Herbjørg Wassmo

Herbjørg Wassmo
Biografie
Herbjørg Wassmo (Noorwegen, 1942) is een uitzonderlijk
vertelster. Haar boeken worden tot ver buiten Scandinavië
bestsellers en zijn meerdere malen bekroond. Hoogtepunt was
de toekenning van de Literatuurprijs van de Noordse Raad. Bij
De Geus verschenen eerder de Dina-trilogie, de Tora-trilogie,
de novellebundel Het motief en de romans De zevende ontmoeting,
Sanne, Een glas melk en Honderd jaar.
Over Herbjørg Wassmo en Enkele ogenblikken
Wassmo vertelt in Enkele ogenblikken over haar leven en professionele carrière, over mannen en
kinderen. Haar verhaal is, zoals het verhaal van elke moderne vrouw, een zoektocht naar
zichzelf, waarin ze haar gevoeligheid, kwetsbaarheid en koppigheid durft te laten zien. Ze was
moedig genoeg om grote taboes te doorbreken en verwieerf internationale faam met haar
literaire bestsellers. Haar leven is als het Noord-Noorse landschap: zowel hard als overvloedig.
‘Wassmo houdt je vanaf de eerste bladzijde in de greep en zuigt je de belevingswereld in van de
eenzame hoofdpersoon.’ – Opzij
‘Haar boeken zijn prachtig geschreven en ademen die typisch Scandinavische sfeer.’ – Margriet
‘Wassmo vertelt haar levensverhaal waarin ze haar gevoeligheid, kwetsbaarheid en koppigheid
durft te laten zien. (…) Ze blijft een vaardige, epische verteller, die licht werpt op het leven
zoals dat eruitzag voor veel vrouwen van haar generatie, en soms ook nog voor vrouwen
vandaag de dag.’– Boekenkrant
‘Wassmo legt je al snel het zwijgen op door haar rijke en beeldende taalgebruik.’
– Dagblad van het Noorden
‘Hier zien we een verhaal, een motief, geweldige dialogen en verder alles wat een lezer zich kan
wensen. […] Een historische roman die de lezer bij de keel grijpt en niet meer loslaat.’ – Bergens
Tidende over Honderd jaar
‘Een weerzinwekkende romanheldin, die mateloos fascineert.’ – NRC Handelsblad over
Het boek Dina
Bibliografie
Het boek Dina
De eigenzinnige Dina wordt uitgehuwelijkt aan de eigenaar van een landgoed in het barre noorden
van Noorwegen. Dina weigert zich aan te passen aan de heersende conventies en drijft met haar
vrijgevochten gedrag haar echtgenoot soms tot wanhoop. Haar ongeremde sensualiteit heeft een
even betoverend als verwoestend effect op de mannen in haar omgeving. Maar dan komt de
geheimzinnige Leo in haar leven …
Het boek Benjamin
Elf jaar is Benjamin als hij getuige is van een moord: Dina, zijn moeder, schiet haar geliefde dood.
Vanaf dat moment wordt de jongen achtervolgd door de vraag of een getuige ook schuldig is. Als
hij later in Tromsø en als student medicijnen in Kopenhagen kennismaakt met de liefde, merkt hij
dat hij in alle vrouwen die hij ontmoet op zoek is naar zijn moeder.
Het boek Karna
Benjamin Grønelv keert met zijn dochter Karna terug naar het landgoed Reinsnes, dat in verval is
geraakt. Dina, de moeder van Benjamin, verlaat Berlijn en voegt zich bij haar zoon. Het landgoed
bloeit op, maar de relatie tussen Dina, Benjamin en Karna komt onder grote spanning te staan.
Het huis met de blinde serre
De twaalfjarige Tora leeft met haar moeder en stiefvader in een Noors vissersdorpje en is
een ‘moffenjong’. Wanneer haar moeder aan het werk is, wordt zij door haar stiefvader
misbruikt. Tora verliest alle contact met haar omgeving.
De stille kamer
Ook na haar vertrek uit het dorp weet het verleden de stille, gevoelige Tora weer in zijn greep te
krijgen. Tora raakt zwanger en wacht in alle eenzaamheid de loop der gebeurtenissen af.
Huidloze hemel
Een ongewenste zwangerschap brengt Tora’s moeizaam herwonnen evenwicht in gevaar.
Gesteund door haar sterke, onconventionele tante bouwt Tora voorzichtig haar leven weer op en
ze durft zelfs Henrik te confronteren met zijn daden. Maar dan sterft de onmisbare Rakel.
Het motief
Wassmo vertelt de verhalen van vier vrouwen die op de drempel staan van een nieuwe fase in
hun leven. Eenzaamheid, verraad, ziekte en dood bepalen hun bestaan. Ze hebben de keus:
hun ervaringen verwerken of eraan tenonder gaan.
De zevende ontmoeting
Het artistieke talent van Rut Nesset krijgt geen kans in de arme, geïsoleerde en zwaar
godsdienstige gemeenschap waarin ze opgroeit. Maar na een bijzondere ontmoeting met een
Engelse kunstenaar besluit Rut haar verdere leven in eigen hand te nemen.
Sanne
Frank geeft de aandacht die Sanne altijd gemist heeft. Er is één probleem: Frank heeft vrouw
en kinderen. Als hij plotseling een groot bedrag wint en het geld op de rekening van Sanne
wil parkeren, begint Sanne te begrijpen wat ze werkelijk voor hem betekent. Aangemoedigd
door een vrouw die ze toevallig tegen het lijf loopt, besluit Sanne het geld op te nemen en
haar woning te verkopen. Met die vrouw trekt ze door Europa. Weg van Frank, om eindelijk
zichzelf te vinden.
Een glas melk
Dorte woont in een kleine stad en haar dromen voor de toekomst zijn eenvoudig en haalbaar.
Ze heeft een oogje op de zoon van de bakker en zou het financieel iets ruimer willen hebben.
Als ze het aanbod krijgt om in Stockholm in een restaurant te gaan werken, is ze er zelf het
meest verbaasd over dat ze erop ingaat. In haar naïviteit heeft ze niet in de gaten dat ze het
slachtoffer is van een doortrapte vrouwenhandelaar, die haar als seksslavin verkoopt aan een
pooier in Noorwegen.
Honderd jaar
In Honderd jaar vertelt Herbjørg Wassmo het verhaal van haar overgrootmoeder Sara Susanne,
haar grootmoeder Elida en haar moeder Hjørdis. Over hun levens, de mannen die ze wilden
en de mannen die ze kregen, en over de kinderen die ze baarden.
Het is ook het verhaal van een meisje dat zich altijd moet verstoppen voor hem. Een meisje
dat precies honderd jaar na de geboorte van haar sterke overgrootmoeder Sara Susanne ter
wereld komt.
Leesfragment
Daar zit ze, op de divan met alle kussens in haar rug. Het glas water staat voor haar op het
tafeltje. Het nieuwe potje van de apotheek is niet zo groot. Maar groot genoeg. Dat weet ze wel.
Het opendraaien kost tijd. Het heeft zeker zo lang op de plank gestaan dat het de hoop om
opengemaakt te worden al heeft opgegeven. Maar het lukt.
Het is waarschijnlijk al middag. Het licht is karig en er brandt geen lamp. Dat is niet
nodig. Als de kleine pilletjes in haar hand rollen is alles rustig. Ze heeft het zelf getekend.
Vertrouwd.
Vader is er niet.
Van buiten dringt geluid tot haar door. Een sneeuwploeg?
Dan is het glas leeg. Ze zet het netjes terug op het tafeltje. Alles is heerlijk rustig. Nu
alleen maar wachten.
Later volgt ze met haar blik de haas tussen de bomen. Hij loopt niet kreupel, maar
springt soepel weg. De jongen en moeder steken hun hand ernaar uit. Maar de haas springt
gewoon verder.
Tijd bestaat niet. Ze neemt nauwelijks waar dat een lichaam opzij valt. Het is niet het
hare. De kamer zweeft daarbuiten samen met de dingen. Zonder geluid. Zacht.
Het is donker. Raskolnikov buigt zich over haar heen. Het stinkt naar zure, natte wol en zweet.
Ze hebben elkaar ondergekotst. Ze draait haar hoofd opzij. Ziet niets. Maar de stank is er wel.
Zuur braaksel. Ze denkt dat ze nu op de vloer ligt, maar weet het niet zeker. Haar hand raakt
iets, iets lichts, leegs. Dan weet ze het weer. Het potje pillen. Het rolt een eindje door, de wereld
uit. Opnieuw keert ze haar maag binnenstebuiten. Ze kan er niet mee ophouden, ook al zit er
niks meer in. Ze ligt in een eindeloze poel van stinkende schaamte.
‘Sonja vindt dat je naar een kruising moet’, zegt
Raskolnikov. ‘Buig voor de mensen, kus de aarde omdat
je ook tegen haar hebt gezondigd en zeg hardop tegen heel
de wereld: “Ik ben een moordenaar!”’
In de klas heeft ze het over een rechte rug en sterk zijn als je ergens in gelooft. De les gaat over
personen uit de recente geschiedenis die iets hebben betekend. Als ze de woorden ‛een rechte
rug’ uitspreekt, bedenkt ze dat ze zich niet langer het beeld voor de geest kan halen van Martin
Luther King die voor de mensenmenigte staat. Maar haar fantasie laat de rook uit de
schoorstenen van de crematoria in de concentratiekampen omhoogkringelen, het offer van de
übermenschen aan de mensheid. En ze ziet op hetzelfde moment het naakte, door napalm
verbrande meisje op de lessenaar af komen rennen. Ze ziet de bommen vallen boven het huis
van Virginia Woolf, hoe zij haar zakken met stenen vult en naar de rivier loopt. Waarom deed
ze dat, ze had nog zoveel boeken moeten schrijven. Was ze niet sterk genoeg? Is dat de grootste
schande voor een mens, niet sterk genoeg zijn? Is het zo dat de heldinnen sterven en wij het
vergeten terwijl het een normaal mens niet eens lukt om rechtop te staan? ‛Juf, voelt u zich niet
goed?’ hoort ze van dichtbij. Ze schudt haar hoofd en recht haar rug. Ik maak de leerlingen
bang, ik moet me vermannen, denkt ze, en ze zoekt met haar armen achter zich steun bij de
lessenaar. Dan bedenkt ze opeens wat ze deed toen ze naar de radio luisterde en een stem
vertelde dat president Kennedy was vermoord.
Met een vreemde stem vertelt ze de leerlingen dat ze op de lerarenopleiding zit. Dat ze
op haar kamer boven een rode plastic teil haar haren staat te wassen. Ze beschrijft hoe ze de
kraan van de wastafel probeert dicht te draaien, maar dat het water blijft stromen. Dat ze in
plaats daarvan het volume van de groene reisradio omhoogdraait. Dat ze zich een beeld vormt
bij wat de nieuwslezer zegt. De stervende president in de armen van zijn vrouw. Ze gaat niet in
op het bloed, vertelt alleen dat ze het voor zich ziet en dat zij denkt dat Amerika nu verloren is.
Maar iedereen weet dat een heel continent niet zomaar verloren kan zijn omdat er één mens
sterft, zegt ze. En dat dat goed is, hoe treurig ook.
Het is doodstil. De leerlingen luisteren naar het verdriet.
Discussievragen
1. De auteur heeft ervoor gekozen om de personages in het verhaal geen naam te geven, met als
uitzondering de schrijfster Sara Lidman en filosofe Simone de Beauvoir. De overige personages
worden benoemd doormiddel van beschrijvingen als ‘man’, ‘ex-man’, ‘moeder’, ‘vader’ of
‘schrijver’. Waarom zou ze dat hebben gedaan? En wat is het effect op de manier waarop u het
verhaal beleeft?
2. Wie is het meisje met wie de hoofdpersoon af en toe gesprekken voert?
3. Waar slaat de titel, Enkele ogenblikken, volgens u op?
4. Wat is de rol van de overleden schrijver die in haar ouderlijk huis heeft gewoond?
5. De auteur heeft ervoor gekozen om te schrijven in de derde persoon. Dit wordt meteen al
duidelijk met de openingszin: ‘Achterwaarts glijdt ze het onbekende tegemoet.’ (p. 9) Waarom
zou dit zijn?
6. Wat voor functie heeft het kerkhof voor de hoofdpersoon volgens u?
7. Volgens de hoofdpersoon is er een relatie tussen woorden, werkelijkheid en de waarheid. Op
welke manier hebben deze drie thema’s een relatie met elkaar?
8. ‘In de klas heeft ze het over een rechte rug en sterk zijn als je ergens in gelooft.’ (p. 207) Vindt
u dat de hoofdpersoon een rechte rug heeft?
9. In de loop van het verhaal komen zeer zware onderwerpen aan bod, wellicht niet letterlijk
benoemd, maar zeker sterk voelbaar. Scheiding, de dood, depressie, verdriet, verlies,
emancipatie, abortus, opvoeding, afkomst, familie. De hoofdpersoon lijkt hier zwaar onder
gebukt te gaan, er veel over na te denken en er op een andere manier mee om te gaan dan haar
omgeving. Op welke manier gaat ze gebukt onder dit soort problemen en waarom botst dit met
haar omgeving?
10. De hoofdpersoon heeft ronduit een hekel aan haar vader. Vindt u de haat jegens haar vader
terecht? Kunt u zich verplaatsen in die haat?
11. De hoofdpersoon vindt dat ze haar kinderen in de steek laat om zelf te gaan schrijven of te
studeren, kortom om zichzelf te realiseren. Laat ze haar kinderen daadwerkelijk in de steek? Wat
denkt u van de relatie tussen haar, als moeder, en haar kinderen?
12. De hoofdpersoon meent dat ze zelf een slecht mens is en haar man een goed mens. Bent u
het daarmee eens?
13. Hoe is de verhouding tussen de hoofdpersoon en haar moeder?
14. In het boek komt regelmatig ter sprake dat anderen de hoofdpersoon arrogant vinden. Geldt
dat ook voor u?
15. ‘De droom is de archivaris van het leven, denkt ze. Die bergt dingen op zonder dat ze er weet van
heeft. Onvermoeibaar drijft hij verder.’ (p. 372) Dromen zijn een rode draad door het hele
verhaal. De hoofdpersoon kijkt in haar dromen terug op haar leven en lijkt in haar dromen
conclusies te trekken en besluiten te nemen. Bijna elk hoofdstuk wordt afgesloten met een
bizarre droom, iets onwerkelijks. Wat hebben deze dromen voor functie en waarom zou de
auteur haar hoofdstukken op die manier afsluiten?
16. In het verhaal wordt regelmatig verwezen naar andere teksten: intertekstualiteit speelt een
rol in het verhaal. Zo wordt er verwezen naar De vreemdeling van Albert Camus, De tweede sekse
van Simone de Beauvoir en Misdaad en straf van Fjodor Dostojevski. Wat voor functie hebben
deze teksten in het verhaal?
17. ‘Moeder heeft haar bevrijd. Ze mag het zwijgen verbreken. Niet vandaag, maar zodra het
kan. En terwijl ze inziet dat moeder haar heeft bevrijd door te sterven, beseft ze dat het
zwijgen álles heeft gevergd.’ (p. 377) Waarom of op welke manier heeft haar moeder met haar
overlijden de hoofdpersoon bevrijd?
18. Wassmo heeft een groot aantal boeken geschreven, zo getuige ook de bibliografie. Heeft u
al eerder iets van haar gelezen en zo ja, hoe verhoudt Enkele ogenblikken zich tot haar eerdere
werk? Zijn er typische Wassmo-thema’s aan te wijzen?
19. In hoeverre maakt de wetenschap dat Enkele ogenblikken autobiografische elementen bevat
een verschil bij het lezen?