LES: Drie op een rij

LES: Drie op een rij
DOEL

oefenen van keersommen;

bewust worden dat verschillende keersommen dezelfde uitkomst kunnen
hebben (bijv. 3 x 4 = 12 en 4 x 3 = 12);

het patroon van keersommen in de tabel verkennen.
BENODIGDHEDEN
Per leerling

werkblad “Drie op een rij” (zie p. 4)

kleurpotloden, potlood en gum
AFBEELDING SPELLETJE
1
1. Les deel 1: Sommen kiezen bij een uitkomst
De kinderen hebben kleurpotloden, een potlood en gum op hun tafeltje. U deelt het
onderstaande werkblad uit aan de kinderen en vraagt hen om eerst alleen met het
bovenste sommenveld te werken. Laat ze de sommen die dezelfde uitkomst hebben
dezelfde kleur te geven. Na 3 minuten legt u het werk stil. Stel de volgende vragen:
- ‘Hoeveel sommen in eenzelfde kleur heb je gevonden?’ (meestal 2)
‘Wat valt je op aan die sommen?‘ (omkeersommen)
- ‘Kun je ook drie sommen bij elkaar zoeken? Wie heeft dat gevonden? (4x1,
1x4 en 2x2)
- ‘Zijn er ook sommen die niet bij een andere som passen?’(1x1, 3x3, 4x4, 5x5)
- Eventueel: ‘Waar staan de omkeersommen op het veld?’ (spiegellijn van
linksboven naar rechtsonder)
Nu gaat u met de klas Drie op een rij spelen met het onderste veld. (Maak niet de
vergelijking met het spel Drie op een rij, dat bij de leerlingen bekend zal zijn, want dit
zorgt voor verwarring.)
U legt uit dat u steeds een getal gaat noemen, en dat de leerlingen een som moeten
zoeken die dit getal als uitkomst heeft. Ze moeten deze som dan aankruisen. Drie op
een rij ontstaat als er 3 vakjes onder elkaar, naast elkaar of diagonaal zijn
aangekruist. Laat voorbeelden zien van de verschillende manieren van drie op een
rij. Zeg dat de kinderen, als ze Drie op een rij hebben, hun hand moeten opsteken en
‘Drie op een rij!’ roepen.
De kinderen gebruiken alleen het onderste veld. U noemt de volgende getallen: 2, 4,
9, 4, 12, 5, 6 (nu kunnen kinderen al Drie op een rij hebben, zowel horizontaal,
verticaal als diagonaal). Ga door met het noemen van de getallen 8, 3 (nu zijn er 10
extra mogelijkheden voor drie op een rij). Iedere leerling zal nu wel een keer Drie op
een rij gevonden hebben.
2
Werkblad “Drie op een rij”
U legt het spel stil. Op het (digitale) schoolbord staat hetzelfde werkblad als de
kinderen hebben. U geeft een paar kinderen een beurt om te vertellen hoe ze drie
op een rij hebben. Zorg dat aan bod komen:
- ‘Zijn er verschillende manieren van Drie op een rij?’ (horizontaal, verticaal en
diagonaal)
- ‘Hoe bedenk je een som bij een uitkomst?’
- ‘Heb je ontdekt dat verschillende sommen mogelijk zijn bij een uitkomst?’
Maak de kinderen er van bewust dat er bij een uitkomst verschillende sommen
mogelijk zijn.
2. Speelsessie 1
Dan zegt u dat de kinderen een spelletje mogen spelen op de computer (alleen of in
tweetallen), waarbij ze ook drie op een rij moeten maken.
Laat de kinderen zien hoe ze naar de spelletjeswebsite kunnen gaan, door op het
digibord of op een computer naar de website te gaan. De leerlingen kunnen eerst op
het voorbeeldfilmpje klikken om een filmpje te bekijken waarin wordt uitgelegd hoe
het spelletje werkt. Als ze op het plaatje bij het spelletje klikken, kunnen ze het
spelletje gaan spelen.
Zorg dat de kinderen eerst het voorbeeldfilmpje bekijken: laat het klassikaal zien of
individueel. Laat de kinderen 10 minuten het spelletje spelen, alleen of in tweetallen.
Afhankelijk van het aantal beschikbare computers spelen de kinderen allemaal
tegelijk of om beurten. U hervat de les met de deel 2 als alle kinderen het spelletje
hebben gespeeld.
3. Les deel 2
In dit deel wordt het spelletje klassikaal nabesproken. Doel is om de structuur van
het veld met keersommen onder de aandacht te brengen. Het is de bedoeling dat u
de kinderen deze de getalstructuur zelf laat ontdekken, door de volgende vragen te
stellen:
- ‘Hoe wist je welke som er bij een getal hoorde? Waren er meer
mogelijkheden? Welke som koos je dan? Waarom die?’
- ‘Wat zijn makkelijke getallen om een som bij te zoeken? En wat zijn
moeilijke? Waar staan de sommen die erbij horen?’
- ‘Als het getal 20 is, waar ga je dan de som zoeken?’ (rechtsonder) ‘En als
het getal 3 is?’
Sluit de les af door te vragen het aantal behaalde punten. Wie is tot nu toe de
kampioen?
4. Speelsessie 2
Laat de kinderen hierna nog 10 minuten spelen met het spelletje. Dit kan meteen na
deel 2 van de les of op een later moment.
3