11.0 b stand van zaken 3e fase waterketen

ALGEMEEN BESTUUR
Vergadering d.d.:
22 oktober 2014
Agendapunt: 11.0 b
Onderwerp: Informatie samenwerking Waterketen
Onderwerp
Informatie over waar we staan in de samenwerking in de Waterketen
Kennisnemen van:
Met dit voorstel willen wij u informeren over de voortgang in de samenwerking in de waterketen in
Groningen en Noord-Drenthe.
Inleiding
De samenwerking in de waterketen in Groningen en Noord-Drenthe gaat de derde fase in. Tot nu toe
vormden de afspraken in het waterketenakkoord uit 2011 en het uitvoeringsprogramma fase 2 uit 2012
de bestuurlijke basis voor de regionale samenwerking. Na fase 1, waarin is aangetoond dat samenwerken loont, en fase 2 waar de kansen in beeld zijn gebracht, krijgt het samenwerkingsverband in fase 3
een meer duurzame invulling. In dit informerend bestuursvoorstel wordt kort teruggekeken op de eerste
en tweede fase en wordt de overgang naar fase drie geschetst. Er wordt ingegaan op doelen van samenwerking en hoe deze gerealiseerd worden in fase 3. Tenslotte zijn de beslispunten weergegeven waarover het dagelijks bestuur in haar vergadering van 22 juli jl. heeft besloten.
Deze beslispunten liggen ook voor bij
alle andere bij de samenwerking betrokken partijen. De verwachting is dat
voor 1 september alle deelnemende
organisaties conform hebben besloten.
Aanleiding
De aanleiding voor de samenwerking
ligt in het landelijk Bestuursakkoord
Water (2011), waarin afspraken binnen
de sector zijn gemaakt over kostenbesparing (minder meerkosten), vermindering van kwetsbaarheid en verbeteren van de kwaliteit. In een Regionaal Feitenonderzoek (RFO) uit fase
1 is aangetoond dat ook in onze regio samenwerken loont. In juni 2012 is daarom gestart met de uitvoering van fase 2: DOEN! Op regionale schaal zijn vijf Quick Wins gerealiseerd en wachten we nu op
duurzame invulling. Tegelijk zijn op clusterniveau (schaal van zuiveringskringen) in twee clusters van
gemeenten en waterschappen afvalwaterplannen opgesteld en in vijf andere clusters waterakkoorden. De
twee afvalwaterplannen zijn al bestuurlijk vastgesteld. De vijf waterakkoorden zijn per individuele partner ter besluitvorming voorgelegd en sluiten aan op de samenwerkingsovereenkomst. Nu we weten wat
we moeten doen en hoe we dat moeten doen maken we de stap naar fase 3, en geven we een duurzame
invulling aan de uitvoering van de afspraken uit het landelijk bestuursakkoord water voor 2020.
Bij fase drie horen drie separate documenten die samen vorm, structuur en inhoud geven aan de regionale samenwerking. Dit zijn:
 het rapport Samenwerkingsmodel Waterketen;
1
 de samenwerkingsovereenkomst WKGD;
 het uitvoeringsprogramma WKGD fase 3.
Door in te stemmen met de inhoud van deze documenten hebben alle partijen zich aan de doelstellingen
van de regionale samenwerking verbonden. Ten aanzien van de lokale (cluster) samenwerking zijn Waterakkoorden opgesteld. Omdat wij als waterschap partner zijn in vijf clusters, waarvan drie een waterakkoord hebben opgesteld, zijn deze gelijktijdig vastgesteld. Door in te stemmen met de waterakkoorden hebben betrokken partners zich aan de doelstellingen per cluster verbonden.
Op 6 februari 2014 heeft een bestuurlijke bijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst zijn de behaalde resultaten en de voortgang gepresenteerd en is een doorkijk gegeven naar fase 3. Tijdens die sessie
bleek er een breed bestuurlijk draagvlak voor regionale samenwerking in de waterketen, fase 3.
Doelen en baten van samenwerking
Het Bestuursakkoord Water (BAW 2011) vormt het landelijk kader. Hierin staan de drie K’s centraal. Wij hebben daar in onze regio de D van
duurzaamheid aan toegevoegd:
1. Het verlagen van de maatschappelijke Kosten;
2. Het verminderen van de Kwetsbaarheid;
3. Het verbeteren van de Kwaliteit van beheer;
4. Bevorderen van het Duurzaam beheren van de waterketen.
Ad 1.
Kostenreductie
Landelijk is er een visitatiecommissie ingesteld onder leiding van mevrouw Karla Peijs. Deze commissie ziet
toe op de voortgang en uitvoering van de landelijke afspraken. De regio Groningen en Noord-Drenthe vormt
het landelijk aanspreekpunt. Vanuit de regio wordt de realisatie van de doelen aangestuurd en gecoördineerd.
De commissie heeft op basis van een specifiek beoordelingskader gekeken naar de voortgang die door onze
regio is geboekt. Op basis van het ambitieniveau voor de kostenbesparing, de concreetheid van de plannen en
de implementatie heeft de commissie per regio de voortgang beoordeeld. Daarvoor zijn de begrippen: koploper, peloton en achterblijver gebruikt.
De commissie heeft onze regio tot de groep peloton gerekend. Hier zijn wij uiteraard content mee. De reden
dat wij niet tot de groep koploper behoren is omdat het ambitieniveau momenteel net lager ligt dan de door
de commissie gehanteerde 10 procent in 2020 voor gemeenten en waterschappen. Voor de waterbedrijven
heeft de commissie een afzonderlijk traject ingesteld. Ondanks dat de waterbedrijven volledig meedoen binnen ons samenwerkingsverband, is de methodiek van de commissie overgenomen
In de regio Groningen en Noord-Drenthe is de landelijke doelstelling onverkort van toepassing. De 27
gemeenten en 2 waterschappen staan voor realisatie van een kostenreductie (minder meer) in 2020 van
tenminste 10%, zijnde € 14,9 miljoen structureel. In bijlage 1 is dit nader uitgewerkt.
De verwachte kostenontwikkeling tot 2020 is becijferd in het document Regionaal Feitenonderzoek
(RFO) te raadplegen
op de website www. waterketengroningendrenthe.nl onder documenten. De
totale besparingsambitie kent twee vormen:
 Besparingen die door samenwerking tussen gemeenten en waterschappen worden gerealiseerd.
In onze regio dragen de waterbedrijven hier ook in bij.
 Besparingen die individueel of door lokale samenwerking door organisaties worden gerealiseerd.
2
In het landelijk feitenonderzoek is aangetoond dat de grootste besparingen zijn te realiseren op het strategisch niveau (doe de goede dingen). De samenwerking in fase 3 richt zich op de besparingen die door
samenwerking kunnen worden gerealiseerd. Deze bedragen volgens het RFO 7,5 – 10 miljoen euro
structureel. Tegenover deze besparing staan kosten voor onderzoek en het aanpassen van werkwijzen
van ca. 1,5 – 3 miljoen eenmalig. Onderstaande illustratie schetst dit.
Ad 2. Verminderen van kwetsbaarheid
Door vergrijzing en afname van jongeren die kiezen voor technische beroepen neemt het arbeidspotentieel voor de watersector af. Tegelijkertijd zijn veel gemeenten en waterschappen al kwetsbaar doordat
veel taken worden verricht door éénpitters in de organisatie. Dat maakt niet alleen de organisatie fysiek
kwetsbaar, maar zet ook een rem op innovatie en een evenwichtige taakuitvoering. De samenwerking in
de waterketen geeft op drie manieren invulling aan de vermindering van de kwetsbaarheid:
 De samenwerking in clusters leidt tot gezamenlijke beleidsvorming, operationele samenwerking
op bedrijfsonderdelen en meer collegiale kennisdeling.
 Het organiseren van gezamenlijke diensten (netwerkmodel) leidt tot professionele en effectieve
uitvoering van taken.
 Regionale ondersteuning en facilitering geven actief invulling aan kwaliteitsverbetering door
kennisuitwisseling en door het bevorderen van uitwisseling en detachering van personeel.
Ad 3. Verbeteren van de kwaliteit van het beheer
De kwaliteit van het beheer is afhankelijk van goede vakkennis, goede betrouwbare informatie en professionele sturing op de beleidscyclus. Goede kwaliteit uit zich in investeringen voor de laagst maatschappelijke kosten; zoveel mogelijk doen met zo weinig mogelijk geld. Maar draagt ook bij aan de
kwaliteit van de openbare ruimte. ‘Water’ wordt een volwaardig onderwerp in de ruimtelijke ontwikkeling. De samenwerking draagt hieraan bij door:
 De kennisuitwisseling over moderne technieken te bevorderen;
 Gezamenlijke uitvoering van Meten en Monitoren en Gegevensbeheer te organiseren en hierdoor een stabiele en betrouwbare datavoorziening te creëren. Deze data voorziening kan in de
komende jaren worden uitgebreid naar assetmanagement, waardoor investeringsbeslissingen
nog scherper kunnen worden gemaakt;
 Meer sturing te ontwikkelen op goede uitvoering van de beleidscyclus.
Ad 4. Bevorderen van duurzaam beheer van de waterketen
In de beleidsvisie Water Verbindt wordt een gezamenlijke koers uitgezet naar kringloopsluiting, het
terugwinnen van energie en het terugwinnen van grondstoffen. Door samenwerking wordt ingezet op
3
deze gezamenlijke koers, waarbij we de goede dingen doen en de dingen goed doen. Binnen de waterketen worden investeringen voor een bijzonder lange termijn gedaan.
Door deze investeringen goed op elkaar af te stemmen en ze toekomstbestendig te maken gaan duurzame ontwikkeling en doelmatigheid hand in hand. Door kennisuitwisseling en het borgen van de gezamenlijke koers in de projecten binnen de afvalwaterplannen en waterakkoorden realiseren we een meer
duurzaam beheer van de waterketen.
Samen werken in een politiek/bestuurlijk veranderend landschap
Het proces van de samenwerking in de waterketen ontwikkelt zich in een periode dat gemeentelijke
herindeling en samenwerking actueel zijn. Datzelfde geldt ook voor de waterschappen en waterbedrijven. Een belangrijke vraag is hoe deze ontwikkelingen kunnen worden benut zonder dat ze elkaar tegenwerken, maar elkaar juist versterken. Een top-down benadering zoals bij de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) is bestuurlijk niet wenselijk. Binnen de samenwerking in de waterketen is daarom
voor een aantal uitgangspunten gekozen:
 Van inhoud naar vorm; werk concrete kansen voor samenwerking uit, toon aan wat het oplevert
en kies dan pas een samenwerkingsvorm.
 Ontwikkel samenwerking in clusters die goed aansluiten bij bestaande ideeën over gemeentelijke samenwerking en herindeling; maak de indeling aanpasbaar op het moment dat inzichten
veranderen of plannen voor herindeling.
 Kies voorlopig voor een lichte, aanpasbare samenwerkingsvormen, zodat goed kan worden ingespeeld op veranderende omstandigheden na een eventuele gemeentelijke herindeling.
 Borg de integrale werkwijze binnen de openbare ruimte.
 Vermijd suboptimale keuzen; kies voor een regionaal niveau van samenwerking voor onderwerpen waarvoor dat aantoonbaar wat oplevert.
Samenvatting van het rapport Samenwerkingsmodel
In de volgende stap naar duurzame samenwerking voor
de Waterketen Groningen - Noord-Drenthe (WKGD)
staat implementatie van een samenwerkingsmodel centraal. 'Uitvoering op basis van regie' is het model wat op
dit moment goed past om invulling te geven aan de
samenwerkingsdoelstellingen. Dit model is relatief snel
te operationaliseren en staat verdere doorgroei en lange
termijn visies niet in de weg.
In deze rapportage wordt aangegeven waarom dit model
volgens de strategiegroep het beste past en wat dit model behelst. Het is geen blauwdruk en detaillering word
in dit stadium achterwege gelaten.
Het model - waarin uitvoering op basis van regie centraal staat - gaat uit van een aantal denklijnen gericht op het behalen van schaalvoordelen door krachtenbundeling rondom structurele en incidentele activiteiten. Daarbij wordt de optimale schaal om activiteiten te beleggen geschetst. Een enkele keer is dit op het niveau van de individuele organisatie maar
meestal ligt het optimum op een hoger niveau: cluster of regio.
Professionele regie is de voornaamste bouwsteen van het model: uitgaande van de kracht van bestaande
organisaties, wordt de Waterregisseur geïntroduceerd. Dit is een persoon met doorzettingskracht en
mandaat die professionele regie op samenwerking voert. Vanuit een inhoudelijke focus zet de Waterregisseur sterk in op bedrijfsmatige, procesmatige en veranderkundige aspecten van samen werken. De
4
Waterregisseur stuurt vanuit de regiegroep (directievertegenwoordiging deelnemers) op doelmatige
realisatie van de samenwerkingsdoelen richting regionale diensten en projecten alsook richting lokale
clusters. Tevens toetst de Waterregisseur de besteding van middelen en rapporteert hij/zij over realisatie
van de samenwerkingsdoelen richting de regiegroep. Deze activiteiten verricht hij vanuit de regiegroep,
die als opdrachtgever verantwoordelijk is voor de resultaten die door de ambtelijke organisaties worden
geboekt. De Waterregisseur kan onafhankelijk van de regiegroep richting bestuurders opschalen. Ook in
de uitvoering door gezamenlijke diensten treedt de waterregisseur sturend op. Dit zijn cruciale aspecten
in het samenwerkingsmodel.
De huidige regiegroep, bemenst door inhoudelijke deelnemers, transformeert in fase drie naar een groep managers bestaande uit een directievertegenwoordiging van de deelnemers. De regiegroep is verantwoordelijk
voor het behalen van de samenwerkingsresultaten. De stuurgroep verdwijnt in de nieuwe constellatie. Er vindt
jaarlijks informatief bestuurlijk overleg plaats met bestuurlijke vertegenwoordigers van de deelnemers. Hierin
wordt het jaarverslag besproken, de voortgang en de concept-begroting.
Samenwerken vraagt om investering en bereidheid hiertoe bij de ketenpartners om de verwachte besparingen van 14,9 miljoen voor gemeenten en waterschappen per jaar vanaf 2020 te kunnen realiseren.
Investering in een Waterregisseur incl. ondersteuning op het gebied van noodzakelijke expertise (waterinhoudelijk, bedrijfsvoering en veranderkunde) is in ieder geval noodzakelijk. Daarnaast zijn ook specifieke investeringen nodig in de samenwerking op het niveau van diensten, projecten en clusters. Op het
niveau van de gemeentelijke clusters speelt de Clustercoördinator een belangrijke rol en richt zich daarbij op doelmatige sturing op de realisatie van het waterplan / waterakkoord van het cluster.
Concluderend wordt gesteld dat met het voorgestelde samenwerkingsmodel snel meters gemaakt kunnen worden. Daardoor groeit het aantal samenwerkingsresultaten verder, wat het vertrouwen in de samenwerking verder doet groeien.
Opzet van het uitvoeringsprogramma, fase 3
Het uitvoeringsprogramma voor fase 3 richt zich op de inhoud; wat moeten we doen om de doelen van
de samenwerking in waterketen in de komende jaren te realiseren?
Er liggen er twee belangrijke opgaven:
 Het realiseren van de doelen op regionaal niveau (uitbouwen quick wins, realiseren acties uit
beleidsvisie, realiseren optimaal schaalniveau van samenwerking)
 Het realiseren van de doelen op clusterniveau; het uitvoeren van de afvalwater(beleids)plannen
en waterakkoorden en het realiseren van optimale samenwerking.
Het uitvoeringsprogramma richt zich inhoudelijk op het regionale schaalniveau en zoekt daarbij de verbinding met de afvalwater(beleids)plannen en waterakkoorden op clusterniveau.
Op regionale schaal wordt ingezet op centrale regie, het aanjagen van de voortgang en het faciliteren
van de clusters.
Binnen de samenwerking in de waterketen is het regionale schaalniveau vooral van belang om:
 Invulling te geven aan het Bestuursakkoord Water en verantwoording af te leggen aan de landelijke sturingsorganisatie voor realisatie van de doelen.
 Daar waar samenwerking op regionale schaal een duidelijk synergievoordeel oplevert boven het
niveau van individuele clusters, moet hier op zakelijke wijze invulling aan worden gegeven.
Het uitvoeringsprogramma geeft invulling aan drie sporen:
1. Invulling van professionele regie, met beschrijving van activiteiten die door de Waterregisseur
worden ontplooid om actief te kunnen sturen op de realisatie van de regionale doelen.
5
2. Definitie van uit te voeren projecten. Hierbij gaat het om uitvoering geven aan de visie Water
Verbindt en gezamenlijke clusteroverstijgende projecten.
3. Het invullen van de beoogde diensten voor meten en monitoren en gegevensbeheer
Ook wordt invulling gegeven aan de wijze waarop de samenwerking in clusters wordt ondersteund en
gecoördineerd. Deze activiteiten worden uitgewerkt in jaarprogramma’s.
Om de uitvoering goed te laten verlopen moet voortgang worden bijgehouden middels een planning en
controlcyclus. Deze wordt aangestuurd door de regiegroep.
Opzet Samenwerkingsovereenkomst WKGD
De samenwerkingsovereenkomst borgt het samenwerkingsverband. Er wordt in het samenwerkingsmodel gekozen voor uitvoering op basis van regie. Er wordt geen juridische vorm voor een samenwerkingsverband opgetuigd, maar een aantal uitvoeringstaken wordt wel meer duurzaam ingevuld. De bestaande afspraken die al zijn vastgesteld in het Waterketenakkoord en het Uitvoeringsprogramma fase 2
moeten hierop worden aangevuld. De samenwerkingsovereenkomst is nodig om de regionale afspraken
voor fase 3 te borgen.
Een samenwerkingsovereenkomst is een overeenkomst tussen meerdere partijen waarin partijen hun
samenwerking schriftelijk vastleggen. Deze overeenkomst richt zich op bindende afspraken tussen de
partners die van toepassing zijn op samenwerking op regionale schaal en op de schaal van de 7 clusters.
In de overeenkomst is onder andere geregeld:
 De doelen en opgaven die we door middel van de samenwerking in de waterketen willen realiseren;
 De uitgangspunten en randvoorwaarden;
 De duur van de overeenkomst, deze bedraagt 5½ jaar;
 De organisatie van het samenwerkingsverband;
 De wijze waarop wordt de uitvoering wordt vorm gegeven en de personele invulling;
 De wijze waarop kosten worden verdeeld;
 De wijze waarop toetreding, opzegging en communicatie worden geregeld.
Waterakkoorden clusters
Binnen het beheergebied van de samenwerking in de waterketen zijn 7 clusters opgericht. Deze clusters
maken een afvalwaterplan/waterakkoord. Deze worden door de individuele clusters per partner bestuurlijk vastgesteld. In dit waterakkoord ligt de nadruk op het maken van afspraken voor de gezamenlijke
aanpak van opgaven binnen cluster van gemeenten en waterschappen (het waterbedrijf zit als adviseur
aan tafel). Deze afspraken gelden op het niveau van zuiveringskringen en richten zich vooral op het
afstemmen van investeringen, gezamenlijke planvorming en gebruik maken van elkaars diensten.
Om alles te borgen zijn twee factoren van belang: goede coördinatie en voldoende tijd/capaciteit bij de
mensen die het moeten uitvoeren. Veel waarde wordt gehecht aan de invulling van de Clustercoördinator. Per cluster zorgt de Clustercoördinator voor een doelmatige uitvoering en voor goede afstemming
met andere clusters en de regio.
De Waterakkoorden zijn ter vaststelling voorgelegd aan de colleges, gemeenteraden, dagelijkse besturen
en in sommige gevallen de directies van waterbedrijven. Waterbedrijf Groningen neemt in het cluster
Garmerwolde actief deel, in ander clusters vervullen waterbedrijven een adviserende rol. Door deze
besluitvorming te combineren wordt inzicht verschaft in de samenhang tussen regionale aanpak en de
samenwerking in het cluster. In het besluitvormingsproces is, om voornoemde reden, voorzien in een
informatieve bestuurlijke bijeenkomst per cluster. Naast het inzicht verschaffen in inhoud en samenhang
6
is tijdens deze bijeenkomsten getoetst of bestuurlijke besluitvorming op basis van hetgeen voorligt soepel zou kunnen verlopen.
Kosten
Vooropgesteld dient te worden dat de kosten worden terugverdiend uit de te realiseren besparingen
(minder meer kosten) die worden gerealiseerd.
Regionaal
In het uitvoeringsprogramma is de te realiseren kostenvermindering voor waterschappen, gemeenten en
waterbedrijven opgenomen. Deze is onderverdeeld naar de twee waterschappen, de twee waterbedrijven
en de 7 clusters. Zoals dit ook in de fasen 1 en 2 het geval was zal ook fase 3 een bijdrage vergen van de
deelnemers om verder uitvoering te geven aan de samenwerking. De kostenverdeling is voor gemeenten
55%, waterschappen 30% en waterbedrijven 15% De bijdrage per gemeente wordt gebaseerd op inwoneraantal. De jaarlijkse kosten voor de regionale uitvoering zijn becijferd op € 200.000,--.
Lokaal (cluster)
In de uitvoeringsprogramma behorend bij het waterakkoord wordt concreet afgesproken hoe de geraamde kosten worden bespaard per deelnemende partij. Kosten voor het uitvoeringsprogramma worden
verdeeld via vier berekeningswijzen, die zijn gebaseerd op verantwoordelijkheden, verwachte baten en
gemeentegrootte (heffingseenheden peildatum 1 januari 2014). De uitwerking is terug te vinden in de
toelichting op het waterakkoord. In bijlage 1 is de samenvatting van de bedragen te vinden.
Hierbij past wel een voorbehoud en nuancering.
Het besparingspotentieel betreft een theoretisch deel dat door iedere partij afzonderlijk op basis van de
bovenvermelde berekeningswijze kan worden bespaard en dat niet direct is toe te rekenen aan de samenwerking. Dit deel moet door iedere partij nog inzichtelijk worden gemaakt en is dus nu nog niet
helder. Dit inzicht wordt zo snel mogelijk verschaft.
Overzicht financiële taakstelling: structurele besparing vanaf 2020
De totale taakstelling gemeenten en waterschappen:
€ 14.900.000
Taakstelling waterschappen:
Noorderzijlvest,
Hunze en Aa’s,
€ 7.050.000
€ 2.960.000
€ 4.090.000
Taakstelling gemeenten:
verdeeld over de clusters globaal:
 Noord-Drenthe:
 Haren/Groningen/Ten Boer:
 Westerkwartier:
 Groningen-Centraal:
 Groningen-Oost:
 DAL:
 BMWE:
€ 7.780.000
€ 1.750.000
€ 2.180.000
€ 630.000
€ 960.000
€ 1.030.000
€ 600.000
€ 630.000
De waterbedrijven hebben een eigen taakstelling van € 3.100.000. Deze is als volgt verdeeld:
Waterbedrijf Groningen, € 1.300.000
Waterleidingmaatschappij Drenthe, € 1.800.000
7
Toelichting opbouw taakstelling Groningen en Noord-Drenthe, 14,9 miljoen
In het Bestuursakkoord Water is landelijk afgesproken om door middel van samenwerking structureel
de kostenstijging van riolering en rioolwaterzuivering te beperken. Door de visitatiecommissie (commissie Peijs) is deze taakstelling voor waterschappen en gemeenten gesteld op structureel 10% mindermeerkosten in 2020. Dat ziet er voor de regio Groningen en Noord-Drenthe als volgt uit:
Invulling kostenbesparingsopgave:
Regionale samenwerking +
Uitvoering afvalwater(beleids)
plannen en waterakkoorden
Ca. € 9 miljoen
Individuele besparingen waterschappen
(Reeds ingevuld)
Ca. € 3 miljoen
Individuele besparingen gemeenten
(Nader in te vullen)
Ca. € 3 miljoen
Min. € 14,9 miljoen
Inmiddels hebben wij als dagelijks bestuur:
1. Ingestemd met de regionaal opgestelde samenwerkingsovereenkomst;
2. Ingestemd met deelname aan het regionale uitvoeringsprogramma fase 3;
3. Ingestemd met de waterakkoorden in de clusters Westerkwartier, Kop van Drenthe, Groningen/Haren/Ten Boer
4. Ingestemd om een jaarlijkse financiële bijdrage leveren (5 jaar lang, tot 2020) van € 162.227,00
ter financiering van de regionale samenwerking en van de kosten van de clustersamenwerking.
Kernboodschap
Met de vaststelling van de samenwerkingsovereenkomst, het samenwerkingsmodel, het bijbehorende
uitvoeringsprogramma, en alle clusterplannen weten we wat we moeten doen en hoe we dat moeten
doen. Hiermee maken we de stap naar fase 3, en geven we een duurzame invulling aan de uitvoering
van de afspraken uit het landelijk bestuursakkoord water voor 2020.
8
Vervolg
Na de bestuurlijke besluitvorming, die voor 1 september dient te hebben plaatsgevonden, wordt in het
najaar gestart met de uitvoering van alle vastgestelde uitvoeringsprogramma’s. Op regionaal niveau
betreft dit het ‘Uitvoeringsprogramma WKGD, Fase 3’. In de clusters gaat het om de afspraken zoals
deze zijn vastgesteld in de opgestelde afvalwater(beleids)-plannen en de waterakkoorden. In het samenwerkingsmodel draait het om uitvoeren van alle vastgestelde plannen, en dit op basis van regie. Dit
model wordt de komende periode uitgerold. De huidige Stuurgroep, waarin P.J. van Zanten namens ons
waterschap zitting heeft en waaraan W.F. Brenkman is verbonden als secretaris, gaat verdwijnen. Hiervoor in de plaats komt een Bestuurlijk Overleg wat (minimaal) één keer per jaar wordt geïnformeerd
over de voortgang.
Op clusterniveau zijn Waterteams gevormd. Deze waterteams hebben de opdracht de vastgestelde afvalwater(beleids)plannen en waterakkoorden uit te voeren. Op dit moment worden hiervoor clustercoördinatoren geworven die dit als taak binnen bestaande functies belegd krijgen. Binnen de clusters vindt
een eigen bestuurlijke terugkoppeling plaats over voortgang.
Er wordt met het Dagelijks Bestuur nog gekeken naar hoe de bestuurlijke bezetting in de verschillende
geledingen het beste kan worden georganiseerd.
Bijlage(n)
Via http://ww.waterketengroningendrenthe.nl krijgt u toegang tot alle relevante documenten die binnen
het Samenwerkingsverband Waterketen Groningen / Noord-Drenthe zijn opgesteld. Zie hiervoor onder
het kopje ‘Eigen publicaties’. Tevens vindt u hier alle verschenen nieuwsbrieven en de onlangs uitgebrachte brochure ‘Samen werken aan de waterketen Groningen Noord-Drenthe’. In deze brochure wordt
aan de hand van een aantal voorbeelden ingegaan op de voordelen van de samenwerking.
9