Special: Zorgzaam omgaan met zorg

Vokaberichten
Een maandelijkse uitgave van
Voka - VEVIA
Jaargang 3 - maart 2014
Verschijnt niet in juli en aug.
Afgiftekantoor: Oostende Mail
Erkenningsnummer: P912687
Prijs: 10 euro
Special: Zorgzaam omgaan met zorg
Het is u misschien ook al opgevallen. Het thema ‘zorg’ komt steeds prominenter naar voren als een gevoelig, maar belangrijk aandachtspunt voor
de verkiezingen. De eerste glimp hiervan werd begin 2013 zichtbaar, toen
artsensyndicaten met een staking dreigden omdat er volgens hen te veel
gemorreld werd aan de financiering van de gezondheidszorg. In de daaropvolgende maanden pakte De Tijd uit met een artikelenreeks waaruit bleek
dat het veel minder goed zou gaan met de zorg dan velen dachten. En nu,
in 2014, worden de grote woorden niet meer geschuwd.
Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Want we kunnen het economisch pas goed doen, wanneer we kunnen rekenen op voldoende ‘gezonde’ werkkrachten en competitieve ondernemingen. We staan vandaag
op een tweespalt, waarbij we fundamentele beslissingen moeten nemen
over hoe we onze gezondheidszorg gaan organiseren en financieren. De
beslissingen die we in dat kader nemen, kunnen doorslaggevend zijn voor
de toekomst van onze regio. ‘Zorg’ is dus terecht een prioritair thema bij
de verkiezingen van 2014.
Experten wijzen op onvoldoende kwaliteit in de zorg, een afbreuk van het
innovatievermogen, te veel verspilling door overconsumptie en te veel
ondoordachte besparingen. Ons huidig zorgsysteem is volgens velen niet
langer houdbaar, gezien de grote uitdagingen die op komst zijn door onder
meer de vergrijzing van de bevolking. Sommige politici geven dit grif toe en
zoeken naar oplossingen. Anderen spreken van paniekzaaierij en het onnodig ongerust maken van de bevolking. Wij zijn, samen met de zorgsector
zelf, bezorgd over onze zorg; met recht en reden. Dit gaat elkeen van ons
aan, zowel burgers als ondernemers. Vlaanderen verdient een excellente
welvaart en welzijn. Als we het economisch goed doen, dan heeft dat niet
enkel een invloed op onze welvaart, maar ook op ons welzijn.
In deze speciale editie van Vokaberichten nemen we u mee in een zorg­
verhaal waarbij we op zoek gaan naar ‘meer-waarde’ in de zorg, in het
besef dat het nu of nooit is om tot een positieve wending te komen en
structurele hervormingen door te voeren. We baseren ons daarvoor op de
input die we kregen van de verschillende spelers uit de profit- en non-profit
zorgsector, waarvoor zorg een dagelijkse praktijk vormt. Zo trachten we
niet alleen de gordiaanse knoop van de zorg te ontwarren, maar ook het
masterplan te concretiseren dat ons in staat stelt onze toekomst zorgzaam in handen te nemen.
“De manier waarop
we zorg organiseren
en financieren, is bepalend
voor onze toekomst”
Lees meer hierover in dit nummer.
VIJF VOOR TWAALF VOOR HERVORMING ZORG 04
NAAR EEN HERORIËNTATIE VAN DE ZORG Ons zorgmodel vertoont barsten. We betalen te veel en we krijgen
te weinig terug. De vergrijzing zet extra druk.
We moeten onze zorg heroriënteren met financiële prikkels,
vraagsturing, verantwoordelijkheid en ondernemerschap.
07
Vokaberichten
2
COLOFON
STANDPUNT
Voka-kenniscentrum:
Eric Vermeylen | Directeur Voka-kenniscentrum
Niko Demeester | Secretaris-generaal
Stijn Decock | Hoofdeconoom
Sonja Teughels | Arbeidsmarkt en sociaal overleg
Marianne Houman | EU-beleid
Gianni Duvillier | Sociale zekerheid en loon- en arbeidsvoorwaarden
Manou Doutrepont | Sociaal overleg
Tom Demeyer | Onderwijs
Vincent Thoen | Innovatie en economische groeikracht
Goedele Sannen | Mobiliteit en logistiek
Tine Deheegher | Energie en milieu
Steven Betz | Ruimtelijke ordening en milieu
Karl Collaerts | Fiscaliteit, begroting, efficiënte overheid en
markt­werking, deregulering en wetgevingskwaliteit
Pieter Van Herck | Welzijns- en gezondheidsbeleid
Eindredactie:
Bregt Timmerman, Sandy Panis
Vormgeving:
Group Van Damme, Oostkamp
Foto’s:
Shutterstock
Advertenties:
Centrale Voka-regie, Chris Lens, 0475 856 232
Druk:
Goekint, Oostende
Verantwoordelijke uitgever:
Jo Libeer - VEVIA vzw - Koningsstraat 154 - 158, 1000 Brussel [email protected] - www.voka.be
Vokaberichten verschijnt maandelijks (behalve in augustus). Niets uit
deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen of openbaar gemaakt,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Vokaberichten
INHOUD
De oneindige meerwaarde van zorg
Het zorgsysteem in België, en bij uitbreiding heel het stelsel van onze
sociale zekerheid, staat gekend als degelijk en efficiënt. We beschouwen
het vaak ook als een evidentie. Maar we doen het zo goed dat we door de
vergrijzing en de betere zorgmogelijkheden, steeds meer moeten waken
over de betaalbaarheid van het systeem. Bovendien mogen we ook niet op
onze lauweren rusten. Want internationale benchmarks tonen aan dat we
minder snel vooruit gaan dan andere landen en dat de verhouding kost en
kwaliteit beter kan.
De bijdragen in deze Vokaberichten zijn geschreven door Pieter Van Herck, adviseur
welzijns- en gezondheidsbeleid bij het Voka-kenniscentrum. De bevindingen en standpunten verwoord in de artikels, zijn tot stand gekomen dankzij de input van vele individuele actoren en sectoren die rechtstreeks of onrechtstreeks bij welzijn en zorg betrokken zijn. De afstemming van de standpunten en bevindingen gebeurde via individuele
contacten, maar ook in de themagroepen ‘Ouderenzorg’ en ‘Financieringsbronnen’ van
de Voka Health Community. In de teksten zitten ook de resultaten verwerkt van de online bevraging van de Voka Health Community bij zijn leden over beleidsprioriteiten.
Zonder het verhaal te kennen vanop het terrein kon deze speciale editie niet tot stand
komen. We zijn verheugd dat profit en social profit in toenemende mate elkaar vinden
in de visie op de toekomst. Een speciaal woord van dank voor al de leden van de Voka
Health Community, die voortdurend samen nieuwe wegen verkennen om de zorg nog
beter ondernemingsgewijs vorm te geven.
De Voka Health Community is een open innovatieplatform voor ondernemingen actief in de zorgsector, voor zorgaanbieders, patiëntengroepen en kenniscentra uit gans
Vlaanderen en Brussel. De sterke samenwerking tussen deze actoren in de zorg maakt
het mogelijk om de nodige innovaties te ontwikkelen. Want elk lid van de Health Community gelooft dat ze samen meer en snellere verandering bereiken dan alleen.
Meer info: www.healthcommunity.be
EERST DE POSITIEVE FEITEN EN CIJFERS
Op internationale bevragingen staat welzijn steeds bovenaan van wat we
het meest belangrijk vinden. We zijn in België ook tevreden over onze zorg.
Op de Eurobarometer van 2012 staan we aan de top met een score van
6,3 op een schaal van -10 tot 10. Uit een voorgaande barometer in 2010
blijkt dat slechts drie procent van de Belgen de zorg als problematisch
beschouwt tegenover vijftien procent bij andere Europeanen.
Mannen leven 5,9 en vrouwen 4,5 jaar langer dan in 1970. Hiermee is zorg
verantwoordelijk voor zestig procent van de stijging in levensverwachting,
zo berekende het Federaal Planbureau. Veertig procent van de stijging
houdt verband met een gewijzigde levensstijl, omgeving en andere factoren.
België is ‘excellent’ als het gaat over zorgparameters zoals het aantal jaar
overleving bij darmkanker of het voorkomen van complicaties tijdens of na
een operatie. Wat betreft welzijn in ruimere zin stellen we bijvoorbeeld vast
dat de omgeving en familie van patiënten veel meer voorziet in informele
ondersteuning (mantelzorg) dan in andere landen. België is hiermee de
koploper binnen het OESO-peloton. In het domein van acute zorg hebben
we een uitgebreid aanbod zonder lange wachttijden. De eerste pijler van
ziekte- en zorgverzekering voorziet in een solidaire basis, waarbij zowat
alle Belgen gedekt zijn voor een ruim basispakket. De afgelopen decennia
zijn we er bovendien in geslaagd om een tweede en derde pijler van verzekeringsdekking uit te bouwen.
Het is ook cruciaal om te beseffen dat de zorg rechtstreeks bijdraagt tot
economische groei. We illustreren dit met cijfers van het Federaal Planbureau. Elke 100 euro besteding aan zorg doet de productie in de Belgische
economie toenemen met 145 euro: 9 euro extra in de zorg zelf en 36 euro
bij nevenindustrieën (toeleveranciers, bouwsector, voeding, medische
producten, investeringsgoederen, enzovoort).
We zijn als land top in innovatieve farmaceutische industrie. Met sinds
2000 een jaarlijks gemiddelde groei van zeven procent in deze sector, 9,8
procent in onderzoek en ontwikkeling, 7,8 procent in langetermijninvesteringen en 14,2 procent in aandeel Belgische export, kunnen we spreken van
een best practice model van ondernemerschap. Meer nog, ongeveer 30
procent van de bbp-toename in de afgelopen decennia wordt toegewezen
aan de zorg. De reden is duidelijk: we leven met zijn allen langer, gezonder
en productiever en we consumeren meer. Zonder een gezonde bevolking
geen economische groei.
Er zijn heel wat redenen om trots te zijn
op ons zorgsysteem. Maar wat wij vandaag als evident beschouwen, blijkt dat
in de toekomst misschien niet meer te
zijn. Want ons systeem vertoont barsten, en we zullen die enkel kunnen
herstellen als we nu fundamentele hervormingen doorvoeren. In dit nummer
gaan we hier uitgebreid op in.
3
03
STANDPUNT
04
PROBLEEM
Barsten in onze zorg
07
HERORIËNTATIE
Van obstakels naar opportuniteiten
09
BOUWSTEEN 1
De juiste financiële prikkels
12
BOUWSTEEN 2
Van aanbod- naar
vraaggestuurde zorg
14
BOUWSTEEN 3
Via ondernemerschap naar
betaalbare kwaliteit
Pieter Van Herck,
Voka-kenniscentrum:
“Door de vergrijzing en de betere
zorgmogelijkheden moeten
we steeds meer waken over de
betaalbaarheid van het systeem.”
Vokaberichten
SPECIAL / ZORG
4
5
Vijf voor twaalf voor structurele hervormingen
De barsten in ons zorgmodel
Ons zorgmodel in Vlaanderen telt heel wat troeven. Toch maken de beleidsmakers zich terecht zorgen.
Want stilaan komen er barsten in het model. In vergelijking met andere landen, is het te duur voor de kwaliteit
die we terugkrijgen. Bovendien komt er een tsunami van nieuwe omstandigheden op ons af, die grote risico’s
inhoudt voor onze welvaart en welzijn. De betaalbaarheid van de stijgende zorgbehoeften door de vergrijzing
is daarbij het grootste zorgenkind.
• Ondermaatse score op
steeds meer parameters
• De kosten nemen toe
• De oorzaak ligt bij
volumestijgingen
Zonder de meerwaarde van onze zorg te kort te doen, moeten we beseffen
dat het beter kan. We onderbouwen dit met de ‘Health at a Glance’-gegevens van de OESO, waarbij we de positie van België vergelijken met die van
Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk,
Zweden en Zwitserland. Indien we kijken naar globaal welzijn en gezondheid, bevindt België zich op de elfde positie van zestien West-Europese
landen. We behoren niet tot de best presterende helft van de klas.
Figuur 1: Globaal gezien scoren we voor heel wat zorgindicatoren
middelmatig tot slecht.
ing darmkanker
aten na operatie
ool of trombose
loedvergiftiging
sche-depressie
me schizofrenie
ing borstkanker
ederhalskanker
ing borstkanker
aad darmkanker
ame, hartinfarct
pname diabetes
opname COPD
sopname astma
name, beroerte
ederbalskanker
cavoorschriften
aad borstkanker
ederhalskanker
bp
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Health at a Glance, 2013; OESO
Vokaberichten
WEINIG REDEN TOT VREUGDE
In figuur 1 geven we meer specifiek de kwaliteit van zorg weer op basis van
twintig indicatoren. Ook als we hier naar de resultaten kijken, is er niet veel
reden tot vreugde. Opvallend genoeg betreft het een gedeelde vaststelling
doorheen preventie, eerstelijnszorg, acute, chronische en geestelijke gezondheidszorg. Ook bij ouderenzorg bezetten we positie negen op zestien.
Bij kind- en jeugdzorg zitten we hoogstens in de middenmoot.
Dit overzicht omvat slechts een fractie van het totale kwaliteitsbeeld,
maar het aantal onderzoeksresultaten dat de wenkbrauwen doet fronsen
neemt stelselmatig toe. De lijst van zaken waarop we ondermaats scoren
is lang: op het vlak van voldoende lichaamsbeweging, gewichtsproblemen,
problematische alcoholconsumptie, griepvaccinatie bij ouderen, therapie­
trouw, RX-bestraling, ziekenhuisinfecties, doorligwonden, sterfte ten
gevolge van longziekten, zelfdodingcijfers, gebruik van kalmeermiddelen
en antidepressiva, aantal HIV-infecties, opvolging van diabetes, pijnbestrijding, opstart van palliatieve zorg, enzovoort.
KANTELMOMENT
Toch mogen we niet wanhopen over de kwaliteit van onze zorg. De cijfers
zijn ook niet in tegenspraak met de vooruitgang die we de afgelopen 50
jaar hebben geboekt. Het toont wel aan dat zorg transparanter wordt
en dat we nog vooruitgang kunnen boeken, indien we erin slagen (opnieuw) een positie van excellentie in te nemen. Het potentieel van nieuwe
geneesmiddelen, genetica, robotica, regeneratie, nano, bio, tele, mobile
en andere technologische innovaties, stemt ons hoopvol. Maar er is een
dringende ‘wake-up call’ nodig, indien we niet verder willen afglijden. Het
valt op dat België wel verbetering boekt doorheen de tijd, maar dat een
aantal landen die 5 of 10 jaar geleden slechter scoorden dan ons land, een
grotere vooruitgang konden boeken, waardoor ze ons voorbij zijn gestoken.
Het feit dat we de laatste 5 jaar te weinig progressie hebben gerealiseerd
op de meeste verbeterpunten, mag zich niet herhalen. We bevinden ons
wel degelijk op een kantelpunt van vooruitgang versus achteruitgang in welzijn.
KOSTEN NEMEN TOE
Willen we de kwaliteit van onze zorg verbeteren, dan mogen we niet blind
blijven voor de kostenzijde. In de vorige decennia zijn de uitgaven voor de
algemene ziekteverzekering toegenomen met een jaarlijks reëel gemiddelde van vier procent. Die stijging valt te verklaren door het gebruik van
nieuwe – maar ook duurdere – technologie in de zorg en door de vergrijzing.
Maar met demografie valt niet alles te verklaren, integendeel. Over de
periode 2007-2011 is onze bevolking slechts met 3,4 procent toegenomen
(1,9 procent stijging bij kinderen, en 4 procent stijging bij ouderen).
“Zonder de meerwaarde
van onze zorg te kort te doen,
moeten we beseffen dat
het beter kan”
• De uitgaven aan geneesmiddelen bleven ongeveer stabiel, maar een
daling van de prijs voor geneesmiddelen verhult hier een stijging van
twintig procent van het volume aan gebruikte geneesmiddelen.
• Het aantal zorgvragen bij gehandicaptenzorg nam toe met 1,7 procent.
• Er is een stijging in kinderopvang met 18,6 procent.
• Thuiszorg groeide met 15 procent en residentiële ouderenzorg met 15,8
procent.
• Het aantal kinderen in bijzondere jeugdbijstand steeg met 31 procent.
Als we deze cijfers afzetten tegenover wachtlijsten en geprojecteerde
behoeften, (bijvoorbeeld de raming van ouderenzorg door het Federaal
Kenniscentrum voor Gezondheidszorg – KCE), lijkt de uitgavenstijging voor
welzijn relatief verantwoord. Maar tegelijkertijd stellen we ook de eerste
symptomen vast van overconsumptie in de acute zorg.
>
Over diezelfde periode zijn de federale zorguitgaven wel met 23,2 procent
gestegen; dit wil dus zeggen een kwart meer uitgaven in 5 jaar tijd. Binnen
de Vlaamse begroting zien we tussen 2007 en 2012 een stijging van de
uitgaven voor ‘gezondheid’ met 19,3 procent. Demografie verklaart dus
nauwelijks bovenstaande evolutie.
STIJGENDE VOLUMES
Wat is er aan de hand? De stijging van de kost kan voor een groot stuk
verklaard worden door een toename van de zorgvolumes. Op vijf jaar tijd
was die stijging enorm.
Enkele vaststellingen:
• Er is een toename van 4,2 procent in het aantal actieve geneesheren en
93,6 procent (!) in het aantal verpleegkundigen en vroedvrouwen.
• Het aantal ziekenhuizen nam af en het aantal bedden bleef zowat stabiel, maar het aantal opnames nam toe met 13,3 procent, hoofdzakelijk
in daghospitalisatie, zonder een afname van klassieke hospitalisatie.
Vokaberichten
SPECIAL / ZORG
SPECIAL / ZORG
De heroriëntatie van het zorgsysteem
0
• Er is ruimte voor besparingen
• Niet via een kaasschaafmethode
• Maar via structurele hervormingen
2
4
6
8
10
12
14
GENOEG WAAR VOOR ONS GELD?
De kost van gezondheidszorg is dus gestegen, door een toename van de
volumes en door een
stijging (zij het relatief) van de kwaliteit. Maar is de
Aandeel bbp
kost verantwoord ten
We15kunnen
dit
1 opzichte
2
3
4 van
5
6de7 geleverde
9 10 kwaliteit?
11 12 13 14
16
8
maar echt weten,1 indien we België vergelijken met andere
landen.
Figuur
Zwitserland
2
Finland
2 maakt duidelijk dat de ruimte
voor verbetering zich niet enkel voordoet
3
Italië
langs de kwaliteitszijde, maar ook langs de uitgavenzijde. Met een zorg­
4
Zweden
uitgave van elf procent bbp bezetten we de tiende positie in de ranking van
5
Noorwegen
zestien West-Europese
OESO-landen. Finland, als best practice
in ‘waar
6
Nederland
voor ons geld’, geeft
1,5
procent
van
het
bbp
minder
uit
aan
zorg.
Dit
komt
Ijsland
7
overeen met 5, 1 8miljard euro, indien we dit toepassen
op
België.
En
toch
Oostenrijk
levert Finland een9 veel hogere kwaliteit van zorg af.
Duitsland
10
Van obstakels naar opportuniteiten
16
Figuur 2: België investeert relatief veel in zijn zorg, maar de kwaliteit
kan nog een pak beter: we krijgen te weinig ‘waar voor ons geld’.
Denemarken
11
Spanje
BIJKOMEND PROBLEEM
12
België
Indien we de toekomstige
zorg- en pensioenuitgaven
samen projecteren op
13
basis van de analyse van het Federaal Planbureau, is deFrankrijk
uitkomst afhanVerenigd Koninkrijk
14
kelijk van de economische groei. In een scenario van twee procent groei,
15
Ierland
groeit de economie op hetzelfde ritme als de vergrijzingskost. Echter, bij
Luxemburg
16
0,5 procent groei zal de vergrijzingskost enorm oplopen, tot vijftig procent
bbp in 2052. Van de totale economie zou de helft naar pensioenen en zorg
gaan. Dat is niet haalbaar, vermits we met zijn allen ongelofelijk zouden
verarmen en andere prioriteiten zoals onderwijs geen enkele budgettaire
ruimte meer zouden kennen. We zullen de komende jaren dus op verschillende fronten moeten werken: én aan de groei van onze economie, én aan
de betaalbaarheid van de zorg, én aan de kwaliteit ervan. Het is een haalbare kaart, maar dan zijn er nu fundamentele herstructureringen nodig.
We hebben te lang getalmd om zorg structureel te hervormen in functie
van kwaliteit en kost. Het gevolg hiervan op federaal niveau was de lineaire
besparingen volgens de kaasschaafmethode. Deze negatieve dynamiek
bedreigt de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Voka ambieert een
positieve dynamiek, waarbij excellentie in kwaliteit en kost hand in hand
gaan. Hiervoor zijn structurele hervormingen onontbeerlijk.
Vokaberichten
Het zorgsysteem in ons land is doorgeslagen. Enerzijds kennen we een overbehandeling, anderzijds gaat er
te weinig geld naar preventie en chronische zorg. Nochtans is dit laatste de belangrijkste sleutel tot rationele
besparingen. Een besparing via de kaasschaafmethode is alleszins niet de juiste oplossing.
Het zorgsysteem is van oudsher gericht op de hoogtechnologische behandeling van acute ziektes en kwalen, met de nadruk op medische specialisaties en verzorging in het ziekenhuis. Dit heeft ons in staat gesteld sterfte zo
lang mogelijk uit te stellen en de levensverwachting te doen stijgen. Deze
evolutie zal zich gelukkig verder zetten. Daar staat tegenover dat we ons
misschien te veel hebben geconcentreerd op datgene waarin we al goed
waren. We hebben daarbij andere noodzakelijke aspecten van de zorg te
veel uit het oog verloren. Zo praten we al jaren over de versterking van
preventie, welzijn en chronische zorg, maar slagen er niet in om het evenwicht te realiseren. De Scandinavische landen, als best practice, zitten
hierbij aan de top.
Kwaliteit van zorg
6
Sterftegraad darmkanker
30 dagen sterfte na opname, hartinfarct
Ziekenhuisopname diabetes
Ziekenhuisopname COPD
Ziekenhuisopname astma
30 dagen sterfte na opname, beroerte
Screening baarmoederbalskanker
Volume antibioticavoorschriften
Sterftegraad borstkanker
Sterftegraad baarmoederhalskanker
Health at a Glance, 2013; OESO
Figuur 3: Vergrijzingskost in % van het bbp: vergrijzingskost
neemt 50% bbp in indien groei slechts 0,5% bedraagt
Scenario 0,5% groei
Scenario 2% groei
Eigen berekeningen, Planbureau
We zijn niet goed in het behoud van een gezond functioneren en een
voldoende kwaliteit van leven naarmate we ouder worden. In tijden van
vergrijzing zijn dit nochtans cruciale doelstellingen, niet enkel omwille van
het welzijn, maar ook omwille van de balans tussen actieven en niet-actieven.
Indien we zeggen dat er langer gewerkt moet worden, moeten we ook langer gezond kunnen functioneren. De werkongeschiktheid is op 10 jaar tijd
met 42 procent gestegen. Het zal er op aan komen deze stijging zo sterk
mogelijk af te remmen. Dit kan door de zorg te heroriënteren op gezond
functioneren en reactivering binnen het invaliditeitssysteem centraal te
plaatsen. Ook hier hebben we een inhaalbeweging te maken.
We kunnen stellen dat een heroriëntatie van het zorgsysteem niet enkel
nodig is omwille van welzijn, maar ook omwille van onze welvaart. De huidige
scheeftrekking uit zich in uitersten van over- en onderbehandeling. Beide
verklaren veel van de kwaliteitsgebreken en ongelijkheden in uitkomsten,
naast het absurd samengaan van verspilling en schaarste.
Enkele vaststellingen:
• Veertig procent van de kinderen op spoed hoort er niet thuis.
• Het aantal CT-scans ligt dertig procent te hoog.
• Negentig procent van de Belgen onderging tussen 2002 en 2008 een
röntgenonderzoek; 43 procent zelfs meer dan tien keer.
• Vijftien procent meer ziekenhuisopnames dan het Europese gemiddelde.
• We hebben bijna dubbel zoveel ziekenhuizen en ziekenhuisbedden als
wat internationaal verantwoord is.
• We zijn, na Japan, wereldwijd koploper in psychiatrische bedden.
• Binnen de acute sector wil iedereen graag alles doen, wat leidt tot een
voortijdige en versnipperde adoptie van behandelingsmogelijkheden,
nog voordat hun meerwaarde is bewezen.
• Een op vier terminale kankerpatiënten krijgt in de laatste twee weken
nog chemotherapie.
• Binnen het artsenkorps is status en inkomen gekoppeld aan het interventioneel karakter, waardoor technische specialismen in trek zijn. Als
gevolg van de kloof die er tijdens de laatste decennia ontstaan is tussen
de honorariumtarieven en de onderliggende kostenstructuur is er een
onrechtvaardige inkomensverdeling tot stand gekomen tussen de medische specialismen. Een nierarts verdient bruto gemiddeld 636.000
euro, een longarts 195.715 euro. De verschillen lopen op tot een verhouding van vijf tot tien, zo berekende het Federaal Kenniscentrum voor de
Gezondheidszorg. Dezelfde tweespalt in aantrekking doet zich voor bij
andere zorgberoepen zoals verpleegkundigen.
• België is koploper in het aantal ingrepen (coronaire angioplastieën,
prostaatchirurgie, heupprotheses,...). Diverse studies stellen de grote
variabiliteit in vraag in zorguitgaven, aantal keizersneden, aantal verwijderingen van de baarmoeder,…
“We hebben ons vooral
geconcentreerd op dat
waar we goed in waren:
‘hoogtechnologische
behandeling’, en minder
op preventie en
chronische zorg”
>
Vokaberichten
7
8
SPECIAL / ZORG
SPECIAL / ZORG
Bouwsteen 1
Financiële prikkels voor een betere zorg
• De focus moet meer liggen
op preventie
• Het aantal werkongeschikten
moet omlaag
• Er zijn te veel over- en
onderbehandelingen
HET VERBAND MET MEERWAARDE IS ZOEK
Anderzijds geven we slechts twee procent van het budget uit aan preventie. Dit is ongelofelijk als we beseffen dat we over een periode van 20
jaar 4 miljard euro kunnen besparen door alle Belgen met obesitas één
BMI-punt te laten zakken. Roken kost ons land jaarlijks 3,3 miljard euro.
Investeringen in valpreventie verdienen zich dubbel en dik terug door het
vermijden van fracturen. Echter, geriaters, pediaters en psychiaters zijn
schaars. Huisartsgeneeskunde is voor vele studenten een tweederangskeuze. Technologieën die functioneren en de levensstijl ondersteunen
komen nauwelijks aan bod. Succesvolle innovatieve ingrepen worden niet
terugbetaald omdat ze te duur zijn. Doodzieke patiënten worden te laat
doorverwezen naar palliatieve zorgen. Thuiszorg, ouderenzorg en alternatieven nemen onvoldoende toe, ondanks positieve inspanningen. Ook
in kinder- en jeugdzorg kunnen we ons niet tot de best practice-landen
rekenen. Bij personen met een beperking en/of met psychosociale problemen vormen de wachtlijsten een beschamende ontkenning van wat
supporters van het ongebreidelde acute systeem altijd beweren: ‘we hebben
geen wachtlijsten zoals in Nederland’.
Bovenstaande tweespalt is verergerd als gevolg van lineaire besparingen.
We vergroten de kloof tussen over- en onderbehandeling. Aan de basis
van deze situatie liggen de volgende oorzaken:
- Verkeerde financiële prikkels
- Een gebrek aan vraagsturing en verantwoordelijkheid
- Afremmende randvoorwaarden om via ondernemerschap in de zorg
gerichte meerwaarde te creëren
In de volgende artikels bespreken we hoe elk van deze obstakels omgezet
kunnen worden in een opportuniteit. Hervormingen van prikkels en vraagsturing zijn de werkelijke ‘game changers’ in de zorg. Eens de spelregels
hierdoor zijn heringericht, is het de vraag hoe men als zorgondernemer
daar dan verder mee aan de slag kan en de ruimte ervoor krijgt. Hiervoor
zijn de randvoorwaarden cruciaal.
Vokaberichten
Bij een hervorming van de Belgische zorg, moeten de financiële prikkels voor de sector anders georiënteerd
worden. Een combinatie van drie modellen dringt zich op. Zo kan de patiënt opnieuw centraal staan, en niet de
manier waarop instellingen hun financiering kunnen rondkrijgen.
Het hoeft niet te verbazen dat België een grote marge voor verbetering
kent, zowel langs de input- als de outputzijde van zorg. De over- en onderbehandeling in ons zorgsysteem heeft veel te maken met de dominantie
van ‘betaling per prestatie’ bij medische zorg.
We hebben nood aan een combinatie van drie zorgmodellen met bijpassende business modellen. We schuiven hiervoor de ‘probleemoplosser’,
de ‘evidence based gids’ en de ‘netwerker en coördinator’ naar voren.
PROBLEEMOPLOSSER
Betaling per prestatie ondersteunt de rol van ‘probleemoplosser’ bij moeilijk
voorspelbare en complexe zorgvragen (in het geval van bijvoorbeeld een
onduidelijke diagnosestelling). De omgeving – of het nu een ziekenhuis,
psychiatrisch centrum, specialisten- of huisartsenkabinet betreft – moet
hierbij alle zorgmogelijkheden voorhanden hebben zonder beperkingen
om de (vaak meervoudige) problematiek op te lossen (gekend als ‘solution shops’). Je kan dit vergelijken met betalingssystemen voor advocaten
of consultants. Gezien de belangrijke rol van de probleemoplosser en de
‘betaling per prestatie’ voor hem een belangrijke prikkel tot innovatie en
productiviteit inhoudt, is het niet opportuun om dit betalingssysteem af te
schaffen. Er is wel evenwicht nodig met een voldoende sterke vaste betalingscomponent om overbehandeling af te remmen.
EVIDENCE BASED GIDS
Het tweede model is die van ‘evidence based gids’. De noodzakelijke zorgprocessen doorheen het traject van de patiënt zijn in toenemende mate
voorspelbaar dankzij de wetenschappelijke vooruitgang. Zeker bij eenduidige en minder complexe diagnoses en pathologieën moeten we de zorg
“Over- en onderbehandeling
heeft veel te maken met
de dominantie van ‘betaling
per prestatie’”
meer als een ‘evidence based traject’ invullen. Dit gaat gepaard met een
diepere focus en specialisatie van zowel de zorgverstrekker als de zorg­
omgeving (ook gekend als ‘service line’ of ‘focused factory’, vergelijkbaar met het business model van de industrie en retail). Deze evolutie is
volop gaande, maar het huidige betalingssysteem dat puur op het aantal
prestaties van zorg is gericht, bevat geen kwaliteitsprikkel, eerder het omgekeerde. Dit tweede model is internationaal in volle expansie onder de
noemer ‘pay for performance’, ‘shared savings’, ‘never event nonpayment’
of ‘value modifier’.
NETWERKER EN COÖRDINATOR
Het derde model is dat van ‘netwerker en coördinator’. Het model legt de
nadruk op onderlinge samenwerking voorbij de grenzen van alle zorgactoren
en organisaties rondom de patiënt. Dit is cruciaal bij een verouderende bevolking met steeds meer chronische zorgbehoeften. Deze groepen zijn ook
de meer kwetsbare doelgroepen in de samenleving. We kunnen het optimale
business model hier vergelijken met een abonnement bij telecomdiensten,
verzekeringen of online toepassingen, met steeds een periodiek vast bedrag. In de zorg komt het er op aan om de versnipperde en afzonderlijke
betaling per verstrekker, ziekenhuis, rusthuis, … om te vormen tot een gedeelde prikkel die al de zorgprofessionals rondom de patiënt aanmoedigt
om optimaal samen te werken binnen een gecoördineerd geheel of netwerk (dit systeem staat gekend als ‘bundled’ of ‘global payment’). Enkel
indien de financiële belangen elkaar niet tegenwerken, kunnen we komen
tot naadloze zorg op maat van de patiënt. We kennen wel forfaitaire vergoedingen in ons huidig systeem, maar die houden slechts een beperkte
aansporing tot netwerkvorming in bij de huisarts en thuisverpleging. Overigens worden forfaits hoofdzakelijk gebruikt om residentiële werkingskos-
>
9
10
SPECIAL / ZORG
• De combinatie van
de drie zorgmodellen
is financieel interessant
• Het zal zorgen voor
meer specialisatie
• De ziekenfondsen zullen
meer op één lijn zitten met
de doelstellingen van de zorg
11
ten te dekken, inclusief zorgpersoneel bij ziekenhuizen, woonzorgcentra
en kinderopvang.
Dezelfde logica gaat op doorheen de diverse types van zorg, gaande van
kinderopvang en geestelijke gezondheidszorg tot ouderenzorg.
Omwille van de dominantie van ‘betaling per prestatie’ worden forfaitaire
vergoedingen vandaag vaak te zwak vormgegeven en zijn ze een (ongewenste) bliksemafleider bij lineaire besparingen.
NIEUWE ORIËNTATIE VAN FINANCIËLE PRIKKELS
De hervorming gaat ook op voor de ziekenfondsen, vermits hun prikkels
momenteel ook niet op één lijn zitten met de diverse doelstellingen van
zorg. Om te beginnen zijn ze niet alleen uitvoerder van het systeem (uitbetaling van de ziekteverzekering), maar ook beheerder (ze beslissen mee
over wat terugbetaald wordt) en controleur. Concreet stellen we voor om
zorg- en zorgbeheer te vergoeden op basis van correcte prikkels en nieuwe
zorgmodellen. Er is hierbij nood aan minstens tien procent aan kwaliteitsprikkels en tien procent aan netwerkprikkels. Bij artsen en ziekenhuizen verschuiven we de overige tachtig procent naar een groter aandeel
vaste financiering in lijn met het type zorgmodel (i.e. hoog bij de rol van
‘gids’ of ‘netwerker’). Dit vereist een grondige doorlichting van bestaande
mechanismen zoals referentiebedragen, accreditering, forfaits klinische
biologie, medische beeldvorming en geneesmiddelen, dialysevergoeding
en daghospitalisatie. Ziekenfondsen worden honderd procent geresponsabiliseerd met een meer evenwichtig bonus-mali-systeem.
EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VERBETEREN
Een combinatie van de drie bovenstaande zorgmodellen zal over- en onderbehandeling ontmoedigen en wegwerken, indien ook de band wordt
hersteld van de tariefhoogte met de up-to-date standaard kost. Immers,
door de combinatie van bovenstaande financiële prikkels worden telkens
de voordelen van elk betalingssysteem op zich versterkt en de nadelen
omwille van de combinatie geneutraliseerd. Meer nog, het wordt financieel
zelfs interessant.
Iemand die gepland en voorspelbaar nood heeft aan een operatie van een
liesbreuk, zal immers dankzij de nieuwe prikkels beroep kunnen doen op
een hoog gespecialiseerd zorgtraject met een aangetoonde kwaliteit van
zorg en zorgverstrekkers die quasi niets anders doen dan specialisatie in
liesbreuken. Er zullen enkel die onderzoeken ingezet worden die echt nodig
zijn, en dus niet vooral de onderzoeken die goed betaald worden.
Stel dat er zich toch een onverwachte complicatie voordoet, dan zal de
‘betaling per prestatie’-prikkel ervoor zorgen dat een arts in alle vrijheid
verantwoord kan afwijken van het zorgtraject in functie van een meer
onvoorspelbare individuele behoefte. Dankzij netwerkprikkels zal ook het
voor- en natraject van de patiënt perfect georganiseerd worden met een
goede onderlinge aansluiting. Sommige centra, waaronder wellicht de universitaire centra, zullen zich geprikkeld voelen om zich te specialiseren in
de meer complexe en uitdagende zorgproblematiek. Elke aanbieder zal in
essentie meer gedreven worden door kwaliteit en kostprijs in zijn strategische keuzes, in plaats van door de eventuele subsidies die hij kan krijgen.
Vokaberichten
BEHOEFTEGEDREVEN EN RECHTVAARDIG
Een adequater financieringssysteem van zorg is cruciaal omdat een meer
behoeftegedreven en rechtvaardig vergoedingsstelsel de middelen intern
en onderling zal doen verschuiven en herverdelen tussen subsectoren
en specialismen. Ziekenhuizen zullen niet meer worden geconfronteerd
met een onderfinanciering. Er zal een kleinere nood zijn aan afdrachten
van supplementen. Men zal de technische geldkraan niet meer moeten
opendraaien om ondoordachte lineaire besparingen te compenseren. De
onbehoorlijke verschillen tussen specialismen worden automatisch weggewerkt. Directies en artsen zullen kunnen ondernemen in functie van de
meerwaarde voor de patiënt in plaats van te verdrinken in eindeloze financiële onderhandelingen. Ziekenfondsen krijgen een financieel fundament
om zich binnen een nieuwe functie te richten op horizontaal medebeheer,
samen met de andere actoren, met een focus op kwaliteit en kost. Nieuwe
technologische toepassingen, zoals ‘tele’ en ‘mobile’ krijgen hun plaats
binnen zorgmodellen zoals ‘netwerking en coördinatie’ voor zover ze een
meerwaarde opleveren. Initiatieven zoals ‘ketenzorg’ en ‘zorghotels’ met
goedkopere tussenschakels worden geïntegreerd in de dagelijkse zorgpraktijk.
“Als we het zorgbudget
beter beheren, is er geen
financieringsprobleem meer”
NOG VEEL MARGE VOOR VERBETERING
Het staat buiten kijf dat er heel wat middelen zullen vrijkomen als gevolg
van bovenstaande hervorming. Daarnaast zijn er nog vele andere ‘pockets’
van inefficiëntie die hervormd kunnen worden. Denk hierbij aan de afbouw
van psychiatrische bedden, de hervorming van de kinderbijslag, een alternatieve besteding van VIPA-infrastructuursubsidies in de ouderenzorg, de
verdere automatisering van administratie en beheer, de optimalisatie van
de postpatent concurrentie, het centraal plaatsen van kosteneffectiviteit
bij beslissingen rond terugbetaling, een correcte prijszetting bij kinder­
opvang, enzovoort.
De internationale literatuur, academische experten en informele bronnen
uit de zorgsector wijzen er allen op dat er tien tot twintig procent aan
efficiëntiewinst geboekt kan worden. Dit stemt overeen met 4 miljard
euro. Enerzijds kunnen we de schaarste in preventie en welzijn met deze
middelen terugdringen. Anderzijds schept dit ruimte voor een algemene
loonlastenvermindering en economische groei, die de vergrijzing op haar
beurt mee dragelijk zal maken.
Vokaberichten
12
SPECIAL / ZORG
13
Bouwsteen 2
Van aanbod naar vraaggestuurde zorg
Belgische zorg is voornamelijk aanbodgedreven. Dat komt onder meer omdat er een directe financiële band
bestaat tussen de overheid en de zorgverstrekker. Als de patiënt zelf beslissingsrecht zou hebben over zijn
zorguitgaven, kan dat een positieve dynamiek in de sector teweegbrengen.
• Informatie publiek maken
stimuleert kwaliteit
• Niet weten hoeveel zorg kost
leidt tot verspilling
• Het persoonsvolgend budget
biedt heel wat voordelen
Het is opmerkelijk dat de drie zorgmodellen – probleemoplosser, evidence
based gids en netwerker-coördinator – (die beschreven staan in ‘Bouwsteen 1’ vanaf pagina 9) zich niet spontaan hebben ontwikkeld in lijn met
de behoefte van de patiënt. Onderzoek van de KU Leuven wijst immers
uit dat de mate waarin men hulp biedt volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten – de rol van gids – een van de meest prioritaire
verwachtingen is van de patiënt. Desondanks heeft de rol van probleemoplosser steeds ons traditioneel zorgsysteem gedomineerd. Dit heeft te
maken met de financiële prikkels voor de zorgverstrekkers, maar ook met
de mate waarin de patiënt zelf de zorg aanstuurt.
De dagelijkse zorgpraktijk blijft in grote mate aanbodgedreven. Dit is deels
het gevolg van de aard van zorg, waarbij de expertise zich hoofdzakelijk
langs de kant van de zorgprofessional situeert. Het valt echter op dat de
instrumenten die deze informatie-asymmetrie helpen bijsturen, nauwelijks
ontwikkeld zijn in ons land, in tegenstelling tot vele andere landen. Deze
instrumenten omvatten:
- Transparantie van kwaliteit en kosten
- De publieke middelen meer in handen van de zorgvrager leggen
- Responsabiliserende prikkels voor de patiënt
Studies wijzen uit dat het publiek maken van kwaliteitsinformatie zorgaanbieders aanzet om meer aandacht te geven aan innovatie en kwaliteit.
Bovendien biedt het de patiënt de mogelijkheid om een geïnformeerde
keuze te maken, waardoor de concurrentie op een vraaggestuurde wijze
wordt aangemoedigd. We kunnen leren van andere landen hoe kwaliteits-
Vokaberichten
informatie publiek gedeeld kan worden, met de nodige randvoorwaarden
voor een correcte interpretatie (met hoge betrokkenheid van de sector
zelf bij de totstandkoming van de informatie). Als consument worden we
mondiger en eisen we meer transparantie. Dit geldt ook voor de ‘jongere’
ouderen van de generatie van de babyboomers, die gewend zijn om een
kritische keuze te maken en voldoende inspraak te hebben. Zonder de nodige
objectieve informatie kan je uiteraard niet kiezen.
Aansluitend hierop is het noodzakelijk om ook de kostenzijde van de zorg
transparant te maken. Weinig patiënten hebben enig besef van hoeveel
zorg kost. Onbewust leidt dit tot verspilling, zeker indien sommige zorgelementen gratis worden aangeboden. Zowel de publieke als de private kostprijs zou op elke zorgfactuur in detail vermeld moeten worden. Dit helpt de
patiënt om een bewuste keuze te maken en zorgvuldig om te gaan met wat
de samenleving vergoedt. De kostprijs niet-transparant maken in combinatie met de indruk dat de staat de zorguitgaven moet en zal dragen promoot ongewenst ‘freerider’-gedrag. Het wordt daarom dringend tijd om de
overgang te maken van passief paternalisme naar actieve participatie.
PERSOONSVOLGEND BUDGET
Momenteel ontvangen zorgaanbieders zowat alle publieke middelen
rechtstreeks. In dit opzet staat de relatie tussen overheid en zorgaanbieder centraal. Ze ‘denken samen uit’ wat het beste is voor de patiënt.
Een persoonsvolgend budget (PVB), waarbij de publieke middelen door de
overheid in de handen van de patiënt worden gelegd, biedt een revolutionair alternatief. De patiënt krijgt het geld in de vorm van een voucher en/
of cash als een ‘rugzakje’ ter beschikking en kan daar zorg mee aankopen.
Een PVB biedt tal van voordelen:
• Het geeft de patiënt de mogelijkheid en de prikkel om meer effectief een
keuze te maken
• Via een PVB wordt een marktmechanisme gesimuleerd, met al haar
voordelen, maar zonder haar nadelen. Als voordelen noteren we het
aantrekken van nieuwe aanbieders
• De verzuilde silo’s van zorg worden doorbroken
• We kunnen een vrije prijszetting langs de aanbodzijde hanteren
• Er kan geografisch ingespeeld worden op de behoeften van de bevolking
• Het versterkt het automatisch belonen, integreren en aanmoedigen van
innovaties die aansluiten op de zorgbehoefte, enzovoort.
Studies wijzen uit dat de kwaliteit van zorg erop vooruitgaat of dezelfde
blijft bij een PVB. De tevredenheid stijgt, bij de patiënt en meestal ook
bij de zorgverlener. Bovendien wordt het belangrijkste nadeel van risico­
selectie – of een zorg van twee snelheden – vermeden vermits het speelveld wordt gelijkgeschakeld met publieke middelen, gekoppeld aan de objectieve zorgbehoefte.
Een PVB moet doordacht ontworpen worden. Een mechanisme om het
macrobudget onder controle te houden is van groot belang (zoals een
puntensysteem), en ook het criterium van rechtentoekenning op regionaal
niveau (bijvoorbeeld gekoppeld aan de bijdrage voor de zorgverzekering
in Brussel).
Een PVB is niet bij elk van de drie zorgmodellen toepasbaar. De meest
evidente koppeling is die met een netwerkmodel rondom de patiënt. Dit
omvat thuiszorg, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, kind- en
jeugdzorg en gehandicaptenzorg. Voka pleit voor een tachtig procent PVB
toepassing in deze domeinen, naast twintig procent rechtstreekse kwaliteit- en netwerkprikkels (zie ‘Bouwsteen 1’). Bij het model van onvoorspelbare probleemoplossing in het kader van hoog-acute zorg is het gebruik
van een PVB niet werkbaar.
PRIKKELS VOOR DE PATIËNT
In het huidige zorgsysteem wordt de patiënt weinig tot niet financieel geresponsabiliseerd en aangemoedigd om actief te participeren. De prikkels
die wel bestaan zijn bovendien relatief onveilig. We kennen in België een
hoge ‘out-of-pocket’-bijdrage die we bij de zorgfactuur direct op tafel
moeten leggen. Met twintig procent van alle zorguitgaven zitten we hiermee aan een dubbel zo hoog aandeel in vergelijking met de buurlanden.
Bovendien is dit aandeel een bijdrage van het ‘regressieve’ type. Dit wil
zeggen dat personen met een lager inkomen er een grotere impact van
ondervinden in vergelijking met personen met een hoger inkomen. We
ervaren hierbij een dubbel nadeel: we betalen veel via belastingen en sociale
bijdragen, maar zijn ons hier minder van bewust en hierdoor minder kritisch
in kwaliteit- en kostenevaluatie. Daarnaast genieten we onvoldoende veilig van een gespreide opbouw van middelen voor het gedeelte dat we zelf
betalen.
“Studies wijzen uit dat
de kwaliteit van zorg
erop vooruitgaat of
dezelfde blijft bij een
persoonsvolgend budget”
In andere landen gaat men bewuster om met het eigen aandeel van de
patiënt door meer beroep te doen op voorafbetalingen volgens het verzekeringsprincipe, al dan niet met een gedeelte van zorgsparen. Voka beveelt hierbij aan om de eerste, tweede en derde pijler binnen een goed
evenwicht te behouden, met solidariteit en verantwoordelijkheid. We
moeten echter naar meer voorafbetalingen overschakelen in plaats van
hoge zorgfacturen. Aanvullende verzekeringen kunnen in sterkere mate
gepromoot worden via fiscale en andere prikkels. Hun toepassingsgebied
is momenteel te beperkt gericht op ‘hospitalisatie’, daar waar veel van de
toekomstige uitdagingen zich buiten het ziekenhuis situeren. In het algemeen zetten hogere premies, als alternatief van onzichtbare algemene
middelen, aan tot bewust koopgedrag, zowel voor ziekenfondsen en verzekeraars als voor zorgaanbieders. Dit geldt ook voor de algemene ziekteen zorgverzekering, met behoud van de solidaire basis. Remgeld wordt
best gedifferentieerd in een aanmoediging of afremming in functie van de
meerwaarde van zorg. Tot slot is het wenselijk om alle spelers ten volle
kansen te geven in de financiering van gezondheidszorg.
Vokaberichten
14
SPECIAL / ZORG
15
Bouwsteen 3
Meer zorgondernemers in de zorg
De zorgsector moet werken op basis van ondernemerschap, waarbij concurrentie tussen zorgverstrekkers mogelijk
moet zijn. Dat kan leiden tot een betere én betaalbare zorg voor iedereen. Het is aan de overheid om daarvoor een
gelijk speelveld te scheppen. Daarbij is het belangrijk dat de patiënt voldoende en juist geïnformeerd wordt.
• Nieuwe actoren moeten de
zorgmarkt kunnen betreden
• De overheid moet daar
een kader voor scheppen
• Belangrijke principes zijn
transparantie, vrije keuze
en verantwoordelijkheid
Eens de ‘fundamentals’ van de zorgstrategie als gevolg van de eerder
aangegeven bouwstenen gewijzigd zijn, rest nog de vraag of we voldoende
ruimte en hulpmiddelen hebben om als zorgondernemer hier actief mee
aan de slag te gaan. De kern van ondernemerschap omvat de voortdurende ambitie en actie om meerwaarde te creëren voor de klant (patiënt).
Een ondernemer wenst hierin de beste te zijn en de concurrenten steeds
een stapje voor te zijn. Ondernemerschap vereist de vrijheid om via innovatie de klant (patiënt) nog beter te dienen in zijn wensen en behoeften.
Als ondernemer word je afgerekend op je resultaten in kwaliteit en kost.
Dat staat los van het feit of je nu een commercieel, vzw of publiek statuut
aanneemt als zorgaanbieder, op voorwaarde dat er een uniform speelveld
van concurrentie gecreëerd wordt doorheen de verschillende statuten.
DRIE MECHANISMEN VOOR ZORGONDERNEMERSCHAP
Voka stelt dat ondernemerschap en marktmechanismen een fundamentele
basis vormen voor het behoud en de verbetering van een betaalbare kwaliteit van zorg. Marktmechanismen zijn transparantie, vrije geïnformeerde
keuze en verantwoordelijkheid. Nieuwe actoren moeten de vrijheid hebben
om te kunnen toetreden tot de zorgmarkt. En ondermaats presterende
actoren moeten een prikkel tot verbetering kennen of de gevolgen van
hun slechte prestaties ondergaan. De creatie van een volledig vrije en
ongereguleerde markt in de zorg is niet wenselijk, omdat bovenstaande
eigenschappen niet spontaan tot stand kunnen komen. Het belangrijkste
obstakel is de inherente informatie-asymmetrie tussen zorgvrager en
-aanbieder. Het is aan de overheid om via regelgeving de werking van een
goede markt zo optimaal mogelijk na te bootsen. De voorgaande voorstellen
illustreren dat hier nog een grote ruimte voor verbetering is.
Vokaberichten
Gelukkig erkent de overheid in toenemende mate het belang van de
cruciale randvoorwaarden om ondernemerschap in de zorg te stimuleren.
Er wordt ingezet op kwaliteitsindicatoren en op transparantie. Gegevens­
deling en state-of-the-art IT-ondersteuning worden centraal op de agenda
geplaatst. Dit is een dringende noodzaak gezien de achterstand in auto­
matisatie en vereenvoudiging die we oplopen tegenover best practice
landen. Externe investeringen worden in toenemende mate ondersteund,
bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg. Het zorgmodel van netwerking zal
voor patiënten met een chronische problematiek in de komende jaren
wellicht haar plaatst krijgen. De geesten groeien in deze materie duidelijk
naar elkaar toe. Deze positieve elementen zijn echter nog slechts kiemen
die veel sneller, dieper en breder wortel moeten schieten doorheen welzijn
en zorg. De snelheid waarmee dit proces vandaag verloopt, is te traag om
een antwoord te bieden op de eerder beschreven uitdagingen van kwaliteit
en kost, ten behoeve van welzijn en welvaart. Enerzijds moet de overheid
meer doen, anderzijds moet ze minder doen, en dit binnen een zo consistent mogelijk kader doorheen alle zorgsectoren.
MEER EN MINDER
De overheid moet in een grotere mate zorgen voor een gelijk speelveld
op basis van een gedeelde kwaliteitsfocus, governance, regelgeving en
gegevens. Alle aanbieders en financiers van diensten moeten op onafhankelijke wijze verantwoording afleggen voor kwaliteit en kosten. Gegevens zijn
eigendom van de patiënt en kunnen op afstand geconsulteerd en beheerd
worden. Tegenover dit ‘meer’ staat ‘minder’: De overheid dient barrières
en verschillen in regelgeving af te bouwen, zodat geïntegreerde dienstver­
lening mogelijk wordt. Het betreft hierbij regels voorbij de grenzen van zorg,
inclusief de domeinen van ruimtelijke ordening, wonen, sociale wetgeving,
enzovoort. Meer aandacht voor kwaliteit op basis van proces en uitkomsten, samen met een persoonsvolgend budget (PVB) en andere prikkels,
betekent ook minder controle op basis van structuurnormen, urencontingenten, programmaties… We moeten gezamenlijk een verantwoorde vrijheid en regelluwte in de zorg creëren, die aanzet tot innovatie en een veel
snellere adoptie en financiering van waardevolle vernieuwingen.
“Een dynamisch
personeelsbeleid
met flexibele lonen,
is een basisvoorwaarde
om carrières in de zorg
aantrekkelijker te maken”
DYNAMISCH PERSONEEL
Een cruciaal element binnen zo’n vrijheid is hoe we als werkgevers in de
zorg kunnen omgaan met personeelsinzet. Taakverschuiving en functiedifferentiatie verhogen de kwaliteit van zorg en dit tegen een lagere kost.
We praten hier al jaren over, maar worden tegengehouden door gebetonneerde zorgberoepen en onderling protectionisme tussen alle actoren.
Nochtans is een dynamischer personeelskader, met flexibele looncomponenten zoals in andere sectoren, een basisvoorwaarde om een meer
positieve carrièreopbouw in zorg te introduceren en om nieuwe rollen
spontaan tot stand te laten komen. Nieuwe zorgmodellen vereisen immers
nieuwe rollen, zoals men elders in de wereld al sinds jaar en dag kent. Het is
aan de patiënt om te beslissen wie hij zulke rollen laat opnemen in zijn zorg.
Last but not least, ondernemers in de ware zin van het woord zijn gewend
om met onzekerheden en risico’s om te gaan. Risico is ook eigen aan externe
investeringen. Echter, de huidige uitdagingen, in combinatie met de uitrol
van de zesde staatshervorming en budgettaire beperkingen, creëren het
absoluut te vermijden risico dat niet enkel de overheid, maar ook de zorg­
ondernemers tot stilstand komen zonder een antwoord te bieden op de
toenemende en verschuivende zorgbehoeften. De overheid kan hieraan
tegemoet komen door structurele maatregelen te combineren met een
duidelijk gecommuniceerde langetermijnvisie die meer zekerheid biedt,
binnen en voorbij de volgende legislatuur. Hetzelfde geldt voor de lacunes
en onzekerheden in aansprakelijkheid en vergunningsbeleid die tot op de
dag van vandaag blijven bestaan.
Vokaberichten
Willen we het DNA van onze samenleving –
welvaart en welzijn voor iedereen – bewaren,
dan zijn er fundamentele keuzes nodig.
We moeten werken aan én de groei van onze
economie, én de betaalbaarheid van de zorg,
én aan de kwaliteit ervan.