Eindexamen 2014 I HAVO eerste 6

Eindexamen Scheikunde 2014 (I)
!
Opgave 1 (2p)!
!
!
Vraag!
!
Verklaar aan de hand van de structuurformule waarom ureum goed oplosbaar is in urine, die
voor het grootste gedeelte uit water bestaat. !
!
Uitwerking!
!
1. In het ureummolecuul zit een NH2 groep!
2. De N-H binding kan waterstofbruggen vormen met de O-H groep uit water!
3. Een (klein) molecuul dat waterstofbruggen kan vormen met water is goed oplosbaar!
!
Conclusie!
!
De NH2 groep van het ureummolecuul kan een waterstofbrug vormen en is dus goed
oplosbaar in water !
!
!
!
Opgave 2 (2p)!
!
!
Vraag!
!
Geef in een reactievergelijking weer hoe ammoniak reageert in een milieu !
met een lage pH (regels 8 en 9). !
!
Uitwerking!
!
1. Een lage pH betekent een zuur milieu, en dus veel H+ aanwezig!
2. De NH3 reageert blijkbaar met de H+, deze stoffen moeten dus voor de pijl!
3. De stof die dan ontstaat is NH4+!
!
Conclusie!
!
!
!
!
!
!
!
!
1
Eindexamen Scheikunde 2014 (I)
!
Opgave 3 (2p)!
!
!
Vraag!
!
Uit welk soort voedingsstof ontstaat ureum? Licht je antwoord toe. !
!
Uitwerking!
!
1. Volgens de tekst boven de vraag kunnen we kiezen uit koolhydraten, eiwitten en vetten!
2. Ureum is opgebouwd uit C, O, H & N atomen!
3. Koolhydraten en vetten bestaan enkel uit C, O, H!
4. Eiwitten zijn de enige voedingsstof die ook de benodigde N atomen kan leveren!
!
Conclusie!
!
Ureum ontstaat uit eiwitten, omdat alleen deze voedingsstof ook N atomen bevat!
!
!
Opgave 4 (2p)!
!
!
Vraag!
!
Geef het aantal protonen, neutronen en elektronen van een C13 atoom. !
Noteer je antwoord als volgt: !
aantal protonen: … !
aantal neutronen: … !
aantal elektronen: … !
!
Uitwerking!
!
1. Het aantal protonen van een atoom staat in Binas (atoomnummer) en voor C is dat 6!
2. Het aantal neutronen is het massa getal - het aantal protonen dus hier 13 - 6 = 7!
3. Het aantal electronen moet gelijk zijn aan het aantal protonen, voor C is dit 6!
!
Conclusie!
!
aantal protonen: 6!
aantal neutronen: 7!
aantal elektronen: 6!
!
!
!
!
2
Eindexamen Scheikunde 2014 (I)
Opgave 5 (3p)!
!
!
Vraag!
!
Bereken hoeveel milligram C13-bevattend koolstofdioxide maximaal kan ontstaan uit de
hoeveelheid C13-ureum die in het drankje zit. Maak gebruik van gegevens uit tekstfragment
1 en tekstfragment 2. !
!
Uitwerking!
!
1. Eerst willen we weten hoeveel mol C13-ureum er in het drankje zit!
2. We weten dat er 75 mg ureum in zit, dit is 75 x 10-3 gram ureum!
3. 75 x 10-3 gram ureum delen door molmassa (61,05 g mol–1) geeft 1.23 x 10-3 mol ureum!
4. Uit de reactievergelijking weten we dat de verhouding ureum : CO2 gelijk staat aan 1:1!
5. Omdat we 1.229 x 10-3 mol ureum hadden krijgen we ook 1.229 x 10-3 mol CO2!
6. Bij de Molmassa van CO2 moeten we 2 x 16.00 (O) en 1 x 13 (C13) = 45 gram mol-1!
7. Van mol naar massa is vermenigvuldigen met de molmassa van CO2!
8. 1.229 x 10-3 mol CO2 vermenigvuldigen met 45 gram mol-1 geeft 55.305 x 10-3 gram CO2!
9. Het eindantwoord moest in milligrammen, nog x103 geeft 55 mg CO2!
!
Conclusie:!
!
Uit de hoeveelheid C13-ureum die in het drankje zit kan maximaal 55 mg CO ontstaan!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
Opgave 6 (1p)!
!
2
3
Eindexamen Scheikunde 2014 (I)
!
Vraag!
!
Geef een reden waarom geen goed testresultaat wordt verkregen wanneer onmiddellijk na
het drinken van het drankje dat C13-ureum bevat, in het buisje wordt geblazen. !
!
Uitwerking!
!
Hier zijn een aantal goede antwoorden mogelijk, maar allemaal gebaseerd op het argument
dat er tijd nodig is. Bijvoorbeeld:!
!
!
!
!
Het kost enige tijd voordat het (C13-bevattende) koolstofdioxide de longen heeft bereikt.!
Het kost enige tijd voordat urease de reactie op gang helpt!
Ureum moet eerst in contact komen met het urease/de bacterie/de maagwand. !
Het kost tijd voordat het drankje in de maag is. !
Het kost (enige) tijd voordat de reactie is afgelopen. !
4