Estafette > UITDAGINGEN VAN KUNSTEDUCATIE gHoe gg gg g gcreativiteit g g g glos? gg krijg je die ggggggggggggg tekst Marijke Nijboer Welke vraag zou jij willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Aafje Gerritse, leerkracht groep 1-2 op basisschool Fridtjof Nansen, haar vraag aan Jacoline de Vos, leerkracht groep 1-2 op obs Bloemhof: ’Hoe kun je als leerkracht zodanig kunsteducatie geven aan kleuters, dat je vaardigheden biedt én ruimte geeft aan hun verbeelding?’ M h Aafje Gerritse: ‘Soms moet je de mogelijkheden beperken, soms juist dingen aandragen.’ eteen na hun kennismaking ontdekken Aafje en Jacoline een overeenkomst: ze werken beiden met een kunstachtergrond in het onderwijs. Aafje volgde na de pabo de docentenopleiding op de kunstacademie en doet nu een masteropleiding in kunsteducatie. Jacoline ontwikkelde zich precies andersom: zij ging na de kunstacademie naar de pabo. Aafje: ‘Het is best lastig om vaardigheden mee te geven én de creativiteit van kleuters goed aan te boren. Het is ook moeilijk om daar informatie over te vinden.’ Jacoline: ‘Ik werk meer op gevoel. Je kunt er veel theorie op loslaten, maar voor mij is het kind het vertrekpunt.’ Aafje: ‘Dat ben ik met je eens. Ik kijk naar wat er gebeurt, speel daarop in, en probeer kinderen veel vrijheid te geven. Soms moet je de mogelijkheden beperken, soms juist dingen aandragen.’ Het lokaal van Jacoline oogt als een creatieve werkplaats, met een stellingenwand vol papier, wol en verf. Ze zegt: ‘De meeste van mijn leerlingen knippen en plakken thuis niet. Ouders zijn bang voor vieze vingers, dus de kinderen ook. Als zo’n kind lekker met z’n vingers in de verf heeft zitten roeren ziet z’n werkje er misschien niet uit, maar ben ik toch blij.’ Kleine wereld In deze aflevering van estafette wisselen TWEE LEERKRACHTEN uit het basisonderwijs Hun ervaringen uit. voor de KOMENDE aflevering geven zij het stokje – MET brandende vraag – door aan een volgende collega. 8| Rotterdams Onderwijs Magazine --- 10 | 14 Haar klas is al weken bezig met het thema ‘strand’. ‘Veel kinderen hebben de zee nog nooit gezien. Hun wereld is klein, dus halen wij die hier zoveel mogelijk binnen. Ik bied veel beeldmateriaal aan.’ De kinderen zijn soms erg snel klaar met een opdracht. Jacoline: ‘Dan zeg ik: ik kijk naar jouw poppetje, en denk: nou, nou. Waarom denk ik dat? Dan komen er wel suggesties om nog wat toe te voegen.’ Aafje: ‘Bij mij gebeurt hetzelfde, maar door een andere oorzaak. Wij hebben veel g g hoogopgeleide ouders. Onze kinderen hebben juist zoveel beelden in hun hoofd, dat zij daardoor afgeremd worden. Een jongen in mijn klas weet bijvoorbeeld zo goed hoe een vliegtuig er in het echt uitziet, dat hij denkt: dat krijg ik nooit op papier.’ Geïnteresseerd bekijkt Aafje op de gang een groepswerk: zee en strand. Het werk loopt vanaf drie tafels omhoog tegen de muur. In groepjes werken alle leerlingen er bij toerbeurt aan. Jacolines leerlingen kijken vaak naar elkaars werk. ‘Op zich vind ik dat goed, maar ze gaan elkaar nadoen. Als één kind een giraffe tekent, volgt de hele klas. Ik wil ook geen regenbogen, koninginnen en prinsessen meer zien. Als je dat verbiedt, komen er ineens hele leuke dingen.’ Aafje: ‘Dat herken ik. Mijn kinderen willen telkens hartjes tekenen. Dat is soms overigens een teken dat ze toe zijn aan leren lezen.’ Zélf pakken Jacoline laat kinderen soms allemaal dezelfde opdracht doen, bijvoorbeeld een vouwwerkje, waarna ze die techniek met ander materiaal moeten gebruiken. ‘Dan gaan ze bijvoorbeeld een vlieger maken. Ik probeer kinderen zover te krijgen dat ze uit zichzelf ook eens een ander materiaal pakken.’ Bij elk rapport laat ze de kinderen zichzelf tekenen. ‘Ik stuur daarin, anders pakken meisjes alleen maar roze. Ze moeten dan met een andere kleur, of met een bepaald materiaal werken.’ De scholen van zowel Jacoline als Aafje werken met kunstenaars. Jacoline: ‘Zij hebben goede ideeën, maar vinden het soms lastig om een les voor 26 kinderen goed te organiseren. Ze hebben ook niet allemaal evenveel affiniteit met kinderen.’ Aafje: ‘Bij ons werkt een kunstenaar samen met de leerkracht. Maar ik vind het belangrijk dat je daarna als leerkracht zelf op een goede manier verder kunt’. Aafje maakt dankbaar gebruik van het digibord: ‘Zo kan je een klein stukje museum de klas in halen. Door te kijken naar een kunstwerk en elkaars gedachten te delen, leren de kinderen veel over zichzelf, de ander en de wereld om hen heen.’ Jacoline haalt liever kunst binnen. ‘Ik bracht een keer een abstract beeld van mijn zus mee. Dat leidde tot een geweldig gesprek in de klas.’ g ‘Als je regenbogen en hartjes verbiedt, komen er ineens leuke dingen’ h Jacoline de Vos: ‘Hun wereld is klein, dus halen wij die hier zoveel mogelijk binnen.’ foto’s Jan van der Meijde De Brandende Vraag Jacolines vraag aan een collega luidt: ‘Hoe krijg je op je school een echte leescultuur, waar ook ouders door worden aangestoken?’ 10 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine |9
© Copyright 2024 ExpyDoc