Ap: 2014nr6 Redactioneel 3 Obama’s strategie In de afgelopen weken spiegelde de Nederlandse pers haar lezers herhaaldelijk voor dat de grote mate van wanorde in de ons omringende gebieden (Oost-Europa, Midden-Oosten) de publieke opinie de ogen heeft geopend voor de zogeheten ‘gordel van instabiliteit’ (Thomas Barnett) die ons omringt: een gebied zich uitstrekkend in oostelijke richting van het Caraïbisch gebied naar Noord- en Midden-Afrika, het Midden-Oosten en verder richting Centraal-Azië. De conclusie in de media luidde nog net niet dat Nederland deze zomer zijn onschuld heeft verloren. Maar een feit is wel dat het conflict in Oekraïne, uitvergroot door het neergeschoten lijntoestel van Malaysia Airlines, de publieke opinie danig heeft beïnvloed over de relevantie van NAVO en over de VS als bondgenoot. Het laatste opinieonderzoek van TNS-NIPO in opdracht van de Atlantische Commissie geeft hier aanwijzingen voor (zie voor het onderzoek www.atlantischecommissie.nl). De gebeurtenissen in Oekraïne en de stichting van een islamitisch kalifaat in het Midden-Oosten hebben ook de Amerikaanse regering verder in beweging gebracht. Tijdens de NAVO-top in Wales kondigden de VS een internationale ad-hoccoalitie aan, bestaande uit een mix van Europese en Arabische bondgenoten. Nederland stond opvallend genoeg niet op de lijst van deelnemende landen. Na een aanvankelijke aarzeling van de Amerikaanse president (‘geen strategie’) is er sinds 10 september een ‘Obamastrategie’ tegen de zogeheten Islamitische Staat (IS) aangekondigd. Zijn strategie is erop gericht IS volledig uit te schakelen. Daarbij zal optimale steun worden gegeven aan de IS omringende landen, zoals Irak, de Koerdische bevolking en anderen die zich bij de internationale coalitie aansluiten. Terugkeer van grote aantallen Amerikaanse militairen is vooralsnog geen optie in een strijd die Obama niet als een oorlog, maar als een antiterreuroperatie beschrijft. De binnenlandse kritiek op Obama’s strategie is niet mals. De kritiek betreft niet zo zeer de aangekondigde strategie zelf, maar de late timing ervan en in algemene zin, zijn afhoudende optreden in het Midden-Oosten: of het nu gaat over de gevolgen van de Arabische Lente in Egypte (op het verkeerde paard gewed) of de burgeroorlog in Syrië (het overschrijden van een rode lijn, die geen rode lijn bleek te zijn). Obama is nu, ondanks dat hij Amerika’s betrokkenheid in Irak beëindigde, toch weer — zijns ondanks lijkt het — volledig in het Midden-Oosten en daarmee in de Arabische politieke slangenkuil beland. De door hem ontkende mogelijkheid dat de VS militair moeten samenwerken met het regime van de Syrische leider al-Assad zou ook wel eens van korte duur kunnen zijn. Immers, de woestijnprovincies van Syrië zijn stevig in handen van aanhangers van IS en het Syrische regime is niet in staat deze zelfstandig te veroveren. Wie moet daar het vuile werk opknappen? Het Iraakse leger? De Koerdische strijdkrachten? Elke optie roept vragen op die vooralsnog niemand kan beantwoorden. Maar zoals de Amerikaanse historicus Walter Russell Mead afgelopen week betoogde dient de president misschien eens wat minder het achterste van zijn tong te laten zien: bij voorbaat aankondigen dat optie A (bijvoorbeeld geen Amerikaanse troepeninzet, nadruk op luchtoperaties) is uitgesloten, maakt het leven van de tegenstander een stuk gemakkelijker. De tijden van een in 2003 door de Amerikaanse neoconservatieven beoogde ‘Neuordnung’ van het Midden-Oosten (naast omverwerping van Irak ook Syrië) keren niet terug. Obama weerstaat interventionistische neigingen, tot het moment aanbreekt dat hem geen andere keuze wordt gelaten. Het ziet ernaar uit dat Obama in 2016 zijn opvolger deze erfenis kan aanbieden. Bram Boxhoorn 14 september 2014 Wilt u reageren? Mail de redactie: [email protected].
© Copyright 2024 ExpyDoc