstraat
50 2886855 halte 7200843
Emerparklaan/Dwarsdijk
51 2886862 halte 7200522
Brusselstraat
Ontvanger
Juridische
grondslag
Specifieke
uitkering
Nummer
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 205
/ G e m e e n t e B r e da
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
Ja
€ 12.500
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
i n d i c at o r e n
Nummer
Departement
E28C
Specifieke
uitkering
I&M
Juridische
grondslag
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
Gemeenten
p 206
/ G e m e e n t e B r e da
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E28C / 06
1 RMB-B-01-13
Kopie beschikkingsnummer
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E28C / 01
1 RMB-B-01-13
52 2918274 halte 7200525
Belgieplein
53 3051508 halte 7200584
Aurelia
54 3051517 halte 7200121
Wilhelminastraat
Regionale mobiliteitsfondsen SiSa
Hieronder per regel één
tussen medeoverheden
beschikkingsnummer en in de
kolommen ernaast de
Provinciale beschikking,
verantwoordings­informatie
verordening of overeenkomst
Ontvanger
Besteding (jaar T)
Cumulatieve besteding tot en
met (jaar T)
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E28C / 07
Eindverantwoording Ja/Nee
Toelichting
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E28C / 08
Ja
Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit
dat het project is afgerond en u
voor het komende jaren geen
bestedingen meer wilt
verantwoorden
Aard controle R
Indicatornummer: E28C / 03
€ 214.435
Aard controle R
Indicatornummer: E28C / 02
Ja
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E28C / 04
€ 214.435
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van
de verantwoordings­informatie
Aard controle R
Indicatornummer: E28C / 05
€ 57.721
Te verrekenen met provincie
Ja
€ 12.500
Gerealiseerd Ja/Nee
Ja
Ja
€ 12.500
€ 12.500
i n d i c at o r e n
Departement
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 207
SZW
Nummer
G1A
G1
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E29 / 01
1 STESY021
Hieronder per regel één
beschikkingsnummer en in de
kolommen ernaast de
verantwoordings­informatie
/ G e m e e n t e B r e da
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_ Hieronder per regel één
totaal 2012
gemeente(code) uit (jaar T-1)
selecteren en in de kolommen
Wet sociale werkvoorziening (Wsw) ernaast de verantwoordings­
informatie voor die gemeente
Alle gemeenten verantwoorden hier invullen
het totaal (jaar T-1). (Dus: deel
Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T-1) Aard controle n.v.t.
regeling G1B + deel gemeente uit
Indicatornummer: G1A / 01
(jaar T-1) regeling G1C-1) na
controle door de gemeente.
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_ Het totaal aantal geïndiceerde
gemeente 2013
inwoners van uw gemeente dat
een dienstbetrekking heeft of
Wet sociale werkvoorziening (Wsw) op de wachtlijst staat en
beschikbaar is om een
Alle gemeenten verantwoorden hier dienstbetrekking als bedoeld in
het gemeentedeel over (jaar T),
artikel 2, eerste lid, of artikel 7
ongeacht of er in (jaar T) geen,
van de wet te aanvaarden op 31
enkele of alle inwoners werkzaam
december (jaar T)
waren bij een Openbaar lichaam
o.g.v. de Wgr.
Aard controle R
Indicatornummer: G1 / 01
1.364,25
Gemeenten
Tijdelijke regeling eenmalige
uitkering stedelijke synergie­
projecten Kaderrichtlijn Water
Tijdelijke regeling eenmalige
uitkering stedelijke synergie­
projecten Kaderrichtlijn Water
Specifieke
uitkering
SZW
E29
Juridische
grondslag
I&M
Ontvanger
Aard controle R
Indicatornummer: G1A / 02
inclusief deel openbaar lichaam
Het totaal aantal geïndiceerde
inwoners per gemeente dat een
dienstbetrekking heeft of op de
wachtlijst staat en beschikbaar
is om een dienstbetrekking als
bedoeld in artikel 2, eerste lid,
of artikel 7 van de wet te aan­
vaarden op 31 december (T-1);
Aard controle R
Indicatornummer: G1 / 02
69,21
Het totaal aantal inwoners dat
is uitgestroomd uit het
werknemersbestand in (jaar T),
uitgedrukt in arbeidsjaren
Aard controle R
Indicatornummer: E29 / 02
€ 4.764.915
Besteding (jaar T)
Aard controle R
Indicatornummer: G1A / 03
inclusief deel openbaar lichaam
Het totaal aantal inwoners dat
is uitgestroomd uit het
werknemersbestand in (jaar T-1),
uitgedrukt in arbeidsjaren;
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G1 / 03
Nee
Zie de toelichting in de invul­
wijzer voor hulp bij het invullen
en de mogelijke consequenties
van een verkeerde keuze
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E29 / 03
Ja
Eindverantwoording Ja/Nee
Het totaal aantal gerealiseerde
begeleid werkenplekken voor
geïndiceerde inwoners in
(jaar T-1), uitgedrukt in
arbeidsjaren;
Aard controle R
Indicatornummer: G1A / 04
Aard controle R
Indicatornummer: G1A / 05
inclusief deel openbaar lichaam inclusief deel openbaar lichaam
Het totaal aantal gerealiseerde
arbeidsplaatsen voor
geïndiceerde inwoners in
(jaar T-1), uitgedrukt in
arbeidsjaren;
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: E29 / 04
€ 7.120.630
Deze indicator is bedoeld voor
de tussentijdse afstemming van
de juistheid en volledig­heid van
de verantwoordings­informatie
Cumulatieve bestedingen tot en
met (jaar T)
i n d i c at o r e n
G2
Departement
2
Besteding (jaar T) algemene
bijstand
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 208
Gemeente
Besteding (jaar T) IOAW
70,68
Baten (jaar T) Bbz 2004
levensonderhoud beginnende
zelfstandigen
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004
(levensonderhoud beginnende
zelfstandigen) (Bbz 2004)
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 08
€ 140.145
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004
(levensonderhoud beginnende
zelfstandigen) (Bbz 2004)
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 07
€ 452.950
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 02
€ 1.951.187
Nummer
/ G e m e e n t e B r e da
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 09
€ 30.705
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G2 / 10
Ja
Zie de toelichting in de
invulwijzer voor hulp bij het
invullen en de mogelijke
consequenties van een
verkeerde keuze.
Gemeente
I.6 Wet werk en inkomen
kunstenaars (WWIK)
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 04
€ 35.846
Baten (jaar T) WWIK (exclusief
Rijk)
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 03
€ 2.156.086
I.2 Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW)
Gemeente
Baten (jaar T) IOAW (exclusief
Rijk)
1.024,76
i n d i c at o r e n
I.2 Wet inkomensvoorziening
I.1 Wet werk en bijstand (WWB) oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW)
Gemeente
Baten (jaar T) algemene
bijstand (exclusief Rijk)
1.424,00
Besteding (jaar T) Bbz 2004
levensonderhoud beginnende
zelfstandigen
Alle gemeenten verantwoorden hier Gemeente
het gemeentedeel over (jaar T),
ongeacht of de gemeente in (jaar T) I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
geen, enkele of alle taken heeft
uitbesteed aan een Openbaar
lichaam opgericht op grond van de
Wgr.
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 01
€ 59.015.410
Gebundelde uitkering op grond van
artikel 69 WWB_gemeente 2013
Specifieke
uitkering
SZW
Juridische
grondslag
1 0758 (Breda)
Ontvanger
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 05
€ 138.073
I.3 Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ)
Gemeente
Besteding (jaar T) IOAZ
34,55
Aard controle R
Indicatornummer: G2 / 06
€ 650
I.3 Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ)
Gemeente
Baten (jaar T) IOAZ (exclusief
Rijk)
Nummer
Departement
Besteding (jaar T)
levensonderhoud gevestigde
zelfstandigen (exclusief Bob)
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 209
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 08
€0
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 07
€0
/ G e m e e n t e B r e da
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G3 / 09
Ja
Zie de toelichting in de invul­
wijzer voor hulp bij het invullen
en de mogelijke consequenties
van een verkeerde keuze.
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Besteding (jaar T) aan
uitvoeringskosten Bob als
bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Baten (jaar T) Bob (exclusief
Rijk)
Baten (jaar T) levensonderhoud
gevestigde zelfstandigen
(exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 03
€ 9.360
Besteding (jaar T) kapitaal­
verstrekkingBob)
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 04
€ 196.816
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 05
€ 140.221
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 06
€0
Baten (jaar T) kapitaal­
Besteding (jaar T) aan
Besteding (jaar T) Bob
verstrekkingBob) (exclusief Rijk) onderzoek als bedoeld in artikel
56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
i n d i c at o r e n
Aard controle R
Indicatornummer: G3 / 02
€ 395.237
Alle gemeenten verantwoorden hier
het gemeentedeel over (jaar T),
ongeacht of de gemeente in (jaar T)
geen, enkele of alle taken heeft uit­
besteed aan een Openbaar lichaam Aard controle R
opgericht op grond van de Wgr.
Indicatornummer: G3 / 01
€ 7.405
Besluit bijstandverlening
zelfstandigen (Bbz) 2004
Besluit bijstandverlening zelf­stan­
digen 2004 (exclusief levens­onder­
houd beginnende zelfstandigen)_
gemeente 2013
Specifieke
uitkering
G3
Juridische
grondslag
SZW
Ontvanger
G5
Specifieke
uitkering
Departement
Het aantal in (jaar T) bij een
ROC ingekochte contacturen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 2 10
Nummer
/ G e m e e n t e B r e da
Aard controle n.v.t.
Indicatornummer: G5 / 02
Nee
Zie de toelichting in de invul­
wijzer voor hulp bij het invullen
en de mogelijke consequenties
van een verkeerde keuze
De zelfstandige uitvoering
betreft de indicatoren G5/03 tot
en met G5/07
Volledig zelfstandige uitvoering
Ja/Nee
Aard controle D1
Indicatornummer: G5 / 01
2715
Let op: Dit is de enige gelegen­
heid om verantwoording af te
Alle gemeenten verantwoorden hier leggen over deze taakuitvoering
het gemeentedeel over (jaar T),
ongeacht of de gemeente in (jaar T) Let op: Deze verantwoording
geen, enkele of alle taken heeft
kan niet door een gemeen­
uitbesteed aan een Openbaar
schappelijke regeling worden
lichaam opgericht op grond van de uitgevoerd, ongeacht de keuze
Wgr.
van de gemeente bij indicator
G5/02
Wet participatiebudget (WPB)
Wet participatiebudget (WPB)_
gemeente 2013
Juridische
grondslag
SZW
Ontvanger
Aard controle R
Indicatornummer: G5 / 03
€ 8.381.812
Besteding (jaar T)
participatiebudget
Aard controle R
Indicatornummer: G5 / 04
€ 434.876
Waarvan besteding (jaar T) van
educatie bij roc’s
Aard controle R
Indicatornummer: G5 / 05
€0
Baten (jaar T) (niet-Rijk)
participatiebudget
i n d i c at o r e n
Aard controle R
Indicatornummer: G5 / 06
€0
Waarvan baten (jaar T) van
educatie bij roc’s
Aard controle R
Indicatornummer: G5 / 07
Dit onderdeel is uitsluitend van
toepassing op gemeenten die in
(jaar T-1) duurzame plaatsingen
van inactieven naar werk
hebben gerealiseerd en
verantwoord aan het Rijk
Besteding (jaar T) Regelluw
Project omschrijving
Programma
Project­
gereed (J/N)
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 211
/ G e m e e n t e B r e da
Perspectief
Festivals beeldcultuur, graphic
design
Filmfestival
B20.04
B20.05
Dynamisch
Dynamisch
AV Cluster Breda
De Beyerd (reizende tentoonstel- Dynamisch
ling)
B20.02
B20.03
Dynamisch
J
Perspectief
Perspectief
B20.01-6 Watertoren Belcrum
B20.01-7 Klooster Nieuwstraat (hofh)
J
Perspectief
B20.01-5 Sacramentskerk
J
J
J
J
J
J
J
Perspectief
Perspectief
B20.01-3 Klooster Nieuwstraat (K+L)
J
J
J
J
N
J
J
J
J
J
B20.01-4 IJsfabriek / Pelmolen
Perspectief
Restauratie Monumenten
B2.001
Perspectief
B20.01-2 Waalse Kerk
Herstructurering fysieke infrastructuur (Heilige Hartkerk)
B20.01b
Dynamisch
Perspectief
LWSG - loopt via SES West-Brabant
B10.18
Schoon
Schoon
Perspectief
Dynamisch
Dynamisch
J
J
1.600.000
800.000
500.000
360.000
16.550.000
3.721.465
7.961.990
800.000
289.040
1.388.889
1.000.000
475.000
550.000
3.000.000
1.300.000
1.314.966
821.715
300.000
-
12.726.805
2.925.141
150.000
2.043.345
800.000
230.978
620.089
309.622
375.091
597.876
1.000.000
1.240.979
-
-
2.676
-
175.000
82.554-
508.297
1.166.914
800.000
-
176.120
2.743.777
84.775-
-
-
-
-
-
-
6.154
-
-
64.180
-
500.000
200.000
250.000
100.000
175.000
200.000
350.000
200.000
800.000
225.000
550.000
2.500.000
1.982.317
3.000.000
2.961.990
400.000
144.520
250.000
100.000
250.000
100.000
500.000
660.000
5.000.000
7.000.000
175.000
40.000
78.557
200.000
800.000
7.431
1.300.988
96.628-
68.891
1.650.000
500.000
200.000
250.000
160.000
271.443
225.000
491.143
1.147.586
1.559.100
150.000
737.577
400.000
115.489
250.000
100.000
250.000
100.000
500.000
591.109
4.263.712
1.978.812
1.338
175.000
119.263-
78.557
200.000
800.000
7.431
1.141.725
96.628-
6.154
68.891
856.561
1.338
175.000
119.263-
78.557
200.000
800.000
7.431
1.141.725
68.891
856.561
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
107.582-
400.000
200.000
50.000
100.000
60.000
12.875.000
12.935.000
739.148
2.000.000
400.000
144.520
200.000
100.000
25.000
200.000
500.000
640.000
13.755.700
7.000.000
3.000.000
400.000
209.263
42.500
60.000
11.493.082
11.553.082
582.103
1.299.319
400.000
115.489
200.000
100.000
57.941
247.876
500.000
649.870
9.105.390
1.978.865
365.578
1.338
168.689
168.689
36.030-
6.154
4.711-
856.561
573.771
700.000
400.000
200.000
160.000
180.000
310.000
600.000
25.000
1.115.000
1.000.000
3.000.000
938.889
800.000
200.000
250.000
2.000.000
5.244.300
414.966
412.452
7.500
26.137
26.137
783.938
6.449
170.089
109.622
67.150
250.000
4.613.889
36.709
429.740
966.914
1.433.363
48.745-
Realisatie 2013
B20.01-1 OLV van Altijd Durende Bijstand
Biomassacentrale Teteringen
Luchtkwaliteit
B10.16
B10.17
Filmfestival
ZIOS ROC
B10.10
Festivals beeldcultuur, graphic
design
B10.09
B10.11
De Beyerd (reizende tentoonstel- Dynamisch
ling)
B10.08
Dynamisch
Dynamisch
AV Cluster Breda
Broedplaats podium Bloos
B10.06
J
Reconstructie krp Nieuwe Kadijk Bereikbaar
(vh Voetgangerstunnel Nieuwe
Kadijk)
B10.05
17.982.991
1.713.122
939.349
Aandeel derden
obv beschikking
24.000.000
3.957.677
1.046.931
Aandeel derden in projectkosten
(Euro)
Real t/m 2012
B10.07
J
Bereikbaar
Oosterhoutseweg- Noordelijke
rondweg
Totale projectkosten
B10.03
Real t/m 2012
14.000.000
Realisatie
­totaal 2013
N
Aandeel PNB
obv
beschikking
Bereikbaar
Real t/m 2012
BS002-11 Verlengde Stationslaan
Initiële planning rapportage jaar
1.000.000
Real 2013 obv
jaarverantwoording feb
3.000.000
Real 2013 obv
jaarrekening
gemeente
1.513.120
Mutaties '13 tov
TOV jaarverantwoording
365.578
AANTAL GEMEENTE OBV BESCHIKKING
6.000.000
Gemeentelijk aandeel in projectkosten (Euro)
Real t/m 2012
N
Provinciaal aandeel in projectkosten (Euro)
Realisatie
TOTAAL 2013
BS001-11 Bereikbaarheid oostzijde binnen- Bereikbaar
stad OVTC
Projectnummer
Totale projectkosten (Euro)
BIJLAGE 7.5 BIJLAGE JAARREKENING 2013 BREDA T.B.V. SAMEN INVESTEREN-PROJECTEN
Indicator 2013
Rea mijlpaal
2013
Begr mijlpaal
2013
Kenniscentrum leisure NHTV Ba- Dynamisch
velse Berg
B20.12
Dynamisch
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 212
/ G e m e e n t e B r e da
Versterken HumansCapital in de Dynamisch
wijk
Leerstoel Maintenance en logistiek
Centrum jeugd en gezin
B20.14
B20.15
B20.17
Perspectief
Dynamisch
Avans ondernemerscentrum
(Con-Nex technology and
­Business)
B20.13
J
J
13.658.000
500.000
-
11.221.494
500.000
Verantwoording loopt via OPZuid
-
Realisatie
­totaal 2013
-
-
-
2.198.192
250.000
500.000
200.000
225.000
50.000
75.000
250.634
Initiële planning rapportage jaar
314.276
-
-
-
-
150.000
500.000
150.000
1.452.392
250.000
278.837
200.000
225.000
37.500
75.000
466.570
234.534
Real 2013 obv
jaarverantwoording feb
472.160
343.722
645.359
117.985
496.695
-
234.534
Real 2013 obv
jaarrekening
gemeente
770.000
540.000
750.000
187.500
400.000
899.934
1.041.706
-
210.000
11.333.808
100.000
100.000
180.000
330.000
50.000
75.000
550.000
237.814
9.471.503
100.000
100.000
143.722
366.024
37.500
75.000
545.787
640.000
126.000
150.000
170.000
160.000
195.000
87.500
250.000
350.000
297.599
150.000
93.323
54.335
42.985
346.695
29.349
512.120
Indicator 2013
79.742 Deelproject 1: Aanzet
tot een kennisatelier
Deelproject 2: Verdieping en verbreding
partnerships
Deelproject 3: kennis
& instrumentontwikkeling
Deelproject 4: Innovatieprojecten (Kennisvragen)
Deelproject 5: van
kennisatelier naar
kennis­centrum
Deelproject 6: Disseminatie van kennis
Deelroject 7: Onderwijsmodules
Deelproject 8:
­Management”
Realisatie 2013
J
J
J
J
J
1.400.000
Aandeel derden in projectkosten
(Euro)
Begr mijlpaal
2013
Dynamisch
Dynamisch
Creatieve economie Electron
Internationale programmering
Chassé
Dynamisch
B20.10
Festival Verse Waar
B20.09
Dynamisch
B20.26
Colin
B20.08
Project­
gereed (J/N)
1.000.000
Totale projectkosten
J
Real t/m 2012
J
Aandeel PNB
obv
beschikking
Dynamisch
Real t/m 2012
Dynamisch
AANTAL GEMEENTE OBV BESCHIKKING
Centrum beeldcultuur
Real t/m 2012
B20.07
Programma
Gemeentelijk aandeel in projectkosten (Euro)
Aandeel derden
obv beschikking
Broedplaats podium Bloos
Project omschrijving
Provinciaal aandeel in projectkosten (Euro)
Real t/m 2012
B20.06
Projectnummer
Totale projectkosten (Euro)
gerealiseerd
Netwerk is opgebouwd en wordt verbreed en onderhouden
DWCC-model is ontwikkeld en blijft dynamisch
Een groot deel van de
vragen is reeds beantwoord of in uitvoer.
Enkele moeten opgepakt worden
Ontwikkelingplan is
geschreven, vervolg in
uitvoer
Vele publicaties. Workshops hebben plaatsgevonden. Symposium
wordt als afsluitend
evenement georganiseerd
Minor Multifunctionele Leisure Locatie
wordt gegeven op
NHTV. DWCC-model
wordt door studenten
gebruikt
Doorlopend proces
Rea mijlpaal
2013
Realisatie
TOTAAL 2013
Mutaties '13 tov
TOV jaarverantwoording
Veiligheidshuis
Groenblauwe raamwerk bavel
Biomassacentrale Teteringen
Waterakkers
B20.21
B20.22
B20.23
B20.24
Schoon
J
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
N
J
4.909.000
10.300.000
15.757.291
2.935.976
6.789.956
10.071.204
105.482
-
5.090.964
8.000.000
3.500.000
1.600.000
1.500.000
1.200.000
400.000
1.264.193
76.393
68.821
450.000
5.254.907
2.235.807
907.592
1.093.118
1.217.631
400.000
500.000
1.130.194
36.919
33.908
1.130.194
36.919
33.908
-
-
-
2.600.000
1.700.000
8.886.452
3.309.000
2.432.322
1.200.000
580.000
1.955.840
3.084.256
967.549
6.540.842
2.028.384
1.773.596
1.217.631
2.215.399
4.318.567
2.569.985
68.563
55.089
85.200
600.000
3.370.839
1.200.000
240.000
567.500
1.294.555
1.217.631
70.355
Oplevering
Oplevering reeds in
2012. Afronding in
2013.
Project wordt opgele1.390.785 Vlgs e-mail dd
verd in 2013.
9/4/2010 van mw
Blok: uitloop werkzaamheden + financiële verantwoording.
Realisatie 2013
Schoon
Realisatie
­totaal 2013
88.997
-
-
Initiële planning rapportage jaar
2.866.714
3.652.893
2.615.399
450.000
500.000
Real 2013 obv
jaarverantwoording feb
3.932.322
3.600.000
1.220.000
-
Real 2013 obv
jaarrekening
gemeente
J
J
J
3.534.256
4.888.922
Realisatie
TOTAAL 2013
Schoon
Perspectief
Perspectief
2.541.040
Indicator 2013
Begr mijlpaal
2013
Dutch Institute for Advanced Lo- Perspectief
gistics
Combinatiefunctionarissen
B20.20
Project­
gereed (J/N)
3.050.000
Totale projectkosten
J
Real t/m 2012
J
Aandeel PNB
obv
beschikking
Perspectief
Real t/m 2012
Perspectief
Aandeel derden
obv beschikking
Waarderen en vernieuwen
Aandeel derden in projectkosten
(Euro)
Real t/m 2012
B20.19
Programma
Gemeentelijk aandeel in projectkosten (Euro)
AANTAL GEMEENTE OBV BESCHIKKING
Geschikt wonen voor iedereen
Project omschrijving
Provinciaal aandeel in projectkosten (Euro)
Real t/m 2012
B20.18
Projectnummer
Totale projectkosten (Euro)
Rea mijlpaal
2013
Mutaties '13 tov
TOV jaarverantwoording
p 213
/ G e m e e n t e B r e da
BIJLAGE 7.6 OVERZICHT INCIDENTELE LASTEN EN BATEN
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Begroting 2013
Lasten
Jaarrekening 2013
Baten
Lasten
Baten
bron
Digitaliseren bestemmingsplannen
100
54
Actualisering bestemmingsplannen
75
75
impuls Kadernota 2011
Erfgoed in context
200
200
impuls Kadernota 2011
Programmakosten wijkontwikkeling
425
425
impuls Kadernota 2011
Programmaorganisatie Via Breda
impuls Kadernota 2011
541
541
314
1.400
1.400
965
ISV vorige jaren
274
274
209
274 Reserve
DU apparaatskosten bodem
441
441
441
441 Decentralisatie-uitkering
Subsidie Geluidbelastingkaart
50
50
80
120
120
120
120 Provinciale bijdrage
59
59
59
59 Provinciale bijdrage
200
200
13
13 Europese subsidie
ISV
Provinciale bijdrage externe veiligheid
Provinciale bijdrage concessie OV
Europese interreg subsidie Floodcom
Internationale Samenwerking
75
Bruidsschat OPO
Maatschappelijke Stages
Centra Jeugd en Gezin (CJG)
75
541 Reserve
1.400 Decentralisatie-uitkering
80 Subsidie
Impuls Voorjaarsnota 2011
200
200
200
200 Reserve
14
14
14
14 Reserve
3.980
3.980
3.980
Bijdrage andere gemeente CJG
45
45
30
Jeugd / voortijdig schoolverlaten
437
437
437
Onderwijsachterstandenbeleid
4.286
4.286
4.287
Invoering decentrale jeugdzorg
304
304
5
3.980 Decentralisatie-uitkering
30 andere gemeenten
437 Decentralisatie-uitkering
4.287 Specifieke uitkering
304 Decentralisatie-uitkering
Jeugdwerkloosheid
758
758
5
758 Decentralisatie-uitkering
Arbeidsmarkt/Mix en Match
130
130
110
130 Decentralisatie-uitkering
We can Young
27
27
27
27 Decentralisatie-uitkering
Beeldende Kunst (DU)
150
150
150
150 Decentralisatie-uitkering
Evenementen (impuls)
360
360
360
360 Reserve
Dinalog
Subsidie Dinalog
600
600
531
600 Reserve
1.250
1.250
1.133
1.133 Subsidie
Subsidie Kennis Centrum Leisure
100
100
249
249 Subsidie
Subsidie Human Capital
320
320
209
209 Subsidie
Subs.International Festival of Visual Design
309
309
309
309 Subsidie
ESC
70
Bidbook Culturele hoofdstad
90
90
90
16.471
16.471
13.151
16.471 Decentralisatie-uitkering
5.039
5.039
5.039
5.039 Decentralisatie-uitkering
Stedelijk Kompas
285
285
285
Vrouwenopvang
6.331
6.331
6.331
Vrouwenopvang
245
245
245
245 Reserve
Oudermishandeling
101
101
47
101 Reserve
Participatie
50
50
50
50 Reserve
Vadercentra
50
50
6
50 Reserve
LHBT-beleid
20
20
20
20 Decentralisatie-uitkering
Combinatiefuncties
566
660
660
660 Decentralisatie-uitkering
Combifuncties / Brede scholen
388
294
294
294 Reserve
Sportnota / Topsport alliancie
630
630
537
630 Reserve
Sportnota
634 Reserve
WMO middelen
Maatschappelijke Opvang
29
Impuls Begroting 2011
90 Reserve
285 Reserve
6.331 Decentralisatie-uitkering
634
634
200
Gezond in de Stad
74
74
68
68 Decentralisatie-uitkering
Peuterspeelzalen
285 Decentralisatie-uitkering
285
285
285
JOGG
10
10
10
Informele Zorg
50
50
50
Zichtbare Schakel
183
183
178
183 Decentralisatie-uitkering
Surplus
400
400
400
400 Reserve
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 2 14
/ G e m e e n t e B r e da
10 Subsidie
50 Reserve
76
76
17
76 Reserve
Connex
Focusgemeenten
500
500
0
500 Reserve
Bijdrage uit bedrijfsreserve
560
560
26
560 Reserve
41
41
41
41 Reserve
Armoedebeleid naar Jeugdfonds
150
150
150
150 Reserve
Slokgelden
115
115
115
115 Reserve
70
70
70
70 Reserve
272
272
204
272 Reserve
Ontwerpvisie Binnenstad
50
50
50
50 Reserve
ID-banen
77
77
77
77 Reserve
Nazorg ex-gedetineerden
wijkimpulsgelden Haagse Beemden
Transitiekosten AWBZ>WMO
Bewonersinitiatieven in wijken
88
88
88
88 Reserve
Eigen Kracht
50
50
50
50 Decentralisatie-uitkering
188
188
188
188 Decentralisatie-uitkering
Transitiekosten RUD
Dierenasiel
60
Nieuwbouw Dierenasiel
440
Regionalisering Brandweer
Stadsmariniers
Verkiezingsbudget Raad
Voorziening Appa
FPU-kosten
440
440
96
96
96
96 Reserve
450
450
450 Reserve
50
50
50
50 Reserve
4.700
4.700
4.700
4.700 Reserve
100
100
100
500
Personeelsvoorziening
1.974
Extra dividend
1.974
8.809
68.118
p 215
100 Reserve
500 Reserve
4.514
168
Bijdrage aan Algemene reserve
Impuls Kadernota 2011
440 Reserve
450
vrijval bedrijfsreserve
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
60
1.974
168
8.809
58.972
63.336
/ G e m e e n t e B r e da
Bijdrage aan Algemene reserve
58.716
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 2 16
/ G e m e e n t e B r e da
Omschrijving
Ontwikkeling van de stad, fysiek
Bedrijfsmiddelen Ontwikkeling
Bedrijventerreinen
Cultureel Erfgoed
Geactiv.invest.GB
Correctie MFA’s
Groen en Water
Milieu
Mobiliteit
PMP
Strategie en Stedelijke Planning
Via Breda
Via Breda / OVT
Totaal Ontwikkeling van de stad, fysiek
Werk en Inkomen
Atea
Totaal Werk en Inkomen
Beheer van de stad
Aanstede
Afvalservice
Bedrijfsmiddelen beheer
Instandhoudingsinv.Wijkzaken
MFA’s
NME
Oosterhoutseweg
Parkeerbedrijf
Riolering en waterzuivering
sportaccommodaties
Vastgoedbeheer
Welzijnsaccommodaties
Totaal Beheer van de stad
172
13.856
961
40.000
-3.738
2.456
8.314
29.502
780
314
14.774
34.948
142.339
1.200
1.200
100
3.966
3.283
7.543
68.341
199
18.104
2.317
46.287
13.042
16.089
1.219
180.490
Bruto
investering
excl. BTW
2.797
755
-1.029
238
953
3.318
118
35
1.205
7.593
15.983
1.092
5.392
8.471
572
249
8.402
8.462
70.246
826
826
14
2.596
409
3.552
1.101
36
4
654
9.285
595
2.021
107
20.374
Kosten 2013
4.617
108
32.881
-
750
998
1.736
58.196
50
18.100
980
36.433
11.325
10.295
909
139.772
Werkelijke
uitgaven t/m
2012
BIJLAGE 7.7 OVERZICHT BESCHIKBARE KREDIETEN
-
-
-
374
374
3.064
3.064**
-
-
-
1.126
1.969
17.713
90
30
5.167
18.893
56.110
172
6.442
98
4.410
-
86
620
1.876
2.255
9.044
113
683
569
1.122
709
203
17.280
Nog
beschikbaar
bedrag na
Vrijval
2013
-
-
-
-
6.531
6.531*
-
-
-
1.126
1.969
14.713
90
30
4.820
9.090
42.960
172
6.442
98
4.410
-
86
620
1.876
2.040
9.044
113
683
7.100
1.122
709
203
23.596
250
7.613
10.863
3.000
-
-
-
75
-
-
75
97
1.890
1.987
-
-
-
75
-
-
75
300
300
-
-
65
65
1.124
-1.384
12.927
90
30
6.772
17.617
43.162
5.887
99
-
-
86
15
5.960
125
6.186
Wat is meer/
Nog te
minder nodig
Verwachte
realiseren
voor cost to
Verwachte
Verwachte
Verwachte uitgaven 2017 inkomsten na
complete uitgaven 2014 uitgaven 2015 uitgaven 2016
en verder
2013
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 2 17
/ G e m e e n t e B r e da
412.127
8.902
8.902
Algemene Baten en Lasten
Servicebedrijf
Totaal Algemene Baten en Lasten
Totaal
4.079
2.608
6.687
399
10.321
59.460
1.329
1.000
72.509
Dienstverlening aan de burger
Diensverlening bedrijfsmiddelen
DV: Publiekszaken
Totaal Dienstverlening aan de burger
Ontwikkeling van de stad, maatschappij
Bredaas Museum
MFA’s
Onderwijs
Wonen
Wijkontwikkeling
Totaal Ontw. van de stad, maatschappij
267.938
2.374
2.374
1.082
2.271
3.353
389
7.827
43.479
498
52.193
40.457
1.269
1.269
327
327
3
75
1.421
176
3
1.678
6.192
1.329
1.329
1.335
90
1.425
-
97.540
3.930
3.930
1.335
247
1.582
7
2.419
14.560
655
997
18.638
6.531
-
-
-
89.447
3.120
3.120
986
247
1.233
7
2.419
14.560
655
897
18.538
12.197
810
810
349
349
100
100
2.062
-
-
-
-
365
-
-
-
49.482
-
3
3
-209
340
131
BIJLAGE 7.8 LIJST VAN AFKORTINGEN
Afkorting
Omschrijving
ABP
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ACCU
Actieplan Cultuurbereik
ADV
ArbeidsDuurVerkorting
ANW
Algemene Nabestaanden Wet
AOW
Algemene OuderdomsWet
APPA
Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers
AREA
Actieprogramma Ruimte voor Economische Activiteiten
ASHG
Advies- en steunpunt Huiselijk Geweld
A&S
Architectuur en Stedebouw
ATEA
Activering, Training En Arbeidsbemiddeling
AVA
Algemene Vergadering van Aandeelhouders
AVO
Algemeen Vormend Onderwijs
AVV
Adviesdienst Verkeer en Vervoer
AWB
Algemene Wet Bestuursrecht
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
B&W
Burgemeester en wethouders
BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten
BBZ
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
BCH2018
Brabant Culturele Hoofdstad 2018
BCF
BTW-CompensatieFonds
BDU
Brede DoelUitkering
BENEGO
Belgisch Nederlands GrensOverleg
BIBOB
Bevordering Integriteit Beoordeling Openbaar Bestuur
BIRK
Besluit Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
BMC
Biomassacentrale
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
BOB
Bouwhistorisch Onderzoek Binnenstad
BOM
Brabantse Ontwikkel Maatschappij
BOS
Buurt, Onderwijs en Sport
BPS
BedrijfsProcessen Systeem Politie
BRIM
Bredase InvesteringsMaatschappij
BSN
Burger Service Nummer
BSO
BuitenSchoolse Opvang
BSW
Bredase Samenwerkende Bedrijven
BTW
Belasting over de Toegevoegde Waarde
BUIG
Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten
BW
Burgerlijk Wetboek
BWS
Besluit Woongebonden subsidies
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
BZW
Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging
CAR /(B)UWO
Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling /(Bredase) UitwerkingsOvereenkomst
CAO
Collectieve ArbeidsOvereenkomst
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CIZ
Centrum Indicatiestelling Zorg
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
CKB
Collectieve kwaliteitsnormering bouwvergunningen
CKV
Culturele en Kunstzinnige Vorming
COELO
Centrum voor Onderzoek van de Economie van lagere Overheden
CRIB
Centrale Registratie en Inlichtingen Bureau
CRM
Customer Relationship Management
CRS
Cliënt Registratie Systeem
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 218
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
DBFMO
Design, Build, Finance, Maintain, Operate-contract
DLG
Dienst Landelijk Gebied
DMS
Document Management Systeem
DO
Definitief Ontwerp
DPO
Distributie Planologisch Onderzoek
DPRIS
Dynamisch ParkeerRoute Informatie Systeem
DRIS
Dynamisch ReisInformatieSysteem
ECB
Europese Centrale Bank
EFRO
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EKD
Elektronisch KindDossier
ENHSR
European Network for High Speed Regions
ESC
Externe betrekkingen, subsidies en citymarketing
ESF
Europees Sociaal Fonds
EU
Europese Unie
EZ
Economische Zaken
FIDO
wet Financiering Decentrale Overheid
FMO
Fonds Maatschappelijke Ontwikkeling
Fte
Functie eenheid
FPU
Flexibele Pensioen Uittreding
GAK
Gemeenschappelijk Administratie Kantoor
GBA
Gemeentelijke Basis Administratie
GDU
Gebundeld Doel Uitkering
GDV
Grootschalige Detailhandels Vestiging
GGD
Gemeentelijke Gezondheids Dienst
GGZ
Geestelijke Gezondheids Zorg
GR
Gemeenschappelijke Regeling
GROGZ
Gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg
GHOR
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen
GKB
Gemeentelijke Kredietbank
GMK
Gemeenschappelijke meldkamer
GRP
Gemeentelijk RioleringsPlan
GS
Gedeputeerde Staten
GSB
Grotestedenbeleid
GWI
Geschikt Wonen voor Iedereen
HBO
Hoger Beroeps Onderwijs
HGIS
Homogene Groep voor Internationale Samenwerking
NHTC
Hogeschool Toerisme en Verkeer
HNG
Hypotheekfonds Noordbrabantse Gemeenten
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
HPO
HuisvestingsProgramma Onderwijs
HSL
Hogesnelheidslijn
HV
Huishoudelijke Verzorging
I&A
Informatie en Automatisering
ICT
Informatie- en Communatietechnologie
ID
In- en Doorstroom
IEGG
In exploitatie genomen gronden
IMW
Instituut voor Maatschappelijk Werk
IPSV
Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing
ISV
Investeringen Stedelijke Vernieuwing
IOAW
Wet Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZ
Wet Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte en gewezen zelfstandigen
IV
InformatieVoorziening
JGZ
JeugdGezondheidsZorg
JOGG
Jongeren Op Gezond Gewicht
KCV
Kleinschalig Collectief Vervoer
KIS
KlantInformatie Systeem
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 2 19
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
KMA
Koninklijke Militaire Academie
KMS
Kennis Management Systeem
KNA
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie
KvK
Kamer van Koophandel
LADIS
Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem
MARB
Milieu & Afval Regio Breda
MBO
Middelbaar BeroepsOnderwijs
MEC
Milieu Educatief Centrum
MER
Milieu Effect Rapportage
MFA
Multi Functionele Accommodatie
MIP
Meerjaren InvesteringsPlan
MIR
Meerjaren InvesteringsReserve
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
MKB
Midden- en KleinBedrijf
MOP
Meerjaren Ontwikkelingsplan
MTS
Milieu Technische Samenwerking
MUBB
Meerjaren Uitvoeringsplan Beheer Buitenruimte
MUSEC
Multiplying Sustainable Energy Communities
NBTC
Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen
NHG
Nationale Hypotheek Garantie
NIEGG
Niet in exploitatie genomen gronden
NME
Natuur- en MilieuEducatie
NRF
Nationaal RestauratieFonds
NSAW
Nederlandse Stichting Aangepaste Woonvormen
NSP
Nieuw SleutelProject
NT2
Nederlands als Tweede taal
NOVEM
Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu
NUG
Niet UitkeringsGerechtigden
NWB
Nederlandse WaterschapsBank
OAB
Onderwijs Achterstanden Beleid
OBD
Onderwijs BegeleidingsDienst
OCW
Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
OGGZ
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
OMWB
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
OPO
Openbaar Primair Onderwijs
OV
Openbaar Vervoer
OVT
Openbaar Vervoer Terminal
OVTC
Openbaar Vervoer Terminal Complex
OZB
Onroerende Zaak Belasting
PGB
Persoons Gebonden Budget
PPP
Public Privat Partnership
PPS
Publieke Private Samenwerking
PSZ
PeuterSpeelZaal
PDV
Perifere Detailhandels Vestiging
RACM
Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
RAV
Regionaal Ambulance Voorziening
RAV
Regionale Arbeidsvoorziening
RBA
Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
RBL
Regionaal Bureau Leerplicht
REAP
Regionaal Economische ActiePlan
REKO
Regionaal Keten overleg
REWIN
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor West Brabant
RGD
Rijksgebouwendienst
RIO
Regionaal Indicatie Orgaan
RMC
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 220
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
RO
Ruimtelijke Ordening
ROS
Regionaal Overslag Station
RPCP
Regionaal Patiënten Consumenten Platvorm
RSD
Rijn-Schelde Delta
RvS
Raad van State
RWS
Regionale stichting voor Werk en Scholing
SBBB
Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen
SE
Standaardeenheden
SES
Sociaal Economische Samenwerking
SET
Samen Er Tegenaan
SISA
Single Information Single Audit
SIV
Sociaal, Integratie en Veiligheid
SOK
Samenwerkingsovereenkomst
SW
Sociale Werkvoorziening
SWOB
Stedelijke Woonconsumenten Organisatie Breda
SWS
Stichting Waarborgfonds Sport
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TNS NIPO
Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie
TIPP
Tender Investeringsprogramma's Provincies)
TRILL
Transformatie resultaatgerichte Informatie voorziening Lokaal en Landelijk
TOV
Teteringse Ondernemings Vereniging
U/G
Uitgezette Gelden
VCP
VerkeersCirculatiePlan
V-GRP
Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan
VINAC
Actualisering Vinex
VINEX
Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VO
Voorlopig Ontwerp
VO/SVO
Voortgezet Onderwijs/Speciaal Voortgezet Onderwijs
VRI
Verkeersregelinstallatie
VROM
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
VSO
Vereniging voor Statistiek en Onderzoek
VTW
Verzoeken Tot Wijziging
VVE
Voor- en Vroegschoolse Educatie
VWS
Volksgezondheid Welzijn en Sport
Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wajong
Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten
WBB
Wet Bodem Bescherming
WEW
Waarborgfonds Eigen Woningen
WGB
Werk Gewennings Bedrijf
WI
Wet Inburgering
WIA
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WILL
Welzijn Informatievoorziening Lokaal en Landelijk
WIN
Wet Inburgering Nieuwkomers
WIW
Wet Inschakeling Werkzoekenden
WKPB
Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
WO
Wetenschappelijk Onderwijs
WODC
Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum
WOPT
Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens
WOZ
Waardering Onroerende Zaken
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
WSNP
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
WSW
Wet Sociale Werkvoorziening
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 221
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
WVA
Wet Vermindering Afdracht Loonbelasting
Wvg
Wet Voorzieningen Gehandicapten
WWB
Wet Werk en Bijstand
WWIK
Wet Werk Inkomen Kunstenaars
WWNV
Wet Werken Naar Vermogen
ZLTO
Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 222
/ G e m e e n t e B r e da
C
COLOFON
Uitgave
Gemeente Breda
Tekstbewerking
Gemeente Breda
Vormgeving
Gemeente Breda
Fotografie
Wessel Keizer, Gemeente Breda
Foto pagina nummer 10
Rob van Esch
Foto pagina nummer 14
Hans Marathon
Correspondentieadres
Gemeente Breda
Postbus 90156
4800 RH Breda
[email protected]
nr. KvK 20169706
Bezoekadres
Claudius Prinsenlaan 10
Telefoon 14 076
Fax (076) 529 32 40
www.breda.nl
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 223
/ G e m e e n t e B r e da
Ja a rv e r s l a g 2 0 1 3 /
p 224
/ G e m e e n t e B r e da