VRIJDAG 27 JUNI 2014 Misbruik VRIJDAG 27 JUNI 2014 Vanaf 1 juli zullen de mogelijkheden om misbruik dat plaatsvond in de katholieke kerk te melden worden beperkt. Het verhaal van oud-Hilversummer Jan Reuling die seksueel werd misbruikt. Misbruik Mogelijkheden melden beperkt De 'Aloysiusmulo'. Seksueel misbruik bij instellingen in Hilversum Hoe wijdverbreid was het seksueel misbruik binnen Hilversumse kerkelijke instellingen? Het is een vraag die moeilijk te beantwoorden blijkt. Jan Reuling vertelt hoe hij zag dat op de Hilversumse Maria Immaculata school frater Ewald ook ’met andere jongetjes bezig was’. Hij vertelt hoe de frater uiteindelijk wordt overgeplaatst omdat een vriendje van hem, die ook slachtoffer is van ontuchtige handelingen, zijn vader vertelt over het misbruik, en deze man - een invloedrijke Hilversumse fabriekseigenaar de zaak aanhangig maakt bij het bisdom. Volgens Reuling waren er daarnaast op de Aloysiusmulo meerdere fraters die zich vergrepen aan kinderen, onder wie de directeur van de school zelf. ,,Die waren de hele dag op jacht”, zegt hij. ,,Ik heb ze meerdere keren bezig gezien: jongens strelen, zichzelf bevredigen.” Reuling heeft de namen van de betrokken fraters, die inmiddels allemaal zijn overleden, doorgegeven aan de Commissie Deetman. Het eindrapport van de Commissie Deetman noemt in totaal vijf meldingen van seksueel misbruik in Hilversum. Het zijn twee meldingen afkomstig van een ’lagere school’, en drie meldingen van de ’Aloysiusmulo’. Nadere details worden niet gegeven. Daarnaast wordt Hilversum nog in een andere context genoemd. Op basis van het archief van het bisdom Haarlem-Amsterdam schetst de commissie een Hilversumse misbruikzaak uit 1955 waarbij een kapelaan een tienjarig meisje misbruikt. Het misbruik vindt plaats, zo lezen we, ’ten huize van de moeder van het meisje’. Ook lezen we dat de moeder achteraf verklaart dat ze nooit een klacht indiende omdat dat niet correct zou zijn geweest voor een ’goed katholiek’. Interessant aan deze zaak is dat de kapelaan eind jaren ’60 door de politie van zijn bed wordt gelicht, en door een rechter wordt veroordeeld tot zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeling weerhoudt de Groningse bisschop Möller er echter niet van om de man in 1991 ’eervol ontslag’ te verlenen. Seksueel misbruik Vincent Harmsen [email protected] Jan Reuling (70) kampt nog dagelijks met de gevolgen van het seksueel misbruik. ,,Ik woon als een zwerver alleen in mijn eigen huis”, vertelt hij over de telefoon vanuit het Zeeuwse Sint Maartensdijk. ,,Ik heb allerlei fobieën en laat niemand mijn woning binnen.” Reuling worstelt met een posttraumatische stressstoornis (’een levenslange straf’), iets waarvoor hij naar eigen zeggen al decennia ’zonder enige vooruitgang’ bij de psychiater loopt. Ook heeft hij vrijwel geen contact met zijn zes kinderen. ,,Ik kan geen normale relaties onderhouden”, zegt Reuling wiens twee huwelijken op de klippen liepen. ,,Allemaal het gevolg van dat misbruik. De laatste jaren van mijn ellendige leven spelen zich af op deze hele kleine oppervlakte.” Wat Reuling is overkomen vertelde hij twaalf jaar geleden in een openhartig gesprek met deze krant. Het is een schokkende geschiedenis die teruggaat naar de jaren ’50; naar ’Ik kan geen normale relaties onderhouden’ zijn jeugdjaren toen hij opgroeide aan de Hilversumse Bellstraat. Reuling werd seksueel misbruikt door een frater op de Maria Immaculata school, een jongensschool onder leiding van de Fraters van Utrecht. Reuling vertelde destijds hoe frater Ewald ’zijn slachtoffertjes er in de klas tussenuit pikte’. Hij was er één van: de tienjarige Jan Reuling. Later op de Hilversumse Aloysiusmulo waren er wederom geestelijken die hun handen niet thuis konden houden. ,,Een hel”, vatte Reuling de gehele periode samen, en iets dat zijn leven voorgoed had ’verwoest’. Afsluiting Maar ondanks dat ’de littekens zijn gebleven’ en Jan Reuling niet ’opeens gezond is geworden’ heeft hij de afgelopen jaren toch iets van ’afsluiting’ kunnen vinden. Om dat te bereiken heeft hij wel decennia in alle eenzaamheid voor zijn gelijk moeten knokken. ,,Ik ben al sinds begin jaren ’80 met mijn zaak bezig”, vertelt hij. ,,Ik heb vele brieven geschreven: naar het bisdom, naar het Hilversumse klooster waar die viespeuken woonde, naar de kerk. Zelfs het Nederlandse secretariaat van het Vaticaan heb ik meerdere malen aangeschreven. Allemaal zinloos. Het Vaticaan heeft zelfs nooit geantwoord. Anderen deden het af met mooie zinnen, of ze vroegen of ik bewijs had. Maar het misbruik gebeurde stiekem. Hoe kon ik in godsnaam bewijs hebben?” Maar wanneer geleidelijk de beerput opengaat, en duidelijk wordt dat ook in Nederland priesters en geestelijken zich op grote schaal aan kinderen hebben vergrepen, lijkt voor Reuling het tij te keren. In 2010 stelt de rooms-katholieke kerk onder voorzitterschap van oud-burgemeester Wim Deetman een onderzoekscommissie in, en roept slachtoffers op zich te melden. ,,Ik dacht: eindelijk, nu gaat blijft maar spoken er iets gebeuren.” Reuling wordt vervolgens twee dagen lang ’doorgezaagd’ door de commissie. ,,Ik vertelde hoe die frater me op de lagere school drie keer heeft geprobeerd te verkrachten; hoe hij mij probeerde te penetreren; hoe hij het sperma in mijn haar wreef. Maar mijn klacht werd afgewezen. ’Geen steunbewijs’ klonk het.” Jan Reuling besluit het daar echter niet bij te laten en neemt een advocaat in de hand. Hij stelt de Overste van de Fraters van Utrecht verantwoordelijk voor het misbruik. ,,We zijn er toen middels een proces van mediation uitgekomen”, vertelt Reuling. Over de details mag hij niks zeggen; hij heeft voor geheimhouding getekend. Het enige dat hij wil meedelen is dat hij door de overeenkomst ’iets van zijn eigenwaarde heeft teruggekregen’. Guido Klabbers van KLOKK, de koepelorganisatie voor slachtoffers van misbruik in de rooms-katholieke kerk, vertelt hoe mediation steeds vaker wordt ingezet. ,,Er bestaat sinds kort een regeling, waar mensen via het meldpunt van de kerk een beroep op kunnen doen. Het is iets waar wij ontzet- ’Het Vaticaan heeft mijn brieven nooit beantwoord’ tend hard voor hebben geknokt.” Ondanks dat Klabbers de geheimhouding die vaak wordt afgedwongen afkeurt, vindt hij mediation een belangrijke stap voorwaarts voor de slachtoffers. ,,Bij de formele klachtencommissie kom je voor een tribunaal en voelt het alsof je niet wordt geloofd. Dat kan traumatisch werken; als kind zijn ze niet geloofd en nu wordt er weer gedaan alsof het niet heeft plaatsgevonden. Bij mediation gaat het minder om bewijs. Er wordt in plaats daarvan gepraat, en gekeken of het misbruik erkend kan worden.” Morele plicht Maar net nu de kerk volgens Klabbers de juiste weg is ingeslagen, zal vanaf 1 juli het klachtenloket slui- ten. Het betekent dat verjaarde zaken, of zaken waarvan de dader is overleden, niet meer behandeld zullen worden. Volgens Klabbers bestaat het risico dat hiermee een groep slachtoffers buiten de boot valt. ,,Sommige mensen hebben er uit schaamte nog niet over gepraat. Anderen omdat ze bang zijn niet geloofd te zullen worden.” Hij doet daarom een appel op de Nederlandse kerkleiders. ,,Bij zoiets ingrijpends als seksueel misbruik moet de mogelijkheid tot melden blijven bestaan”, zegt hij. ,,Ik zie het als een morele plicht die de kerk heeft.” Jan Reuling vindt het ook een verkeerde beslissing. Hij maakt zich boos. ,,Ik vind het keihard voor diegene waarbij de dader is overleden”, zegt hij. ,,Dit is een methode om het zo snel mogelijk af te kunnen handelen.” Reuling is ervan overtuigd dat er meer jongens zijn die in Hilversum zijn blootgesteld aan ontuchtige handelingen. ,,Het seksueel misbruik was aan de orde van de dag”, zegt hij. ,,Ik denk dat velen het simpelweg vergeten of verdrongen hebben.” Vanaf 1 juli 2014 worden de mogelijkheden tot het melden van seksueel misbruik gepleegd binnen instellingen van de roomskatholieke kerk beperkt. Vanaf die datum zal het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK geen klachten meer in behandeling nemen wanneer de zaak volgens het Nederlands recht verjaard is, of wanneer de dader is overleden. In de praktijk gaat het om het overgrote merendeel van de zaken. Volgens kardinaal Eijk heeft de sluitingsdatum te maken met een dalend aantal meldingen. ,,Een keer moet de bel luiden voor de laatste ronde”, aldus de kardinaal in De Telegraaf. De kerk roept alle mogelijke slachtoffers op zich nog vóór 1 juli te melden. Maar slachtofferorganisaties zijn kritisch. Zo stelt Maud Kips van Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik dat het gebruiken van een einddatum met name vrouwelijke slachtoffers de mogelijkheid zal ontnemen zich te melden. In de Volkskrant schrijft Kips dat vrouwen zich nu pas net ’mondjesmaat’ beginnen te roeren omdat zij, anders dan mannen, vaak ’eerst erkenning in de privésfeer’ hebben gezocht. Kips is in het algemeen kritisch over wat zij noemt het ’grensargument’ van de kerk. Zij stelt dat alle slachtoffers zich altijd moeten kunnen blijven melden. ,,De grenzen zijn bepaald door de plegers”, schrijft ze, ,,onder verantwoordelijkheid van de rooms-katholieke kerk.” Ook Guido Klabbers van KLOKK is kritisch over een einddatum. ,,We hebben ons de afgelopen tijd ingespannen om die datum niet strak te handhaven. Er is een bepaalde groep mensen die niks of weinig hebben meegekregen, of nog worstelen met de vraag of ze zich moeten melden. Het is van belang dat mensen niet in een zwart gat vallen.” Ondanks dat Klabbers hoopt dat de kerk tot inkeer zal komen, roept hij mensen wél op zich vóór 1 juli te melden. ,,Melden voor 1 juli is heel belangrijk. Maak je geen illusies: de klachtenprocedure wordt dan feitelijk gesloten. Slachtoffers die zich voor die datum melden hebben vervolgens tot 1 oktober de tijd om de klacht te formuleren.” Meer informatie: Stichting KLOKK: www.klokk.nl Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik: www.vpkk.nl/ Meldpunt Seksueel Misbruik RKK: www.meldpuntmisbruikrkk.nl/ Guido Klabbers. ARCHIEFFOTO ANP
© Copyright 2024 ExpyDoc