klik hier

‘Ik leef van de geef dus ik geef om mijn kerk’
2 Kor. 8+9 en 1 Kron. 29
PREEKSCHETS
1. Voorbeeld van motivatie waarom gemeenteleden wel of niet geven
2. Wat is in alle redelijkheid het bedrag dat in de kerk van gemeenteleden verwacht mag worden?
3. Geven = leven zoals God het bedoeld heeft. Geven = laten zien dat je kind / volk van God bent. Leviticus 19 begint met ‘Wees heilig want Ik ben heilig’ en werkt dat o.a. uit in royaal durven delen. Daarbij is de houding belangrijker dan een strikt vasthouden aan de 10%-norm. Vb: Ruth 2.
4. Leven van Gods genade = geven. Deuteronomium 14 geeft een richtlijn voor de verdeling: 2/3 voor
de priesterdienst, 1/3 voor de armen. Paulus zegt in Galaten 6 hetzelfde als het om prioritering gaat.
5. Een royale houding ontstaat pas als je echt beseft wie God en Jezus in hun grootheid, goedheid en
genade voor je zijn. Uitwerking 1 Kronieken 29 over het verlangen van David om voor God een tempel te bouwen. David wil niet vlak voor zijn dood herinnerd worden als de gulle weldoener. Het is voor
de tempel van mijn God. Zie de motivatie in vers 14-18 en werk die uit.
6. Davids enthousiasme werkt aanstekelijk bij het volk Israel.
7. In het Nieuwe Testament zie je hetzelfde. Uitwerking 2 Korintiërs 8+9. De motivatie zorgt bij de Macedonische christenen voor royaal geefgedrag, ‘zelfs boven hun vermogen’ (8:3b). Motivatie uitweken
a.d.h.v. vervolg, met name 8:9.
8. Is ‘royaal geven’ vandaag nog steeds 10%? Tim Keller zegt in ‘Ruim baan voor gerechtigheid’ dat
10% eerder een minimumeis is dan een maximum, omdat wij beter weten wat Gods genade gekost
heeft (zijn Zoon) dan de gelovigen in het Oude Testament (Lukas 12:48)
9. Accent leggen op: ‘Ik leef van de geef, dus geef ik om mijn kerk. En omdat ik geef om mijn kerk, geef
ik ook graag voor mijn kerk.’
10. Aandacht voor de tijdgeest die juist diametraal hier tegenover staat: je leeft voor jezelf, je leeft maar
één keer, je hebt er zelf hard voor gewerkt.
11. Aandacht voor laatste woord Jezus in Hand. 20:35 en waarschuwing Paulus in 1 Timoteüs 6:9+10
en 6:17-19. Jezus en Paulus waren niet wereldvreemd of gek, maar roepen christenen tot de orde.
12. Doordring de mensen van het besef: ‘Ik leef van de geef! God heeft mij zoveel gegeven! Jezus heeft
Zichzelf gegeven!’ Hoe zit het dan met onze offerbereidheid: hoeveel hebben wij dan over voor God
en zijn kerk en voor mensen in nood?
13. Eindig met één sterk voorbeeld, één krachtige oproep en één nuttige gesprekstip en vergeet niet
daarbij ook de jongeren in de kerk te betrekken.
14. Sluit af met een kernzin uit 1 Kronieken 29 en 2 Korintiërs 8/9