Wijtgraaf 20 beantwoording raadsvragen

Fractie Gemeentebelang
I.J. van der Veere
Baanweg 8
3844 KS HARDERWIJK
datum:
ons kenmerk:
uw brief van:
23 januari 2014
U14.000168
29-12-2013
uw kenmerk:
onderwerp:
Beantwoording van schriftelijke vragen conform ex artikel 32 van organisatieverordening over
het niet innen dwangsom van Kwekerij De Wijtgraaf
Geachte heer Van der Veere ,
In uw brief van 29 december 2013 stelt u aan aantal vragen omtrent het niet innen van een
dwangsom van kwekerij De Wijtgraaf. In deze brief geven wij antwoord op de door u gestelde
vragen. Voorafgaand aan de beantwoording schetsen wij nog even kort ter verduidelijking de
procesgang.
Procesgang
Bij besluit van 3 januari 2012 is door ons college aan kwekerij De Wijtgraaf een (tweede) last onder
dwangsom opgelegd van € 50.000,--, inhoudende dat vóór 9 januari 2012 de blokhut van het terrein
aan de Wijtgraaf 20 verwijderd moet zijn. Op 9 januari 2012 is in goed overleg met kwekerij
De Wijtgraaf een alternatieve oplossing gevonden om de blokhut aan te passen tot een
vergunningvrij bouwwerk, gevolgd door een last onder bestuursdwang. De kwekerij heeft meteen
nog diezelfde dag op 9 januari 2012 de benodigde aanpassingen doorgevoerd. De overtreding was
hiermee beëindigd. Daarna heeft de derde-belanghebbende verzocht om evengoed tot invordering
van de verbeurde dwangsom over te gaan.
Vraag 1:
Wat is de reden van het college om niet tot stuiten van de verjaring over te
gaan?
Antwoord 1:
Op 14 maart 2012 heeft ons college besloten het verzoek van de derde-belanghebbende om tot
invordering van de verbeurde dwangsom over te gaan, af te wijzen. Het stuiten van de
verjaringstermijn staat haaks op deze afwijzende beslissing. Dat zou bijvoorbeeld neerkomen op
het tegelijkertijd verlenen en weigeren van een vergunning.
afdeling:
behandeld door:
doorkiesnummer:
bijlagen:
Ruimte
Monique Huisman
0341 411 911
-2-
Uit de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december
2013 blijkt dat het juist ook op de weg van de indiener van het bezwaar of beroep ligt om het
gemeentebestuur, dan wel de voorzieningenrechter, te verzoeken om tot stuiting over te gaan.
Vraag 2:
Is het college er mee bekend dat indien niet tot stuiting wordt overgegaan
zij haar rechten verspeelt?
Antwoord 2:
Ja.
Vraag 3:
Wat zijn de redenen van de gemeente Harderwijk om niet tot inning van de
verbeurde dwangsom over te gaan?
Antwoord 3:
Het invorderen van een verbeurde dwangsom is een bevoegdheid en geen verplichting. Wij mogen
van invordering afzien als er bijzondere omstandigheden zijn. In deze situatie waren die bijzondere
omstandigheden als volgt:
er was al een invorderingsprocedure gestart ten aanzien van een eerder verbeurde
dwangsom van € 10.000,-- ten aanzien van deze overtreding;
overtreder moest vóór 9 januari 2012 aan de (tweede) opgelegde last onder dwangsom
voldoen. Uiteindeljk is op 9 januari 2012 de overtreding beëindigd, derhalve een geringe
tijdsoverschrijding van nog geen 24 uur;
met het beëindigen van de overtreding is het doel van het opleggen van de last onder
dwangsom bereikt.
De rechtbank Gelderland heeft in zijn uitspraak van 17 april 2013 uitgesproken dat wij wegens deze
bijzondere omstandigheden in redelijkheid mochten afzien van invordering van de verbeurde
dwangsom.
Vraag 4:
Wat is de rol van het college en de betrokken privépersoon die de gang
naar de Raad van State heeft geïnitieerd?
Antwoord 4:
De privépersoon heeft ons verzocht om tot invordering van de verbeurde dwangsom over te gaan.
Dit verzoek hebben wij afgewezen. De privépersoon heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om
tegen die afwijzende beschikking bezwaar aan te tekenen. Het bezwaarschrift is ongegrond
verklaard. Tegen deze beslissing op bezwaar heeft de privépersoon beroep aangetekend bij de
rechtbank Rechtbank Gelderland. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de
gemeente in het gelijk gesteld (beslissing op bezwaar is in stand gebleven). Tegen deze uitspraak
van de rechtbank heeft de privé persoon hoger beroep aangetekend bij de afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State en de gemeente trad daar op als verweerder.
Vraag 5:
Is er sprake geweest van opzettelijke vertraging teneinde verjaring te
bewerkstelligen? Zo ja, waarom?
Antwoord 5:
Nee.
-3-
Vraag 6:
Erkent het college dat innen van de verbeurde dwangsom mogelijk was
geweest? Zo ja, waarom is dat niet gedaan?
Antwoord 6:
Zoals eerder in deze beantwoording is aangegeven is het invorderen van een verbeurde dwangsom
een bevoegdheid en geen verplichting. In deze situatie vinden wij dat de omstandigheden zoals
genoemd in de beantwoording van vraag 3 aan invordering in de weg staan en de rechtbank
Gelderland heeft uitgesproken dat wij in redelijkheid van invordering konden afzien.
Vraag 7:
Erkent het college dat het middel dwangsom onterecht is gehanteerd?
Antwoord 7:
Nee. Het opleggen van een last onder dwangsom past binnen het vastgestelde handhavingsbeleid.
Wij gaan er van uit dat wij u een helder antwoord hebben gegeven op uw vragen. Mocht u toch nog
vragen hebben dan kunt u contact opnemen met mevrouw Huisman van de afdeling Ruimte.
Telefoon: 0341 411 911.
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders,
de heer R.H. Tink
secretaris
de heer R.T.J. Daamen
loco-burgemeester