De gidsengids Meerkoet Fulica atra Bron: Wikipedia, Vogelbescherming Nederland, Over Vogels e.a, In de duinen van Voorne zijn veel kleine meertjes, soms “Pit “genoemd. Ook in de Pit van Jan van Louise, een meertje waar in vroegere tijden het vee uit dronk zie je watervogels en een paartje Meerkoeten zijn vaste bewoners. De Meerkoet (ook wel waterkip genoemd)is niet echt zeldzaam- zo’n 180.000 broedparen en vele vogels op doortrek in het najaar uit Oost Europa - behoort tot de familie van de rallen. De vogel is 38 centimeter groot, geheel zwart met een witte snavel en voorhoofdsschild. Van oorsprong zijn Meerkoeten echte moerasvogels, met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie (kraggen) en wortels van riet- en lismoerassen. Zijn poten hebben eigenaardige zwemvliezen. Deze zitten niet tussen de tenen maar elke teen heeft aan weerszijden een flap. Bij een achterwaartse beweging van de poot gaan de flappen wijd uit staan. Wordt de poot naar voren bewogen, dan klappen de flapjes weer dicht. Ze kunnen hiermee ook beter op het land lopen dan eenden. Ze duiken naar voedsel, vooral waterplanten, - insecten en -weekdiertjes zoals mosseltjes e.d. Door de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed moeten ze echter nogal wat moeite doen om onder water te komen; ze maken daarom een sprongetje bij het duiken en zetten zich met hun poten flink af. De drukken hun veren plat en laten hun luchtzakken leeglopen. Kort daarop komen ze als een grote dobber weer naar boven. Ze kunnen 30 seconden onder water blijven en wel 7 meter diep duiken. Op het land eten ze ook gras. Hennie Wiersma-den Dulk De gidsengids Het nest zie je aan de waterkant en wordt creatief gebouwd van riet en waterplanten. Maar ook van drijvend afval zoals stukken papier of plastic. In een nest worden 5 – 10 eieren uitgebroed in een tijdsbestek van 21 tot 25 dagen. In de paartijd zijn Meerkoeten vaak agressief naar soortgenoten of belagers. Mannetje en vrouwtje bouwen samen een nest, meestal tussen het riet. Ze broeden om beurten en brengen ook samen de jongen groot. De jongen verlaten al als ze een paar dagen oud zijn het nest en kunnen na ongeveer 8 weken vliegen en zijn volledig zelfstandig. De jongen zijn grappige zwarte bolletjes van dons met een rood gezichtje. Toch schijnen ouders niet altijd even lief te zijn voor de jongen getuigen de observaties, dat zij hun jongen soms wreed onder water houden totdat zij het loodje leggen? Overleeft van een nest slechts een enkel jong of zelfs geen (omdat de jongen een gewilde prooi zijn voor reigers en meeuwen), dan doen de ouders een volgende poging. Per broedseizoen doen de ouders 2 tot 3 pogingen een nest jongen groot te brengen. De Meerkoet bezet vroeg in het voorjaar zijn territorium en verdedigt dat agressief tegen indringers. Ze kunnen lekker ruzie maken met veel gespetter van water. Meerkoeten worden niet veel vliegend gezien omdat ze moeizaam starten. Bij het opvliegen, nemen ze een aparte aanloop terwijl ze de vleugels op het water slaan. Eenmaal in de lucht zijn het zeer goede vliegers. Tijdens het broedseizoen blijven ze meer tussen het riet. In najaar en winter vind je ze vaak in grote groepen, dicht opeengepakt. . Hennie Wiersma-den Dulk
© Copyright 2024 ExpyDoc