ideAlen - Wereldburgerschap

Column
Ik wil mijn dochter van 6 graag ‘duurzaam opvoeden’. Haar
het besef meegeven dat de wereld groter is dan de plek waar
we wonen. Het liefst vertel ik haar daarom het hele verhaal
achter de fairtrade-avocado op haar bord. Over een boer in
Brazilië. Over zijn familie. En over de weg die de avocado heeft
afgelegd naar Nederland. Ook leer ik haar graag dat het niet
vanzelfsprekend is om na elke mislukte tekening een schoon
vel papier te pakken. En koop ik liever geen plastic speelgoed
of nieuwe kinderboeken voor haar. We kunnen uitgelezen
boeken toch ook ruilen?
‘Ik werk op een vrij
witte school. Slechts
enkele leerlingen op dit
gymnasium hebben een
moslimachtergrond. Ik
was wat huiverig om op die achtergrond
in te spelen. Dan vergroot je de
verschillen in de klas zo uit. Maar ik nam
mijn groepen wel één keer per jaar mee
naar de moskee om de hoek. Niet zozeer
om iets te vertellen over het geloof, maar
vooral voor de architectuur – hoewel
de manier waarop een gebedsruimte is
gebouwd natuurlijk ook wel iets zegt over
de cultuur en religie van de gebruikers.
Veel van mijn leerlingen zouden anders
nooit in een moskee zijn geweest, dus
dat bezoek verbreedde hun horizon wel,
denk ik. Het leverde voor leerlingen met
een moslimachtergrond meer begrip op
binnen hun klas, en een mogelijkheid om
iets over hun achtergrond te delen. Zo
konden ze, als ze dat wilden, bijdragen
aan een ruimere manier van denken.’
Ans van de Wiel
docent beeldende vorming, Schiedam
>> ‘Valse aannames over en weer staan in de weg van partnerschap en daarmee van goed
onderwijs – zeker op het vlak van burgerschap’, stelt Achahchah. ‘Er is maar één manier om
dit obstakel uit de weg te ruimen of zelfs te voorkomen: door te praten. Een kennis van me
heeft op haar basisschool bijvoorbeeld een “ouderkamer” opgezet. Ouders, onderwijzers
en educatie-experts komen hier om de zoveel tijd samen. Ze praten dan over het
onderwijs van de school. Wat kan beter? Wat loopt goed? Dat is iets heel anders dan het
tienminutengesprek waarin een onderwijzer en ouder het hebben over één kind, en waarin
emotie soms in de weg staat van een oplossing voor knelpunten.’
Barbecue organiseren
‘Scholen zouden onderwijzers en ouders veel vaker samen moeten brengen’, vindt
Achahchah. ‘Zeker ook informeel, bijvoorbeeld door een barbecue te organiseren. Als
ze elkaar persoonlijk leren kennen, dan wordt hun communicatie beter, zijn er minder
misverstanden en stappen ze makkelijker op elkaar af. Ook over lesthema’s die gevoelig
liggen, zoals homoseksualiteit. Het kan best zijn dat de één het niet eens is met de culturele
opvattingen van de ander. Maar je moet daar toch zien uit te komen, met elkaar. In het
belang van het kind. Want daar gaat het uiteindelijk om.’
Er zijn heel veel ouders zoals ik. Ouders met idealen.
Natuurlijk: de toepassing van die idealen schiet er in de
hectiek van alledag wel eens bij in. We kopen heus niet altijd
fairtrade-producten, geven ook wel eens een Barbie, en komen
zo nu en dan toch met een pakje een kinderboekenwinkel
uit lopen. Maar we staan erg open voor manieren om onze
kinderen bewust te laten leven. Zodat zij opgroeien als
jongens en meisjes die zich verantwoordelijk voelen voor
mens en milieu – ook als deze zich op het oog buiten de
grenzen bevinden van het eigen dorp, de eigen stad of het
eigen land.
We voeden onze kinderen dus graag op als wereldburger. Dat
is een belangrijk besef voor scholen die aandacht besteden
aan de mondiale dimensie van burgerschap. Net als het besef
dat onderwijs niet ophoudt zodra kinderen de klas verlaten.
Sterker nog: hoe de wereld in elkaar steekt, krijgen jongens
en meisjes voor een heel groot deel mee van hun ouders. Het
is daarom belangrijk dat scholen samenwerken met vaders en
moeders; dat ze hen bij onderwijs rond wereldburgerschap
betrekken. En juist voor wereldburgerschap zijn hier vaak
volop aanknopingspunten voor.
Op gemengde scholen ligt het bijvoorbeeld voor de hand
om de verschillende culturele achtergronden van ouders te
gebruiken. Die vaders en moeders kunnen op uitnodiging voor
de klas komen, en iets vertellen over hun land van herkomst.
Of misschien heeft iemands vader wel een Ethiopisch
restaurant. Daar zou de hele klas dan kunnen komen eten.
Op wittere scholen moet je wellicht wat langer zoeken naar
mogelijkheden. Maar ze zijn er wel degelijk. Genoeg ouders
hebben immers wereldreizen gemaakt, in het buitenland
gewerkt of een beroep gekozen dat raakt aan één van de
thema’s van wereldburgerschap. Daar vertellen ze vaak ook
graag over.
Van alle ouders die zouden willen meewerken aan
wereldburgerschapsonderwijs, meldt maar een klein deel
zich aan voor activiteiten op school. De rest denkt niet genoeg
te bieden te hebben. Of voelt zich niet aangesproken door
algemene oproepjes in nieuwsbrieven. Onderwijzers kunnen
ouders het best direct en persoonlijk benaderen. Die aanpak
werkt pas echt als zij die ouders ook goed kennen. Als ze weten
wat hun achtergrond is, hun werk, en desnoods hun hobby’s.
Alleen met die informatie kunnen zij ouders immers gericht
motiveren en inschakelen.
Hoe komt een school aan deze kennis? Door veel contact te
hebben met ouders; persoonlijk, maar bijvoorbeeld ook via
een Facebook-groep voor vaders en moeders. Dat contact is
de tijdsinvestering waard. Zodra ouders namelijk inzien hóe
zij kunnen helpen, doen ze dat vaak ook. En daarmee gaat
duurzaam wereldburgerschapsonderwijs enorme stappen
vooruit.
Noa Lodeizen
Initiatiefnemer THE GOOD FAMILY
E en wereld aan achtergronden
Idealen
Dila Nurtas
M
basisschoollerares, AMSTERDA
Nederlanders
en voedsel
Voedselzekerheid, de veiligheid van voedsel en gezonde voeding. Ze
staan momenteel hoog op de Nederlandse publieke en politieke agenda.
NCDO onderzocht in samenwerking met TNS/NIPO hoe Nederlanders
aankijken tegen voedselzekerheid. In hoeverre eten zij vis en vlees of
zijn ze vegetarisch? Wat vinden ze belangrijk wanneer ze voedsel kopen?
Hoe kijken Nederlanders aan tegen het toevoegen van insecten aan eten?
Zijn ze ongerust over de veiligheid van het voedsel dat in Nederland in de
winkel ligt? Wat zien ze als de belangrijkste reden voor hongersnood in de
wereld? En zijn er op deze vlakken verschillen tussen jonge Nederlanders
(18 tot en met 34 jaar) en oudere (vanaf 35 jaar)?
De antwoorden op deze vragen staan nu online. Ga naar:
www.ncdo.nl/artikel/nederlanders-en-voedselzekerheid
‘Een goed voorbeeld van
burgerschap en de toegev
oegde
waarde van betrokken ou
ders, is de
kerstmarkt die we organi
seerden.
De opbrengst ging naar
KiKa, voor
de behandeling en
genezing van kinderkanker
. De leerlingen deden ont
zettend
hun best om zoveel moge
lijk geld in te zamelen. Ze
verkochten spulletjes en
organiseerden een sponso
rloop.
Eén van de ouders kwam
later naar me toe. Hij had
een idee
waarmee we volgend jaa
r nog meer geld kunnen
inzamelen.
Fantastisch toch? Socia
al bewogen projecten spr
eken
enorm tot de verbeeldin
g, bij kinderen én bij oud
ers. En die
ouders kunnen voor nut
tige contacten zorgen,
benodigde
materialen inbrengen, of
hun kennis delen.’
Lily Poortman
docent levensbescho
uwing, Den Helder
Tussenlijst
Hoofdstuk 3 staat vol suggesties voor het omgaan met en gebruiken van
de (culturele) diversiteit onder jouw leerlingen. Hieronder een selectie uit
die aanbevelingen:
•Werk samen met ouders: zij leren kinderen hoe de wereld in elkaar steekt.
•Nodig allochtone familie van leerlingen uit om hun levensverhaal te vertellen.
•Benader ouders persoonlijk als je met hen wilt samenwerken.
•Speel hierbij in op hun nieuwsgierigheid naar wat hun kinderen leren.
•Bezoek hen ook thuis. Zo zie je waar kinderen hun wereldbeeld vormen.
•Zorg dat je ouders (informeel) leert kennen, en dat zij jou leren kennen.
59 Een wereld aan achtergronden
n
moet die opvoeding niet te veel wille
eren
overnemen. Dat is voor kind
verwarrend. Zeker als ze uit een nietNederlandse cultuur komen. Zelf heb
ik dat als kind uit een Turks-Koerdisch
gezin ook ervaren. Een school kan wel
.
het wereldbeeld van kinderen verrijken
op
rden
Niet door de Westerse waa
te leggen, maar door kinderen via het
onderwijs verschillende kanten van
een onderwerp te laten zien. Zo heb
ik bijvoorbeeld lesgegeven op een
n.
school met veel islamitische leerlinge
zeer
uit
al
Die kinderen kwamen veel
gen
traditionele gezinnen. De meisjes droe
ken
spra
ers
hoofddoekjes en hun oud
gebrekkig Nederlands. Zelf ben ik een
ek.
jonge, moderne vrouw zónder hoofddo
gen
vroe
”,
“Waarom draag jij die niet?
dat
de meisjes uit mijn klas. “Vindt God
mijn
het
dat
uit
wel goed?” Ik legde hen
en.
keuze is om geen hoofddoek te drag
lf
zijze
,
heeft
e
En dat iedereen die keuz
veel
het
ook. “Denk je niet dat God
s
belangrijker vindt dat je een goed men
niet
en
liegt
niet
bent?”, vroeg ik. “Dat je
steelt?” Het gaat mij er niet om of zo’n
meisje op zo’n moment wel of niet haar
hoofddoek afdoet. Als ze er maar over
haar
gaat nadenken. En als ze vervolgens
dat
is
dan
en,
hoofddoek wil blijven drag
eren
prima. Ik wil vooral bereiken dat kind
en.’
vorm
hun eigen mening leren
lees je in
‘Met welke normen
en waarden kinderen
opgroeien is in
eerste instantie een
verantwoordelijkheid
van de ouders. Een school