No t a v a n uitg a ngs pu n ten bes te m mi ngs p la n B uit enge bie d No o r dwi j k e rh ou t ON TW E R P No t a v a n uitg a ngs pu n ten bes te m mi ngs p la n B uit enge bie d No o r dwi j k e rh ou t ON TW E R P Inhoud Nota 16 oktober 2014 Projectnummer 850.21.01.00.00 I n h o u d s o p g a v e 1 2 3 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Doelstelling 6 1.4 Procedure en status van de Nota van uitgangspunten 7 1.5 Burgerparticipatie en communicatie 7 1.6 Leeswijzer 9 Bouwstenen 11 2.1 De vigerende bestemmingsplannen 11 2.2 Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport 12 2.3 Kadernota bestemmingsplannen Buitengebied 14 2.4 Visie Ruimte en Mobiliteit 15 2.5 Inventarisatie 17 Uitgangspunten 19 3.1 Inleiding 19 3.2 De zonering van het buitengebied 19 3.3 Landbouw 21 3.3.1 Begrippen 22 3.3.2 Grondgebruik 23 3.3.3 Vormgeving bouwvlakken 24 3.3.4 Bouwmogelijkheden algemeen 25 3.3.5 Bouwmogelijkheden per productietak 27 3.3.6 Omschakeling, nieuwvestiging (verplaatsing en splitsing) en samenvoeging 30 3.3.7 Nevenactiviteiten 32 3.3.8 Toelaatbaarheid vervolgfuncties op vrijkomende agrarisch bedrijfscomplexen 3.3.9 35 Wonen als vervolgfunctie op nog in gebruik zijnde agrarische bedrijfscomplexen 36 3.3.10 Sanering 36 3.3.11 Ruimte voor Ruimte 36 3.3.12 Bollengrondcompensatie 37 3.4 Natuur, landschap en cultuurhistorie 37 3.5 Landgoederen 38 3.6 Agrarische handels- en exportbedrijven en overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven 850.21.01.00.00 39 4 3.7 Niet-agrarische bedrijven 42 3.8 Recreatie 44 3.9 Wonen 45 3.9.1 Begrippen 45 3.9.2 Arbeidsmigranten 46 3.9.3 Bouwvlak en bouwmogelijkheden woningen 46 3.9.4 Beroep aan huis 47 3.9.5 Voorzieningen bij de woningen 47 3.10 Molenbiotoop 48 3.11 PlanMER 49 Vertaaltabel 53 Bijlage 850.21.01.00.00 1 I n l e i d i n g 1.1 Aanleiding De gemeente Noordwijkerhout herziet het geldende bestemmingsplan voor het buitengebied inclusief herzieningen en wijzigingen tot één actueel en digitaal Bestemmingsplan Buitengebied voor de gemeente. De gemeente besloot daartoe omdat zij, op grond van de Wro, over een actueel, digitaal (IMRO2012/ SVBP2012) en digitaal gepubliceerd (IMRO2012/STRI2012) bestemmingsplan dient te beschikken. Het geldende bestemmingsplan is in 2005 vastgesteld en dient medio 2015 geactualiseerd te zijn om te voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Gezien de wettelijke eisen en de huidige stand van zaken in de gemeente Noordwijkerhout is het noodzakelijk te starten met de actualisering en digitalisering van voornoemd bestemmingsplan voor het buitengebied. In de onderhavige Nota worden de uitgangspunten van dit bestemmingsplan uitgewerkt. 1.2 Plangebied Het gebied van het bestemmingsplan Buitengebied betreft het gehele grondgebied van de gemeente met uitzondering van de kernen De Zilk, Noordwijkerhout, bedrijventerrein ’s-Gravendam, Delfweg, het recreatiegebied Oosterduinsemeer, het voormalig Sancta Maria/Bavo en Landgoed Dyckenburch. De recreatieterreinen Sollasi, Duinschoten en Dunimar maken wel onderdeel uit van het plangebied, evenals het Landgoed Leeuwenhorst en de bestaande natuurgebieden. De globale begrenzing van het plangebied is op de navolgende afbeelding weergegeven. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 5 Globale begrenzing plangebied bestemmingsplan 1.3 Doelstelling Het doel van het project is te komen tot een ‘actueel, digitaal en in hoofdzaak beherend bestemmingsplan voor het buitengebied’: – om te beschikken over een degelijk toetsingskader ten behoeve van de ontwikkeling van al bestaande functies (bebouwing en gebruik) en waarden in het buitengebied van de gemeente Noordwijkerhout; – om ruimte te creëren voor ontwikkelingen die in de komende termijn te verwachten zijn of om ongewenste ontwikkelingen tegen te houden. Daarbij is de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport het uitgangspunt; – dat rekening houdt met al geplande projecten en initiatieven van de gemeente, andere instanties of particulieren; – dat rekening houdt met de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten en de gemeentelijke mogelijkheden en middelen om de uitvoering van het plan te waarborgen. Een beherend bestemmingsplan betekent dat het plan een actuele planologische regeling van de bestaande situatie bevat. Bestaande rechten en plichten 6 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 uit de geldende regeling worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Dat wil overigens niet zeggen dat het bestemmingsplan uitsluitend de actuele situatie planologisch regelt. De gewenste ontwikkelingen binnen het gebied worden mogelijk gemaakt door middel van flexibiliteitsbepalingen, zoals afwijkingsregels en wijzigingsregels. Concrete wensen of verzoeken waarvoor nader onderzoek noodzakelijk is zullen niet worden verwerkt in het nieuw op te stellen bestemmingsplan Buitengebied. Voor dergelijke ontwikkelingen is veelal nader onderzoek noodzakelijk. Deze ontwikkelingen zullen enkel mogelijk gemaakt worden via een afzonderlijke planherziening. 1.4 Procedure en status van de Nota van uitgangspunten De uitkomsten uit de inventarisatie, het onderzoek en het overleg met de projectgroep, klankbordgroep en gemeenteraad is verwerkt in de Nota van Uitgangspunten. De aanpak van deze nota ziet er als volgt uit: - confrontatie van enerzijds het in kaart gebrachte beleidsonderzoek, de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport en de kadernota met anderzijds de feitelijke situatie uit de inventarisatie - vervolgens zijn concrete voorstellen voor het bestemmingsplan met de modelregels als grondslag opgenomen. In de nota leggen wij de nadruk op die functies en percelen in het plangebied waarvoor de modelregels geen voorstel bevatten of waarover de gemeente een nadere uitwerking wenst (beleidslijnen voor strijdige situaties) of in afwijking van de modelregels een andere regeling voorstelt (afweging van belangen). Deze nota dient tevens als onderbouwing van het bestemmingsplan en vormt de grondslag voor de toelichting, behorende bij het bestemmingsplan. De onderhavige Nota van Uitgangspunten, door het college van burgemeester en wethouders voorbereid, wordt door de gemeenteraad vastgesteld. 1.5 Burgerparticipatie en communicatie De burgers en maatschappelijke organisaties worden op verschillende momenten betrokken bij de voorbereiding en ontwikkeling van het bestemmingsplan. Op 11 juni 2014 heeft het gemeentebestuur het voornemen tot het opstellen van het bestemmingsplan voor het buitengebied kenbaar gemaakt door middel van publicatie in het Noordwijkerhoutsweekblad en op de gemeentelijke website. In de publicatie is aangegeven hoe de burgers en maatschappelijke organisaties in de gemeente bij de voorbereiding worden betrokken. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 7 In de voorbereiding op de Nota van Uitgangspunten en het bestemmingsplan is een drietal bijeenkomsten gehouden met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties uit het plangebied en leden van het gemeentebestuur (gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders). Tijdens deze bijeenkomsten zijn de vertegenwoordigers met de bestuurders in gesprek gegaan over de aangedragen aandachtspunten en problemen en de mogelijkheden om de aandachtspunten in het bestemmingsplan inhoud te geven en de problemen op te lossen. De uitkomsten uit deze debatten zijn in de nota verwerkt als uitgangspunten voor het bestemmingsplan. In augustus 2014 hebben alle (agrarische) ondernemers een voorstel ontvangen voor een bouwvlak voor hun perceel. De reacties op deze voorstellen zijn beoordeeld tegen de achtergronden van het (gemeentelijk) ruimtelijk en milieuhygiënisch beleid en worden vertaald in het bestemmingsplan. Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde, zal het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied worden vrijgegeven voor inspraak. Gedurende deze periode zal eenieder de gelegenheid geboden worden het voorontwerp op het gemeentehuis in te komen zien tijdens een inloopbijeenkomst. De inspraakreacties worden te zijner tijd in een afzonderlijke ‘Nota Inspraak en overleg inspraakreacties’ samengevat en voorzien van een gemeentelijk antwoord. Het voorontwerpbestemmingsplan zal in dit stadium tevens aan instanties toegezonden in het kader van het overleg. Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken instanties, zoals het waterschap en diensten van Rijk en provincie, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De instanties krijgen de gelegenheid gebruik te maken om op het voorontwerp te reageren. In eerder genoemde ‘Nota Inspraak en overleg’ worden ook deze overlegreacties samengevat en voorzien van een gemeentelijk antwoord. In het kader van de vaststellingsprocedure zal voorts het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied gedurende zes weken voor eenieder ter inzage liggen op het gemeentehuis en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Ook gedurende deze periode wordt eenieder de gelegenheid geboden het ontwerp op het gemeentehuis in te zien tijdens een inloopbijeenkomst. Te zijner tijd kan eenieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen. De beantwoording van de zienswijzen zal plaatsvinden in de ‘Nota beoordeling zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Buitengebied’. 8 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Voor het project is een projectwebsite gemaakt waarop burgers geïnformeerd worden over het verloop van het planproces en de beslismomenten. 1.6 Leeswijzer In deze Nota van uitgangspunten staan de uitgangspunten voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout beschreven. Allereerst zijn in hoofdstuk 2 de bouwstenen, die ten grondslag liggen aan het bestemmingsplan beschreven. Vervolgens zijn in hoofdstuk 3 de uitgangspunten naar aanleiding van deze bouwstenen behandeld. Tot slot is in hoofdstuk 4 een vertaaltabel opgenomen. In deze tabel staat weergegeven op welke wijze het geldende bestemmingsplan wordt omgezet naar het nieuw op te stellen bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 9 2 B o u w s t e n e n De basis van het bestemmingsplan Buitengebied bestaat uit een aantal bouwstenen zoals de vigerende bestemmingsplannen en de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport. Deze bouwstenen worden in dit hoofdstuk nader beschreven. 2.1 De vigerende bestemmingsplannen Het vigerende bestemmingsplan buitengebied is op 28 april 2005 vastgesteld. Bij besluit van 13 december 2005 hebben Gedeputeerde Staten van ZuidHolland (GS) het bestemmingsplan Buitengebied gedeeltelijk goedgekeurd. Bij besluit van 25 april 2007 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de tegen het goedkeuringsbesluit van GS ingediende beroepen. De Afdeling heeft daarbij onderdelen van het goedkeuringsbesluit van GS vernietigd en aan onderdelen van het bestemmingsplan alsnog goedkeuring verleend dan wel goedkeuring onthouden. Voor een drietal onderdelen treedt de uitspraak van de Afdeling in plaats van vernietigde delen van het GS-besluit. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak een Hernieuwd Besluit d.d. 18 oktober 2008 genomen. Artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) schreef voor dat de gemeente een nieuw bestemmingsplan diende vast te stellen voor de onderdelen van het plan waaraan goedkeuring is onthouden. Met het oog hierop is in juni 2008 de 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied opgesteld. Deze 1e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is op 25 september 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. Sedertdien zijn enkele (partiële) herzieningen en wijzigingsplannen vastgesteld. De 1e en 2e herziening, het postzegelbestemmingsplan, diverse wijzigingsplannen, Westeinde 86 - 88 en het paraplubestemmingsplan worden betrokken bij de totale actualisering van het bestemmingsplan buitengebied. Naast de gemeentelijke bestemmingsplannen heeft het Rijk binnen het plangebied het inpassingsplan ‘kabeltracé Luchterduinen’ vastgesteld. In het vaststellingsbesluit behorende bij dit inpassingsplan is opgenomen dat binnen een periode van vijf jaar na vaststelling van het inpassingsplan geen bestemmingsplan mag worden vastgesteld, tenzij het bestemmingsplan voorziet in de kabel voor windpark de Luchtduinen en daarbij behorende voorzieningen, zoals is vastgelegd in het inpassingsplan. Om deze reden worden de mogelijkheden uit 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 11 het inpassingsplan ‘kabeltracé Luchterduinen’ overgenomen in het nieuw op te stellen bestemmingsplan Buitengebied. 2.2 Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport In december 2009 hebben de gemeenten Hillegom, Noordwijk, Teylingen, Noordwijkerhout, Lisse en Katwijk de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport (hierna: ISG) vastgesteld. Deze zes gemeenten willen zich gezamenlijk inzetten voor de herstructurering en revitalisering van de Greenport Duin- en Bollenstreek. Met het vaststellen van de ISG is deze doelstelling juridische geborgd en is er een zelfbindend kader voor de gemeenten ontstaan. Het doel van de ISG Met de vaststelling van het ISG kiezen de Greenportgemeenten voor versterking van de ruimtelijk-economische structuur van de Greenport Duin- en Bollenstreek. Het doel van de ISG is drieledig (zie blz. 5 ISG): - het vastleggen van een ruimtelijk ontwikkelingskader voor de vitalisering van de Duin- en Bollenstreek tot en met 2030; - het wettelijk verankeren van dit zelfbindend ontwikkelingskader voor de Greenportgemeenten; - het bieden van een juridisch-planologische basis voor het verevenen van plankosten op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. De ambities van de ISG De ISG heeft een integraal karakter, betreft het gehele buitengebied van de zes Greenportgemeenten (uitgezonderd het duingebied) en gaat met name in op de toekomstige ruimtelijk-functionele ontwikkeling van het buitengebied. De ISG richt zich op het realiseren van de volgende ambities (zie blz. 11-12 ISG): - economische herstructurering in combinatie met landschapsverbetering; - het tegengaan van verdergaande verrommeling; - het uitvoeren van de woningbouwopgave zoals in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek is overeengekomen; - het duurzaam handhaven van het areaal 1e klas bollengrond; - het geven van prioriteit aan de primaire Greenportfuncties (bollencluster, vaste planten, bloemencluster en toerisme) boven niet primaire Greenportfuncties (overige landbouw, veeteelt). 12 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Uitgangspunten uitwerking ambities Bij de uitwerking van deze ambities is een aantal uitgangspunten gehanteerd (zie blz. 12 ISG): - het totaal areaal aan 1e klas bollengrond mag niet afnemen. Onder voorwaarden is een tijdelijke afname toegestaan. Dit is het geval wanneer de afname nodig is om de herstructurering mogelijk te maken; - binnen grenzen is het mogelijk flexibel om te gaan met de compensatie van de bollengrond. Dit om het transformatieproces op gang te krijgen. Hiertoe wordt een Ruimtebalans met constante monitoring opgesteld; - de landschapskwaliteiten dienen significant verbeterd te worden waarbij aandacht nodig is voor de verschillende schaalniveaus; - de herstructurering in combinatie met landschapsverbetering dient spoedig en slagvaardig ter hand genomen te worden; - de berekende ruimtebehoefte voor de glastuinbouw wordt zoveel mogelijk binnen de Greenport opgelost; - de grootschalige veehouderijbedrijven dienen behouden te blijven, in het belang van de sector en de beleving van het landschap. Niet alle veehouderijbedrijven zijn echter even perspectiefvol en er is geen ruimte voor uitbreiding van het graslandareaal; - de ontwikkeling van nieuwe natuur ter compensatie van het omspuiten van graslanden met natuurwaarden naar bollengronden moet geen kille hectarediscussie zijn. Het gaat met name om het toevoegen van landschapskwaliteiten, een vergroting van de biodiversiteit en het combineren met andere factoren als water en recreatie; - de woningbouwopgave op basis van de eigen behoefte en de regionale behoefte wordt zoveel mogelijk binnen de eigen streekplancontouren gerealiseerd, dan wel zoveel mogelijk aansluitend op de bestaande contouren. Uitzonderingen vormen de locatie Bronsgeest in Noordwijk, Pastoorslaan in Hillegom, de 600 Greenportwoningen (500 Offensiefwoningen en de 100 landgoedachtige woningen) en de Ruimte voor Ruimte-woningen; - er wordt in de Greenport ruimte geboden aan een beperkt aantal reguliere bedrijven; - investeringen om de bereikbaarheid te vergroten zijn hoogst urgent; - de projecten moeten haalbaar en betaalbaar zijn. Strategische hoofdlijnen Voor het ruimtelijk beleid tot 2030 hanteren de Greenportgemeenten de volgende pijlers (zie blz. 15 ISG): - faciliteren van herstructurering, versterking en vernieuwing van het gehele bollen-, vaste planten- en bloemencomplex in combinatie met verbetering van het landschap; - realisering van de daarvoor benodigde ruimtelijke functiewijzigingen; - bijdragen aan de sociaaleconomische vitaliteit van de Greenportgemeenten; - bijdragen aan de bereikbaarheid van de gehele regio Holland-Rijnland. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 13 De daarmee samenhangende strategische hoofdlijnen tot 2030 zijn (zie blz. 15 ISG): - verbetering van het landschap aan de hand van het landschapsperspectief dat functioneert als raamwerk voor sanering, intensivering en uitbreiding van Greenportbedrijven; - concentratie van agrarische handels- en exportbedrijven en selectieve uitbreiding ter plekke; - herstructurering en uitbreiding van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven volgens de berekende ruimtebehoefte; - tegengaan van verdergaande verrommeling van het landschap; - deels behoud van graslanden en deels omzetting naar bollengrond; - aanleg van nieuwe natuur c.q. ecologische verbindingszones zoals benoemd in de PEHS; - zorg dragen voor duurzaam waterbeheer; - het bestaande cultuurhistorisch erfgoed verbinden met planologische keuzes, zodat waardevolle cultuurhistorische kenmerken duidelijk herkenbaar, zichtbaar en aantrekkelijk blijven; - vernieuwing en doorontwikkeling van het recreatief-toeristisch product; - concentratie van het merendeel van de Offensiefwoningen op enkele grotere locaties; - realisering van 600 Greenportwoningen; - realisering van 1.500 woningen voor de regionale behoefte, zoals vastgelegd in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek (stedelijke opgave binnen de rode contour); - herstructurering en beperkte uitbreiding van reguliere bedrijven op duurzame bedrijventerreinen; - fors investeren in bereikbaarheid. 2.3 Kadernota bestemmingsplannen Buitengebied De Kadernota is een afsprakenkader gericht op het tot stand komen van bestemmingsplannen voor het buitengebied die gewenste ontwikkelingen stimuleren en mogelijk maken en die ongewenste ontwikkelingen voorkomen. Met het opstellen van de Kadernota wordt geen nieuw beleid geformuleerd. De Kadernota is een uitwerking van de ISG als opstap naar concrete regelgeving. Het is een werkdocument waarvan afgeweken kan worden als gemeenten ter zake afwijkend beleid hebben vastgesteld. De Kadernota bestaat uit: - een gereedschapskist met richtlijnen, aanbevelingen en procesafspraken voor het opstellen van de bestemmingsplannen voor het buitengebied; - een handhavingskader met aanbevelingen hoe om te gaan met veel voorkomende ruimtelijke ontwikkelingen die strijdig zijn met de gewenste ontwikkeling van de Greenport. 14 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 De Kadernota heeft betrekking op de gronden gelegen buiten de bebouwingscontouren die in de Provinciale Verordening Ruimte zijn aangegeven. Bij het opstellen van de Kadernota zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - zet in op thema's en onderwerpen die regiorelevant zijn en breed gedragen worden, laat op gemeentelijk niveau ruimte voor maatwerk en nadere detaillering en het regelen van locatiegebonden ontwikkelingen; - regel niet meer dan nodig is, maar regel het nodige goed; - geef harde richtlijnen waar dat moet, doe aanbevelingen waar dat gewenst is en maak procesafspraken waar dat kan; - stel alleen regels op als deze uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. De Kadernota bevat: - modelregels voor de belangrijkste functies in het buitengebied; - een toelichting op en onderbouwing van de keuzen die daarbij zijn gemaakt. 2.4 Visie Ruimte en Mobiliteit Op 9 juli 2014 is de Visie Ruimte en Mobiliteit (hierna: VRM) door de provincie Zuid-Holland vastgesteld. Deze visie geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is: - Ruimte bieden aan ontwikkelingen. - Aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit. - Allianties aangaan met maatschappelijke partners. - Minder toetsen op regels en meer sturen op doelen. De VRM bestaat uit vier documenten, te weten: de Visie ruimte en mobiliteit, de Verordening ruimte 2014, het Programma ruimte en het Programma mobiliteit. 4 Thema’s In de VRM zijn 4 thema’s te onderscheiden: 1. Beter benutten en opwaarderen De provincie vangt de groei van de bevolking, de mobiliteit en de economische activiteit vooral op in de bestaande netwerken en bebouwde gebieden. Steden bieden nog volop kansen om te bouwen en te verbouwen. Ze kunnen de hoofdmoot voor hun rekening nemen van de woningen die Zuid-Holland tot 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 15 2030 extra nodig heeft. Daardoor kan het landelijk gebied open blijven. Door de schaalvoordelen blijft het mogelijk om goed openbaar vervoer tussen knooppunten te laten rijden. Gemeenten stellen regionale visies voor woningen en kantoren op. Door deze visies stemmen de gemeenten het aanbod met elkaar af op de reële behoefte naar woningen en kantoren. Op deze wijze wil de provincie het overschot aan kantoren terugdringen en het tekort aan woningen voor bepaalde segmenten kleiner maken. 2. Versterken stedelijk gebied (agglomeratiekracht) Meer concentratie en specialisatie van locaties die onderling goed verbonden zijn, leidt tot de versterking van de kennis- en bedrijvencentra op het Europese en wereldtoneel. De provincie wijst in de VRM de concentratielocaties met goede ontsluiting aan. Daarnaast werkt de provincie aan een goede aantakking van de Zuid-Hollandse economie op het nationale, Europese en wereldwijde netwerken van goederen- en personenvervoer. Detailhandel is een belangrijke drager voor levendige centra. De VRM concentreert winkels zoveel mogelijk in bestaande winkelgebieden om leegstand in de binnenstad te voorkomen. 3. Versterken ruimtelijke kwaliteit Het provinciale landschap valt onder te verdelen in drie typen, gekenmerkt door veenweiden, rivieren en kust. Het verstedelijkingspatroon, de natuurwaarden en het agrarisch gebruik sluiten daarop aan. De provincie stelt de versterking van de kwaliteiten van gebieden centraal in het provinciaal beleid. Per nieuwe ontwikkeling zal voortaan eerst worden bekeken of het nodig is om het buiten bestaand stads– en dorpsgebied te realiseren. De voorwaarde hierbij is dat de maatschappelijke behoefte is aangetoond en de nieuwe ontwikkeling bijdraagt aan het behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Bij ruimtelijke kwaliteit gaat het om een integrale benadering waarbij de samenhang tussen bruikbaarheid, duurzaamheid én belevingswaarde in acht wordt genomen. 4. Bevorderen van een water- en energie-efficiënte samenleving In de VRM zet de provincie in op de transitie naar een water- en energieefficiënte samenleving. Door ruimtelijke reserveringen te maken voor de benodigde netwerken en via haar vergunningen- en concessiebeleid, draagt de provincie hieraan bij. Blikvanger is het warmtenet. Restwarmte uit de Rotterdamse mainport kan in de toekomst via een ondergronds leidingstelsel worden getransporteerd naar de greenport Westland-Oostland, waar er kassen mee worden verwarmd, en naar steden om te voorzien in de warmtebehoefte van bewoners en bedrijven. 16 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 2.5 Inventarisatie In de periode juli/augustus 2014 is de feitelijke situatie in het plangebied verkend. Met de inventarisatie is beoogd duidelijk in beeld te krijgen wat de huidige toestand en wat het huidige gebruik van de bebouwing en de waarden zijn. Hierbij is onder meer gebruik gemaakt van de milieuvergunningen en meldingen AMvB, geldende bestemmingsplannen, verleende vrijstellingen/ ontheffingen, BAG-gegevens (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) en lopende handhavingszaken. De resultaten zijn opgenomen in een digitale database, waarin de bevindingen zijn opgenomen. Op basis van de inventarisatie wordt een zogenaamde ‘retrospectieve toets’ uitgevoerd. Een retrospectieve toets geeft inzicht in welke situaties aan percelen een nieuwe bestemming is gegeven ten opzichte van voorgaande bestemmingsregelingen. In veel gevallen zal daarbij blijken dat de huidige situatie gewijzigd is, bijvoorbeeld als gevolg van het beëindigen van de bedrijfsvoering. Voor andere gevallen wordt nader gemotiveerd waarom de gemeente van mening is dat een nieuwe bestemming ruimtelijk aanvaardbaar is. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 17 3 U i t g a n g s p u n t e n 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de bouwstenen uit hoofdstuk 2 worden vertaald naar het bestemmingsplan. Daarbij wordt waar nodig rekening gehouden met de grenzen die het speelveld (het beleidskader en de eerder door de gemeente voor specifieke onderwerpen vastgestelde beleidsuitgangspunten) stelt en de voorwaarden die in acht moeten worden genomen op basis van relevante wet- en regelgeving. Ontwikkelingen die strijdig zijn met het ruimtelijk beleid voor een zone worden niet mogelijk gemaakt of alleen onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Het afsprakenkader zoals opgenomen in de Kadernota is getoetst aan het beleid van hogere overheden. Indien keuzes worden gemaakt die in strijd zijn met dit beleid wordt dit aangegeven en nader gemotiveerd waarom hier van afgeweken wordt. Omdat de Kadernota voor de gehele regio is geschreven en dit bestemmingsplan alleen voor de gemeente Noordwijkerhout van toepassing is, kan het ook voorkomen dat keuzes afwijken van de afspraken uit het afsprakenkader van de Kadernota. Als dit het geval is wordt dit eveneens aangegeven en wordt gemotiveerd waarom hier van afgeweken wordt. 3.2 De zonering van het buitengebied Landschapsperspectief als basis voor zonering Het Landschapsperspectief zoals opgenomen in de ISG vormt de basis om tot verbetering van de landschapskwaliteiten te komen. Het Landschapsperspectief onderscheidt een vijftal zones waarvoor verschillende beleidslijnen gelden, gericht op het behoud en het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Het betreft de volgende zones: - bollenzone 1; - bollenzone 2; - bollenzone 3; - waardevolle graslanden; - glastuinbouwconcentratiegebied. Deze zonering stoelt op eerdere studies waaronder het Landschapsbeleidsplan Duin- en Bollenstreek (1997) en de studie Open Geest, landschapsonderzoek van het project Revitalisering Open Landschap (2003). 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 19 In deze studies wordt het landschap van de Greenport beschreven, geanalyseerd en gewaardeerd. Aangegeven wordt wat voor de onderscheiden landschapstypen de kenmerkende waarden zijn die bepalend zijn voor de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden. In het verlengde daarvan wordt aangegeven welke ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit bedreigen en welke maatregelen mogelijk en gewenst zijn om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. Zonering Noordwijkerhout In het landelijk gebied Noordwijkerhout komt een aantal van de zones, zoals opgenomen in de ISG, voor. Het grootste gedeelte van het plangebied voor het te actualiseren Bestemmingsplan Buitengebied ligt in Bollenzone 1. Het beleid is hier gericht op het actief open maken van het gebied. Hier geldt in het ruimtelijk spoor een 'nee, tenzij-beleid' gericht op het wegnemen van verrommeling door het saneren van glasopstanden en onrendabele bedrijven. Schaalvergroting van bouwblokken en bouwvolumes is hier in beginsel niet toegestaan, tenzij dit op een ruimtelijk verantwoorde wijze samengaat met sanering en een forse kwaliteitsverbetering van het landschap. Voor de gronden gelegen in de Zwetterpolder is de zone Bollenzone 2 van toepassing. In deze bollenzone is uitbreiding van bebouwing in beginsel op locatie mogelijk onder voorwaarde van behoud van de openheid en behoud van de zichtlijnen. Hier geldt een 'ja, mits'-beleid gericht op schaalvergroting, sanering en uitbreiding van agrarische bebouwing met aanleg van beplanting en verbetering van beeldkwaliteit. Uitbreiding aan randen van deze gebieden kan vaak prima samengaan met behoud van openheid. Tot slot komen er op enkele plekken van het plangebied waardevolle graslanden voor. Hier is het beleid gericht op behoud van de openheid en verbetering van de landschappelijke kwaliteit groen en het open weidekarakter. Hier geldt een nee, tenzij-beleid gericht op het wegnemen van verrommeling door het saneren van glasopstanden en onrendabele bedrijven. Schaalvergroting van bouwblokken en bouwvolumes is hier in beginsel niet toegestaan, tenzij dit op een ruimtelijk verantwoorde wijze samengaat met sanering en een forse kwaliteitsverbetering van het landschap. In de navolgende afbeelding zijn de zones in dit plangebied aangegeven. 20 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Landschappelijke zonering 3.3 Landbouw In deze paragraaf worden de ontwikkelingsrichtingen ten aanzien van de agrarische bedrijven beschreven. Daarbij komen onder andere de volgende onderwerpen aan de orde: 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 21 3 . 3 . 1 Begrippen Om duidelijk te maken waarover gesproken wordt, is het belangrijk om een aantal begrippen te definiëren. Ten aanzien van het aspect landbouw worden de volgende begrippen gedefinieerd en gehanteerd. Bollenteelt Voor de bollenteelt wordt een ruime definitie gehanteerd: - de teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen; - de teelt van snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten; - de teelt van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt; - broeierijen als onderdeel van een grondgebonden bollenteeltbedrijf. Sierteelt, boomkwekerij/-teelt, fruitteelt en bosbouw worden niet gerekend tot de bollenteelt. Het betreffen afzonderlijke productietakken. Door deze ruime definitie ontstaat ruimte voor een flexibele en vernieuwende bedrijfsvoering met inpassing van wisselteelten en andere tuinbouwactiviteiten, anders dan bollenteelt en bloembollenteelt. Gemengde teeltbedrijven Binnen het bollencomplex maken teeltbedrijven in meer of mindere mate gebruik van ondersteunend glas. Wanneer teelt onder glas in omvang en betekenis gelijkwaardig is aan de teelt op open grond, wordt gesproken over gemengde teeltbedrijven. De volgende definitie wordt gehanteerd: een bedrijf dat gericht is op het duurzaam en intensief telen van zowel bloembollen, bolbloemen, snijbloemen als van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten met uitzondering van sierteelt in zowel de volle grond als onder glas, alsmede van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt en dat ten minste 3.000 m² glas duurzaam in gebruik heeft. Broeierij Het in geconditioneerde omstandigheden opwerken van bollen tot bloemen. Stekbedrijven Stekbedrijven zijn agrarische bedrijven die nagenoeg geheel gericht zijn op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal. Deze bedrijven nemen binnen het bollencomplex een eigen positie in met een eigen productieproces waarin open grond en kasruimte onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. 22 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Sierteelt Sierteelt is een afzonderlijke productietak. De volgende definitie wordt gehanteerd: de teelt van wintergroene siergewassen, alsmede sierstruiken en sierbomen. Boomkwekerij/-teelt Ook boomkwekerij/-teelt is een afzonderlijke productietak. De volgende definitie wordt gehanteerd: de teelt van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan. Fruitteelt De volgende definitie wordt gehanteerd: de teelt van fruit op open grond. Bosbouw De volgende definitie wordt gehanteerd: de teelt van bomen vanwege de houtproductie. Grondgebonden veehouderij Grondgebonden veehouderij betreft het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond. Onder grondgebonden veehouderij wordt tevens verstaan: - het houden van schapen en geiten op open grond; - het fokken van paarden. Paardenhouderijen, maneges en daarmee vergelijkbare bedrijven worden hiertoe niet gerekend. Intensieve veehouderij Intensieve veehouderij betreft de teelt van slacht-, fok-, leg- en pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel. 3 . 3 . 2 Grondgebruik In de bestemmingsplannen wordt het grondgebruik geregeld. Uitgangspunt voor de regeling is het bestaande, legaal tot stand gekomen gebruik en de regelingen in de vigerende bestemmingsplannen gecombineerd met de zonering zoals beschreven is in paragraaf 3.2. In de zonering wordt immers tot uitdrukking gebracht welke ruimtelijke ontwikkelingen worden nagestreefd. Binnen de gemeente Noordwijkerhout is in principe 1 agrarische productietak van grote betekenis: de bollenteelt. Daarnaast komt incidenteel veehouderij (waardevolle graslanden) en incidenteel glastuinbouw voor. De bestaande legaal tot stand gekomen productietakken worden, ongeacht de zone waarin ze liggen, positief bestemd. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 23 De ontwikkelmogelijkheden van de agrarische productietak is afhankelijk van de zone waarin het bedrijf gelegen is waarbij geldt dat in de zone Bollenzone 1 en Bollenzone 2 het primair gewenst agrarisch gebruik ligt bij de bollenteeltbedrijven en in de zone Waardevolle Graslanden bij de grondgebonden veehouderijbedrijven. Voor agrarische gronden waarvan het huidige gebruik en de vigerende bestemmingsregeling niet in overeenstemming zijn met het primair gewenste gebruik (bijvoorbeeld bollenteelt in het gebied dat is aangewezen als Waardevolle Graslanden), wordt een via een buitenplanse procedure omschakeling mogelijk gemaakt. 3 . 3 . 3 Vormgeving bouwvlakken Maatvoering is maatwerk Aan alle in het buitengebied aanwezige agrarische bedrijven wordt een bouwvlak toegekend. De vorm en oppervlakte van bouwvlakken worden per bedrijf bepaald. Daarbij wordt, voor zover gegevens beschikbaar zijn, met het volgende rekening gehouden: - de actuele situatie in het veld, gebaseerd op inventarisatie, recente luchtfoto's en informatie van belanghebbenden; - de regeling in het vigerende bestemmingsplan; - de mate van volwaardigheid van het betreffende bedrijf; - bestaande eigendomsrechten; - de aanwezige ruimte voor uitbreiding van gebouwen en terreinen; - de gewenste ruimte voor uitbreiding van gebouwen en terreinen zoals aangegeven tijdens het bouwvlakoverleg; - de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie van de locatie en het zone waarvan de locatie deel uitmaakt. In de voorbereiding op het voorontwerp van het bestemmingsplan is aan alle (agrarische) ondernemers een voorstel voor een bouwvlak voor hun perceel toegezonden. De reacties op de voorstellen zijn beoordeeld tegen de achtergronden van het (gemeentelijk) ruimtelijk en milieuhygiënisch beleid en worden vertaald in het bestemmingsplan. In Bollenzone 1 en in de zone Waardevolle Graslanden geldt een 'nee, tenzij'benadering ten aanzien van het uitbreiden van bebouwing. Voor deze zone geldt dat het bouwvlak afgestemd wordt op het huidige gebruik. Naar aanleiding van overleggen met de ondernemers en eigenaren van de bouwvlakken zijn enkele bouwvlakken, in zowel Bollenzone 1 als Bollenzone 2, gecorrigeerd. 24 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 3 . 3 . 4 Bouwmogelijkheden algemeen Concentratie bebouwing binnen bouwvlak Alle bedrijfsbebouwing wordt binnen het bouwvlak geconcentreerd: bedrijfsgebouwen, bedrijfswoning, schuurkassen, overkappingen, andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder waterbassins, kuilplaten, mestsilo's, mestplaten, paardenbakken, etc. Voor bebouwing buiten het bouwvlak worden specifieke regels opgenomen. In de regels behorende bij het bestemmingsplan wordt, conform het vigerende bestemmingsplan, de toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen opgenomen. Ondernemers dienen, ongeacht de aanwezige bouwmogelijkheden, te allen tijde zelf rekening te houden met eisen ten aanzien van verkeer en parkeren, het milieu en de landschappelijke inrichting. Zo is afwenteling van het parkeren naar de openbare ruimte niet toegestaan. Nieuw op te richten bebouwing dient noodzakelijk en doelmatig te zijn voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijven. Bebouwing buiten bouwvlakken Bestaand legaal tot stand gekomen bebouwing buiten bouwvlakken wordt positief bestemd, rekening houdend met de vigerende bouwmogelijkheden. Uitbreiding van bebouwing buiten het bouwvlak is niet toegestaan. Wel is het mogelijk om door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning de toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak te vergroten. Vergroten bouwvlakken Door middel van een afwijking is het mogelijk om de grenzen van bouwvlakken in beperkte mate te overschrijden. De bouwvlakken mogen aan één zijde met maximaal 25 m worden overschreden waarbij een maximum van 100 m² geldt. Daarnaast worden in de regeling bepalingen opgenomen die erop gericht zijn om de bestaande zichtlijnen te vrijwaren van bebouwing. Daarnaast wordt in Bollenzone 2 de mogelijkheid opgenomen om door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning de toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen te vergroten tot 6.000 m2. Aan deze vergroting kunnen voorwaarden ten behoeve van de bescherming van het landschap worden verbonden. Goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen en kassen Voor de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt een richtinggevende maat van respectievelijk 8 en 10 m opgenomen. Voor teeltondersteunende kassen bij bollenteelt en gemengde teeltbedrijven en voor kassen bij glastuinbouwbedrijven geldt een richtinggevende goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 m. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 25 Via afwijking kan de mogelijkheid geboden worden om de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en kassen met 10% te vergroten. Op basis hiervan is maatwerk mogelijk rekening houdend met: - de noodzaak (agrarisch, bouwtechnisch, milieutechnisch); - de aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie op de locatie en in het gebied waarin de locatie gelegen is. Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde In het bestemmingsplan worden regels opgenomen met betrekking tot maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend terreinafscheidingen en windschermen toegestaan. De maatvoering van de bouwwerken, geen bouwen zijnde mag niet meer bedragen dan is weergegeven in de navolgende tabel: Bouwwerk, geen gebouw zijnde Maximale bouwhoogte windschermen 2m erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel 1m - buiten bouwvlakken 1m - overige plaatsen 2m overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uit- 3m zondering van windschermen) Bedrijfswoning Per bouwvlak is 1 woning toegestaan tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven. Het planologisch toegestane aantal woningen is gebaseerd op de mogelijkheden in de vigerende bestemmingsplannen. Op percelen waar juridisch-planologisch gezien aantoonbaar nog geen bedrijfswoning is toegestaan, kan via afwijking alsnog een bedrijfswoning toegestaan worden. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met: - de volwaardigheid van het bedrijf; - de agrarische noodzaak. Indien de gronden zijn aangeduid met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ zijn bedrijfswoningen niet toegestaan. Ook door een middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kunnen op deze gronden geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd. Tweede bedrijfswoningen worden in lijn met de PVR niet mogelijk gemaakt. De inhoudsmaat van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³. Per woning is maximaal 50 m² aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen toegestaan. Daarnaast kunnen op basis van het vergunningsvrij bouwen, dat is vastgelegd in bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, vrijstaande bijgebouwen worden gerealiseerd. Naar aanleiding van recente wetswijzigingen mag de gezamenlijke oppervlakte van vergunningsplichtige en niet- 26 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 vergunningsplichtige bijgebouwen niet meer bedragen dan is opgenomen in bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht. De toegestane oppervlakte aan bijgebouwen is afhankelijk van de oppervlakte van het erf behorende bij de bedrijfswoning. De goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan 4,5 m en 8. Deze maatvoering is opgenomen conform het vigerende plan. 3 . 3 . 5 Bouwmogelijkheden per productietak Bollenteelbedrijven , gemengde teeltbedrijven en stek- bedrijven Oppervlakte bedrijfsgebouwen In lijn met het Pact van Teylingen en het daarop afgestemde Actualiseringskader, wordt de basisbouwregeling voor bollen teeltbedrijven gehandhaafd: per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond mag bij recht 250 m² aan bedrijfsgebouwen inclusief schuurkassen gerealiseerd worden tot een maximum van 3.000 m². Duurzaam in gebruik zijnde teeltgronden zijn gronden die in eigendom zijn of voor een periode van ten minste 5 jaar gepacht of gehuurd worden en gelegen zijn in de Greenport of in de noordelijke of zuidelijke uitloper van de Greenport. Ten aanzien van gemengde teeltbedrijven geldt dat de oppervlakte van glas niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Uitbreiding oppervlakte bedrijfsgebouwen Bedrijven die over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond beschikken en gelegen zijn in Bollenzone 2, kunnen via afwijking de oppervlakte van bedrijfsgebouwen vergroten. Deze bedrijven kunnen per extra hectare teeltgrond de oppervlakte van hun bedrijfsgebouwen vergroten met 125 m² tot een maximum van 6.000 m². Belangrijke voorwaarde zijn onder andere: - de noodzaak (agrarisch, bouwtechnisch, milieutechnisch); - de aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie op de locatie en in het gebied waarin de locatie gelegen is; - de mogelijkheden om te blijven voorzien in eisen ten aanzien van verkeer en parkeren, het milieu en de landschappelijke inrichting. In Bollenzone 1 geldt het 'nee, tenzij'-principe. Bedrijven in deze zone die over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond beschikken, kunnen in uitzonderingsgevallen (dus niet via afwijking) ook de oppervlakte van hun bedrijfsgebouwen uitbreiden. Indien meer bedrijfsbebouwing noodzakelijk is, dient dit via een afzonderlijke procedure geregeld te worden waarbij de ISG als belangrijk toetsingskader dient. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 27 Ondersteunend glas en teeltondersteunende voorzieningen Bollenteeltbedrijven maken gebruik van ondersteunend glas (kassen) en teeltondersteunende voorzieningen. Tot ondersteunend glas worden gerekend: - glazen en plastic kassen, met een goothoogte hoger dan 1,5 m, waaronder begrepen tunnelkassen, rolkassen, gaaskassen, regenkappen. Tot teeltondersteunende voorzieningen worden gerekend: - (tijdelijke) kweektunnels, lager dan 1,8 m; - afdekfolies. Voor bollenteeltbedrijven in de Bollenzones 1 en 2 is ondersteunend glas binnen het bouwvlak toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m² per bedrijf. Rolkassen zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat de rolkassen een basis moeten hebben binnen het bouwvlak. In de praktijk betekent dit dat het begin van de rails binnen het bouwvlak moet liggen en dat 1 maal de oppervlakte van de kas op deze rails binnen het bouwvlak moet passen. De kas hoeft niet binnen het bouwvlak gesitueerd te zijn. Ook zijn er gronden waar uitsluitend rolkassen zijn toegestaan. Deze gronden worden nader aangeduid in het bestemmingsplan. Binnen Bollenzone 1 en Bollenzone 2 wordt in het gebied rond de Keukenhof (een gebied met grote landschappelijke waarde in de vorm van openheid) ondersteunend glas binnen en buiten bouwvlakken uitgesloten. Deze regeling sluit aan op het vigerende bestemmingsplan. Ook zijn in het vigerende bestemmingsplan gronden aangeduid waar de bouw van kassen ten behoeve van ondersteunend glas niet is toegestaan. Deze aanduiding wordt in het nieuw op te stellen bestemmingsplan overgenomen. Teeltondersteunende voorzieningen zijn binnen het bouwvlak zonder beperkingen toelaatbaar. Buiten bouwvlakken gelden ten aanzien van teeltondersteunende voorzieningen de volgende regels: - kweektunnels zijn in Bollenzone 1 uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en enkel in de periode van oktober tot en met maart buiten het bouwvlak; in de Bollenzone 2 gelden geen beperkingen; - afdekfolies zijn in de Bollenzones 1 en 2 overal zonder beperkingen toelaatbaar. Ten aanzien van tijdelijke kweektunnels en afdekfolies worden geen maximale maten opgenomen. Gemengde teeltbedrijven en stekbedrijven Binnen de Greenport komen gemengde teeltbedrijven en stekbedrijven in velerlei vorm en omvang voor. Gemengde teeltbedrijven combineren de teelt in open grond met de teelt onder glas. Hier is geen sprake meer van ondersteunend glas, maar van een zelfstandige 'glaspoot' die overigens veelal direct 28 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 verbonden is met de 'open grond poot'. Stekbedrijven richten zich op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal en maken daarbij in gelijke mate gebruik van open grond als ondersteunend glas. Bestaande gemengde teeltbedrijven worden voorzien van een nadere aanduiding en bestemd conform hun huidige bedrijfssituatie, rekening houdend met de aanwezige oppervlakte glas. De bouw- en gebruiksmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan worden overgenomen. Via afwijking wordt in Bollenzone 2 aan bestaande volwaardige gemengde teeltbedrijven de mogelijkheid geboden om de oppervlakte glas te vergroten tot maximaal 6.000 m². Daarbij gelden de volgende voorwaarden: - de nieuwe glasopstanden dienen in aansluiting op de bestaande gebouwen te worden gebouwd; - een verzoek om afwijking voor vergroting van het oppervlakte glas wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig gemengd teeltbedrijf. In Bollenzone 1 is het niet toegestaan om de oppervlakte glas te vergroten. Bestaande stekbedrijven worden voorzien van een nadere aanduiding. Conform de vigerende regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout na de 1e herziening is per stekbedrijf maximaal 5.000 m² glas en bedrijfsgebouwen toegestaan per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond met een maximum van 10.000 m² waarvan maximaal 3.000 m² bedrijfsgebouwen. Via afwijking wordt in de Bollenzone 2 aan bestaande volwaardige stekbedrijven de mogelijkheid geboden de maximale oppervlakte voor glas en overige bedrijfsgebouwen te vergroten tot maximaal 20.000 m², met dien verstande dat de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen te allen tijde maximaal 3.000 m² bedraagt. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: - de nieuwe glasopstanden dienen in aansluiting op de bestaande gebouwen te worden gebouwd; - een verzoek om afwijking voor vergroting van het oppervlakte glas wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig stekbedrijf. In Bollenzone 1 is het niet toegestaan om de oppervlakte glas te vergroten. Grondgebonden veehouderijbedrijven Oppervlakte bedrijfsgebouwen Alle bedrijfsgebouwen en bijbehorende voorzieningen (met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen) dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht. Er gelden geen maximale oppervlaktematen. Vanzelfsprekend wordt bij de beoordeling van bouwaanvragen wel beoordeeld of de nieuw op te richten bebouwing noodzakelijk is voor een duurzame voortzetting van de bedrijfsvoering. Ondersteunende voorzieningen Tot ondersteunende voorzieningen bij veehouderijbedrijven worden gerekend: 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 29 - kuilvoerplaten; - mestplaten en mestzakken; - silo's. Ondersteunende voorzieningen worden opgericht binnen het bouwvlak. Het realiseren van ondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak is met het oog op het behoud van de waardevolle openheid ongewenst. Scheuren van grasland Het beleid van de regio is gericht op het behoud van de waardevolle graslanden. Het scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoeder wordt om deze reden niet bij recht mogelijk gemaakt. Door middel van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is het mogelijk om onder voorwaarden graslanden te scheuren. Glastuinbouwbedrijven Oppervlakte bedrijfsgebouwen en kassen Alle bedrijfsgebouwen, waaronder begrepen kassen, dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Voor glastuinbouwbedrijven geldt een maximale oppervlaktemaat voor glas van 1 ha, tenzij reeds meer glas aanwezig is. Via wijziging wordt het mogelijk gemaakt om in Bollenzones 2 de oppervlakte glas te vergroten tot maximaal 2 ha. Op basis hiervan is maatwerk mogelijk rekening houdend met: - de noodzaak (agrarisch, bouwtechnisch, milieutechnisch); - de aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie op de locatie en in het gebied waarin de locatie gelegen is; de mogelijkheden om te blijven voorzien in eisen ten aanzien van ver- - keer en parkeren, het milieu en de landschappelijke inrichting. Ondersteunende voorzieningen Tot ondersteunende voorzieningen worden gerekend: - waterbassins; - silo's; - warmtekrachtinstallaties. Ondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. 3 . 3 . 6 Omschakeling, nieuwvestiging (verplaatsing en splitsing) en samenvoeging De dynamiek van de agrarische sector brengt met zich mee dat bestaande bedrijven omschakelen naar een andere vorm van agrarische bedrijfsvoering, een andere vestigingslocatie zoeken of bouwvlakken willen samenvoegen. Ook kan sprake zijn van nieuwvestiging, wanneer bestaande bedrijven 'gedwongen' verplaatst worden vanuit het stedelijke gebied naar het buitengebied. Van 30 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 nieuwvestiging is sprake als een nieuw bestemmingsvlak/bouwvlak wordt toegekend. Van bedrijfssplitsing is sprake als vanuit een bestaand bedrijf een nieuw bedrijf ontstaat dat behoefte heeft aan een eigen locatie. Feitelijk is hier dan sprake van nieuwvestiging. Aan nieuwvestiging als gevolg van bedrijfssplitsing wordt geen medewerking verleend omdat dit leidt tot een verdere en niet gewenste verstening en verglazing. Aan nieuwvestiging als gevolg van verplaatsing binnen de Greenport wordt wel medewerking verleend onder voorwaarde dat dit per saldo niet leidt tot een verdere verstening en verglazing van de Greenport. Ter plaatse van de locatie die verlaten wordt, zal derhalve sanering van bebouwing dienen plaats te vinden. Omschakeling Omschakeling naar een andere vorm van bedrijfsvoering is mogelijk als de nieuwe productietak aansluit en past in de visie op het gebied/de zone waarin het bedrijf gelegen is. Zo kan bijvoorbeeld een bollenteeltbedrijf, gelegen in het gebied dat is aangeduid als 'Waardevolle Graslanden', omschakelen naar een grondgebonden veehouderijbedrijf. Omdat dit incidenteel het geval zal zijn en er veelal sprake is van maatwerk, wordt deze mogelijkheid niet in het bestemmingsplan opgenomen maar via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt. Nieuwvestiging als gevolg van verplaatsing Nieuwvestiging als gevolg van gedwongen verplaatsing is in alle gevallen maatwerk. Bij nieuwvestiging wordt een nieuw bouwvlak toegekend. Net als bij omschakeling wordt deze ontwikkeling uitsluitend mogelijk gemaakt via een afzonderlijke procedure. Splitsing Splitsing van bouwvlakken van bestaande bedrijven wordt niet mogelijk gemaakt. Per bouwvlak is ook slechts één bedrijf toegestaan. In alle gevallen leidt splitsing van bouwvlakken tot extra bebouwing en in veel gevallen tot een verdere versnippering van het teeltareaal, hetgeen ongewenst is. Samenvoeging Bedrijven kunnen, met het oog op een meer doelmatige bedrijfsvoering, ervoor kiezen om bestaande bouwvlakken samen te voegen, dat wil zeggen de bebouwing te concentreren op één locatie. Om hieraan medewerking te kunnen verlenen, dient in alle gevallen tevens sprake te zijn van sanering van bebouwing op de locatie die wordt verlaten. Alleen reeds gerealiseerde bouwrechten kunnen verplaatst worden naar een nieuwe locatie. Te allen tijde is sprake van maatwerk waardoor ook deze ontwikkeling via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt wordt. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 31 3 . 3 . 7 Nevenactiviteiten Wat is een nevenfunctie? Veel agrarische bedrijven zijn naast hun 'kernactiviteit' op zoek naar andere inkomstenbronnen met als doel de economische basis van het bedrijf te versterken. Van nevenfuncties wordt gesproken als deze (gezamenlijke) activiteiten ondergeschikt zijn en blijven aan de hoofdactiviteit. Er is sprake van een nevenfunctie als deze: - bijdraagt aan het inkomen van het agrarische bedrijf; - ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie; - verbonden is aan en plaatsvindt op de agrarische gronden en/of binnen het bouwvlak. Bijdrage aan inkomstenniveau De nevenfunctie dient 'geld in het laatje te brengen'. Voorbeelden hiervan zijn de verkoop aan huis van ter plaatse geproduceerde producten en het exploiteren van een minicamping. Ondergeschiktheid aan de hoofdfunctie Van wezenlijk belang in de begripsomschrijving van multifunctionele of verbrede landbouw is dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Vanwege het kenmerk van ondergeschiktheid gaat het bij nevenfuncties vaak om kleinschalige activiteiten, bijvoorbeeld kamperen bij de boer, kleinschalige bedrijfsactiviteiten, een theeschenkerij en dergelijke. Bij grootschalige bollenteeltbedrijven kan de handels- en exporttak echter een nevenactiviteit zijn met een relatief grote ruimtelijke uitstraling en ingrijpende ruimtelijke effecten. Ondergeschiktheid kan op verschillende manieren tot uitdrukking komen, zoals: - ondergeschikt qua inkomsten: - de activiteit maakt een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uit van de totale inkomsten van het bedrijf; met inkomsten worden de opbrengsten van de activiteiten bedoeld, voordat de kosten zijn afgetrokken; - ondergeschikt qua oppervlakte: - de activiteit beslaat een beperkte oppervlakte (van het bouwvlak of het boerenland) van het agrarisch bedrijf; deze ondergeschiktheid kan algemeen geldend zijn voor alle nevenfuncties, maar kan ook per nevenfunctie verschillen; zo is voor een aan-huis-gebonden beroep minder ruimte nodig dan voor een hoveniersbedrijf of dierenpension; - ondergeschikt qua tijdsbesteding: - de agrariër besteedt voor minder dan de helft van zijn arbeidstijd aan de nevenactiviteit. 32 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Verbondenheid aan agrarisch perceel De nevenfunctie dient plaats te vinden in het agrarische gebied. De volgende activiteiten vormen geen nevenfunctie in de landbouw en vallen derhalve niet onder de noemer verbrede landbouw: - hobbymatige activiteiten (leveren geen inkomsten); - een agrarische specialisatie in de vorm van bijvoorbeeld het produceren van biologische producten: het betreft de productie van landbouwproducten en is dus een agrarische hoofdactiviteit; de verkoop van deze producten aan huis kan echter wel weer als nevenfunctie worden gezien, mits deze qua omvang ondergeschikt is; inkomsten uit activiteiten die niet verbonden zijn aan het boeren- - erf/boerenland (deeltijdbanen buiten de deur, zoals vrachtwagenchauffeur, onderwijzer en dergelijke); dergelijke activiteiten hebben geen relatie met het boerenland/boerenerf. Toelaatbaarheid nevenfuncties In de navolgende tabel is aangegeven welke nevenfuncties toelaatbaar zijn in de gemeente Noordwijkerhout. Per nevenfunctie is aangegeven in welke zone deze nevenfunctie toelaatbaar is en of de nevenfunctie bij recht of via afwijking is toegestaan waarbij de volgende voorwaarden gelden: per nevenfunctie wordt aangegeven welke oppervlakte aan bebouwing - maximaal in gebruik mag worden genomen; buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie handels- en export be- - drijf is toegestaan, mits achter de voorgevel en binnen het bouwvlak. Voor de overige nevenfuncties is buitenopslag in geen geval toegestaan; ten behoeve van de nevenfunctie mogen geen nieuwe bedrijfswoningen - worden gebouwd; de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omrin- - gende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt; er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de pu- - blieks- en/of verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf gelegen is en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden. Tabel Nevenfuncties Activiteit Toelichting/enkele voorbeelden Bollenzone Bollenzone Waardevolle (indien van toepassing) 1 2 graslanden R R R Agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten verkoop-aan-huis zoals bloemen, bollen, zuivel, van eigen/agrarische eieren, groenten, fruit, bier, wijn producten (eventueel be- of ver- indien naast eigen producten ook agrarische producten van derden werkt) worden verkocht, is sprake van verkoop van agrarische producten 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 33 Activiteit Toelichting/enkele voorbeelden Bollenzone Bollenzone Waardevolle (indien van toepassing) 1 2 graslanden agrarisch handels- transport- en opslag van agrari- A R N en exportbedrijf sche producten, koelhuizen A A A R R R agrarisch loonbedrijf A A A veehandelsbedrijf, N N A N N A N N A N N A R R R A A A inclusief buitenopslag agrarisch hulp- en mechanisatiebedrijf, het verle- nevenbedrijf nen van diensten, het toeleveren van zaai- en pootgoed, gewasbeschermingsmiddelen, machines aan agrarische bedrijven inclusief verhuur van machines opslag en stalling meer dan de reguliere opslag van van agrarische producten in de be- producten ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering, dus ook staande bebouwing opslag van agrarische producten van andere agrariërs africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel veearts hoefsmederij ambachtelijke be- zoals kaasmakerij, imkerij, riet- en verwerking van en vlechtwerk, klompenmakerij agrarische producten agrarisch natuur- en zoals weidevogelbeheer, randen- landschapsbeheer beheer, slootkantenbeheer en dergelijke blauwe diensten in het kader van duurzaam waterbeheer, tegen betaling toestaan van het onder water laten lopen van land als calamiteitenberging of het gebruik van land als baggerdepot Niet-agrarische bedrijfsactiviteiten hoveniersbedrijf N A A tuincentrum N N N A A A niet toe- niet toe- niet toe- gestaan gestaan gestaan N N N opslag en stalling van niet-agrarische zoals boten en/of caravans producten solitaire windturbines overige bedrijven in het kader van voorkomen van milieuhinder, kan een onderscheid worden gemaakt tussen bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 uit de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2007) en hogere categorieën; bijvoorbeeld, kleine aannemerijen, ITbedrijfjes 34 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Activiteit Toelichting/enkele voorbeelden Bollenzone Bollenzone Waardevolle (indien van toepassing) 1 2 graslanden N N A N N A manege/rijschool N N N kano-, (roei- of elektrische) boot- of A A A A A A A A A R R R Recreatieve functies/agrotoerisme kinderboerderij paardenstalling niet zijnde een binnenrijbaan (inclusief exploitatie paardenkoets) fietsenverhuur wandel- of ruiterpaden over het boerenland kleinschalige hore- theeschenkerij, wijnproeverij, cagelegenheid boerderijcafé, restaurant bed & breakfast maximaal 3 kamers en 8 bedden in de woning/bedrijfsgebouwen kampeerboerderij zoals natuur- en milieukampen, groepsaccommodatie N N A kleinschalig kampe- kamperen bij de boer A A A zoals poldersporten, teambuilding N N N N N A ren survivalactiviteiten, excursiebedrijf boerengolf Overige dienstverlening bezoekerscentrum sociale functie zoals resocialisatie, therapie A A A N N A A A A A A A N N N (koeknuffelen), kinderopvang, zorgboerderij natuur- en milieu- zoals een skybox in een stal, educatie rondleidingen bezoekboerderijen niet-agrarisch verwante detailhandel dierenpension R = rechtsreeks toegestaan A = via afwijking toegestaan N = niet toegestaan 3 . 3 . 8 Toelaatbaarheid vervolgfuncties op vrijko- mende agrarisch bedrijfscomplexen Van vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen is sprake als de agrarische activiteiten ter plaatse volledig zijn beëindigd. Om uiteenlopende redenen wordt in die situaties gezocht naar een passende vervolgfunctie. De praktijk leert dat elke situatie die zich aandient maatwerk vraagt. Alleen dan kan ingespeeld worden op de specifieke kenmerken van de locatie en kan rekening worden gehouden met de dan geldende marktomstandigheden. Om die reden worden er ter zake van het toestaan van vervolgfuncties via een 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 35 afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt. Dit geldt ook voor de vervolgfunctie wonen. Het mogelijk maken van wonen op vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen is enkel mogelijk door middel van een afzonderlijke planologische procedure. Uitgangspunt is derhalve dat in de regels geen mogelijkheid wordt geboden bij recht of via een flexibiliteitsbepaling aan een voormalig agrarisch bedrijfscomplex een andere functie of bestemming toe te kennen. 3 . 3 . 9 Wonen als vervolgfunctie op nog in gebruik zijnde agrarische bedrijfscomplexen Om in te kunnen spelen op actuele problemen in het buitengebied, hebben de Tweede Kamer en de Eerste Kamer ingestemd met een wetsvoorstel inzake 'Plattelandswoningen'. Dit wetsvoorstel voorziet er in om bewoning van voormalige agrarische bedrijfswoningen door niet-agrariërs mogelijk te maken, zonder dat dit in het milieuspoor gevolgen heeft voor de voortzetting van de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf waarvan de woning deel uitmaakte. Dit betekent dat een vrijgekomen agrarische bedrijfswoning door derden bewoond kan gaan worden of dat de gestopte agrariër ter plaatse kan blijven wonen. Om wonen als vervolgfunctie van een vrijgekomen agrarisch bedrijfswoning op nog in gebruik zijnde agrarische bedrijfscomplexen mogelijk te maken, wordt er een afwijking bij een omgevingsvergunning opgenomen. 3 . 3 . 1 0 Sanering In grote delen van het buitengebied is het beleid mede gericht op het saneren van aanwezige bebouwing met als doel de openheid van gebieden te versterken. Daar heeft de sloop van vrijgekomen bedrijfscomplexen de voorkeur boven het inpassen van vervolgfuncties. Ook de sloop van verspreid gelegen glas draagt bij aan het vergroten van de openheid en het opruimen van verrommeling. Omdat sanering van gebouwen en glas te allen tijde maatwerk is, wordt deze ontwikkeling via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt waarbij de voorwaarden zoals opgenomen in de Kadernota van toepassing zijn. 3 . 3 . 1 1 Ruimte voor Ruimte Met toepassing van een Ruimte voor Ruimte-regeling is het mogelijk om voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, kassen of andere gebouwen te slopen en de bouw van één of meer compensatiewoningen ter plekke of in de directe omgeving van de gesloopte bebouwing of in aansluiting op bestaande bebouwingsclusters mogelijk te maken. Omdat bij Ruimte voor Ruimte altijd sprake is van maatwerk, wordt deze ontwikkeling via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt waarbij de voorwaarden zoals opgenomen in de Kadernota van toepassing zijn. 36 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 3 . 3 . 1 2 Bollengrondcompensatie Handhaving van het areaal 1e klas bollengrond op 2.625 ha is speerpunt voor de Greenport. Voor projecten waarbij bestaande 1e klas bollengrond wordt gebruikt voor een andere bestemming, is sprake van een compensatieplicht op grond van de ISG. Voor het creëren van nieuwe 1e klas bollengrond zijn er drie mogelijkheden: - creëren bollengrond door herstructureren bollensector c.q. opruimen verrommeling; - opwaarderen 2e klas bollengrond naar 1e klas bollengrond; - omspuiten van graslanden. Ten aanzien van de inzet van deze mogelijkheden, worden periodiek targets vastgesteld en bewaakt binnen de kaders van de jaarlijkse vaststelling van het Meerjarenprogramma van de GOM. Functiewijziging van 2e klas bollengrond behoeft geen fysieke compensatie. Hier is wel een financiële compensatie verplicht. De hoogte hiervan wordt door GOM vastgesteld. In lijn met de ISG worden ontwikkelingen in de bestemmingsplannen Buitengebied, die gevolgen kunnen hebben voor de omvang en het gebruik van het areaal bollengrond, alleen mogelijk gemaakt via afwijking of wijziging. Als voorwaarde wordt te allen tijde opgenomen dat afwijking of wijziging alleen is toegestaan als er vooraf een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten inzake bollengrondcompensatie. Een gelijksoortige bepaling maakt in voorkomende gevallen ook deel uit van voorwaarden die worden gesteld aan afzonderlijke planherzieningen. Bollencompensatie is niet aan de orde indien het areaal bollengrond afneemt als gevolg van uitbreiding van bollenteeltbedrijven. 3.4 Natuur, landschap en cultuurhistorie Bestaande natuurgebieden Bestaande natuurgebieden worden voorzien van de bestemming Natuur. Tot bestaande natuurgebieden worden gerekend: - gebieden die reeds in vigerende bestemmingsplannen voorzien zijn van natuurbestemming; - gronden die in eigendom zijn van natuurbeherende instanties en die als natuurgebied zijn ingericht en beheerd worden; - gronden in particulier eigendom waarvoor een regeling gericht op het beheer als natuurgebied van toepassing is. Binnen deze bestemming kan agrarisch medegebruik en/of extensief recreatief medegebruik mogelijk worden gemaakt. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 37 Ter bescherming van de aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie, worden de bouwmogelijkheden beperkt en afgestemd op voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer. Tevens wordt een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden opgenomen. Daarbij zal aangesloten worden bij het thans vigerende bestemmingsplan. Nieuwe natuur In de Kadernota wordt voorgesteld om nieuwe natuur mogelijk te maken door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Tijdens de Arenadebatten in september 2014 is besloten geen wijzigingsbevoegdheid op te nemen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur. In afwijking van dit standpunt wordt voorgesteld deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend op te nemen voor de gronden die onderdeel uit maken van de Ecologische Hoofdstructuur. 3.5 Landgoederen Bestaande landgoederen Landgoederen kenmerken zich door een zekere mate van multifunctionaliteit. Verschillende functies hebben in onderlinge samenhang en wisselwerking een plaats op het landgoed. Vormen van gebruik zijn naast het wonen met name de landbouw, de bosbouw, het natuurbeheer en de recreatie, maar ook vormen van al dan niet zakelijke dienstverlening vinden hier plaats. De kern, de kenmerkende ruimtelijke eenheid van het landgoed, bestaande uit het landhuis, eventuele bijgebouwen, het park en/of tuin, worden voorzien van een afzonderlijke hoofdbestemming . De parkbossen en bijbehorende overige percelen, zoals agrarische percelen, worden voorzien van conserverende bestemming. De huidige functies zijn toegestaan en de aanwezige waarden worden beschermd. Het beheer en onderhoud van landgoederen is een kostbare aangelegenheid en kan niet meer alleen gefinancierd worden uit de oorspronkelijke inkomsten van landgoederen (pacht, houtoogst en dergelijke). Landgoedeigenaren zijn steeds op zoek naar nieuwe bronnen van inkomsten om het onderhoud van het landgoed te kunnen financieren. Nevenfuncties binnen de bestaande bebouwing en nieuwbouw kunnen hier mogelijkheden voor bieden. Inmiddels zijn bij Landgoed Klein Leeuwhorst nevenfuncties toegestaan. Deze worden opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. De gronden rond een landgoed, die deel uitmaken van de landgoedbiotoop, worden zodanig bestemd dat de kwaliteit van het landgoed en zijn landgoedbiotoop beschermd worden. 38 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Nieuwe landgoederen In het buitengebied kunnen mogelijkheden geboden worden om nieuwe landgoederen te stichten. Nieuwe landgoederen bieden de mogelijkheid een landhuis te bouwen en ter compensatie een deels openbaar landgoed (natuuren/of recreatiegebied) aan te leggen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen mogelijk worden gemaakt door middel van een afzonderlijke planologische procedure. 3.6 Agrarische handels- en exportbedrijven en overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven Gegeven de grote betekenis van de handels- en exportbedrijven voor het bollencomplex wordt in de regeling een onderscheid gemaakt tussen deze bedrijven en de overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven. Handels- en exportbedrijven zijn bedrijven die in hoofdzaak gericht zijn op de handel in en export van producten uit de bollenteelt en die daartoe beschikken over faciliteiten ten behoeve van het vervoer, de opslag, de be- en verwerking of de afzet van agrarische producten zoals transport- en opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke. Tot de overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven worden gerekend: agrarische loonbedrijven, agrarische hulpbedrijven, opslagbedrijven van agrarische producten, veehandelsbedrijven, paardenhouderijen en broeierijbedrijven zonder opengrondteelt. Een agrarisch loonbedrijf is een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur en of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of –apparatuur. Een agrarisch hulpbedrijf is een bedrijf dat rechtstreeks ten dienste staat van agrarische bedrijven en gericht is op het opslaan van goederen en het leveren van goederen en/of diensten aan agrarische bedrijven (agrarische handels- en exportbedrijven daaronder niet begrepen). Bouwvlakken en bouwmogelijkheden Maatwerk voor bestaande bedrijven Agrarische handels- en exportbedrijven en overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven, zijn van grote betekenis voor het in stand houden van de centrumfunctie van de Greenport. De bestaande bedrijven wor- 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 39 den dan ook positief bestemd en voorzien van een bouwvlak. Binnen het bouwvlak is de toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen opgenomen. Concentratie bebouwing binnen bouwvlak Alle bedrijfsgebouwen inclusief de bedrijfswoning, worden binnen het bouwvlak gerealiseerd. Uitbreiding van bebouwing binnen het bouwvlak is toegestaan voor zover de toegestane oppervlakte aan bebouwing nog niet is gerealiseerd en als daarbij in voldoende mate wordt rekening gehouden met eisen ten aanzien van verkeer en parkeren, het milieu en de landschappelijke inrichting. Vergroten bouwvlak Tijdens het Arenadebat van 20 augustus 2014 was men van mening dat de ontwikkeling van dergelijke bedrijven over het algemeen moet plaatsvinden op de bedrijventerreinen binnen de gemeente Noordwijkerhout. Bestaande gronden in het buitengebied worden op deze wijze gespaard voor buitengebiedfuncties en niet voor bedrijven die op bedrijventerrein thuishoren. Om deze reden worden er in het bestemmingsplan geen mogelijkheden opgenomen om de bouwvlakken van deze bedrijven te vergroten. Mocht een uitbreiding van dergelijk bedrijf noodzakelijk zijn in het buitengebied, dan een kan de gewenste uitbreiding mogelijk gemaakt worden door middel van een afzonderlijke planologische procedure. Op deze wijze kan er maatwerk geleverd worden en kan er een optimale belangenafweging plaatsvinden tussen de belangen van het desbetreffende bedrijf en de omliggende functies. Goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen en kassen Voor de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen wordt een richtinggevende maat van respectievelijk 8 en 10 m opgenomen. Voor kassen geldt een richtinggevende goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 m. Via afwijking kan de mogelijkheid geboden worden om de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en kassen met 10% te vergroten. Op basis hiervan is maatwerk mogelijk rekening houdend met: - de noodzaak (agrarisch, bouwtechnisch, milieutechnisch); - de aanwezige waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie op de locatie en in het gebied waarin de locatie gelegen is. Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde In het bestemmingsplan worden regels opgenomen met betrekking tot maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend terreinafscheidingen toegestaan. De maatvoering van de bouwwerken, geen bouwen zijnde mag niet meer bedragen dan is weergegeven in de navolgende tabel: 40 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Bouwwerk, geen gebouw zijnde Maximale bouwhoogte terrein- en/of erfafscheidingen binnen bouwvlakken 2m terrein- en/of erfafscheidingen buiten bouwvlakken 1m overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van windschermen) 3m Bedrijfswoning Per bouwvlak is 1 woning toegestaan tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven. Het planologisch toegestane aantal woningen is gebaseerd op de mogelijkheden in de vigerende bestemmingsplannen. Op percelen waar juridisch-planologisch gezien nog geen bedrijfswoning is toegestaan, kan via afwijking alsnog een bedrijfswoning toegestaan worden. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met: - de volwaardigheid van het bedrijf; - de agrarische noodzaak. Indien de gronden zijn aangeduid met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ zijn bedrijfswoningen niet toegestaan. Ook door een middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kunnen op deze gronden geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd. Tweede bedrijfswoningen worden in lijn met de PVR niet mogelijk gemaakt. De inhoudsmaat van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³. Per woning is maximaal 50 m² aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen toegestaan. De goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan 4,5 m en 8. Deze maatvoering is opgenomen conform het vigerende plan. Toelaatbaarheid nevenfuncties De teelt van bollen Veel handels- en exportbedrijven zijn voortgekomen uit bollenteeltbedrijven. Wat begonnen is als nevenfunctie, heeft zich in de loop der tijden ontwikkeld tot de hoofdfunctie. De teelt van bollen en andere gewassen is dan een passende nevenfunctie. In de bestemmingsregeling wordt deze nevenfunctie bij recht mogelijk gemaakt. Voor de overige aan het bollencomplex verwante niet- agrarische bedrijven is de combinatie met de bollenteelt veelal niet aan de orde en wordt deze ook niet mogelijk gemaakt. Overige nevenfuncties Ten aanzien van andere nevenfuncties is grote terughoudendheid gewenst. Enerzijds omdat de noodzaak veelal ontbreekt en anderzijds omdat de externe effecten, gezien de schaalgrootte van de bedrijven, aanzienlijk kunnen zijn. In 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 41 voorkomende gevallen wordt maatwerk geleverd en een afzonderlijke planologische procedure doorlopen Toelaatbaarheid vervolgfuncties De praktijk leert dat het vinden van passende vervolgfuncties voor vrijkomende bedrijfscomplexen van handels- en exportbedrijven en overige aan het bollencomplex verwante bedrijven een lastige opgave is. De ligging van deze complexen, de schaalgrootte en omvang en aard van de bebouwing, leidden er vaak toe dat een zinvol hergebruik binnen financieel-economische randvoorwaarden niet mogelijk is. Wensen en ontwikkelingen ten aanzien van hergebruik van deze complexen kunnen mogelijk gemaakt worden door middel van een afzonderlijke planologische procedure. Nieuwvestiging In het buitengebied is nieuwvestiging van agrarische handels- en exportbedrijven en van overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarisch bedrijven alleen toegestaan op agrarische en andere bedrijventerreinen. Nieuwvestiging wordt in het bestemmingplan Buitengebied niet mogelijk gemaakt. 3.7 Niet-agrarische bedrijven Van oudsher komen in het buitengebied niet-agrarische bedrijven voor. Deze bedrijven hebben geen directe relatie met het bollencomplex en zijn ook niet grondgebonden. Omdat de middelen veelal ontbreken om deze bedrijven actief te verplaatsen of te saneren, worden de bestaande bedrijven positief bestemd in het bestemmingsplan Buitengebied. Uitsluitend de bestaande bedrijfsactiviteiten worden door middel van een aanduiding op de verbeelding bestemd. Bouwvlakken en bouwmogelijkheden Concentratie bebouwing binnen bouwvlak Alle bedrijfsgebouwen inclusief de bedrijfswoning, worden binnen het bouwvlak gerealiseerd. De toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak is opgenomen op de verbeelding. Uitbreiding van bebouwing binnen het bouwvlak is toegestaan voor zover de toegestane oppervlakte aan bebouwing nog niet is gerealiseerd en als daarbij in voldoende mate wordt rekening gehouden met eisen ten aanzien van verkeer en parkeren, het milieu en de landschappelijke inrichting. Vergroten bouwvlak Tijdens het Arenadebat van 20 augustus 2014 was men van mening dat de ontwikkeling van dergelijke bedrijven over het algemeen moet plaatsvinden op de bedrijventerreinen binnen de gemeente Noordwijkerhout. Bestaande gronden in het buitengebied worden op deze wijze gespaard voor buitengebiedfuncties en niet voor bedrijven die op bedrijventerrein thuishoren. Om deze reden 42 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 worden er in het bestemmingsplan geen mogelijkheden opgenomen om de bouwvlakken van deze bedrijven te vergroten. Mocht een uitbreiding van dergelijk bedrijf noodzakelijk zijn in het buitengebied, dan een kan de gewenste uitbreiding mogelijk gemaakt worden door middel van een afzonderlijke planologische procedure. Op deze wijze kan er maatwerk geleverd worden en kan er een optimale belangenafweging plaatsvinden tussen de belangen van het desbetreffende bedrijf en de omliggende functies. Bedrijfswoning Per bouwvlak is 1 woning toegestaan tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven. Het planologisch toegestane aantal woningen is gebaseerd op de mogelijkheden in de vigerende bestemmingsplannen. Op percelen waar juridisch-planologisch gezien nog geen bedrijfswoning is toegestaan, kan via afwijking alsnog een bedrijfswoning toegestaan worden. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met: - de volwaardigheid van het bedrijf; - de agrarische noodzaak. Indien de gronden zijn aangeduid met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ zijn bedrijfswoningen niet toegestaan. Ook door een middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kunnen op deze gronden geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd. Tweede bedrijfswoningen worden in lijn met de PVR niet mogelijk gemaakt. De inhoudsmaat van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³. Per woning is maximaal 50 m² aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen toegestaan. De goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan 4,5 m en 8. Deze maatvoering is opgenomen conform het vigerende plan. Omschakeling Het omschakelen van de huidige toegestane bedrijfsactiviteiten naar andere bedrijfsactiviteiten acht de gemeente Noordwijkerhout niet wenselijk. Dit in tegenstelling tot het voorstel in de Kadernota. In het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Noordwijkerhout worden uitsluitend de bestaande toegestane bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Nieuwvestiging In het buitengebied is nieuwvestiging van niet-agrarisch bedrijven alleen toegestaan op specifieke daarvoor aangewezen bedrijventerreinen. Nieuwvestiging wordt dus niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Buitengebied. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 43 Toelaatbaarheid nevenfuncties Ten aanzien van nevenfuncties is grote terughoudendheid gewenst. Enerzijds omdat de bedrijfseconomische noodzaak veelal ontbreekt en anderzijds omdat de externe effecten gezien de schaalgrootte van de bedrijven aanzienlijk kunnen zijn. In het bestemmingsplan buitengebied worden geen mogelijkheden opgenomen. Toelaatbaarheid vervolgfuncties De praktijk leert dat het vinden van passende vervolgfuncties voor vrijkomende bedrijfscomplexen van niet-agrarische bedrijven een lastige opgave is. De ligging van deze complexen, de schaalgrootte en omvang en aard van de bebouwing, leidden er vaak toe dat een zinvol hergebruik binnen financieeleconomische randvoorwaarden niet mogelijk is. Wensen en ontwikkelingen ten aanzien van hergebruik van deze complexen kunnen mogelijk gemaakt worden door middel van een afzonderlijke planologische procedure. 3.8 Recreatie In het plangebied zijn vele recreatieve voorzieningen in velerlei vorm aanwezig. Deze voorzieningen zullen conform het vigerende bestemmingsplan worden bestemd. Dagrecreatieve voorzieningen zullen worden voorzien van de bestemming ‘Recreatie – Dagrecreatie’ en verblijfsrecreatieve voorzieningen zullen worden voorzien van de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’. Vervolgens worden de voorzieningen voorzien van een maatbestemming. De verschillende functies worden afzonderlijk aangeduid met een specifieke aanduiding op de verbeelding. Ruimte voor nieuwe voorzieningen De betekenis en potenties van de Duin- en Bollenstreek voor recreatie en toerisme worden breed onderkend. Het versterken van de toeristisch-recreatieve infrastructuur is een van de doelstellingen van de ISG. Om dat mogelijk te maken worden er mogelijkheden geboden om nieuwe voorzieningen te realiseren. Via afwijking: - wandelpaden; - picknickplekken. Via planwijziging: 44 - fietspaden; - parkeervoorzieningen. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 3.9 Wonen Het buitengebied van Noordwijkerhout is in veel opzichten een aantrekkelijk woongebied. Er zijn vele burgerwoningen in velerlei vorm. Veel woningen zijn in vroegere tijden gebouwd als burgerwoning, maar er zijn ook veel voormalige agrarische bedrijfswoningen die nu als burgerwoning in gebruik zijn c.q. die al als burgerwoning bestemd zijn. 3 . 9 . 1 Begrippen Voor de eenduidigheid worden voor het 'wonen' de volgende begrippen gehanteerd: bedrijfswoning: een woning bij een hoofdgebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. woning of wooneenheid: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. huishouden: persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen. pension: een woning, waarin op kleine schaal tegen vergoeding nachtverblijf al dan niet met ontbijt wordt verstrekt, zonder exploitatie van zaalaccommodatie; een en ander mits niet meer dan één of twee kamers door de bewoner of eigenaar/bewoner van een woning aan niet meer dan in totaal vier personen worden verhuurd, dit mits de gezamenlijke woonvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van totale woonvloeroppervlakte van de woning, zulks met een maximum van 40 m². kamerverhuur: a. een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin anderen dan aan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging; b. een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstan- 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 45 dig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen; onder de definitie van kamerverhuur valt niet: 1. de verhuur van één of twee kamers door de bewoner of eigenaar/bewoner van een woning aan niet meer dan in totaal vier personen, dit mits de gezamenlijke woonvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van totale woonvloeroppervlakte van de woning, zulks met een 24 maximum van 40 m²; door het gemeentebestuur wordt degene aangewezen die in het kader van deze regels als bewoner wordt aangemerkt; 2. de verhuur van (een gedeelte van) de woning ten behoeve van verblijfsrecreatie; kleinschalig kampeerterrein: een kampeerterrein voor kampeermiddelen, niet zijnde permanente kampeermiddelen waaronder tenthuisjes en stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober. 3 . 9 . 2 Arbeidsmigranten Uit de Arenadebatten die in augustus en september 2014 zijn georganiseerd kwam de wens naar voren om mogelijkheden te creëren om arbeidsmigranten te huisvesten. De huisvesting van arbeidsmigranten kan op verschillende wijze mogelijk gemaakt worden. Eén van de mogelijkheden is om in het bestemmingsplan een afwijking bij een omgevingsvergunning op te nemen waarbij onder voorwaarden medewerking kan worden verleend aan initiatieven om huisvesting van arbeidsmigranten te realiseren. In een later stadium zal worden besloten op welke wijze de huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk gemaakt zal worden. 3 . 9 . 3 Bouwvlak en bouwmogelijkheden woningen Bouwvlak Alle bestaande woningen worden voorzien van een maatwerk bouwvlak afgestemd op de vigerende regeling. Per bouwvlak wordt aangegeven hoeveel woningen hier gebouwd mogen worden. Indien niets is aangegeven betekent het dat er 1 woning is toegestaan. Maatvoering Er wordt uitgegaan van een uniforme regeling voor wat betreft: 46 - de inhoudsmaat van de woning inclusief aanbouwen: maximaal 750 m³; - de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen: maximaal 50 m². 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Landhuizen Voor landhuizen geldt een specifieke regeling waarbij aangesloten wordt op de vigerende regeling. Ondergronds bouwen Om te voorzien in de behoefte aan ondergrondse (woon)vertrekken, worden hiertoe mogelijkheden geboden onder de volgende voorwaarden: - de ondergrondse vertrekken zijn alleen van binnenuit toegankelijk; - de ondergrondse vertrekken komen niet voorbij de buitenmuren van de woning; - het gaat om maximaal één bouwlaag; - de bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 3,5 m; - de inhoud van de ondergrondse vertrekken telt niet mee bij de inhoudsmaat van de woning; - het peil rond de woning wordt niet kunstmatig verhoogd. Zowel onder bedrijfswoningen als burgerwoningen is ondergronds bouwen toegestaan. Nieuwbouw woningen De nieuwbouw van burgerwoningen in het buitengebied is al lange tijd aan strenge regels gebonden. Ook nu wordt de nieuwbouw van woningen niet toegestaan, uitgezonderd de Greenportwoningen. Dergelijk woningen worden mogelijk gemaakt door middel van een afzonderlijke planologische procedure. 3 . 9 . 4 Beroep aan huis Gedeelten van woningen en bijgebouwen mogen worden gebruikt voor kantooren/of praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Ten aanzien van de omvang van deze activiteiten wordt aangesloten bij de Kadernota. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en de daarbij behorende bijgebouwen met een maximum van 40 m². 3 . 9 . 5 Voorzieningen bij de woningen Binnen de woonbestemming is het hobbymatig houden van dieren, waaronder paarden, toegestaan. Gezien de invloed op het landschap worden ook paardenbakken binnen de bestemming Wonen uitsluitend onder de volgende voorwaarden toegestaan: a. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak/bestemmingsvlak toegestaan; b. het oppervlak bedraagt ten hoogste 800 m²; 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 47 c. paardenbakken worden gerealiseerd op een afstand van ten minste 25 m van woningen van derden; d. lichtmasten zijn niet toegestaan; e. voorzien moet worden in een passende landschappelijke inpassing. Daarnaast wordt de mogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Zwembaden, tennisbanen en bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan, mits deze zijn gelegen achter de voorgevel en op een afstand van meer dan 5 m uit de perceelsgrens. De oppervlakte van de tennisbaan mag niet meer bedragen dan 325 m2. 3.10 Molenbiotoop De molenbiotopen binnen het plangebied worden voorzien van een gebiedsaanduiding. Aan deze gebiedsaanduiding worden regels gekoppeld conform artikel 16 van de Verordening Ruimte van de provincie. Deze regels luiden als volgt: Bestemmingsplannen voor gronden gelegen binnen de molenbiotoop van traditionele windmolens, zoals aangeduid op kaart 11 behorende bij de verordening, moeten de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende garanderen. Daartoe worden in de bestemmingsplannen regels opgenomen die voldoen aan de volgende voorwaarden: a. binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; b. binnen de straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, moet wat betreft nieuwe bebouwing en beplanting het volgende zijn geregeld: 1. Als de molen is gelegen in het gebied buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1 behorende bij de verordening) mag de maximale hoogte niet meer bedragen dan 1/100ste van de afstand tussen bouwwerk en beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel). 2. Als de molen is gelegen in het gebied binnen de bebouwingscontour (zoals aangegeven op kaart 1 behorende bij de verordening) mag de maximale hoogte van bebouwing en beplanting niet hoger zijn dan 1/30ste van de afstand tussen bouwwerk en beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30-regel). 3. Als de onder i en ii bedoelde molenbeschermingszone zowel binnen als buiten de bebouwingscontour is gelegen, dan geldt het volgende: - 48 Molen binnen de bebouwingscontour: 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Binnen en tot de bebouwingscontour geldt de 1 op 30-regel. De toegepaste bebouwings- en beplantingshoogte op deze grens wordt buiten de bebouwingscontour horizontaal doorgetrokken tot daar, waar op grond van de berekening voor een molen buiten de bebouwingscontour een grotere hoogte kan worden toegestaan (1 op 100-regel, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek). - Molen buiten de bebouwingscontour: Tot de bebouwingscontour geldt de 1 op 100-regel, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek. De toegestane bebouwings- en beplantingshoogte op deze grens is het vertrekpunt voor de 1 op 30-lijn (vanaf dit punt moet een schuine lijn worden getrokken met een stijging van steeds 1 meter hoogte per 30 meter afstand). In afwijking van het bepaalde b is het oprichten van nieuwe bebouwing mogelijk als: a. er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt, óf: b. zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd. 3.11 PlanMER Wettelijk kader In de Wet milieubeheer en het bijbehorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is wettelijk geregeld voor welke projecten en besluiten een milieueffectrapport dient te worden opgesteld. Een planmer‐plicht is voor een bestemmingsplan aan de orde als het plan: - kaderstellend is voor een toekomstig besluit over mer‐(beoordelings)plichtige activiteiten: bijvoorbeeld bedrijfsactiviteiten die in het kader van de omgevingsvergunning milieu mer‐(beoordelings)plichtig zijn (artikel 7.2 van de Wet milieubeheer); - mogelijkheden biedt voor activiteiten, waarvan op voorhand niet met zekerheid is vast te stellen dat deze geen significant negatieve effecten kunnen veroorzaken op Natura 2000‐gebieden. Als dat niet kan worden uitgesloten dient op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) een Passende beoordeling te worden opgesteld in het kader van het op te stellen planMER (artikel 7.2a van de Wet milieubeheer). 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 49 Kaderstelling Het bestemmingsplan Buitengebied is hoofdzakelijk conserverend van aard, maar biedt wel ontwikkelingsmogelijkheden aan de agrarische bedrijven. Daarbij gaat het onder andere om ontwikkelingsruimte voor de aanwezige grondgebonden veehouderijen. Het betreft slechts drie grondgebonden bedrijven. Binnen het plangebied zijn geen intensieve veehouderijen (hoofd‐ of neventakken) aanwezig en het bestemmingsplan biedt ook geen mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe intensieve veehouderijen. De nieuwvestiging, uitbreiding of wijziging van veehouderijbedrijven is in het kader van de omgevingsvergunning vanaf een bepaalde omvang mer‐ of mer‐ beoordelingsplichtig (bijvoorbeeld 200 melkkoeien, 2.000 schapen of 100 paarden). Dit betekent dat bij een concreet initiatief boven die omvang in het kader van de vergunningaanvraag een mer‐beoordeling of merprocedure dient te worden doorlopen. Deze mer‐(beoordelings)plicht is afhankelijk van het aantal dieren waarop het initiatief betrekking heeft. Het bestemmingsplan is daarmee in beginsel kaderstellend voor mer(beoordelings)plichte activiteiten. Planologische mogelijkheden bepalend Voor het bepalen van het antwoord op de vraag of de drie grondgebonden bedrijven ook boven het aantal dieren uitkomen die in het besluit m.e.r. zijn opgenomen, moet worden uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden in vergelijking met de huidige situatie. Er moet dus enerzijds ook rekening worden gehouden met de onbenutte ruimte uit geldende bestemmingsplannen en anderzijds moet ook rekening worden gehouden met eventueel opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Vooralsnog is het de bedoeling om in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied de geldende bouwvlakken voor deze drie grondgebonden bedrijven over te nemen. Deze hebben een zodanige omvang dat daar stallen bijgebouwd zouden kunnen worden waarin meer dieren gehuisvest kunnen worden dat de drempels uit het besluit m.e.r. Daarmee vormt het bestemmingsplan het kader voor mogelijke toekomstige besluiten over mer(‐beoordelings)plichtige activiteiten. Om deze reden is voor het bestemmingsplan Buitengebied sprake van een planmer‐plicht. 50 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 Effecten op Natura2000-gebieden Inventarisatie gebieden Binnen de gemeentegrens van Noordwijkerhout is een klein deel van het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid gelegen. Binnen een straal van 20 km rond de gemeente liggen verder de Natura 2000-gebieden Coepelduyen (op 1,6 km afstand), Mijendel & Berkheide (op 6,2 km afstand), De Wilck (op 13,3 km afstand) en Polder Westzaan (op 19,7 km afstand). Figuur geeft een overzicht van de ligging van Natura 2000-gebieden binnen en direct rond de gemeente Noordwijkerhout. Kaart met ligging Natura 2000-gebieden binnen en rond de ge- meente Noordwijkerhout (rood omlijnd ) In de Natuurbeschermingswet is vastgelegd dat voor plannen die mogelijk leiden tot significante negatieve effecten op Natura 2000 een zogenaamde ‘passende beoordeling’ noodzakelijk is. Met name de uitbreiding van veehouderijen kunnen negatieve effecten hebben op Natura 2000-gebieden (uitstoot van stikstof), indien de betreffende Natura 2000-gebieden gevoelig zijn voor stikstof. Dit omdat effecten van stikstof op vele kilometers afstand waarneembaar zijn. In bijlage 1 is het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid beschreven. Hieruit blijkt dat dit gebied habitattypen bevat die zeer gevoelig zijn voor stikstof en waarvan de kritische depositiewaarde lager ligt dan de achtergronddepositie. Dat betekent dat elke toename van stikstofdepositie leidt tot een verslechtering van de natuurkwaliteit van het betreffende Natura 2000-gebied. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 51 De hierboven geschetste planologische uitbreidingsmogelijkheden voor de drie grondgebonden veehouderijen kunnen dus ook negatieve effecten hebben op omliggende Natura 2000-gebieden. Dit bekent dat een passende beoordeling dient te worden uitgevoerd. Wanneer voor een plan een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk is, leidt dit automatisch tot een planmer‐plicht. Keuze/uitgangspunt Of er sprake is van de verplichting tot het opstellen van een planMER is vooral afhankelijk van de vraag welke planologische mogelijkheden de drie grondgebonden veehouderijen krijgen in het bestemmingsplan. In theorie zouden deze bedrijf ‘op slot’ gezet kunnen worden en daarmee zou het opstellen van een planMER niet nodig zijn. Dit is echter voor deze bedrijven niet wenselijk en hierdoor ontstaat ook het risico van planschade. Aangezien het bestemmingsplan dus uitbreidingsmogelijkheden gaat bevatten voor de drie grondgebonden veehouderijen wordt de keuze gemaakt om bij de voorbereiding van het bestemmingsplan een planMER op te stellen. Doel en procedure planMER Milieueffectrapportage (m.e.r.) is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Doel van een planMER is het integreren van milieuoverwegingen in de voorbereiding van in dit geval een bestemmingsplan en het meenemen is van de milieugevolgen van het plan, bij de afweging van alle belangen die bij het besluit over het plan afgewogen moeten worden. De m.e.r.‐procedure is gekoppeld aan de procedure die moet worden doorlopen voor het betreffende plan of besluit, de zogenoemde ‘moederprocedure'. De planmerprocedure bestaat uit de volgende stappen: 1. openbare kennisgeving opstellen planMER en bestemmingsplan; 2. raadpleging bestuursorganen en inspraak over reikwijdte en detailniveau van het planMER; 3. opstellen planMER en (voor)ontwerpbestemmingsplan; 4. terinzagelegging planMER met ontwerpbestemmingsplan; 5. toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r.; 6. vaststelling bestemmingsplan. Het planMER vormt een bijlage bij het bestemmingsplan. Op basis van de voorliggende Nota van Uitgangspunten dienen de stappen 1 en 2 zo spoedig mogelijk te worden gezet. Dat kan door een uitgebreide publicatie op te stellen en die publicatietekst in briefvorm toe te sturen aan relevante bestuursorganen. 52 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 4 V e r t a a l t a b e l In hoofdstuk 4 staat de vertaaltabel centraal. In deze tabel zijn alle bestemmingen en aanduidingen uit het bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening opgenomen. Vervolgens is weergeven wat de naamgeving van deze bestemming en/of aanduiding zal worden in het nieuw op te stellen bestemmingsplan Buitengebied. Bij het bepalen van de naamgeving van de bestemmingen en aanduidingen in het nieuw op te stellen bestemmingsplan zijn de modelregels, welke als bijlage bij de Kadernota zijn opgenomen, het uitgangspunt. Ook is rekening gehouden met de SVBP2012. Bedrijfsbestemmingen In het vigerende bestemmingsplan zijn de aanwezige bedrijven en bedrijfsactiviteiten nauwkeurig bestemd door middel van een nadere aanduiding. Elk bedrijf heeft zijn eigen aanduiding. In de modelregels, behorende bij de Kadernota, wordt een ruimere systematiek gehanteerd. In bijvoorbeeld de bestemming ‘Bedrijf’ zijn binnen alle bestemmingsvlakken bedrijfsactiviteiten uit milieu-categorie 1 en 2 toegestaan. Bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie zijn in deze systematiek nader aangeduid. In het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor het buitengebied wordt aangesloten bij de systematiek in het vigerende plan. Mede omdat het nieuw op te stellen bestemmingsplan conserverend van aard is. Als gekozen wordt voor de systematiek uit de modelregels kunnen de bedrijfsactiviteiten gemakkelijk worden gewijzigd, er is sprake van een grote flexibiliteit. Dit kan leiden tot ongewenste situaties. Door bij de wijze van bestemmen aan te sluiten bij het vigerende plan worden de rechten van de ondernemers beschermd. Deze wijze van bestemmen is verwerkt in de navolgende vertaaltabel. 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 53 Vertaaltabel Vigerende bestem- Vigerende aandui- Naamgeving bestemming in Naamgeving aanduiding in het ming uit het bestemmingsplan ding/aanwijzing uit het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Buitengebied bestemmingsplan Buitengebied Buitengebied, eerste eerste herziening herziening (Ab) Agrarische doel- Agrarisch – Bollenteelt – einden, bollenteelt Bollenzone 1 Agrarisch – Bollenteelt – Bollenzone 2 (r) max. 790 m2 ondersteunend deze aanduiding vervalt. Hij glas staat niet op de plankaart van het vigerende plan en hij wordt niet verklaard in de regels. (b) bouwvlak bouwvlak + gemengd teeltbedrijf specifieke vorm van agrarisch – gemengd teeltbedrijf (k) uitsluitend ondersteunend specifieke vorm van agrarisch – glas uitsluitend ondersteunend glas (rk) uitsluitend rolkas specifieke vorm van agrarisch – uitsluitend rolkas (zk) zonder ondersteunend glas specifieke vorm van agrarisch – zonder ondersteunend glas (w) uitsluitend bedrijfswoning bedrijfswoning (z) zonder gebouwen specifieke bouwaanduiding – bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zw) zonder bedrijfswoning bedrijfswoning uitgesloten (ohe) ondergeschikt handels en vervalt i.v.m. 2de herziening exportbedrijf ‘Robijnslaan 41’ (As) Agrarische doel- Agrarisch – Bollenteelt – specifieke vorm van agrarisch – einden, stekbedrijven Bollenzone 1 stekbedrijf Agrarisch – Bollenteelt – Bollenzone 2 (z) zonder gebouwen specifieke bouwaanduiding – bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zw) zonder bedrijfswoning bedrijfswoning uitgesloten (Ag) Agrarische doel- Agrarisch – Glastuinbouw – einden, glastuinbouw Bollenzone 1 Agrarisch – Glastuinbouw – Bollenzone 2 (w) uitsluitend bedrijfswoning bedrijfswoning (z) zonder gebouwen specifieke bouwaanduiding – bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zw) zonder bedrijfswoning bedrijfswoning uitgesloten (Av) Agrarische doel- Agrarisch – Grondgebonden einden, grondgebon- veehouderij – Waardevolle den veehouderij graslanden (Avph) paardenhouderij paardenhouderij (b) bouwvlak bouwvlak (z) zonder gebouwen specifieke bouwaanduiding – bouwwerken, geen gebouwen 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 54 Vigerende bestem- Vigerende aandui- Naamgeving bestemming in Naamgeving aanduiding in het ming uit het bestemmingsplan ding/aanwijzing uit het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Buitengebied bestemmingsplan Buitengebied Buitengebied, eerste herziening eerste herziening zijnde (zw) zonder bedrijfswoning (AD) Agrarisch aanverwante doeleinden bedrijfswoning uitgesloten Bedrijf – Agrarisch aanverwant (w) uitsluitend bedrijfswoning bedrijfswoning (z) zonder gebouwen specifieke bouwaanduiding – bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zw) zonder bedrijfswoning bedrijfswoning uitgesloten (m) maximale oppervlakte maximum bebouwd oppervlak (m2) (ADh) agrarisch hulp en/of specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf (ADhe) agrarisch handels- en exportbedrijf agrarisch hulp en/of loonbedrijf Bedrijf – Handels- en exportbedrijf (ADh/he) agrarisch hulp en/of specifieke vorm van bedrijf – loonhandels- en exportbedrijf agrarisch hulp en/of loonhandels- en exportbedrijf (ADh/he/bv) agrarisch hulp specifieke vorm van bedrijf – en/of loonhandels- en export- agrarisch hulp en/of loonhan- bedrijf bloemenververij dels- en exportbedrijf bloemenververij (B) Bedrijfsdoeleinden Bedrijf (B(2)) bedrijven t/m categorie 2 van de staat van bedrijfsactivi- bedrijf tot en met categorie 2 Deze aanduiding wordt enkel teiten opgenomen voor het perceel dat op basis van de eerste herziening deze aanduiding heeft gekregen en niet is voorzien van een andere nadere aanduiding. Daarnaast wordt de aanduiding ‘bedrijf van categorie 2’ opgenomen voor bedrijven met dezelfde naamgeving maar waar op grond van de regels verschillende categorieën zijn toegestaan. (B(3)) bedrijven t/m categorie 3 van de staat van bedrijfsactivi- deze aanduiding wordt niet meer opgenomen op de verbeel- teiten ding. In de regels van het vigerende bestemmingsplan is namelijk ook weergeven welke categorie uit de Staat van bedrijfsactiviteiten van toepassing is. Het enkel in de regels opnemen van de van toepassing zijnde categorie is voldoende. (z) zonder gebouwen vervalt (zw) zonder bedrijfswoning bedrijfswoning uitgesloten 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 55 Vigerende bestem- Vigerende aandui- Naamgeving bestemming in Naamgeving aanduiding in het ming uit het bestemmingsplan ding/aanwijzing uit het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Buitengebied bestemmingsplan Buitengebied Buitengebied, eerste herziening eerste herziening (w) uitsluitend bedrijfswoning bedrijfswoning (o) opslag in containers toege- specifieke vorm van bedrijf – staan opslag in containers (s) silo’s toegestaan silo (vp) verkeersplatform specifieke vorm van bedrijf verkeersplatform (Bai/tr) afvalinzameling/transportbedrijf specifieke vorm van bedrijf – afvalinzameling/transportbedrijf (Ban) aannemersbedrijf specifieke vorm van bedrijf – aannemersbedrijf (Bau) garagebedrijf specifieke vorm van bedrijf garagebedrijf (Bau/b/hz) garagebe- specifieke vorm van bedrijf – drijf/botenhandel annex houtzagerij garagebedrijf/botenhandel annex houtzagerij (Bau/cr) garagebe- specifieke vorm van bedrijf – drijf/caravanreparatie garagebedrijf/caravanreparatie (Baw) afvalwaterzuivering specifieke vorm van bedrijf afvalwaterzuivering (Bbb) bergbezinkbassin specifieke vorm van bedrijf – bergbezinkbassin (Bbs) benzinestation verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg (Bbw) bedrijf in betonwerken specifieke vorm van bedrijf – betonwerken (Bd) drukkerij specifieke vorm van bedrijf drukkerij (Bdp) dierenpension bestemming ‘Maatschappelijk’ met de aanduiding ‘dierenpension’ (Bgc/m) groothandel in chemische producten/dierlijke mest specifieke vorm van bedrijf – groothandel in chemische producten/dierlijke mest (Bgma) groothandel in machines specifieke vorm van bedrijf – groothandel in machines (Bgo) groothandel in overige groothandel producten (Bgo/et) groothandel/electrotechnische werk- specifieke vorm van bedrijf – groothandel/electrotechnische plaats werkplaats (Bho) hoveniersbedrijf hovenier (Bhz) houtzagerij loodgietersbe- specifieke vorm van bedrijf – drijf houtzagerij loodgietersbedrijf (Bm) metaalbewerkingsbedrijf specifieke vorm van bedrijf – metaalbewerkingsbedrijf (Bma) machinefabriek specifieke vorm van bedrijf – machinefabriek (Bma/mp) machinefa- specifieke vorm van bedrijf – 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 56 Vigerende bestem- Vigerende aandui- Naamgeving bestemming in Naamgeving aanduiding in het ming uit het bestemmingsplan ding/aanwijzing uit het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Buitengebied bestemmingsplan Buitengebied Buitengebied, eerste herziening eerste herziening briek/spuiterij machinefabriek/spuiterij (Bo) opslag Opslag (Bs/d) stucadoorsbedrijf en detailhandel specifieke vorm van bedrijf – stucadoorsbedrijf en detailhandel (Bt/an) timmerfabriek en aan- specifieke vorm van bedrijf – nemersbedrijf timmerfabriek en aannemersbedrijf (Btgg) technische groothandel specifieke vorm van bedrijf – en handel in gasflessen technische groothandel en handel in gasflessen (Btr) transportbedrijf (W) Woondoeleinden transportbedrijf Wonen (l) landhuis (a) voormalige agrarische be- vervalt drijfswoning (k) kantoor toegestaan kantoor (z) zonder gebouwen vervalt (r) ruimte voor ruimte woning specifieke vorm van wonen – ruimte voor ruimte . Als de inhoudsmaat van reguliere woningen wordt vergroot naar 750 m3 wordt deze aanduiding niet meer opgenomen. Er is dan namelijk geen verschil meer tussen reguliere woningen en ruimte voor ruimte woningen. (G) Garages en Berg- Tuin bijgebouwen plaatsen (WL) Woonschepenligplaats Water - Woonschepenligplaats (LG) Landgoed Wonen – Landgoed (oz) overdekt zwembad toege- zwembad staan (t) tennisbaan toegestaan tennisbaan (z) zonder gebouwen (M) Maatschappelijke doeleinden vervalt Maatschappelijk (z) zonder gebouwen vervalt (Mat) atelier atelier (Mdk) diergeneeskundige kliniek specifieke vorm van maatschappelijk – diergeneeskundige kliniek (Mkd) kinderdagverblijf kinderdagverblijf (Mn) nutsvoorzieningen nutsvoorziening (Moc) opvangcentrum specifieke vorm van maatschappelijk - opvangcentrum (H) Horecadoeleinden Horeca (w) uitsluitend bedrijfswoning bedrijfswoning (z) zonder gebouwen vervalt 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 57 Vigerende bestem- Vigerende aandui- Naamgeving bestemming in Naamgeving aanduiding in het ming uit het bestemmingsplan ding/aanwijzing uit het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Buitengebied bestemmingsplan Buitengebied Buitengebied, eerste herziening eerste herziening (zw) zonder bedrijfswoning bedrijfswoning uitgesloten (Hhc) hotel/cafe specifieke vorm van horeca – hotel/cafe (Hhcr) hotel/cafe/restaurant specifieke vorm van horeca – hotel/cafe/restaurant (Hhr) hotel/restaurant specifieke vorm van horeca – hotel/restaurant (Hrps) hotel/cafe/recreatie en specifieke vorm van horeca – paardenstalling hotel/cafe/recreatie en paardenstalling (TC) Tuincentrum Detailhandel - Tuincentrum (z) zonder gebouwen (MO) Molen (dR) Dagrecreatieve doeleinden vervalt Cultuur en ontspanning Recreatie - Dagrecreatie (z) zonder gebouwen vervalt (hl) hoogte lichtmasten specifieke vorm van recreatie – hoogte lichtmasten (dRm) manege Sport manege (dRts) tennisbanen Sport tennisbaan (dRvt) volkstuinen volkstuin (dRl) landschapspark specifieke vorm van recreatie landschapspark (vR) Verblijfsrecreatieve doeleinden Recreatie – Verblijfsrecreatie (vRk) kampeerterrein kampeerterrein (vRrA) recreatiewoningen- en specifieke vorm van recreatie – stacaravanterrein recreatiewoningen- en stacaravanterrein (vRrB) recreatiewoningenterrein specifieke vorm van recreatie recreatiewoningenterrein (E) Erven Wonen, zonder bouwvlak. Deze wijze van bestemmen is ook gebruikt in het ontwerpbestemmingsplan Postzegelbestemmingsplan Buitengebied (T) Tuinen Tuin (N) Natuurdoeleinden Natuur (Ndr) extensieve dagrecreatie specifieke vorm van natuur – extensieve dagrecreatie (Nrw) recreatiewoning recreatiewoning (Nvr) natuurkampeerterrein kampeerterrein (Nwaw) waterwinningswerken milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied (GR) Groenvoorzieningen Groen (s) speeltoestellen Speelvoorziening (WA) Water Water (V) Verkeersdoelein- Verkeer 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout - 16 oktober 2014 58 Vigerende bestem- Vigerende aandui- Naamgeving bestemming in Naamgeving aanduiding in het ming uit het bestemmingsplan ding/aanwijzing uit het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsplan Buitengebied bestemmingsplan Buitengebied Buitengebied, eerste herziening eerste herziening den (Vo) opslagterrein opslag (Vp) parkeerterrein parkeerterrein (Vf) fietspad specifieke vorm van verkeer fietspad Archeologisch waarde- Waarde - Archeologie vol gebied Leidingen Hoofdaardgastransportleiding Leiding – Hoofdaardgastransportleiding Gastransportleiding Leiding – Gas Watertransportleiding Leiding - Water Primair waterkeringdoeleinden Waterstaat - Waterkering Molenbiotoop vrijwaringszone – molenbiotoop Overige aanduidingen Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing cultuurhistorische waarden Gebieden met een wijzigingsbe- wetgevingszone - wijzigingsge- voegdheid ex art. 11 WRO III t/m IV bied 850.21.01.00.00 - Nota van uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Noordwijkerhout 16 oktober 2014 59 B i j l a g e Beschrijving Natura 2000 -gebied Kennemer- land-Zuid Kennemerland-Zuid is op 7 december 2004 aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Het gebied is op 25 april 2013 door de staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Het bevoegd gezag voor het gebied, de provincie Noord-Holland, is in 2012 gestart met het beheerplanproces. De verwachting is dat in de loop van 2014 het beheerplan in concept gereed is. Er is reeds een rapport gereed waarin de huidige activiteiten in en om het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid worden beoordeeld op negatieve effecten op door Natura 2000 beschermde natuur. Stikstofemissie/depositie is niet meegenomen in de huidige gebruik aangezien dit in de Programmatische Aanpak wordt meegenomen. De conclusie van het rapport is dat alle huidige activiteiten zonder beperkingen doorgang kunnen vinden. Het gaat om het natuurbeheer, de recreatie en de waterwinning in het gebied en het diverse gebruik rondom het gebied, zoals de landbouw. Deze activiteiten hebben niet geleid tot achteruitgang van de beschermde natuur sinds de aanwijzing van het Natura 2000-gebied in 2004 en kunnen daarom gewoon worden voortgezet. Het Natura 2000-gebied omvat (delen van) vier voormalige beschermde natuurmonumenten: Duinen bij Overveen, Duinen tussen Zandvoort en Aerdenhout, Duinen bij Vogelenzang en Huis te Manpad. Ingevolge artikel 15a, derde lid, Natuurbeschermingswet 1998, heeft de bescherming van dat deel van het gebied, dat zijn status als beschermd natuurmonument heeft verloren, mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het van rechtswege vervallen besluit. Het deel van Natura 2000-gebied binnen de gemeente begrens heeft betrekking op het voormalig beschermde natuurmonument Duinen Vogelenzang. Kennemerland-Zuid is een uitgestrekt duingebied aan de zuidkant van het Noordzeekanaal. Het is een reliëfrijk en landschappelijk afwisselend gebied, dat grotendeels bestaat uit kalkrijke duinen. De overgang tussen de kalkrijke jonge duinen en ontkalkte oude duinen ligt ter hoogte van Zandvoort. Dit levert een soortenrijke en kenmerkende begroeiing op, met duinroosvegetaties in het open duin, duingraslanden, vochtige en droge duinvalleien, plasjes, goed ontwikkelde struwelen en diverse vormen van duinbossen. Vegetaties van vochtige en natte duinvalleien komen met name voor ten zuiden van Zandvoort, waarvan het Houtglob het best ontwikkelde kalkrijke, natte duinvallei is. Het areaal kalkrijk duingrasland is vooral rondom Zandvoort groot. Hier komen over voorbeelden van het zeedorpenlandschap voor. De oudere duinen van het zuidoostelijk gedeelte herbergen goed ontwikkeld kalkarm duingras- land. Ook zijn er in het zuidelijke puntje en ter hoogte van Zandvoort paraboolduincomplexen aanwezig. Het Kennemerstrand is de enige locatie langs de Hollandse vastelandsduinen waar een jonge strandvlakte met embryonale duinen en een uitgestrekte oppervlakte met kalkrijke duinvalleien aanwezig is. Aan de binnenduinrand zijn diverse landgoederen aanwezig. Hier zijn een aantal oude buitenplaatsen gelegen, die voor een aanzienlijk deel bebost zijn met naaldbos en loofbos, waaronder oude bossen met rijke stinzeflora (ministerie van EZ). In tabel 1 is een overzicht van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid per zogenoemde habitattype en habitatsoort opgenomen. Tabel 1. Overzicht van de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid (bron: Essentietabel Kennemerland-Zuid, ministerie van EZ) doelstellingen oppervlakte kwaliteit populatie habitattypen H2110 H2120 Embryonale duinen Witte duinen = > = > H2130A Grijze duinen (kalkrijk) > > H2130B H2130C Grijze duinen (kalkarm) Grijze duinen (heischraal) = > > > H2150 Duinheiden met struikhei = = H2160 H2170 Duindoornstruwelen Kruipwilgstruwelen = (<) = (<) = = H2180A H2180B Duinbossen (droog) Duinbossen (vochtig) = = = > H2180C Duinbossen (binnenduinrand) = = H2190A H2190B Vochtige duinvalleien (open water) Vochtige duinvalleien (kalkrijk) > > > > H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) = = H2190D H2110 Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) Embryonale duinen > = > = habitatsoorten H1014 H1318 Nauwe korfslak Meervleermuis = = = = = = H1903 Groenknolorchis > > > = > : behoudsdoelstelling : verbeter- of uitbreidingsdoelstelling =(<) : aanwijzingsbesluit heeft “ten gunste van” formulering Voor een eerste verkenning naar kansen op mogelijke significante effecten is gebruik gemaakt van de Effectenindicator van het Ministerie van EZ. De effectenindicator geeft informatie over de gevoeligheid van soorten en habitattypen voor de meest voorkomende storende factoren, gebaseerd op absolute getallen voor biotische randvoorwaarden en kennis van ruimtelijke randvoorwaarden. Deze informatie is indicatief. Hieronder (figuur 1) is de opgave van de Effectenindicator voor het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid opgenomen. Figuur 1. Opgave van de Effectenindicator voor Natura 2000 -gebied Kennemerland-Zuid (bron: ministerie van EZ) Tabel 2. Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof toegepast op habitattypen van het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid (bron: xxxxxxxxxxxxxxxx) Habitattypen Kritische depositiewaarde (Mol/N/ha/j) H2110 H2120 Embryonale duinen Witte duinen 1.429 1.429 H2130A Grijze duinen (kalkrijk) 1.071 H2130B H2130C Grijze duinen (kalkarm) Grijze duinen (heischraal) 714 714 H2150 H2160 Duinheiden met struikhei Duindoornstruwelen 1.071 2.000 H2170 Kruipwilgstruwelen 2.286 H2180Abe H2180Ao Duinbossen (droog) Duinbossen (droog) 1.071 1.429 H2180B Duinbossen (vochtig) 2.214 H2180C H2190A Duinbossen (binnenduinrand) Vochtige duinvalleien (open water) 1.786 2.143 H2190B H2190C Vochtige duinvalleien (kalkrijk) Vochtige duinvalleien (ontkalkt) 1.429 1.071 H2190D Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) >2.400 Groen = minder/niet gevoelig Geel = gevoelig Rood = zeer gevoelig Gevoeligheid voor stikstof Omdat met name voor het aspect stikstofdepositie op vele kilometers afstand er effecten zijn waar te nemen, is als eerste gekeken in hoeverre het Natura 2000-gebied gevoelig is voor stikstof. Aan het deel van het Natura 2000-gebied dat binnen de gemeentegrens ligt, is onder meer het habitattype H2130A Grijze duinen (kalkarm) toegekend. Zoals uit bovenstaande tabel blijkt is dit habitattype zeer gevoelig voor stikstofdepositie. De bestaande achtergrond depositie van stikstof ligt voor nagenoeg het gehele Natura 2000-gebied boven de 1.000 Mol/N/ha/j. Als figuur 2 is een kaart opgenomen met de achtergronddepositie van stikstof in 2013. Figuur 2. Detail kaart stikstofdepositie (achtergrondwaarde) 2013 (bron: xxxxx) Conclusie Voor dit Natura 2000-gebied ligt de achtergronddepositie hoger dan de kritische depositiewaarde van het habitattype H2130A Grijze duinen (kalkarm). Dat betekent dat elke toename, hoe gering ook, als een significant negatief effect op het Natura 2000-gebied moet worden aangemerkt. Colofon Opdrachtgever Gemeente Noordwijkerhout Rapport BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. De heer drs. J.W. Bomhof Projectnummer 850.21.01.00.00 BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Utrechtseweg 7 Postbus 2153 3800 CD Amersfoort T 033 465 65 45 F 033 461 14 11 E [email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
© Copyright 2024 ExpyDoc