HET FOERT-EFFECT

HET FOERT-EFFECT
W
e zitten in economisch zwaar weer.
Het was te voorspellen dat de
crisis niet alleen een ver buitenland in
Zuid-Europa, maar ook ons vroeg of laat
zou inhalen. Onze relatief stabiele armoedecijfers geven aan dat ons socialezekerheidssysteem, verguisd en benijd in
de vier windstreken, heeft gewerkt en
werkt. Maar het systeem staat onder
druk. De zoveelste besparingsronde, deze
keer met fikse maatschappelijke commotie, komt niet uit de lucht vallen.
Besparingen zijn nodig als we onze vanzelfsprekende rechten willen veiligstellen. Maar besparingen hebben ook een
nadeel. Groepen die het al moeilijk hebben, zeer moeilijk soms, dreigen af te haken. Het socialezekerheidssysteem en de
sociale sector pogen mensen met minder
kansen te engageren en te motiveren om
hun kansen te grijpen waar het kan. Als
die stimulans wegvalt, worden die groepen ontmoedigd. Voor wie en voor wat
zouden ze het allemaal nog doen? Dat
foert-effect vergroot niet meteen het
­wederzijdse begrip tussen verschillende
groepen in onze samenleving: zij die
­hebben en zij die niet hebben, de geïnformeerden en de niet-geïnformeerden, de
kansarmen en de kansrijken. Als die groepen zich zouden terugplooien op zichzelf,
zou dat de solidariteit niet ten goede
­komen.
Over kansrijke mensen spreken we niet
vaak. Wat vreemd is. Waarom zijn kansarmen een doelgroep en kansrijken niet?
Waarom wordt die laatste groep niet actiever aangesproken zodat inclusie geen
loos woord blijft? Er zijn vrijwilligersinitiatieven die de beter begoeden aanspreken. Vaak gaat het om innovatieve
witte raven of halfzachte pogingen om
middenklassers in het onderwijs of
buurtleven in te schakelen, liefst voor de
doelgroep van hun keuze.
Als we de kloof tussen kansarmen en
kansrijken groter laten worden, dan
dreigt de eerste groep af te haken. Onderzoeker Patrick Corrigan (Illinois Institute of Technology) ontdekte in de
geestelijke gezondheidszorg een why
try-effect. Wie gestigmatiseerd wordt op
basis van vooroordelen, angst en stereotypes geraakt geïsoleerd en wordt daardoor de moed ontnomen op te komen
voor zichzelf en aan zijn situatie te ontsnappen.
“Waarom zijn kansarmen een
doelgroep en kansrijken niet?”
Het is evenzeer een sociaalpsychologische wetmatigheid dat mensen die hun
geloof in een betere, rechtvaardigere wereld zien slinken hun betrokkenheid opgeven en bijgevolg ook hun motivatie. Ze
worden pessimistisch en nemen de
clichés over die hen worden verweten.
Het is een omstreden effect, want sommigen beweren dat frustratie en discriminatie net tot activering leiden, niet tot
ontmoediging en opgave.
Voor beleidslui is er maar één weg: kansen fair verdelen en ons systeem bestendigen. In tijden van besparing is dat een
uitdaging voor knappe koppen.
Nico Krols,
Hoofdredacteur Weliswaar
@NicoKrols
nr. 121 - december 2014 |
14645-V8-Weliswaar-121.indd 3
3
03/12/14 16:46