Inspectierapport Peutergroep 'Willem Teellinck' (PSZ) Ruiterpad 83 3911SK RHENEN Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport: GGD regio Utrecht RHENEN 08-04-2014 Nader onderzoek Definitief 12-05-2014 Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................5 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5 Personeel en groepen....................................................................................................7 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 10 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 2 van 10 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Dit onderzoek betreft een observatie op de groep, onderzoek op documenten, gesprek met beroepskrachten en houder. Beschouwing Dit rapport beschrijft het nader onderzoek dat is uitgevoerd op 8 april 2014. Inspectie geschiedenis: 1. Onderzoek voor registratie op: 4-7-2012; 2. Incidenteel onderzoek op: 2-8-2012; 3. Nader onderzoek op 23-10-2012; 4. Regulier onderzoek op: 26-11-2012; 5. Nader-onderzoek op 25-1-2013 (De houder voldoet aan de getoetste items); 6. Regulier onderzoek op: 11-6-2013; 7. Nader onderzoek op: 3-10-2013. De houder voldoet in bovenstaande inspecties aan een groot aantal voorwaarden niet aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, behalve bij inspectie 5. In onderstaand overzicht zijn de tekortkomingen van de laatste twee inspecties beschreven. 6. regulier onderzoek 11-6-2013: De houder voldoet niet aan de volgende voorwaarden: 2.1 informatie aan ouders 2.3 instellen oudercommissie 2.3.1 voorwaarden oudercommissie 3.1 verklaring omtrent het gedrag 4.1.2 uitvoering beleid veiligheid 5.3 beroepskracht/vrijwilliger- kindratio 7.1.6 openbaar jaarverslag klachten 7.2.4/5 openbaar jaarverslag klachtenregeling oudercommissie. 8.2 aantal beroepskrachten en groepsgrootte 8.3 kwaliteit beroepskrachten. 7. Nader onderzoek 3-10-2013: De gemeente vraagt een onderzoek aan op de volgende voorwaarden: 3.1 verklaring omtrent het gedrag 3.2 passende beroepskwalificatie 4.1.2 uitvoering beleid veiligheid 5.3 beroepskracht/vrijwilliger- kindratio 8.2 aantal beroepskrachten en groepsgrootte 8.3 kwaliteit beroepskrachten. De houder voldoet aan voorwaarde 3.1 & 4.1 De houder heeft van de gemeente naar aanleiding van de inspectie op 11-6-2013 een beschikking aanwijzing verzonden (1-8-2013), waarna een nader onderzoek op 3-10-2013 heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding van dit laatste nader onderzoek heeft de Gemeente Rhenen op 10 december 2013 de houder een aanwijzing gezonden. Daarbij heeft de houder op 8 januari 2014 de beschikking dwangsom van de gemeente ontvangen. Deze brieven zijn de basis van dit onderzoek. Dit nader onderzoek betreft de volgende items: 1. Passende beroepskwalificatie 2. Beroepskracht/vrijwilliger- kindratio 3. Aantal beroepskrachten en groepsgrootte Dit nader onderzoek is uitgebreid. De reden is in de eerste plaats de inspectiegeschiedenis van de houder. In de tweede plaatst dat twee nieuwe beroepskrachten werkzaam zijn. In overleg met de gemeente zijn deze items in dit rapport beschreven. Het betreft de volgende items: 1. Omvang voorschoolse educatie. 2. Getuigschrift voorschoolse educatie. 3. Verklaringen omtrent het gedrag. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 3 van 10 Voortgang: In dit onderzoek is geconcludeerd dat de houder onvoldoende stappen heeft ondernomen om aan de gestelde eisen te voldoen. Wijziging modelrapport: Sinds 1 januari 2014 zijn de modelrapporten aangepast waardoor wijzigingen zijn opgetreden in de itemlijsten en bijbehorende voorwaarden. Dit houdt in dat wijzigingen zijn doorgevoerd in de nummering of tekst van een voorwaarde of dat er meerdere voorwaarden zijn samengevoegd tot één nieuwe voorwaarde ten aanzien van het voorgaande inspectierapport. Voor het huidige inspectierapport zijn de volgende voorwaarden aangepast: Item 3.2 passende beroepskwalificatie is beschreven in hoofdstuk 'personeel en groepen' Item 5.3 Voorwaarde 1 beroepskracht/vrijwilliger- kindratio is beschreven in hoofdstuk 'personeel en groepen' Item 8.2. Voorwaarde 1 is beschreven in hoofdstuk 'pedagogisch klimaat' Procedure: De houder heeft het rapport in concept ontvangen. Hij heeft een week de tijd om feitelijke onjuisheden aan te geven. Het is niet mogelijk om een zienswijze aan het rapport toe te voegen. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 4 van 10 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In deze inspectie zijn items betreffende de voorschoolse educatie getoetst. Het onderzoek is uitgebreid op het item: omvang voorschoolse educatie. Voorschoolse educatie Dit nader onderzoek is op het volgende item uitgebreid: Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Naar aanleiding van de vorige inspectie heeft de houder de werkwijze op de peuterspeelzaal (met VVE) aangepast: Voor deze groep zijn drie beroepskrachten verantwoordelijk. Eén beroepskracht is het grootste deel van het dagdeel aanwezig, de twee andere beroepskrachten wisselen elkaar af. Op specifieke momenten VVE activiteiten geboden. De beroepskracht met de meeste ervaring komt op de peuterspeelzaal om deze activiteiten aan te bieden. Ondersteuning VVE Maandag 14.00 -15.30 uur Dinsdag 09.30-10.00 uur 10.30 – 11.30 uur Woensdag 09.30-10.00 uur 10.30 – 11.30 uur Donderdag 14.00 – 15.00 uur Totaal 1.30 uur 1.30 uur 1.30 uur 1.00 uur 5.30 uur De directeur van de groep geeft aan dat de andere momenten van de dag, zoals de dagopening en het kringgesprek geen "VVE volwaardige" momenten zijn en dat daarom de ondersteuning niet nodig gevonden wordt. Hieruit is geconcludeerd dat de houder niet aan de voorwaarde voldoet, omdat nu 5,5 uur per week specifieke VVE activiteiten geboden wordt. Het volgende item maakt deel uit van het nader onderzoek: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. Naar aanleiding van de vorige inspectie heeft de houder de werkwijze op de peuterspeelzaal aangepast. Op de dagdelen dat de kinderen met een VVE-indicatie komen zijn twee beroepskrachten aanwezig. Per dagdeel wordt een kwartier buiten gespeeld, samen met de kinderen van de school. Tijdens het buiten spelen houden de beroepskrachten pauze. Een wisselende pleinwacht is aanwezig voor toezicht met hulp van een groepje meisjes uit de hoogste klas. Op deze buiten-speel-tijden wordt de beroepskracht-kind-ratio losgelaten én de beroepskrachten zijn onvoldoende gekwalificeerd (VE-certificaat). Dat zijn de redenen dat de houder niet voldoet aan de gestelde eisen. Dit nader onderzoek is op het volgende item uitgebreid: De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma's. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 5 van 10 De aanwijzing d.d. 10 december 2013 geeft de houder de ruimte om voor 10 augustus aan deze voorwaarde te voldoen. (Naar aanleiding van het nader onderzoek d.d. 3-10-2013) Dit item is in deze inspectie beoordeeld omdat, na de laatste inspectie, twee beroepskrachten in dienst getreden, beide hebben geen certificaat kunnen overleggen voor de voorschoolse educatie. Eén beroepskracht volgt de cursus en de verwachting is dat zij in juni 2014 klaar zal zijn. De andere beroepskracht, zij is in tijdelijke dienst tot 1 juli 2014, volgt geen cursus. Op deze peuterspeelzaal werken drie beroepskrachten. Geen van de drie beroepskrachten is in het bezit van een getuigschrift Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Schooldirecteur, dhr. Koster.) Interview anderen (aanwezige beroepskrachten.) Observaties (op dinsdagochtend.) Rooster betreffende VVE ondersteuning, Periode 4: 24 maart – 24 april 2014 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 6 van 10 Personeel en groepen In deze inspectie zijn items betreffende de passende beroepskwalificatie en de beroepskracht/ vrijwilliger-kindratio getoetst. Het onderzoek is uitgebreid op de verklaringen omtrent het gedrag. Verklaring omtrent het gedrag Dit nader onderzoek is op het volgende item uitgebreid: De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd De peuterspeelzaal heeft in oktober 2013 en maart 2014 nieuwe beroepskrachten in dienst genomen. De houder kan voor één van de beroepskrachten geen verklaring omtrent het gedrag overleggen. Na de inspectie is de verklaring aangevraagd voor deze beroepskracht. Op 16 april is de verklaring omtrent het gedrag aan de GGD overlegd. De houder voldoet daarom nu aan de voorwaarde dat de personen werkzaam bij de organisatie in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. De verklaring is echter niet overlegd vóór aanvang van de werkzaamheden. Daarmee voldoet de houder niet aan deze voorwaarde. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie In het inspectierapport d.d. 3 oktober 2013 is geconstateerd dat het diploma van een beroepskracht niet getoond kon worden aan de GGD. Deze beroepskracht is inmiddels niet meer werkzaam op de school. De diploma's van de beide nieuwe beroepskrachten zijn overlegd aan de GGD. De houder voldoet hiermee aan de gestelde eisen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Dit item maakt deel uit van het nader onderzoek: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. Dit item is in deze inspectie enkel beoordeeld voor de peutergroep met voorschoolse educatie. Naar aanleiding van de vorige inspectie heeft de houder de werkwijze op de peuterspeelzaal aangepast. Op de dagdelen dat de kinderen met een VVE-indicatie komen zijn twee beroepskrachten aanwezig. Per dagdeel wordt een kwartier buiten gespeeld, samen met de kinderen van de school. Tijdens het buiten spelen houden de beroepskrachten pauze. Een wisselende pleinwacht is aanwezig voor toezicht met hulp van een groepje meisjes uit de hoogste klas. Op deze buiten-speel-tijden wordt de beroepskracht-kind-ratio losgelaten (beroepskrachten zijn afwezig). Daaroom voldoet de houder niet aan de gestelde eisen. Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 7 van 10 Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Schooldirecteur, dhr. Koster.) Interview anderen (aanwezige beroepskrachten.) Observaties (op dinsdagochtend.) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Personeelsrooster (24 maart tot 24 april 2014.) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 8 van 10 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 9 van 10 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer : : : : Peutergroep 'Willem Teellinck' http://www.willemteellinckschool.nl 16 Ja : Stichting Reformatorische Peutergroep 'Willem Teellinck' te Achterberg : Ruiterpad 83 : 3911SK RHENEN : www.willemteellinckschool.nl : 30270832 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door : : : : : Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats : RHENEN : Postbus 201 : 3910AE RHENEN Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport : : : : : GGD regio Utrecht Postbus 51 3700AB ZEIST 030-6086086 I.C. Bolt 08-04-2014 08-05-2014 Niet van toepassing 12-05-2014 16-05-2014 : 16-05-2014 : 16-05-2014 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal nader onderzoek 08-04-2014 Peutergroep 'Willem Teellinck' te RHENEN 10 van 10
© Copyright 2024 ExpyDoc