Checklist voorblad klas 3 VWO

Checklist
Wiskunde
Klas 3 - vwo
© 2013-2014
Willem van Ravenstein
Checklist hoofdstuk 4 VWO
Ik weet dat je teksten (met cijfermateriaal) aandachtig moet lezen. Als dat handig is
dan zet ik de gegevens in een tabel of een schema.
Ik weet hoe je grote en kleine getallen in de wetenschappelijke notatie gebruikt.
Ik weet hoe je grote en kleine getallen op je rekenmachine kan invoeren en hoe je de
uitkomsten moet interpreteren.
Ik weet dat je bij een toename van (bijvoorbeeld) 32% kan vermenigvuldigen met
1,32. Ik weet dat je bij een afname van (bijvoorbeeld) 32% kan vermenigvuldigen met
0,68. Ik weet dat daarbij de formule oud × toename = nieuw hoort.
Ik weet hoe je van groeifactor terug kunt rekenen naar toe- of name en andersom.
Ik weet hoe je bij gegevens de procentuele toe- of afname kunt bereken. Ik weet hoe
je deze formule gebruikt: toename =
nieuw − oud
× 100% .
oud
Ik begrijp dat als de toename negatief is dat er dan sprake is van afname.
Ik ben bekend met verschillende soorten diagrammen: beelddiagram, staafdiagram,
cirkeldiagram, lijndiagram, histogram en steelbladdiagram.
Ik let bij grafieken en diagrammen op opschrift, assen, onderwerp, scheurlijnen,
oppervlakten en inhouden.
Ik kan bij een gegeven tabel interpoleren (tussenliggende waarden schatten) en
extrapoleren (buiten de serie waarnemingen schatten).
Algemene tips
Rond geldbedragen af op hele centen, tenzij anders gevraagd.
Rond percentages af op één decimaal, tenzij anders gevraagd.
Let op bij het afronden ook op honderdtallen e.d.
Er zijn (zeg maar) 7 verschillende soorten berekeningen met
procenten. Zorg dat je die goed kent, zodat je alle berekeningen met procenten
foutloos kunt maken.
Bij procenten is het verreweg het handigst om met groeifactoren te rekenen. Dat is
wel lastig, maar uiteindelijk de beste manier. Als je ’t eenmaal doorhebt dan worden
heel veel berekeningen veel gemakkelijker en sneller.
Je kunt ook verhoudingstabellen gebruiken. Kijk goed wat ‘oud’ en ‘nieuw’ is en wat
‘de toe- of afname’ is.
© 2013 HML – Willem van Ravenstein - http://www.wiskundeleraar.nl
Checklist hoofdstuk 5 VWO
Ik weet hoe je bij het herleiden haakjes moet wegwerken:
o a(b + c) = ab + ac
o (a + b)( c + d) = ac + ad + bc + bd
o (ab)² = a²b²
Ik ken de merkwaardige producten:
o (a + b)² = a² + 2ab + b²
o (a − b)² = a² − 2ab + b²
o (a + b)(a − b) = a² − b²
Ik ken de regelregels voor het herleiden van machten.
Ik weet dat je alleen gelijksoortige termen kunt optellen.
Ik kan breuken herleiden:
o Teller en noemer delen door hetzelfde
o Optellen gelijknamige breuken
o Optellen van niet-gelijknamige breuken
o Vermenigvuldigen en delen van breuken
o Teller en noemer delen door dezelfde factor.
Ik ken de rekenregels voor het herleiden van wortels.
Ik weet het je moet kwadraatafsplitsen.
o x² – 4x + 1 = (x – 2)² – 3
Algemene tips
Houd je aan de rekenregels. Ga niet zelf ‘dingen’ verzinnen die
niet kloppen…☺
Ga ’s op wiskundeleraar.nl kijken bij 3b, samenvatting, klas 3
VWO en dan algebraïsche vaardigheden. Je kunt daar een
compacte samenvatting vinden met voorbeelden.
Hier staan een aantal ‘regels’ voor het herleiden van breuken:
o Je kunt steeds teller en noemer delen door hetzelfde.
o Breuken met dezelfde noemer kan je optellen.
o Je kunt breuken optellen als ze gelijknamig zijn. Maak de breuken gelijknamig
indien nodig.
o Gebruik 'teller keer teller noemer keer noemer' en 'delen door een breuk is
vermenigvuldigen door het omgekeerde' en dan kan het eigenlijk niet fout
gaan...
© 2013 HML – Willem van Ravenstein - http://www.wiskundeleraar.nl
Checklist hoofdstuk 7 VWO
Ik ben bekend met de intervalnotatie, zoals ‘−3 < x < 5’ of ‘x < −3 ∨ x > 3’.
Ik kan ongelijkheden oplossen van de vorm f(x) < 0:
o Los f(x) = 0 op
o Schets de grafiek
o Lees het antwoord af en geef het antwoord in de intervalnotatie
Ik ken de ABC-formule en ik weet wat de betekenis is van de discriminant.
Bij f(x) = ax² + bx + c kan ik de snijpunten met de x-as uitrekenen en de coördinaten
van de top berekenen.
Ik ken de topformule f(x) = a(x − p)² + q en weet hoe je dan de coördinaten van de
top (p, q) aflezen. Ik weet wanneer ik te maken heb met een dal- of bergparabool en
kan de grafiek schetsen.
Als je wiskunde B gaat doen dan kan je ook werken met functies met een parameter
en top uitdrukken in een parameter en allerlei andere leuke vragen beantwoorden.
In hoofdstuk 3 heb je al geleerd hoe je (op verschillende manieren) kwadratische
vergelijkingen kunt oplossen:
o Haakjes wegwerken indien nodig
o Breuken wegwerken
o Op nul herleiden
Ontbinden in factoren (‘x’ buiten haakjes halen of de product-som-methode) of de
ABC-formule.
Algemene tips
In dit hoofdstuk moet je veel tweedegraadsvergelijkingen
oplossen. De ABC-formule werkt natuurlijk altijd, maar dat is
soms niet handig. Je maakt snel rekenfouten. Ontbinden in
factoren (‘x’ buiten haakjes halen of de product-som-methode)
werkt soms echt beter. Er zijn ook opgaven waarbij je niet de ABC-formule mag
gebruiken.
Op wiskundeleraar.nl kan je bij 3B samenvattingen vinden van hoofdstuk 3
(voorkennis) en hoofdstuk 7. Er zijn ook voorbeelden en oefenopgaven.
Werk zorgvuldig, schrijf alle berekeningen op en vergeet niet antwoord te geven op
de vraag. Als er staat ‘bereken de hoogte van de toren’ dan zal er in het antwoord
ergens moeten staan ‘de hoogte van de toren is…’.
Rond niet te grof of te snel af. Als het antwoord gevraagd wordt in 2 decimalen dan
moet je tussenantwoorden minimaal op 3 decimalen afronden. Anders kunnen er
vreemde dingen gebeuren.
Denk bij b² - 4ac aan haakjes als b negatief is. Schrijf niet -2² als je (-2)² bedoelt.
Niet vergeten… dat ‘min keer min’ nog altijd ‘plus’ is.
© 2013 HML – Willem van Ravenstein - http://www.wiskundeleraar.nl