META 2013/9

tijdschrift voor
bibliotheek
& archief
2013 | 9
Audiovisueel erfgoed
Periodiciteit: Maandelijks • December 2013 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
Het Vlaams Instituut
voor Archivering
Gebruikersonderzoek in de Arteveldemediatheken
Rondetafelgesprek over digitaal archief en auteursrecht
MOOCs zetten e-leren in de schijnwerper
Wat kan je doen met tablets in de bib?
Betere kosteneffectiviteit…
eBooks on EBSCOhost biedt een betaalbare manier om kwaliteitstitels aan uw collectie toe te voegen;
u betaalt geen mark-up of extra kosten voor toegang en onderhoud.
Flexibelere aanschafmogelijkheden…
Naast de mogelijkheden voor aanschaf voor één of meerdere gebruikers kunt u ook e-bookcollecties
op abonnementsbasis afnemen met toegang voor een onbeperkt aantal gebruikers.
Meer onderwerpcollecties om aan de wensen
van uw organisatie tegemoet te komen…
Vind de perfecte onderwerpspecifieke titels voor uw organisatie of kies passende collecties of abonnementspakketten.
Betere ondersteuning voor versimpeld collectiebeheer…
Creëer en beheer uw e-bookcollectie met de EBSCOhost Collection Manager – hierin zoekt u titels,
bekijkt u pakketten, maakt u lijsten voor Patron Driven Acquisition, stelt u uw aankooppreferenties in en meer.
Bezoek voor meer informatie onze website
www.ebscohost.com/ebooks
of neem contact op met Kaatje De Moor
e-mail: [email protected] - telefoon: 0497547861
editoriaal
Disclaimer
VERANTWOORDELUKE UITGEVER
Julie Hendrickx, Hoofdredacteur
Julie Hendrickx, Statiestraat 179,
2600 Berchem
HOOFDREDACTEUR
Julie Hendrickx • [email protected]
REDACTIE
Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir,
Gerd De Coster, Ann De Meulemeester,
Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert,
Myriam Lemmens, Kris Michielsen,
Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,
Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,
Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren.
REDACTIESECRETARIS
Tom Van Hoye • [email protected]
VRIJWILLIGER
Nicolas Janssen
REDACTIEADRES
VVBAD • META
Statiestraat 179, 2600 Berchem
Tel. 03 281 44 57
Uit de studienamiddag van onze werkgroep Automatisering over digitaal archief
en auteursrecht eerder dit jaar, bleek dat de praktijk met betrekking tot auteursrecht in archieven wel eens durft af te wijken van de gewenste juridische aanpak.
Veel archivarissen zitten met veel vragen.
Zo steekt de problematiek van de verweesde werken niet alleen in de bibliotheeksector zijn kop op maar ook in archieven. Vooral in overheidsarchief is het
niet altijd duidelijk wie de auteurs zijn in een bepaald dossier. Omdat een overeenkomst tot overdracht van auteursrechten tussen werkgever en werkennemer
nog altijd niet vanzelfsprekend is, zijn aanknopingspunten schaars en duurt de
zoektocht naar iedere afzonderlijke auteur vaak (te) lang. Om de auteursrechthebbenden alsnog te identificeren en lokaliseren wordt er door de bibliotheekwereld een beroep gedaan op een diligent search. Of een gelijkaardige diligent
search ook een oplossing voor archieven kan bieden, is twijfelachtig. In de bibliotheeksector gaat het immers om gepubliceerde werken die meestal opgenomen
zijn in catalogi. Dat is in de archiefsector niet het geval.
Hoewel de auteurswetgeving geen onontwarbare knoop is, steekt de theorie vaak
schril af tegen de praktijk. Tegelijkertijd blijft Europa oproepen tot meer en meer
digitalisering. Europeana stimuleert de verschillende lidstaten om hun cultureel
erfgoed te digitaliseren. Beleidsovereenkomsten dwingen archiefinstellingen al
te vaak tot een pragmatische aanpak, disclaimers zijn dan ook een noodzaak:
“De organisatie heeft er naar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met
de intellectuele eigendom te respecteren. Indien u meent … .”
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta
Reageer op Twitter: #overmeta
ADVERTENTIES
Marc Engels • [email protected]
LAY-OUT
Marc Engels
DRUK
EVM
META verschijnt 9x per jaar,
niet in januari, juli en augustus.
Omdat veel afhankelijk is van Europese conventies, lijkt het erop dat de huidige
onduidelijkheid nog wel even boven de archiefdiensten zal blijven hangen. Dit wil
niet zeggen dat de problematiek onopgemerkt blijft. Het Samenwerkingsverband
Auteursrecht & Samenleving (SA&S) ijvert in zijn Memorandum om grenzen te
stellen aan de uitbreiding van het auteursrecht en de beschermingsduur transparanter te maken. De huidige beschermingstermijn van zeventig jaar kan, naar
analogie met het octrooirecht, teruggebracht worden tot twintig jaar, aldus
SA&S. Die periode van twintig jaar zou verlengd kunnen worden tot, bijvoorbeeld, zeventig jaar. Op voorwaarde dat de auteursrechthebbende het werk laat
registreren na twintig jaar. Als dit niet het geval is, geeft de auteur het signaal
dat hij geen verdere bescherming wenst en iedereen het werk vrij kan gebruiken. Zo’n registratie zou ook de oplossing zijn voor de problematiek van de
verweesde werken.
META is een uitgave van de VVBAD en is
begrepen in het lidmaatschap, maar is ook
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie
op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.
Wat de archiefsector betreft kan de oplossing alleszins niet eenduidig zijn, de
verschillen tussen een overheidsarchief en privaatrechterlijk archief eisen immers
een andere aanpak. Over die verschillen en de confrontatie tussen wetgeving
en praktijk leest u meer in dit nummer.
ISSN 2033-639X
META 2013 | 9 |
1
Unieke ScanRobot zet boekcollecties
eenvoudig en snel om naar eBook of ePub.
.0 MDS
ScanRobot 2
bot
ieke ScanRo
ies
GMS heeft un
n boekcollect
va
n
tte
ze
voor het om
.
ie
che publicat
naar dynamis
en boeken
e met uw
Scan de QRcod r meer info.
voo
Smartphone
bot word
Met de ScanRo
and
matiseerd gesc
volledig geauto
teit. Door
ali
kw
ge
ho
t
op een constan
a’s per uur
n 3.000 pagin
de snelheid va
cties efficiënt
lle
co
e
ch
toris
kunnen o.a. his
nst bestandswe
ge
elk
zet in
worden omge
digitaliseert
Zo
.
ub
eP
ook of
formaat als eB
toekomst.
de
in
en
voor nu
GMS collecties
DIGITALISEREN ■ INDEXEREN ■ CONVERSIESLAGEN ■
GMS digitaliseert | Edisonweg 50d | 2952 AD Alblasserdam
Telefoon: +31(0)78 69 31 300 | Fax: +31(0)78 69 31 123 | E-mail: [email protected]
www.gmsnl.com
De juiste informatie
bij de juiste persoon
Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen.
Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen
met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met
vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende
online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat
gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek
in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen,
en juridische en overheidsinstellingen.
Adlib Bibliotheek
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules:
SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen
ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule,
Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU,
ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum
en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS
SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.
Adlib Information Systems
+31 (0)346 586800
[email protected]
www.adlibsoft.com
inhoud
META 2013/9
Jaargang 89 - december 2013
1Editoriaal
Disclaimer
4Nieuws
8Artikel
Studenten versus lesgevers
en onderzoekers
32Essay
Papieren chaos, digitale
chaos. Papieren orde, digitale
orde?
Tom Haeck en Hermione L’Amiral
35Column
Beste Eva Simon
Elke Van Schoors
12Interview
Rondetafel Digitaal archief
en auteursrecht
Margot Collet
Het citaat
De Vraag
Wat kan je doen met tablets
in de bib?
36
Nicolas Janssen en Julie Hendrickx
19Artikel
Vlaanderen in hogere
versnelling om audiovisueel
erfgoed te redden
Veerle Vandenbroucke
Ilse Depré
37
Het cijfer
Het plan
38Kroniek
• 83. Deutscher Archivtag
• Trefdag Pulse
• Vierde overlegplatform
erfgoedbibliotheken
• 30 jaar IBW
• Informatie aan Zee 2013
27Inzet
Rik Van Nuffel
43Recensies
28
44Personalia
30Trend
MOOCs zetten e-leren in de
schijnwerper
24Signalement
Agora
26Etalage
Leen eens even een
jeugdbibliothecaris
Over de schutting
Ann Van Driessche
Toepassing
45
Zo gelezen
Lies Galle
47Activiteiten
48Uitzicht
Cindy De Smet
31Uitgepakt
Checksums als middel om de
integriteit van bestanden te
bewaken?
Henk Vanstappen
META 2013 | 9 |
3
nieuws
Vlaamse Erfgoedbibliotheek ontvangt Vlaamse
Cultuurprijs voor Cultureel Erfgoed
De Vlaamse Erfgoedbibliotheek ontving de prijs uit handen van
minister Joke Schauvliege op vrijdag 25 oktober in Brugge tijdens het Groot Onderhoud, het jaarlijkse overleg- en ontmoetingsmoment van de Vlaamse cultureel-erfgoedsector.
Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege: “De Erfgoed­
bibliotheek Vlaanderen is een netwerk dat zich onder een jonge,
dynamische staf op korte tijd een vaste stek heeft verworven
in het veld van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. Ons papieren
cultureel patrimonium is bij hen in deskundige handen.”
Volgens de jury illustreert de Vlaamse Erfgoedbibliotheek de rol
die een kleine intermediaire organisatie kan spelen om muren te
slopen tussen de verschillende bewaarinstellingen. De Vlaamse
Erfgoedbibliotheek heeft zich op korte tijd ontwikkeld tot een
gerespecteerde ondersteunende organisatie. Ze slaagt erin
om heel verschillende types bibliotheken (in musea, archieven,
kloosters, universiteiten, openbare bibliotheken, ...) met elkaar
te laten samenwerken. De communicatie is dynamisch en maakt
intelligent gebruik van de nieuwe media.
Via een Cultuurprijs lauwert een jury van deskundigen een persoon of organisatie die een opmerkelijke bijdrage heeft geleverd aan het cultuurlandschap in Vlaanderen. Aan de prijs is een
bedrag van 12.500 euro verbonden. Elke laureaat ontvangt het
bronzen beeldje ‘La ultima isla’ van Philip Aguirre.
Documentaire Gateway to the World nu online
De documentaire die al te zien was op Informatie aan Zee kan
je nu online bekijken. Gateway to the World volgt twee jonge
bibliotheekgebruikers in een arme wijk in Namibië. De Greenwell
Matongo Community Bibliotheek in Windhoek is voor hen letterlijk een gateway to the world.
De documentaire was al te zien op Informatie aan Zee 2013 in
Oostende en kon rekenen op heel wat bijval. Deze reacties verschenen nadien op Twitter:
Ben Verloy (@benverloy): “Voor wie ‘Gateway to the World’
gemist heeft vandaag: morgen zeker kijken. Absoluut een aanrader! #iaz2013”
Eva Simon (@commissaresse): “De film Gateway to the world
bevat evenveel wijsheid als elke afzonderlijke sessie op #iaz2013.”
De Finse regisseur Tuomas Lipponen heeft de documentaire
beschikbaar gemaakt om hem zo wijd mogelijk te verspreiden.
Laten we dat dan ook doen. Je kan de documentaire hier bekijken (met Engelstalige ondertiteling): http://tinyurl.com/gatewaytotheworld. (TVH)
4 | META 2013 | 9
nieuws
Groen licht voor E-boeken in de bib
In opdracht van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege
werkte Bibnet een proefproject uit om een jaar lang e-boeken
toegankelijk te maken voor de leden van de Vlaamse openbare bibliotheken. Het proefproject start in april 2014. Vlaams
minister Schauvliege: “Al 178 gemeenten en steden hebben zich
gemeld om mee te stappen in dit project. Het biedt hen de kans
om ook dit nieuw medium in te zetten voor leesbevordering
en mediawijsheid, en daarmee de relatie met hun inwoners te
versterken.”
Vanaf april 2014 zullen een 300-tal e-boeken ter beschikking
staan van het publiek. Binnen de muren van de openbare bibliotheken zal iedereen gratis en gelijktijdig toegang hebben tot
de volledige e-boekencollectie. De openbare bibliotheek maakt
daarmee zijn rol als laagdrempelige basisvoorziening ook voor
e-boeken waar. Tal van bibliotheken investeren in computers,
tablets en wifi om hun bibliotheekpubliek optimaal kennis te
laten maken met dit nieuwe medium.
Daarnaast komt er een app voor zowel Apple als Android
tablets. Met de (gratis) app zullen bibliotheekleden thuis boeken
kunnen downloaden en elk boek gedurende vier weken lezen.
Voor het lezen van de boeken is in overleg met de uitgevers en
in het kader van de auteursrechten een abonnementsformule
uitgewerkt van vijf euro voor drie boeken. Als lid van de bibliotheek kan je zoveel abonnementen aankopen als je wilt. En je
kunt steeds gelijk welk boek uit de e-boekencollectie kiezen.
Gebruiksvriendelijk
Er is gekozen om uit te lenen via een app. Het is een zeer
gebruiksvriendelijke omgeving waar alle leeftijden vlot mee
overweg kunnen. En je hebt het boek altijd bij, ook als je geen
internetconnectie hebt. Een app is ook een veilige omgeving
om het downloaden van e-boeken mogelijk te maken. Auteurs
of uitgevers hoeven niet te vrezen dat hun boeken via de bibliotheek gepirateerd worden.
Het proefproject moet ons leren of dit aanbod het bibliotheekpubliek kan verleiden de stap te zetten naar e-lezen. In samenspraak met de uitgevers worden een 300-tal titels gekozen:
divers, recent maar niet nagelnieuw, uit respect voor de rol van
de boekhandel.
Voor het fysieke boek is dit al duidelijk: uit een steekproef van
Bibnet blijkt dat de bulk van de uitleningen ligt bij boeken ouder
dan een jaar. Slechts 12% van de uitleningen betreft boeken die
jonger zijn. En slechts 1% betreft boeken die jonger zijn dan 2
maanden. Het proefproject moet bibliotheken en uitgevers leren
hoe dit zit in een digitale omgeving.
Omdat de gebruiker mee betaalt voor het ontlenen wordt het
pilootproject haalbaar voor de lokale besturen. De instapkost
voor de bibliotheken is zeer laag.
Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege: “Tot vandaag
hebben al 178 lokale besturen beslist om in het project te stappen. Samen vertegenwoordigen zij bijna 4 miljoen inwoners. Het
enthousiasme voor dit nieuw project, ook in budgettair moeilijke tijden, bewijst de ambitie van de lokale besturen om hun
bibliotheken te laten mee evolueren en er ook een basisvoorziening van te maken voor democratische toegang tot digitale
collecties.”
Bibnet
META 2013 | 9 |
5
nieuws
Vlaams Fonds voor de Letteren bemiddelt nu
voor gesubsidieerde auteurslezingen
Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) streeft naar
een vlotte en correcte uitbetaling van de gesubsidieerde
auteurslezingen. Daarom zal het VFL vanaf 2014 als tussenpersoon fungeren voor alle uitbetalingen van gesubsidieerde
auteurslezingen.
De werkwijze zal als volgt verlopen:
• De organisator doet een aanvraag voor een gesubsidieerde auteurslezing bij het
VFL, met vermelding van de eigen bijdrage en de (vervoers)onkosten van de auteur.
• Het VFL maakt op basis van dit bedrag een factuur op voor de organisator. De factuur bestaat uit de eigen bijdrage van de organisator en de (vervoers)onkosten. Deze
factuur wordt kort na afloop van de auteurslezing verzonden naar de organisator.
De organisator krijgt 30 dagen tijd om deze factuur te betalen. Bij betalingsverzuim
wordt de organisator uitgesloten van toekomstige subsidieaanvragen.
• Het VFL betaalt het volledige honorarium uit aan de auteur (subsidie + eigen bijdrage organisator + (vervoers)onkosten) zodra het verslag van de auteurslezing is
ingediend. De organisator dient het verslag in binnen vijf dagen na afloop van de
lezing.
• Het VFL betaalt het volledige honorarium uit aan de auteur, onafhankelijk van het
feit of de organisator reeds de eigen bijdrage en vervoersonkosten heeft betaald
aan het VFL.
• Auteurs die een factuur opmaken, richten die niet langer aan de organisator, maar
aan het VFL.
• Wanneer een auteur verschillende lezingen voor dezelfde organisator op dezelfde
dag geeft, waarvan er slechts één gesubsidieerd wordt, bemiddelt het VFL toch voor
het volledige bedrag van die dag. Bij aanvraag van de subsidie moet het totaalhonorarium van alle lezingen worden vermeld.
Depotwijzer.be vertelt u
alles over… uw depot
Op vrijdag 8 november 2013 lanceerden de vijf Vlaamse provin­cies en de
Vlaamse Gemeen­schapscommissie
de website depotwijzer.be, met
een feestelijke voorstelling in het
Provinciehuis Vlaams-Brabant in
Leuven. Depotwijzer.be wil uitgroeien tot dé wegwijzer voor
erfgoeddepotbeleid, -werking en
-praktijk in Vlaanderen, met een aanbod van relevante expertise, up-todate informatie en praktische tips
voor een verantwoorde bewaring
van erfgoed in depot.
Wil u meer weten over de opmaak
van een collectieplan? Worstelt u
met de inplanting van het depot in
zijn omgeving? Of wil u weten welke
maatregelen u moet nemen om uw
depot optimaal te beveiligen? Op
de website vindt u meer informatie
over de vele aspecten van depots
en hun gebruik. Drie hoofdthema’s
gidsen u door de bouw & inrichting,
het fysieke & digitale collectiebeheer en de organisatie & exploitatie van depots.
Nog vragen? [email protected]
Stichting Lezen lanceert Jeugdliteratuur.org
Sinds november is www.jeugdliteratuur.org online. De website verzamelt alles over jeugdliteratuur: informatie over
ruim 2000 auteurs en illustratoren, dagelijks nieuws uit de
kinderboekenwereld, een blog, een overzicht van wat er in
Vlaanderen allemaal te doen is rond kinderboeken én 500
makkelijk doorzoekbare lessuggesties.
Www.jeugdliteratuur.org is de opvolger van Villakakelbont.
be. Die websites versmelten nu. Waar Villakakelbont.be al
auteursportretten, een blog en een nieuwsrubriek bracht,
voegt www.jeugdliteratuur.org daar nu een activiteitenkalender aan toe, samen met een stevige databank van lessuggesties om leerkrachten uit basis- en secundair onderwijs
te inspireren. Die lessuggesties zijn gemaakt door verschillende leerkrachten en andere professionals, ter gelegenheid
van campagnes als de Jeugdboekenweek en de Kinder- en
Jeugdjury Vlaanderen. Stichting Lezen verzamelde ze en zorgde voor een koppeling
met de eindtermen, zodat ze nog makkelijker in te zetten zijn in de klas.
Met www.jeugdliteratuur.org wil Stichting Lezen een toegankelijk en gebruiksvriendelijk overzicht bieden van wat ze in huis heeft aan kennis en lessuggesties over jeugdliteratuur. Studenten, recensenten of docenten die zich nog verder willen verdiepen in
het thema, kunnen terecht in de vakbibliotheek van Stichting Lezen voor meer informatie over jeugdliteratuur en leesbevordering.
Naast meer uitleg over de verschillende (deel)aspecten van depotbeheer, vindt u op depotwijzer.be
ook links naar nuttige downloads,
tips & trucs, achtergrondinformatie
en voorbeeldrealisaties. Een kalender biedt een overzicht van actuele
vormingen en studiedagen.
Depotwijzer.be richt zich zowel op
professionele als vrijwillige collectiebeheerders en collectiehouders
van een erfgoedinstelling, verantwoordelijken en betrokkenen van
organisaties, instellingen en verenigingen die in het bezit zijn van
roerend erfgoed, maar zonder dat
erfgoedzorg hun kerntaak is (bijv.
lokale besturen, kerkfabrieken,
bedrijven ...), erfgoedwerkers en
-bemiddelaars, architecten, interieurinrichters en tentoonstellingsbouwers.
Depotwijzer.be is een gezamenlijk
initiatief van de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeen­
schapscommissie. Het project
maakt deel uit van het regionale
depotbeleid.
FARO
Sofie Dewulf
6
| META 2013 | 9
nieuws
Webpagina’s Archiefdecreet
vernieuwd
Het Archiefdecreet van 9 juli 2010 regelt
het archiefbeheer bij overheden in
Vlaanderen. Organisaties in de openbare
sector in Vlaanderen creëren en ontvangen analoge en digitale informatie tijdens de uitoefening van hun bevoegdheden. Ze archiveren deze informatie
om hun bedrijfsvoering te ondersteunen,
om de recht- en informatiezoekende
burgers te dienen en om het erfgoed
te bewaren.
D e vo o r b i j e we ke n we r kte d e
Coördinerende Archiefdienst (http://
www.bestuurszaken.be/coordinerendearchiefdienst) een twintigtal webpagina’s uit die zorgdragers begeleiden bij
het opzetten van hun archiefbeheer conform het archiefdecreet. U vindt er heel
wat informatie over de doelstellingen
van het decreet en de manier waarop
u als zorgdrager uw archiefbeheer op
deze doelstellingen kan afstemmen.
Vraagt u zich af of uw organisatie
onder het decreet valt, neem dan een
kijkje in het toepassingsgebied. Ook
de bevoegdheidsverdeling tussen de
Vlaamse en de federale overheid wordt
toegelicht.
Een aanrader is de ‘zelfevaluatie’ (http://
www.bestuurszaken.be/externe-audit)
waarmee u al een eerste inzicht krijgt in
de status van archiefbeheer binnen uw
organisatie. In het luik ‘Archiefselectie
in de praktijk’ (http://www.bestuurszaken.be/archiefselectie-de-praktijk) verneemt u meer over hoe u selectie en
vernietiging van archiefdocumenten
kan aanpakken. Onder ‘Samenwerken’
(http://www.bestuurszaken.be/samenwerkingsmogelijkheden-voor-zorgdragers) vindt u een overzicht van de
mogelijkheden die het Archiefdecreet u
biedt om met anderen samen te werken
op vlak van archiefbeheer.
Finalisten Beste Bibliotheek-verkiezing 2014
De twaalf finalisten van de verkiezing van de Beste Bibliotheek
van Vlaanderen en Brussel 2014 zijn bekend. In de provincie
Antwerpen kregen de openbare bibliotheken van Kalmthout
en Puurs de meeste stemmen, in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest waren dat Ukkel en Vorst en in Limburg Lommel en
Bree. In Oost-Vlaanderen gingen de meeste stemmen naar
Herzele en Moerbeke, in Vlaams-Brabant naar Hoeilaart en
Beersel en in West-Vlaanderen naar Kortrijk en Tielt. In totaal
werden er door het publiek 11.900 geldige stemmen uitgebracht
op de website van Bibliotheekblad.
De komende maanden worden de twaalf bibliotheken op de
shortlist (twee per provincie en twee uit Brussel) bezocht door
verschillende mystery guests die de kandidaten beoordelen op
een twaalftal criteria, onder te verdelen in gebouw en inrichting, aanbod en collectie (papier en digitaal), dienstverlening en
klantgerichtheid. Uiteindelijk velt een onafhankelijke jury onder
voorzitterschap van een bekende Vlaming het definitieve oordeel. De bekendmaking van de winnaar en de uitreiking van de
NBD Biblion Award vindt plaats tijdens een feestelijk evenement
op vrijdagmiddag 4 april 2014.
De verkiezing van de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en
Brussel is een initiatief van Bibliotheekblad en wordt mede
mogelijk gemaakt door de VVBAD.
Rechtzetting
Aan het kroniekverslag in META 2013/6
over de studiereis naar Marseille voegen we graag nog Geert Lievens, Geert
Regelbrugge en Rune Buerman toe als
auteurs.
Het artikel Rationeel collectiemana­
gem ent
en
Delphi
van
Kat ri e n
Vanderheyden werd in META 2013/7
door een fout jammer genoeg niet vol-
Al deze pagina’s worden de komen­de
maanden verder aangevuld. Aanvullingen
en opmerkingen ontvangen we graag.
Enkel zo kunnen we dit instrument nog
verder afstemmen op uw noden.
ledig geplaatst, waarvoor onze excuses.
De volledige versie kan u online lezen:
http://www.vvbad.be/meta/rationeelcollectiemanagement-en-delphi
‘Het cijfer’ in META 2013/8 werd niet
Els Michielsen
geschreven door Imke Hanssen zoals
vermeld, wel door haar collega Joachim
> Meer info: http://www.bestuurszaken.be/archiefdecreet
Spyns van de Koninklijke Bibliotheek van
België.
META 2013 | 9 |
7
artikel
Studenten versus lesgevers
Gebruikersonderzoek in de Arteveldemediatheken
Elke Van Schoors, Mediatheken Arteveldehogeschool`
De vijf mediatheken van de Arteveldehogeschool voerden in 2012 heel wat onderzoek naar hun
gebruikers. Het was al van het tevredenheidsonderzoek van 2004 geleden dat dit nog op grote
schaal gebeurde. De mediatheken kwamen wel aan bod in instellingsbrede onderzoeken, maar
dat gebeurde heel fragmentarisch. Tijd dus om de mediatheekgebruikers nog eens uitgebreid
onder de loep te nemen.
Binnen het mediatheekteam
werd hiervoor een projectgroep opgericht. Het doel
hiervan was niet alleen een
toekomstgerichte dienstverlening uit te bouwen, maar
ook de bestaande dienstverlening in vraag te stellen. Het
gebruikersonderzoek bestond
uit drie delen: vragenlijst voorstudenten, focusgesprekken
met studenten en brainstorms
Vijf mediatheken, één dienst
De
5
mediatheken
van
de
Arteveldehogeschool werken
samen voor bijna 13.000 studenten en 1200 personeelsleden. Ze
ondersteunen de opleidingen
op de verschillende campussen.
Hoewel er natuurlijk locatie- en
opleidingsgebonden verschillen
zijn, werken de 19 mediatheekmedewerkers zoveel mogelijk samen.
Diensthoofd Mediatheken is sinds
januari 2013 Jan Van Hee.
• M e d i a t h e e k
K a n t i e n b e rg :
domein Gezondheidszorg +
Handelswetenschappen en
bedrijfskunde
• Mediatheek Kattenberg: domein
Onderwijs
• Mediatheek Sint-Amandsberg:
domein Opvoeding en onderwijs van het jonge kind
• Mediatheek Mariakerke: domein
Grafische en digitale media
• Mediatheek Sint-Annaplein:
domein Sociaal werk
8
| META 2013 | 9
De projectgroep besloot dit
onderzoek te herhalen bij de
eigen studenten. We gebruikten hiervoor — na toestemming
van Leen Liefsoens — dezelfde
vragenlijst met minieme aanpassingen. Zo werd de term
‘bibliotheek’ bijvoorbeeld vervangen door de term ‘mediInspiratie bij
atheek’ zoals gebruikt in de
Universiteit
Arteveldehogeschool. Door
Amsterdam
Terwijl de focus van eer- dezelfde vragenlijst te gebruiken, konden we een groot
der onderzoek binnen de
Arteveldehogeschool vooral gedeelte van de resultaten
lag bij (studenten)tevreden- benchmarken.
heid, verschoof die bij deze
vragenlijst naar de reden Wat en hoe?
waarom studenten de media- De projectgroep nam de vratheken gebruiken. Het was een genlijst simultaan af in de vijf
onderzoek naar de activiteiten Arteveldemediatheken op
van studenten in de media- dinsdag 13 april 2012. In totaal
theek. De aanleiding hiervoor deelden mediatheekmedewerwas een artikel in het tijd- kers 616 enquêtes uit, telkens
schrift InformatieProfessional aan toevallig aanwezige stuin december 2011 (Liefsoens, denten. Hoewel deze studen2011). Hierin berichtte Leen
ten niet verplicht waren de
Liefsoens over een onder- vragenlijst in te vullen, deed
zoek van de Universiteit het merendeel dit spontaan:
Amsterdam (Mackenzie Owen er was dan ook geen beloet al., 2011) dat peilde naar wat ning. Enkel studenten die
Nederlandse universiteits- en aangaven geen tijd te hebben
hogeschoolstudenten nu (wegens deadline, etc…) sloeeigenlijk doen in de bibliothe- gen we over. De studenten vulken van het hoger onderwijs.
den de vragenlijst zelfstandig
in. Deze vragenlijst was anoDe belangrijkste conclusies niem: na het invullen konden
van het Nederlandse onder- de studenten de enquêtes in
zoek waren dat studenten een doos aan de ingang achde bibliotheek vooral zien
terlaten. De vragenlijsten zijn
als rustige studeerplek en verwerkt en geanalyseerd met
als plek om met anderen
Excel.
samen te werken. Ze gebruiken hiervoor bijna allemaal
Dit onderzoek was kleinschalig
een pc (voor een verschei- en deels afhankelijk van toeval:
denheid aan activiteiten). De sommige studenten bereikbehoefte aan ondersteuning ten we niet, bijvoorbeeld studoor mediatheekpersoneel is denten die de mediatheek
zeer gering.
niet gebruiken of studenten
met docenten en medewerkers. Terwijl de vragenlijst
bij studenten een kwantitatief onderzoek was, waren de
focusgesprekken en de brainstorms twee varianten van
kwalitatief onderzoek.
die op stage waren. Daarom
werd dit onderzoek vervolledigd met focusgroepen. De
projectgroep beschouwt de
resultaten van dit onderzoek
dus zeker niet als absoluut,
maar als indicatief voor het
gedrag van studenten in de
Arteveldemediatheken.
De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek
was: wat doen studenten in
de Arteveldemediatheken?
Daarbovenop wilden we weten
hoe deze activiteiten zich verhouden tot wat de mediatheken aanbieden (digitale voorzieningen, fysieke collectie en
dienstverlening), of er onderlinge verschillen waren, en of
er verschillen waren met het
Nederlandse onderzoek.
De resultaten
Het antwoord op de centrale
onderzoeksvraag was eenvoudig: Arteveldestudenten
gebruiken de mediatheek
vooral voor hun studie (89,8%),
en dan meestal om in groep
samen te werken (64,1%). 75%
van de gebruikers bezoekt de
mediatheek meerdere keren
per week en 39,3% blijft per
bezoek tussen een en twee
uur in de mediatheek werken.
Tijdens dit bezoek gebruikt
65,1% meestal een mediatheek-pc.
Een groot deel van de studenten (27,4%) gebruikt de
digitale voorzieningen van de
mediatheek voor raadpleging
van catalogus of databanken.
Toch is er nog een groter deel
van studenten (30,2%) die
artikel
en onderzoekers
“In de kleinere
vestigingen rekenen de
studenten beduidend
meer op de hulp van de
mediatheekmedewerker.
De nabijheidsfactor
speelt hier
waarschijnlijk een rol.”
deze voorzieningen gebruikt
om op de digitale leeromgeving te werken, om Officetoepassingen te gebruiken
of om te surfen op internet.
Studenten geven ook vaak
aan dat ze verschillende toepassingen op de mediatheekpc’s samen gebruiken. Hier
kunnen studie en ontspanning elkaar afwisselen. Sociale
media zoals Facebook spelen
hier een grote rol, zoals later
ook uit de focusgesprekken
met studenten blijkt.
De fysieke collectie van de
mediatheek is zeker niet de
belangrijkste reden voor
mediatheekbezoek. Wel zijn
er grote verschillen tussen de
mediatheken onderling: in de
opleidingen onderwijs en sociaal werk speelt de fysieke collectie bijvoorbeeld wel een
grote rol.
Studenten zien de mediatheek
vooral als een verlengde van
hun studieruimte. Vooral de
beschikbaarheid van een plek
om samen te werken (33,1%)
of rustig te studeren (28,1%)
vormt de grootste aantrekking
op de studenten.
Het merendeel van de studenten (71,6%) zegt geen
hulp van de mediatheekmedewerker nodig te hebben. Dit
staat in schril contrast met de
drukte aan de mediatheekbalie, vooral in de grotere vestigingen. In de kleinere vestigingen rekenen de studenten
beduidend meer op de hulp
van de mediatheekmedewerker. De nabijheidsfactor speelt
hier waarschijnlijk een rol.
Het merendeel van de Arte­
velde­studenten (83%) is ook
lid van de openbare bibliotheek. Dit feit kent pieken in
de mediatheken van de opleidingen onderwijs en de opleiding sociaal werk.
VlaanderenNederland?
Er zijn veel overeenkomsten
te vinden in de resultaten
van beide onderzoeken. De
resultaten van het Arteveldeonderzoek leunen meer aan
bij de resultaten van de
Nederlandse hogeschoolstudenten dan bij die van de universiteitsstudenten. Toch zijn
er ook verschillen.
Alle studenten gebruiken de
mediatheek even frequent,
maar de Arteveldestudenten
blijven minder lang per keer
dat ze de mediatheek bezoeken. Dit verschil is het grootst
met de Nederlandse universiteitsstudenten.
De Nederlandse studenten,
vooral de universiteitsstudenten, gebruiken de mediatheek vooral omdat het een
rustige studieplek is. Voor
de Arteveldestudent is nabijheid van de mediatheek op de
campus de belangrijkste reden.
Dit komt meer overeen met de
Nederlandse hogeschoolstudenten. We kunnen er van uit
gaan dat er grote gelijkenissen
zijn in onderwijsaanpak bij de
hogeschoolstudenten, bij ons
en in Nederland.
De Arteveldestudenten gebruiken de mediatheek nog meer
dan de Nederlandse hogeschoolstudenten om samen
te werken. Aanwezigheid van
groepsruimtes wordt als een
groot pluspunt ervaren.
Alle studenten zeggen weinig
of geen hulp nodig te hebben
van de mediatheekmedewerkers. De Arteveldestudenten
hebben toch iets meer hulp
nodig dan de Nederlandse
studenten, maar het percentage dat zegt de mediatheekmedewerker niet nodig te hebben, blijft hoog.
Vergelijkbaar onderzoek van
andere hogeschoolmediatheken of -bibliotheken is
er momenteel niet. Het zou
nochtans interessant zijn om
deze resultaten verder te kunnen vergelijken met onderzoek
van andere instellingen uit het
(Vlaamse) hoger onderwijs.
META 2013 | 9 |
9
artikel
Focusgesprekken
Om de resultaten van de vragenlijst bij studenten verder
uit te diepen, organiseerde de
projectgroep focusgesprekken met studenten in elke
Arteveldemediatheek. Hierin
kwamen enkele thema’s uit het
eerste luik van het onderzoek
terug. Verder wilden we ook
peilen naar de verwachtingen
van de verschillende mediatheekgebruikers. De gespreksthema’s waren:
• computergebruik en digitale
collectie
• hulp medewerker
• zoekgedrag
• relatie mediatheek - opleiding
• communicatie
Deze vijf thema’s werkten
we verder uit in hoofdvragen en deelvragen. Om een
starre structuur te vermijden,
vormde een mindmap de uiteindelijke basis voor de respectieve gesprekken. Om
zoveel mogelijk interactie en
dialoog te creëren, stelden
we een limiet van drie tot
vijf deelnemers per gesprek
voorop.
Foto’s: Anne-Sophie De Lembre.
“De fysieke
collectie
van de
mediatheek is
zeker niet de
belangrijkste
reden voor
mediatheek­
bezoek.”
Alle Arteveldestudenten kregen een mail met de vraag
deel te nemen aan het focusgesprek op hun campus. Deze
gesprekken gebeurden in mei
en juni 2012. We vroegen de
deelnemende studenten bij
de start naar zoveel mogelijk
openheid en suggesties. De
verwerking van de gesprekken
gebeurde uiteraard anoniem.
Ook (opbouwende) kritiek
was zeker welkom. De mindmap zorgde voor een open
vraagstelling met ruimte voor
discussie.
Wat studenten
denken over de
mediatheek
Algemeen zien de studenten uit de focusgroepen de
mediatheek vooral als een
studieplek. Ze willen graag
meer ruimte, zowel voor
groepswerk als voor individuele studie. Ontspanning
in de mediatheek kan, maar
dan enkel als eerst aan de
facilitaire voorwaarden voor
1 0 | META 2013 | 9
studie wordt voldaan. Sociale
media zijn vanzelfsprekend
voor de studenten: veel klasgroepen hebben een eigen
Facebookpagina, waarop ze
informatie over de lessen uitwisselen.
medewerkers en studenten.
Het plaatste het gebruikersonderzoek meteen in een andere
dimensie en gaf de projectgroep een goede aanleiding
om de (mediatheek)werking
te evalueren.
Voldoende computers en/of
aansluitpunten voor computers zijn voor de studenten
uit de focusgroepen ook een
must. Het tekort aan beschikbare computers is een bron
van frustratie. De toegang
tot de digitale collectie mag
voor de studenten eenvoudiger worden.
Voorafgaand aan de gesprekken met docenten en onderzoekers brainstormden alle
m e d i a t h e e k m e d ewe r ke r s
samen over zo’n centrale
mediatheek. De voornaamste bekommernis die hieruit voortvloeide was dat de
mediatheekmedewerkers voelen dat er nu al een afstand is
gegroeid tussen opleidingen
en mediatheek. Die mentale
afstand wordt steeds groter.
En wat als die afstand ook nog
fysiek zou worden?
Volgens de studenten uit de
focusgroepen is het de taak
van de docent en niet van de
mediatheekmedewerker om
inhoudelijke ondersteuning te
bieden. De studenten zijn wel
zeer enthousiast over de inzet
van de mediatheekmedewerkers.
Het zoekgedrag van de studenten uit de focusgroepen
spitst zich vooral toe op snuisteren in de rekken en hulp vragen aan de baliemedewerker.
De Bidoc-catalogus gebruiken
ze amper. Ze vinden dit zelf
niet echt een probleem. De
collectie zorgt voor de samenhang van de mediatheek met
de opleiding. Volgens de studenten uit de focusgroepen
zijn de docenten de aangewezen personen om deze te promoten. Dit gebeurt nu te weinig. De studenten vinden dat
de (vooral praktische) communicatie die ze nu krijgen
over de mediatheek volstaat.
Ze suggereren eventueel
vakspecifieke aanwinstenlijsten te publiceren.
Brainstorms
Als laatste luik in het gebruikersonderzoek van 2012 organiseerde de projectgroep ook
twee brainstormmomenten
met medewerkers. Intussen
was de mogelijkheid van een
toekomstige centrale mediatheek die drie van de vijf huidige mediatheekvestigingen
zou samensmelten, gelanceerd. Dit leverde heel wat
vragen en speculaties op bij
De projectgroep organiseerde
twee ‘gemengde’ sessies met
docenten en onderzoekers uit
alle campussen in november
2012. Op die manier was er
meer interactie mogelijk dan
bij campusgebonden brainstormen en konden de deelnemers op elkaars ideeën voortbouwen. Elke mediatheek
maakte hiervoor een selectie van docenten (en onderzoekers) die de mediatheek
heel veel of net heel weinig
gebruiken. In totaal dachten
19 lesgevers en onderzoekers
mee over de toekomst van de
Arteveldemediatheken.
Naakte
mediathecaris
Bij de start van de sessie
kozen de deelnemers elk een
cartoon die voor hen de mediatheek typeert. Met behulp
van deze ‘ijsbreker’ stelden
de deelnemers zich voor.
De deelnemers werden vervolgens opgedeeld in groepjes. Elke groep kreeg een
groot vel papier met daarop
een ‘naakte’ mediathecaris,
als symbool voor de mediatheekwerking. In twee rondes kregen de docenten de
kans hun mediathecaris aan
te kleden: hoe ze de mediatheek graag zouden zien, hoe
ze die zouden verbeteren, hoe
de docenten er meer een deel
artikel
van uit zouden kunnen maken.
Ze bekeken de mediatheek
ook met een blik op de toekomst: hoe moet de mediatheek er over vijf of tien jaar
uitzien? Het hogeschoollandschap, hoe opleidingen georganiseerd worden,… veranderen immers voortdurend.
Ze konden hiervoor tekenen,
knippen en plakken uit tijdschriften of er simpelweg een
aantal zaken bij noteren in
voorgetekende labels. Zoals
verwacht zorgde deze werkwijze eerst voor algemene
hilariteit. Toch gingen de deelnemers snel aan het tekenen
en schrijven. Om de creativiteit wat aan te zwengelen
verschenen op een scherm
confronterende uitspraken
over de mediatheek. Achteraf
presenteerde elk groepje zijn
mediathecaris.
In de verschillende groepjes
kwamen spontaan dezelfde
thema’s terug. Er was veel
eensgezindheid in de symboliek waarmee de ‘naakte
mediathecaris’ aangekleed
werd: een ‘hart’ voor studenten en medewerkers, ‘stevig in
de schoenen staan’,… Volgens
de docenten en onderzoekers moet elke opleiding een
actuele mediatheek op de
campus hebben. Deze mediatheek is het hart van de opleiding en heeft een dubbele
functie: enerzijds is het een
stille ruimte om op te zoeken,
anderzijds is het een werkplek
die past in het onderwijsconcept van open leercentra. Ook
de sociale functie is niet te
verwaarlozen.
De functie van de mediatheekmedewerker mag niet onderschat worden: hij/zij speelt een
belangrijke rol als begeleider
van informatie, zowel fysiek
als digitaal. Er moet aandacht
zijn voor expertise-opbouw.
Verder heeft de mediatheekmedewerker ook een hart voor
studenten. De docenten vragen zich af wat de taak van
de mediatheekmedewerker in
de toekomst zal zijn in deze
overgangsfase van boek naar
digitalisering.
De mediatheekcollectie is
meer dan boeken alleen: ze
bevat allerhande materialen
en informatie die de opleiding
ondersteunen, zowel fysiek als
digitaal. Opleidingsgebonden
maatwerk is een belangrijk
aspect van de mediatheekdienstverlening. Het is belangrijk de mediatheekcollectie uit
te bouwen in samenwerking
met de docenten. De docent
vormt de brug tussen student
en mediatheek. Communicatie
is essentieel in de interactie
met studenten en docenten.
De mediatheek moet meer
zichtbaar zijn. De mediatheek
moet ook mee zijn met de
nieuwste trends, zowel inhoudelijk als technisch. Ook hier
heeft de mediatheek een
ondersteunende functie.
Wat brengt de
toekomst?
Na een jaar van intensief
onderzoek is het duidelijk dat
de Arteveldemediatheken
zeer verschillende groepen
van gebruikers hebben. Ook
de rol van de mediatheekmedewerker is voor elk van deze
gebruikers anders. Enerzijds
zijn er de studenten, die de
mediatheek vooral zien als
studie- en werkplek. Zij zien
de functie van mediatheekmedewerker als louter ondersteunend (uitlener van boeken) en
zoeken de expertise vooral
bij hun lesgevers. Anderzijds
zijn er de docenten en onderzoekers, die de mediatheken
zowel als werkplek als klassieke ‘opzoekbibliotheek’ zien.
Zij zien de mediatheekmedewerker hierin als spilfiguur. Al
bij al hebben de gebruikers
een ‘conservatief’ beeld van
de mediatheekmedewerker:
ze zien hem eerder nog als
‘verzamelaar van boeken’ dan
in een vernieuwende rol zoals
die van mediacoach of informatiespecialist.
De mediatheken willen meer
deel uitmaken van de opleidingen, en de opleidingen ook
meer betrekken bij de mediatheekwerking. Als inhoudelijke
vakspecialisten zijn de docenten de spilfiguren in de relatie
tussen student en informatieaanbod. Daarom wilde de projectgroep ideeën verzamelen
van hoe de mediatheek voor
de docenten zou moeten en
kunnen zijn.
Vast staat dat de rol van
mediatheek in verandering
is. Evoluties binnen en buiten de hogeschoolsector zorgen ervoor dat de rol van de
mediatheekmedewerker verandert. Het conservatieve
imago van ‘uitlener van boeken’ moet plaats maken voor
dat van documentair informatie-expert, mediacoach
Tijdens de brainstorm stond een
‘naakte mediathecaris’ symbool voor
de mediatheekwerking.
Foto: Elke Van Schoors.
en dienstverlener. Alleen zo
kunnen de mediatheken hun
toekomstig beleid nog verder
afstemmen op hun gebruikers.
Hierbij willen ze nieuwe paden
inslaan en achter de schermen de hogeschool logistiek
ondersteunen in kennisverwerving en uitwisseling.
De Arteveldemediatheken
gebruikten de resultaten van
dit gebruikersonderzoek als
basis van een conceptnota
over de toekomst van de
Arteveldemediatheek. Hieruit
vloeiden verschillende verandertrajecten voort: werkgroepen met vertegenwoordigers
uit de verschillende mediatheken werken samen aan vernieuwing.
Zo is er bijvoorbeeld het veranderteam ‘Nieuwe Dienst­
verlening’, dat zowel nieuwe
projecten uitwerkt als de
bestaande dienstverlening kritisch onder de loep
neemt. Enkele projecten die
dit academiejaar lopen zijn
onder andere aanwinstenlijsten via Pinterest en de
samenwerking met de dienst
Internationalisering. Ook alles
wat met mediatheekcommunicatie te maken heeft (website,
elektronische leeromgeving,…)
valt hieronder.
Het veranderteam ’Werk­
efficiëntie’ scant de efficiëntie
van de huidige werkprocessen
en suggereert verbetervoorstellen waar mogelijk. Andere
veranderteams werken onder
andere aan de afstemming van
de catalogusbestanden.
Het einddoel van deze verandertrajecten is de mediatheken nog meer te laten samenwerken als één dienst die inzet
op efficiëntie, klantvriendelijkheid, maatwerk en expertise.
De mediatheek wil openstaan
voor iedereen, laagdrempelig werken en meer samenwerkingsverbanden aangaan.
Eigenaarschap is het sleutelwoord waarmee dit veranderproces staat of valt. Enkel met
betrokkenheid van alle actoren kan de mediatheek van
de toekomst vorm krijgen.
META 2013 | 9 |
11
“Als we rekening moeten houden
met elke auteur, ongeacht hun
intentie of achtergrond, dan
kunnen we de zaak beter sluiten.”
interview
Rondetafel
Digitaal archief en auteursrecht
Nicolas Janssen en Julie Hendrickx
Foto’s: Benoit Vermeeren
Eerder dit jaar organiseerde de werkgroep Automatisering een studiedag rond digitaal archief
en auteursrecht. Omdat er in de archiefsector nog steeds veel vragen en onduidelijkheden
zijn hierrond, toetsen we de praktijk met de theorie. Verschilt de houding van archiefdiensten
danig van de gewenste juridische aanpak? En hebben alle archiefdiensten wel te kampen met
dezelfde problemen? Leen Van Dijck, Letterenhuis en Luc Vints, KADOC-KU Leuven spraken
vanuit de praktijk. Evi Werkers, juriste bij Libriur, beheersvennootschap van de Vlaamse uitgevers en Joris Deene, jurist van het Samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving, pasten de wet toe. Willem Vanneste, FelixArchief en e-David, modereerde het gesprek en legde
het gezelschap zijn vragen en bedenkingen voor.
Willem: Moeten archiefdiensten die digitaal gaan zich zorgen
maken over het auteursrecht?
Uiteraard eerder voor onderzoek of privédoeleinden. Het is niet
bedoeld voor commerciële doelstellingen.
Leen: ‘Digitaal gaan’ moet je beter definiëren denk ik, er is een
verschil tussen ter beschikking stellen op internet en ter beschikking stellen in de leeszaal. In dat laatste geval is er volgens mij
geen wezenlijk verschil met wat je met het papieren, analoge
archief doet. Beide stel je in de leeszaal ter beschikking onder
bepaalde voorwaarden die aan lezers gekend zijn. In het eerste geval loopt publiceren in een boek en op internet parallel.
Joris: Een kleine nuancering daarop: onze auteurswet zegt dat
we onze collectie werken binnen de gebouwen van de instelling
via speciale terminals ter beschikking mogen stellen. De discussie is: slaat deze uitzondering enkel op werken die al digitaal
zijn op zich, born digital, of ook op analoge werken die nog
voorafgaandelijk moeten gedigitaliseerd worden.. Want voor
dat laatste is eigenlijk ook toestemming van de auteursrechthebbende nodig. Valt het inscannen onder deze uitzondering
of niet? Momenteel is daar nog geen duidelijkheid over. Het Hof
van Justitie zal hierover uitsluitsel geven. Indien dat niet het
geval is, is die uitzondering natuurlijk eerder dode letter.
Willem: Is er auteursrechtelijk gezien wel een verschil tussen
toegang verschaffen tot digitaal of analoog archiefmateriaal?
Of is er, zoals Leen zegt, een verschil tussen iets digitaal, maar
afgesloten ter beschikking stellen en iets op internet toegankelijk maken?
Evi: Juridisch zeker. Het gaat erom of je gaat ontsluiten binnen de muren van de instelling of er buiten. Digitaal of analoog
binnen de instelling ter beschikking stellen is niet zozeer een
probleem. Daar voorziet de auteurswet een uitzondering voor
instellingen zoals die van jullie. Eens het gaat over digitaal ter
beschikking stellen buiten de muren, buiten de omgeving van
een gesloten netwerk, dan is het echt een digitale ter beschikkingstelling en dan heb je een licentie nodig. Binnen de muren is
in de gebouwen van de instelling. Als je er een computernetwerk
ter beschikking stelt dat aan de eisen voor een veilige omgeving
voldoet, dan kunnen mensen daar perfect toegang tot vragen.
V.l.n.r. Leen Van Dijck, Joris Deene, Evi Werkers, Willem Vanneste en Luc Vints.
Evi: Het hangt inderdaad samen met die archiefuitzondering die
in België instellingen redelijk wat ruimte laat met betrekking tot
de manier waarop ze een werk bewaren. Dat kan via een digitale
of analoge kopie zijn. In heel wat landen wordt verduidelijkt dat
er maar één kopie mag zijn. Er wordt zelfs gezegd wat voor een
kopie je mag maken. Dat laat de Belgische wetgeving in handen van de instellingen die uiteindelijk horen te weten wat de
beste manier is om ook digitaal materiaal te kunnen bewaren.
Willem: Als je een analoge collectie digitaliseert om die beter
ter beschikking te stellen, maak je dan nog gebruik van die uitzondering?
Joris: De eerste uitzondering zegt dat je een kopie mag bewaren
voor het behoud van het cultureel patrimonium. Dus bijvoorbeeld als het papier dreigt te vergaan of het digitaal formaat
onleesbaar wordt. Daarnaast heb je de tweede uitzondering
die zegt dat je digitaal materiaal dat tot je collectie behoort,
mag ontsluiten. Sommige mensen vragen zich af of je de kopie
genomen in het kader van de preserveringsuitzondering mag
gebruiken in het kader van de tweede uitzondering.
META 2013 | 9 |
13
interview
Evi: Als het een werk is dat behoort tot uw collectie, zie ik niet
in waarom je dat niet zou kunnen ontsluiten via de speciale
terminals. En voor de preserveringsuitzondering mag het werk
niet meer commercieel verkrijgbaar zijn en moet er sprake zijn
van bedreiging dat het werk zou vergaan.
Willem: De wetgeving maakt — als ik het juist heb begrepen —
geen onderscheid tussen het soort van auteur of de definitie
van wat auteursrechtelijk beschermd is. Dat is behoorlijk breed,
quasi iedereen die teksten maakt. Valt een administratieve brief
ook onder auteursrecht? Daar zit geen creatieve inbreng in, daar
is geen auteurschap te claimen.
Joris: Het Hof van Justitie heeft twee jaar geleden gezegd dat
elf woorden al voldoende kunnen zijn om beschermd te worden
door het auteursrecht.
Willem: Is dat niet problematisch? Wij archiveren dossiers. Dat
wil zeggen dat wij niet één document of één foto archiveren
maar wel honderden zoniet duizenden. En heel diverse soorten
van documenten: dat kunnen nota’s zijn, brieven, muziekstukken,
een knipsel uit een publicatie,... Daar zit ook heel veel materiaal
in waarvan de auteur nooit het idee heeft gehad daar een zekere
verdienste uit te halen. Moet je dan geen onderscheid maken
tussen professionele en niet-professionele auteurs? Archieven
zitten vol met materialen van personen die niet wakker liggen
van het feit dat ze er auteursrecht op hebben of de intentie
hadden om daar hun rechten op te laten gelden.
Joris: Ga er maar vanuit dat 99 procent van je archief auteursrechtelijk beschermd is. Een archiefdocument is auteursrechtelijk beschermd wanneer de auteur enige originaliteit aan de dag
gelegd heeft. En die drempel is redelijk laag.
Willem: Dat vind ik dan weer heel raar. Als je bijv. software
maakt, moet je best wat geld neertellen en alles laten registreren om je rechten te doen gelden.
Evi: Dat is niet zo gemakkelijk. Ik merk wel dat er op Europees
niveau meer en meer wordt gedacht — door lidstaten — om een
soort van register op te bouwen.
Leen: Trouwens heel veel beheersmaatschappijen beheren al
rechten van auteurs. Je hebt Sabam, SOFAM, waar je je als
auteur kan aansluiten en elke tekst die je maakt kan deponeren. Als je iets wil reproduceren moet je eerst langs die rechtenmaatschappijen.
Willem: Maar in het geval van de teksten van ambtenaren Y
en Z en burger A, B en C die in de dossiers zitten die ik in
mijn archief binnenkrijg, is er geen vertegenwoordiging door
beheersmaatschappijen. In de praktijk is het dan quasi onmogelijk om alle rechthebbenden te achterhalen en rechten te klaren. Bij het FelixArchief volgen we als overheidsdienst de regels
voor openbaarheid van bestuur, ook voor digitaal archief. Als
er geen uitzonderingen gelden is een dossier openbaar. Voor
digitaal archief betekent dit dan dat het online beschikbaar is.
Evi: Dus een studie die wordt uitgevoerd in opdracht van de
overheid door verschillende onderzoeksinstellingen maken jullie ook online beschikbaar?
Willem: Als een dossier als openbaar is aangeduid conform de
openbaarheidwetgeving gaan wij geen beperkingen opleggen
aan de raadpleging van dat dossier. Je kan het wel enkel als
geregistreerde gebruiker raadplegen. Kan je wel van een publicatie spreken in het geval van documenten die je achter een
aanmeldscherm wegsteekt? Je kan het enkel verkrijgen mits je
je registreert en aanmeldt.
Evi: Ja, dat is nog steeds een publicatie. Het publiek maakt daarbij geen verschil. Zelfs als het een één-op-één communicatie is,
is het nog steeds publiek en dus een publicatie.
Leen: Maar die ontwikkelaars verdienen er ook veel aan.
Willem: Wij beschouwen dat niet zo. Als wij ongepubliceerd
archief digitaal ter beschikking stellen via internet, beschouwen
wij dat niet als een publicatie van die documenten.
Willem: Waarom moet een auteur niet een gelijkaardige registratie doen?
Joris: Het beschikbaar stellen is net het exclusief recht van de
rechthebbende.
Evi: Er zijn natuurlijk een heleboel internationale conventies
die je niet zomaar op een, twee, drie kan veranderen. In het
Verenigd Koninkrijk wordt er bijvoorbeeld wel meer en meer
gedacht in de richting van een soort register om auteurs en alle
betrokken rechthebbenden gemakkelijker vindbaar te maken. Ik
denk niet dat mensen zich daartegen zouden verzetten, maar
het moet wel iets vrijwillig blijven. Anders hebben we weer een
probleem met die internationale conventie.
Evi: Het is aan hen om te beslissen of iets ook buiten de muren
van de instelling, al is het achter een gesloten digitale muur,
wordt ter beschikking gesteld.
Joris: Tenzij die conventies veranderen.
“Ga er maar vanuit dat 99 procent
van je archief auteursrechtelijk
beschermd is.”
Willem: We passen sowieso ook een afscherming op auteursrechten toe. Het is niet dat we enkel op openbaarheid gaan
selecteren. De vraag is enkel hoever je daarin gaat. De facto
gaan we kijken of er gekende auteursrechtelijke issues zijn. Als
we duidelijk weten dat er dergelijk materiaal inzit, schermen
we dat af. Als wij bijvoorbeeld bouwdossiers binnenkrijgen dan
schermen we dat af omdat de bouwplannen als creatief ontwerp van een architect duidelijk auteursrechtelijk beschermd
zijn. Dossiers over bijvoorbeeld het onderhoud van straten en
riolen schermen we dan weer niet af omdat de technische plannen niet echt de neerslag van een creatief proces zijn maar
enkel technisch.
Evi: Hebben jullie op dat vlak overleg gehad met de Orde van
architecten?
Willem: Toen we de bouwdossiers aan het digitaliseren waren,
kregen we een of twee klachten van architecten die niet wilden
1 4 | META 2013 | 9
interview
dat hun plannen online ter beschikking gesteld werden. We hebben dan bij elk bouwdossier dat we digitaliseerden automatisch
auteursrechtelijke bescherming aangenomen. Het gevolg is dat
die dossiers wel digitaal beschikbaar zijn maar enkel in de leeszaal. Bij andere materialen zoals overheidsdocumenten passen
we de openbaarheid van bestuur toe. Daar schenden we een
hoop rechten van toevallige auteurs mee maar als we rekening
moeten houden met elke auteur, ongeacht hun intentie of achtergrond, dan kunnen we de zaak beter sluiten.
Leen: Wij zijn daar voorzichtiger in. Zelfs het analoge materiaal,
afhankelijk van de aard — notitieboekjes, persoonlijke documenten, brieven en dergelijke — dat in de leeszaal ter beschikking wordt gesteld, geven wij in principe niet ter inzage zonder
schriftelijke toestemming van de erven.
Luc: Dat is dezelfde strategie die wij hanteren. De archieven die
wij bewaren zijn onze eigendommen niet. Dus voor elke consultatie moeten wij contact opnemen met de eigenaar en pas
dan kan iemand het dossier inkijken. Zowel voor het analoge
als het digitale archief. Wat foto’s en affiches betreft, gaan we
anders te werk. Die zijn grotendeels gedigitaliseerd en in lage
resolutie in toenemende mate via onze databank beschikbaar.
Daar staat ook duidelijk een disclaimer die elke lezer informeert
dat indien men een afbeelding wil gebruiken, ze ervoor moet
zorgen dat auteursrechtelijk alles in orde is. Juridisch houdt
dat waarschijnlijk weinig steek, maar het is een manier om de
gebruiker te wijzen op mogelijke auteursrechtelijke problemen.
Indien de auteur, fotograaf of tekenaar in kwestie daar problemen mee heeft, kan die contact opnemen met het KADOC. En
in dat geval halen we het van onze website. Die pragmatische
aanpak geldt voor ons beeldmateriaal, maar ook voor gedigitaliseerde archiefstukken indien de bewaargever toestemming
geeft om een bepaald dossier ter beschikking te stellen. In die
zin is er een verschil met een stadsarchief.
Leen: Maar ook als documenten eigendom zijn van je instelling, heeft de instelling niet automatisch de rechten. De rechten
blijven onvervreemdbaar bij de maker tenzij ze die overdragen.
Willem: Er is natuurlijk ook een groot verschil als je werkt met
materialen van bekende schrijvers die een zekere marktwaarde
hebben, net omdat ze van die schrijver zijn. Het is logisch dat je
daar veel voorzichtiger mee omspringt. Zo zijn we terug bij die
vraag rond professionele en niet-professionele auteurs.
Evi: Als het gaat over ambtenaren dan moet je de statuten eens
nakijken en zien of er nog geen overdracht voorzien is.
Willem: Volgens mij is dat niet het geval. Dat is het probleem.
Evi: Als dat wel het geval zou zijn, had je geen probleem.
Willem: Bij overheidsarchiefvormers kan je inderdaad veel
opvangen als in de rechtspositieregeling of arbeidsstatuut verwerkt zit dat er automatisch een overdracht van rechten is. Ik
weet dat het in Vlaanderen wel wordt gedaan, maar bij de Stad
Antwerpen is dat tot nader orde nog steeds niet het geval. Op
die manier kan ik, als ik ontslagen wordt en het hard wil spelen,
mijn rechten doen gelden op alle archiefbeschrijvingen die ik
ooit heb gemaakt.
Joris: We moeten ons misschien de vraag stellen of onze
auteurscontractenrecht niet gewijzigd moet worden en een
werkgever automatisch geacht wordt de verkrijger te zijn van
de rechten van zijn werknemers. Voor software is dat wel al
voorzien. En ook in andere landen is dat wel al automatisch zo.
Evi: Er is een diversiteit in Europa wat dat betreft. De regeling
dat de rechten bij de originele werknemer berusten en niet automatisch overgaan bestaat ook in andere landen.
Willem: Is het aanvaardbaar om digitaal archief ter beschikking
te stellen als je meent dat het risico dat één van de rechthebbenden zou protesteren uiterst klein is?
Leen: We hebben nog nooit klachten gekregen over gedigitaliseerd foto- en affichemateriaal van mensen die zeggen dat ze
daarvoor willen betaald worden. Ook omdat wij als een soort
promotiemachine fungeren. Als je de originele, hoogwaardige
reproductie wil, moet je reproductierechten betalen aan de
auteur.
Joris: Hier heb je natuurlijk dat eeuwige conflict tussen enerzijds het auteursrecht en de regels waaraan je je moet houden
en anderzijds de risicoanalyse die je altijd maakt als bedrijf of
archief. In de non-profitsector zie je dat in je in de praktijk in
100 gevallen misschien één mailtje krijgt. En dan haal je dat weg.
Natuurlijk kan je zoiets op
commerciële schaal niet
maken.
Willem: Formeel gezien
zou je zelfs die lage resolutie niet online mogen zetten.
Joris: Als je een overheidsinstelling bent wordt je
toch geacht de wet na te
leven. Maar aan de andere
kant pushen bijna alle
beleidsovereenkomsten de
digitalisering. Budgetten
worden dan ook vaak
gekoppeld aan digitalisering. Dus als je het niet
doet wordt je afgestraft.
Het is altijd kiezen.
Willem: Overtreed je dan
niet bewust de wet?
Luc: Dan moet elke instelling haar deuren sluiten.
Leen: Trouwens, wij brengen ook vaak de auteurs
zelf op de hoogte.
Willem: Je spreekt nu altijd
over gevallen waarbij je de
auteur kent.
Leen: Je moet er gewoon
naar op zoek gaan.
Leen Van Dijck (links) en Evi Werkers.
Willem: Wij hebben
gewoon het gigantische
p ro b l e e m d at a l d i e
META 2013 | 9 |
15
interview
Evi: Ja, jij spreekt natuurlijk vanuit jouw perspectief, maar het
gaat hier over verschillende instellingen. Het gaat hier over
musea, archieven, bibliotheken ... Die hebben allemaal een eigen
doelstelling. Voor overheidsarchieven is er, denk ik, wel een
pragmatische oplossing. Maar die richtlijn rond diligent search
is er ook niet zomaar gekomen. Ik vind wat de Europese Richtlijn
voorschrijft uiteindelijk wel een aanvaardbaar compromis. We
moeten met betrekking tot digitalisering ook een onderscheid
maken. Is het nuttig en nodig om echt alles te digitaliseren?
Leen: Dat vind ik een zeer legitieme vraag.
Evi: Je kan daar een onderscheid maken: er zijn kleinere projecten waar die diligent search absoluut wel kan worden nageleefd.
Als het gaat over massadigitalisering, dan spreken we over de
Koninklijke Bibliotheek. Daar vind ik dat we misschien naar een
andere oplossing moeten zoeken zoals het Scandinavisch model.
Maar ook dat kan je niet zomaar transponeren naar andere landen in de Europese Unie. In de Scandinavische landen heb je een
excellent collective licensing system. Daar zijn het de beheersvennootschappen die optreden voor de rechthebbenden, ook
degenen die niet bij hen zijn aangesloten. In heel wat landen
is er toch nog een opt out, dus kunnen rechthebbenden ook
zeggen dat ze er niet mee akkoord gaan dat hun werken in het
archief worden opgeslagen. De overheid investeert daar een
zekere som in. Maar daar knelt het schoentje want zoiets zie ik
niet snel in België gebeuren. Tenzij het op een zeer pragmatische en projectmatige basis wordt aangepakt. Ook beheersvennootschappen moeten dan rond de tafel gaan zitten, wie is er
representatief voor welke groepen? Dat moet allemaal worden
besproken.
Willem Vanneste (links) en Joris Deene.
docu­menten geen auteur hebben. En als er een naam op staat:
wie is dat? Waar? Wat en hoe? Je kan dat achterhalen, maar
dan moet je voor elk document een onderzoek van enkele uren
voeren. Als er in een dossier 100 of 200 namen fungeren en je
per naam bijvoorbeeld twee uur nodig hebt, dan ben ik om één
dossier ter beschikking te stellen al snel 400 uur bezig. Dat is
toch niet realistisch?
Leen: Je ziet vaak zo’n clausule in publicaties staan: “We hebben alle rechten trachten te klaren, mochten er toch auteurs
zijn … enzovoort.”
Willem: Vanuit mijn perspectief is het grootste probleem het
grote aantal. Het is in praktische normen niet mogelijk om het
correct te klaren. Is er dan een optie om dit op een soort collectieve manier te regelen?
Evi: Er zijn modellen, zoals in Frankrijk, waarbij men zegt dat
voor werken die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn een
overeenkomst wordt afgesloten met een of meerdere representatieve beheersvennootschap(pen). Maar ook hier investeert de
Franse overheid een aanzienlijk bedrag.
Willem: Ik heb het ook over materiaal dat nooit in de handel
is geweest.
Joris: Daar heb je dan het probleem van morele rechten. Heeft
de auteur ooit besloten dat het werk aan het publiek mag
worden bekend gemaakt? Want anders geldt überhaupt het
auteursrecht al niet.
Leen: Is dat zo?
Willem: Ook in de Europese richtlijnen rond verweesde werken
wordt gesteld dat je een diligent search moet doen. Dat zijn die
twee uur voor één dossier.
Evi: Je moet ook begrijpen dat daar een redenering achterzit.
Het kan niet zijn dat alle werken die door personen die daar
niet de rechtmatige eigenaar van zijn bij jullie in de archieven
komen, dat die ter beschikking gesteld worden zomaar omdat
jullie de auteur niet kennen. Je moet toch begrijpen dat daar
een balans in moet worden gevonden.
Willem: In ons geval gaat het dan wel over openbaarheid van
bestuur en bestuursdocumenten.
1 6 | META 2013 | 9
Evi: Het morele recht van bekendmaking geldt sowieso voor
alle werken.
Joris: Bijvoorbeeld brieven, dagboeken of reisverslagen die
je voor jezelf hebt gemaakt, dat zijn werken die eigenlijk niet
mogen ontsloten worden. De auteur heeft in dat geval nog niet
gezegd dat het werk bekend gemaakt mag worden.
Leen: Omdat ze onder de wet van de privacy vallen. Om een
voorbeeld te geven, in een archief van een fotograaf kan je
nooit het onderscheid maken tussen de foto’s die hij ooit heeft
gepubliceerd en alle proefafdrukken die daaraan vooraf gingen.
interview
Wij behandelen dat daarom allemaal op dezelfde manier. Dat is
gewoon ‘het werk van de fotograaf’. Anders is dat haarkloverij.
Joris: Registratie zou bijvoorbeeld de problematiek van verweesde werken al de wereld uit helpen.
Joris: Die proefdrukken mag je inderdaad niet bekend maken.
Evi: Men is zich daar al wel bewuster van. Zo zijn wij zijn partner
in ARROW Plus. De Vlaamse uitgevers en auteurs zullen ook in
die databank worden opgenomen. Het zal ook gelinkt worden
aan de bibliotheken. Ondertussen werd het al meermaals getest
en de resultaten zijn positief. je hoeft geen 400 uur te zoeken
naar alles auteurs maar krijgt een duidelijk antwoord dat zegt
dat je voor dit werk bij die persoon moet zijn. Dat kan dan ook
een beheersvennootschap zijn dat dan op haar beurt doorverwijst naar de rechthebbende.
Evi: Puur auteursrechtelijk kunnen we zeggen dat de kunstenaar al die schetsen die voorafgaan aan het uiteindelijke werk
dat openbaar werd gemaakt, liever niet aan het publiek had
getoond.
Willem: Maar ik blijf zitten met het probleem van verschillende
auteurs die in een dossier of een reeks dossiers doorkomen en
de registratie daarvan.
Willem: Dat zou een enorme hulp zijn.
Leen: Daarom zijn wij voorzichtig met digitaliseren. Als je een
digitaal dossier ter beschikking stelt, is het heel moeilijk om
nog eens snel te kijken wat er allemaal precies inzit. Zitten daar
beschermde dingen tussen? Terwijl een leeszaalverantwoordelijke het authentieke analoge papieren archief snel even kan
doornemen en die zaken niet geschikt voor inzage zijn, eruit
kan halen. Waarom zou je dat in godsnaam gaan digitaliseren?
Willem: Het probleem bij ons is dat wij vooral digitale dossiers binnenhalen. Op het moment dat je digitaliseert, moet
je het materiaal sowieso doornemen zodat je kan beoordelen
of het om auteursrechtelijk beschermd materiaal gaat of dat
het materiaal is waarmee je nog eventueel een risico durft te
nemen. Dan kan je daar een zekere afweging maken en de
nodige bescherming voorzien. Maar als je zoals wij
massaal digitaal archief binnenkrijgt kunnen we niet achterhalen wie al de auteurs zijn.
Leen: In de toekomst gaat dat inderdaad geweldige problemen
opleveren. Wij zitten nu ook al met bijvoorbeeld de opname van
mailboxen. Vroeger had je een pakket correspondentie waar je
een ordening in kan aanbrengen, per briefschrijver bijvoorbeeld
zodat je bestanddelen van dat archief ter beschikking kan stellen
mits de nodige toelatingen van de erven van de briefschrijver.
Maar zo’n mailbox, hoe ga je daar in godsnaam aan beginnen om
die ooit volledig correct ter beschikking te stellen? Hoe moeten
we daarmee omgaan? Ik weet het niet.
Willem: Dat vind ik in onze sector het moeilijkste. Alles wat traceerbare auteurs heeft, is niet zo’n probleem. Er zijn beheersvennootschappen om die personen te vinden. Maar je zit ook
met heel veel moeilijk of niet traceerbare gegevens. Ik hoor het
graag zeggen dat diligent search absoluut belangrijk is, maar
het zou een stap vooruit zijn als de auteurs van hun kant ook
beter bekend zijn. Zoals in bijvoorbeeld via een systeem van
registratie.
Evi: Bij de Europese Richtlijn Verweesde werken zijn er ook verschillende bijlagen per categorie van welke bronnen je sowieso
zal moeten consulteren als instelling. En dan is het nog aan de
lidstaten om afzonderlijk in te vullen of daar nog andere bronnen aan worden gekoppeld. Als je dat hebt gedaan, dan heb je
je diligent search gedaan.
Willem: Als er sprake is van zo’n registratiesysteem, dan kan je
gemakkelijker een onderscheid maken tussen auteurs die zeer
bewust hun auteursrechten beschermen en zich geregistreerd
hebben en anderen die daar minder graten in zien en die dus
ook niet de moeite doen om zich te registreren.
Leen: Ik denk toch niet dat je dat moet onderschatten. Wij proberen ook ons bestand van erfgenamen up-to-date te houden
maar dat is vaak niet bij te houden. Zolang de auteur of de
weduwe leeft, is er geen probleem. Maar daarna! De weduwe
sterft, de kinderen verhuizen en melden dat niet (meteen). Het
laatste spoor is vaak een doodsbrief, hoewel daar tegenwoordig
ook geen adressen meer op staan of enkel dat van de begrafenisondernemer. Het is een probleem om dertig jaar na het
overlijden van een auteur het spoor van de erven nog te blijven volgen.
Willem: Dat is eigenlijk een ander probleem: het feit dat de
beschermingsduur gebaseerd is op een variabel gegeven dat
niet gemakkelijk kenbaar is, de overlijdensdatum.
Leen: Dat is toch iets dat je gemakkelijk kan achterhalen, die
overlijdensdatum. Toch gemakkelijker dan het adres van de
erven.
Luc: Wat doen jullie als julllie uiteindelijk toch geen adres vinden?
Leen: Dan nemen wij een beslissing. Afhankelijk van de aard van
de vraag natuurlijk. Als het voor wetenschappelijk onderzoek
is, dan ben je soepeler maar je verwittigt de onderzoeker dat,
mochten de rechten achteraf toch geclaimd worden, hij of zij
zich alsnog in orde moet stellen.
“We moeten met betrekking
tot digitalisering ook een
onderscheid maken. Is het nuttig
en nodig om echt alles te
digitaliseren?”
Willem: Zou het er ooit inzitten dat men het uitgangspunt van
overlijdensdatum zou loslaten?
Evi: Dan zitten we terug bij die internationale conventies. Je
moet beseffen dat er heel wat kunstenaars zijn die pas na hun
overlijden succesvol worden.
Willem: Ik wil niet zeggen dat de duur niet zolang mag zijn, dat
is niet mijn probleem. Mijn probleem is gewoon van praktische
META 2013 | 9 |
17
INTERVIEW
aard. Het is veel gemakkelijker om te kunnen uitgaan van de
datering van het document zelf.
Joris: Eeuwigdurend geloof ik niet, maar ik geloof wel dat het
negentig jaar zal worden binnen twintig, dertig jaar.
Evi: Persoonlijk ben ik niet voor een verkorting of een ander
aanrakingspunt.
Evi: Dat denk ik niet.
Leen: Maar het ging over auteursrecht.
Joris: Ik vind zeventig jaar te lang.
Leen: Dat vind ik niet ernstig. Neem nu auteurs, dat zijn geen
rijke mensen met een riant leven. En hun vrouwen en kinderen
net zo min. Die hebben nooit in luxe geleefd. Hebben zij dan
geen recht op een soort van pensioen dat door hun vader of
moeder die kunstenaar was, is opgebouwd? Het auteursrecht,
dus?
Willem: Volstaat het voor een archiefdienst om zijn gebruikers
er op te wijzen dat hij of zij de auteursrechten moeten respecteren? Ik merk dat onze verantwoordelijke voor publieke dienstverlening meer en meer gebruikers attendeert op de auteurswetgeving: ”Gebruiker, dit is het materiaal. Ik waarschuw u: het
is auteursrechtelijk beschermd.”
Luc: Als een soort disclaimer.
Evi: Bestaande businessmodellen staan onder druk door de digitalisering, zo wordt er vaak verwezen naar het principe van de
long tail. Een werk dat je nu gaat exploiteren moet je via verschillende kanalen exploiteren. Je gaat er ook maar geleidelijker de inkomsten van krijgen. Terwijl je vroeger maar kon kiezen tussen één of twee manieren, waar je dan ineens terstond
inkomsten genereerde. Daarna zwakten die inkomsten langzamerhand af. Vandaag moet een werk veel langer geëxploiteerd
worden. Dan vind ik het ook wel logisch dat de erfgenamen daar
toch ook nog van mee mogen genieten. En wat met iemand die
sterft op zijn twintigste?
Joris: Mijn vader is bijvoorbeeld magistraat. Zijn uitspraken zijn
officiële akten van de overheid, daar zal hij nooit auteursrecht
op krijgen. Je gaat zelf als zoon, dochter of echtgenote toch ook
werken. En als je schrijver bent, heb je toch ook een pensioen?
Evi: Waarom is er een kunstenaarsstatuut? Waarom zijn er
zoveel kunstenaars die de ene werkloosheidsuitkering moeten
combineren met de andere? Ik denk dat we hier echt wel over
twee totaal verschillende dingen spreken.
Joris: Ik heb er geen probleem mee dat een auteur tijdens zijn
leven in zijn levensonderhoud moet voorzien. Maar waarom ook
zijn kinderen, kleinkinderen en tegenwoordig achterkleinkinderen?
Evi: Jij wil toch ook iets erven van je vader? Waarom zou een
kind van een schrijver dat dan niet mogen?
Joris: Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een auteur zegt “Goh,
als mijn kleinkinderen er niet van kunnen leven dan ga ik dat
boek niet schrijven.” Nee, hij moet een stimulans hebben om in
zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Dus daar ben ik het mee
eens. Oorspronkelijk was het beperkt tot vijftig jaar na overlijden. Maar door een reorganisatie in de Europese Unie werd die
termijn opgetrokken zeventig jaar. Ik ben er zeker van dat we
binnen twintig of dertig jaar de termijn weer optrekken, dan naar
negentig jaar. De Amerikaanse grondwet zegt dat het congres
“for limited time” een exclusiviteit voor auteursrechten mag uitoefenen. Op een bepaald moment wilde een parlementslid de
Copyright Act wijzigen: eeuwigdurend auteursrecht. Toen de
voorzitter van het parlement hem erop wees dat hun grondwet
maar for limited time voorschrijft, paste hij het voorstel aan tot
“infinity minus one day”. Dus waar stopt het eigenlijk?
Leen: Maar dat zijn geen realistische scenario’s. Dan weet je dat
alles bij beheersmaatschappijen terecht komt en dat dat niet
meer naar de erven gaat. Dat is onzin.
1 8 | META 2013 | 9
Joris: Of die gebruiker nu een inbreuk pleegt op het auteursrecht of niet, dat is zijn zaak.
Willem: Is het mogelijk om te zeggen: ”We geven u gedurende
een periode toegang tot het dossier maar let wel op, u hebt nu
toegang tot auteursrechtelijk beschermd materiaal.”
Joris: Het is goed dat je dat zegt, maar dat hoef je eigenlijk niet
te doen. Het is aan de individuele gebruiker om te weten dat hij
de auteurswet moet respecteren.
Luc: Op ons inschrijvingsformulier verwijzen we wel naar de
auteurswetgeving.
Leen: Maar onderzoek is nog iets anders dan publicatie. De rechten beginnen toch maar te spelen bij publicatie en hergebruik?
Joris: De vraag is: is dat een lid van het publiek? Dat is eigenlijk
dezelfde vraag als een brief die je verstuurt naar één persoon,
is dat dan een publieke mededeling of niet?
Willem: Als je iemand digitaal toegang geeft tot data kan hij of
zij ze kopiëren. Dat is het probleem.
Joris: Ja, maar dat is de gebruiker zijn probleem. Dan moet hij/
zij kijken of er een uitzondering heeft op basis waarvan hij/zij
dat mag doen. Enzovoort.
Evi: Het feit dat je daarop wijst is zeker geen slechte zaak. Je
mag in een leeszaal perfect zaken opzoeken. Maar wat je daarjuist zei is effectief niet toelaatbaar want dat is een terbeschikkingstelling buiten de muren. Dan stelt zich de vraag niet eens
of het een publiek is of niet. Het gaat er dan over dat het digitaal
buiten de muren ter beschikking is gesteld.
Willem: Maar als je voorafgaandelijke toestemming hebt kan
alles?
Joris: Dan kan alles. Maar jij kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het eventueel wangebruik waaraan uw gebruikers zich
schuldig maken.
Evi: De gebruiker is altijd verantwoordelijk. Maar je moet in eerste instantie natuurlijk ook zelf in orde zijn.
ARTIKEL
Vlaanderen in hogere versnelling
om audiovisueel erfgoed te
redden
Veerle Vandenbroucke, VIAA
In Vlaanderen hebben we een schat aan audiovisueel
materiaal, dat door veroudering dreigt verloren te gaan.
Het is dus hoog tijd dat we dit materiaal op een systematische maar ook op een duurzame wijze bewaren voor
deze en de volgende generaties. Vanuit deze eenvoudige
vaststelling en dringende noodzaak ontstond het Vlaams
Instituut voor Archivering (VIAA).
Het verhaal van het VIAA
begon eind 2012: op voorstel van de Vlaamse ministers Ingrid Lieten (Media
e n I n n ova t i e) e n J o ke
Schauvliege (Cultuur) maakte
de Vlaamse regering middelen vrij voor de opstart van
een “Vlaams Instituut voor de
Archivering en de ontsluiting
van het Audiovisueel erfgoed”.
Alles samen gaat het om 11,8
miljoen euro waarvan 4,2 miljoen voor de digitalisering, 4
miljoen voor investeringen en
3,6 miljoen voor de werking.
Met deze middelen gaat het
VIAA samen met media- en
erfgoedorganisaties een ambitieus project realiseren dat uit
drie delen bestaat: digitaliseren, archiveren en interactie.
DIGITALISEREN
Een schat aan
archiefmateriaal
Ontzettend veel film-, audioen videomateriaal, documenten, foto’s en boeken
zijn opgeslagen in Vlaamse
archieven. Bij de openbare en
commerciële omroepen, culturele instellingen, archieven en
musea liggen videobanden
die langzamerhand onleesbaar worden. Om te vermijden dat het materiaal definitief
verloren gaat, is digitalisering
dring­
e nd nodig. Maar over
hoeveel en welke dragers het
precies ging, moest verder
onderzocht worden. Daarom
hebben PACKED vzw en
FARO samen met het VIAA
in februari 2013 een rondvraag gedaan bij de binnen
het Cultureel-erfgoeddecreet
erkende organisaties en de
verschillende (regionale)
omroepen, met als bedoeling
een actueel beeld te krijgen
van wat nog gedigitaliseerd
moet worden en om te achterhalen welke dragers en collecties voorrang moeten krijgen.
Uit de cijfers blijkt dat bij de
verschillende media- of erfgoedinstellingen nog ongeveer 500.000 uur aan materiaal wacht op digitalisering (en
daar is nog niet de instroom
van materiaal bijgerekend
door een ‘aanzuigeffect’ van
digitalisering). Enkele archieven, waaronder de VRT, zijn
reeds begonnen met digitalisering, anderen ontbrak het
aan de middelen hiertoe.
>Zie infograph p. 21.
De aantallen in deze studie
zijn uiteraard schattingen.
Hoeveel uur opname effectief op een tape staat, is niet
altijd duidelijk. Voor sommige
dragers is zelfs geen afspeelapparatuur meer voorhanden,
waardoor dit ook moeilijk kan
worden nagegaan. Toch werden voor bepaalde dragers
in deze studie onverwacht
lage aantallen aangegeven,
terwijl het nochtans ging om
populaire formaten bij particulieren. Waarschijnlijk hebben
deze dragers onvoldoende
hun weg gevonden naar de
erfgoedinstellingen.
Eerste digitalisatiegolf
Op basis van deze eerste
inventaris en de input van
een werkgroep met experten
uit zowel de media- als erfgoedsector besliste het VIAA
om het audiovisuele materiaal gefaseerd te digitaliseren
zowel wat betreft de dragers
als de herkomst.
In oktober 2013 werd gestart
met de massadigitalise ring van een beperkt aantal
videoformaten (U-matic en
Betacam SP) en audioformaten (1/4” open reel tapes
en compact audio cassettes).
Andere formaten kunnen in
de toekomst volgen. Tijdens
deze eerste fase werkte het
VIAA hoofdzakelijk samen met
omroepen en collectiebeherende instellingen die gesubsidieerd worden binnen het
Cultuureel-Erfgoeddecreet.
Het VIAA ging van start met
een uitgebreide test, waarin
alle processtappen, zowel de
logistiek als het digitaliseren
zelf, uitgebreid werden gecontroleerd. Zo kan het VIAA de
constante traceerbaarheid
van elke drager en een kwalitatief resultaat garanderen. De
testfase zal eindigen met een
pilootfase, waarin een beperkt
aantal dragers het hele proces
doorloopt. Vanaf januari 2014
gaat het proces in de productiefase. Daarbinnen worden de
volumes langzaam opgevoerd.
Terwijl deze eerste golf loopt,
zal de volgende golf al worden
uitgedacht en voorbereid.
De media- en erfgoedorganisaties die met het VIAA
samenwerken, blijven eigenaar
van hun materiaal. Het VIAA
gaat het materiaal digitaliseren, en in ruil daarvoor krijgt
het een licentie om de content
toegankelijk te maken voor
onderwijs, openbare bibliotheken en onderzoeksinstellingen.
Dit alles gebeurt in een kader
waarbinnen de auteursrechten
gerespecteerd worden.
Hoe gaat het
digitaliseren in zijn
werk?
Het VIAA voorziet een toolkit,
bestaande uit dozen, barcodestickers, een plug-and-play
scansysteem en instructies,
zodat de media- en erfgoedorganisaties het materiaal vlot kunnen inpakken en
registreren in een registratiedatabase. Deze manier van
werken heeft verschillende
voordelen: de instellingen kennen het best hun collectie, en
door hun materiaal te registreren kunnen ze volgen waar
het zich precies bevindt in het
META 2013 | 9 |
19
artikel
digitalisatieproces. Dit hele
digitalisatieproces van het
VIAA is end-to-end. Dit betekent dat het materiaal vertrekt
uit het archief van de cultureel-erfgoedorganisatie of
omroep, gedigitaliseerd wordt,
en vervolgens terug naar dat
archief gebracht wordt. Een
extern digitaliseringsbedrijf
haalt de dozen met de dragers
op, digitaliseert de inhoud
en levert de digitale bestanden aan het VIAA, dat deze
bestanden veilig opslaat in
zijn archiefsysteem. Vanaf dit
moment kan de media- of erfgoedorganisatie op gelijk welk
moment deze digitale bestanden downloaden en eventueel zelf een kopie bewaren.
Maar dit hoeft niet: het VIAA
bewaart drie kopieën op verschillende plaatsen, die minimaal 15 km van elkaar verwijderd zijn. Als één van de
digitale archieven verwoest
zou raken door een brand of
natuurramp, zijn er nog altijd
twee andere kopieën bewaard
gebleven. De kwaliteit van alle
kopieën wordt gegarandeerd
door verschillende kwaliteitscontroles doorheen het hele
digitaliserings- en archiveringsproces, dat aan internationale standaarden voldoet.
ARCHIVEREN
Metadata & Unified
Thesaurus
Bij de opstart van het VIAA
werd steeds het belang van
metadatering voor ontsluiting
onderstreept. Uiteraard zal het
VIAA initiatieven nemen om
de door het VIAA opgeslagen
content zo goed mogelijk te
beschrijven, door het gebruik
van bestaande metadata, of
door de aanmaak van nieuwe
annotering (automatisch
of manueel, waar nodig) in
samenwerking met de contenteigenaars.
Dit zou allemaal een stuk
makkelijker te realiseren zijn
met een ‘Unified Thesaurus’.
Binnen de Vlaamse media- en
erfgoedsector is metadata en
de uitwisseling daarvan tussen bedrijven namelijk nog
steeds een heet hangijzer.
Een gemeenschappelijke thesaurus zou een grote toegevoegde waarde hebben voor
de sector door begrippen
(zoals eigennamen, plaatsen,
gebeurtenissen, keywords,...)
in hoge mate te harmoniseren. Daarom zet het VIAA de
schouders onder dit brede initiatief van de media-, archiefen erfgoedsector. Samen met
VIAA digitaliseert Belgische kranten uit WOI
Met dit project gaat het VIAA naast audiovisueel erfgoed ook
papieren erfgoed duurzaam bewaren en digitaal toegankelijk
maken. Een grootschalige digitalisering van kranten uit de periode
‘14-’18 wordt zo gerealiseerd. Door de herdenking van de Eerste
Wereldoorlog is er een hernieuwde belangstelling voor nieuwsbladen en kranten uit deze periode. Het is een tijd waarin ‘het
nieuws’ vooral nog op papier wordt verspreid, en deze publicaties vormen dus een zeer belangrijke bron voor de geschiedenis
van het leven in België tijdens deze oorlogsperiode. Het is een
kwetsbare bron, vanwege de vaak slechte papierkwaliteit waarop
de bladen gedrukt werden. Digitalisering is noodzakelijk om de
inhoud van deze documenten voor de toekomst te bewaren. Het
project is gegroeid uit een samenwerking tussen het VIAA, de
Vlaamse Erfgoedbibliotheek, FARO en PACKED vzw. Er zullen collecties gedigitaliseerd worden van de Erfgoedbibliotheek Hendrik
Conscience, de Universiteitsbibliotheken van Gent en Leuven, de
Provinciale Bibliotheek Limburg, de archiefinstellingen ADVN,
Amsab, AMVB, KADOC en het Liberaal Archief, en het Memorial
Museum Passchendaele 1917. Op vraag van het VIAA voert de
Vlaamse Erfgoedbibliotheek de eerste, inventariserende fase uit.
Bij de tien deelnemende bewaarinstellingen worden periodieke
publicaties uit ‘14-’18 geïnventariseerd.
2
0 | META 2013 | 9
iMinds MIX en deze sectoren wordt nu een haalbaarheidsstudie gedaan om te
onderzoeken of een ‘Unified
Thesaurus’ in Vlaanderen
mogelijk is. Daarbij worden
natuurlijk eerst bestaande
technologieën onder de loep
genomen (zoals GTAA en
SKOS, maar ook commerciële
pakketten).
De taal en labels die een archivaris gebruikt, zijn natuurlijk
erg verschillend van hoe de
gewone gebruikers archiefmateriaal willen opzoeken.
Daarom is het de bedoeling
dat de archiefbeelden op een
slimme manier gelabeld worden zodat iedere gebruiker
gemakkelijk kan vinden wat
hij nodig heeft.
Digital born content
Terwijl we nog de audiovisuele
content op analoge dragers
aan het digitaliseren en annoteren zijn, ontstaan er alweer
ontzettend veel nieuwe digital born bestanden die ook
digitaal gearchiveerd moeten
worden. Digital born bestanden zijn van bij hun ‘geboorte’
digitaal: bijvoorbeeld video’s
of foto’s genomen met digitale camera’s of televisieprogramma’s, sociale media, websites,… Ook dit moeten we
allemaal duurzaam bewaren.
Digital born materiaal biedt
ons de mogelijkheid om dit
materiaal te oogsten bij productie, als we deze mogelijkheid tenminste nu grijpen en
niet wachten tot de bestanden
onleesbaar zijn en verloren
gaan. Zo laten we het niet aan
het toeval over welk materiaal
er binnen tien jaar nog overblijft, maar zorgen we ervoor
dat we binnen tien jaar, via een
intelligent collectiebeleid, alsnog de nodige keuzes kunnen
maken over wat wel en niet
bijgehouden wordt.
binnenlandse expertise zoals
PACKED vzw, FARO, Vlaamse
Erfgoedbibliotheek… en op
buitenlandse expertise zoals
AVPreserve in New York.
Op 3 augustus 2013 heeft het
VIAA vier grote aanbestedingsdossiers gepubliceerd.
Deze kwamen tot stand in
overleg met de media- en erfgoedsector. Met deze aanbestedingen ging het VIAA
enerzijds op zoek naar de
leveranciers die zullen instaan
voor de digitalisering van zo’n
200.000 dragers en anderzijds
naar de hard- en software voor
het duurzaam bewaren ervan.
Eind september 2013 werden
de eerste opdrachten gegund.
Vanaf half oktober 2013
begonnen de media- en erfgoedorganisaties met de
registratie en het verpakken
van de audiovisuele dragers,
zodat de digitaliseringsbedrijven het materiaal konden
ophalen om te digitaliseren.
In 2013 nog worden de eerste
hoeveelheden tapes gedigitaliseerd, met het oog op het
op punt stellen van de kwaliteit van de resultaten en het
proces. Begin 2014 worden de
volumes opgedreven.
INTERACTIE
Interactie versus
ontsluiting
Het VIAA wil in eerste instantie
het digitale erfgoed beschikbaar maken voor onderwijsinstellingen, openbare bibliotheken en onderzoeksinstellingen.
Zo krijgt ook het grote publiek
toegang tot dit collectieve
geheugen. Uiteraard gebeurt
dit op basis van afspraken
met onze partners en wordt
er rekening gehouden met
auteursrechten.
Het VIAA kiest er uitdrukkelijk voor om de term ‘interactie’ te gebruiken in plaats
van ‘ontsluiting’. ‘Interactie’
Hoe ver staan we nu al? gaat verder dan ‘ontsluiting’.
Ondertussen telt het VIAA- ‘Ontsluiting’ vertrekt van het
team 12 medewerkers, elk aanbod, voorziet en toont
met een specifieke expertise
het, in de hoop dat de mendie zal bijdragen tot het ver- sen hun weg ernaar vinden.
wezenlijken van het digitali- Bij ‘interactie’ vertrekt men
seringsproject. Daarnaast kan
juist van de behoeftes van
het VIAA een beroep doen op de doelgroepen. Het aanbod
artikel
META 2013 | 9 |
21
artikel
Digitale overheidsinformatie
Efficiëntieverhoging, kostenbeheersing en optimalisatie van
de dienstverlening leiden zowel in de bedrijfswereld als bij de
overheid naar een steeds verdere informatisering en digitalisering van informatie. Maar voor de overheid is een aantal
bijkomende aspecten relevant: overheden hebben verplichtingen inzake openbaarheid van bestuur en verantwoording,
waarbij bewaartermijnen van overheidsinformatie decennia
lang kunnen zijn.
Burgers gaan zelf meer en meer op zoek naar informatie. Denk
maar aan bouw- en milieuvergunningen, evaluaties van kinderdagverblijven door de Zorginspectie, informatie over onderwijs of de besluitvorming in de gemeenteraad. Alleen al in de
stad Antwerpen werden via de website van het Stadsarchief
in het eerste semester van dit jaar 18.279 consultaties van het
digitale archief genoteerd.
De recent gewijzigde Europese richtlijn inzake hergebruik van
overheidsinformatie spreekt bovendien van een ‘markt van
overheidsinformatie’ en mikt erop om deze informatie ook
economisch in te zetten. 1`
Het papieren archief volstaat dus al lang niet meer. Niet alleen
wordt het een uitdaging om in kantoordocumenten, databases, websites of audio- en videomateriaal de juiste informatie terug te vinden, ook moet de informatie zelf beschikbaar
Als één van de digitale archieven verwoest zou raken door een brand of
natuurramp, zijn er nog altijd twee andere kopieën bewaard gebleven.
Foto: © DRs Kulturarvsprojekt.
en leesbaar blijven. Bovendien moet, om juridische bewijskracht te garanderen, de authenticiteit aangetoond worden,
iets waarin onze wet- en regelgeving op het vlak van digitale
informatie nog maar in beperkte mate voorziet.
Om tegemoet te komen aan de noden van de lokale besturen
en de Vlaamse overheid, de bevoegdheid van de Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Bestuurszaken
Geert Bourgeois, werd in de schoot van het VIAA het project
Digitaal Archief Vlaanderen (DAV) opgestart. Het VIAA kreeg
van de Vlaamse regering immers ook de opdracht om een
oplossing voor digitale overheidsarchieven te onderzoeken.
Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de Vlaamse overheid, KU Leuven/LIAS, het Vlaams Parlement en FelixArchief/
eDAVID, partners die in het verleden niet alleen investeerden
in het opbouwen van expertise maar ook op vlak van infrastructuur.
In het project DAV wordt nu onderzocht op welke manier deze
investeringen in een dienstenmodel kunnen worden aangeboden aan de andere instellingen uit de openbare sector. Zo
hoopt het project enerzijds aan deze instellingen op een laagdrempelige en kostenefficiënte manier het duurzaam archiveren van digitale informatie te kunnen aanbieden, en anderzijds
via kwaliteitsgaranties te wegen op het juridisch statuut van
de bewaarde documenten.
Het project consulteert in hoge mate de actoren op het terrein.
Naast het aanbieden van digitale archiveringsdiensten wil het
project ook een samenwerkingsstructuur opzetten archivarissen en informatiebeheeders moet toelaten om hun impact op
de eigen organisatie en ICT te vergroten.
Luc Truyens, VIAA/Digitaal Archief Vlaanderen
2
2 | META 2013 | 9
moet volledig afgestemd worden op de noden van de doelgroep. Dit is een vraaggedreven aanbod. Het VIAA kiest
daar resoluut voor, en begint
dus met de juiste vragen te
stellen. Wat willen de gebruikers? Hoe willen ze het aanbod gebruiken? Wat zijn hun
doelstellingen? En hoe kunnen
wij hen helpen die te realiseren? Daarom organiseert het
VIAA eerst brainstorms met
de doelgroepen. Tijdens deze
‘co-creation sessies’ (i.s.m.
iLab.o van iMinds) kunnen de
doelgroepen meedenken en
mee vorm geven aan het platform van het VIAA, zodat ze
het later ook met plezier zullen gebruiken. Daarom werden
in oktober 2013 co-creation
sessies voor het onderwijs en
openbare bibliotheken georganiseerd.
Onderwijs
Het gebruik van nieuwe technologieën brengt nieuwe uitdagingen mee. Tablets en digiborden vinden gestaag hun
ingang, er worden bordboeken en applicaties gemaakt.
Deze trend lijkt onomkeerbaar.
Het VIAA wil het onderwijs
de tools geven om materiaal
te vinden voor gebruik in de
klas, niet alleen als illustratie, maar ook om studenten
mediawijzer te maken en hen
te leren creatief aan de slag te
gaan met de media. Vroeger
schreven de leerlingen een
verhandeling over WO I, nu
maken ze bijvoorbeeld een
collage, tentoonstelling of een
filmpje. Daarom wil het VIAA
ook nieuwe didactische tools
bieden. Het specifieke portaal voor het onderwijs dat
het VIAA wil ontwikkelen zal
zowel leerkrachten als leerlingen heel wat mogelijkheden
bieden.
Bibliotheken
Er zal ook een portaal voor
openbare bibliotheken worden ontwikkeld, en daarvoor
werden co-creation sessies
met de medewerkers van
bibliotheken georganiseerd.
Welke vorm het portaal krijgt
en hoe het werkt, werd mee
bepaald door de mensen die
de werking van de bibliotheek maar al te goed kennen. Op het VIAA-platform
zal een bibliotheekbezoeker
bijvoorbeeld zijn tante kunnen
artikel
Nico Verplancke, directeur
van het VIAA, aan het woord.
Staat VIAA vooral voor digitalisering of is er een ruimere opdracht?
VIAA staat voor een brood­nodige
inhaalbeweging op het vlak van
digitalisering. Het is bijvoorbeeld
echt vijf voor twaalf voor vele audiovisuele dragers. Maar de oprichting
van het VIAA houdt ook een belangrijke keuze in: we kiezen
hier voor samenwerking en een gedeeld platform, eerder dan
voor een systeem waarbij een veelheid aan partijen eigen trajecten en systemen volledig zelf ontwikkelen. Het VIAA moet
een basisplatform worden dat niet alleen de digitalisering van
erfgoed aanpakt, maar ook de digitalisering van de sector in
zijn geheel versnelt.
Hoe belangrijk is samenwerken voor het VIAA?
Het VIAA is opgezet vanuit de gedachte dat we door samen te
werken én goedkoper én beter de dingen kunnen aanpakken.
Ik denk dat dit gedachtegoed duidelijk in onze hele manier
van werken terug te vinden is. We proberen zo open mogelijk
te communiceren met al onze partners en met alle actoren.
We nemen ook zoveel mogelijk bestaande expertise mee in
het opstellen van bijvoorbeeld onze bestekken. En zonder een
uitstekende samenwerking met archieven kunnen we trouwens
niet digitaliseren en niet bewaren. We moeten ondersteunend,
complementair en vraaggedreven werken, zoveel is zeker. Maar
opzoeken die ooit meedeed in
Hoger Lager of achtergrondinformatie vinden over hoe mensen in Vlaanderen tijdens de
Tweede Wereldoorlog leefden.
Onderzoeksinstellingen
Voor wetenschappers zal het
VIAA een echte schatkamer
zijn. Denk maar aan studies
in politieke wetenschappen
en geschiedenis die zullen
beschikken over uitgebreide
audiovisuele data uit verschillende tijdsperiodes. Ze zullen
in eerste instantie toegang
hebben tot het VIAA-archief
in wetenschappelijke bibliotheken. Ook als technisch platform voor onderzoek kan het
VIAA zeker iets betekenen.
Nieuwe vormen van
digitale ontsluiting
Het VIAA kan een rol spelen in het ontwikkelen van
nieuwe toepassingen voor
de erfgoed-, media- en cultuursector, die op de infrastructuur van het VIAA worden gebouwd of content uit
verschillende bronnen samen
brengt. Door archiefmateriaal met nieuwe technologieën te combineren, kunnen
innovatieve toepassingen
gerealiseerd worden. Een mooi
voorbeeld uit het buitenland is
de website wechoosethemoon.
org, van de JFK Presidential
Library & Museum, die werd
gecreëerd om de maanlanding te herdenken. Op deze
website konden bezoekers
de reis van Apollo 11 in ‘real
time’ volgen aan de hand van
een reconstructie met een
3D-model. Deze werd verrijkt
met archiefmateriaal: 100 uur
aan audiomateriaal en 400
beelden uit het NASA archive
en de JFK library. Dit project
toont aan hoe nieuwe technologie archiefmateriaal tot
leven kan brengen. Het VIAA
zou in de toekomst ook met
ondernemingen willen samenwerken om nieuwe technologie en apps te testen en te
bouwen, die relevant zijn voor
de erfgoed, media- en cultuursector en het brede publiek.
tegelijk is dat geen excuus voor een afwachtende of passieve
houding: we moeten ook durven experimenteren en samen
aan de kar trekken.
Waar wil je de accenten leggen? Wanneer zal je tevreden
zijn?
Op korte termijn is er een immense hoeveelheid werk te verrichten om het VIAA werkelijkheid te maken. We hebben een
zeer strakke planning en willen zowel op het vlak van digitalisering, van archivering als van interactie tegen begin 2014 al
concrete realisaties voorleggen. Dat moet ook, want in maart
2014 leveren we een nieuw strategisch plan op. Hierin willen
we al verder kunnen bouwen op die realisaties, en op een groot
aantal lopende samenwerkingen en projecten.
Op langere termijn moeten we onze diensten verder uitbouwen, zowel in de diepte als in de breedte. Daarbij willen we in
dialoog bekijken waar de noden liggen en wat de wensen zijn
van de verschillende betrokken sectoren. We denken bijvoorbeeld concreet aan het uitbouwen van een uitwisselplatform
voor digitale content, wat een extra impuls moet geven aan
het gebruik van archiefmateriaal.
We willen het VIAA ook een plaats geven in het Wintercircus,
in het Waalse Krook-project in Gent dat een plaats moet worden voor kruisbestuiving tussen mens, innovatie, technologie,
ondernemerschap en archief. Dit moet ook weer voeding geven
aan interessante samenwerkingen. Er zijn bijzonder veel boei-
>http://www.viaa.be
ende mogelijkheden. Maar ik zal misschien pas tevreden zijn als
we vaststellen dat we niet enkel meer ‘een probleem oplossen’
voor onze partners, maar voor hen ook een platform geworden
zijn om nieuwe projecten te lanceren. HetVIAA draait in die zin
dus niet enkel om bijbenen, maar eerder om een realiseren van
1 https://ec.europa.eu/digital-agenda/
een broodnodige versnelling op digitaal gebied.
en/legislative-measures
META 2013 | 9 |
23
signalement
In januari 2013 opende het leercentrum AGORA zijn deuren in
de Leuvense binnenstad. In deze
informele leeromgeving kunnen
personeel en studenten van de
KU Leuven onder meer groepswerken voorbereiden, papers
schrijven, presentaties inoefenen, opnames bewerken, samen
studeren, enz. Het leercentrum
telt ruim 550 werkplekken en
is dagelijks geopend, tot 16 uur
per dag. AGORA is Grieks voor
markt, al eeuwenlang een plaats
van ontmoeten en sociale relaties. Ook in Leuven wil AGORA
een sociale hub zijn.
2
4 | META 2013 | 9
signalement
META 2013 | 9 |
25
etalage
Leen eens even een
jeugdbibliothecaris
Stefaan Bosmans, Openbare Bibliotheek Ham
Dertig jeugdbibliothecarissen die zich- je op in de anonimiteit. Maar wij hébben
zelf uitlenen op de Boekenbeurs, hoe verdorie iets te verkopen, bedacht ik:
onze kennis van het boekenlandschap!
kom je op dat idee?
Ik liep vorig jaar over de beurs en het We brengen elke dag mensen tot bij het
viel me op dat de bibliotheken er hele- juiste boek aan onze bibbalie. Dat wordt
maal afwezig waren. Nochtans zijn ze de stilaan een unicum. Vroeger kon je in
grootste speler in boekenland. We heb- kleine gespecialiseerde kinderboekenben de grootste boekencollectie. We heb- winkeltjes nog echt terecht voor advies.
Een bevlogen winkelier wist precies met
ben het grootst aantal ‘klanten’. En toch
ontbreken we op het grootste boeken- welk boek je je kind blij kon maken. Maar
feest. Tegelijkertijd zag ik veel ouders en die kleine boekhandeltjes verdwijnen
grootouders sinterklaasinkopen doen. Ze door de concurrentie van grote ketens.
lopen wat onwennig tussen de boeken- En daar is kennis vaak minder aanwestanden, willen graag iets moois kopen, zig. Mensen moeten zich ervan bewust
nemen hier en daar een erg mooi pren- zijn dat wij die leemte kunnen opvullen.
Met dat idee trok ik naar LOCUS en daar
tenboek of verhalenboek vast, twijfelen
even, maar weten niet meteen goed wat werd het idee verder vormgegeven: leen
ze ervan moeten vinden … en leggen het eens een jeugdbibliothecaris. ‘Lenen’ en
vervolgens weer terug om op de stand ‘bibliotheken’ horen bij elkaar. Die slogan
van Studio 100 dan maar de zoveelste zat dus goed. We wilden onszelf uitlenen
bestseller te kopen. Ik moest me erg om aan mensen advies te geven bij hun
inhouden om niet naar die mensen toe te aankoop van kinderboeken: deskundig en
stappen en hen te tonen hoe mooi som- onafhankelijk.
mige boeken kunnen zijn.
Was het gemakkelijk om voldoende
jeugdbibliothecarissen te vinden?
We hadden snel uitgemaakt dat we zou“We hebben het
den focussen op één namidddag. Kort,
grootst aantal
maar krachtig en duidelijk met onze
boodschap uitpakken. Daarvoor zocht
‘klanten’. En toch
LOCUS 30 jeugdbibliothecarissen. En
ontbreken we
die hadden we wonderwel snel gevonden.
Hun enthousiasme was groot. We hebop het grootste
ben vooraf samengezeten om ons voor
boekenfeest.”
te bereiden op de meest uiteenlopende
vragen van beursbezoekers.
Dat de bibs op de beurs ontbraken, heeft
misschien zijn reden?
Natuurlijk. Het kost ontzettend veel om
met een stand op de Boekenbeurs te
staan. En als je alleen flyers uitdeelt om
te vertellen hoe geweldig de bib wel is,
lopen de mensen aan je stand voorbij.
Als je niet echt iets te verkopen hebt, ga
2
6 | META 2013 | 9
En was de actie een succes?
De dag ligt nog maar pas achter ons
en LOCUS moet nog grondig evalueren,
maar ik heb alleszins een goed gevoel.
We hebben met z’n allen 255 adviezen
uitgedeeld. Als je rekent aan een kwartier
per advies, dan hebben we het niet slecht
gedaan. Die adviezen waren trouwens erg
Foto: Jerome Deboeverie.
De Vlaamse bibliotheken waren ook aanwezig op de afgelopen Boekenbeurs. Niet als standhouder, maar als gids. Dertig
jeugdbibliothecarissen uit heel Vlaanderen, leenden zichzelf uit
aan de jeugdige boekenbeursbezoeker. Ze peilden naar hun
leesinteresse en leeservaring en gingen dan samen op zoek
naar dat ene boek dat bij hen past. Advies op maat, los van
elke commerciële of ideologische druk.
gevarieerd. Ouders die de mooiste voorleesboeken wilden kennen. Tieners die
meer boeken zochten in het genre van
hun favoriete auteur. Maar ook die oma en
opa die op zoek waren naar boeken om
hun kleinkinderen Engels te leren wanneer die naar de VS zouden verhuizen. Ik
heb ze trouwens, behalve naar de taaloefenboekjes van Deltas, ook even naar
de stand van De Eenhoorn gestuurd. Heel
wat mooie Nederlandstalige prentenboeken zijn ook in het buitenland uitgegeven.
Door kinderen zowel de Nederlandse als
de Engelse versie te geven, maken ze op
een leuke manier kennis met de nieuwe
taal. Én ze nemen een stukje van hun
eigen cultuur mee.
Komt er in 2014 een vervolg?
Dat zal na de evaluatie worden beslist.
We kunnen trouwens meerdere kanten
op. Een volgende keer focussen op een
andere doelgroep bijvoorbeeld. Maar mij
mogen ze alleszins opnieuw vragen.
inzet
Rik Van Nuffel:
“Ik kijk telkens met bewondering
naar de zelfwerkzaamheid van
de secties”
Hoe ben je in de bibliotheeksector
beland?
Bedrukt papier heeft altijd mijn belangstelling gehad. De Vlaamse Vereniging
voor Geestelijke Gezondheid heeft een
documentatiecentrum dat zich bij aanvang richtte op studenten en hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg.
Na enkele jaren heb ik me de zaken aangetrokken. Zo heb ik de thesaurus herwerkt, de stap van steekkaarten naar een
digitale catalogus begeleid, en enkele
jaren terug werd de catalogus op het
web geplaatst. Maar het documentatiecentrum is, zoals in vele kleine non-profitorganisaties, slechts een deel van de
opdracht en activiteiten. Het is geen doel
op zich.
Hoe lang ben je al actief binnen de
VVBAD? Wat was je motivatie om lid te
worden?
Ik kwam in contact met de VVBAD toen
ze enkele informatievergaderingen organiseerde over auteursrechten. (Ik kan me
niet meteen herinneren wanneer dat was).
Zo ben ik in de sectie WDI terechtgekomen, toen nog WB. Ik hoopte wijzer te
worden over hoe informatie naar mensen
kan gebracht worden.
Welk thema ligt je nauw aan het hart?
Geestelijke gezondheidsproblemen zijn
een ernstige zaak. Mensen die ermee te
maken hebben moeten toegang hebben tot de meest accurate informatie.
Hoe kunnen we daar het meest efficiënt toe bijdragen? De VVBAD zie ik als
een interessante partner die een rol kan
hebben in een streven naar een samenleving waarin mensen met (psychische)
kwetsbaarheden een zo gewoon mogelijk
leven kunnen leiden, zonder uitgesloten
te worden. Bibliotheken evolueren naar
ontmoetingsplaatsen, plaatsen waar ervaringen kunnen gedeeld worden. Een wijze
mevrouw uit de openbare bibliotheekwereld zei daarover: wat is een boek anders
dan een neergeschreven ervaring, emotie.
Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel?
Ik kijk telkens met bewondering naar de
zelfwerkzaamheid van de secties en — in
mijn perceptie — een vrij grote samenhorigheid in een omgeving met heel wat
diversiteit, en hoe een kleine groep medewerkers zo’n waaier aan activiteiten kan
opbrengen.
Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal
evolueren in de toekomst?
In de (geestelijke) gezondheidszorg
wordt het stilaan vanzelfsprekend dat
gebruikers van de zorg, patiënten of cliënten, mee betrokken zijn in de besluitvorming en de ontwikkeling van de sector, ja zelfs in het zorgproces. Ik denk dat
inbreng van gebruikers aan informatie- en,
bibliotheekdiensten een vruchtbare aanvulling kan vormen bij de verzamelde kennis van professionals.
“De VVBAD zie ik als
een interessante
partner die een
rol kan hebben in
een streven naar
een samenleving
waarin mensen
met (psychische)
kwetsbaarheden
een zo gewoon
mogelijk
leven kunnen
leiden, zonder
uitgesloten te
worden.”
Rik Van Nuffel is stafmedewerker bij de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid
(VVGG), en verder is hij mandaatloos, op zijn recente aanwezigheid in de Raad van Bestuur
van de VVBAD na. Wat hem kan interesseren: een zeilende boot bijvoorbeeld en verder alles
waarin enige schoonheid schuilt (vaak zit die van binnen, leerde ons een zanger).
META 2013 | 9 |
27
Over de schutting
Ann Van Driessche:
“Een bibliotheek heeft de hele
wereld in huis”
Julie Hendrickx
Ann Van Driessche is sinds maart 2012als directeur bij Muntpunt, de samensmelting van de
Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (HOB) en Onthaal en Promotie Brussel (OPB). De bibliotheeksector is nieuw voor haar. Wat bracht Ann mee van over de schutting?
Je bent nu directeur bij Muntpunt maar
wat staat er nog zoal op je cv?
Communicatie en Marketing vormt de
rode draad op mijn cv. Ik werkte als journalist aan cultuurcommunicatie, stapte
over naar overheidscommunicatie (intranet Vlaamse overheid, campagnes
‘Wetenschap maakt knap’), naar politieke
communicatie (premier Verhofstadt), was
projectleider voor de communicatie van
het Europees voorzitterschap in 2000,
zette later ziekenhuiscommunicatie op
(Universitair Ziekenhuis Antwerpen) om
dan ten slotte communicatiedirecteur
van het GO! onderwijs van de Vlaamse
Gemeenschap te worden.
bibliotheekbezoeken ging mijn ervaring
eigenlijk niet. Het verraste me wat er allemaal achter de schermen van zo’n bibliotheek schuilt. Het zijn net die dingen die
mij intrigeren, het nieuwe, het onbekende,
hetgeen me onmiddellijk verrast. Dat was
voor mij het échte begin van een carrière die zich ook zou afspelen in de bibliotheeksector.
Ook, want Muntpunt is meer dan een
bib. Dat is het mooie en fascinerende
aan Muntpunt. Het wil al zijn opdrachten
samenbrengen, niet enkel naast elkaar
uitvoeren: de opdracht van de belevingsbibliotheek moeten we integreren
Tijdens de eerste gesprekken met de
personeelsleden viel het enorm op hoe
bibliothecarissen vaak hun job als een
missie zien. Passie voor de bib is iets dat
hen drijft. Ik prijs mij dan ook gelukkig te
kunnen rekenen op mensen die met hart
en ziel verknocht zijn aan de bib. Ze houden mij bij de les en zullen er altijd voor
zorgen dat de bib niet ondergesneeuwd
raakt in onze werking.
In hoeverre hebben je vorige werkervaringen je voorbereid op je huidige job?
Ik zie nu veel dingen samenkomen. Mijn
ervaring in tal van sectoren zorgt ervoor
dat ik snel tot besluiten kan komen zon-
“Omdat communicatie mijn ding is, zag ik wel wat
in het nieuw op te richten communicatiehuis
van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Ik kon
voor een deel terugvallen op mijn ervaring uit
vorige jobs, maar kreeg tegelijk iets volledig
nieuw voorgeschoteld. De perfecte match.”
Hoe ben je in de bibliotheeksector
beland?
Omdat communicatie mijn ding is,
zag ik wel wat in het nieuw op te richten communicatiehuis van de Vlaamse
Gemeenschap in Brussel. Muntpunt was
toen een nog in te vullen organisatie met
een brede opdracht: het is een communicatiehuis, met onder andere een informatiecentrum en belevingsbibliotheek,
een open huis waarin verbinding en ontmoeting centraal staan. Ik kon dus voor
een deel terugvallen op mijn ervaring uit
vorige jobs, maar kreeg tegelijk iets volledig nieuw voorgeschoteld. De perfecte
match.
De belevingsbibliotheek, één van de
opdrachten van Muntpunt, was helemaal nieuw voor mij. Verder dan enkele
2
8 | META 2013 | 9
in die van een informatiecentrum, in die
van een verbindingsinstrument, in die
van een open huis en omgekeerd. Na de
opening van Muntpunt, kon je zien hoe
dat langzaam maar zeker lukt. Hoe verder
we gaan, hoe meer personeelsleden zich
concreet kunnen verdiepen in de symbiose van die vier functies. Tot deze zomer
was dat voor hen, net als voor mij, soms
moeilijk, omdat je abstracte modellen uittekent die misschien enkel in theorie werken. Nu kunnen we uittesten wat werkt en
wat niet, hoe we van een bib een ontmoetingsplaats en meer maken, welke partners we kunnen betrekken om het huis
te laten leven, etc. En dat samenbrengen
is net waarvoor ik naar Muntpunt kwam.
Wat waren de eerste dingen die je opvielen aan de BAD-sector?
der iets uit het oog te verliezen. Maar wat
ik nog het leukste vind is de rijkdom aan
informatie die wij nu gericht met de buitenwereld kunnen delen.
Wat zijn de sterktes en de zwaktes van
de bibliotheeksector?
In elke gemeente is een bib, toch denk
ik dat er qua efficiëntie nog veel winst te
realiseren is. Het biblandschap is verdeeld.
We doen allemaal ‘hetzelfde’: we kopen
boeken aan, we maken ze kastklaar, etc.
Maar ieder doet dit voor zich. Moesten
de bibliotheken voor deze processen
samenwerken, dan zou dat niet alleen
ieders budget ten goede komen, maar
ook de kwaliteit die we onze bezoekers
bieden. Er zijn wel een aantal initiatieven,
bijv. kastklaar aankopen, maar we zijn er
nog niet. Pas op, ik kan de initiatieven die
over de schutting
er zijn alleen maar aanmoedigen, maar we
zouden verder moeten gaan. Voor onszelf,
voor de bezoeker én om de schaarse middelen die er zijn beter in te zetten.
Waar bibliotheken dan weer goed scoren,
is het inspelen op wat leeft in de samenleving. Een bib heeft de hele wereld in
huis. Een Nobelprijs? Daar kunnen wij
direct op inspelen met een themastand.
Een gebeurtenis? Wie kan daar iets over
komen vertellen? M.a.w. bibliotheken
kunnen altijd op alles inspelen. Wat ik in
mijn eigen organisatie nog wat mis, is de
reflex om met meer commerciële partners
samen te werken. Niet zozeer om er geld
aan te verdienen, maar om dingen die we
zelf niet kunnen realiseren toch te kunnen
aanbieden. De sector is totaal niet commercieel ingesteld en dat vind ik wel een
werkpunt.
Bibliotheken zijn ook vaak op zoek naar
een nieuwe adem. Ik denk niet dat het zo
een vaart zal lopen. OK, je kunt tegenwoordig overal je leesvoer kopen en
boeken zijn bijgevolg veel toegankelijker
dan vroeger. Maar, een thuisbibliotheek
opbouwen is niet meer zo ‘in’. Lenen is
terug hip. We hoeven niet langer spiksplinternieuwe spullen te hebben, we
recycleren, kopen tweedehands, zoeken
op rommelmarktjes, etc. Dat is toch een
geweldig fenomeen om als bib op in te
spelen. In Muntpunt kun je lenen, maar
ook ruilen. Ik droom ervan om straks ook
georganiseerd ruilen te kunnen aanbieden. In Angelsaksische landen is book &
dvd swapping een waar fenomeen.
Wat echt mis is, is de opgang van de digitale bib. Er zijn pogingen tot, maar het
komt niet echt van de grond. Spotify en
andere muzieksites tonen dat het kan.
Er bestaan veel sites die documentaires,
spreekbeurten, etc. bundelen. Ook apps
allerhande duiken op. Wie heeft nog een
overzicht? Dit is een project dat m.i. in
Vlaanderen breed aangepakt zou moeten worden.
Hoe kunnen we die zwaktes ombuigen?
Volgens mij moeten wij vooral meer
samenwerken. En niet alleen via over-
koepelende instanties. Ik pleit ervoor dat
bibliotheken bilateraal dingen samen
doen. Ik geloof erin dat wij het op het terrein moeten doen. Samenwerken buiten
de eigen muren is zo verrijkend. De huidige schaarste van middelen dwingt ons
ook meer te gaan doen met onze middelen. Ik hoop dat deze urgentie ervoor
zorgt dat wij allemaal vaker de deuren
voor elkaar openzetten. Onbekend maakt
immers onbemind.
Wat wil je als directeur van Muntpunt
zeker nog realiseren?
Ik ben nog maar anderhalf jaar bezig,
het Muntpuntverhaal blijvend waarmaken is de uitdaging. Op dit moment is
het nog zoeken hoe we de vier functies
van Muntpunt het best laten samenkomen. Ook aan onze bezoekers en partners duidelijk maken wat ze allemaal van
Muntpunt mogen verwachten, moet nog
groeien. Maar hoe verder we gaan, hoe
meer wij en onze bezoekers zélf beleven wat Muntpunt is, hoe beter wij in ons
opzet zullen slagen om van Muntpunt één
geheel te maken. Dan zullen we met een
concept, dat uniek is in België, trendsetter
worden, een sterk merk, een begrip, dat
succesvol is én anderen in zijn succes kan
meenemen. Daar zijn wij nog lang niet,
maar dat is mijn langetermijnperspectief
waar ik dagelijks met al mijn collega’s
naartoe werk.
Ann Van Driessche. Foto: Lies Engelen, © Muntpunt.
“De huidige schaarste
van middelen dwingt
ons ook meer te
gaan doen met onze
middelen. Ik hoop
dat deze urgentie
ervoor zorgt dat wij
allemaal vaker de
deuren voor elkaar
openzetten.”
META 2013 | 9 |
29
Trend
MOOCs
zetten e-leren in de schijnwerper
Cindy De Smet (@drsmetty), HoGent
The New York Times doopte 2012 tot “The Year of the MOOC”. Sindsdien staan MOOCs, voluit
Massive Open Online Courses, bovenaan menig trendlijstje. Een MOOC is een vorm van online
leren. Net zoals bij andere vormen van afstandsonderwijs volgt de cursist enkel online lessen.
ook aan enkel interesse te
hebben in dat specifieke
deeltje dat voldoet aan
zijn/haar kennisbehoefte.
De kosten voor de instelling zijn anders niet van de
poes. Op de grote platformen dient men vandaag
per cursus te rekenen op
een kostprijs van 35.000
euro. Voor het volledige
team dat aan een MOOC
werkt, mag daar nog 600
uur aan personeelskosten
bijgerekend worden.
Afstandleren verschilt van blended lear­
ning in de zin dat men bij deze laatste
ook deels fysiek op de campus aanwezig
is. Binnen het afstandsonderwijs onderscheiden MOOCs zich vandaag doordat
ze gratis zijn, geen credit opleveren (enkel
tegen betaling) en het grote aantal cursisten die deelnemen.
MOOCs ontstonden in Canada vanuit
het idee dat onderwijs ‘vrij’ (open) moet
zijn, maar de grote doorbraak kwam er
in Noord-Amerika nadat enkele nieuwe
(meestal for profit) platformen ontstonden zoals Coursera, Udacity en edX. Het
initiële succes van MOOCs, en dan vooral
binnen de VS, dient men voornamelijk te
zien in het licht van de enorme besparingen binnen het onderwijs, de torenhoge studiekosten (een diploma kost er
minstens 25.000 dollar) en het gegeven
dat reeds vandaag al een derde van alle
studenten er via afstandsonderwijs een
diploma behaalt.
Vandaag zijn MOOCs voornamelijk het
speelveld van (Westerse) universiteiten
die ze gebruiken als showcase (marketing
voor de instelling) om zich te profileren
“Opvallend is dat
de gemiddelde
MOOC-student
vandaag al een
diploma heeft,
werkt en zich
verder wenst
bij te scholen
binnen de
filosofie van
levenslang
leren.”
3
0 | META 2013 | 9
De website www.mooc-list.com biedt een overzicht van alle online
cursussen.
t.o.v. de concurrentie, maar ook met het
oog op het enorm potentieel aan studenten binnen Afrika en Azië. In Europa
ziet men MOOCs als een alternatief voor
Erasmus en een mogelijkheid tot (hernieuwde) samenwerking met ontwikkelingslanden, vooral Franstalig Afrika.
Momenteel vervangen MOOCs nog maar
zelden volledige bestaande opleidingen.
Tijdens een MOOC-conferentie in Brussel
(ACA, 10 oktober 2013) werd data
getoond waaruit blijkt dat er in Europa
bijna evenveel MOOCs georganiseerd
worden als in Noord-Amerika en dat de
meest gebruikte taal er ook het Engels
is. Het verschil tussen beide continenten
is voornamelijk te vinden in de manier
waarop het onderwijs gefinancierd en
georganiseerd wordt.
Haalbaar businessmodel
De eerste gegevens over slaagpercentages, leerresultaten, kosten en inkomsten
komen mondjesmaat binnen. Opvallend
is dat de gemiddelde MOOC-student vandaag al een diploma heeft, werkt en zich
verder wenst bij te scholen binnen de
filosofie van levenslang leren. Daarnaast
merkt men overal op dat amper tien procent van de cursisten actief participeert
en de eindmeet haalt. De lerende geeft
De uitdagingen voor
de MOOC zijn dan ook
immens: in eerste instantie
is er nood aan een haalbaar businessmodel, maar er dreigt ook een conflictsituatie voor nationale onderwijsinstellingen
die hun cursussen ‘weggeven’ op internationale platformen aan buitenlandse studenten. Dit geneert op zijn minst onduidelijkheid over de financiering van het
onderwijs, kwaliteitszorg, copyright en
privacy. En laten we ook de educatieve
uitgeverijen niet vergeten die dreigen een
deel van hun handboekenindustrie te verliezen en de daaruit volgende royalty’s
voor lesgevers die in de VS een belangrijke aanvulling zijn op het loonbriefje.
En wat met de schoolbibliotheek?
Vandaag is het verzamelen van papieren
cursussen en relevant leermateriaal nog
net haalbaar. Dat wordt al moeilijker nu
cursussen zich steeds vaker in afgesloten
elektronische leeromgevingen bevinden.
Onmogelijk wordt dat bijna, zodra die
cursus straks gevolgd wordt in het kader
van een Erasmus-programma of zelfs binnen een instelling aan de andere kant van
de aardbol. De nood aan goede gidsen
zal er nochtans zeker zijn en blijven op
de steeds sneller veranderende digitale
snelwegen. En wie weet zetten we straks
de bibliotheekmedewerker ook in bij het
archiveren van uitgezongen MOOCs.
uitgepakt
Checksums als middel om de
integriteit van bestanden te
bewaken?
Henk Vanstappen, PACKED vzw
Bitrot is het fenomeen waarbij binair opgeslagen gegevens
verloren gaan of onbedoeld wijzigen. De oorzaak ligt meestal
bij de mechanische slijtage van de drager. Maar ook fouten bij
het kopiëren van bestanden kunnen gegevensverlies tot gevolg
hebben. Een checksum kan je helpen om dergelijke fouten op
te sporen.
Het principe van een checksum of controlegetal is erg eenvoudig: op een reeks
letters of cijfers wordt een berekening uitgevoerd, met een nieuwe, kortere tekenreeks als uitkomst. Door die berekening
achteraf opnieuw uit te voeren en te
vergelijken met de vorige uitkomst, kan
worden gecontroleerd of de reeks nog
correct is. Een bekend voorbeeld is het
laatste cijfer van een ISBN of de eindcijfers van je rekeningnummer. In de informatica wordt deze techniek gebruikt bij
datacommunicatie en -opslag. Hierbij
wordt een algoritme uitgevoerd op een
reeks bits. Wanneer daarvan één bit verandert, levert dit een ander controle­getal
op en is het duidelijk dat er iets mis is.
Zo’n controlegetal kan op elke willekeurige reeks bits worden berekend, dus bijvoorbeeld ook op een digitale afbeelding
of tekstbestand.
MD5
Het Message Digest Algorithm 5 (MD5)
geeft een checksum van 32 tekens, waarmee meer dan 2128 verschillende combinaties mogelijk zijn. De kans dat twee
bestanden hetzelfde controlegetal
opleveren, is dus op zijn zachts gezegd
miniem. Met een MD5 checksum heb je
dus een quasi unieke vingerafdruk van
elk bestand. Oorspronkelijk werd MD5
ontworpen als beveiligingsalgoritme,
maar intussen bleek dat MD5 daarvoor
te kwetsbaar is. Als controlemiddel volstaat het echter nog steeds, bijvoorbeeld
bij gebruik in een digitaal depot. Hierbij
worden MD5 codes gecreëerd voor of tijdens de opname in het e-depot. Op regelmatige tijdstippen en/of bij raadpleging
van een bestand, wordt de integriteit van
het bestand gecontroleerd aan de hand
van eerder gemaakte checksums.
Resultaat van een controle met
MD5Checker. Het eerste bestand in de lijst
(00000153.jpg) blijkt gewijzigd.
Checksum checkers
Om MD5 checksums te gebruiken zijn
een groot aantal — gratis — programma’s
beschikbaar. 1 Het principe is steeds hetzelfde en even eenvoudig: het programma
creëert checksums van een aantal bestanden. Het resultaat is een klein tekstbestand, dat je samen met de bestanden
bewaart. Wanneer je de bestanden wil
controleren, vergelijkt het programma de
nieuwe checksums met die in het tekstbestand (zie afbeelding). Wil je zeker zijn
dat er niet mee is geknoeid, dan kan je het
tekstbestandje ook op een andere locatie
opslaan.
>Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als
expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring
en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn
welkom via [email protected].
1 Een overzicht van voorbeelden van checksum checkers vind je op en.wikipedia.org/wiki/
Checksum#Checksum_tools.
META 2013 | 9 |
31
essay
Prinicipes van records management in overheidsadministraties: ervaringen uit de praktijk
Papieren chaos, digitale chaos.
Papieren orde, digitale orde?
Tom Haeck, Archief OCMW Gent en Hermione L’Amiral, Archief Belgische Senaat
Is een duur geautomatiseerd Document Management Systeem (DMS), of nog liever een recordsmanagementsysteem eigenlijk wel nodig? Hoe ver komen we met onze huis-tuin-en-keuken
Windows Verkenner en een goed gemotiveerde administratie? Maar zelfs dan raken we in de
problemen door onze fundamenteel gewijzigde informatiehuishouding. We gebruiken niet
alleen andere — meer technische — middelen. We gaan ook anders met informatie om. In de
toekomst dient meer expliciet aandacht besteed te worden aan de veranderde verhouding
tussen mens, techniek en informatie.
A
met advies, maar ondersteuning geven in het denk- en ontwerpwerk is om praktische redenen uitgesloten.
De pijn van een administratie
We kozen ervoor de huidige situatie als testbed te beschouwen om meer inzicht te krijgen in de voorwaarden voor digitale
archivering in de toekomstige Senaat, na 2014. Het vertrekpunt
werd de digitale mappenstructuur. Voor de archivaris een pijler
van duurzame digitale archivering, voor de administratie een
dankbaar hulpmiddel bij goed documentbeheer.
ls een parallel digitaal klassement in Windows Verkenner
niet voldoet, moeten we dan toch maar overstappen op
een DMS? Het tweede deel van dit essay toont aan hoe een
DMS informatie op een fundamenteel andere manier benadert.
De implementatie van een nieuw en onbekend systeem houdt
risico’s in. Het essay sluit dan ook af met het doorprikken van
enkele ballonnetjes qua maatwerk, medewerkers en … metadata.
Volgens een bepaald managementsprincipe 1 zouden mensen
doorgaans pas tot verandering bereid zijn als de situatie waarin
ze zich bevinden hen meer pijn dan plezier verschaft. Inderdaad,
het documentbeheer van de dienst Algemene Zaken van de
Senaat bezorgde de medewerkers vaak meer pijnlijke hoofdbrekers dan plezierig nota-redactiewerk.
Aan het beheer van de wetgevingsdocumenten (wetsvoorstellen, amendementen, verslagen, …) wordt traditioneel veel aandacht besteed. De documenttypes die voortkomen uit de klassieke beheerstaken van de administratie, o.m. door de dienst
Algemene Zaken, raakten daardoor wat op de achtergrond. Ook
daar had zich in stilte een digitale evolutie voltrokken. Met bijgevolg de klassieke documentbeheersproblemen: lange zoektijden,
onduidelijk versiebeheer, wildgroei aan mappen, etc.
De nakende hervorming van de Senaat noopt tot bedachtzaam plannen. Het is zinloos om nieuwe Records Management
Systemen (RMS) voor een aflopende administratie te ontwerpen. Daarnaast laat het besparingsregime nauwelijks marge voor
nieuwe initiatieven. De ICT-dienst is bereid om ons bij te staan
“Het vertrekpunt werd de
digitale mappenstructuur. Voor
de archivaris een pijler van
duurzame digitale archivering,
voor de administratie een
dankbaar hulpmiddel bij goed
documentbeheer.”
3
2 | META 2013 | 9
De nieuwe archivaris: programmeur of
social engineer?
De afwezigheid van ICT-hulpmiddelen deed de focus verschuiven naar ‘people management’. Ik had het getroffen: de medewerkers waren klaar voor een nieuw systeem. Bovendien heeft
de Senaat een traditie in klassiek — papieren — records management. Deze kundigheid was de laatste jaren echter meer en
meer onder druk komen te staan door de automatisering en
het grotere informatievolume.
De klassieke archivistische principes werkten ondersteunend:
de functionele indeling van de mappenstructuur, op basis van
taakgebieden, sloot aan bij de algemene visie van “samenwerken aan een gezamenlijk doel”. Het mantra van de parallel tussen digitaal klassement en papieren klassement was voor de
medewerkers een aangename meevaller. De betrokkenheid van
de archiefvormers bij het ontwerp van het digitaal klassement
werd versterkt door hen tijdens het de ontwerpfase systematisch feedback te geven.
In wezen verschilt dit project niet van degene die al ondernomen werden in andere overheidsadministraties. Zie bijv. de presentatie van Katlijn Van Hee op Informatie aan Zee 2011 2 en van
Caroline Vleugels op de BRAK-studiedag dit voorjaar. 3
Resultaten na één jaar ‘wet run’
Het nieuwe digitaal klassement van de dienst Algemene Zaken
werkt goed. Deze nieuwe RMtaak 4 is wel erg arbeidsintensief voor de archivaris. Permanent toezicht wordt nog noodzakelijker: het informatiebeheersplan moet up-to-date blijven, zetten de medewerkers hun bestanden wel degelijk over
naar het nieuwe systeem? Schonen ze ook effectief? Wordt
essay
de mappenindeling en de bestandsbenaming gerespecteerd?
Komen er taken of functies bij? Worden de selectieprocedures
opgevolgd?
Ook voor de administratie is het aanpassen. Het digitale RMS
voorzag, om redenen inherent aan de werkprocessen binnen de
Senaat, relatief vrije toegangsrechten. Die vergroten het risico
op ‘per ongeluk deleten’ uiteraard. In het papieren tijdperk kon
het ook wel gebeuren dat het verkeerde document door de versnipperaar werd gehaald. Maar de kans dat een volledige map
met dossiers van een half jaar werk verdwijnt bleef toch klein.
Een snelle zoek-functie is veel aantrekkelijker dan de boomstructuur taakgebied-gewijs af te dweilen, ook al is het risico
groot dat je daarmee niet (of véél meer dan alleen) het juiste
document vindt om te bewerken. Het overschrijven van een
document is digitaal veel minder zichtbaar dan op papier. Als
men nadien toch de eerdere niet-overschreven versie verkiest,
is die niet meer zo gemakkelijk te reconstrueren.
Gelukkig is er de records management tool...
Die besognes kunnen opgevangen worden door “de digitale
documentenhuishouding onder centrale regie te brengen” 5.
Daarvoor zijn de laatste jaren verschillende records management tools ontwikkeld. Je kan ermee beslissen welke informatie
toegankelijk is voor wie, dubbels worden automatisch gedetecteerd, het versiebeheer verloopt automatischer, de dossierstructuur ligt vast, selectieprocedures worden geautomatiseerd.
Zijn de steeds volatieler wordende informatiesystemen onze
archivistische structuur- en selectieprincipes niet gewoon aan
het ontglippen? Ter illustratie twee fenomenen die me tijdens dit
experiment in de Senaat opvielen en waarbij het twijfelachtig is
of een geautomatiseerd RMS het verschil zal maken.
Ten eerste is er de exploderende documentproductie. Het is
pas als je effectief probeert af te drukken dat je merkt hoe
gigantisch de geproduceerde informatie is geworden. Het overkwam me met reeksen waarvan geen papieren equivalent meer
beschikbaar is: het Staatsblad en de Schriftelijke Vragen van de
Senaat. De betekeniswaarde van deze veelheid aan informatie
moet wel verschillen van deze die vervat lag in de schaarse
documenten van vroeger. Waarom blijven we ze dan volgens
dezelfde principes (zij het geautomatiseerd) benaderen?
Ten tweede zijn nieuwe documentsoorten ontstaan. De functie
die ze binnen de administratie krijgen, verschilt — soms subtiel — van die van de papieren documenten. Een e-mail is geen
brief: de e-mailpingpongs vervangen vaak informatie die vroeger mondeling werd gedeeld: een telefoontje, een informeel
overleg of zelfs een territoriumgevecht tussen twee collega’s
met de chef als scheidsrechter. Anderzijds vervangen de handouts van een presentatie de klassieke toelichtingsnota die ‘door
niemand gelezen werd’. Maar in die laatste stonden wel cruciale preciseringen die nu enkel nog mondeling worden vermeld.
Documenten en hun betekenis zijn veranderlijker dan ooit. De
administratie is hierdoor onbewust anders gaan omgaan met
haar informatie. Met andere woorden: de huidige documentbeheersproblemen duiden misschien op een nieuwe informatiehuishouding die zich aan het ontwikkelen is.
Maar we blijven op de klassieke manier ordeningsschema’s
opstellen, documenten definiëren en aanvullen met metadata,
en daarop dan weer selectielijsten gaan opstellen — om ze van
de weeromstuit ook weer aan te passen.
Hoe ambtenaren zich gedragen...
De afgelopen automatiseringsgolf ondergraaft de klassieke
documentprocessen dieper dan we denken. Niet alleen het concept ‘document’ staat onder spanning. In de informatiehuishouding van de administratie wijzigt het hele samenspel tussen
informatie, techniek en mens fundamenteel.
Misschien moeten we voor ons nieuw RMS eerst gaan zoeken
naar de essentiële eigenschappen van ons digitaal informatiesysteem. De archiefvormers zijn een betekenisvol element in dat
systeem. Om het met een boutade te zeggen: digitale documenten gedragen zich niet als papieren documenten; digitale
ambtenaren gedragen zich niet als papieren ambtenaren. Moet
het digitale RMS dan niet voldoen aan andere vereisten dan een
papieren records management systeem?
Hermione L’Amiral
E
en IT-collega vertelde ooit dat er een vast principe is bij een
helpdesk: “95% van de IT-problemen liggen aan de interface
tussen het toetsenbord en de bureaustoel”. Anderen hebben
het dan weer over een “incompetent user exception”. Typische
IT-humor, maar het bevat een grond van waarheid. En eigenlijk
is het van toepassing in om het even welk ‘systeem’. Ook in een
RM-systeem is en blijft de mens de zwakste schakel.
Binnen het OCMW en de Stad Gent wordt op dit moment
gebruik gemaakt van Windows Verkenner voor het beheer van
digitale kantoordocumenten. Heel veel organisaties doen dat
en wij als ‘informatiewerkers’ proberen dat dan ook in goede
banen te leiden. We kennen allemaal de sterktes en vooral de
zwaktes van dat stuk software. De problemen zijn gelijklopend
met wat er in de Senaat werd vastgesteld.
En dus ga je als archivaris dan maar aan de slag met een heel
ambitieus doel: een organisatie van 2000+ medewerkers met
gedeelde schijven waar een kat zijn jongen niet in terugvindt,
omturnen tot een organisatie met goed gestructureerde en
doorzichtige digitale klassementen, die naam waardig. En dat
met een Verkenner?
Toch maar liever niet. Zijn er geen andere alternatieven? Tuurlijk
wel, maar dan komen we op het terrein van een documentbeheerssysteem of DMS. Is een DMS als Alfresco of OpenText
META 2013 | 9 |
33
essay
dan een zaligmakend product? Absoluut niet, je moet er goed
over nadenken. Het kan je wel helpen om het eerder genoemde
interfaceprobleem op te lossen. Een goed uitgedacht DMS kan
heel handig zijn.
aanlokkelijk. Toch zijn er valkuilen en risico’s. Die mag je ook
niet uit het oog verliezen.
Waar hou je dan best rekening mee? Ik kan louter meegeven
welke lessen we in Gent hebben geleerd.
DMS versus Verkenner?
Een DMS kan helpen om je digitale informatie op een betere • Hou je budget onder controle.
en meer doorzichtige manier te beheren. Een eerste bedenking Niets is zo duur als een DMS gaan implementeren. Out-ofthe-box doet dat ding vaak niet wat je wilt. Gelukkig is daar
die we hier kunnen maken, is of je als organisatie wel beter af
onze leverancier die meer dan bereid is om dat onding, waarzal zijn met een DMS. Enkele eenvoudige zaken zoals een univan we zo veel verwachten, om te bouwen tot wat we willen.
forme bestandsnaamgeving en afspraken rond mapnamen kunMaatwerk is echter duur en betekent dat je bij een upgrade
nen je al redelijk verder helpen. Dergelijke maatregelen kunnen
naar een hogere versie nog maar eens extra gaat uitgeven.
de aankoop van een DMS, onvermijdelijk een vrij dure aangeleProbeer daarom zoveel als mogelijk out-of-the-box te gebruigenheid, minder relevant maken. Een echt DMS biedt naar mijn
ken en vermijd maatwerk zoveel mogelijk.
mening toch enkele voordelen ten opzichte van de alomtegen• Hou je gebruikers in je achterhoofd.
woordige Verkenner.
Je systeem staat of valt met de medewerkers die ervan gebruik
maken. Maak ze het daarom dus zo gemakkelijk mogelijk. Een
Een eerste, enorm voordeel zijn de brede zoekmogelijkheden
DMS gebruiken vereist een serieuze verandering van de standie je met een DMS hebt. Een documentbeheersysteem zal je
daard gebruikers. Algemeen wordt het gebruik van een DMS
documenten voorzien van gestandaardiseerde, organisatieals lastig ervaren. Zaken die in een Verkenner eenvoudig en
brede gegevens of metadata. Je kan een divers scala aan inforsimpel zijn, blijken moeilijker in een DMS en eisen meer acties
matie gaan bijhouden, waar je dan ook op kan gaan zoeken.
van een gebruiker. Goed nadenken over automatisch invullen
Afhankelijk van de ingevulde gegevens kun je dan gaan zoeken
van metadata, vereenvoudigen van werkwijzen, … kan helbinnen een specifiek datumbereik, op basis van auteurs, … of een
pen om de gebruikers over de streep te halen. Luister naar je
combinatie daarvan. Bijkomend is er vaak een full-text search
gebruikers en implementeer een aantal van hun voorstellen
die een stuk sneller werkt dan wat een Verkenner aanbiedt. Net
(ook al is het maatwerk). Voortgaand hierop komen we op
zoals Google je kan helpen om een website-naald uit de giganeen volgende aandachtspunt.
tische internet hooiberg te halen, zal een goed DMS je helpen
• Metadata zijn geen doel op zich.
snel binnen je eigen domein te gaan zoeken.
We kicken allemaal op metadata, hoe meer hoe liever. Hou er
echter rekening mee dat die ook door iets of iemand moeEen tweede belangrijk voordeel is het ingebouwde versiebeheer.
ten aangevuld worden. En, zoals we eerder aantoonden, je
Het maakt mogelijk om een document te bewerken, een nieuwe
gebruikers maken of kraken je systeem. Hen te veel zelf laten
versie op te slaan, zonder zelf al te veel wakker te liggen van
doen, kan nefast zijn, zeker als het over invullen van metadata
een versienummer. Bovendien worden je digitale dossiers niet
gaat. Iedereen wil het, maar vult het liever niet zelf in. Om
vervuild met de zoveelste document minor- of majorversie van
die eenvoudige reden hebben we beslist om voor ons DMS
dezelfde nota. Vorige versies kunnen dan vrij eenvoudig op het
slechts drie verplichte velden te voorzien: documentdatum,
scherm worden getoverd.
documenttype en titel. De andere metadata zijn optioneel.
We adviseren wel binnen de dienst afspraken te maken over
De kracht van een DMS wordt echter vooral duidelijk als we gaan
het invullen van optionele metadata. Daarnaast streven we er
kijken naar de workflow, werkstromen in het Nederlands, die
naar om zoveel als mogelijk metadata automatisch te laten
standaard aanwezig zijn. Waar we in een Verkenner-omgeving
invullen op basis van input van de gebruikers. Je hoeft een
veel met mails moeten werken om te communiceren of docuambtenaar niet de begindatum of de einddatum van een dosmenten door te spelen (al dan niet met een link), valt die noodsier te laten invullen als het systeem dat voor je kan doen als
zaak weg met de introductie van workflows. We kunnen taken
die ambtenaar op een knop drukt om een dossier te openen
toekennen aan anderen! Een document kan ter goedkeuring
of te sluiten.
(al dan niet gepoold) worden voorgelegd, zonder een e-mail te
gebruiken. Deze feature is in mijn ogen een van de meest interessante binnen een DMS: de mogelijkheid om minstens 50% Tom Haeck
van je e-mails te elimineren en te vervangen door iets dat veel
doorzichtiger is (en niet hoeft geklasseerd te worden). Ik denk
er zelfs aan om mijn takenlijst (nu een handgeschreven krabbel)
om te zetten naar dergelijke taken als we ons DMS in gebruik
gaan nemen.
Tot slot is het rechtenbeheer in een DMS stukken doorzichtiger
dan in een Verkenner. We kennen allemaal de moeilijkheden van
onze IT-dienst om het rechtenbeheer onder controle te houden.
Bij een DMS lijkt dat alvast een stuk simpeler te zijn.
1 Zie bijvoorbeeld: http://www.onlinecoachingentraining.nl/2011/05/09/waarommensen-jij-niet-natuurlijk-de-dingen-doen-die-ze-doen
2 “Archiefbeheer als sleutel van documentbeheer”; Katlijn Vanhee, Archivaris –
Informatiebeheerder Vlaamse Overheid – Financiën en Begroting. (http://www.
slideshare.net/VVBAD/vanhee-katlijn-ppt, Informatie aan Zee 2011)
De keerzijde van de medaille
Pleit ik voor een DMS? Je zou denken van wel. Persoonlijk ben ik
eigenlijk wel verkocht voor het idee. De mogelijkheid om aan de
hand van een goed uitgebouwd digitaal klassement, gekoppeld
aan een systeem voor registratie van inkomende en uitgaande
post, op termijn bijna volautomatisch te gaan ‘archiveren’ is
3
4 | META 2013 | 9
3 “Ontsnappingsroutes uit het digitale moeras”; Caroline Vleugels en Yehudi
Bosmans, Stadsarchief Leuven. (http://www.slideshare.net/VVBAD/carolinevleugels)
4 Zie ook de opmerking van Caroline Vleugels hierover in haar besluit.
5 Zie bijvoorbeeld: http://www.vhic.nl/index.php?option=com_content&view=
article&id=592&Itemid=167
COLUMN
Beste Eva Simon,
Margot Collet
Of we wel eens een prijs zouden willen
weigeren? Tja, tijdens de laatste editie
van Informatie aan zee werden de nominaties voor de Beste Bibliotheek van
Vlaanderen en Brussel bekendgemaakt.
Het was het uitgelezen moment om eens
aan de boom te schudden maar alle
genomineerden bleken vooraf verwittigd.
Spektakel stond niet op het programma.
Toch mag de vraag gesteld worden: zou
jij vandaag zo’n nominatie aanvaarden of
er vriendelijk voor bedanken?
Het is geen geheim dat bibliothecarissen graag spelletjes spelen en liefst de
hoofdprijs winnen. Daarom, en omdat
ambitie geen vies woord is en een team
vooruit kan stuwen, leggen we de lat
hoog, erg hoog. Waarom zouden we als
(dorps)bibliotheek genoegen nemen met
minder, waarom heeft een inwoner van
Amsterdam recht op groter en meer? Als
(kleine) bibliotheek zoeken we steeds de
grenzen op van onze mogelijkheden. We
hebben een langetermijnvisie, een volledig uitgewerkt collectieplan, de tekeningen voor de verbouwing liggen klaar of
we kijken reikhalzend uit naar alle veranderingen die op stapel staan.
En dan treedt er een verschuiving op in
het politieke landschap. Niet enkel de
verkiezingsuitslag maar ook het nieuwe
decreet, de beleids- en beheerscyclus,
provinciale reglementen, budgetten die
zienderogen krimpen, boventallige personeelsleden… Het laatste jaar zijn we
meer boekhouder dan bibliothecaris en
het draagvlak dat we hadden, smelt als
sneeuw voor de zon. Een collectieplan uitvoeren met van de ene dag op de andere
dag 20% minder budget is moeilijk, plannen voor de verbouwing gaan achtereenvolgens de diepvries-koelkast-diepvries
en nu weer koelkast in, en met een gesaneerd personeelskader is het niet evident
om het enthousiaste langetermijndenken
te bewaren.
Daarom bedanken we vandaag voor
een nominatie, voorlopig geen Beste
Bibliotheek van Vlaanderen voor ons.
Niemand zegt dat we niet goed bezig zijn,
het is alleen moeilijk om mee te dingen
Margot Collet is bibliothecaris in
de openbare bibliotheek van Niel.
Daarvoor werkte ze een aantal jaar
bij de VVBAD als stafmedewerker
waar ze actief de sectie Openbare
Bibliotheken ondersteunde. Nu
neemt ze een even actieve rol op
in de Raad van Bestuur van het CC
Berchem en in de algemene verga­
dering van Vlabin-VBC.
naar een prijs — ook al is het een spelletje — terwijl aan de andere kant de druk
steeds wordt opgevoerd. Laat de blinkende volksvertegenwoordigers maar
even achterwege. We werken in de luwte
verder, zoeken een nieuwe weg en bij de
volgende editie staan we er weer. Blakend
van zelfvertrouwen en innovatiever en
creatiever dan ooit!
glory
citaat
“Glory is acquired
by virtue but preserved by letters.”
Petrarca
META 2013 | 9 |
35
de vraag
Wat kan je doen
met tablets in
de bib?
Ilse Depré, De Bib Leuven
De moderne bibliotheek biedt een mix aan
gedrukte en digitale bronnen, bemiddelt de
toegang tot deze kennis en informatie, en
organiseert uiteenlopende activiteiten. Op al
deze vlakken kan een tablet een verrijking bieden, voor de bibbezoeker en de medewerker.
De collectie verschuift beetje bij beetje
van gedrukt (op papier of cd/dvd) naar
digitaal (online). Traditiegetrouw bieden bibliotheken dan ook een reeks pc’s
aan om de catalogus, maar ook Biblion,
Gopress en andere databanken te doorzoeken. Daarnaast zien we dat steeds
meer gebruikers hun eigen mobiele toestel meebrengen: laptops, tablets en
smartphones. Via het door de bib aangeboden draadloos netwerk connecteren studenten en vele andere bezoekers
dagelijks met internet. Dankzij datzelfde
netwerk kunnen ze in principe ook aan die
digitale bibtools, aan de catalogus, Mijn
Bibliotheek, Gopress en binnenkort ook
het Vlaams e-boekplatform. En het aanbod groeit gestaag. Bibliotheken kunnen
via een abonnement in de bib bijv. duizenden internationale kranten aanbieden, die
binnen de muren van de bib gedownload
mogen worden op een tablet en die men
elders verder kan lezen.
Apps
Maar niet enkel de goeduitgeruste bibklant kan uit een tablet voordeel halen.
Dit kleinood is het ideale verlengstuk
voor elke ‘Wimmer’, de wandelende
informatiemedewerker. Via een tablet
en een wifiverbinding heeft de bibmedewerker in de hele bib toegang tot de
catalogus en andere online bronnen die
onmisbaar zijn voor het beantwoorden
van de meest uiteenlopende vragen van
bezoekers. Naast de ‘klassieke’ browser
zijn er zeker ook heel wat nuttige apps
die de digitale informatiewerker kunnen helpen: installeer zeker Wikipanion
(Wikipedia), Goodreads (info boeken),
IMDB (info films en series), Gouden Gids,
De Lijn, NMBS en WolframAlpha (innovatieve browser).
3
6 | META 2013 | 9
Heel wat buitenlandse bibliotheken ontwikkelden,
net zoals de bib
van Londerzeel,
een speciale catal o g u s a p p . Wi e
Foto: Mchandler1991.
gebruik maakt van
de Aquabrowser
en Mijn Bibliotheek
“Apps en tablets kunnen het
heeft een dergevertrekpunt vormen van een
lijke tool eigenlijk
niet nodig, beide
unieke bibliotheekactiviteit.”
sites werken vrij
goed op mobiele
toestellen. Toch
kan het in de toekomst handig zijn om onmisbare apps aanbieden als digitaal
als sector extra mogelijkheden via apps
proeverijtje. Verdeeld over categorieën
te voorzien. Stel je bijv. voor dat je in een zoals e-boeken, tijdschriften, kranten en
boekenwinkel een leuk werk ziet liggen, nieuwsapps, comics, woordenboeken,
en je door het scannen van de barcode
taalcursussen, games, kunst en erfgoed,
met je smartphone of tablet meteen zou solliciteren, wetenschap, muziek en film,
kunnen zien of jouw bib dit werk heeft? kunnen tientallen gratis apps verzameld
Of dat je in de bib zelf een barcode scant, worden. Tips kan je vinden op bibidee.
en meteen een amalgaam aan info krijgt blogspot.be.
uit verschillende bronnen, zoals de catalogus, YouTube, Google en ander bron- Ten slotte kunnen apps en tablets ook
nen. Dit laatste voorbeeld wordt trouwens
het vertrekpunt vormen van een unieke
momenteel onder de naam ExplorApp in
bibliotheekactiviteit. Onder de naam
Nederland ontwikkeld.
‘Muntpunt Experience’ biedt men daar
een tablet met app aan die de bezoeker
toelaat om het gebouw en de collectie
Handen uit de mouwen
Men kan als bib ook tablets aan de zelf te ontdekken. Via gelijkaardige technologie organiseerden de Bib Leuven,
gebruikers aanbieden: voor het lezen van
Link in de kabel en Eeland een digitaal
digitale kranten en tijdschriften, om hen
bibspel voor Gedichtendag 2013, ‘Vogels
te laten proeven van e-boeken, of hen in
in nesten’ gedoopt. Een digitale zoekcontact te brengen met de mogelijkheden
tocht doorheen de jeugdcollectie bracht
van mobiele toestellen en apps. Als bib
doen we dagelijks aan contentcuratie: we de leerlingen stap voor stap en regel voor
presenteren boeiende boeken op thema- regel bij het oudste Nederlandstalige lieftafels of in leeslijstjes, we delen interes- desgedicht Hebban olla vogala, terwijl ze
sante artikels via onze facebookpagina’s, de bib op een originele manier ontdekten.
waarom zouden we dan ook geen selectie
Het cijfer / Het plan
91,34
De score is bijna
stalinistisch:
2013
91,34% van de
deelnemers
die het evaluatieformulier
invulden, vinden
Informatie aan Zee ‘goed’
tot ‘zeer goed’, 9,41% vindt het ‘neutraal’,
een half procentje ‘slecht’. Met andere
woorden: op 393 respondenten, ruim een
derde van het aantal deelnemers, zijn er
twee ontevreden.
Dat is ongetwijfeld een mooie pluim op
de hoed van iedereen die bijdroeg aan de
organisatie van Informatie aan Zee. Toch
is er geen reden om op de lauweren te
gaan rusten. Zo zijn er wel wat opmerkingen bij de catering. Voor de meerderheid is het Kursaal Oostende goed bereikbaar, maar er blijven toch vragen komen
naar een meer centraal gelegen locatie.
Vooral de wifi scoort slecht: 147 mensen
of ruim 38% van de respondenten vindt
die slecht tot zeer slecht. Een verrassing
is dat allerminst, een werkpunt voor de
volgende editie des te meer.
Inhoudelijk was het volgens de evaluatie
een degelijke, maar geen uitzonderlijke
editie. Heel wat respondenten geven aan
dat het wat spannender mocht, dat ze
meer innovatie hadden verwacht. Maar
over de meeste bijdragen op het congres
komt positieve feedback. Alleen de lezing
van Aad Brinkman over ‘De gebruikersrevolutie’ was volgens velen ondermaats.
De sessie van Bibnet over e-books daarentegen oogst veel lof, net zoals ‘Pimp
je Facebookpagina’ van Ilse Depré. Ook
de keynote en Top Technologie Trends
(TTT) passen in het algemene plaatje.
Nico Verplancke was degelijk en interessant, maar voor een keynote mocht het
wat meer zijn. En TTT was misschien wat
minder spits dan vorige editie. Of treedt
hier een zeker mate van gewenning op en
komt de lat steeds hoger te liggen? Dan is
dat ongetwijfeld de uitdaging voor 2015.
Archiefbank Vlaanderen
De onlinedatabank van private archieven
Archiefbank Vlaanderen realiseert — in het kader van het
Cultureel Erfgoeddecreet — een centraal register van het
Vlaamse private archivalische erfgoed. Het is de bedoeling
om dit integraal in kaart te brengen, te vrijwaren en de publieksgerichte en de wetenschappelijke valorisatie ervan te optimaliseren. Archiefbank is geen verzamelpunt voor materiaal, maar
een centraal informatiepunt over private archieven. Het erfgoed
blijft bewaard op zijn oorspronkelijke plaats. Archiefbank toont
niet de archiefstukken, maar wijst de weg ernaartoe. Alle private archieven bewaard in Vlaanderen en Brussel worden opgenomen. Er is geen thematische of chronologische begrenzing.
Concrete werking
Archiefbank centraliseert de beschikbare gegevens over de
Vlaamse private archieven in een online databank: www.archiefbank.be. Dit zoekinstrument staat kosteloos ter beschikking van
onderzoekers, studenten en het brede publiek.
Archiefbank is een open en collectief samenwerkingsverband.
De databank wordt opgebouwd in nauwe samenwerking met
de partners uit de brede erfgoedsector en met iedereen die
begaan is met het archivalische erfgoed in Vlaanderen. Zowel
professionele bewaarinstellingen als particulieren kunnen zich
opgeven als partner van Archiefbank en hun archieven en collecties laten registreren. Er zijn verschillende werkwijzen: invoer
door de participant zelf via een eigen account en paswoord of
invoer door medewerkers van Archiefbank in overleg met de
bewaarder. Invoer gebeurt ook na signalering van een archief
via het aanmeldingsformulier op de website. Daarnaast kunnen
grote pakketten gestandaardiseerde gegevens van archiefinstellingen waarmee er een structurele samenwerking is, ‘geoogst’
worden door een automatische gegevensoverdracht of door
koppeling tussen databanken.
Voor het beschrijven van de archiefbestanden gebruikt
Archiefbank een internationale standaard, met name de General
International Standard for Archival Description (ISAD(G)). De
standaard voorziet 26 velden waarvan er slechts vijf verplicht
zijn in Archiefbank. Archiefbank biedt met andere woorden
de mogelijkheid om enkel basisinformatie over archieven op
te slaan, maar kan evenzeer uitgebreide beschrijvingen op
bestandsniveau opnemen.
Work in progres
Archiefbank werkt vanuit een langetermijnperspectief. Eind
2013 telt de databank meer dan 10.000 archiefbeschrijvingen,
waarvan er ongeveer 8000 raadpleegbaar zijn in de publiekscatalogus. Voor de verdere aanvulling van dit partieel overzicht
rekent Archiefbank op de blijvende inbreng van de partners
in het erfgoedveld. Er worden dagelijks nieuwe beschrijvingen
toegevoegd. Consulteer regelmatig de databank voor een laatste stand van zaken.
Bruno Vermeeren
Michel Vermote, Archiefbank Vlaanderen
META 2013 | 9 |
37
kroniek
83. Deutscher Archivtag
Foto: Gerd De Coster.
Saarbrücken - 25-28 september 2013
Het 83e archiefcongres van het
Verband Deutscher
Archivarinnen und
Archivare (VdA)
kreeg ‘Archieven
zonder grenzen’
als titel mee. Als
locatie koos men
Saarbrücken, de
hoofdstad van het
Saarland, sinds
eeuwen een grensregio. Vandaag ligt
Saarbrücken op nauwelijks drie kilometer
van de Franse grens, waardoor de universiteitsstad een deels Franstalig hinterland
heeft. De Franse taal is er in het straatbeeld dan ook duidelijk aanwezig. Ook
in Zwitserland is taaldiversiteit een realiteit, maar volgens Anna Pia Maissen is
er niets wat samenwerking over de taalgrenzen in de weg mag staan. Contact
en uitwisseling tussen culturen zijn volgens Asfa Wossen Asserate, de DuitsEthiopische bedrijfsadviseur, auteur en
politiek analist die de gesmaakte ope-
Ontsluiting over de grenzen heen was een
centraal congresthema. Om in een digitale wereld te kunnen communiceren is
er nood aan een gemeenschappelijke taal,
aan standaarden dus. Niet gelijk welke
standaard aldus Irmgard Becker, die er
herhaaldelijk op hamerde dat de nieuwe
bibliotheekstandaard RDA niet geschikt
is voor de archiefsector. Edgar Kutzner
hield een stevig pleidooi voor het gebruik
van ISAD(G), naar zijn mening in Duitsland
nog steeds niet ingeburgerd. Nochtans
biedt die heel wat voordelen tegenover
de traditionele aanpak à la Papritz; zonder aan kwaliteit in te boeten. Bovendien
kan men er de ontsluitingsefficiëntie sterk
mee verhogen — niet onbelangrijk in een
tijd van besparingen — en zo de nog
steeds groeiende ontsluitingsachterstanden eindelijk met succes aanpakken. Dat
ISAD(G) aan de Duitse archiefwereld zou
zijn voorbijgegaan werd zoniet tegengesproken dan toch minstens stevig genuanceerd in tal van andere interventies. Zo
ook door Franz-Josef Ziwes, die zich dan
weer een groot pleitbezorger toonde van
authority records, in Duitsland vooralsnog
De congreshal in Saarbrücken. Foto: Gerd De Coster.
ningsrede voor zijn rekening nam, zelfs
de motor van maatschappelijke ontwikkeling. Er is niet zoiets als een monocultuur,
culturen zijn altijd mengvormen en migratie is van alle tijden. Archiefdiensten spelen een belangrijke rol in het bestrijden
van vooroordelen, want zonder archieven
kan de geschiedenis naar believen gemanipuleerd worden. Daarom moeten ze voldoende archiefbestanden m.b.t. migratie
bewaren en ze zo nodig d.m.v. oral history
aanvullen.
3
8 | META 2013 | 9
weinig bekend. Nochtans bieden ze, ook
voor kleinere instellingen, heel wat kansen
dankzij de mogelijkheden om eigen gegevens bijv. te kruisen met verschillende
online beschikbare databanken, wat dan
weer een pak gratis zichtbaarheid kan
opleveren. Vreemd genoeg repte Ziwes
met geen woord over de ISAAR(CPF).
aanwezig. Als gevolg van de digitale ontwikkelingen is zelfs niet altijd meer even
duidelijk wat precies een origineel is.
Angela Ullmann stelde in haar niet onopgemerkt gebleven lezing een model voor
dat aan die problemen tegemoet poogt
te komen. Uitgangspunt daarbij is niet
het fysieke exemplaar, wel de intellectuele eenheid waaraan de beschrijvingen
van alle representaties en dragers worden gekoppeld.
De digitalisering verandert de relatie tussen archiefdienst/archivaris en publiek.
Gebruikers zouden steeds meer alles zo
veel mogelijk digitaal en van thuis uit ter
beschikking willen hebben, liefst via één
enkele muisklik, dus zonder eerst nog
tal van websites te moeten uitkammen.
Initiatieven als het Archives Portal Europe
en Archivportal-D proberen aan die wens
te beantwoorden zonder het belang van
context en hiërarchische structuur overboord te gooien. De sprekers waren bijzonder positief over de al uitgewerkte en
nog op stapel staande technische ontwikkelingen. Het Duitse project plant zelfs
toepassingen voor
mobiele media als
smartphone en
iPad. Voor Frank
Bisschof, die de
digitalisering van
bronnen in Duits­
land vergeleek met
de grootscha­li­gere,
meer gestroomlijnde en thematische aanpak in
Frankrijk, is het
dan weer tijd voor
de cyberarchivaris
die bij de traditionele ondersteuning
van het publiek
gebruik maakt van
moderne hulpmiddelen: chatsessies,
telefonische hotlines, videoconferenties etc. Dat de digitale ontwikkelingen heel wat mogelijkheden bieden
mag duidelijk zijn maar, zo waarschuwde
Anna Pia Maissen, ze kunnen ook leiden
tot dwang. Een teveel aan digitalisering
kan zelfs uitmonden in demotivering en
bureaucratisering.
Gerd De Coster, Cegesoma
Archiefdocumenten heten uniek te zijn,
toch zijn ze vandaag lang niet altijd meer
in slechts één exemplaar of op één drager
kroniek
Trefdag Pulse: Voor de verandering, Cultuur in sociaalecologische transitie
Borgerhout – 24 september 2013
Na de LOCUStoer 2012 met als thema
‘Naar een duurzaam lokaal cultuurbeleid’
en de VVBAD-studiedag ‘Focus op duurzame bibliotheken en archieven’, was
deze trefdag georganiseerd door Pulse,
een logisch vervolg. Deze ontmoetingen
zijn uitgelezen momenten om definities
en invalshoeken rond duurzame ontwikkeling te verduidelijken, te verdiepen
en te verbreden. Met de lancering van
Pulse – transitienetwerk cultuur in februari 2013, werd tegemoet gekomen aan de
oproep van Vlaams minister van Cultuur
Joke Schauvliege “om met de kunst-, erfgoed en sociaal-culturele sectoren een
rol te spelen in het beantwoorden van
de ecologische uitdagingen”. Het netwerk stelt tot doel samen met de Vlaamse
Gemeenschap te werken aan een transitie
naar een sociaal-rechtvaardige duurzame
samenleving. De trefdag moest een ontmoetings- en uitwisselingsmoment zijn
en de nodige input bieden aan het transitienetwerk. Centraal stond de vraag
hoe de cultuursector die verandering
naar een sociaal-rechtvaardige samenleving vorm kan geven en kan ondersteunen. Met deelnemers uit het ruime cultuurveld werd tijdens een 25-tal lezingen,
workshops en debatten naar antwoorden
gezocht en werden ervaringen gedeeld.
Framing
Binnen het transitienetwerk werken vier
trage tafels — leitbilder, economie, lokale
netwerken, communicatie — rond de rol
van cultuur en de sociaal culturele sector
in transitie naar een duurzame samenleving. De trage tafel communicatie buigt
zich onder meer over hoe een complexe
thematiek als duurzaamheidstransitie
bevattelijk en aansprekend kan worden
gemaakt voor een doelgroep. In de workshop ‘creative framing’ werd hierop een
antwoord gezocht.
Framing is een techniek in communicatie
die gebruikt wordt om moeilijk te bevatten thema’s te kaderen zodat de ontvanger ze gemakkelijker kan begrijpen en
kan verbinden aan zaken die hij al kent.
Het is een overtuigingstechniek die ons
denken en handelen wil beïnvloeden, het
is de manier waarop bepaalde realiteiten,
woordelijk, beeldend en vormelijk worden
verpakt om bepaalde interpretaties te
bundelen en andere interpretaties te ontmoedigen. Vooral politici en media maken
hiervan gebruik, sprekende voorbeelden
zijn ‘tax relief’, ‘villasubsidie’ en ‘pensioenbom’. Het reframen van een probleem
initieert het debat, en zet mensen aan tot
actie omdat ze zich aangesproken voelen.
Een frame bestaat uit een zestal bouw­
stenen (context, numbers, messengers,
visuals & symbols, models & metaphors,
tone), drie ervan werden tijdens een
brainstormsessie uitgewerkt. Wie wekt
voldoende vertrouwen op, kan onze
boodschap versterken, wie heeft er voldoende kennis om als ‘messenger’ ingeschakeld te worden? Welke beelden en
symbolen roepen associaties op of zijn
krachtiger dan woorden? En welke patronen of redeneringen zouden als model of
metafoor kunnen dienen om het beeld
van transitie te kunnen dragen?
Op de Locustoer van 2012 werd een
zaadje geplant, de VVBAD-studiedag was
een mokerslag, op de trefdag bleef ik op
mijn honger zitten. Tijdens de workshop,
en die lijn kan doorgetrokken worden naar
de rest van de dag, bleek nogmaals dat
de ecologische reflex bij veel deelnemers
aanwezig is. De eco-efficiëntiestrategie
kennen we ondertussen allemaal wel
maar wat met de herverdelingsstrategie,
matigheid en selectieve consumptie, en
de beperking en inbedding van markten?
In het interview rond duurzame ontwikkeling in META 2013/2 komen deze thema’s
aan bod en ze vormen voldoende basis
om vier trefdagen te organiseren. Bij deze
een warme oproep.
Margot Collet, Openbare Bibliotheek Niel
Vierde overlegplatform
erfgoedbibliotheken
Antwerpen – 3 oktober 2013
De Vlaamse Erfgoedbibliotheek
organiseerde in samenwerking met
de VVBAD haar vierde jaarlijks overlegplatform in het Hof van Lierde
(Universiteit Antwerpen). Op deze
manier wordt voeling gehouden met
wat er leeft binnen het cultureel-erfgoedveld en toetst men werking en
inzichten af bij partners in de hele
sector. Met 90 aanwezigen was de
sector goed vertegenwoordigd. Dat
schoon volk kreeg een rijke korf goede
lezingen voorgeschoteld, ook al kreeg
een enkele bezoeker van Informatie
aan Zee enkele dubbels op het bord,
zoals de voorstelling van het crowdfundingplatform www.boekensteun.be
(Sam Capiau) en de voorstelling van
het VIAA, het Vlaams Instituut voor
digitale Archivering en ontsluiting
van het Audiovisueel erfgoed (Nico
Verplancke).
Geen nood, de lezingen waren to
the point en helder. Dat gold ook
voor ‘UPLA: een model voor schaderegistratie in erfgoedbibliotheken’
door Marijn de Valk, Open (Cultuur)
data door Joris Janssens (PACKED),
‘Digitale bibliotheken: Flandrica.
be en DBNL’ (David Coppoolse)
en de lezing van Steven Van Impe
van de Erfgoedbibliotheek Hendrik
Conscience (EHC) over de Short Titel
Catalogus Vlaanderen, een gigantisch
digitale schatkist met 19.500 titelbeschrijvingen over Vlaamse drukken
tussen 1600 en 1800. Het minste wat je
na al deze overzichten kunt zeggen is
dat de Vlaamse Erfgoedgemeenschap
de laatste jaren niet op haar lauweren
heeft gerust. Het mooie rijtje digitale
en papieren publicaties dat de jonge
(zowel in jaren als in de leeftijd van
de medewerkers) Erfgoedbibliotheek
Vlaanderen kan voorleggen, is hier
een ander bewijs van. Ook de oproep
van coördinator Eva Wuyts en David
Coppoolse om een collega-groep
rond collectieplanning op te starten,
getuigt van dynamiek. Tussen haakjes:
dat de Erfgoedbibliotheek Vlaanderen
op 25 oktober 2013 in Brugge op
een andere studiedag, het Groot
Onderhoud, uit handen van minister
van Cultuur Joke Schauvliege de Prijs
van de Vlaamse Gemeenschap voor
Cultureel Erfgoed 2012-2013 in ontvangst nemen, is zeer terecht, meer
dan verdiend.
Lees verder p. 40
META 2013 | 9 |
39
kroniek
Vervolg van p. 39
Alles rozengeur en maneschijn? Neen.
Neen. Integendeel. Tussen de regels
door en tijdens de gesprekken waren
ook andere geluiden te horen. De zeer
beperkte financiering van de Vlaamse
Erfgoedbibliotheek, die in de Antwerpse
EHC een warm onderkomen vindt; de
kloof die ontstaat tussen de zes grote spelers die de Vlaamse Erfgoedbibliotheek
vormen en de kleinere spelers (die op
sterven na dood zijn); de gigantische uitdagingen die er liggen in abdij-, kloosteren instituutsbibliotheken; de crisispijnen
van de erfgoedbibliotheek van Kortrijk en
de Bibliotheca Wasiana (in tijden van crisis wordt de kloof tussen wie iets en niets
heeft, steeds groter); de problemen bij de
advisering rond het kwaliteitslabel van de
Vlaamse Gemeenschap; de nakende sluiting of de bedreiging van een schrijvershuis hier en daar (Herman Teirlinck, Anton
van Wilderode); de bedreiging van de
BNTL, het grootste geschenk van de eenentwintigste eeuw aan wetenschappers
en gewone gebruikers op het vlak van
het literair erfgoed van de Nederlanden;
de besparingen in het bibliotheekwezen,
enzovoort.
In het programma was tijd voorzien
‘om te luisteren naar de verzuchtingen,
noden en wensen van bewaarbibliotheken in Vlaanderen’. Dat gebeurde ook. De
column van journalist, bibliofiel en antiquaar Rik Van Cauwelaert in De Tijd van
25 juli 2013 over de zoete aandoening
van de bibliofilie was wellicht de directe
aanleiding om deze autoriteit te vragen
een politiek debat te leiden met enkele
Vlaamse politici op negen maanden voor
de vader van alle verkiezingen. Als ik een
tijd later aan het debat terugdenk is die
ene zin “het wordt kiezen tussen kinderarmoedebestrijding, mobiliteitsproblemen
oplossen of erfgoedbibliotheken ondersteunen”, dan was de boodschap van een
deelnemer door middel van deze boutade
duidelijk. En ook nog een andere zin roep
ik me weken later terug voor de geest:
“we hebben de gewoonte om niets weg
te gooien en met wat we bewaren doen
we niets”. Stof tot nadenken en tot actie.
Bart Caron (Groen), Marius Meremans
(N-VA), Philip Heylen (CD&V) en Philippe
De Coene (sp.a) waren het erover eens
dat de sector van de erfgoedbibliotheken
door de decreetmakers en hogere overheden pover bedeeld is. Enkele aanbevelingen die ik uit mijn notities selecteer (en
laat ik maar doen alsof ik niet meer weet
wie ze formuleerde, een van de sprekers
of ikzelf). Misschien komt er hier of daar
40 | META 2013 | 9
eentje van in een memorandum of partijprogramma terecht ...
1. Er is wat de erfgoedbibliotheken betreft
nood aan substantieel meer middelen.
Het huidige bedrag is een aalmoes, te
weinig om ons rijke patrimonium in
stand te houden, te inventariseren en
te ontsluiten.
2.Er is nood aan een indeling van erfgoedbibliotheken in niveaus, zoals dat
ook voor bijvoorbeeld de musea geldt:
landelijk, provinciaal/regionaal (ik ben
nog steeds op zoek naar een definitie
hiervan) en lokaal. Ook de steden (en
niet alleen Antwerpen met zijn toonaangevende EHC of Brugge met de
Biekorf) hebben hier een verantwoordelijkheid.
3.Er is nood aan samenwerking tussen
de instellingen, die met elkaar over het
belang van hun collecties discussiëren
en er naar buiten uit met passie over
spreken.
4.Er is dringend een visie nodig over de
Koninklijke Bibliotheek.
5.
Erfgoedbibliotheken moeten het
publiek mee betrekken, wijzen op het
belang van dit type erfgoed. Het literaire erfgoed is al te lang verwaarloosd
geweest.
6.Digitalisering is een sleutel voor ontsluiting; de objecten zelf spreken natuurlijk
nog het sterkst.
7. En nog eentje (hoewel niet besproken):
er is nood aan meer afstemming tussen
onderwijs en onderzoek.
Verzamelen heeft te maken met identiteit.
Wat houden we bij en wat niet? Hoeveel
zijn we bereid te investeren? En met hoeveel passie en overtuiging getuigen wij
daarover? De studiedag van de Vlaamse
Erfgoedbibliotheek en de VVBAD was
een uitstekend statement en een eerste
aanzet om de geschenken die we van
vorige generaties ontvingen te bestuderen en te koesteren.
Rik Van Daele, directeur Cultuur Sint-Niklaas
30 jaar IBW: The Learning
Centre model: a blueprint
for the future of libraries?
Antwerpen – 11 oktober 2013
D e o p l e i d i n g I n fo r m a t i e - e n
Bibliotheekwetenschap (IBW) van de
Universiteit Antwerpen viert dit jaar
zijn 30-jarig bestaan met een lezingenreeks ‘Informatie als noodzaak en
kans’. In die reeks gaan elf internationaal erkende sprekers in op nieuwe
ontwikkelingen en uitdagingen in de
informatiesector.
Als eerste spreker kwam in oktober Graham Bulpitt aan de beurt.
Bulpitt wordt in Europa wel eens de
vader van de leercentra genoemd.
Zijn eerste realisatie in die richting
is het Addsets Centre in de Sheffield
Hallam University (VK). Breed bekend
is hij vooral geworden door de creatie van vier leercentra in de Kingston
University in Zuid-West Londen waar
300 medewerkers actief zijn, lang
niet allemaal bibliothecarissen. Als
emeritus heeft hij een nieuwe uitdaging gevonden als interim directeur
van de bibliotheek en studenten­services in de University for the Creative
Arts op zes campussen ten zuiden van
Londen.
Voor hem zijn leercentra de plek bij uitstek waar het leren gebeurt. Een rijke
plek waar informatie, docenten, bibliothecarissen en studenten convergeren
in een nieuwe sociale leeromgeving.
Een plek waar de docent in samenwerking met de andere medewerkers
al coachend optreedt in een rijke zelflerende omgeving, precies zoals dat
gewenst wordt door de student van
nu. Daarin is er ook plaats voor de
bibliothecaris als die zich weet om te
kroniek
Informatie aan Zee 2013
Oostende – 12-13 september
De relevantie van
inhoudelijke ontsluiting
vormen tot een allround service provider in een leercentrum dat in het VK
met zijn campusgebonden studenten open is 24/7, een heel jaar lang.
Daarvoor zijn nieuwe competenties
en attitudes nodig. De medewerkers
uit de klassieke bibliotheek moeten
tijd en ruimte krijgen om dat nieuwe
profiel op te pikken. En dat alles moet
de ‘oude bibliotheek’ doen in nauwe
samenwerking met de academici, veel
meer dan dit vroeger het geval was.
“The key challenge for librarians is to
collaborate with academic colleagues
to exploit the potential of information
resources in programmes of study and
in research and to develop appropri­
ate information skills in students”.
De leercentra van Graham en zijn
publicaties daarover hebben ook buiten het Verenigd Koninkrijk school
gemaakt tot in Frankrijk toe, waar
men zelfs de Engelse term Learning
Centre niet vertaald heeft. 1 Ook in
Vlaanderen zijn er realisaties en beloftevolle projecten zowel in de universiteit als in de hogeschool. Ideeën lenen
bij G. Bulpitt, maar die inpassen in de
Vlaamse context is daarbij de boodschap. Want de Vlaamse leeromgeving verschilt op een aantal punten
grondig van de Engelse.
Julien Van Borm
Tijdens de sessie ‘Metadata’ op donderdag kwam het onderwerp inhoudelijke
ontsluiting aan bod in de lezing van Piet
De Keyser van de KHLeuven. Deze was
ooit het visitekaartje van de bibliothecaris maar boette sterk aan belang in. Wie
heeft nog nood aan LCSH-trefwoorden
en UDC-codes als automatische full
text-indexering en het Semantic Web
bestaan?
In zijn presentatie overliep Piet De Keyser
de plaats die trefwoorden toebedeeld
krijgen in de hedendaagse bibliotheekformaten. Enerzijds zijn er sterk gestructureerde formaten zoals MARC 21 en CDWA,
die bestaande trefwoordensystemen, thesauri en classificaties kunnen onderbrengen, maar evengoed onderdak verschaffen aan ongecontroleerde trefwoorden.
Gestructureerde informatie wil dus niet
per se zeggen dat gericht zoeken op die
informatie mogelijk is. Andere formaten zoals Dublin Core raden wel aan om
een gecontroleerd systeem te gebruiken,
maar verzamelen vervolgens alle trefwoorden, zowel gecontroleerd als vrij, in
eenzelfde veld. Bij conversies, exporten
of harvesting dreigen gecontroleerde
trefwoorden hoe dan ook op te gaan in
de massa en te verarmen tot louter ‘keywords’.
In het Prentenkabinet van de Koninklijke
Bibliotheek is men zich eveneens bewust
van de problematiek. Prentenkabinetten
in bibliotheken zijn gebonden aan bibliotheekformaten, en voor niet-boekmaterialen zoals prenten — materialen zonder officiële titel — blijven trefwoorden
belangrijk voor de opzoekbaarheid. Een
samengesteld trefwoord zoals ‘Prints –
Engraving – Flemish – 1600-1699’ kan de
onderzoeker alvast op weg zetten.
1 Mettre en place un Learning Centre. Enjeux et
problématiques.
Rapport d’études. Conférence des présidents
d´université. Paris, mai 2011.
http://www.enssib.fr/bibliotheque-numerique/documents/49519-mettre-en-place-unlearning-center.pdf
Hoe ziet de spreker nu de toekomst?
Die kan in SKOS liggen, het Simple
Knowledge Organization System. Via
SKOS kunnen de traditionele thesauri en
trefwoordensystemen opgenomen worden in het Semantic Web, naast de van
nul op te bouwen ontologieën. Vrije trefwoorden zijn weinig nuttig, het publiek
maken van autoriteitsbestanden is dat
wel. Vaststaat dat inhoudelijke ontsluiting nog altijd haar plek heeft in de catalogisering.
Imke Hansen, Koninklijke Bibliotheek van
België
Digitaal
Archiveren
Deze eerste sessie over digitaal
archiveren start met een Nederlandse
stellingenoorlog tussen Ingmar Koch
(provincie Noord-Brabant) en Chido
Houbraken (zelfstandig archivaris, adviseur en auditor) onder het motto ‘Kiezen
of niet kiezen; of:
waarom bewaren
we niet gewoon
a l l e s? ’ Vo l g e n s
Ingmar blijft selectie ook in een
digitale omgev i n g n o o d z a ke lijk. De kost voor
opslag van digit a l e i n fo r m a t i e
daalt immers maar
half zo snel als dat
deze informatie
aangroeit. Alles
bewaren wordt op
termijn onhoud- Chido Houbraken.
baar en te kostelijk. Chido is het
hier niet mee eens.
Enerzijds schat
men de kosten in
op basis van het
verleden maar we
kunnen niet voorspellen in welke
mate technologische vooruitgang
zaken die nu ogenschijnlijk onbetaalbaar zijn toch
betaalbaar zullen
maken. Anderzijds
Ingmar Koch.
onderschatten we
het nut dat alles
bewaren zou kunnen hebben. Door alles
te bewaren vermijden we dat er ongelukken gebeuren bij het vernietigen plus
creëren we een ‘grondstof’ die men kan
hergebruiken op velerlei wijzen die we nu
nog niet kunnen voorzien.
Het pleidooi van Chido zet aan tot kritisch
nadenken over onze gangbare selectiepraktijk en of deze in een digitale wereld
niet zijn te herdenken. Ondanks zijn vurig
en boeiend pleidooi heeft hij in de zaal
maar een enkeling kunnen overtuigen.
Blijkbaar zien wij archivarissen selectie
ook in een digitale wereld nog steeds als
één van onze belangrijkste taken. Al bij al
een boeiende discussie. Aan hun tweede
stelling inzake privacy zijn ze door tijdsgebrek niet meer toegekomen.
META 2013 | 9 |
41
kroniek
In ‘10 jaar digitaal archiveren: bouwstenen
en mogelijkheden’ geeft Inge Schoups
(eDAVID) een historisch overzicht van
een decennium digitaal archiveren in
Vlaanderen. Deze hebben ondertussen de
nodige bouwstenen opgeleverd om mee
aan de slag te gaan. Het is daarbij belangrijk om eerst helder te stellen wat digitaal archiveren is. Bijvoorbeeld waarom
is een DMS geen digitaal depot. Ze wijst
daarbij op vijf belangrijke uitgangspunten voor digitaal archiveren: vermijden
afhankelijkheden, vermijden onnodige
reconstructiestappen, risicospreiding en
-beheer, standaarden en documenteren.
Tot slot volgt een vurig pleidooi om aan
de slag te gaan met de bouwstenen die
voorhanden zijn. Ze benadrukt daarbij
het belang van het organisatorische. In
de aansluitende discussie vraagt ze wie
denkt dat het kan en wie niet. Hoewel al
veel voorhanden is blijven er die menen
dat ze nog nood hebben aan expertise en
informatie. Een meerderheid vindt echter
dat er voldoende voorhanden is om aan
de slag te gaan.
Henk Vanstappen
( PAC K E D) e n
Robèrt Gilesse
(DEN) stellen het
door PACKED en
DEN ontwikkelde
scoremodel voor
e-depots voor.
Dit scoremodel
moet je als organisatie helpen om
in te schatten hoe
het staat met je
digitale huishouding. Welke risico’s en bedreiHenk Vanstappen.
gingen zijn er?
Wat zijn je sterke
en je zwakke punten? Met dit scoremodel
tracht men de vele en vaak lijvige standaarden te vertalen naar een laagdrempelig instrument. Het model kan je helpen
in te schatten hoe het gesteld is met het
beheer van je digitale erfgoedobjecten
en kan een hulp zijn om te verbeteren
waar nodig. Het is opgezet als een groeimodel, als een instrument dat je helpt om
stapsgewijs de veilige bewaring van je
digitale objecten te verbeteren.
Tot slot van deze eerste sessie over digitaal archiveren geeft Henk Vanstappen
een toelichting bij zijn onderzoek
naar hoe architecten omgaan met
hun digitaal archief: ‘Het geheugen
van de architect: een reality check’. In
opdracht van het Centrum voor Vlaamse
Architectuurarchieven (CVAa) heeft hij
42 | META 2013 | 9
bij een aantal architectenbureaus onderzocht hoe het zat met hun digitale archiefdocumenten en gekeken wat er allemaal
nodig is of zou zijn om deze documenten op een goede manier te kunnen archiveren. Wat vooral naar voor komt is dat
de bestandsformaten die de architecten
gebruiken om hun tekeningen te maken
de archivaris voor de nodige problemen
stellen. Dit o.a. omdat de architect deze
bestanden als zijn werkinstrumenten
beschouwt en gebruikt. Het is daarom
vaak moeilijk te bepalen wat nu juist de
bedoelde versie van de tekening was in
de context van een bepaalde stap in het
ontwerpproces.
Willem Vanneste, FelixArchief
Een semi-dynamisch digitaal
depot
Soizik Van Huele bracht verslag uit van de
ervaring van de provincie Vlaams-Brabant
bij het opzetten van een semi-dynamische
archiefserver. De archiefdienst tracht de
klassementen van de diensten te optimaliseren. In dat kader kocht het eind 2012
de RecordsManagementTool (RMT) aan.
Een oplossing voor de digitale archiefmappen was er niet. In 2013 werkte de
archiefdienst een procedure uit voor de
digitale archieven. Aanvankelijk werd de
procedure voor de papieren documenten
overgenomen. Omgezet naar de digitale
wereld, bleek deze te complex.
De archiefdienst zocht daarom naar een
betaalbare gebruiksvriendelijke oplossing. In samenwerking met eDAVID werd
de overdrachtsprocedure herwerkt. Als
technische oplossing werd gekozen
voor de RMT, met een aantal extra functies. Zo werd voorzien dat bestanden
geautomatiseerd naar een digitale overdrachtsruimte worden gebracht vooraleer ze op de archiefschijf, de ‘U-schijf’,
terecht komen. De U-schijf is ingedeeld
per dienst. Elk dossier krijgt een doorlopend nummer, dat de mapnaam vervangt.
De U-schijf wordt dus niet logisch of hiërarchisch ingedeeld. Bijna alle technische
en inhoudelijke metadata, zoals de originele mapnaam en locatie, worden automatisch vastgelegd in een XML-bestand.
Enkel de metadata rond vernietigingen
worden handmatig toegekend.
De eindgebruiker kan op verschillende
manieren de U-schijf doorzoeken. Het
archievenoverzicht is een webpagina met
rechtstreekse linken naar de U-schijf. De
structuur van dit overzicht ligt zo dicht
mogelijk bij de structuur van de actieve
klassementen. De RMT maakt het daarnaast mogelijk om in een actief klassement snelkoppelingen te leggen naar
de locatie van overgedragen bestanden.
Dit is de taak van de archiefverantwoordelijken op de diensten. Uiteraard heeft
enkel de archiefdienst schrijfrechten op
de U-schijf. De leesrechten zijn geregeld
per dienst. Iemand van een andere dienst
ziet dat er een dossier is, maar kan het
niet raadplegen.
Als een dienst zijn klassement wezenlijk
verandert, kan ook het overzicht aangepast worden. De structuur op de archiefserver wijzigt niet, aangezien de overgedragen bestanden niet logisch geordend
zijn. De structuur van het actieve klassement waaruit het bestand is overgedragen, is opgenomen in de metadata, waardoor de logische plek van het bestand in
de werking van de diensten steeds kan
gereconstrueerd worden.
Voor het vernietigen werd een extra
functie voorzien. De archiefdienst kan
een overzicht opvragen van te vernietigen dossiers. Alvorens te vernietigen kan
nog een controle uitgevoerd worden. Na
vernietiging wordt het archievenoverzicht
automatisch aangepast. Achteraf kan ook
een lijst van vernietigingen opgevraagd
worden. De RMT is momenteel volledig
uitgerold. De eerste overdrachten moeten nog gebeuren. Er moet wel nog meer
ondersteuning komen voor de archiefverantwoordelijken. Zo worden ze gestimuleerd om hun actieve klassementen beter
te onderhouden, waardoor overdrachten
vlotter zullen verlopen.
Els Michielsen, Coördinerende Archiefdienst
recensies
reden dat deze catalogus in
dit boek zijn plaats krijgt; de
openbare bibliotheken mogen
er best fier op zijn. Callewaert
erkent anderzijds wel dat
ook hier nog de catalogus te
veel een op zichzelf gesloten
geheel is en dat het model aan
herziening toe is.
Catalogue 2.0: the
future of the library
catalogue
Hoe moeten de nieuwe bibliotheekcatalogi eruit zien? In
elk geval niet als “the clumsy
online catalogues created in
a previous phase of library
technologies” (p. 61), zoveel
is zeker voor alle specialisten die aan dit boek bijdroegen. In dit geval is de titel misschien een beetje misleidend.
Normaal verstaan we onder
‘2.0’ toepassingen die gebruik
maken van zgn. social-webtechnieken; hier gaat het een
stuk verder.
Er staan nogal wat ronkende
namen onder de auteurs, mensen die hun sporen ruim verdiend hebben als het gaat
over bibliotheekautomatisering: Marshall Breeding, Karen
Calhoun e.a. Ook Rosemie
Callewaert, nu freelance informatie-architect, maar voorheen verbonden aan Bibnet,
leverde een bijdrage. Het hele
boek is vanuit een Europees
p e r s p e c t i e f g e s c h reve n ,
maar kan het blijkbaar toch
niet redden zonder die paar
Amerikanen – hoewel die hun
best doen om een Europees
standpunt in te nemen.
Rosemie Callewaert legt in
haar tekst in detail uit hoe de
Open-Vlacc-catalogus erin
slaagt om tot op grote hoogte
compatibel te zijn met het
FRBR-model, zonder dat daar
eigenlijk bij de invoerfase van
de data rekening mee gehouden werd. Het is niet zonder
Andere bijdragen gaan dan
meer expliciet in op de vraag
hoe het in de toekomst moet.
Eén van de meest verfrissende
is die van Karen Calhoun, nu
verbonden aan de universiteit
van Pittsburgh, maar voorheen vicepresident van OCLC
en nogal berucht om haar
doorlichting van de Library of
Congress in 2006. Ze stelt dat
we moeten stoppen met de
praktijk van het downloaden
van data in onze locale catalogi en dat we moeten streven naar een situatie waarbij
we onze holdings hangen aan
catalogi “in the cloud”, en dat
we moeten inzien dat de catalogus niet langer een doel op
zich is: de cataloog 2.0 “is not
a catalogue at all, but a partici­
pating node (a repository) in a
new library service framework
for supporting scholarship and
learning.” (p. 169). We moeten ermee stoppen om onze
energie te spenderen aan het
beschrijven van “mainstream
published books and journals”
(p. 161), maar investeren in het
beter ontsluiten van wat we
aan unieke content hebben.
Andere hoofdstukken gaan
bijv. over discovery tools of
over de aanpassing van catalogi aan de wereld van tablets
en andere mobiele toestellen. Er is ook heel wat aandacht voor de relatie van de
catalogi tot de concepten van
linked data en het Semantic
Web. Soms zijn ze nogal conceptueel en theoretisch, soms
vanuit de ervaringen met een
concreet project geschreven.
In dat geval krijgen we nogal
eens rechttoe-rechtaanraadgevingen, zoals “Don’t forget
PR.” (p. 89). Het boek eindigt
met 13 provocerende stellingen van Lorcan Dempsey,
die misschien beter tot hun
recht zouden komen als ze
wat duidelijker geformuleerd
waren.
Het enige nadeel van dergelijke publicaties is vaak
dat grafieken de mist ingaan.
Uitgevers hebben de vervelende gewoonte om kleurengrafieken die hun auteurs
aanleveren zwart-wit af te
drukken. Van wat ooit voor
zichzelf sprak door het onderscheid tussen de verschillende
kleuren valt op die manier
niets meer te maken. Zo staat
er op p. 158 een paginagrote
staafgrafiek waarbij je zou
moeten kunnen onderscheiden tussen uiterst geringe verschillen in nuances van grijs.
Het boek toont welke richting
we met onze catalogi ongetwijfeld uitgaan en welke op
dit moment voorlopers en
inspirerende voorbeelden
zijn. Op die manier is het niet
alleen een aanrader voor al
wie begaan is met catalografie
maar ook voor wie betrokken
is bij het ontwikkelen of aanbieden van bibliotheeksoftware.
Piet De Keyser
>Catalogue 2.0: the future of the
library catalogue / edited by
Sally Chambers. – London : Facet
Publishing, cop. 2013. – XXVII,
212 p. : ill. – ISBN 978-1-85604-716-6
META 2013 | 9 |
43
Personalia
Jan Grieten startte op 4 september als medewerker bij Resonant.
Hij studeerde Kunstgeschiedenis en
Bibliotheekwetenschappen, met speciale aandacht voor erfgoedbeheer en
digitalisering. In de culturele sector
werkte hij jarenlang als redacteur en
projectmedewerker. Op muzikaal vlak
is Jan autodidact en gitarist in een jazzensemble.
Op 1 oktober startte Mariet Calsius als
coördinator bij Resonant, het expertisecentrum voor muzikaal erfgoed.
Gedurende elf jaar was ze archivaris en hoofdarchivaris in het Archief
en Museum voor het Vlaamse leven te
Brussel. Daar bouwde ze ‘het archief’ uit
en zette als hoofdredacteur van Arduin
het AMVB meer op de kaart. Met haar
beroepservaring en het opgebouwde
netwerk in combinatie met haar muzikale achtergrond (amateurmuzikant piano, klavecimbel, zang) en bijhorend netwerk
is haar nieuwe functie bij Resonant een uitdaging.
Lennert Holvoet was ICT-bibliotheek­
medewerker in de bibliotheek van de
Universiteit Hasselt. Dit hield in dat hij
de databanken en repository onderhield. Verder werkte hij ook aan de website en hielp hij met instructie aan studenten over Informatievaardigheden.
Daarnaast hielp hij ook bibliotheekbezoekers en collega’s waar nodig met
ICT-ondersteuning. Sinds oktober ondersteunt hij de Dienst Mediatheken van de Arteveldehogeschool
in de uitbouw van hun digitale diensten.
Corrine van der Noll is sinds 1 oktober bibliothecaris in de bibliotheek
van Moerbeke. Corrine, geboren in
Rotterdam, is van opleiding orthopedagoog. Ze werkte als onderwijsadviseur in Rotterdam en verhuisde in 2012
naar Moerbeke. Ze kon meteen aan de
slag als overkoepelend zorgcoördinator
bij een scholengemeenschap. Tijdens
haar studie werkte ze in het Nationaal
Onderwijsmuseum en de cultuursector is Corrine blijven interesseren. Om bij te scholen volgt ze nu de opleiding IBW.
toepassing
De kaartloze bibliotheek
Ilse Depré, De Bib Leuven
Net zoals onze bibbezoekers hebben we allemaal
een portefeuille boordevol klanten- en lidkaarten.
In sommige bibliotheken kan je je e-id als bibkaart
gebruiken, maar meestal heb je voor het uitlenen
van materialen ook weer een extra kaart nodig.
Er zijn nochtans heel wat apps die ons willen helpen onze portefeuille weer wat te verlichten en
al die kaarten overbodig te maken. Of dat beloven ze toch...
Het aantal apps in dit genre groeit elke week
aan. Naast het bijhouden van digitale versies van
lidkaarten, bieden enkelen ook voordelen in de
vorm van tegoedbonnen, of kunnen ze vlieg- of
bioscoop­tickets bewaren, zoals Passbook. Voor
dit artikel werden Key Ring, mobilepocket, FidMe
en CardStar voor iOS getest.
44 | META 2013 | 9
Het ingeven van de kaarten gaat via de ene app al
wat vlotter dan de andere: soms zijn grote winkelketens zoals Colruyt en Delhaize voorgeprogrammeerd en volstaat het om de cijfers van je barcode
in te geven, in andere gevallen moet je zelf de
juiste encodering selecteren. Het scannen vormt
echter een groter probleem. Heel wat (oudere)
scanners in winkels en bibliotheken hebben namelijk problemen met de reflectie van het gsmscherm. In de meeste winkels en in de Bib Leuven
lukt het scannen via de diverse apps niet, en heb
je dus helaas toch nog
je ‘echte’ lidkaart nodig.
Hopelijk zorgt een volgende generatie scanners voor verbetering...
> Meer info en nuttige app:
http://bibidee.blogspot.
com
zogelezen
Lies Galle:
“Het is zo’n boek waarin ik
zinnen markeer om het “ja! zo
is het precies!”-gehalte”
Welk boek ligt er nu op je nachtkastje?
Ik ben drie boeken aan het lezen — en
die laat ik wel eens slingeren op mijn
nachtkastje. Deze zomer reisde ik door
Canada en mijn reisgids raadde mij Alice
Munro aan. Ik was nieuwsgierig en terug
thuis kocht ik een bundel. De eerste drie
verhalen van haar kortverhalenbundel
Te veel geluk ontroerden me al diep. Zo
schoon, zo triest. Thomas Blondeaus
roman Het West-Vlaams versierhand­
boek lees ik graag omdat het verdriet,
de zelfspot en het ietwat gekke verhaal
mij in hun herkenbaarheid treffen. Het is
zo’n boek waarin ik zinnen markeer om
het “ja! zo is het precies!”-gehalte. Het is
wel bevreemdend en wrang om het boek
te lezen — omdat je weet dat de auteur
onlangs overleed en het zo onmiskenbaar
autobiografisch is. Op het nachtkastje
ligt momenteel ook The empty house
van Rosamunde Pilcher. Ik lees Pilcher al
sinds mijn jeugd, maar ik krijg er nooit
genoeg van. Het is heerlijk ontspannen
met haar romans — waar zee en kliffen,
kunstenaars, onconventionele en conventionele personages, ontluikende liefdes of hele levens met kostscholen en
Wereldoorlogen, worden verhaald.
dialogen zijn zo, zo goed. Wat lijkt het
soms aantrekkelijk om net als de leden
van de familie Glass eventjes compleet te
ontsporen (en als je zó kan ontsporen!).
Dit jaar las ik heel graag Suikertand van
Ian McEwan. Want zo heb ik boeken het
liefst: een spannend verhaal, interessant
hoofdpersonage, vlot geschreven met
een verrassende én goede (!) afloop.
Wat ik ook ontdekte: boeken voeren
de bestsellerlijsten aan met een reden.
Iedereen las op een bepaald moment
Jonathan Safran Foer — ik moet echt
zowat de laatste geweest zijn die zijn
boek over 9/11 las; de flaptekst sprak me
niet direct aan. Een 9-jarig jongetje als
hoofdpersonage? Een schattenjacht?
Maar Oskar Schell is ondertussen één
van mijn favoriete personages. Hoe dat
jongetje de wereld beleeft en ziet, hoe hij
met de mensen praat die hij ontmoet —
het ontroerde me enorm. Extreem luid en
ongelooflijk dichtbij is een aanrader.
Net zoals Nachtboek van een slapeloze
van Patricia de Martelaere. Ik leerde
haar kennen via het Literaire Pleidooi
in het Letterenhuis, waarbij Marja Pruis
Welk boek mag er altijd in je nachtkastje en Elisabeth Leijnse pleitten om de
blijven liggen?
Martelaere op te nemen in de tentoonstelFranny and Zooey van J.D. Salinger. Je
ling Het Pantheon van het Letterkundig
kan dat boek nemen, op eender welke
Museum (Den Haag). Ze haalde het niet
pagina openslaan, en weer helemaal flab­ — maar de fragmenten die ze daar voorbergasted zijn van de familie Glass. Die
lazen, grepen naar de keel. Haar debuut,
een dagboek die een ongelukkige
46-jarige man ’s nachts bijhoudt, liet me
echt onthutst achter.
Welk boek ligt er al een tijdje op je te
wachten en waarom ben je er nog niet
aan begonnen?
Paul Austers The New York Trilogy. En
sinds ik deze zomer Brooklyn dwaasheid
las, wil ik het boek al helemaal lezen. Ik
vrees dat mijn exemplaar, een Engelse
pocketversie met veel te kleine letters
en veel te dunne blaadjes, mij wat doet
treuzelen.
Welk boek ben je begonnen maar onmiddellijk gestopt?
American Psycho van Bret Easton Ellis
kon ik niet uitlezen. Patrick Bateman is
een wel heel onuitstaanbaar en smerig
personage, en ik wil toch liefst van mijn
hoofdpersonage houden.
Wat zijn je leesgewoontes?
Echte gewoontes heb ik niet. Ik lees
gewoon graag en op veel plekken. In
bed, in bad, in de zetel, in de trein, op
reis. Maar aller-heerlijkst is natuurlijk zo’n
zondagmiddag; met koffie en onder een
deken. Buiten mag het dan liefst regenen
en stormen en sneeuwen. Het klinkt uitermate als een cliché, maar het is toch verdomd fijn.
Beeld onderaan: fragment uit Franny and Zooey van
J.D. Salinger
Lies Galle
Lies Galle werkt sinds 2008 in het Letterenhuis in Antwerpen. Ze
beheert mee de collecties en werkt mee aan de ontwikkeling van de
databank Agrippa. Ze vindt het fijn dat in haar job haar historische en
literaire interesses samenkomen.
META 2013 | 9 |
45
100
80
60
40
20
0
Activiteiten
Lezingen 30 jaar IBW
Het postgraduaat in de informatie- en bibliotheekweten­schap
(IBW) is de enige universitaire opleiding over informatiebeheer
en bibliotheken in Vlaanderen. De opleiding wordt sinds 1983
georganiseerd door de Universiteit Antwerpen. In 2013 bestaat
IBW dus 30 jaar. In de lezingenreeks ‘Informatie als noodzaak
en kans’ gaan internationaal erkende sprekers in op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen in de informatiesector.
Het is een gemeenplaats geworden: we leven in een kennis- en
informatiemaatschappij. Maar wat betekent dit concreet? Heeft
informatie wel degelijk een meerwaarde te bieden? Welke troeven kunnen bibliotheken en andere kennisorganisaties inzetten
om die meerwaarde te realiseren? En wat kan de inbreng daarbij
zijn van de informatie- en bibliotheekwetenschap?
Studiereis Berlijn
In juni 2014 organiseert de VVBAD opnieuw een studiereis, deze keer naar Berlijn. We leggen nu al een lijst aan van
mensen die interesse hebben om mee te gaan. De mensen op
deze lijst krijgen voorrang wanneer de inschrijvingen officieel
starten. Stuur je naam, instelling en e-mailadres naar klaartje.
[email protected]. Laat daarbij ook even weten of je vooral interesse hebt in openbare bibliotheken of in hogeschool-/universiteitsbibliotheken. En of je interesse hebt om een dag langer te
blijven om zelf nog een uitstap naar keuze te maken in Berlijn.
Heb je zelf interessante ideeën of tips? En eventueel ook contactpersonen? Neem dan zeker contact op met Klaartje Brits
([email protected])
Informatie als noodzaak en kans
Soortgelijke vragen vormen de rode draad door deze internationaal opgezette lezingenreeks. De veelzijdigheid van thema’s en
benaderingen weerspiegelt het multidisciplinaire karakter van
de informatie- en bibliotheekwetenschap. Sprekers uit binnenen buitenland behandelen uiteenlopende topics, van nieuwe
ontwikkelingen in het bibliotheekwezen over wetenschapsevaluatie tot informatiebeleid en de nog steeds groeiende mogelijkheden van de informatietechnologie. De reeks richt zich tot
studenten en oud-studenten IBW en tot bibliothecarissen en
andere informatieprofessionals.
Activiteitenkalender
20.12.2013
Het Europeana Data Model
(EDM) en zijn potentieel
voor de ‘Digital Humanities’
(Stefan Gradmann,
KU Leuven)
UA - IBW
Een must voor al wie ervan overtuigd is dat informatie vandaag
niet alleen een cruciale resource is, maar ook mooie kansen
biedt tot persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling.
Programma
21-24.01.2014 Enterprise Content
20-23.01.2014SharePoint 2010
(voor eindgebruikers)
International Management
Forum (IMF)
• 20/12/2013: Het Europeana Data Model (EDM) en zijn potentieel voor de ‘Digital Humanities’
Stefan Gradmann (Universiteitsbibliotheek KU Leuven)
• 25/02/2014: Trends en veranderingen in de bibliotheekomgeving: nieuwe rollen voor de bibliotheek
Eric van Lubeek (OCLC)
• 14/03/2014: Reading promotion in Finland
Sari Sulkunen (Universiteit van Jyväskylä)
• 4/04/2014: Information retrieval: van specialisme tot commodity
Eric Sieverts (Universiteitsbibliotheek Utrecht)
• 25/04/2014: Sabam en het auteursrecht: perspectieven,
opportuniteiten, uitdagingen
Christophe Depreter (SABAM)
• 6/05/2014: Preserving the knowledge of the past for the digital future
Bettina Wagner (Bayerische Staatsbibliothek, München)
• 16/05/2014: “Meten” en “evalueren”, of hoe de relatie tussen
wetenschap en innovatie vorm te geven en in te vullen
Koenraad Debackere (KU Leuven)
Management (ECM) training
International Management
11.02.2014
De bibliotheek als behoe-
Forum (IMF)
der en ontwikkelaar van het
digitale boek (Els Stronks,
Universiteit Utrecht)
UA - IBW
25.02.2014
Trends en veranderingen
in de bibliotheekomgeving
(Eric van Lubeek, OCLC)
UA - IBW
14.03.2014
Reading promotion in
Finland (Sari Sulkunen,
Universiteit Jyväskylä)
UA - IBW
04.04.2014
Information retrieval: van
specialiteit tot commodity
(Eric Sieverts, Universiteit
Utrecht)
UA - IBW
Praktisch
Plaats
Stadscampus, Universiteit Antwerpen
Prijs
10 euro per lezing, 30 euro voor 4 lezingen
Inschrijven via https://www.uantwerpen.be/nl/onderwijs/aanbod/pavo-informatie-bibliotheek/30-jaar-ibw/
Uw activiteit in deze kalender?
Meld ze aan via onze website
http://www.vvbad.be/activiteiten
META 2013 | 9 |
47
uitzicht
De agora van Muntpunt, het gelijkvloers waar je binnenkomt. Hier staan o.a. een deelcollectie van de strips en de boekenruilkast. Verderop is de
press room, met alle kranten en een deel van de tijdschriften, alsook een leeshoek. Aan de linkerkant van de centrale boekentoren is er ruimte voor
partners: hier kunnen zij bijv. expo’s opstellen, of standjes,…
Muntpunt
Foto: © Muntpunt – fotograaf: Ilse Liekens
48 | META 2013 | 9
wij richten bibliotheken in ...
Appelweg 94 C
B-3221 Holsbeek
Tel.: 016 623 340
Fax: 016 620 400
[email protected]
www.sbnl.be
Openbare Bibliotheek Turnhout
promoot collecties en diensten
met Iguana van Infor
Met Iguana integreren bibliotheken de catalogus en website om zo collecties en
diensten online te promoten. Daarnaast biedt Iguana gebruikers een interactieve en
gepersonaliseerde interface om hun accounts te beheren, en bibliotheekmaterialen te
ontdekken, delen, bespreken en meer.
“De software benadert de bibliotheek
vanuit marketing oogpunt. Het
onderscheid tussen de website
en de catalogus vervaagt en de
bibliotheekcollectie en diensten worden
actief gepromoot.”
“Iguana biedt ook interactieve
mogelijkheden op het vlak van de
collectiepresentatie. De diverse
animaties waarmee (onderdelen van) de
collectie worden aangeboden kunnen
op veel waardering rekenen. Zo is
de boekenrivier van ‘net ingeleverde
materialen’ een ideale digitale vervanger
van de boekenkar met net ingeleverde
materialen. Een andere goed gesmaakte
vernieuwing is de tweewekelijkse
attenderingsmail met nieuwe aanwinsten,
aangepast aan het profiel van de
gebruiker.”
— Paul Wouters, bibliothecaris van de
Openbare Bibliotheek Turnhout.
Neem contact op!
tel.: 32 2 727.78.01
gsm: 32 476 21.50.71
[email protected]