! ! ! ! SAMENVATTING Als gevolg van overaanbod aan bedrijfskavels stagneert de bedrijfsgronduitgifte in het Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE), bestaande uit de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a., Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre. Verder leidt dit overaanbod tot leegstand en verloedering van de bestaande bedrijfsruimten. Daarmee komt het gemeentelijk economisch beleid in gevaar: het stimuleren en in stand houden van economische activiteiten. Op dit moment vindt samenwerking in het SGE tussen de negen gemeenten plaats op bestuurlijk niveau, waarbij uitgifte van nieuwe bedrijfskavels gezamenlijk afgestemd en gefaseerd wordt. De vraag is, wat de mogelijkheden zijn voor een regionale aanpak van het overaanbod van bedrijfskavels. Dit onderzoek heeft een verkennend karakter, waarbij interviews zijn afgenomen met ambtenaren in het SGE en gebruik is gemaakt van bestaande literatuur. Voor de vraag naar bedrijventerreinen zijn de meest recente prognoses van Bureau Buiten (2012) gehanteerd en voor het in kaart brengen van het aanbod is gebruik gemaakt van gemeentelijke informatie. Vervolgens is het aanbod geconfronteerd met de vraag om een beeld te krijgen voor het overaanbod in het SGE. Verder zijn de mogelijkheden verkend van een lokale en een regionale aanpak van het overaanbod. Tenslotte zijn de juridische en bestuurlijke beperkingen voor de lokale en de regionale benaderingen onderzocht. Tot 2030 bedraagt het totaal aan uitgeefbare bedrijfskavels in het SGE 553 hectare tegenover een verwachte regionale vraag van 224 ha. Naast een kwantitatief overaanbod is er tevens sprake van een kwalitatieve discrepantie in bepaalde segmenten. Er is een overaanbod van bedrijfskavels bestemd voor het modern gemengde segment, terwijl er een tekort dreigt voor het hoogwaardige segment. Verder is de vraag naar campuslocaties onbekend, hoewel een vijfde van de uitgeefbare bedrijfskavels uit dit type bestaat. Vanuit een lokale benadering kunnen inactieve gronden ingezet worden voor tijdelijke functies, waarbij gemeenten financiële en maatschappelijke rendementen kunnen behalen. Tijdelijke ontheffingen van het bestemmingsplan hebben een termijn van vijf jaar. De verwachting is dat deze wordt verlengd naar tien jaar met het Omgevingsrecht in 2018. ! ! ! ! v ! ! ! ! Vanuit een regionale benadering kunnen als gevolg van planreductie de kosten en opbrengsten verevend worden tussen gemeenten. Een volgende stap in het intensiveren van de regionale samenwerking is het verzelfstandigen van de verschillende grondbedrijven tot één regionaal ontwikkelbedrijf (ROB). Gemeenten brengen grond, middelen en personeel in een ROB. Dergelijke samenwerkingsvormen vereisen veel bestuurlijke ambitie en vertrouwen tussen gemeenten. Daarnaast worden bestuurlijke en uitvoeringsbevoegdheden van individuele gemeenten beperkt. In de praktijk lijkt een ROB waarbij alle bedrijfskavels worden ondergebracht onhaalbaar. Een project gebaseerde variant is eerder denkbaar, welke ingezet wordt voor bovenregionale projecten, zoals campuslocaties. De aanpak van het overaanbod van geplande bedrijventerreinen vereist een regionale benadering, waarbij samenwerking is vereist tussen de gemeenten van het SGE. Door intensieve samenwerking ontstaat er daadkracht die past bij de regionale economische ambities van het SGE. Hierbij is afstemmen tussen gemeenten en het in kaart brengen van de vraag naar campuslocaties van belang om verzadiging te voorkomen. De bestuurlijke afstemming en fasering van de uitgifte van bedrijfskavels is een lichte vorm van samenwerking en is onvoldoende om het probleem op te lossen. Over het algemeen worden bedrijven steeds productiever met minder ruimte, waardoor de nieuwbouwvraag naar bedrijfskavels daalt. Het gevolg is dat het faseren slechts het overaanbod uitstelt. Met een dalende vraag naar bedrijventerreinen is het schrappen van overaanbod een korte termijn opgave, waarbij gemeenten zich proactief moeten oriënteren op de marktvraag en minder op de consequenties voor de gemeentelijke financiën. vi
© Copyright 2024 ExpyDoc