In het SOVVT zijn vertegenwoordigd: - ActiZ - CNV Publieke Zaak - FBZ - NU’91 Sociaal Overleg Verpleeg- Verzorgingshuizen en Thuiszorg Aan de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport T.a.v. de heer T. Teunissen (griffier) Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum : 7 maart 2014 Ons kenmerk : EP/14u.0191 Onderwerp : borging reële tarieven Wmo 2015 Geachte commissieleden, De tarieven in de Wmo staan al jaren zwaar onder druk, met grote negatieve effecten op een gezonde bedrijfsvoering van aanbieders en de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden van medewerkers. In het Sociaal Akkoord van de Stichting van de Arbeid is dan ook terecht breed draagvlak voor het tegengaan van prijsdumping en negatieve effecten van aanbestedingen op de arbeidsvoorwaarden in de Zorg. Het wetsvoorstel Wmo 2015 beoogt in artikel 2.6.6 weliswaar in reële tarieven te voorzien, maar de tekst is: 1. door de formulering “rekening gehouden met” zelfs afgezwakt ten opzichte van het huidige artikel 21a Wmo, dat uitgaat van “op basis van reële kostprijzen”; 2. onvoldoende concreet wat betreft de kostprijsbepalende componenten. Het ontbreken van een wettelijke concretisering van de kostprijselementen leidt op grond van jurisprudentie (ECLI:NL:GHAMS:2012:4206) reeds bij het huidige artikel 21a Wmo tot problemen. Dit artikel biedt momenteel onvoldoende houvast m.b.t. de vraag welke kostencomponenten dienen te worden betrokken bij de vaststelling van de Wmo tarieven door gemeenten. De rechter constateert in de genoemde jurisprudentie juist dat het begrip reële kostprijzen in de wet niet (duidelijk) is gedefinieerd, noch dat er een specifieke meetmethode is voorgeschreven en de mogelijkheid om bij Algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen onbenut is gebleven. Postadres: Postbus 8258 3503 RG Utrecht tel.: 030 273 97 62 fax: 030 273 92 72 Partijen dringen er in het licht van bovenstaande op aan dat in de Wmo 2015 de kostprijsbepalende elementen duidelijk worden weergegeven. Het betreft de volgende componenten: 1. loonkosten werkgever; 2. kosten als gevolg van gemeentelijke eisen; 3. bedrijfskosten. In de Bijlage treft u een nadere toelichting aan op deze componenten. Bij voorkeur worden deze hoofdelementen waarop het tarief door gemeenten gebaseerd moet worden, in de wettekst zelf opgenomen en wordt de uitwerking nader geregeld in de Amvb, waarin artikel 2.6.6 lid 2 Wmo 2015 voorziet. Deze nadere uitwerking in de Amvb kan plaatsvinden aan de hand van de in 2013 gezamenlijk door ActiZ, VWS en de VNG ontwikkelde ‘Handreiking aanbesteding Wmo en de Wet Basistarieven’ met het daarbij horende ‘Hulpmiddel onderbouwing tarief’. Omdat partijen constateren dat deze handreiking nog onvoldoende door gemeenten wordt toegepast, achten wij invulling in een Amvb noodzakelijk. De huidige handreiking is gericht op de hulp bij het huishouden en dient herschreven te worden naar de verbrede situatie 2015, waar partijen, samen met VWS en de VNG, graag een bijdrage aan willen leveren. Nadrukkelijk geven wij ten slotte aan dat niet beoogd wordt het gemeentelijk primaat aan te tasten hoe zij de Wmo diensten wensen vorm te geven, noch wordt bedoeld aanbieders te belemmeren in de wijze waarop zij de gemeentelijke voorwaarden concreet willen invullen. Wel dient het tarief, dat op basis van de gemeentelijke vormgeving van de Wmo wordt vastgesteld, een normale, gezonde bedrijfsvoering mogelijk te maken, mede gebaseerd op de geldende arbeidsvoorwaarden. Wij verzoeken u ons pleidooi onder de aandacht van de Staatsecretaris van VWS te brengen. Met vriendelijke groet, namens cao-partijen, mr. R.A. Rog SOVVT-secretariaat Bijlage 1. Loonkosten werkgever • Rekening dient gehouden te worden met het verschil tussen bruto en netto productiviteit. Naast de netto beschikbare (cliëntgebonden) uren is altijd sprake van een factor betaalde uren wegens wettelijke en cao gerelateerde regelingen, zoals verlof, vakantie en scholing. • Bruto loonkosten behorend bij de functiemix die voortvloeit uit (functiewaardering van) de door de gemeente gevraagde deskundigheden en taken. • Werkgeversaandeel premie werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet. • Kosten van de toepasselijke arbeidsvoorwaarden, waaronder scholing en opleiding, verlof, loondoorbetaling bij ziekte, vakantietoeslag. • Kosten voortvloeiend uit wettelijke werkgeversverplichtingen, zoals doorbetaald verlof. 2. Kosten als gevolg van gemeentelijke eisen • Kwaliteitseisen gemeente. • Overige contracteervoorwaarden, zoals social return, stageplekken en rapportageverplichtingen. 3. Bedrijfskosten • Kosten organisatie, zoals ICT, administratie, kwaliteitsinfrastructuur. • Toerekenen algemene kosten (backoffice), vastgoed en andere kapitaalgoederen aan de Wmo-voorzieningen. • Reiskosten.
© Copyright 2024 ExpyDoc