‘BLOEDDRUPPELS OP DE SCHADUW’ Psychologische thriller Janko Ekkel Geboren in 1968 kreeg ik de naam Janko van mijn ouders mee. Als derde kind van het gezin Ekkel bracht ik mijn jeugdjaren door op het platteland in een dorpje aan de Duitse grens in de gemeente Hardenberg. Al jarenlang had ik het voornemen om een verhaal of een boek te schrijven. In het jaar waarin onze dochter Noël werd geboren nam ik letterlijk de pen ter hand en ben ik begonnen met schrijven; waarschijnlijk gedreven door de geboorte van onze dochter. Als ik mijn “boek” tussen andere boeken zou moeten plaatsen, zou ik ze tussen de thrillers zetten. In ieder geval ben ik geïnspireerd door Stephen King, Sebastian Fitzek en Dean Koontz. Vanzelfsprekend zijn dat ook mijn favoriete schrijvers. Ik hou van die bizarre verhalen, de plots en van hun manier van schrijven. Zelf ben ik in ieder geval wel van overtuigd: Mijn verhaal verdient het om als boek te worden uitgegeven. Janko EKKEL Janko Ekkel bij BOEKTRIOMF ´Bloeddruppels op de schaduw´ Janko Ekkel Bloeddruppels op de schaduw BT Eindhoven © 2014 © Auteur: Janko Ekkel 1e druk ISBN 978-90-822616-0-8 Nur: 332 September, 2014, Uitgever: Boektriomf Omslag: Lotte Knieper Binnenwerk: Mar van heezik Uitgegeven door, www.Boektriomf.nl www.marvanheezik.nl In verband met de privacy van sommige mensen uit dit boek heb ik namen en uiterlijke kenmerken verandert. Het verhaal dat ik in dit boek vertel is mijn waarheid en ik vertel het zoals ik het heb beleefd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en of personen berust op louter toeval. This book may not be reproduced by print, photo print, microfilms or any other means, without written permission from the author and the publisher. Dankbetuiging Geïnspireerd door een voorganger, op een zondag in het jaar 2002 Ik begon met schrijven kort na de geboorte van mijn lieve dochter Noël in datzelfde jaar. Voor mijn lieve dochter, Noël To make a shadow disappear you have to shine a light on it Shakti Gawain (geb.1948) (new age auteur) Treat Grab ‘til I’m old. Bind me ‘ Voor de mensen die ik lief heb. Een inspiratiebron om uit liefde te leven. Ik vertel jullie dit, omdat ik wil vertellen, wat ook mij is verteld. “BLOEDDRUPPELS OP DE SCHADUW” JANKO EKKEL © 2014 PROLOOG 1972 Hij was later wakker geworden dan gebruikelijk en had zijn vrouw en kind geen kus gegeven omdat ze nog zo heerlijk lagen te slapen. Onrust vult zijn brein. De vierentwintig jarige jongeman achter het stuur heeft haast. Hij rijdt in zijn rode Ford Mustang Mach 1 uit 1970 met grote snelheid over de weg. Als een volleerd autocoureur snijdt hij de bochten af. Het regent hard en de ruitenwissers van de auto kunnen maar met moeite de grote hoeveelheid regenwater afvoeren, dat als een douche tegen de voorruit wordt geslagen. De nacht heeft plaats gemaakt voor de dag, de zon die schuil gaat achter een wolkendek waaruit regen valt. De felle lichten van een tegemoetkomende auto schitteren hinderlijk door zijn beregende ruiten. Hij kan nog maar net zijn auto op de weg houden. Zijn vingers omklemmen het stuur in een stevige greep en hij beseft heel goed waar hij mee bezig is. Hij rijdt hard, te hard en uit de luidsprekers knalt de bas van “Child in time” van Deep Purple. Hij stuurt op het randje van zijn kunnen, zijn auto de toekomst tegemoet. Hij was bijzonder trots op zijn kind. Zijn oogappel van vier maanden oud. Een jong stel, dat op vrij jonge leeftijd was getrouwd. Meestal waren zijn vrouw en zoontje wakker wanneer hij naar zijn werk ging. Maar het weekend dat achter hem lag was zwaar geweest. Een kind hebben was leuk, gaf enorm veel blijdschap, maar kon ook korte nachten bezorgen. Met zijn Mustang rijdt hij een zware week tegemoet. Een week die voor hem, eufemistisch uitgedrukt, niet lang zou duren. Hij was nog steeds blij met de Ford, die goed aanvoelde. Na lang onderhandelen had hij dat voorjaar de twee jaar oude Ford gekocht van een particulier en dat met zijn eigen gespaarde geld. ‘You’d better close your eyes………. Bow your head’ zingt hij uit volle borst mee. Hij voelt de machtige spieren van de Mustang onder zich en trapt het gaspedaal nog eens verder in. ´Toch heerlijk zo’n automaat,´ zegt hij tegen zichzelf. De meer dan driehonderd pk onder hem reageren onmiddellijk. Hij kijkt op zijn horloge en voor het eerst die vroege ochtend beseft hij dat hij weleens te laat kan komen voor de boot die hem naar het boorplatform op zee zou moeten brengen met het zwarte goud. Hij is verknocht aan zijn werk. En, omdat het “zíjn platform” is, mag hij niet te laat komen. Hij moet een voorbeeld zijn voor de anderen, hoe jong hij ook nog is. Het gaspedaal heeft nog wat ruimte… ‘Wait for the ricochet’……… Hij ziet op de grond voor de passagiersstoel een pakje Camel sigaretten liggen. Als geheelonthouder schudt hij zijn hoofd en vraagt zich tegelijk af van wie die sigaretten zijn. Ze liggen te ver weg om erbij te kunnen en het op te rapen. Om een ongeluk te voorkomen laat hij ze voorlopig maar even liggen. Tegen het dashboard plakt een fotootje van zijn vrouw en kind. Hij kijkt er even vlug naar en er komt een glimlach op zijn gezicht. Zijn rechterhand brengt hij naar zijn lippen, kust zijn wijsvinger en middelvinger en hij zet de afdrukken op de foto. Nog voordat de afdrukken oplossen in de benauwde lucht van de auto zet de man zich schrap met zijn handen strak aan het stuur. Hij probeert het rempedaal iets in te trappen, maar voelt tot zijn verbazing geen tegendruk. Hij trapt nog een paar keer, maar de remmen weigeren datgene te doen waarvoor ze zijn: remmen. Nog voordat hij echt beseft wat er aan de hand is, merkt hij dat de bocht die steeds dichterbij komt, met een dergelijke snelheid niet meer te halen is en in een reflex geeft hij een ruk aan het stuur. Het laatste wat de man ziet, is de stam van een dikke eikenboom die recht op hem af komt. In een fractie van een seconde hoopt hij nog dat hij er langs kan komen, maar de rechtervoorkant van de auto lijkt de boom als een magneet aan te trekken. Hij beseft heel goed dat hij de dood tegemoet gaat en het laatste waaraan hij denkt is één dramatisch feit: de kusjes die hij zijn dierbaren die ochtend niet heeft gegeven. Het stuur dat hij stevig vast houdt, breekt af en doorboord zijn borstkas. Zijn ribben worden gekraakt als een noot in een notenkraker, terwijl enkele ribben zijn twee longen doorboren. Het metaal van de auto verbrijzelt zijn beide benen en glasscherven worden als hagelvuur op zijn gezicht afgeschoten. Door de enorme knal komt een deel van het motorblok twintig meter verderop in een weiland tot stilstand. Het afgeknapte prikkeldraad van het weiland zwiept door de lucht en laat een huiveringwekkend geluid horen. Door de enorme krachtexplosie vallen er honderden eikels als rekwisieten naar beneden en lijkt het alsof de tientallen eikels die op het wrak als een executieregen neerkomen, het einde aankondigen van een mensenleven. Als een etalagepop zit de man rechtop in zijn totaal vernielde auto. Het is net alsof hij recht vooruit kijkt naar de boomstam waartegen de auto tot stilstand is gekomen. De rechterkant van de auto lijkt de boomstam te kussen en krult zich als lippen om de boom heen. Maar de dode met bloed doorlopen ogen nemen niets meer op. Uit het door metaal gescalpte hoofd stroomt bloed dat zich een weg vindt naar het beetje zwarte haar dat als een natte doek over de linkerkant van zijn hoofd hangt. Door deze totale verminkte aanblik is hij niet meer te herkennen als Robert van de Water uit Bergenveld. Uit het openstaande portier aan de passagierskant komt een kleine schaduw als een waterval uit de auto rollen en neemt het pakje sigaretten met zich mee als een vlot op een rivier. Een raaf zet zich in de hoge beschadigde boom neer, kijkt met een schuine kop omlaag en bekijkt het lugubere ongeval, krast een paar keer, schudt het regenwater van zijn zwarte veren en vliegt krassend weg. Het lijkt alsof hij de enige getuige is van de dramatiek die zich op deze vroege ochtend afspeelt. DEEL 1 NAJAAR 1997 Het uitzicht vanaf de heuvel was adembenemend en de schaduw van een donkere wolk zweefde over het gras. De frisse wind deed het lange gras neerslaan als een hand die de vacht van een kat streelt. Een rilling ging door zijn lijf en hij kreeg kippenvel op zijn armen. Een grote wolk die boven het dorp hing, had de vorm van een aambeeld en Roy van de Water dacht dat hij ooit eens had gelezen dat dit betekende, dat er regen op komst was. Beneden, tegen de heuvel aan, op ongeveer een kilometer van hem vandaan, waren de vage lijnen zichtbaar van een regenboog. Hij zat ineengedoken met de handen diep in de schuin geplaatste zakken van zijn bruine leren jas. Terwijl de zon af en toe de grote kersenboom verlichtte, leek de wereld er mooi en vredig uit te zien. Maar intussen wist hij wel beter. De najaarszon kuste liefkozend zijn nek en het kippenvel dat hij had, verdween tegelijk met de regenboog. De zon stond laag achter hem aan de horizon en keek net over de heuvel heen, zodat zijn schaduw zich lang voor hem uitstrekte. De contouren van zijn lichaam waren duidelijk zichtbaar, net als de twee punten van de opgezette kraag van zijn jas. Hij bleef naar zijn eigen schaduw staren en moest denken aan het nummer `Shadow on the wall` van Mike Oldfield uit 1983. Dat liedje leek achteraf het dramatische startschot te zijn geweest van een bijzonder enerverende en spirituele ervaring door de tijd heen. Een tijd die een zweem van dramatiek met zich mee had gevoerd. Die tijd lag nu achter hem. Het liedje dreunde in zijn hoofd en Roy probeerde enige kleur te ontdekken in zijn schaduw. Hij deed erg zijn best om de groene kleur van het gras te ontwaren in de donkere plek voor hem. Even dacht hij het te zien. Of was het de verbeeldingskracht die hem de laatste jaren parten had gespeeld, misschien ook wel alles wat hij had meegemaakt en was het zijn verbeelding geweest. Nog steeds kon hij maar moeilijk bevatten wat er was gebeurd. Hij zag de schaduw van een vogel die overvloog. In gedachten verzonken stond zijn hart ineens stil. Shadow on the wa…De plaat eindigde net zo abrupt als het krassen van de naald op de platenspeler. Het einde van een mooi lied. Afgezien van de vogels die af en toe een rustplekje zochten, zag Roy plotseling naast zich een steeds langer wordende schaduw van iemand die achter hem de heuvel was afgelopen en schuin achter hem stil was blijven staan. Hij keek naar het huis waarin hij jaren met zijn moeder had gewoond. Het huis met witgepleisterde muren en zwarte pannen op het dak. Het leek alsof hij naar een plaquette keek van het leuke optrekje, dat keurig was gemarkeerd door een hekwerk. Dat hekwerk leek dan ook het enige verschil te zijn met hoe het er vroeger had uitgezien. De indeling van de tuin was nog hetzelfde. Roy dacht zelfs het bankje nog te kunnen zien voor het huis, tegen de muur. Dicht tegen de garage aan geparkeerd stond een zwarte stationcar. Gezien de grootte van de schaduw die bijna zijn eigen schaduw “aanraakte”, moest de persoon op nog geen twee meter achter hem staan. Hij schrok en durfde niet achterom te kijken. Alsof hij werd betrapt op iets wat hij stiekem aan het doen was. Zo kwam zijn oom Harry een keer zijn slaapkamer binnen zonder te kloppen, terwijl hij in gedachten verzonken een Playboy aan het bekijken was. Hij had nog even snel het blad onder zijn kussen kunnen leggen en was er, tot op de dag van vandaag, nooit zeker van geweest of zijn oom iets had gemerkt. Voor zover Roy kon nagaan, had zijn oom er in ieder geval nooit iets van verteld aan zijn moeder. Zijn moeder moest eens weten. Roy hield alle schaduwen in de gaten. Van zichzelf, maar ook van anderen. Hij was er bang voor, maar wist niet waar die angst vandaan kwam. Als een kind dat probeerde weg te lopen voor zijn eigen schaduw was hij er al snel achter gekomen dat er geen ontkomen aan was. Aan de schaduw naast hem zag hij dat het een grote man moest zijn met een muts op en een sjaal om. De sjaal danste in de wind en de schaduw daarvan speelde met het gras. Hij voelde intuïtief aan dat er iets niet klopte. Adrenaline spoot door zijn lijf. Hij ervoer ineens dat hij datgene voelde wat iemand moest voelen wanneer hij of zij de dood zag naderen. De plotselinge dood die onherroepelijk is voor elk mens op aarde. De tijd gunde hem in een paar seconden een blik van wat was geweest. En de tijd deelde die seconden op in nanoseconden zodat Roy de belangrijkste momenten in zijn leven aan zich voorbij zag gaan. Voor een normaal mens zouden die beelden door de snelheid ervan niet te volgen zijn, maar Roy was dichter bij de dood dan hij wist.
© Copyright 2025 ExpyDoc