tijdschrift voor bibliotheek & archief 2013 | 9 Audiovisueel erfgoed Periodiciteit: Maandelijks • December 2013 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070 Het Vlaams Instituut voor Archivering Gebruikersonderzoek in de Arteveldemediatheken Rondetafelgesprek over digitaal archief en auteursrecht MOOCs zetten e-leren in de schijnwerper Wat kan je doen met tablets in de bib? Betere kosteneffectiviteit… eBooks on EBSCOhost biedt een betaalbare manier om kwaliteitstitels aan uw collectie toe te voegen; u betaalt geen mark-up of extra kosten voor toegang en onderhoud. Flexibelere aanschafmogelijkheden… Naast de mogelijkheden voor aanschaf voor één of meerdere gebruikers kunt u ook e-bookcollecties op abonnementsbasis afnemen met toegang voor een onbeperkt aantal gebruikers. Meer onderwerpcollecties om aan de wensen van uw organisatie tegemoet te komen… Vind de perfecte onderwerpspecifieke titels voor uw organisatie of kies passende collecties of abonnementspakketten. Betere ondersteuning voor versimpeld collectiebeheer… Creëer en beheer uw e-bookcollectie met de EBSCOhost Collection Manager – hierin zoekt u titels, bekijkt u pakketten, maakt u lijsten voor Patron Driven Acquisition, stelt u uw aankooppreferenties in en meer. Bezoek voor meer informatie onze website www.ebscohost.com/ebooks of neem contact op met Kaatje De Moor e-mail: [email protected] - telefoon: 0497547861 editoriaal Disclaimer VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Hoofdredacteur Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR Julie Hendrickx • [email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye • [email protected] VRIJWILLIGER Nicolas Janssen REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57 Uit de studienamiddag van onze werkgroep Automatisering over digitaal archief en auteursrecht eerder dit jaar, bleek dat de praktijk met betrekking tot auteursrecht in archieven wel eens durft af te wijken van de gewenste juridische aanpak. Veel archivarissen zitten met veel vragen. Zo steekt de problematiek van de verweesde werken niet alleen in de bibliotheeksector zijn kop op maar ook in archieven. Vooral in overheidsarchief is het niet altijd duidelijk wie de auteurs zijn in een bepaald dossier. Omdat een overeenkomst tot overdracht van auteursrechten tussen werkgever en werkennemer nog altijd niet vanzelfsprekend is, zijn aanknopingspunten schaars en duurt de zoektocht naar iedere afzonderlijke auteur vaak (te) lang. Om de auteursrechthebbenden alsnog te identificeren en lokaliseren wordt er door de bibliotheekwereld een beroep gedaan op een diligent search. Of een gelijkaardige diligent search ook een oplossing voor archieven kan bieden, is twijfelachtig. In de bibliotheeksector gaat het immers om gepubliceerde werken die meestal opgenomen zijn in catalogi. Dat is in de archiefsector niet het geval. Hoewel de auteurswetgeving geen onontwarbare knoop is, steekt de theorie vaak schril af tegen de praktijk. Tegelijkertijd blijft Europa oproepen tot meer en meer digitalisering. Europeana stimuleert de verschillende lidstaten om hun cultureel erfgoed te digitaliseren. Beleidsovereenkomsten dwingen archiefinstellingen al te vaak tot een pragmatische aanpak, disclaimers zijn dan ook een noodzaak: “De organisatie heeft er naar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met de intellectuele eigendom te respecteren. Indien u meent … .” [email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels • [email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. Omdat veel afhankelijk is van Europese conventies, lijkt het erop dat de huidige onduidelijkheid nog wel even boven de archiefdiensten zal blijven hangen. Dit wil niet zeggen dat de problematiek onopgemerkt blijft. Het Samenwerkingsverband Auteursrecht & Samenleving (SA&S) ijvert in zijn Memorandum om grenzen te stellen aan de uitbreiding van het auteursrecht en de beschermingsduur transparanter te maken. De huidige beschermingstermijn van zeventig jaar kan, naar analogie met het octrooirecht, teruggebracht worden tot twintig jaar, aldus SA&S. Die periode van twintig jaar zou verlengd kunnen worden tot, bijvoorbeeld, zeventig jaar. Op voorwaarde dat de auteursrechthebbende het werk laat registreren na twintig jaar. Als dit niet het geval is, geeft de auteur het signaal dat hij geen verdere bescherming wenst en iedereen het werk vrij kan gebruiken. Zo’n registratie zou ook de oplossing zijn voor de problematiek van de verweesde werken. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. Wat de archiefsector betreft kan de oplossing alleszins niet eenduidig zijn, de verschillen tussen een overheidsarchief en privaatrechterlijk archief eisen immers een andere aanpak. Over die verschillen en de confrontatie tussen wetgeving en praktijk leest u meer in dit nummer. ISSN 2033-639X META 2013 | 9 | 1 Unieke ScanRobot zet boekcollecties eenvoudig en snel om naar eBook of ePub. .0 MDS ScanRobot 2 bot ieke ScanRo ies GMS heeft un n boekcollect va n tte ze voor het om . ie che publicat naar dynamis en boeken e met uw Scan de QRcod r meer info. voo Smartphone bot word Met de ScanRo and matiseerd gesc volledig geauto teit. Door ali kw ge ho t op een constan a’s per uur n 3.000 pagin de snelheid va cties efficiënt lle co e ch toris kunnen o.a. his nst bestandswe ge elk zet in worden omge digitaliseert Zo . ub eP ook of formaat als eB toekomst. de in en voor nu GMS collecties DIGITALISEREN ■ INDEXEREN ■ CONVERSIESLAGEN ■ GMS digitaliseert | Edisonweg 50d | 2952 AD Alblasserdam Telefoon: +31(0)78 69 31 300 | Fax: +31(0)78 69 31 123 | E-mail: [email protected] www.gmsnl.com De juiste informatie bij de juiste persoon Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen. Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen, en juridische en overheidsinstellingen. Adlib Bibliotheek Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules: SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule, Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU, ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready. Adlib Information Systems +31 (0)346 586800 [email protected] www.adlibsoft.com inhoud META 2013/9 Jaargang 89 - december 2013 1Editoriaal Disclaimer 4Nieuws 8Artikel Studenten versus lesgevers en onderzoekers 32Essay Papieren chaos, digitale chaos. Papieren orde, digitale orde? Tom Haeck en Hermione L’Amiral 35Column Beste Eva Simon Elke Van Schoors 12Interview Rondetafel Digitaal archief en auteursrecht Margot Collet Het citaat De Vraag Wat kan je doen met tablets in de bib? 36 Nicolas Janssen en Julie Hendrickx 19Artikel Vlaanderen in hogere versnelling om audiovisueel erfgoed te redden Veerle Vandenbroucke Ilse Depré 37 Het cijfer Het plan 38Kroniek • 83. Deutscher Archivtag • Trefdag Pulse • Vierde overlegplatform erfgoedbibliotheken • 30 jaar IBW • Informatie aan Zee 2013 27Inzet Rik Van Nuffel 43Recensies 28 44Personalia 30Trend MOOCs zetten e-leren in de schijnwerper 24Signalement Agora 26Etalage Leen eens even een jeugdbibliothecaris Over de schutting Ann Van Driessche Toepassing 45 Zo gelezen Lies Galle 47Activiteiten 48Uitzicht Cindy De Smet 31Uitgepakt Checksums als middel om de integriteit van bestanden te bewaken? Henk Vanstappen META 2013 | 9 | 3 nieuws Vlaamse Erfgoedbibliotheek ontvangt Vlaamse Cultuurprijs voor Cultureel Erfgoed De Vlaamse Erfgoedbibliotheek ontving de prijs uit handen van minister Joke Schauvliege op vrijdag 25 oktober in Brugge tijdens het Groot Onderhoud, het jaarlijkse overleg- en ontmoetingsmoment van de Vlaamse cultureel-erfgoedsector. Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege: “De Erfgoed bibliotheek Vlaanderen is een netwerk dat zich onder een jonge, dynamische staf op korte tijd een vaste stek heeft verworven in het veld van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. Ons papieren cultureel patrimonium is bij hen in deskundige handen.” Volgens de jury illustreert de Vlaamse Erfgoedbibliotheek de rol die een kleine intermediaire organisatie kan spelen om muren te slopen tussen de verschillende bewaarinstellingen. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek heeft zich op korte tijd ontwikkeld tot een gerespecteerde ondersteunende organisatie. Ze slaagt erin om heel verschillende types bibliotheken (in musea, archieven, kloosters, universiteiten, openbare bibliotheken, ...) met elkaar te laten samenwerken. De communicatie is dynamisch en maakt intelligent gebruik van de nieuwe media. Via een Cultuurprijs lauwert een jury van deskundigen een persoon of organisatie die een opmerkelijke bijdrage heeft geleverd aan het cultuurlandschap in Vlaanderen. Aan de prijs is een bedrag van 12.500 euro verbonden. Elke laureaat ontvangt het bronzen beeldje ‘La ultima isla’ van Philip Aguirre. Documentaire Gateway to the World nu online De documentaire die al te zien was op Informatie aan Zee kan je nu online bekijken. Gateway to the World volgt twee jonge bibliotheekgebruikers in een arme wijk in Namibië. De Greenwell Matongo Community Bibliotheek in Windhoek is voor hen letterlijk een gateway to the world. De documentaire was al te zien op Informatie aan Zee 2013 in Oostende en kon rekenen op heel wat bijval. Deze reacties verschenen nadien op Twitter: Ben Verloy (@benverloy): “Voor wie ‘Gateway to the World’ gemist heeft vandaag: morgen zeker kijken. Absoluut een aanrader! #iaz2013” Eva Simon (@commissaresse): “De film Gateway to the world bevat evenveel wijsheid als elke afzonderlijke sessie op #iaz2013.” De Finse regisseur Tuomas Lipponen heeft de documentaire beschikbaar gemaakt om hem zo wijd mogelijk te verspreiden. Laten we dat dan ook doen. Je kan de documentaire hier bekijken (met Engelstalige ondertiteling): http://tinyurl.com/gatewaytotheworld. (TVH) 4 | META 2013 | 9 nieuws Groen licht voor E-boeken in de bib In opdracht van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege werkte Bibnet een proefproject uit om een jaar lang e-boeken toegankelijk te maken voor de leden van de Vlaamse openbare bibliotheken. Het proefproject start in april 2014. Vlaams minister Schauvliege: “Al 178 gemeenten en steden hebben zich gemeld om mee te stappen in dit project. Het biedt hen de kans om ook dit nieuw medium in te zetten voor leesbevordering en mediawijsheid, en daarmee de relatie met hun inwoners te versterken.” Vanaf april 2014 zullen een 300-tal e-boeken ter beschikking staan van het publiek. Binnen de muren van de openbare bibliotheken zal iedereen gratis en gelijktijdig toegang hebben tot de volledige e-boekencollectie. De openbare bibliotheek maakt daarmee zijn rol als laagdrempelige basisvoorziening ook voor e-boeken waar. Tal van bibliotheken investeren in computers, tablets en wifi om hun bibliotheekpubliek optimaal kennis te laten maken met dit nieuwe medium. Daarnaast komt er een app voor zowel Apple als Android tablets. Met de (gratis) app zullen bibliotheekleden thuis boeken kunnen downloaden en elk boek gedurende vier weken lezen. Voor het lezen van de boeken is in overleg met de uitgevers en in het kader van de auteursrechten een abonnementsformule uitgewerkt van vijf euro voor drie boeken. Als lid van de bibliotheek kan je zoveel abonnementen aankopen als je wilt. En je kunt steeds gelijk welk boek uit de e-boekencollectie kiezen. Gebruiksvriendelijk Er is gekozen om uit te lenen via een app. Het is een zeer gebruiksvriendelijke omgeving waar alle leeftijden vlot mee overweg kunnen. En je hebt het boek altijd bij, ook als je geen internetconnectie hebt. Een app is ook een veilige omgeving om het downloaden van e-boeken mogelijk te maken. Auteurs of uitgevers hoeven niet te vrezen dat hun boeken via de bibliotheek gepirateerd worden. Het proefproject moet ons leren of dit aanbod het bibliotheekpubliek kan verleiden de stap te zetten naar e-lezen. In samenspraak met de uitgevers worden een 300-tal titels gekozen: divers, recent maar niet nagelnieuw, uit respect voor de rol van de boekhandel. Voor het fysieke boek is dit al duidelijk: uit een steekproef van Bibnet blijkt dat de bulk van de uitleningen ligt bij boeken ouder dan een jaar. Slechts 12% van de uitleningen betreft boeken die jonger zijn. En slechts 1% betreft boeken die jonger zijn dan 2 maanden. Het proefproject moet bibliotheken en uitgevers leren hoe dit zit in een digitale omgeving. Omdat de gebruiker mee betaalt voor het ontlenen wordt het pilootproject haalbaar voor de lokale besturen. De instapkost voor de bibliotheken is zeer laag. Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege: “Tot vandaag hebben al 178 lokale besturen beslist om in het project te stappen. Samen vertegenwoordigen zij bijna 4 miljoen inwoners. Het enthousiasme voor dit nieuw project, ook in budgettair moeilijke tijden, bewijst de ambitie van de lokale besturen om hun bibliotheken te laten mee evolueren en er ook een basisvoorziening van te maken voor democratische toegang tot digitale collecties.” Bibnet META 2013 | 9 | 5 nieuws Vlaams Fonds voor de Letteren bemiddelt nu voor gesubsidieerde auteurslezingen Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) streeft naar een vlotte en correcte uitbetaling van de gesubsidieerde auteurslezingen. Daarom zal het VFL vanaf 2014 als tussenpersoon fungeren voor alle uitbetalingen van gesubsidieerde auteurslezingen. De werkwijze zal als volgt verlopen: • De organisator doet een aanvraag voor een gesubsidieerde auteurslezing bij het VFL, met vermelding van de eigen bijdrage en de (vervoers)onkosten van de auteur. • Het VFL maakt op basis van dit bedrag een factuur op voor de organisator. De factuur bestaat uit de eigen bijdrage van de organisator en de (vervoers)onkosten. Deze factuur wordt kort na afloop van de auteurslezing verzonden naar de organisator. De organisator krijgt 30 dagen tijd om deze factuur te betalen. Bij betalingsverzuim wordt de organisator uitgesloten van toekomstige subsidieaanvragen. • Het VFL betaalt het volledige honorarium uit aan de auteur (subsidie + eigen bijdrage organisator + (vervoers)onkosten) zodra het verslag van de auteurslezing is ingediend. De organisator dient het verslag in binnen vijf dagen na afloop van de lezing. • Het VFL betaalt het volledige honorarium uit aan de auteur, onafhankelijk van het feit of de organisator reeds de eigen bijdrage en vervoersonkosten heeft betaald aan het VFL. • Auteurs die een factuur opmaken, richten die niet langer aan de organisator, maar aan het VFL. • Wanneer een auteur verschillende lezingen voor dezelfde organisator op dezelfde dag geeft, waarvan er slechts één gesubsidieerd wordt, bemiddelt het VFL toch voor het volledige bedrag van die dag. Bij aanvraag van de subsidie moet het totaalhonorarium van alle lezingen worden vermeld. Depotwijzer.be vertelt u alles over… uw depot Op vrijdag 8 november 2013 lanceerden de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie de website depotwijzer.be, met een feestelijke voorstelling in het Provinciehuis Vlaams-Brabant in Leuven. Depotwijzer.be wil uitgroeien tot dé wegwijzer voor erfgoeddepotbeleid, -werking en -praktijk in Vlaanderen, met een aanbod van relevante expertise, up-todate informatie en praktische tips voor een verantwoorde bewaring van erfgoed in depot. Wil u meer weten over de opmaak van een collectieplan? Worstelt u met de inplanting van het depot in zijn omgeving? Of wil u weten welke maatregelen u moet nemen om uw depot optimaal te beveiligen? Op de website vindt u meer informatie over de vele aspecten van depots en hun gebruik. Drie hoofdthema’s gidsen u door de bouw & inrichting, het fysieke & digitale collectiebeheer en de organisatie & exploitatie van depots. Nog vragen? [email protected] Stichting Lezen lanceert Jeugdliteratuur.org Sinds november is www.jeugdliteratuur.org online. De website verzamelt alles over jeugdliteratuur: informatie over ruim 2000 auteurs en illustratoren, dagelijks nieuws uit de kinderboekenwereld, een blog, een overzicht van wat er in Vlaanderen allemaal te doen is rond kinderboeken én 500 makkelijk doorzoekbare lessuggesties. Www.jeugdliteratuur.org is de opvolger van Villakakelbont. be. Die websites versmelten nu. Waar Villakakelbont.be al auteursportretten, een blog en een nieuwsrubriek bracht, voegt www.jeugdliteratuur.org daar nu een activiteitenkalender aan toe, samen met een stevige databank van lessuggesties om leerkrachten uit basis- en secundair onderwijs te inspireren. Die lessuggesties zijn gemaakt door verschillende leerkrachten en andere professionals, ter gelegenheid van campagnes als de Jeugdboekenweek en de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. Stichting Lezen verzamelde ze en zorgde voor een koppeling met de eindtermen, zodat ze nog makkelijker in te zetten zijn in de klas. Met www.jeugdliteratuur.org wil Stichting Lezen een toegankelijk en gebruiksvriendelijk overzicht bieden van wat ze in huis heeft aan kennis en lessuggesties over jeugdliteratuur. Studenten, recensenten of docenten die zich nog verder willen verdiepen in het thema, kunnen terecht in de vakbibliotheek van Stichting Lezen voor meer informatie over jeugdliteratuur en leesbevordering. Naast meer uitleg over de verschillende (deel)aspecten van depotbeheer, vindt u op depotwijzer.be ook links naar nuttige downloads, tips & trucs, achtergrondinformatie en voorbeeldrealisaties. Een kalender biedt een overzicht van actuele vormingen en studiedagen. Depotwijzer.be richt zich zowel op professionele als vrijwillige collectiebeheerders en collectiehouders van een erfgoedinstelling, verantwoordelijken en betrokkenen van organisaties, instellingen en verenigingen die in het bezit zijn van roerend erfgoed, maar zonder dat erfgoedzorg hun kerntaak is (bijv. lokale besturen, kerkfabrieken, bedrijven ...), erfgoedwerkers en -bemiddelaars, architecten, interieurinrichters en tentoonstellingsbouwers. Depotwijzer.be is een gezamenlijk initiatief van de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeen schapscommissie. Het project maakt deel uit van het regionale depotbeleid. FARO Sofie Dewulf 6 | META 2013 | 9 nieuws Webpagina’s Archiefdecreet vernieuwd Het Archiefdecreet van 9 juli 2010 regelt het archiefbeheer bij overheden in Vlaanderen. Organisaties in de openbare sector in Vlaanderen creëren en ontvangen analoge en digitale informatie tijdens de uitoefening van hun bevoegdheden. Ze archiveren deze informatie om hun bedrijfsvoering te ondersteunen, om de recht- en informatiezoekende burgers te dienen en om het erfgoed te bewaren. D e vo o r b i j e we ke n we r kte d e Coördinerende Archiefdienst (http:// www.bestuurszaken.be/coordinerendearchiefdienst) een twintigtal webpagina’s uit die zorgdragers begeleiden bij het opzetten van hun archiefbeheer conform het archiefdecreet. U vindt er heel wat informatie over de doelstellingen van het decreet en de manier waarop u als zorgdrager uw archiefbeheer op deze doelstellingen kan afstemmen. Vraagt u zich af of uw organisatie onder het decreet valt, neem dan een kijkje in het toepassingsgebied. Ook de bevoegdheidsverdeling tussen de Vlaamse en de federale overheid wordt toegelicht. Een aanrader is de ‘zelfevaluatie’ (http:// www.bestuurszaken.be/externe-audit) waarmee u al een eerste inzicht krijgt in de status van archiefbeheer binnen uw organisatie. In het luik ‘Archiefselectie in de praktijk’ (http://www.bestuurszaken.be/archiefselectie-de-praktijk) verneemt u meer over hoe u selectie en vernietiging van archiefdocumenten kan aanpakken. Onder ‘Samenwerken’ (http://www.bestuurszaken.be/samenwerkingsmogelijkheden-voor-zorgdragers) vindt u een overzicht van de mogelijkheden die het Archiefdecreet u biedt om met anderen samen te werken op vlak van archiefbeheer. Finalisten Beste Bibliotheek-verkiezing 2014 De twaalf finalisten van de verkiezing van de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel 2014 zijn bekend. In de provincie Antwerpen kregen de openbare bibliotheken van Kalmthout en Puurs de meeste stemmen, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren dat Ukkel en Vorst en in Limburg Lommel en Bree. In Oost-Vlaanderen gingen de meeste stemmen naar Herzele en Moerbeke, in Vlaams-Brabant naar Hoeilaart en Beersel en in West-Vlaanderen naar Kortrijk en Tielt. In totaal werden er door het publiek 11.900 geldige stemmen uitgebracht op de website van Bibliotheekblad. De komende maanden worden de twaalf bibliotheken op de shortlist (twee per provincie en twee uit Brussel) bezocht door verschillende mystery guests die de kandidaten beoordelen op een twaalftal criteria, onder te verdelen in gebouw en inrichting, aanbod en collectie (papier en digitaal), dienstverlening en klantgerichtheid. Uiteindelijk velt een onafhankelijke jury onder voorzitterschap van een bekende Vlaming het definitieve oordeel. De bekendmaking van de winnaar en de uitreiking van de NBD Biblion Award vindt plaats tijdens een feestelijk evenement op vrijdagmiddag 4 april 2014. De verkiezing van de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel is een initiatief van Bibliotheekblad en wordt mede mogelijk gemaakt door de VVBAD. Rechtzetting Aan het kroniekverslag in META 2013/6 over de studiereis naar Marseille voegen we graag nog Geert Lievens, Geert Regelbrugge en Rune Buerman toe als auteurs. Het artikel Rationeel collectiemana gem ent en Delphi van Kat ri e n Vanderheyden werd in META 2013/7 door een fout jammer genoeg niet vol- Al deze pagina’s worden de komende maanden verder aangevuld. Aanvullingen en opmerkingen ontvangen we graag. Enkel zo kunnen we dit instrument nog verder afstemmen op uw noden. ledig geplaatst, waarvoor onze excuses. De volledige versie kan u online lezen: http://www.vvbad.be/meta/rationeelcollectiemanagement-en-delphi ‘Het cijfer’ in META 2013/8 werd niet Els Michielsen geschreven door Imke Hanssen zoals vermeld, wel door haar collega Joachim > Meer info: http://www.bestuurszaken.be/archiefdecreet Spyns van de Koninklijke Bibliotheek van België. META 2013 | 9 | 7 artikel Studenten versus lesgevers Gebruikersonderzoek in de Arteveldemediatheken Elke Van Schoors, Mediatheken Arteveldehogeschool` De vijf mediatheken van de Arteveldehogeschool voerden in 2012 heel wat onderzoek naar hun gebruikers. Het was al van het tevredenheidsonderzoek van 2004 geleden dat dit nog op grote schaal gebeurde. De mediatheken kwamen wel aan bod in instellingsbrede onderzoeken, maar dat gebeurde heel fragmentarisch. Tijd dus om de mediatheekgebruikers nog eens uitgebreid onder de loep te nemen. Binnen het mediatheekteam werd hiervoor een projectgroep opgericht. Het doel hiervan was niet alleen een toekomstgerichte dienstverlening uit te bouwen, maar ook de bestaande dienstverlening in vraag te stellen. Het gebruikersonderzoek bestond uit drie delen: vragenlijst voorstudenten, focusgesprekken met studenten en brainstorms Vijf mediatheken, één dienst De 5 mediatheken van de Arteveldehogeschool werken samen voor bijna 13.000 studenten en 1200 personeelsleden. Ze ondersteunen de opleidingen op de verschillende campussen. Hoewel er natuurlijk locatie- en opleidingsgebonden verschillen zijn, werken de 19 mediatheekmedewerkers zoveel mogelijk samen. Diensthoofd Mediatheken is sinds januari 2013 Jan Van Hee. • M e d i a t h e e k K a n t i e n b e rg : domein Gezondheidszorg + Handelswetenschappen en bedrijfskunde • Mediatheek Kattenberg: domein Onderwijs • Mediatheek Sint-Amandsberg: domein Opvoeding en onderwijs van het jonge kind • Mediatheek Mariakerke: domein Grafische en digitale media • Mediatheek Sint-Annaplein: domein Sociaal werk 8 | META 2013 | 9 De projectgroep besloot dit onderzoek te herhalen bij de eigen studenten. We gebruikten hiervoor — na toestemming van Leen Liefsoens — dezelfde vragenlijst met minieme aanpassingen. Zo werd de term ‘bibliotheek’ bijvoorbeeld vervangen door de term ‘mediInspiratie bij atheek’ zoals gebruikt in de Universiteit Arteveldehogeschool. Door Amsterdam Terwijl de focus van eer- dezelfde vragenlijst te gebruiken, konden we een groot der onderzoek binnen de Arteveldehogeschool vooral gedeelte van de resultaten lag bij (studenten)tevreden- benchmarken. heid, verschoof die bij deze vragenlijst naar de reden Wat en hoe? waarom studenten de media- De projectgroep nam de vratheken gebruiken. Het was een genlijst simultaan af in de vijf onderzoek naar de activiteiten Arteveldemediatheken op van studenten in de media- dinsdag 13 april 2012. In totaal theek. De aanleiding hiervoor deelden mediatheekmedewerwas een artikel in het tijd- kers 616 enquêtes uit, telkens schrift InformatieProfessional aan toevallig aanwezige stuin december 2011 (Liefsoens, denten. Hoewel deze studen2011). Hierin berichtte Leen ten niet verplicht waren de Liefsoens over een onder- vragenlijst in te vullen, deed zoek van de Universiteit het merendeel dit spontaan: Amsterdam (Mackenzie Owen er was dan ook geen beloet al., 2011) dat peilde naar wat ning. Enkel studenten die Nederlandse universiteits- en aangaven geen tijd te hebben hogeschoolstudenten nu (wegens deadline, etc…) sloeeigenlijk doen in de bibliothe- gen we over. De studenten vulken van het hoger onderwijs. den de vragenlijst zelfstandig in. Deze vragenlijst was anoDe belangrijkste conclusies niem: na het invullen konden van het Nederlandse onder- de studenten de enquêtes in zoek waren dat studenten een doos aan de ingang achde bibliotheek vooral zien terlaten. De vragenlijsten zijn als rustige studeerplek en verwerkt en geanalyseerd met als plek om met anderen Excel. samen te werken. Ze gebruiken hiervoor bijna allemaal Dit onderzoek was kleinschalig een pc (voor een verschei- en deels afhankelijk van toeval: denheid aan activiteiten). De sommige studenten bereikbehoefte aan ondersteuning ten we niet, bijvoorbeeld studoor mediatheekpersoneel is denten die de mediatheek zeer gering. niet gebruiken of studenten met docenten en medewerkers. Terwijl de vragenlijst bij studenten een kwantitatief onderzoek was, waren de focusgesprekken en de brainstorms twee varianten van kwalitatief onderzoek. die op stage waren. Daarom werd dit onderzoek vervolledigd met focusgroepen. De projectgroep beschouwt de resultaten van dit onderzoek dus zeker niet als absoluut, maar als indicatief voor het gedrag van studenten in de Arteveldemediatheken. De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek was: wat doen studenten in de Arteveldemediatheken? Daarbovenop wilden we weten hoe deze activiteiten zich verhouden tot wat de mediatheken aanbieden (digitale voorzieningen, fysieke collectie en dienstverlening), of er onderlinge verschillen waren, en of er verschillen waren met het Nederlandse onderzoek. De resultaten Het antwoord op de centrale onderzoeksvraag was eenvoudig: Arteveldestudenten gebruiken de mediatheek vooral voor hun studie (89,8%), en dan meestal om in groep samen te werken (64,1%). 75% van de gebruikers bezoekt de mediatheek meerdere keren per week en 39,3% blijft per bezoek tussen een en twee uur in de mediatheek werken. Tijdens dit bezoek gebruikt 65,1% meestal een mediatheek-pc. Een groot deel van de studenten (27,4%) gebruikt de digitale voorzieningen van de mediatheek voor raadpleging van catalogus of databanken. Toch is er nog een groter deel van studenten (30,2%) die artikel en onderzoekers “In de kleinere vestigingen rekenen de studenten beduidend meer op de hulp van de mediatheekmedewerker. De nabijheidsfactor speelt hier waarschijnlijk een rol.” deze voorzieningen gebruikt om op de digitale leeromgeving te werken, om Officetoepassingen te gebruiken of om te surfen op internet. Studenten geven ook vaak aan dat ze verschillende toepassingen op de mediatheekpc’s samen gebruiken. Hier kunnen studie en ontspanning elkaar afwisselen. Sociale media zoals Facebook spelen hier een grote rol, zoals later ook uit de focusgesprekken met studenten blijkt. De fysieke collectie van de mediatheek is zeker niet de belangrijkste reden voor mediatheekbezoek. Wel zijn er grote verschillen tussen de mediatheken onderling: in de opleidingen onderwijs en sociaal werk speelt de fysieke collectie bijvoorbeeld wel een grote rol. Studenten zien de mediatheek vooral als een verlengde van hun studieruimte. Vooral de beschikbaarheid van een plek om samen te werken (33,1%) of rustig te studeren (28,1%) vormt de grootste aantrekking op de studenten. Het merendeel van de studenten (71,6%) zegt geen hulp van de mediatheekmedewerker nodig te hebben. Dit staat in schril contrast met de drukte aan de mediatheekbalie, vooral in de grotere vestigingen. In de kleinere vestigingen rekenen de studenten beduidend meer op de hulp van de mediatheekmedewerker. De nabijheidsfactor speelt hier waarschijnlijk een rol. Het merendeel van de Arte veldestudenten (83%) is ook lid van de openbare bibliotheek. Dit feit kent pieken in de mediatheken van de opleidingen onderwijs en de opleiding sociaal werk. VlaanderenNederland? Er zijn veel overeenkomsten te vinden in de resultaten van beide onderzoeken. De resultaten van het Arteveldeonderzoek leunen meer aan bij de resultaten van de Nederlandse hogeschoolstudenten dan bij die van de universiteitsstudenten. Toch zijn er ook verschillen. Alle studenten gebruiken de mediatheek even frequent, maar de Arteveldestudenten blijven minder lang per keer dat ze de mediatheek bezoeken. Dit verschil is het grootst met de Nederlandse universiteitsstudenten. De Nederlandse studenten, vooral de universiteitsstudenten, gebruiken de mediatheek vooral omdat het een rustige studieplek is. Voor de Arteveldestudent is nabijheid van de mediatheek op de campus de belangrijkste reden. Dit komt meer overeen met de Nederlandse hogeschoolstudenten. We kunnen er van uit gaan dat er grote gelijkenissen zijn in onderwijsaanpak bij de hogeschoolstudenten, bij ons en in Nederland. De Arteveldestudenten gebruiken de mediatheek nog meer dan de Nederlandse hogeschoolstudenten om samen te werken. Aanwezigheid van groepsruimtes wordt als een groot pluspunt ervaren. Alle studenten zeggen weinig of geen hulp nodig te hebben van de mediatheekmedewerkers. De Arteveldestudenten hebben toch iets meer hulp nodig dan de Nederlandse studenten, maar het percentage dat zegt de mediatheekmedewerker niet nodig te hebben, blijft hoog. Vergelijkbaar onderzoek van andere hogeschoolmediatheken of -bibliotheken is er momenteel niet. Het zou nochtans interessant zijn om deze resultaten verder te kunnen vergelijken met onderzoek van andere instellingen uit het (Vlaamse) hoger onderwijs. META 2013 | 9 | 9 artikel Focusgesprekken Om de resultaten van de vragenlijst bij studenten verder uit te diepen, organiseerde de projectgroep focusgesprekken met studenten in elke Arteveldemediatheek. Hierin kwamen enkele thema’s uit het eerste luik van het onderzoek terug. Verder wilden we ook peilen naar de verwachtingen van de verschillende mediatheekgebruikers. De gespreksthema’s waren: • computergebruik en digitale collectie • hulp medewerker • zoekgedrag • relatie mediatheek - opleiding • communicatie Deze vijf thema’s werkten we verder uit in hoofdvragen en deelvragen. Om een starre structuur te vermijden, vormde een mindmap de uiteindelijke basis voor de respectieve gesprekken. Om zoveel mogelijk interactie en dialoog te creëren, stelden we een limiet van drie tot vijf deelnemers per gesprek voorop. Foto’s: Anne-Sophie De Lembre. “De fysieke collectie van de mediatheek is zeker niet de belangrijkste reden voor mediatheek bezoek.” Alle Arteveldestudenten kregen een mail met de vraag deel te nemen aan het focusgesprek op hun campus. Deze gesprekken gebeurden in mei en juni 2012. We vroegen de deelnemende studenten bij de start naar zoveel mogelijk openheid en suggesties. De verwerking van de gesprekken gebeurde uiteraard anoniem. Ook (opbouwende) kritiek was zeker welkom. De mindmap zorgde voor een open vraagstelling met ruimte voor discussie. Wat studenten denken over de mediatheek Algemeen zien de studenten uit de focusgroepen de mediatheek vooral als een studieplek. Ze willen graag meer ruimte, zowel voor groepswerk als voor individuele studie. Ontspanning in de mediatheek kan, maar dan enkel als eerst aan de facilitaire voorwaarden voor 1 0 | META 2013 | 9 studie wordt voldaan. Sociale media zijn vanzelfsprekend voor de studenten: veel klasgroepen hebben een eigen Facebookpagina, waarop ze informatie over de lessen uitwisselen. medewerkers en studenten. Het plaatste het gebruikersonderzoek meteen in een andere dimensie en gaf de projectgroep een goede aanleiding om de (mediatheek)werking te evalueren. Voldoende computers en/of aansluitpunten voor computers zijn voor de studenten uit de focusgroepen ook een must. Het tekort aan beschikbare computers is een bron van frustratie. De toegang tot de digitale collectie mag voor de studenten eenvoudiger worden. Voorafgaand aan de gesprekken met docenten en onderzoekers brainstormden alle m e d i a t h e e k m e d ewe r ke r s samen over zo’n centrale mediatheek. De voornaamste bekommernis die hieruit voortvloeide was dat de mediatheekmedewerkers voelen dat er nu al een afstand is gegroeid tussen opleidingen en mediatheek. Die mentale afstand wordt steeds groter. En wat als die afstand ook nog fysiek zou worden? Volgens de studenten uit de focusgroepen is het de taak van de docent en niet van de mediatheekmedewerker om inhoudelijke ondersteuning te bieden. De studenten zijn wel zeer enthousiast over de inzet van de mediatheekmedewerkers. Het zoekgedrag van de studenten uit de focusgroepen spitst zich vooral toe op snuisteren in de rekken en hulp vragen aan de baliemedewerker. De Bidoc-catalogus gebruiken ze amper. Ze vinden dit zelf niet echt een probleem. De collectie zorgt voor de samenhang van de mediatheek met de opleiding. Volgens de studenten uit de focusgroepen zijn de docenten de aangewezen personen om deze te promoten. Dit gebeurt nu te weinig. De studenten vinden dat de (vooral praktische) communicatie die ze nu krijgen over de mediatheek volstaat. Ze suggereren eventueel vakspecifieke aanwinstenlijsten te publiceren. Brainstorms Als laatste luik in het gebruikersonderzoek van 2012 organiseerde de projectgroep ook twee brainstormmomenten met medewerkers. Intussen was de mogelijkheid van een toekomstige centrale mediatheek die drie van de vijf huidige mediatheekvestigingen zou samensmelten, gelanceerd. Dit leverde heel wat vragen en speculaties op bij De projectgroep organiseerde twee ‘gemengde’ sessies met docenten en onderzoekers uit alle campussen in november 2012. Op die manier was er meer interactie mogelijk dan bij campusgebonden brainstormen en konden de deelnemers op elkaars ideeën voortbouwen. Elke mediatheek maakte hiervoor een selectie van docenten (en onderzoekers) die de mediatheek heel veel of net heel weinig gebruiken. In totaal dachten 19 lesgevers en onderzoekers mee over de toekomst van de Arteveldemediatheken. Naakte mediathecaris Bij de start van de sessie kozen de deelnemers elk een cartoon die voor hen de mediatheek typeert. Met behulp van deze ‘ijsbreker’ stelden de deelnemers zich voor. De deelnemers werden vervolgens opgedeeld in groepjes. Elke groep kreeg een groot vel papier met daarop een ‘naakte’ mediathecaris, als symbool voor de mediatheekwerking. In twee rondes kregen de docenten de kans hun mediathecaris aan te kleden: hoe ze de mediatheek graag zouden zien, hoe ze die zouden verbeteren, hoe de docenten er meer een deel artikel van uit zouden kunnen maken. Ze bekeken de mediatheek ook met een blik op de toekomst: hoe moet de mediatheek er over vijf of tien jaar uitzien? Het hogeschoollandschap, hoe opleidingen georganiseerd worden,… veranderen immers voortdurend. Ze konden hiervoor tekenen, knippen en plakken uit tijdschriften of er simpelweg een aantal zaken bij noteren in voorgetekende labels. Zoals verwacht zorgde deze werkwijze eerst voor algemene hilariteit. Toch gingen de deelnemers snel aan het tekenen en schrijven. Om de creativiteit wat aan te zwengelen verschenen op een scherm confronterende uitspraken over de mediatheek. Achteraf presenteerde elk groepje zijn mediathecaris. In de verschillende groepjes kwamen spontaan dezelfde thema’s terug. Er was veel eensgezindheid in de symboliek waarmee de ‘naakte mediathecaris’ aangekleed werd: een ‘hart’ voor studenten en medewerkers, ‘stevig in de schoenen staan’,… Volgens de docenten en onderzoekers moet elke opleiding een actuele mediatheek op de campus hebben. Deze mediatheek is het hart van de opleiding en heeft een dubbele functie: enerzijds is het een stille ruimte om op te zoeken, anderzijds is het een werkplek die past in het onderwijsconcept van open leercentra. Ook de sociale functie is niet te verwaarlozen. De functie van de mediatheekmedewerker mag niet onderschat worden: hij/zij speelt een belangrijke rol als begeleider van informatie, zowel fysiek als digitaal. Er moet aandacht zijn voor expertise-opbouw. Verder heeft de mediatheekmedewerker ook een hart voor studenten. De docenten vragen zich af wat de taak van de mediatheekmedewerker in de toekomst zal zijn in deze overgangsfase van boek naar digitalisering. De mediatheekcollectie is meer dan boeken alleen: ze bevat allerhande materialen en informatie die de opleiding ondersteunen, zowel fysiek als digitaal. Opleidingsgebonden maatwerk is een belangrijk aspect van de mediatheekdienstverlening. Het is belangrijk de mediatheekcollectie uit te bouwen in samenwerking met de docenten. De docent vormt de brug tussen student en mediatheek. Communicatie is essentieel in de interactie met studenten en docenten. De mediatheek moet meer zichtbaar zijn. De mediatheek moet ook mee zijn met de nieuwste trends, zowel inhoudelijk als technisch. Ook hier heeft de mediatheek een ondersteunende functie. Wat brengt de toekomst? Na een jaar van intensief onderzoek is het duidelijk dat de Arteveldemediatheken zeer verschillende groepen van gebruikers hebben. Ook de rol van de mediatheekmedewerker is voor elk van deze gebruikers anders. Enerzijds zijn er de studenten, die de mediatheek vooral zien als studie- en werkplek. Zij zien de functie van mediatheekmedewerker als louter ondersteunend (uitlener van boeken) en zoeken de expertise vooral bij hun lesgevers. Anderzijds zijn er de docenten en onderzoekers, die de mediatheken zowel als werkplek als klassieke ‘opzoekbibliotheek’ zien. Zij zien de mediatheekmedewerker hierin als spilfiguur. Al bij al hebben de gebruikers een ‘conservatief’ beeld van de mediatheekmedewerker: ze zien hem eerder nog als ‘verzamelaar van boeken’ dan in een vernieuwende rol zoals die van mediacoach of informatiespecialist. De mediatheken willen meer deel uitmaken van de opleidingen, en de opleidingen ook meer betrekken bij de mediatheekwerking. Als inhoudelijke vakspecialisten zijn de docenten de spilfiguren in de relatie tussen student en informatieaanbod. Daarom wilde de projectgroep ideeën verzamelen van hoe de mediatheek voor de docenten zou moeten en kunnen zijn. Vast staat dat de rol van mediatheek in verandering is. Evoluties binnen en buiten de hogeschoolsector zorgen ervoor dat de rol van de mediatheekmedewerker verandert. Het conservatieve imago van ‘uitlener van boeken’ moet plaats maken voor dat van documentair informatie-expert, mediacoach Tijdens de brainstorm stond een ‘naakte mediathecaris’ symbool voor de mediatheekwerking. Foto: Elke Van Schoors. en dienstverlener. Alleen zo kunnen de mediatheken hun toekomstig beleid nog verder afstemmen op hun gebruikers. Hierbij willen ze nieuwe paden inslaan en achter de schermen de hogeschool logistiek ondersteunen in kennisverwerving en uitwisseling. De Arteveldemediatheken gebruikten de resultaten van dit gebruikersonderzoek als basis van een conceptnota over de toekomst van de Arteveldemediatheek. Hieruit vloeiden verschillende verandertrajecten voort: werkgroepen met vertegenwoordigers uit de verschillende mediatheken werken samen aan vernieuwing. Zo is er bijvoorbeeld het veranderteam ‘Nieuwe Dienst verlening’, dat zowel nieuwe projecten uitwerkt als de bestaande dienstverlening kritisch onder de loep neemt. Enkele projecten die dit academiejaar lopen zijn onder andere aanwinstenlijsten via Pinterest en de samenwerking met de dienst Internationalisering. Ook alles wat met mediatheekcommunicatie te maken heeft (website, elektronische leeromgeving,…) valt hieronder. Het veranderteam ’Werk efficiëntie’ scant de efficiëntie van de huidige werkprocessen en suggereert verbetervoorstellen waar mogelijk. Andere veranderteams werken onder andere aan de afstemming van de catalogusbestanden. Het einddoel van deze verandertrajecten is de mediatheken nog meer te laten samenwerken als één dienst die inzet op efficiëntie, klantvriendelijkheid, maatwerk en expertise. De mediatheek wil openstaan voor iedereen, laagdrempelig werken en meer samenwerkingsverbanden aangaan. Eigenaarschap is het sleutelwoord waarmee dit veranderproces staat of valt. Enkel met betrokkenheid van alle actoren kan de mediatheek van de toekomst vorm krijgen. META 2013 | 9 | 11 “Als we rekening moeten houden met elke auteur, ongeacht hun intentie of achtergrond, dan kunnen we de zaak beter sluiten.” interview Rondetafel Digitaal archief en auteursrecht Nicolas Janssen en Julie Hendrickx Foto’s: Benoit Vermeeren Eerder dit jaar organiseerde de werkgroep Automatisering een studiedag rond digitaal archief en auteursrecht. Omdat er in de archiefsector nog steeds veel vragen en onduidelijkheden zijn hierrond, toetsen we de praktijk met de theorie. Verschilt de houding van archiefdiensten danig van de gewenste juridische aanpak? En hebben alle archiefdiensten wel te kampen met dezelfde problemen? Leen Van Dijck, Letterenhuis en Luc Vints, KADOC-KU Leuven spraken vanuit de praktijk. Evi Werkers, juriste bij Libriur, beheersvennootschap van de Vlaamse uitgevers en Joris Deene, jurist van het Samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving, pasten de wet toe. Willem Vanneste, FelixArchief en e-David, modereerde het gesprek en legde het gezelschap zijn vragen en bedenkingen voor. Willem: Moeten archiefdiensten die digitaal gaan zich zorgen maken over het auteursrecht? Uiteraard eerder voor onderzoek of privédoeleinden. Het is niet bedoeld voor commerciële doelstellingen. Leen: ‘Digitaal gaan’ moet je beter definiëren denk ik, er is een verschil tussen ter beschikking stellen op internet en ter beschikking stellen in de leeszaal. In dat laatste geval is er volgens mij geen wezenlijk verschil met wat je met het papieren, analoge archief doet. Beide stel je in de leeszaal ter beschikking onder bepaalde voorwaarden die aan lezers gekend zijn. In het eerste geval loopt publiceren in een boek en op internet parallel. Joris: Een kleine nuancering daarop: onze auteurswet zegt dat we onze collectie werken binnen de gebouwen van de instelling via speciale terminals ter beschikking mogen stellen. De discussie is: slaat deze uitzondering enkel op werken die al digitaal zijn op zich, born digital, of ook op analoge werken die nog voorafgaandelijk moeten gedigitaliseerd worden.. Want voor dat laatste is eigenlijk ook toestemming van de auteursrechthebbende nodig. Valt het inscannen onder deze uitzondering of niet? Momenteel is daar nog geen duidelijkheid over. Het Hof van Justitie zal hierover uitsluitsel geven. Indien dat niet het geval is, is die uitzondering natuurlijk eerder dode letter. Willem: Is er auteursrechtelijk gezien wel een verschil tussen toegang verschaffen tot digitaal of analoog archiefmateriaal? Of is er, zoals Leen zegt, een verschil tussen iets digitaal, maar afgesloten ter beschikking stellen en iets op internet toegankelijk maken? Evi: Juridisch zeker. Het gaat erom of je gaat ontsluiten binnen de muren van de instelling of er buiten. Digitaal of analoog binnen de instelling ter beschikking stellen is niet zozeer een probleem. Daar voorziet de auteurswet een uitzondering voor instellingen zoals die van jullie. Eens het gaat over digitaal ter beschikking stellen buiten de muren, buiten de omgeving van een gesloten netwerk, dan is het echt een digitale ter beschikkingstelling en dan heb je een licentie nodig. Binnen de muren is in de gebouwen van de instelling. Als je er een computernetwerk ter beschikking stelt dat aan de eisen voor een veilige omgeving voldoet, dan kunnen mensen daar perfect toegang tot vragen. V.l.n.r. Leen Van Dijck, Joris Deene, Evi Werkers, Willem Vanneste en Luc Vints. Evi: Het hangt inderdaad samen met die archiefuitzondering die in België instellingen redelijk wat ruimte laat met betrekking tot de manier waarop ze een werk bewaren. Dat kan via een digitale of analoge kopie zijn. In heel wat landen wordt verduidelijkt dat er maar één kopie mag zijn. Er wordt zelfs gezegd wat voor een kopie je mag maken. Dat laat de Belgische wetgeving in handen van de instellingen die uiteindelijk horen te weten wat de beste manier is om ook digitaal materiaal te kunnen bewaren. Willem: Als je een analoge collectie digitaliseert om die beter ter beschikking te stellen, maak je dan nog gebruik van die uitzondering? Joris: De eerste uitzondering zegt dat je een kopie mag bewaren voor het behoud van het cultureel patrimonium. Dus bijvoorbeeld als het papier dreigt te vergaan of het digitaal formaat onleesbaar wordt. Daarnaast heb je de tweede uitzondering die zegt dat je digitaal materiaal dat tot je collectie behoort, mag ontsluiten. Sommige mensen vragen zich af of je de kopie genomen in het kader van de preserveringsuitzondering mag gebruiken in het kader van de tweede uitzondering. META 2013 | 9 | 13 interview Evi: Als het een werk is dat behoort tot uw collectie, zie ik niet in waarom je dat niet zou kunnen ontsluiten via de speciale terminals. En voor de preserveringsuitzondering mag het werk niet meer commercieel verkrijgbaar zijn en moet er sprake zijn van bedreiging dat het werk zou vergaan. Willem: De wetgeving maakt — als ik het juist heb begrepen — geen onderscheid tussen het soort van auteur of de definitie van wat auteursrechtelijk beschermd is. Dat is behoorlijk breed, quasi iedereen die teksten maakt. Valt een administratieve brief ook onder auteursrecht? Daar zit geen creatieve inbreng in, daar is geen auteurschap te claimen. Joris: Het Hof van Justitie heeft twee jaar geleden gezegd dat elf woorden al voldoende kunnen zijn om beschermd te worden door het auteursrecht. Willem: Is dat niet problematisch? Wij archiveren dossiers. Dat wil zeggen dat wij niet één document of één foto archiveren maar wel honderden zoniet duizenden. En heel diverse soorten van documenten: dat kunnen nota’s zijn, brieven, muziekstukken, een knipsel uit een publicatie,... Daar zit ook heel veel materiaal in waarvan de auteur nooit het idee heeft gehad daar een zekere verdienste uit te halen. Moet je dan geen onderscheid maken tussen professionele en niet-professionele auteurs? Archieven zitten vol met materialen van personen die niet wakker liggen van het feit dat ze er auteursrecht op hebben of de intentie hadden om daar hun rechten op te laten gelden. Joris: Ga er maar vanuit dat 99 procent van je archief auteursrechtelijk beschermd is. Een archiefdocument is auteursrechtelijk beschermd wanneer de auteur enige originaliteit aan de dag gelegd heeft. En die drempel is redelijk laag. Willem: Dat vind ik dan weer heel raar. Als je bijv. software maakt, moet je best wat geld neertellen en alles laten registreren om je rechten te doen gelden. Evi: Dat is niet zo gemakkelijk. Ik merk wel dat er op Europees niveau meer en meer wordt gedacht — door lidstaten — om een soort van register op te bouwen. Leen: Trouwens heel veel beheersmaatschappijen beheren al rechten van auteurs. Je hebt Sabam, SOFAM, waar je je als auteur kan aansluiten en elke tekst die je maakt kan deponeren. Als je iets wil reproduceren moet je eerst langs die rechtenmaatschappijen. Willem: Maar in het geval van de teksten van ambtenaren Y en Z en burger A, B en C die in de dossiers zitten die ik in mijn archief binnenkrijg, is er geen vertegenwoordiging door beheersmaatschappijen. In de praktijk is het dan quasi onmogelijk om alle rechthebbenden te achterhalen en rechten te klaren. Bij het FelixArchief volgen we als overheidsdienst de regels voor openbaarheid van bestuur, ook voor digitaal archief. Als er geen uitzonderingen gelden is een dossier openbaar. Voor digitaal archief betekent dit dan dat het online beschikbaar is. Evi: Dus een studie die wordt uitgevoerd in opdracht van de overheid door verschillende onderzoeksinstellingen maken jullie ook online beschikbaar? Willem: Als een dossier als openbaar is aangeduid conform de openbaarheidwetgeving gaan wij geen beperkingen opleggen aan de raadpleging van dat dossier. Je kan het wel enkel als geregistreerde gebruiker raadplegen. Kan je wel van een publicatie spreken in het geval van documenten die je achter een aanmeldscherm wegsteekt? Je kan het enkel verkrijgen mits je je registreert en aanmeldt. Evi: Ja, dat is nog steeds een publicatie. Het publiek maakt daarbij geen verschil. Zelfs als het een één-op-één communicatie is, is het nog steeds publiek en dus een publicatie. Leen: Maar die ontwikkelaars verdienen er ook veel aan. Willem: Wij beschouwen dat niet zo. Als wij ongepubliceerd archief digitaal ter beschikking stellen via internet, beschouwen wij dat niet als een publicatie van die documenten. Willem: Waarom moet een auteur niet een gelijkaardige registratie doen? Joris: Het beschikbaar stellen is net het exclusief recht van de rechthebbende. Evi: Er zijn natuurlijk een heleboel internationale conventies die je niet zomaar op een, twee, drie kan veranderen. In het Verenigd Koninkrijk wordt er bijvoorbeeld wel meer en meer gedacht in de richting van een soort register om auteurs en alle betrokken rechthebbenden gemakkelijker vindbaar te maken. Ik denk niet dat mensen zich daartegen zouden verzetten, maar het moet wel iets vrijwillig blijven. Anders hebben we weer een probleem met die internationale conventie. Evi: Het is aan hen om te beslissen of iets ook buiten de muren van de instelling, al is het achter een gesloten digitale muur, wordt ter beschikking gesteld. Joris: Tenzij die conventies veranderen. “Ga er maar vanuit dat 99 procent van je archief auteursrechtelijk beschermd is.” Willem: We passen sowieso ook een afscherming op auteursrechten toe. Het is niet dat we enkel op openbaarheid gaan selecteren. De vraag is enkel hoever je daarin gaat. De facto gaan we kijken of er gekende auteursrechtelijke issues zijn. Als we duidelijk weten dat er dergelijk materiaal inzit, schermen we dat af. Als wij bijvoorbeeld bouwdossiers binnenkrijgen dan schermen we dat af omdat de bouwplannen als creatief ontwerp van een architect duidelijk auteursrechtelijk beschermd zijn. Dossiers over bijvoorbeeld het onderhoud van straten en riolen schermen we dan weer niet af omdat de technische plannen niet echt de neerslag van een creatief proces zijn maar enkel technisch. Evi: Hebben jullie op dat vlak overleg gehad met de Orde van architecten? Willem: Toen we de bouwdossiers aan het digitaliseren waren, kregen we een of twee klachten van architecten die niet wilden 1 4 | META 2013 | 9 interview dat hun plannen online ter beschikking gesteld werden. We hebben dan bij elk bouwdossier dat we digitaliseerden automatisch auteursrechtelijke bescherming aangenomen. Het gevolg is dat die dossiers wel digitaal beschikbaar zijn maar enkel in de leeszaal. Bij andere materialen zoals overheidsdocumenten passen we de openbaarheid van bestuur toe. Daar schenden we een hoop rechten van toevallige auteurs mee maar als we rekening moeten houden met elke auteur, ongeacht hun intentie of achtergrond, dan kunnen we de zaak beter sluiten. Leen: Wij zijn daar voorzichtiger in. Zelfs het analoge materiaal, afhankelijk van de aard — notitieboekjes, persoonlijke documenten, brieven en dergelijke — dat in de leeszaal ter beschikking wordt gesteld, geven wij in principe niet ter inzage zonder schriftelijke toestemming van de erven. Luc: Dat is dezelfde strategie die wij hanteren. De archieven die wij bewaren zijn onze eigendommen niet. Dus voor elke consultatie moeten wij contact opnemen met de eigenaar en pas dan kan iemand het dossier inkijken. Zowel voor het analoge als het digitale archief. Wat foto’s en affiches betreft, gaan we anders te werk. Die zijn grotendeels gedigitaliseerd en in lage resolutie in toenemende mate via onze databank beschikbaar. Daar staat ook duidelijk een disclaimer die elke lezer informeert dat indien men een afbeelding wil gebruiken, ze ervoor moet zorgen dat auteursrechtelijk alles in orde is. Juridisch houdt dat waarschijnlijk weinig steek, maar het is een manier om de gebruiker te wijzen op mogelijke auteursrechtelijke problemen. Indien de auteur, fotograaf of tekenaar in kwestie daar problemen mee heeft, kan die contact opnemen met het KADOC. En in dat geval halen we het van onze website. Die pragmatische aanpak geldt voor ons beeldmateriaal, maar ook voor gedigitaliseerde archiefstukken indien de bewaargever toestemming geeft om een bepaald dossier ter beschikking te stellen. In die zin is er een verschil met een stadsarchief. Leen: Maar ook als documenten eigendom zijn van je instelling, heeft de instelling niet automatisch de rechten. De rechten blijven onvervreemdbaar bij de maker tenzij ze die overdragen. Willem: Er is natuurlijk ook een groot verschil als je werkt met materialen van bekende schrijvers die een zekere marktwaarde hebben, net omdat ze van die schrijver zijn. Het is logisch dat je daar veel voorzichtiger mee omspringt. Zo zijn we terug bij die vraag rond professionele en niet-professionele auteurs. Evi: Als het gaat over ambtenaren dan moet je de statuten eens nakijken en zien of er nog geen overdracht voorzien is. Willem: Volgens mij is dat niet het geval. Dat is het probleem. Evi: Als dat wel het geval zou zijn, had je geen probleem. Willem: Bij overheidsarchiefvormers kan je inderdaad veel opvangen als in de rechtspositieregeling of arbeidsstatuut verwerkt zit dat er automatisch een overdracht van rechten is. Ik weet dat het in Vlaanderen wel wordt gedaan, maar bij de Stad Antwerpen is dat tot nader orde nog steeds niet het geval. Op die manier kan ik, als ik ontslagen wordt en het hard wil spelen, mijn rechten doen gelden op alle archiefbeschrijvingen die ik ooit heb gemaakt. Joris: We moeten ons misschien de vraag stellen of onze auteurscontractenrecht niet gewijzigd moet worden en een werkgever automatisch geacht wordt de verkrijger te zijn van de rechten van zijn werknemers. Voor software is dat wel al voorzien. En ook in andere landen is dat wel al automatisch zo. Evi: Er is een diversiteit in Europa wat dat betreft. De regeling dat de rechten bij de originele werknemer berusten en niet automatisch overgaan bestaat ook in andere landen. Willem: Is het aanvaardbaar om digitaal archief ter beschikking te stellen als je meent dat het risico dat één van de rechthebbenden zou protesteren uiterst klein is? Leen: We hebben nog nooit klachten gekregen over gedigitaliseerd foto- en affichemateriaal van mensen die zeggen dat ze daarvoor willen betaald worden. Ook omdat wij als een soort promotiemachine fungeren. Als je de originele, hoogwaardige reproductie wil, moet je reproductierechten betalen aan de auteur. Joris: Hier heb je natuurlijk dat eeuwige conflict tussen enerzijds het auteursrecht en de regels waaraan je je moet houden en anderzijds de risicoanalyse die je altijd maakt als bedrijf of archief. In de non-profitsector zie je dat in je in de praktijk in 100 gevallen misschien één mailtje krijgt. En dan haal je dat weg. Natuurlijk kan je zoiets op commerciële schaal niet maken. Willem: Formeel gezien zou je zelfs die lage resolutie niet online mogen zetten. Joris: Als je een overheidsinstelling bent wordt je toch geacht de wet na te leven. Maar aan de andere kant pushen bijna alle beleidsovereenkomsten de digitalisering. Budgetten worden dan ook vaak gekoppeld aan digitalisering. Dus als je het niet doet wordt je afgestraft. Het is altijd kiezen. Willem: Overtreed je dan niet bewust de wet? Luc: Dan moet elke instelling haar deuren sluiten. Leen: Trouwens, wij brengen ook vaak de auteurs zelf op de hoogte. Willem: Je spreekt nu altijd over gevallen waarbij je de auteur kent. Leen: Je moet er gewoon naar op zoek gaan. Leen Van Dijck (links) en Evi Werkers. Willem: Wij hebben gewoon het gigantische p ro b l e e m d at a l d i e META 2013 | 9 | 15 interview Evi: Ja, jij spreekt natuurlijk vanuit jouw perspectief, maar het gaat hier over verschillende instellingen. Het gaat hier over musea, archieven, bibliotheken ... Die hebben allemaal een eigen doelstelling. Voor overheidsarchieven is er, denk ik, wel een pragmatische oplossing. Maar die richtlijn rond diligent search is er ook niet zomaar gekomen. Ik vind wat de Europese Richtlijn voorschrijft uiteindelijk wel een aanvaardbaar compromis. We moeten met betrekking tot digitalisering ook een onderscheid maken. Is het nuttig en nodig om echt alles te digitaliseren? Leen: Dat vind ik een zeer legitieme vraag. Evi: Je kan daar een onderscheid maken: er zijn kleinere projecten waar die diligent search absoluut wel kan worden nageleefd. Als het gaat over massadigitalisering, dan spreken we over de Koninklijke Bibliotheek. Daar vind ik dat we misschien naar een andere oplossing moeten zoeken zoals het Scandinavisch model. Maar ook dat kan je niet zomaar transponeren naar andere landen in de Europese Unie. In de Scandinavische landen heb je een excellent collective licensing system. Daar zijn het de beheersvennootschappen die optreden voor de rechthebbenden, ook degenen die niet bij hen zijn aangesloten. In heel wat landen is er toch nog een opt out, dus kunnen rechthebbenden ook zeggen dat ze er niet mee akkoord gaan dat hun werken in het archief worden opgeslagen. De overheid investeert daar een zekere som in. Maar daar knelt het schoentje want zoiets zie ik niet snel in België gebeuren. Tenzij het op een zeer pragmatische en projectmatige basis wordt aangepakt. Ook beheersvennootschappen moeten dan rond de tafel gaan zitten, wie is er representatief voor welke groepen? Dat moet allemaal worden besproken. Willem Vanneste (links) en Joris Deene. documenten geen auteur hebben. En als er een naam op staat: wie is dat? Waar? Wat en hoe? Je kan dat achterhalen, maar dan moet je voor elk document een onderzoek van enkele uren voeren. Als er in een dossier 100 of 200 namen fungeren en je per naam bijvoorbeeld twee uur nodig hebt, dan ben ik om één dossier ter beschikking te stellen al snel 400 uur bezig. Dat is toch niet realistisch? Leen: Je ziet vaak zo’n clausule in publicaties staan: “We hebben alle rechten trachten te klaren, mochten er toch auteurs zijn … enzovoort.” Willem: Vanuit mijn perspectief is het grootste probleem het grote aantal. Het is in praktische normen niet mogelijk om het correct te klaren. Is er dan een optie om dit op een soort collectieve manier te regelen? Evi: Er zijn modellen, zoals in Frankrijk, waarbij men zegt dat voor werken die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn een overeenkomst wordt afgesloten met een of meerdere representatieve beheersvennootschap(pen). Maar ook hier investeert de Franse overheid een aanzienlijk bedrag. Willem: Ik heb het ook over materiaal dat nooit in de handel is geweest. Joris: Daar heb je dan het probleem van morele rechten. Heeft de auteur ooit besloten dat het werk aan het publiek mag worden bekend gemaakt? Want anders geldt überhaupt het auteursrecht al niet. Leen: Is dat zo? Willem: Ook in de Europese richtlijnen rond verweesde werken wordt gesteld dat je een diligent search moet doen. Dat zijn die twee uur voor één dossier. Evi: Je moet ook begrijpen dat daar een redenering achterzit. Het kan niet zijn dat alle werken die door personen die daar niet de rechtmatige eigenaar van zijn bij jullie in de archieven komen, dat die ter beschikking gesteld worden zomaar omdat jullie de auteur niet kennen. Je moet toch begrijpen dat daar een balans in moet worden gevonden. Willem: In ons geval gaat het dan wel over openbaarheid van bestuur en bestuursdocumenten. 1 6 | META 2013 | 9 Evi: Het morele recht van bekendmaking geldt sowieso voor alle werken. Joris: Bijvoorbeeld brieven, dagboeken of reisverslagen die je voor jezelf hebt gemaakt, dat zijn werken die eigenlijk niet mogen ontsloten worden. De auteur heeft in dat geval nog niet gezegd dat het werk bekend gemaakt mag worden. Leen: Omdat ze onder de wet van de privacy vallen. Om een voorbeeld te geven, in een archief van een fotograaf kan je nooit het onderscheid maken tussen de foto’s die hij ooit heeft gepubliceerd en alle proefafdrukken die daaraan vooraf gingen. interview Wij behandelen dat daarom allemaal op dezelfde manier. Dat is gewoon ‘het werk van de fotograaf’. Anders is dat haarkloverij. Joris: Registratie zou bijvoorbeeld de problematiek van verweesde werken al de wereld uit helpen. Joris: Die proefdrukken mag je inderdaad niet bekend maken. Evi: Men is zich daar al wel bewuster van. Zo zijn wij zijn partner in ARROW Plus. De Vlaamse uitgevers en auteurs zullen ook in die databank worden opgenomen. Het zal ook gelinkt worden aan de bibliotheken. Ondertussen werd het al meermaals getest en de resultaten zijn positief. je hoeft geen 400 uur te zoeken naar alles auteurs maar krijgt een duidelijk antwoord dat zegt dat je voor dit werk bij die persoon moet zijn. Dat kan dan ook een beheersvennootschap zijn dat dan op haar beurt doorverwijst naar de rechthebbende. Evi: Puur auteursrechtelijk kunnen we zeggen dat de kunstenaar al die schetsen die voorafgaan aan het uiteindelijke werk dat openbaar werd gemaakt, liever niet aan het publiek had getoond. Willem: Maar ik blijf zitten met het probleem van verschillende auteurs die in een dossier of een reeks dossiers doorkomen en de registratie daarvan. Willem: Dat zou een enorme hulp zijn. Leen: Daarom zijn wij voorzichtig met digitaliseren. Als je een digitaal dossier ter beschikking stelt, is het heel moeilijk om nog eens snel te kijken wat er allemaal precies inzit. Zitten daar beschermde dingen tussen? Terwijl een leeszaalverantwoordelijke het authentieke analoge papieren archief snel even kan doornemen en die zaken niet geschikt voor inzage zijn, eruit kan halen. Waarom zou je dat in godsnaam gaan digitaliseren? Willem: Het probleem bij ons is dat wij vooral digitale dossiers binnenhalen. Op het moment dat je digitaliseert, moet je het materiaal sowieso doornemen zodat je kan beoordelen of het om auteursrechtelijk beschermd materiaal gaat of dat het materiaal is waarmee je nog eventueel een risico durft te nemen. Dan kan je daar een zekere afweging maken en de nodige bescherming voorzien. Maar als je zoals wij massaal digitaal archief binnenkrijgt kunnen we niet achterhalen wie al de auteurs zijn. Leen: In de toekomst gaat dat inderdaad geweldige problemen opleveren. Wij zitten nu ook al met bijvoorbeeld de opname van mailboxen. Vroeger had je een pakket correspondentie waar je een ordening in kan aanbrengen, per briefschrijver bijvoorbeeld zodat je bestanddelen van dat archief ter beschikking kan stellen mits de nodige toelatingen van de erven van de briefschrijver. Maar zo’n mailbox, hoe ga je daar in godsnaam aan beginnen om die ooit volledig correct ter beschikking te stellen? Hoe moeten we daarmee omgaan? Ik weet het niet. Willem: Dat vind ik in onze sector het moeilijkste. Alles wat traceerbare auteurs heeft, is niet zo’n probleem. Er zijn beheersvennootschappen om die personen te vinden. Maar je zit ook met heel veel moeilijk of niet traceerbare gegevens. Ik hoor het graag zeggen dat diligent search absoluut belangrijk is, maar het zou een stap vooruit zijn als de auteurs van hun kant ook beter bekend zijn. Zoals in bijvoorbeeld via een systeem van registratie. Evi: Bij de Europese Richtlijn Verweesde werken zijn er ook verschillende bijlagen per categorie van welke bronnen je sowieso zal moeten consulteren als instelling. En dan is het nog aan de lidstaten om afzonderlijk in te vullen of daar nog andere bronnen aan worden gekoppeld. Als je dat hebt gedaan, dan heb je je diligent search gedaan. Willem: Als er sprake is van zo’n registratiesysteem, dan kan je gemakkelijker een onderscheid maken tussen auteurs die zeer bewust hun auteursrechten beschermen en zich geregistreerd hebben en anderen die daar minder graten in zien en die dus ook niet de moeite doen om zich te registreren. Leen: Ik denk toch niet dat je dat moet onderschatten. Wij proberen ook ons bestand van erfgenamen up-to-date te houden maar dat is vaak niet bij te houden. Zolang de auteur of de weduwe leeft, is er geen probleem. Maar daarna! De weduwe sterft, de kinderen verhuizen en melden dat niet (meteen). Het laatste spoor is vaak een doodsbrief, hoewel daar tegenwoordig ook geen adressen meer op staan of enkel dat van de begrafenisondernemer. Het is een probleem om dertig jaar na het overlijden van een auteur het spoor van de erven nog te blijven volgen. Willem: Dat is eigenlijk een ander probleem: het feit dat de beschermingsduur gebaseerd is op een variabel gegeven dat niet gemakkelijk kenbaar is, de overlijdensdatum. Leen: Dat is toch iets dat je gemakkelijk kan achterhalen, die overlijdensdatum. Toch gemakkelijker dan het adres van de erven. Luc: Wat doen jullie als julllie uiteindelijk toch geen adres vinden? Leen: Dan nemen wij een beslissing. Afhankelijk van de aard van de vraag natuurlijk. Als het voor wetenschappelijk onderzoek is, dan ben je soepeler maar je verwittigt de onderzoeker dat, mochten de rechten achteraf toch geclaimd worden, hij of zij zich alsnog in orde moet stellen. “We moeten met betrekking tot digitalisering ook een onderscheid maken. Is het nuttig en nodig om echt alles te digitaliseren?” Willem: Zou het er ooit inzitten dat men het uitgangspunt van overlijdensdatum zou loslaten? Evi: Dan zitten we terug bij die internationale conventies. Je moet beseffen dat er heel wat kunstenaars zijn die pas na hun overlijden succesvol worden. Willem: Ik wil niet zeggen dat de duur niet zolang mag zijn, dat is niet mijn probleem. Mijn probleem is gewoon van praktische META 2013 | 9 | 17 INTERVIEW aard. Het is veel gemakkelijker om te kunnen uitgaan van de datering van het document zelf. Joris: Eeuwigdurend geloof ik niet, maar ik geloof wel dat het negentig jaar zal worden binnen twintig, dertig jaar. Evi: Persoonlijk ben ik niet voor een verkorting of een ander aanrakingspunt. Evi: Dat denk ik niet. Leen: Maar het ging over auteursrecht. Joris: Ik vind zeventig jaar te lang. Leen: Dat vind ik niet ernstig. Neem nu auteurs, dat zijn geen rijke mensen met een riant leven. En hun vrouwen en kinderen net zo min. Die hebben nooit in luxe geleefd. Hebben zij dan geen recht op een soort van pensioen dat door hun vader of moeder die kunstenaar was, is opgebouwd? Het auteursrecht, dus? Willem: Volstaat het voor een archiefdienst om zijn gebruikers er op te wijzen dat hij of zij de auteursrechten moeten respecteren? Ik merk dat onze verantwoordelijke voor publieke dienstverlening meer en meer gebruikers attendeert op de auteurswetgeving: ”Gebruiker, dit is het materiaal. Ik waarschuw u: het is auteursrechtelijk beschermd.” Luc: Als een soort disclaimer. Evi: Bestaande businessmodellen staan onder druk door de digitalisering, zo wordt er vaak verwezen naar het principe van de long tail. Een werk dat je nu gaat exploiteren moet je via verschillende kanalen exploiteren. Je gaat er ook maar geleidelijker de inkomsten van krijgen. Terwijl je vroeger maar kon kiezen tussen één of twee manieren, waar je dan ineens terstond inkomsten genereerde. Daarna zwakten die inkomsten langzamerhand af. Vandaag moet een werk veel langer geëxploiteerd worden. Dan vind ik het ook wel logisch dat de erfgenamen daar toch ook nog van mee mogen genieten. En wat met iemand die sterft op zijn twintigste? Joris: Mijn vader is bijvoorbeeld magistraat. Zijn uitspraken zijn officiële akten van de overheid, daar zal hij nooit auteursrecht op krijgen. Je gaat zelf als zoon, dochter of echtgenote toch ook werken. En als je schrijver bent, heb je toch ook een pensioen? Evi: Waarom is er een kunstenaarsstatuut? Waarom zijn er zoveel kunstenaars die de ene werkloosheidsuitkering moeten combineren met de andere? Ik denk dat we hier echt wel over twee totaal verschillende dingen spreken. Joris: Ik heb er geen probleem mee dat een auteur tijdens zijn leven in zijn levensonderhoud moet voorzien. Maar waarom ook zijn kinderen, kleinkinderen en tegenwoordig achterkleinkinderen? Evi: Jij wil toch ook iets erven van je vader? Waarom zou een kind van een schrijver dat dan niet mogen? Joris: Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een auteur zegt “Goh, als mijn kleinkinderen er niet van kunnen leven dan ga ik dat boek niet schrijven.” Nee, hij moet een stimulans hebben om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Dus daar ben ik het mee eens. Oorspronkelijk was het beperkt tot vijftig jaar na overlijden. Maar door een reorganisatie in de Europese Unie werd die termijn opgetrokken zeventig jaar. Ik ben er zeker van dat we binnen twintig of dertig jaar de termijn weer optrekken, dan naar negentig jaar. De Amerikaanse grondwet zegt dat het congres “for limited time” een exclusiviteit voor auteursrechten mag uitoefenen. Op een bepaald moment wilde een parlementslid de Copyright Act wijzigen: eeuwigdurend auteursrecht. Toen de voorzitter van het parlement hem erop wees dat hun grondwet maar for limited time voorschrijft, paste hij het voorstel aan tot “infinity minus one day”. Dus waar stopt het eigenlijk? Leen: Maar dat zijn geen realistische scenario’s. Dan weet je dat alles bij beheersmaatschappijen terecht komt en dat dat niet meer naar de erven gaat. Dat is onzin. 1 8 | META 2013 | 9 Joris: Of die gebruiker nu een inbreuk pleegt op het auteursrecht of niet, dat is zijn zaak. Willem: Is het mogelijk om te zeggen: ”We geven u gedurende een periode toegang tot het dossier maar let wel op, u hebt nu toegang tot auteursrechtelijk beschermd materiaal.” Joris: Het is goed dat je dat zegt, maar dat hoef je eigenlijk niet te doen. Het is aan de individuele gebruiker om te weten dat hij de auteurswet moet respecteren. Luc: Op ons inschrijvingsformulier verwijzen we wel naar de auteurswetgeving. Leen: Maar onderzoek is nog iets anders dan publicatie. De rechten beginnen toch maar te spelen bij publicatie en hergebruik? Joris: De vraag is: is dat een lid van het publiek? Dat is eigenlijk dezelfde vraag als een brief die je verstuurt naar één persoon, is dat dan een publieke mededeling of niet? Willem: Als je iemand digitaal toegang geeft tot data kan hij of zij ze kopiëren. Dat is het probleem. Joris: Ja, maar dat is de gebruiker zijn probleem. Dan moet hij/ zij kijken of er een uitzondering heeft op basis waarvan hij/zij dat mag doen. Enzovoort. Evi: Het feit dat je daarop wijst is zeker geen slechte zaak. Je mag in een leeszaal perfect zaken opzoeken. Maar wat je daarjuist zei is effectief niet toelaatbaar want dat is een terbeschikkingstelling buiten de muren. Dan stelt zich de vraag niet eens of het een publiek is of niet. Het gaat er dan over dat het digitaal buiten de muren ter beschikking is gesteld. Willem: Maar als je voorafgaandelijke toestemming hebt kan alles? Joris: Dan kan alles. Maar jij kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het eventueel wangebruik waaraan uw gebruikers zich schuldig maken. Evi: De gebruiker is altijd verantwoordelijk. Maar je moet in eerste instantie natuurlijk ook zelf in orde zijn. ARTIKEL Vlaanderen in hogere versnelling om audiovisueel erfgoed te redden Veerle Vandenbroucke, VIAA In Vlaanderen hebben we een schat aan audiovisueel materiaal, dat door veroudering dreigt verloren te gaan. Het is dus hoog tijd dat we dit materiaal op een systematische maar ook op een duurzame wijze bewaren voor deze en de volgende generaties. Vanuit deze eenvoudige vaststelling en dringende noodzaak ontstond het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA). Het verhaal van het VIAA begon eind 2012: op voorstel van de Vlaamse ministers Ingrid Lieten (Media e n I n n ova t i e) e n J o ke Schauvliege (Cultuur) maakte de Vlaamse regering middelen vrij voor de opstart van een “Vlaams Instituut voor de Archivering en de ontsluiting van het Audiovisueel erfgoed”. Alles samen gaat het om 11,8 miljoen euro waarvan 4,2 miljoen voor de digitalisering, 4 miljoen voor investeringen en 3,6 miljoen voor de werking. Met deze middelen gaat het VIAA samen met media- en erfgoedorganisaties een ambitieus project realiseren dat uit drie delen bestaat: digitaliseren, archiveren en interactie. DIGITALISEREN Een schat aan archiefmateriaal Ontzettend veel film-, audioen videomateriaal, documenten, foto’s en boeken zijn opgeslagen in Vlaamse archieven. Bij de openbare en commerciële omroepen, culturele instellingen, archieven en musea liggen videobanden die langzamerhand onleesbaar worden. Om te vermijden dat het materiaal definitief verloren gaat, is digitalisering dring e nd nodig. Maar over hoeveel en welke dragers het precies ging, moest verder onderzocht worden. Daarom hebben PACKED vzw en FARO samen met het VIAA in februari 2013 een rondvraag gedaan bij de binnen het Cultureel-erfgoeddecreet erkende organisaties en de verschillende (regionale) omroepen, met als bedoeling een actueel beeld te krijgen van wat nog gedigitaliseerd moet worden en om te achterhalen welke dragers en collecties voorrang moeten krijgen. Uit de cijfers blijkt dat bij de verschillende media- of erfgoedinstellingen nog ongeveer 500.000 uur aan materiaal wacht op digitalisering (en daar is nog niet de instroom van materiaal bijgerekend door een ‘aanzuigeffect’ van digitalisering). Enkele archieven, waaronder de VRT, zijn reeds begonnen met digitalisering, anderen ontbrak het aan de middelen hiertoe. >Zie infograph p. 21. De aantallen in deze studie zijn uiteraard schattingen. Hoeveel uur opname effectief op een tape staat, is niet altijd duidelijk. Voor sommige dragers is zelfs geen afspeelapparatuur meer voorhanden, waardoor dit ook moeilijk kan worden nagegaan. Toch werden voor bepaalde dragers in deze studie onverwacht lage aantallen aangegeven, terwijl het nochtans ging om populaire formaten bij particulieren. Waarschijnlijk hebben deze dragers onvoldoende hun weg gevonden naar de erfgoedinstellingen. Eerste digitalisatiegolf Op basis van deze eerste inventaris en de input van een werkgroep met experten uit zowel de media- als erfgoedsector besliste het VIAA om het audiovisuele materiaal gefaseerd te digitaliseren zowel wat betreft de dragers als de herkomst. In oktober 2013 werd gestart met de massadigitalise ring van een beperkt aantal videoformaten (U-matic en Betacam SP) en audioformaten (1/4” open reel tapes en compact audio cassettes). Andere formaten kunnen in de toekomst volgen. Tijdens deze eerste fase werkte het VIAA hoofdzakelijk samen met omroepen en collectiebeherende instellingen die gesubsidieerd worden binnen het Cultuureel-Erfgoeddecreet. Het VIAA ging van start met een uitgebreide test, waarin alle processtappen, zowel de logistiek als het digitaliseren zelf, uitgebreid werden gecontroleerd. Zo kan het VIAA de constante traceerbaarheid van elke drager en een kwalitatief resultaat garanderen. De testfase zal eindigen met een pilootfase, waarin een beperkt aantal dragers het hele proces doorloopt. Vanaf januari 2014 gaat het proces in de productiefase. Daarbinnen worden de volumes langzaam opgevoerd. Terwijl deze eerste golf loopt, zal de volgende golf al worden uitgedacht en voorbereid. De media- en erfgoedorganisaties die met het VIAA samenwerken, blijven eigenaar van hun materiaal. Het VIAA gaat het materiaal digitaliseren, en in ruil daarvoor krijgt het een licentie om de content toegankelijk te maken voor onderwijs, openbare bibliotheken en onderzoeksinstellingen. Dit alles gebeurt in een kader waarbinnen de auteursrechten gerespecteerd worden. Hoe gaat het digitaliseren in zijn werk? Het VIAA voorziet een toolkit, bestaande uit dozen, barcodestickers, een plug-and-play scansysteem en instructies, zodat de media- en erfgoedorganisaties het materiaal vlot kunnen inpakken en registreren in een registratiedatabase. Deze manier van werken heeft verschillende voordelen: de instellingen kennen het best hun collectie, en door hun materiaal te registreren kunnen ze volgen waar het zich precies bevindt in het META 2013 | 9 | 19 artikel digitalisatieproces. Dit hele digitalisatieproces van het VIAA is end-to-end. Dit betekent dat het materiaal vertrekt uit het archief van de cultureel-erfgoedorganisatie of omroep, gedigitaliseerd wordt, en vervolgens terug naar dat archief gebracht wordt. Een extern digitaliseringsbedrijf haalt de dozen met de dragers op, digitaliseert de inhoud en levert de digitale bestanden aan het VIAA, dat deze bestanden veilig opslaat in zijn archiefsysteem. Vanaf dit moment kan de media- of erfgoedorganisatie op gelijk welk moment deze digitale bestanden downloaden en eventueel zelf een kopie bewaren. Maar dit hoeft niet: het VIAA bewaart drie kopieën op verschillende plaatsen, die minimaal 15 km van elkaar verwijderd zijn. Als één van de digitale archieven verwoest zou raken door een brand of natuurramp, zijn er nog altijd twee andere kopieën bewaard gebleven. De kwaliteit van alle kopieën wordt gegarandeerd door verschillende kwaliteitscontroles doorheen het hele digitaliserings- en archiveringsproces, dat aan internationale standaarden voldoet. ARCHIVEREN Metadata & Unified Thesaurus Bij de opstart van het VIAA werd steeds het belang van metadatering voor ontsluiting onderstreept. Uiteraard zal het VIAA initiatieven nemen om de door het VIAA opgeslagen content zo goed mogelijk te beschrijven, door het gebruik van bestaande metadata, of door de aanmaak van nieuwe annotering (automatisch of manueel, waar nodig) in samenwerking met de contenteigenaars. Dit zou allemaal een stuk makkelijker te realiseren zijn met een ‘Unified Thesaurus’. Binnen de Vlaamse media- en erfgoedsector is metadata en de uitwisseling daarvan tussen bedrijven namelijk nog steeds een heet hangijzer. Een gemeenschappelijke thesaurus zou een grote toegevoegde waarde hebben voor de sector door begrippen (zoals eigennamen, plaatsen, gebeurtenissen, keywords,...) in hoge mate te harmoniseren. Daarom zet het VIAA de schouders onder dit brede initiatief van de media-, archiefen erfgoedsector. Samen met VIAA digitaliseert Belgische kranten uit WOI Met dit project gaat het VIAA naast audiovisueel erfgoed ook papieren erfgoed duurzaam bewaren en digitaal toegankelijk maken. Een grootschalige digitalisering van kranten uit de periode ‘14-’18 wordt zo gerealiseerd. Door de herdenking van de Eerste Wereldoorlog is er een hernieuwde belangstelling voor nieuwsbladen en kranten uit deze periode. Het is een tijd waarin ‘het nieuws’ vooral nog op papier wordt verspreid, en deze publicaties vormen dus een zeer belangrijke bron voor de geschiedenis van het leven in België tijdens deze oorlogsperiode. Het is een kwetsbare bron, vanwege de vaak slechte papierkwaliteit waarop de bladen gedrukt werden. Digitalisering is noodzakelijk om de inhoud van deze documenten voor de toekomst te bewaren. Het project is gegroeid uit een samenwerking tussen het VIAA, de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, FARO en PACKED vzw. Er zullen collecties gedigitaliseerd worden van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de Universiteitsbibliotheken van Gent en Leuven, de Provinciale Bibliotheek Limburg, de archiefinstellingen ADVN, Amsab, AMVB, KADOC en het Liberaal Archief, en het Memorial Museum Passchendaele 1917. Op vraag van het VIAA voert de Vlaamse Erfgoedbibliotheek de eerste, inventariserende fase uit. Bij de tien deelnemende bewaarinstellingen worden periodieke publicaties uit ‘14-’18 geïnventariseerd. 2 0 | META 2013 | 9 iMinds MIX en deze sectoren wordt nu een haalbaarheidsstudie gedaan om te onderzoeken of een ‘Unified Thesaurus’ in Vlaanderen mogelijk is. Daarbij worden natuurlijk eerst bestaande technologieën onder de loep genomen (zoals GTAA en SKOS, maar ook commerciële pakketten). De taal en labels die een archivaris gebruikt, zijn natuurlijk erg verschillend van hoe de gewone gebruikers archiefmateriaal willen opzoeken. Daarom is het de bedoeling dat de archiefbeelden op een slimme manier gelabeld worden zodat iedere gebruiker gemakkelijk kan vinden wat hij nodig heeft. Digital born content Terwijl we nog de audiovisuele content op analoge dragers aan het digitaliseren en annoteren zijn, ontstaan er alweer ontzettend veel nieuwe digital born bestanden die ook digitaal gearchiveerd moeten worden. Digital born bestanden zijn van bij hun ‘geboorte’ digitaal: bijvoorbeeld video’s of foto’s genomen met digitale camera’s of televisieprogramma’s, sociale media, websites,… Ook dit moeten we allemaal duurzaam bewaren. Digital born materiaal biedt ons de mogelijkheid om dit materiaal te oogsten bij productie, als we deze mogelijkheid tenminste nu grijpen en niet wachten tot de bestanden onleesbaar zijn en verloren gaan. Zo laten we het niet aan het toeval over welk materiaal er binnen tien jaar nog overblijft, maar zorgen we ervoor dat we binnen tien jaar, via een intelligent collectiebeleid, alsnog de nodige keuzes kunnen maken over wat wel en niet bijgehouden wordt. binnenlandse expertise zoals PACKED vzw, FARO, Vlaamse Erfgoedbibliotheek… en op buitenlandse expertise zoals AVPreserve in New York. Op 3 augustus 2013 heeft het VIAA vier grote aanbestedingsdossiers gepubliceerd. Deze kwamen tot stand in overleg met de media- en erfgoedsector. Met deze aanbestedingen ging het VIAA enerzijds op zoek naar de leveranciers die zullen instaan voor de digitalisering van zo’n 200.000 dragers en anderzijds naar de hard- en software voor het duurzaam bewaren ervan. Eind september 2013 werden de eerste opdrachten gegund. Vanaf half oktober 2013 begonnen de media- en erfgoedorganisaties met de registratie en het verpakken van de audiovisuele dragers, zodat de digitaliseringsbedrijven het materiaal konden ophalen om te digitaliseren. In 2013 nog worden de eerste hoeveelheden tapes gedigitaliseerd, met het oog op het op punt stellen van de kwaliteit van de resultaten en het proces. Begin 2014 worden de volumes opgedreven. INTERACTIE Interactie versus ontsluiting Het VIAA wil in eerste instantie het digitale erfgoed beschikbaar maken voor onderwijsinstellingen, openbare bibliotheken en onderzoeksinstellingen. Zo krijgt ook het grote publiek toegang tot dit collectieve geheugen. Uiteraard gebeurt dit op basis van afspraken met onze partners en wordt er rekening gehouden met auteursrechten. Het VIAA kiest er uitdrukkelijk voor om de term ‘interactie’ te gebruiken in plaats van ‘ontsluiting’. ‘Interactie’ Hoe ver staan we nu al? gaat verder dan ‘ontsluiting’. Ondertussen telt het VIAA- ‘Ontsluiting’ vertrekt van het team 12 medewerkers, elk aanbod, voorziet en toont met een specifieke expertise het, in de hoop dat de mendie zal bijdragen tot het ver- sen hun weg ernaar vinden. wezenlijken van het digitali- Bij ‘interactie’ vertrekt men seringsproject. Daarnaast kan juist van de behoeftes van het VIAA een beroep doen op de doelgroepen. Het aanbod artikel META 2013 | 9 | 21 artikel Digitale overheidsinformatie Efficiëntieverhoging, kostenbeheersing en optimalisatie van de dienstverlening leiden zowel in de bedrijfswereld als bij de overheid naar een steeds verdere informatisering en digitalisering van informatie. Maar voor de overheid is een aantal bijkomende aspecten relevant: overheden hebben verplichtingen inzake openbaarheid van bestuur en verantwoording, waarbij bewaartermijnen van overheidsinformatie decennia lang kunnen zijn. Burgers gaan zelf meer en meer op zoek naar informatie. Denk maar aan bouw- en milieuvergunningen, evaluaties van kinderdagverblijven door de Zorginspectie, informatie over onderwijs of de besluitvorming in de gemeenteraad. Alleen al in de stad Antwerpen werden via de website van het Stadsarchief in het eerste semester van dit jaar 18.279 consultaties van het digitale archief genoteerd. De recent gewijzigde Europese richtlijn inzake hergebruik van overheidsinformatie spreekt bovendien van een ‘markt van overheidsinformatie’ en mikt erop om deze informatie ook economisch in te zetten. 1` Het papieren archief volstaat dus al lang niet meer. Niet alleen wordt het een uitdaging om in kantoordocumenten, databases, websites of audio- en videomateriaal de juiste informatie terug te vinden, ook moet de informatie zelf beschikbaar Als één van de digitale archieven verwoest zou raken door een brand of natuurramp, zijn er nog altijd twee andere kopieën bewaard gebleven. Foto: © DRs Kulturarvsprojekt. en leesbaar blijven. Bovendien moet, om juridische bewijskracht te garanderen, de authenticiteit aangetoond worden, iets waarin onze wet- en regelgeving op het vlak van digitale informatie nog maar in beperkte mate voorziet. Om tegemoet te komen aan de noden van de lokale besturen en de Vlaamse overheid, de bevoegdheid van de Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Bestuurszaken Geert Bourgeois, werd in de schoot van het VIAA het project Digitaal Archief Vlaanderen (DAV) opgestart. Het VIAA kreeg van de Vlaamse regering immers ook de opdracht om een oplossing voor digitale overheidsarchieven te onderzoeken. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de Vlaamse overheid, KU Leuven/LIAS, het Vlaams Parlement en FelixArchief/ eDAVID, partners die in het verleden niet alleen investeerden in het opbouwen van expertise maar ook op vlak van infrastructuur. In het project DAV wordt nu onderzocht op welke manier deze investeringen in een dienstenmodel kunnen worden aangeboden aan de andere instellingen uit de openbare sector. Zo hoopt het project enerzijds aan deze instellingen op een laagdrempelige en kostenefficiënte manier het duurzaam archiveren van digitale informatie te kunnen aanbieden, en anderzijds via kwaliteitsgaranties te wegen op het juridisch statuut van de bewaarde documenten. Het project consulteert in hoge mate de actoren op het terrein. Naast het aanbieden van digitale archiveringsdiensten wil het project ook een samenwerkingsstructuur opzetten archivarissen en informatiebeheeders moet toelaten om hun impact op de eigen organisatie en ICT te vergroten. Luc Truyens, VIAA/Digitaal Archief Vlaanderen 2 2 | META 2013 | 9 moet volledig afgestemd worden op de noden van de doelgroep. Dit is een vraaggedreven aanbod. Het VIAA kiest daar resoluut voor, en begint dus met de juiste vragen te stellen. Wat willen de gebruikers? Hoe willen ze het aanbod gebruiken? Wat zijn hun doelstellingen? En hoe kunnen wij hen helpen die te realiseren? Daarom organiseert het VIAA eerst brainstorms met de doelgroepen. Tijdens deze ‘co-creation sessies’ (i.s.m. iLab.o van iMinds) kunnen de doelgroepen meedenken en mee vorm geven aan het platform van het VIAA, zodat ze het later ook met plezier zullen gebruiken. Daarom werden in oktober 2013 co-creation sessies voor het onderwijs en openbare bibliotheken georganiseerd. Onderwijs Het gebruik van nieuwe technologieën brengt nieuwe uitdagingen mee. Tablets en digiborden vinden gestaag hun ingang, er worden bordboeken en applicaties gemaakt. Deze trend lijkt onomkeerbaar. Het VIAA wil het onderwijs de tools geven om materiaal te vinden voor gebruik in de klas, niet alleen als illustratie, maar ook om studenten mediawijzer te maken en hen te leren creatief aan de slag te gaan met de media. Vroeger schreven de leerlingen een verhandeling over WO I, nu maken ze bijvoorbeeld een collage, tentoonstelling of een filmpje. Daarom wil het VIAA ook nieuwe didactische tools bieden. Het specifieke portaal voor het onderwijs dat het VIAA wil ontwikkelen zal zowel leerkrachten als leerlingen heel wat mogelijkheden bieden. Bibliotheken Er zal ook een portaal voor openbare bibliotheken worden ontwikkeld, en daarvoor werden co-creation sessies met de medewerkers van bibliotheken georganiseerd. Welke vorm het portaal krijgt en hoe het werkt, werd mee bepaald door de mensen die de werking van de bibliotheek maar al te goed kennen. Op het VIAA-platform zal een bibliotheekbezoeker bijvoorbeeld zijn tante kunnen artikel Nico Verplancke, directeur van het VIAA, aan het woord. Staat VIAA vooral voor digitalisering of is er een ruimere opdracht? VIAA staat voor een broodnodige inhaalbeweging op het vlak van digitalisering. Het is bijvoorbeeld echt vijf voor twaalf voor vele audiovisuele dragers. Maar de oprichting van het VIAA houdt ook een belangrijke keuze in: we kiezen hier voor samenwerking en een gedeeld platform, eerder dan voor een systeem waarbij een veelheid aan partijen eigen trajecten en systemen volledig zelf ontwikkelen. Het VIAA moet een basisplatform worden dat niet alleen de digitalisering van erfgoed aanpakt, maar ook de digitalisering van de sector in zijn geheel versnelt. Hoe belangrijk is samenwerken voor het VIAA? Het VIAA is opgezet vanuit de gedachte dat we door samen te werken én goedkoper én beter de dingen kunnen aanpakken. Ik denk dat dit gedachtegoed duidelijk in onze hele manier van werken terug te vinden is. We proberen zo open mogelijk te communiceren met al onze partners en met alle actoren. We nemen ook zoveel mogelijk bestaande expertise mee in het opstellen van bijvoorbeeld onze bestekken. En zonder een uitstekende samenwerking met archieven kunnen we trouwens niet digitaliseren en niet bewaren. We moeten ondersteunend, complementair en vraaggedreven werken, zoveel is zeker. Maar opzoeken die ooit meedeed in Hoger Lager of achtergrondinformatie vinden over hoe mensen in Vlaanderen tijdens de Tweede Wereldoorlog leefden. Onderzoeksinstellingen Voor wetenschappers zal het VIAA een echte schatkamer zijn. Denk maar aan studies in politieke wetenschappen en geschiedenis die zullen beschikken over uitgebreide audiovisuele data uit verschillende tijdsperiodes. Ze zullen in eerste instantie toegang hebben tot het VIAA-archief in wetenschappelijke bibliotheken. Ook als technisch platform voor onderzoek kan het VIAA zeker iets betekenen. Nieuwe vormen van digitale ontsluiting Het VIAA kan een rol spelen in het ontwikkelen van nieuwe toepassingen voor de erfgoed-, media- en cultuursector, die op de infrastructuur van het VIAA worden gebouwd of content uit verschillende bronnen samen brengt. Door archiefmateriaal met nieuwe technologieën te combineren, kunnen innovatieve toepassingen gerealiseerd worden. Een mooi voorbeeld uit het buitenland is de website wechoosethemoon. org, van de JFK Presidential Library & Museum, die werd gecreëerd om de maanlanding te herdenken. Op deze website konden bezoekers de reis van Apollo 11 in ‘real time’ volgen aan de hand van een reconstructie met een 3D-model. Deze werd verrijkt met archiefmateriaal: 100 uur aan audiomateriaal en 400 beelden uit het NASA archive en de JFK library. Dit project toont aan hoe nieuwe technologie archiefmateriaal tot leven kan brengen. Het VIAA zou in de toekomst ook met ondernemingen willen samenwerken om nieuwe technologie en apps te testen en te bouwen, die relevant zijn voor de erfgoed, media- en cultuursector en het brede publiek. tegelijk is dat geen excuus voor een afwachtende of passieve houding: we moeten ook durven experimenteren en samen aan de kar trekken. Waar wil je de accenten leggen? Wanneer zal je tevreden zijn? Op korte termijn is er een immense hoeveelheid werk te verrichten om het VIAA werkelijkheid te maken. We hebben een zeer strakke planning en willen zowel op het vlak van digitalisering, van archivering als van interactie tegen begin 2014 al concrete realisaties voorleggen. Dat moet ook, want in maart 2014 leveren we een nieuw strategisch plan op. Hierin willen we al verder kunnen bouwen op die realisaties, en op een groot aantal lopende samenwerkingen en projecten. Op langere termijn moeten we onze diensten verder uitbouwen, zowel in de diepte als in de breedte. Daarbij willen we in dialoog bekijken waar de noden liggen en wat de wensen zijn van de verschillende betrokken sectoren. We denken bijvoorbeeld concreet aan het uitbouwen van een uitwisselplatform voor digitale content, wat een extra impuls moet geven aan het gebruik van archiefmateriaal. We willen het VIAA ook een plaats geven in het Wintercircus, in het Waalse Krook-project in Gent dat een plaats moet worden voor kruisbestuiving tussen mens, innovatie, technologie, ondernemerschap en archief. Dit moet ook weer voeding geven aan interessante samenwerkingen. Er zijn bijzonder veel boei- >http://www.viaa.be ende mogelijkheden. Maar ik zal misschien pas tevreden zijn als we vaststellen dat we niet enkel meer ‘een probleem oplossen’ voor onze partners, maar voor hen ook een platform geworden zijn om nieuwe projecten te lanceren. HetVIAA draait in die zin dus niet enkel om bijbenen, maar eerder om een realiseren van 1 https://ec.europa.eu/digital-agenda/ een broodnodige versnelling op digitaal gebied. en/legislative-measures META 2013 | 9 | 23 signalement In januari 2013 opende het leercentrum AGORA zijn deuren in de Leuvense binnenstad. In deze informele leeromgeving kunnen personeel en studenten van de KU Leuven onder meer groepswerken voorbereiden, papers schrijven, presentaties inoefenen, opnames bewerken, samen studeren, enz. Het leercentrum telt ruim 550 werkplekken en is dagelijks geopend, tot 16 uur per dag. AGORA is Grieks voor markt, al eeuwenlang een plaats van ontmoeten en sociale relaties. Ook in Leuven wil AGORA een sociale hub zijn. 2 4 | META 2013 | 9 signalement META 2013 | 9 | 25 etalage Leen eens even een jeugdbibliothecaris Stefaan Bosmans, Openbare Bibliotheek Ham Dertig jeugdbibliothecarissen die zich- je op in de anonimiteit. Maar wij hébben zelf uitlenen op de Boekenbeurs, hoe verdorie iets te verkopen, bedacht ik: onze kennis van het boekenlandschap! kom je op dat idee? Ik liep vorig jaar over de beurs en het We brengen elke dag mensen tot bij het viel me op dat de bibliotheken er hele- juiste boek aan onze bibbalie. Dat wordt maal afwezig waren. Nochtans zijn ze de stilaan een unicum. Vroeger kon je in grootste speler in boekenland. We heb- kleine gespecialiseerde kinderboekenben de grootste boekencollectie. We heb- winkeltjes nog echt terecht voor advies. Een bevlogen winkelier wist precies met ben het grootst aantal ‘klanten’. En toch ontbreken we op het grootste boeken- welk boek je je kind blij kon maken. Maar feest. Tegelijkertijd zag ik veel ouders en die kleine boekhandeltjes verdwijnen grootouders sinterklaasinkopen doen. Ze door de concurrentie van grote ketens. lopen wat onwennig tussen de boeken- En daar is kennis vaak minder aanwestanden, willen graag iets moois kopen, zig. Mensen moeten zich ervan bewust nemen hier en daar een erg mooi pren- zijn dat wij die leemte kunnen opvullen. Met dat idee trok ik naar LOCUS en daar tenboek of verhalenboek vast, twijfelen even, maar weten niet meteen goed wat werd het idee verder vormgegeven: leen ze ervan moeten vinden … en leggen het eens een jeugdbibliothecaris. ‘Lenen’ en vervolgens weer terug om op de stand ‘bibliotheken’ horen bij elkaar. Die slogan van Studio 100 dan maar de zoveelste zat dus goed. We wilden onszelf uitlenen bestseller te kopen. Ik moest me erg om aan mensen advies te geven bij hun inhouden om niet naar die mensen toe te aankoop van kinderboeken: deskundig en stappen en hen te tonen hoe mooi som- onafhankelijk. mige boeken kunnen zijn. Was het gemakkelijk om voldoende jeugdbibliothecarissen te vinden? We hadden snel uitgemaakt dat we zou“We hebben het den focussen op één namidddag. Kort, grootst aantal maar krachtig en duidelijk met onze boodschap uitpakken. Daarvoor zocht ‘klanten’. En toch LOCUS 30 jeugdbibliothecarissen. En ontbreken we die hadden we wonderwel snel gevonden. Hun enthousiasme was groot. We hebop het grootste ben vooraf samengezeten om ons voor boekenfeest.” te bereiden op de meest uiteenlopende vragen van beursbezoekers. Dat de bibs op de beurs ontbraken, heeft misschien zijn reden? Natuurlijk. Het kost ontzettend veel om met een stand op de Boekenbeurs te staan. En als je alleen flyers uitdeelt om te vertellen hoe geweldig de bib wel is, lopen de mensen aan je stand voorbij. Als je niet echt iets te verkopen hebt, ga 2 6 | META 2013 | 9 En was de actie een succes? De dag ligt nog maar pas achter ons en LOCUS moet nog grondig evalueren, maar ik heb alleszins een goed gevoel. We hebben met z’n allen 255 adviezen uitgedeeld. Als je rekent aan een kwartier per advies, dan hebben we het niet slecht gedaan. Die adviezen waren trouwens erg Foto: Jerome Deboeverie. De Vlaamse bibliotheken waren ook aanwezig op de afgelopen Boekenbeurs. Niet als standhouder, maar als gids. Dertig jeugdbibliothecarissen uit heel Vlaanderen, leenden zichzelf uit aan de jeugdige boekenbeursbezoeker. Ze peilden naar hun leesinteresse en leeservaring en gingen dan samen op zoek naar dat ene boek dat bij hen past. Advies op maat, los van elke commerciële of ideologische druk. gevarieerd. Ouders die de mooiste voorleesboeken wilden kennen. Tieners die meer boeken zochten in het genre van hun favoriete auteur. Maar ook die oma en opa die op zoek waren naar boeken om hun kleinkinderen Engels te leren wanneer die naar de VS zouden verhuizen. Ik heb ze trouwens, behalve naar de taaloefenboekjes van Deltas, ook even naar de stand van De Eenhoorn gestuurd. Heel wat mooie Nederlandstalige prentenboeken zijn ook in het buitenland uitgegeven. Door kinderen zowel de Nederlandse als de Engelse versie te geven, maken ze op een leuke manier kennis met de nieuwe taal. Én ze nemen een stukje van hun eigen cultuur mee. Komt er in 2014 een vervolg? Dat zal na de evaluatie worden beslist. We kunnen trouwens meerdere kanten op. Een volgende keer focussen op een andere doelgroep bijvoorbeeld. Maar mij mogen ze alleszins opnieuw vragen. inzet Rik Van Nuffel: “Ik kijk telkens met bewondering naar de zelfwerkzaamheid van de secties” Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Bedrukt papier heeft altijd mijn belangstelling gehad. De Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid heeft een documentatiecentrum dat zich bij aanvang richtte op studenten en hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg. Na enkele jaren heb ik me de zaken aangetrokken. Zo heb ik de thesaurus herwerkt, de stap van steekkaarten naar een digitale catalogus begeleid, en enkele jaren terug werd de catalogus op het web geplaatst. Maar het documentatiecentrum is, zoals in vele kleine non-profitorganisaties, slechts een deel van de opdracht en activiteiten. Het is geen doel op zich. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Wat was je motivatie om lid te worden? Ik kwam in contact met de VVBAD toen ze enkele informatievergaderingen organiseerde over auteursrechten. (Ik kan me niet meteen herinneren wanneer dat was). Zo ben ik in de sectie WDI terechtgekomen, toen nog WB. Ik hoopte wijzer te worden over hoe informatie naar mensen kan gebracht worden. Welk thema ligt je nauw aan het hart? Geestelijke gezondheidsproblemen zijn een ernstige zaak. Mensen die ermee te maken hebben moeten toegang hebben tot de meest accurate informatie. Hoe kunnen we daar het meest efficiënt toe bijdragen? De VVBAD zie ik als een interessante partner die een rol kan hebben in een streven naar een samenleving waarin mensen met (psychische) kwetsbaarheden een zo gewoon mogelijk leven kunnen leiden, zonder uitgesloten te worden. Bibliotheken evolueren naar ontmoetingsplaatsen, plaatsen waar ervaringen kunnen gedeeld worden. Een wijze mevrouw uit de openbare bibliotheekwereld zei daarover: wat is een boek anders dan een neergeschreven ervaring, emotie. Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? Ik kijk telkens met bewondering naar de zelfwerkzaamheid van de secties en — in mijn perceptie — een vrij grote samenhorigheid in een omgeving met heel wat diversiteit, en hoe een kleine groep medewerkers zo’n waaier aan activiteiten kan opbrengen. Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal evolueren in de toekomst? In de (geestelijke) gezondheidszorg wordt het stilaan vanzelfsprekend dat gebruikers van de zorg, patiënten of cliënten, mee betrokken zijn in de besluitvorming en de ontwikkeling van de sector, ja zelfs in het zorgproces. Ik denk dat inbreng van gebruikers aan informatie- en, bibliotheekdiensten een vruchtbare aanvulling kan vormen bij de verzamelde kennis van professionals. “De VVBAD zie ik als een interessante partner die een rol kan hebben in een streven naar een samenleving waarin mensen met (psychische) kwetsbaarheden een zo gewoon mogelijk leven kunnen leiden, zonder uitgesloten te worden.” Rik Van Nuffel is stafmedewerker bij de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG), en verder is hij mandaatloos, op zijn recente aanwezigheid in de Raad van Bestuur van de VVBAD na. Wat hem kan interesseren: een zeilende boot bijvoorbeeld en verder alles waarin enige schoonheid schuilt (vaak zit die van binnen, leerde ons een zanger). META 2013 | 9 | 27 Over de schutting Ann Van Driessche: “Een bibliotheek heeft de hele wereld in huis” Julie Hendrickx Ann Van Driessche is sinds maart 2012als directeur bij Muntpunt, de samensmelting van de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (HOB) en Onthaal en Promotie Brussel (OPB). De bibliotheeksector is nieuw voor haar. Wat bracht Ann mee van over de schutting? Je bent nu directeur bij Muntpunt maar wat staat er nog zoal op je cv? Communicatie en Marketing vormt de rode draad op mijn cv. Ik werkte als journalist aan cultuurcommunicatie, stapte over naar overheidscommunicatie (intranet Vlaamse overheid, campagnes ‘Wetenschap maakt knap’), naar politieke communicatie (premier Verhofstadt), was projectleider voor de communicatie van het Europees voorzitterschap in 2000, zette later ziekenhuiscommunicatie op (Universitair Ziekenhuis Antwerpen) om dan ten slotte communicatiedirecteur van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap te worden. bibliotheekbezoeken ging mijn ervaring eigenlijk niet. Het verraste me wat er allemaal achter de schermen van zo’n bibliotheek schuilt. Het zijn net die dingen die mij intrigeren, het nieuwe, het onbekende, hetgeen me onmiddellijk verrast. Dat was voor mij het échte begin van een carrière die zich ook zou afspelen in de bibliotheeksector. Ook, want Muntpunt is meer dan een bib. Dat is het mooie en fascinerende aan Muntpunt. Het wil al zijn opdrachten samenbrengen, niet enkel naast elkaar uitvoeren: de opdracht van de belevingsbibliotheek moeten we integreren Tijdens de eerste gesprekken met de personeelsleden viel het enorm op hoe bibliothecarissen vaak hun job als een missie zien. Passie voor de bib is iets dat hen drijft. Ik prijs mij dan ook gelukkig te kunnen rekenen op mensen die met hart en ziel verknocht zijn aan de bib. Ze houden mij bij de les en zullen er altijd voor zorgen dat de bib niet ondergesneeuwd raakt in onze werking. In hoeverre hebben je vorige werkervaringen je voorbereid op je huidige job? Ik zie nu veel dingen samenkomen. Mijn ervaring in tal van sectoren zorgt ervoor dat ik snel tot besluiten kan komen zon- “Omdat communicatie mijn ding is, zag ik wel wat in het nieuw op te richten communicatiehuis van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Ik kon voor een deel terugvallen op mijn ervaring uit vorige jobs, maar kreeg tegelijk iets volledig nieuw voorgeschoteld. De perfecte match.” Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Omdat communicatie mijn ding is, zag ik wel wat in het nieuw op te richten communicatiehuis van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Muntpunt was toen een nog in te vullen organisatie met een brede opdracht: het is een communicatiehuis, met onder andere een informatiecentrum en belevingsbibliotheek, een open huis waarin verbinding en ontmoeting centraal staan. Ik kon dus voor een deel terugvallen op mijn ervaring uit vorige jobs, maar kreeg tegelijk iets volledig nieuw voorgeschoteld. De perfecte match. De belevingsbibliotheek, één van de opdrachten van Muntpunt, was helemaal nieuw voor mij. Verder dan enkele 2 8 | META 2013 | 9 in die van een informatiecentrum, in die van een verbindingsinstrument, in die van een open huis en omgekeerd. Na de opening van Muntpunt, kon je zien hoe dat langzaam maar zeker lukt. Hoe verder we gaan, hoe meer personeelsleden zich concreet kunnen verdiepen in de symbiose van die vier functies. Tot deze zomer was dat voor hen, net als voor mij, soms moeilijk, omdat je abstracte modellen uittekent die misschien enkel in theorie werken. Nu kunnen we uittesten wat werkt en wat niet, hoe we van een bib een ontmoetingsplaats en meer maken, welke partners we kunnen betrekken om het huis te laten leven, etc. En dat samenbrengen is net waarvoor ik naar Muntpunt kwam. Wat waren de eerste dingen die je opvielen aan de BAD-sector? der iets uit het oog te verliezen. Maar wat ik nog het leukste vind is de rijkdom aan informatie die wij nu gericht met de buitenwereld kunnen delen. Wat zijn de sterktes en de zwaktes van de bibliotheeksector? In elke gemeente is een bib, toch denk ik dat er qua efficiëntie nog veel winst te realiseren is. Het biblandschap is verdeeld. We doen allemaal ‘hetzelfde’: we kopen boeken aan, we maken ze kastklaar, etc. Maar ieder doet dit voor zich. Moesten de bibliotheken voor deze processen samenwerken, dan zou dat niet alleen ieders budget ten goede komen, maar ook de kwaliteit die we onze bezoekers bieden. Er zijn wel een aantal initiatieven, bijv. kastklaar aankopen, maar we zijn er nog niet. Pas op, ik kan de initiatieven die over de schutting er zijn alleen maar aanmoedigen, maar we zouden verder moeten gaan. Voor onszelf, voor de bezoeker én om de schaarse middelen die er zijn beter in te zetten. Waar bibliotheken dan weer goed scoren, is het inspelen op wat leeft in de samenleving. Een bib heeft de hele wereld in huis. Een Nobelprijs? Daar kunnen wij direct op inspelen met een themastand. Een gebeurtenis? Wie kan daar iets over komen vertellen? M.a.w. bibliotheken kunnen altijd op alles inspelen. Wat ik in mijn eigen organisatie nog wat mis, is de reflex om met meer commerciële partners samen te werken. Niet zozeer om er geld aan te verdienen, maar om dingen die we zelf niet kunnen realiseren toch te kunnen aanbieden. De sector is totaal niet commercieel ingesteld en dat vind ik wel een werkpunt. Bibliotheken zijn ook vaak op zoek naar een nieuwe adem. Ik denk niet dat het zo een vaart zal lopen. OK, je kunt tegenwoordig overal je leesvoer kopen en boeken zijn bijgevolg veel toegankelijker dan vroeger. Maar, een thuisbibliotheek opbouwen is niet meer zo ‘in’. Lenen is terug hip. We hoeven niet langer spiksplinternieuwe spullen te hebben, we recycleren, kopen tweedehands, zoeken op rommelmarktjes, etc. Dat is toch een geweldig fenomeen om als bib op in te spelen. In Muntpunt kun je lenen, maar ook ruilen. Ik droom ervan om straks ook georganiseerd ruilen te kunnen aanbieden. In Angelsaksische landen is book & dvd swapping een waar fenomeen. Wat echt mis is, is de opgang van de digitale bib. Er zijn pogingen tot, maar het komt niet echt van de grond. Spotify en andere muzieksites tonen dat het kan. Er bestaan veel sites die documentaires, spreekbeurten, etc. bundelen. Ook apps allerhande duiken op. Wie heeft nog een overzicht? Dit is een project dat m.i. in Vlaanderen breed aangepakt zou moeten worden. Hoe kunnen we die zwaktes ombuigen? Volgens mij moeten wij vooral meer samenwerken. En niet alleen via over- koepelende instanties. Ik pleit ervoor dat bibliotheken bilateraal dingen samen doen. Ik geloof erin dat wij het op het terrein moeten doen. Samenwerken buiten de eigen muren is zo verrijkend. De huidige schaarste van middelen dwingt ons ook meer te gaan doen met onze middelen. Ik hoop dat deze urgentie ervoor zorgt dat wij allemaal vaker de deuren voor elkaar openzetten. Onbekend maakt immers onbemind. Wat wil je als directeur van Muntpunt zeker nog realiseren? Ik ben nog maar anderhalf jaar bezig, het Muntpuntverhaal blijvend waarmaken is de uitdaging. Op dit moment is het nog zoeken hoe we de vier functies van Muntpunt het best laten samenkomen. Ook aan onze bezoekers en partners duidelijk maken wat ze allemaal van Muntpunt mogen verwachten, moet nog groeien. Maar hoe verder we gaan, hoe meer wij en onze bezoekers zélf beleven wat Muntpunt is, hoe beter wij in ons opzet zullen slagen om van Muntpunt één geheel te maken. Dan zullen we met een concept, dat uniek is in België, trendsetter worden, een sterk merk, een begrip, dat succesvol is én anderen in zijn succes kan meenemen. Daar zijn wij nog lang niet, maar dat is mijn langetermijnperspectief waar ik dagelijks met al mijn collega’s naartoe werk. Ann Van Driessche. Foto: Lies Engelen, © Muntpunt. “De huidige schaarste van middelen dwingt ons ook meer te gaan doen met onze middelen. Ik hoop dat deze urgentie ervoor zorgt dat wij allemaal vaker de deuren voor elkaar openzetten.” META 2013 | 9 | 29 Trend MOOCs zetten e-leren in de schijnwerper Cindy De Smet (@drsmetty), HoGent The New York Times doopte 2012 tot “The Year of the MOOC”. Sindsdien staan MOOCs, voluit Massive Open Online Courses, bovenaan menig trendlijstje. Een MOOC is een vorm van online leren. Net zoals bij andere vormen van afstandsonderwijs volgt de cursist enkel online lessen. ook aan enkel interesse te hebben in dat specifieke deeltje dat voldoet aan zijn/haar kennisbehoefte. De kosten voor de instelling zijn anders niet van de poes. Op de grote platformen dient men vandaag per cursus te rekenen op een kostprijs van 35.000 euro. Voor het volledige team dat aan een MOOC werkt, mag daar nog 600 uur aan personeelskosten bijgerekend worden. Afstandleren verschilt van blended lear ning in de zin dat men bij deze laatste ook deels fysiek op de campus aanwezig is. Binnen het afstandsonderwijs onderscheiden MOOCs zich vandaag doordat ze gratis zijn, geen credit opleveren (enkel tegen betaling) en het grote aantal cursisten die deelnemen. MOOCs ontstonden in Canada vanuit het idee dat onderwijs ‘vrij’ (open) moet zijn, maar de grote doorbraak kwam er in Noord-Amerika nadat enkele nieuwe (meestal for profit) platformen ontstonden zoals Coursera, Udacity en edX. Het initiële succes van MOOCs, en dan vooral binnen de VS, dient men voornamelijk te zien in het licht van de enorme besparingen binnen het onderwijs, de torenhoge studiekosten (een diploma kost er minstens 25.000 dollar) en het gegeven dat reeds vandaag al een derde van alle studenten er via afstandsonderwijs een diploma behaalt. Vandaag zijn MOOCs voornamelijk het speelveld van (Westerse) universiteiten die ze gebruiken als showcase (marketing voor de instelling) om zich te profileren “Opvallend is dat de gemiddelde MOOC-student vandaag al een diploma heeft, werkt en zich verder wenst bij te scholen binnen de filosofie van levenslang leren.” 3 0 | META 2013 | 9 De website www.mooc-list.com biedt een overzicht van alle online cursussen. t.o.v. de concurrentie, maar ook met het oog op het enorm potentieel aan studenten binnen Afrika en Azië. In Europa ziet men MOOCs als een alternatief voor Erasmus en een mogelijkheid tot (hernieuwde) samenwerking met ontwikkelingslanden, vooral Franstalig Afrika. Momenteel vervangen MOOCs nog maar zelden volledige bestaande opleidingen. Tijdens een MOOC-conferentie in Brussel (ACA, 10 oktober 2013) werd data getoond waaruit blijkt dat er in Europa bijna evenveel MOOCs georganiseerd worden als in Noord-Amerika en dat de meest gebruikte taal er ook het Engels is. Het verschil tussen beide continenten is voornamelijk te vinden in de manier waarop het onderwijs gefinancierd en georganiseerd wordt. Haalbaar businessmodel De eerste gegevens over slaagpercentages, leerresultaten, kosten en inkomsten komen mondjesmaat binnen. Opvallend is dat de gemiddelde MOOC-student vandaag al een diploma heeft, werkt en zich verder wenst bij te scholen binnen de filosofie van levenslang leren. Daarnaast merkt men overal op dat amper tien procent van de cursisten actief participeert en de eindmeet haalt. De lerende geeft De uitdagingen voor de MOOC zijn dan ook immens: in eerste instantie is er nood aan een haalbaar businessmodel, maar er dreigt ook een conflictsituatie voor nationale onderwijsinstellingen die hun cursussen ‘weggeven’ op internationale platformen aan buitenlandse studenten. Dit geneert op zijn minst onduidelijkheid over de financiering van het onderwijs, kwaliteitszorg, copyright en privacy. En laten we ook de educatieve uitgeverijen niet vergeten die dreigen een deel van hun handboekenindustrie te verliezen en de daaruit volgende royalty’s voor lesgevers die in de VS een belangrijke aanvulling zijn op het loonbriefje. En wat met de schoolbibliotheek? Vandaag is het verzamelen van papieren cursussen en relevant leermateriaal nog net haalbaar. Dat wordt al moeilijker nu cursussen zich steeds vaker in afgesloten elektronische leeromgevingen bevinden. Onmogelijk wordt dat bijna, zodra die cursus straks gevolgd wordt in het kader van een Erasmus-programma of zelfs binnen een instelling aan de andere kant van de aardbol. De nood aan goede gidsen zal er nochtans zeker zijn en blijven op de steeds sneller veranderende digitale snelwegen. En wie weet zetten we straks de bibliotheekmedewerker ook in bij het archiveren van uitgezongen MOOCs. uitgepakt Checksums als middel om de integriteit van bestanden te bewaken? Henk Vanstappen, PACKED vzw Bitrot is het fenomeen waarbij binair opgeslagen gegevens verloren gaan of onbedoeld wijzigen. De oorzaak ligt meestal bij de mechanische slijtage van de drager. Maar ook fouten bij het kopiëren van bestanden kunnen gegevensverlies tot gevolg hebben. Een checksum kan je helpen om dergelijke fouten op te sporen. Het principe van een checksum of controlegetal is erg eenvoudig: op een reeks letters of cijfers wordt een berekening uitgevoerd, met een nieuwe, kortere tekenreeks als uitkomst. Door die berekening achteraf opnieuw uit te voeren en te vergelijken met de vorige uitkomst, kan worden gecontroleerd of de reeks nog correct is. Een bekend voorbeeld is het laatste cijfer van een ISBN of de eindcijfers van je rekeningnummer. In de informatica wordt deze techniek gebruikt bij datacommunicatie en -opslag. Hierbij wordt een algoritme uitgevoerd op een reeks bits. Wanneer daarvan één bit verandert, levert dit een ander controlegetal op en is het duidelijk dat er iets mis is. Zo’n controlegetal kan op elke willekeurige reeks bits worden berekend, dus bijvoorbeeld ook op een digitale afbeelding of tekstbestand. MD5 Het Message Digest Algorithm 5 (MD5) geeft een checksum van 32 tekens, waarmee meer dan 2128 verschillende combinaties mogelijk zijn. De kans dat twee bestanden hetzelfde controlegetal opleveren, is dus op zijn zachts gezegd miniem. Met een MD5 checksum heb je dus een quasi unieke vingerafdruk van elk bestand. Oorspronkelijk werd MD5 ontworpen als beveiligingsalgoritme, maar intussen bleek dat MD5 daarvoor te kwetsbaar is. Als controlemiddel volstaat het echter nog steeds, bijvoorbeeld bij gebruik in een digitaal depot. Hierbij worden MD5 codes gecreëerd voor of tijdens de opname in het e-depot. Op regelmatige tijdstippen en/of bij raadpleging van een bestand, wordt de integriteit van het bestand gecontroleerd aan de hand van eerder gemaakte checksums. Resultaat van een controle met MD5Checker. Het eerste bestand in de lijst (00000153.jpg) blijkt gewijzigd. Checksum checkers Om MD5 checksums te gebruiken zijn een groot aantal — gratis — programma’s beschikbaar. 1 Het principe is steeds hetzelfde en even eenvoudig: het programma creëert checksums van een aantal bestanden. Het resultaat is een klein tekstbestand, dat je samen met de bestanden bewaart. Wanneer je de bestanden wil controleren, vergelijkt het programma de nieuwe checksums met die in het tekstbestand (zie afbeelding). Wil je zeker zijn dat er niet mee is geknoeid, dan kan je het tekstbestandje ook op een andere locatie opslaan. >Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via [email protected]. 1 Een overzicht van voorbeelden van checksum checkers vind je op en.wikipedia.org/wiki/ Checksum#Checksum_tools. META 2013 | 9 | 31 essay Prinicipes van records management in overheidsadministraties: ervaringen uit de praktijk Papieren chaos, digitale chaos. Papieren orde, digitale orde? Tom Haeck, Archief OCMW Gent en Hermione L’Amiral, Archief Belgische Senaat Is een duur geautomatiseerd Document Management Systeem (DMS), of nog liever een recordsmanagementsysteem eigenlijk wel nodig? Hoe ver komen we met onze huis-tuin-en-keuken Windows Verkenner en een goed gemotiveerde administratie? Maar zelfs dan raken we in de problemen door onze fundamenteel gewijzigde informatiehuishouding. We gebruiken niet alleen andere — meer technische — middelen. We gaan ook anders met informatie om. In de toekomst dient meer expliciet aandacht besteed te worden aan de veranderde verhouding tussen mens, techniek en informatie. A met advies, maar ondersteuning geven in het denk- en ontwerpwerk is om praktische redenen uitgesloten. De pijn van een administratie We kozen ervoor de huidige situatie als testbed te beschouwen om meer inzicht te krijgen in de voorwaarden voor digitale archivering in de toekomstige Senaat, na 2014. Het vertrekpunt werd de digitale mappenstructuur. Voor de archivaris een pijler van duurzame digitale archivering, voor de administratie een dankbaar hulpmiddel bij goed documentbeheer. ls een parallel digitaal klassement in Windows Verkenner niet voldoet, moeten we dan toch maar overstappen op een DMS? Het tweede deel van dit essay toont aan hoe een DMS informatie op een fundamenteel andere manier benadert. De implementatie van een nieuw en onbekend systeem houdt risico’s in. Het essay sluit dan ook af met het doorprikken van enkele ballonnetjes qua maatwerk, medewerkers en … metadata. Volgens een bepaald managementsprincipe 1 zouden mensen doorgaans pas tot verandering bereid zijn als de situatie waarin ze zich bevinden hen meer pijn dan plezier verschaft. Inderdaad, het documentbeheer van de dienst Algemene Zaken van de Senaat bezorgde de medewerkers vaak meer pijnlijke hoofdbrekers dan plezierig nota-redactiewerk. Aan het beheer van de wetgevingsdocumenten (wetsvoorstellen, amendementen, verslagen, …) wordt traditioneel veel aandacht besteed. De documenttypes die voortkomen uit de klassieke beheerstaken van de administratie, o.m. door de dienst Algemene Zaken, raakten daardoor wat op de achtergrond. Ook daar had zich in stilte een digitale evolutie voltrokken. Met bijgevolg de klassieke documentbeheersproblemen: lange zoektijden, onduidelijk versiebeheer, wildgroei aan mappen, etc. De nakende hervorming van de Senaat noopt tot bedachtzaam plannen. Het is zinloos om nieuwe Records Management Systemen (RMS) voor een aflopende administratie te ontwerpen. Daarnaast laat het besparingsregime nauwelijks marge voor nieuwe initiatieven. De ICT-dienst is bereid om ons bij te staan “Het vertrekpunt werd de digitale mappenstructuur. Voor de archivaris een pijler van duurzame digitale archivering, voor de administratie een dankbaar hulpmiddel bij goed documentbeheer.” 3 2 | META 2013 | 9 De nieuwe archivaris: programmeur of social engineer? De afwezigheid van ICT-hulpmiddelen deed de focus verschuiven naar ‘people management’. Ik had het getroffen: de medewerkers waren klaar voor een nieuw systeem. Bovendien heeft de Senaat een traditie in klassiek — papieren — records management. Deze kundigheid was de laatste jaren echter meer en meer onder druk komen te staan door de automatisering en het grotere informatievolume. De klassieke archivistische principes werkten ondersteunend: de functionele indeling van de mappenstructuur, op basis van taakgebieden, sloot aan bij de algemene visie van “samenwerken aan een gezamenlijk doel”. Het mantra van de parallel tussen digitaal klassement en papieren klassement was voor de medewerkers een aangename meevaller. De betrokkenheid van de archiefvormers bij het ontwerp van het digitaal klassement werd versterkt door hen tijdens het de ontwerpfase systematisch feedback te geven. In wezen verschilt dit project niet van degene die al ondernomen werden in andere overheidsadministraties. Zie bijv. de presentatie van Katlijn Van Hee op Informatie aan Zee 2011 2 en van Caroline Vleugels op de BRAK-studiedag dit voorjaar. 3 Resultaten na één jaar ‘wet run’ Het nieuwe digitaal klassement van de dienst Algemene Zaken werkt goed. Deze nieuwe RMtaak 4 is wel erg arbeidsintensief voor de archivaris. Permanent toezicht wordt nog noodzakelijker: het informatiebeheersplan moet up-to-date blijven, zetten de medewerkers hun bestanden wel degelijk over naar het nieuwe systeem? Schonen ze ook effectief? Wordt essay de mappenindeling en de bestandsbenaming gerespecteerd? Komen er taken of functies bij? Worden de selectieprocedures opgevolgd? Ook voor de administratie is het aanpassen. Het digitale RMS voorzag, om redenen inherent aan de werkprocessen binnen de Senaat, relatief vrije toegangsrechten. Die vergroten het risico op ‘per ongeluk deleten’ uiteraard. In het papieren tijdperk kon het ook wel gebeuren dat het verkeerde document door de versnipperaar werd gehaald. Maar de kans dat een volledige map met dossiers van een half jaar werk verdwijnt bleef toch klein. Een snelle zoek-functie is veel aantrekkelijker dan de boomstructuur taakgebied-gewijs af te dweilen, ook al is het risico groot dat je daarmee niet (of véél meer dan alleen) het juiste document vindt om te bewerken. Het overschrijven van een document is digitaal veel minder zichtbaar dan op papier. Als men nadien toch de eerdere niet-overschreven versie verkiest, is die niet meer zo gemakkelijk te reconstrueren. Gelukkig is er de records management tool... Die besognes kunnen opgevangen worden door “de digitale documentenhuishouding onder centrale regie te brengen” 5. Daarvoor zijn de laatste jaren verschillende records management tools ontwikkeld. Je kan ermee beslissen welke informatie toegankelijk is voor wie, dubbels worden automatisch gedetecteerd, het versiebeheer verloopt automatischer, de dossierstructuur ligt vast, selectieprocedures worden geautomatiseerd. Zijn de steeds volatieler wordende informatiesystemen onze archivistische structuur- en selectieprincipes niet gewoon aan het ontglippen? Ter illustratie twee fenomenen die me tijdens dit experiment in de Senaat opvielen en waarbij het twijfelachtig is of een geautomatiseerd RMS het verschil zal maken. Ten eerste is er de exploderende documentproductie. Het is pas als je effectief probeert af te drukken dat je merkt hoe gigantisch de geproduceerde informatie is geworden. Het overkwam me met reeksen waarvan geen papieren equivalent meer beschikbaar is: het Staatsblad en de Schriftelijke Vragen van de Senaat. De betekeniswaarde van deze veelheid aan informatie moet wel verschillen van deze die vervat lag in de schaarse documenten van vroeger. Waarom blijven we ze dan volgens dezelfde principes (zij het geautomatiseerd) benaderen? Ten tweede zijn nieuwe documentsoorten ontstaan. De functie die ze binnen de administratie krijgen, verschilt — soms subtiel — van die van de papieren documenten. Een e-mail is geen brief: de e-mailpingpongs vervangen vaak informatie die vroeger mondeling werd gedeeld: een telefoontje, een informeel overleg of zelfs een territoriumgevecht tussen twee collega’s met de chef als scheidsrechter. Anderzijds vervangen de handouts van een presentatie de klassieke toelichtingsnota die ‘door niemand gelezen werd’. Maar in die laatste stonden wel cruciale preciseringen die nu enkel nog mondeling worden vermeld. Documenten en hun betekenis zijn veranderlijker dan ooit. De administratie is hierdoor onbewust anders gaan omgaan met haar informatie. Met andere woorden: de huidige documentbeheersproblemen duiden misschien op een nieuwe informatiehuishouding die zich aan het ontwikkelen is. Maar we blijven op de klassieke manier ordeningsschema’s opstellen, documenten definiëren en aanvullen met metadata, en daarop dan weer selectielijsten gaan opstellen — om ze van de weeromstuit ook weer aan te passen. Hoe ambtenaren zich gedragen... De afgelopen automatiseringsgolf ondergraaft de klassieke documentprocessen dieper dan we denken. Niet alleen het concept ‘document’ staat onder spanning. In de informatiehuishouding van de administratie wijzigt het hele samenspel tussen informatie, techniek en mens fundamenteel. Misschien moeten we voor ons nieuw RMS eerst gaan zoeken naar de essentiële eigenschappen van ons digitaal informatiesysteem. De archiefvormers zijn een betekenisvol element in dat systeem. Om het met een boutade te zeggen: digitale documenten gedragen zich niet als papieren documenten; digitale ambtenaren gedragen zich niet als papieren ambtenaren. Moet het digitale RMS dan niet voldoen aan andere vereisten dan een papieren records management systeem? Hermione L’Amiral E en IT-collega vertelde ooit dat er een vast principe is bij een helpdesk: “95% van de IT-problemen liggen aan de interface tussen het toetsenbord en de bureaustoel”. Anderen hebben het dan weer over een “incompetent user exception”. Typische IT-humor, maar het bevat een grond van waarheid. En eigenlijk is het van toepassing in om het even welk ‘systeem’. Ook in een RM-systeem is en blijft de mens de zwakste schakel. Binnen het OCMW en de Stad Gent wordt op dit moment gebruik gemaakt van Windows Verkenner voor het beheer van digitale kantoordocumenten. Heel veel organisaties doen dat en wij als ‘informatiewerkers’ proberen dat dan ook in goede banen te leiden. We kennen allemaal de sterktes en vooral de zwaktes van dat stuk software. De problemen zijn gelijklopend met wat er in de Senaat werd vastgesteld. En dus ga je als archivaris dan maar aan de slag met een heel ambitieus doel: een organisatie van 2000+ medewerkers met gedeelde schijven waar een kat zijn jongen niet in terugvindt, omturnen tot een organisatie met goed gestructureerde en doorzichtige digitale klassementen, die naam waardig. En dat met een Verkenner? Toch maar liever niet. Zijn er geen andere alternatieven? Tuurlijk wel, maar dan komen we op het terrein van een documentbeheerssysteem of DMS. Is een DMS als Alfresco of OpenText META 2013 | 9 | 33 essay dan een zaligmakend product? Absoluut niet, je moet er goed over nadenken. Het kan je wel helpen om het eerder genoemde interfaceprobleem op te lossen. Een goed uitgedacht DMS kan heel handig zijn. aanlokkelijk. Toch zijn er valkuilen en risico’s. Die mag je ook niet uit het oog verliezen. Waar hou je dan best rekening mee? Ik kan louter meegeven welke lessen we in Gent hebben geleerd. DMS versus Verkenner? Een DMS kan helpen om je digitale informatie op een betere • Hou je budget onder controle. en meer doorzichtige manier te beheren. Een eerste bedenking Niets is zo duur als een DMS gaan implementeren. Out-ofthe-box doet dat ding vaak niet wat je wilt. Gelukkig is daar die we hier kunnen maken, is of je als organisatie wel beter af onze leverancier die meer dan bereid is om dat onding, waarzal zijn met een DMS. Enkele eenvoudige zaken zoals een univan we zo veel verwachten, om te bouwen tot wat we willen. forme bestandsnaamgeving en afspraken rond mapnamen kunMaatwerk is echter duur en betekent dat je bij een upgrade nen je al redelijk verder helpen. Dergelijke maatregelen kunnen naar een hogere versie nog maar eens extra gaat uitgeven. de aankoop van een DMS, onvermijdelijk een vrij dure aangeleProbeer daarom zoveel als mogelijk out-of-the-box te gebruigenheid, minder relevant maken. Een echt DMS biedt naar mijn ken en vermijd maatwerk zoveel mogelijk. mening toch enkele voordelen ten opzichte van de alomtegen• Hou je gebruikers in je achterhoofd. woordige Verkenner. Je systeem staat of valt met de medewerkers die ervan gebruik maken. Maak ze het daarom dus zo gemakkelijk mogelijk. Een Een eerste, enorm voordeel zijn de brede zoekmogelijkheden DMS gebruiken vereist een serieuze verandering van de standie je met een DMS hebt. Een documentbeheersysteem zal je daard gebruikers. Algemeen wordt het gebruik van een DMS documenten voorzien van gestandaardiseerde, organisatieals lastig ervaren. Zaken die in een Verkenner eenvoudig en brede gegevens of metadata. Je kan een divers scala aan inforsimpel zijn, blijken moeilijker in een DMS en eisen meer acties matie gaan bijhouden, waar je dan ook op kan gaan zoeken. van een gebruiker. Goed nadenken over automatisch invullen Afhankelijk van de ingevulde gegevens kun je dan gaan zoeken van metadata, vereenvoudigen van werkwijzen, … kan helbinnen een specifiek datumbereik, op basis van auteurs, … of een pen om de gebruikers over de streep te halen. Luister naar je combinatie daarvan. Bijkomend is er vaak een full-text search gebruikers en implementeer een aantal van hun voorstellen die een stuk sneller werkt dan wat een Verkenner aanbiedt. Net (ook al is het maatwerk). Voortgaand hierop komen we op zoals Google je kan helpen om een website-naald uit de giganeen volgende aandachtspunt. tische internet hooiberg te halen, zal een goed DMS je helpen • Metadata zijn geen doel op zich. snel binnen je eigen domein te gaan zoeken. We kicken allemaal op metadata, hoe meer hoe liever. Hou er echter rekening mee dat die ook door iets of iemand moeEen tweede belangrijk voordeel is het ingebouwde versiebeheer. ten aangevuld worden. En, zoals we eerder aantoonden, je Het maakt mogelijk om een document te bewerken, een nieuwe gebruikers maken of kraken je systeem. Hen te veel zelf laten versie op te slaan, zonder zelf al te veel wakker te liggen van doen, kan nefast zijn, zeker als het over invullen van metadata een versienummer. Bovendien worden je digitale dossiers niet gaat. Iedereen wil het, maar vult het liever niet zelf in. Om vervuild met de zoveelste document minor- of majorversie van die eenvoudige reden hebben we beslist om voor ons DMS dezelfde nota. Vorige versies kunnen dan vrij eenvoudig op het slechts drie verplichte velden te voorzien: documentdatum, scherm worden getoverd. documenttype en titel. De andere metadata zijn optioneel. We adviseren wel binnen de dienst afspraken te maken over De kracht van een DMS wordt echter vooral duidelijk als we gaan het invullen van optionele metadata. Daarnaast streven we er kijken naar de workflow, werkstromen in het Nederlands, die naar om zoveel als mogelijk metadata automatisch te laten standaard aanwezig zijn. Waar we in een Verkenner-omgeving invullen op basis van input van de gebruikers. Je hoeft een veel met mails moeten werken om te communiceren of docuambtenaar niet de begindatum of de einddatum van een dosmenten door te spelen (al dan niet met een link), valt die noodsier te laten invullen als het systeem dat voor je kan doen als zaak weg met de introductie van workflows. We kunnen taken die ambtenaar op een knop drukt om een dossier te openen toekennen aan anderen! Een document kan ter goedkeuring of te sluiten. (al dan niet gepoold) worden voorgelegd, zonder een e-mail te gebruiken. Deze feature is in mijn ogen een van de meest interessante binnen een DMS: de mogelijkheid om minstens 50% Tom Haeck van je e-mails te elimineren en te vervangen door iets dat veel doorzichtiger is (en niet hoeft geklasseerd te worden). Ik denk er zelfs aan om mijn takenlijst (nu een handgeschreven krabbel) om te zetten naar dergelijke taken als we ons DMS in gebruik gaan nemen. Tot slot is het rechtenbeheer in een DMS stukken doorzichtiger dan in een Verkenner. We kennen allemaal de moeilijkheden van onze IT-dienst om het rechtenbeheer onder controle te houden. Bij een DMS lijkt dat alvast een stuk simpeler te zijn. 1 Zie bijvoorbeeld: http://www.onlinecoachingentraining.nl/2011/05/09/waarommensen-jij-niet-natuurlijk-de-dingen-doen-die-ze-doen 2 “Archiefbeheer als sleutel van documentbeheer”; Katlijn Vanhee, Archivaris – Informatiebeheerder Vlaamse Overheid – Financiën en Begroting. (http://www. slideshare.net/VVBAD/vanhee-katlijn-ppt, Informatie aan Zee 2011) De keerzijde van de medaille Pleit ik voor een DMS? Je zou denken van wel. Persoonlijk ben ik eigenlijk wel verkocht voor het idee. De mogelijkheid om aan de hand van een goed uitgebouwd digitaal klassement, gekoppeld aan een systeem voor registratie van inkomende en uitgaande post, op termijn bijna volautomatisch te gaan ‘archiveren’ is 3 4 | META 2013 | 9 3 “Ontsnappingsroutes uit het digitale moeras”; Caroline Vleugels en Yehudi Bosmans, Stadsarchief Leuven. (http://www.slideshare.net/VVBAD/carolinevleugels) 4 Zie ook de opmerking van Caroline Vleugels hierover in haar besluit. 5 Zie bijvoorbeeld: http://www.vhic.nl/index.php?option=com_content&view= article&id=592&Itemid=167 COLUMN Beste Eva Simon, Margot Collet Of we wel eens een prijs zouden willen weigeren? Tja, tijdens de laatste editie van Informatie aan zee werden de nominaties voor de Beste Bibliotheek van Vlaanderen en Brussel bekendgemaakt. Het was het uitgelezen moment om eens aan de boom te schudden maar alle genomineerden bleken vooraf verwittigd. Spektakel stond niet op het programma. Toch mag de vraag gesteld worden: zou jij vandaag zo’n nominatie aanvaarden of er vriendelijk voor bedanken? Het is geen geheim dat bibliothecarissen graag spelletjes spelen en liefst de hoofdprijs winnen. Daarom, en omdat ambitie geen vies woord is en een team vooruit kan stuwen, leggen we de lat hoog, erg hoog. Waarom zouden we als (dorps)bibliotheek genoegen nemen met minder, waarom heeft een inwoner van Amsterdam recht op groter en meer? Als (kleine) bibliotheek zoeken we steeds de grenzen op van onze mogelijkheden. We hebben een langetermijnvisie, een volledig uitgewerkt collectieplan, de tekeningen voor de verbouwing liggen klaar of we kijken reikhalzend uit naar alle veranderingen die op stapel staan. En dan treedt er een verschuiving op in het politieke landschap. Niet enkel de verkiezingsuitslag maar ook het nieuwe decreet, de beleids- en beheerscyclus, provinciale reglementen, budgetten die zienderogen krimpen, boventallige personeelsleden… Het laatste jaar zijn we meer boekhouder dan bibliothecaris en het draagvlak dat we hadden, smelt als sneeuw voor de zon. Een collectieplan uitvoeren met van de ene dag op de andere dag 20% minder budget is moeilijk, plannen voor de verbouwing gaan achtereenvolgens de diepvries-koelkast-diepvries en nu weer koelkast in, en met een gesaneerd personeelskader is het niet evident om het enthousiaste langetermijndenken te bewaren. Daarom bedanken we vandaag voor een nominatie, voorlopig geen Beste Bibliotheek van Vlaanderen voor ons. Niemand zegt dat we niet goed bezig zijn, het is alleen moeilijk om mee te dingen Margot Collet is bibliothecaris in de openbare bibliotheek van Niel. Daarvoor werkte ze een aantal jaar bij de VVBAD als stafmedewerker waar ze actief de sectie Openbare Bibliotheken ondersteunde. Nu neemt ze een even actieve rol op in de Raad van Bestuur van het CC Berchem en in de algemene verga dering van Vlabin-VBC. naar een prijs — ook al is het een spelletje — terwijl aan de andere kant de druk steeds wordt opgevoerd. Laat de blinkende volksvertegenwoordigers maar even achterwege. We werken in de luwte verder, zoeken een nieuwe weg en bij de volgende editie staan we er weer. Blakend van zelfvertrouwen en innovatiever en creatiever dan ooit! glory citaat “Glory is acquired by virtue but preserved by letters.” Petrarca META 2013 | 9 | 35 de vraag Wat kan je doen met tablets in de bib? Ilse Depré, De Bib Leuven De moderne bibliotheek biedt een mix aan gedrukte en digitale bronnen, bemiddelt de toegang tot deze kennis en informatie, en organiseert uiteenlopende activiteiten. Op al deze vlakken kan een tablet een verrijking bieden, voor de bibbezoeker en de medewerker. De collectie verschuift beetje bij beetje van gedrukt (op papier of cd/dvd) naar digitaal (online). Traditiegetrouw bieden bibliotheken dan ook een reeks pc’s aan om de catalogus, maar ook Biblion, Gopress en andere databanken te doorzoeken. Daarnaast zien we dat steeds meer gebruikers hun eigen mobiele toestel meebrengen: laptops, tablets en smartphones. Via het door de bib aangeboden draadloos netwerk connecteren studenten en vele andere bezoekers dagelijks met internet. Dankzij datzelfde netwerk kunnen ze in principe ook aan die digitale bibtools, aan de catalogus, Mijn Bibliotheek, Gopress en binnenkort ook het Vlaams e-boekplatform. En het aanbod groeit gestaag. Bibliotheken kunnen via een abonnement in de bib bijv. duizenden internationale kranten aanbieden, die binnen de muren van de bib gedownload mogen worden op een tablet en die men elders verder kan lezen. Apps Maar niet enkel de goeduitgeruste bibklant kan uit een tablet voordeel halen. Dit kleinood is het ideale verlengstuk voor elke ‘Wimmer’, de wandelende informatiemedewerker. Via een tablet en een wifiverbinding heeft de bibmedewerker in de hele bib toegang tot de catalogus en andere online bronnen die onmisbaar zijn voor het beantwoorden van de meest uiteenlopende vragen van bezoekers. Naast de ‘klassieke’ browser zijn er zeker ook heel wat nuttige apps die de digitale informatiewerker kunnen helpen: installeer zeker Wikipanion (Wikipedia), Goodreads (info boeken), IMDB (info films en series), Gouden Gids, De Lijn, NMBS en WolframAlpha (innovatieve browser). 3 6 | META 2013 | 9 Heel wat buitenlandse bibliotheken ontwikkelden, net zoals de bib van Londerzeel, een speciale catal o g u s a p p . Wi e Foto: Mchandler1991. gebruik maakt van de Aquabrowser en Mijn Bibliotheek “Apps en tablets kunnen het heeft een dergevertrekpunt vormen van een lijke tool eigenlijk niet nodig, beide unieke bibliotheekactiviteit.” sites werken vrij goed op mobiele toestellen. Toch kan het in de toekomst handig zijn om onmisbare apps aanbieden als digitaal als sector extra mogelijkheden via apps proeverijtje. Verdeeld over categorieën te voorzien. Stel je bijv. voor dat je in een zoals e-boeken, tijdschriften, kranten en boekenwinkel een leuk werk ziet liggen, nieuwsapps, comics, woordenboeken, en je door het scannen van de barcode taalcursussen, games, kunst en erfgoed, met je smartphone of tablet meteen zou solliciteren, wetenschap, muziek en film, kunnen zien of jouw bib dit werk heeft? kunnen tientallen gratis apps verzameld Of dat je in de bib zelf een barcode scant, worden. Tips kan je vinden op bibidee. en meteen een amalgaam aan info krijgt blogspot.be. uit verschillende bronnen, zoals de catalogus, YouTube, Google en ander bron- Ten slotte kunnen apps en tablets ook nen. Dit laatste voorbeeld wordt trouwens het vertrekpunt vormen van een unieke momenteel onder de naam ExplorApp in bibliotheekactiviteit. Onder de naam Nederland ontwikkeld. ‘Muntpunt Experience’ biedt men daar een tablet met app aan die de bezoeker toelaat om het gebouw en de collectie Handen uit de mouwen Men kan als bib ook tablets aan de zelf te ontdekken. Via gelijkaardige technologie organiseerden de Bib Leuven, gebruikers aanbieden: voor het lezen van Link in de kabel en Eeland een digitaal digitale kranten en tijdschriften, om hen bibspel voor Gedichtendag 2013, ‘Vogels te laten proeven van e-boeken, of hen in in nesten’ gedoopt. Een digitale zoekcontact te brengen met de mogelijkheden tocht doorheen de jeugdcollectie bracht van mobiele toestellen en apps. Als bib doen we dagelijks aan contentcuratie: we de leerlingen stap voor stap en regel voor presenteren boeiende boeken op thema- regel bij het oudste Nederlandstalige lieftafels of in leeslijstjes, we delen interes- desgedicht Hebban olla vogala, terwijl ze sante artikels via onze facebookpagina’s, de bib op een originele manier ontdekten. waarom zouden we dan ook geen selectie Het cijfer / Het plan 91,34 De score is bijna stalinistisch: 2013 91,34% van de deelnemers die het evaluatieformulier invulden, vinden Informatie aan Zee ‘goed’ tot ‘zeer goed’, 9,41% vindt het ‘neutraal’, een half procentje ‘slecht’. Met andere woorden: op 393 respondenten, ruim een derde van het aantal deelnemers, zijn er twee ontevreden. Dat is ongetwijfeld een mooie pluim op de hoed van iedereen die bijdroeg aan de organisatie van Informatie aan Zee. Toch is er geen reden om op de lauweren te gaan rusten. Zo zijn er wel wat opmerkingen bij de catering. Voor de meerderheid is het Kursaal Oostende goed bereikbaar, maar er blijven toch vragen komen naar een meer centraal gelegen locatie. Vooral de wifi scoort slecht: 147 mensen of ruim 38% van de respondenten vindt die slecht tot zeer slecht. Een verrassing is dat allerminst, een werkpunt voor de volgende editie des te meer. Inhoudelijk was het volgens de evaluatie een degelijke, maar geen uitzonderlijke editie. Heel wat respondenten geven aan dat het wat spannender mocht, dat ze meer innovatie hadden verwacht. Maar over de meeste bijdragen op het congres komt positieve feedback. Alleen de lezing van Aad Brinkman over ‘De gebruikersrevolutie’ was volgens velen ondermaats. De sessie van Bibnet over e-books daarentegen oogst veel lof, net zoals ‘Pimp je Facebookpagina’ van Ilse Depré. Ook de keynote en Top Technologie Trends (TTT) passen in het algemene plaatje. Nico Verplancke was degelijk en interessant, maar voor een keynote mocht het wat meer zijn. En TTT was misschien wat minder spits dan vorige editie. Of treedt hier een zeker mate van gewenning op en komt de lat steeds hoger te liggen? Dan is dat ongetwijfeld de uitdaging voor 2015. Archiefbank Vlaanderen De onlinedatabank van private archieven Archiefbank Vlaanderen realiseert — in het kader van het Cultureel Erfgoeddecreet — een centraal register van het Vlaamse private archivalische erfgoed. Het is de bedoeling om dit integraal in kaart te brengen, te vrijwaren en de publieksgerichte en de wetenschappelijke valorisatie ervan te optimaliseren. Archiefbank is geen verzamelpunt voor materiaal, maar een centraal informatiepunt over private archieven. Het erfgoed blijft bewaard op zijn oorspronkelijke plaats. Archiefbank toont niet de archiefstukken, maar wijst de weg ernaartoe. Alle private archieven bewaard in Vlaanderen en Brussel worden opgenomen. Er is geen thematische of chronologische begrenzing. Concrete werking Archiefbank centraliseert de beschikbare gegevens over de Vlaamse private archieven in een online databank: www.archiefbank.be. Dit zoekinstrument staat kosteloos ter beschikking van onderzoekers, studenten en het brede publiek. Archiefbank is een open en collectief samenwerkingsverband. De databank wordt opgebouwd in nauwe samenwerking met de partners uit de brede erfgoedsector en met iedereen die begaan is met het archivalische erfgoed in Vlaanderen. Zowel professionele bewaarinstellingen als particulieren kunnen zich opgeven als partner van Archiefbank en hun archieven en collecties laten registreren. Er zijn verschillende werkwijzen: invoer door de participant zelf via een eigen account en paswoord of invoer door medewerkers van Archiefbank in overleg met de bewaarder. Invoer gebeurt ook na signalering van een archief via het aanmeldingsformulier op de website. Daarnaast kunnen grote pakketten gestandaardiseerde gegevens van archiefinstellingen waarmee er een structurele samenwerking is, ‘geoogst’ worden door een automatische gegevensoverdracht of door koppeling tussen databanken. Voor het beschrijven van de archiefbestanden gebruikt Archiefbank een internationale standaard, met name de General International Standard for Archival Description (ISAD(G)). De standaard voorziet 26 velden waarvan er slechts vijf verplicht zijn in Archiefbank. Archiefbank biedt met andere woorden de mogelijkheid om enkel basisinformatie over archieven op te slaan, maar kan evenzeer uitgebreide beschrijvingen op bestandsniveau opnemen. Work in progres Archiefbank werkt vanuit een langetermijnperspectief. Eind 2013 telt de databank meer dan 10.000 archiefbeschrijvingen, waarvan er ongeveer 8000 raadpleegbaar zijn in de publiekscatalogus. Voor de verdere aanvulling van dit partieel overzicht rekent Archiefbank op de blijvende inbreng van de partners in het erfgoedveld. Er worden dagelijks nieuwe beschrijvingen toegevoegd. Consulteer regelmatig de databank voor een laatste stand van zaken. Bruno Vermeeren Michel Vermote, Archiefbank Vlaanderen META 2013 | 9 | 37 kroniek 83. Deutscher Archivtag Foto: Gerd De Coster. Saarbrücken - 25-28 september 2013 Het 83e archiefcongres van het Verband Deutscher Archivarinnen und Archivare (VdA) kreeg ‘Archieven zonder grenzen’ als titel mee. Als locatie koos men Saarbrücken, de hoofdstad van het Saarland, sinds eeuwen een grensregio. Vandaag ligt Saarbrücken op nauwelijks drie kilometer van de Franse grens, waardoor de universiteitsstad een deels Franstalig hinterland heeft. De Franse taal is er in het straatbeeld dan ook duidelijk aanwezig. Ook in Zwitserland is taaldiversiteit een realiteit, maar volgens Anna Pia Maissen is er niets wat samenwerking over de taalgrenzen in de weg mag staan. Contact en uitwisseling tussen culturen zijn volgens Asfa Wossen Asserate, de DuitsEthiopische bedrijfsadviseur, auteur en politiek analist die de gesmaakte ope- Ontsluiting over de grenzen heen was een centraal congresthema. Om in een digitale wereld te kunnen communiceren is er nood aan een gemeenschappelijke taal, aan standaarden dus. Niet gelijk welke standaard aldus Irmgard Becker, die er herhaaldelijk op hamerde dat de nieuwe bibliotheekstandaard RDA niet geschikt is voor de archiefsector. Edgar Kutzner hield een stevig pleidooi voor het gebruik van ISAD(G), naar zijn mening in Duitsland nog steeds niet ingeburgerd. Nochtans biedt die heel wat voordelen tegenover de traditionele aanpak à la Papritz; zonder aan kwaliteit in te boeten. Bovendien kan men er de ontsluitingsefficiëntie sterk mee verhogen — niet onbelangrijk in een tijd van besparingen — en zo de nog steeds groeiende ontsluitingsachterstanden eindelijk met succes aanpakken. Dat ISAD(G) aan de Duitse archiefwereld zou zijn voorbijgegaan werd zoniet tegengesproken dan toch minstens stevig genuanceerd in tal van andere interventies. Zo ook door Franz-Josef Ziwes, die zich dan weer een groot pleitbezorger toonde van authority records, in Duitsland vooralsnog De congreshal in Saarbrücken. Foto: Gerd De Coster. ningsrede voor zijn rekening nam, zelfs de motor van maatschappelijke ontwikkeling. Er is niet zoiets als een monocultuur, culturen zijn altijd mengvormen en migratie is van alle tijden. Archiefdiensten spelen een belangrijke rol in het bestrijden van vooroordelen, want zonder archieven kan de geschiedenis naar believen gemanipuleerd worden. Daarom moeten ze voldoende archiefbestanden m.b.t. migratie bewaren en ze zo nodig d.m.v. oral history aanvullen. 3 8 | META 2013 | 9 weinig bekend. Nochtans bieden ze, ook voor kleinere instellingen, heel wat kansen dankzij de mogelijkheden om eigen gegevens bijv. te kruisen met verschillende online beschikbare databanken, wat dan weer een pak gratis zichtbaarheid kan opleveren. Vreemd genoeg repte Ziwes met geen woord over de ISAAR(CPF). aanwezig. Als gevolg van de digitale ontwikkelingen is zelfs niet altijd meer even duidelijk wat precies een origineel is. Angela Ullmann stelde in haar niet onopgemerkt gebleven lezing een model voor dat aan die problemen tegemoet poogt te komen. Uitgangspunt daarbij is niet het fysieke exemplaar, wel de intellectuele eenheid waaraan de beschrijvingen van alle representaties en dragers worden gekoppeld. De digitalisering verandert de relatie tussen archiefdienst/archivaris en publiek. Gebruikers zouden steeds meer alles zo veel mogelijk digitaal en van thuis uit ter beschikking willen hebben, liefst via één enkele muisklik, dus zonder eerst nog tal van websites te moeten uitkammen. Initiatieven als het Archives Portal Europe en Archivportal-D proberen aan die wens te beantwoorden zonder het belang van context en hiërarchische structuur overboord te gooien. De sprekers waren bijzonder positief over de al uitgewerkte en nog op stapel staande technische ontwikkelingen. Het Duitse project plant zelfs toepassingen voor mobiele media als smartphone en iPad. Voor Frank Bisschof, die de digitalisering van bronnen in Duits land vergeleek met de grootschaligere, meer gestroomlijnde en thematische aanpak in Frankrijk, is het dan weer tijd voor de cyberarchivaris die bij de traditionele ondersteuning van het publiek gebruik maakt van moderne hulpmiddelen: chatsessies, telefonische hotlines, videoconferenties etc. Dat de digitale ontwikkelingen heel wat mogelijkheden bieden mag duidelijk zijn maar, zo waarschuwde Anna Pia Maissen, ze kunnen ook leiden tot dwang. Een teveel aan digitalisering kan zelfs uitmonden in demotivering en bureaucratisering. Gerd De Coster, Cegesoma Archiefdocumenten heten uniek te zijn, toch zijn ze vandaag lang niet altijd meer in slechts één exemplaar of op één drager kroniek Trefdag Pulse: Voor de verandering, Cultuur in sociaalecologische transitie Borgerhout – 24 september 2013 Na de LOCUStoer 2012 met als thema ‘Naar een duurzaam lokaal cultuurbeleid’ en de VVBAD-studiedag ‘Focus op duurzame bibliotheken en archieven’, was deze trefdag georganiseerd door Pulse, een logisch vervolg. Deze ontmoetingen zijn uitgelezen momenten om definities en invalshoeken rond duurzame ontwikkeling te verduidelijken, te verdiepen en te verbreden. Met de lancering van Pulse – transitienetwerk cultuur in februari 2013, werd tegemoet gekomen aan de oproep van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege “om met de kunst-, erfgoed en sociaal-culturele sectoren een rol te spelen in het beantwoorden van de ecologische uitdagingen”. Het netwerk stelt tot doel samen met de Vlaamse Gemeenschap te werken aan een transitie naar een sociaal-rechtvaardige duurzame samenleving. De trefdag moest een ontmoetings- en uitwisselingsmoment zijn en de nodige input bieden aan het transitienetwerk. Centraal stond de vraag hoe de cultuursector die verandering naar een sociaal-rechtvaardige samenleving vorm kan geven en kan ondersteunen. Met deelnemers uit het ruime cultuurveld werd tijdens een 25-tal lezingen, workshops en debatten naar antwoorden gezocht en werden ervaringen gedeeld. Framing Binnen het transitienetwerk werken vier trage tafels — leitbilder, economie, lokale netwerken, communicatie — rond de rol van cultuur en de sociaal culturele sector in transitie naar een duurzame samenleving. De trage tafel communicatie buigt zich onder meer over hoe een complexe thematiek als duurzaamheidstransitie bevattelijk en aansprekend kan worden gemaakt voor een doelgroep. In de workshop ‘creative framing’ werd hierop een antwoord gezocht. Framing is een techniek in communicatie die gebruikt wordt om moeilijk te bevatten thema’s te kaderen zodat de ontvanger ze gemakkelijker kan begrijpen en kan verbinden aan zaken die hij al kent. Het is een overtuigingstechniek die ons denken en handelen wil beïnvloeden, het is de manier waarop bepaalde realiteiten, woordelijk, beeldend en vormelijk worden verpakt om bepaalde interpretaties te bundelen en andere interpretaties te ontmoedigen. Vooral politici en media maken hiervan gebruik, sprekende voorbeelden zijn ‘tax relief’, ‘villasubsidie’ en ‘pensioenbom’. Het reframen van een probleem initieert het debat, en zet mensen aan tot actie omdat ze zich aangesproken voelen. Een frame bestaat uit een zestal bouw stenen (context, numbers, messengers, visuals & symbols, models & metaphors, tone), drie ervan werden tijdens een brainstormsessie uitgewerkt. Wie wekt voldoende vertrouwen op, kan onze boodschap versterken, wie heeft er voldoende kennis om als ‘messenger’ ingeschakeld te worden? Welke beelden en symbolen roepen associaties op of zijn krachtiger dan woorden? En welke patronen of redeneringen zouden als model of metafoor kunnen dienen om het beeld van transitie te kunnen dragen? Op de Locustoer van 2012 werd een zaadje geplant, de VVBAD-studiedag was een mokerslag, op de trefdag bleef ik op mijn honger zitten. Tijdens de workshop, en die lijn kan doorgetrokken worden naar de rest van de dag, bleek nogmaals dat de ecologische reflex bij veel deelnemers aanwezig is. De eco-efficiëntiestrategie kennen we ondertussen allemaal wel maar wat met de herverdelingsstrategie, matigheid en selectieve consumptie, en de beperking en inbedding van markten? In het interview rond duurzame ontwikkeling in META 2013/2 komen deze thema’s aan bod en ze vormen voldoende basis om vier trefdagen te organiseren. Bij deze een warme oproep. Margot Collet, Openbare Bibliotheek Niel Vierde overlegplatform erfgoedbibliotheken Antwerpen – 3 oktober 2013 De Vlaamse Erfgoedbibliotheek organiseerde in samenwerking met de VVBAD haar vierde jaarlijks overlegplatform in het Hof van Lierde (Universiteit Antwerpen). Op deze manier wordt voeling gehouden met wat er leeft binnen het cultureel-erfgoedveld en toetst men werking en inzichten af bij partners in de hele sector. Met 90 aanwezigen was de sector goed vertegenwoordigd. Dat schoon volk kreeg een rijke korf goede lezingen voorgeschoteld, ook al kreeg een enkele bezoeker van Informatie aan Zee enkele dubbels op het bord, zoals de voorstelling van het crowdfundingplatform www.boekensteun.be (Sam Capiau) en de voorstelling van het VIAA, het Vlaams Instituut voor digitale Archivering en ontsluiting van het Audiovisueel erfgoed (Nico Verplancke). Geen nood, de lezingen waren to the point en helder. Dat gold ook voor ‘UPLA: een model voor schaderegistratie in erfgoedbibliotheken’ door Marijn de Valk, Open (Cultuur) data door Joris Janssens (PACKED), ‘Digitale bibliotheken: Flandrica. be en DBNL’ (David Coppoolse) en de lezing van Steven Van Impe van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (EHC) over de Short Titel Catalogus Vlaanderen, een gigantisch digitale schatkist met 19.500 titelbeschrijvingen over Vlaamse drukken tussen 1600 en 1800. Het minste wat je na al deze overzichten kunt zeggen is dat de Vlaamse Erfgoedgemeenschap de laatste jaren niet op haar lauweren heeft gerust. Het mooie rijtje digitale en papieren publicaties dat de jonge (zowel in jaren als in de leeftijd van de medewerkers) Erfgoedbibliotheek Vlaanderen kan voorleggen, is hier een ander bewijs van. Ook de oproep van coördinator Eva Wuyts en David Coppoolse om een collega-groep rond collectieplanning op te starten, getuigt van dynamiek. Tussen haakjes: dat de Erfgoedbibliotheek Vlaanderen op 25 oktober 2013 in Brugge op een andere studiedag, het Groot Onderhoud, uit handen van minister van Cultuur Joke Schauvliege de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Cultureel Erfgoed 2012-2013 in ontvangst nemen, is zeer terecht, meer dan verdiend. Lees verder p. 40 META 2013 | 9 | 39 kroniek Vervolg van p. 39 Alles rozengeur en maneschijn? Neen. Neen. Integendeel. Tussen de regels door en tijdens de gesprekken waren ook andere geluiden te horen. De zeer beperkte financiering van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, die in de Antwerpse EHC een warm onderkomen vindt; de kloof die ontstaat tussen de zes grote spelers die de Vlaamse Erfgoedbibliotheek vormen en de kleinere spelers (die op sterven na dood zijn); de gigantische uitdagingen die er liggen in abdij-, kloosteren instituutsbibliotheken; de crisispijnen van de erfgoedbibliotheek van Kortrijk en de Bibliotheca Wasiana (in tijden van crisis wordt de kloof tussen wie iets en niets heeft, steeds groter); de problemen bij de advisering rond het kwaliteitslabel van de Vlaamse Gemeenschap; de nakende sluiting of de bedreiging van een schrijvershuis hier en daar (Herman Teirlinck, Anton van Wilderode); de bedreiging van de BNTL, het grootste geschenk van de eenentwintigste eeuw aan wetenschappers en gewone gebruikers op het vlak van het literair erfgoed van de Nederlanden; de besparingen in het bibliotheekwezen, enzovoort. In het programma was tijd voorzien ‘om te luisteren naar de verzuchtingen, noden en wensen van bewaarbibliotheken in Vlaanderen’. Dat gebeurde ook. De column van journalist, bibliofiel en antiquaar Rik Van Cauwelaert in De Tijd van 25 juli 2013 over de zoete aandoening van de bibliofilie was wellicht de directe aanleiding om deze autoriteit te vragen een politiek debat te leiden met enkele Vlaamse politici op negen maanden voor de vader van alle verkiezingen. Als ik een tijd later aan het debat terugdenk is die ene zin “het wordt kiezen tussen kinderarmoedebestrijding, mobiliteitsproblemen oplossen of erfgoedbibliotheken ondersteunen”, dan was de boodschap van een deelnemer door middel van deze boutade duidelijk. En ook nog een andere zin roep ik me weken later terug voor de geest: “we hebben de gewoonte om niets weg te gooien en met wat we bewaren doen we niets”. Stof tot nadenken en tot actie. Bart Caron (Groen), Marius Meremans (N-VA), Philip Heylen (CD&V) en Philippe De Coene (sp.a) waren het erover eens dat de sector van de erfgoedbibliotheken door de decreetmakers en hogere overheden pover bedeeld is. Enkele aanbevelingen die ik uit mijn notities selecteer (en laat ik maar doen alsof ik niet meer weet wie ze formuleerde, een van de sprekers of ikzelf). Misschien komt er hier of daar 40 | META 2013 | 9 eentje van in een memorandum of partijprogramma terecht ... 1. Er is wat de erfgoedbibliotheken betreft nood aan substantieel meer middelen. Het huidige bedrag is een aalmoes, te weinig om ons rijke patrimonium in stand te houden, te inventariseren en te ontsluiten. 2.Er is nood aan een indeling van erfgoedbibliotheken in niveaus, zoals dat ook voor bijvoorbeeld de musea geldt: landelijk, provinciaal/regionaal (ik ben nog steeds op zoek naar een definitie hiervan) en lokaal. Ook de steden (en niet alleen Antwerpen met zijn toonaangevende EHC of Brugge met de Biekorf) hebben hier een verantwoordelijkheid. 3.Er is nood aan samenwerking tussen de instellingen, die met elkaar over het belang van hun collecties discussiëren en er naar buiten uit met passie over spreken. 4.Er is dringend een visie nodig over de Koninklijke Bibliotheek. 5. Erfgoedbibliotheken moeten het publiek mee betrekken, wijzen op het belang van dit type erfgoed. Het literaire erfgoed is al te lang verwaarloosd geweest. 6.Digitalisering is een sleutel voor ontsluiting; de objecten zelf spreken natuurlijk nog het sterkst. 7. En nog eentje (hoewel niet besproken): er is nood aan meer afstemming tussen onderwijs en onderzoek. Verzamelen heeft te maken met identiteit. Wat houden we bij en wat niet? Hoeveel zijn we bereid te investeren? En met hoeveel passie en overtuiging getuigen wij daarover? De studiedag van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de VVBAD was een uitstekend statement en een eerste aanzet om de geschenken die we van vorige generaties ontvingen te bestuderen en te koesteren. Rik Van Daele, directeur Cultuur Sint-Niklaas 30 jaar IBW: The Learning Centre model: a blueprint for the future of libraries? Antwerpen – 11 oktober 2013 D e o p l e i d i n g I n fo r m a t i e - e n Bibliotheekwetenschap (IBW) van de Universiteit Antwerpen viert dit jaar zijn 30-jarig bestaan met een lezingenreeks ‘Informatie als noodzaak en kans’. In die reeks gaan elf internationaal erkende sprekers in op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen in de informatiesector. Als eerste spreker kwam in oktober Graham Bulpitt aan de beurt. Bulpitt wordt in Europa wel eens de vader van de leercentra genoemd. Zijn eerste realisatie in die richting is het Addsets Centre in de Sheffield Hallam University (VK). Breed bekend is hij vooral geworden door de creatie van vier leercentra in de Kingston University in Zuid-West Londen waar 300 medewerkers actief zijn, lang niet allemaal bibliothecarissen. Als emeritus heeft hij een nieuwe uitdaging gevonden als interim directeur van de bibliotheek en studentenservices in de University for the Creative Arts op zes campussen ten zuiden van Londen. Voor hem zijn leercentra de plek bij uitstek waar het leren gebeurt. Een rijke plek waar informatie, docenten, bibliothecarissen en studenten convergeren in een nieuwe sociale leeromgeving. Een plek waar de docent in samenwerking met de andere medewerkers al coachend optreedt in een rijke zelflerende omgeving, precies zoals dat gewenst wordt door de student van nu. Daarin is er ook plaats voor de bibliothecaris als die zich weet om te kroniek Informatie aan Zee 2013 Oostende – 12-13 september De relevantie van inhoudelijke ontsluiting vormen tot een allround service provider in een leercentrum dat in het VK met zijn campusgebonden studenten open is 24/7, een heel jaar lang. Daarvoor zijn nieuwe competenties en attitudes nodig. De medewerkers uit de klassieke bibliotheek moeten tijd en ruimte krijgen om dat nieuwe profiel op te pikken. En dat alles moet de ‘oude bibliotheek’ doen in nauwe samenwerking met de academici, veel meer dan dit vroeger het geval was. “The key challenge for librarians is to collaborate with academic colleagues to exploit the potential of information resources in programmes of study and in research and to develop appropri ate information skills in students”. De leercentra van Graham en zijn publicaties daarover hebben ook buiten het Verenigd Koninkrijk school gemaakt tot in Frankrijk toe, waar men zelfs de Engelse term Learning Centre niet vertaald heeft. 1 Ook in Vlaanderen zijn er realisaties en beloftevolle projecten zowel in de universiteit als in de hogeschool. Ideeën lenen bij G. Bulpitt, maar die inpassen in de Vlaamse context is daarbij de boodschap. Want de Vlaamse leeromgeving verschilt op een aantal punten grondig van de Engelse. Julien Van Borm Tijdens de sessie ‘Metadata’ op donderdag kwam het onderwerp inhoudelijke ontsluiting aan bod in de lezing van Piet De Keyser van de KHLeuven. Deze was ooit het visitekaartje van de bibliothecaris maar boette sterk aan belang in. Wie heeft nog nood aan LCSH-trefwoorden en UDC-codes als automatische full text-indexering en het Semantic Web bestaan? In zijn presentatie overliep Piet De Keyser de plaats die trefwoorden toebedeeld krijgen in de hedendaagse bibliotheekformaten. Enerzijds zijn er sterk gestructureerde formaten zoals MARC 21 en CDWA, die bestaande trefwoordensystemen, thesauri en classificaties kunnen onderbrengen, maar evengoed onderdak verschaffen aan ongecontroleerde trefwoorden. Gestructureerde informatie wil dus niet per se zeggen dat gericht zoeken op die informatie mogelijk is. Andere formaten zoals Dublin Core raden wel aan om een gecontroleerd systeem te gebruiken, maar verzamelen vervolgens alle trefwoorden, zowel gecontroleerd als vrij, in eenzelfde veld. Bij conversies, exporten of harvesting dreigen gecontroleerde trefwoorden hoe dan ook op te gaan in de massa en te verarmen tot louter ‘keywords’. In het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek is men zich eveneens bewust van de problematiek. Prentenkabinetten in bibliotheken zijn gebonden aan bibliotheekformaten, en voor niet-boekmaterialen zoals prenten — materialen zonder officiële titel — blijven trefwoorden belangrijk voor de opzoekbaarheid. Een samengesteld trefwoord zoals ‘Prints – Engraving – Flemish – 1600-1699’ kan de onderzoeker alvast op weg zetten. 1 Mettre en place un Learning Centre. Enjeux et problématiques. Rapport d’études. Conférence des présidents d´université. Paris, mai 2011. http://www.enssib.fr/bibliotheque-numerique/documents/49519-mettre-en-place-unlearning-center.pdf Hoe ziet de spreker nu de toekomst? Die kan in SKOS liggen, het Simple Knowledge Organization System. Via SKOS kunnen de traditionele thesauri en trefwoordensystemen opgenomen worden in het Semantic Web, naast de van nul op te bouwen ontologieën. Vrije trefwoorden zijn weinig nuttig, het publiek maken van autoriteitsbestanden is dat wel. Vaststaat dat inhoudelijke ontsluiting nog altijd haar plek heeft in de catalogisering. Imke Hansen, Koninklijke Bibliotheek van België Digitaal Archiveren Deze eerste sessie over digitaal archiveren start met een Nederlandse stellingenoorlog tussen Ingmar Koch (provincie Noord-Brabant) en Chido Houbraken (zelfstandig archivaris, adviseur en auditor) onder het motto ‘Kiezen of niet kiezen; of: waarom bewaren we niet gewoon a l l e s? ’ Vo l g e n s Ingmar blijft selectie ook in een digitale omgev i n g n o o d z a ke lijk. De kost voor opslag van digit a l e i n fo r m a t i e daalt immers maar half zo snel als dat deze informatie aangroeit. Alles bewaren wordt op termijn onhoud- Chido Houbraken. baar en te kostelijk. Chido is het hier niet mee eens. Enerzijds schat men de kosten in op basis van het verleden maar we kunnen niet voorspellen in welke mate technologische vooruitgang zaken die nu ogenschijnlijk onbetaalbaar zijn toch betaalbaar zullen maken. Anderzijds Ingmar Koch. onderschatten we het nut dat alles bewaren zou kunnen hebben. Door alles te bewaren vermijden we dat er ongelukken gebeuren bij het vernietigen plus creëren we een ‘grondstof’ die men kan hergebruiken op velerlei wijzen die we nu nog niet kunnen voorzien. Het pleidooi van Chido zet aan tot kritisch nadenken over onze gangbare selectiepraktijk en of deze in een digitale wereld niet zijn te herdenken. Ondanks zijn vurig en boeiend pleidooi heeft hij in de zaal maar een enkeling kunnen overtuigen. Blijkbaar zien wij archivarissen selectie ook in een digitale wereld nog steeds als één van onze belangrijkste taken. Al bij al een boeiende discussie. Aan hun tweede stelling inzake privacy zijn ze door tijdsgebrek niet meer toegekomen. META 2013 | 9 | 41 kroniek In ‘10 jaar digitaal archiveren: bouwstenen en mogelijkheden’ geeft Inge Schoups (eDAVID) een historisch overzicht van een decennium digitaal archiveren in Vlaanderen. Deze hebben ondertussen de nodige bouwstenen opgeleverd om mee aan de slag te gaan. Het is daarbij belangrijk om eerst helder te stellen wat digitaal archiveren is. Bijvoorbeeld waarom is een DMS geen digitaal depot. Ze wijst daarbij op vijf belangrijke uitgangspunten voor digitaal archiveren: vermijden afhankelijkheden, vermijden onnodige reconstructiestappen, risicospreiding en -beheer, standaarden en documenteren. Tot slot volgt een vurig pleidooi om aan de slag te gaan met de bouwstenen die voorhanden zijn. Ze benadrukt daarbij het belang van het organisatorische. In de aansluitende discussie vraagt ze wie denkt dat het kan en wie niet. Hoewel al veel voorhanden is blijven er die menen dat ze nog nood hebben aan expertise en informatie. Een meerderheid vindt echter dat er voldoende voorhanden is om aan de slag te gaan. Henk Vanstappen ( PAC K E D) e n Robèrt Gilesse (DEN) stellen het door PACKED en DEN ontwikkelde scoremodel voor e-depots voor. Dit scoremodel moet je als organisatie helpen om in te schatten hoe het staat met je digitale huishouding. Welke risico’s en bedreiHenk Vanstappen. gingen zijn er? Wat zijn je sterke en je zwakke punten? Met dit scoremodel tracht men de vele en vaak lijvige standaarden te vertalen naar een laagdrempelig instrument. Het model kan je helpen in te schatten hoe het gesteld is met het beheer van je digitale erfgoedobjecten en kan een hulp zijn om te verbeteren waar nodig. Het is opgezet als een groeimodel, als een instrument dat je helpt om stapsgewijs de veilige bewaring van je digitale objecten te verbeteren. Tot slot van deze eerste sessie over digitaal archiveren geeft Henk Vanstappen een toelichting bij zijn onderzoek naar hoe architecten omgaan met hun digitaal archief: ‘Het geheugen van de architect: een reality check’. In opdracht van het Centrum voor Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) heeft hij 42 | META 2013 | 9 bij een aantal architectenbureaus onderzocht hoe het zat met hun digitale archiefdocumenten en gekeken wat er allemaal nodig is of zou zijn om deze documenten op een goede manier te kunnen archiveren. Wat vooral naar voor komt is dat de bestandsformaten die de architecten gebruiken om hun tekeningen te maken de archivaris voor de nodige problemen stellen. Dit o.a. omdat de architect deze bestanden als zijn werkinstrumenten beschouwt en gebruikt. Het is daarom vaak moeilijk te bepalen wat nu juist de bedoelde versie van de tekening was in de context van een bepaalde stap in het ontwerpproces. Willem Vanneste, FelixArchief Een semi-dynamisch digitaal depot Soizik Van Huele bracht verslag uit van de ervaring van de provincie Vlaams-Brabant bij het opzetten van een semi-dynamische archiefserver. De archiefdienst tracht de klassementen van de diensten te optimaliseren. In dat kader kocht het eind 2012 de RecordsManagementTool (RMT) aan. Een oplossing voor de digitale archiefmappen was er niet. In 2013 werkte de archiefdienst een procedure uit voor de digitale archieven. Aanvankelijk werd de procedure voor de papieren documenten overgenomen. Omgezet naar de digitale wereld, bleek deze te complex. De archiefdienst zocht daarom naar een betaalbare gebruiksvriendelijke oplossing. In samenwerking met eDAVID werd de overdrachtsprocedure herwerkt. Als technische oplossing werd gekozen voor de RMT, met een aantal extra functies. Zo werd voorzien dat bestanden geautomatiseerd naar een digitale overdrachtsruimte worden gebracht vooraleer ze op de archiefschijf, de ‘U-schijf’, terecht komen. De U-schijf is ingedeeld per dienst. Elk dossier krijgt een doorlopend nummer, dat de mapnaam vervangt. De U-schijf wordt dus niet logisch of hiërarchisch ingedeeld. Bijna alle technische en inhoudelijke metadata, zoals de originele mapnaam en locatie, worden automatisch vastgelegd in een XML-bestand. Enkel de metadata rond vernietigingen worden handmatig toegekend. De eindgebruiker kan op verschillende manieren de U-schijf doorzoeken. Het archievenoverzicht is een webpagina met rechtstreekse linken naar de U-schijf. De structuur van dit overzicht ligt zo dicht mogelijk bij de structuur van de actieve klassementen. De RMT maakt het daarnaast mogelijk om in een actief klassement snelkoppelingen te leggen naar de locatie van overgedragen bestanden. Dit is de taak van de archiefverantwoordelijken op de diensten. Uiteraard heeft enkel de archiefdienst schrijfrechten op de U-schijf. De leesrechten zijn geregeld per dienst. Iemand van een andere dienst ziet dat er een dossier is, maar kan het niet raadplegen. Als een dienst zijn klassement wezenlijk verandert, kan ook het overzicht aangepast worden. De structuur op de archiefserver wijzigt niet, aangezien de overgedragen bestanden niet logisch geordend zijn. De structuur van het actieve klassement waaruit het bestand is overgedragen, is opgenomen in de metadata, waardoor de logische plek van het bestand in de werking van de diensten steeds kan gereconstrueerd worden. Voor het vernietigen werd een extra functie voorzien. De archiefdienst kan een overzicht opvragen van te vernietigen dossiers. Alvorens te vernietigen kan nog een controle uitgevoerd worden. Na vernietiging wordt het archievenoverzicht automatisch aangepast. Achteraf kan ook een lijst van vernietigingen opgevraagd worden. De RMT is momenteel volledig uitgerold. De eerste overdrachten moeten nog gebeuren. Er moet wel nog meer ondersteuning komen voor de archiefverantwoordelijken. Zo worden ze gestimuleerd om hun actieve klassementen beter te onderhouden, waardoor overdrachten vlotter zullen verlopen. Els Michielsen, Coördinerende Archiefdienst recensies reden dat deze catalogus in dit boek zijn plaats krijgt; de openbare bibliotheken mogen er best fier op zijn. Callewaert erkent anderzijds wel dat ook hier nog de catalogus te veel een op zichzelf gesloten geheel is en dat het model aan herziening toe is. Catalogue 2.0: the future of the library catalogue Hoe moeten de nieuwe bibliotheekcatalogi eruit zien? In elk geval niet als “the clumsy online catalogues created in a previous phase of library technologies” (p. 61), zoveel is zeker voor alle specialisten die aan dit boek bijdroegen. In dit geval is de titel misschien een beetje misleidend. Normaal verstaan we onder ‘2.0’ toepassingen die gebruik maken van zgn. social-webtechnieken; hier gaat het een stuk verder. Er staan nogal wat ronkende namen onder de auteurs, mensen die hun sporen ruim verdiend hebben als het gaat over bibliotheekautomatisering: Marshall Breeding, Karen Calhoun e.a. Ook Rosemie Callewaert, nu freelance informatie-architect, maar voorheen verbonden aan Bibnet, leverde een bijdrage. Het hele boek is vanuit een Europees p e r s p e c t i e f g e s c h reve n , maar kan het blijkbaar toch niet redden zonder die paar Amerikanen – hoewel die hun best doen om een Europees standpunt in te nemen. Rosemie Callewaert legt in haar tekst in detail uit hoe de Open-Vlacc-catalogus erin slaagt om tot op grote hoogte compatibel te zijn met het FRBR-model, zonder dat daar eigenlijk bij de invoerfase van de data rekening mee gehouden werd. Het is niet zonder Andere bijdragen gaan dan meer expliciet in op de vraag hoe het in de toekomst moet. Eén van de meest verfrissende is die van Karen Calhoun, nu verbonden aan de universiteit van Pittsburgh, maar voorheen vicepresident van OCLC en nogal berucht om haar doorlichting van de Library of Congress in 2006. Ze stelt dat we moeten stoppen met de praktijk van het downloaden van data in onze locale catalogi en dat we moeten streven naar een situatie waarbij we onze holdings hangen aan catalogi “in the cloud”, en dat we moeten inzien dat de catalogus niet langer een doel op zich is: de cataloog 2.0 “is not a catalogue at all, but a partici pating node (a repository) in a new library service framework for supporting scholarship and learning.” (p. 169). We moeten ermee stoppen om onze energie te spenderen aan het beschrijven van “mainstream published books and journals” (p. 161), maar investeren in het beter ontsluiten van wat we aan unieke content hebben. Andere hoofdstukken gaan bijv. over discovery tools of over de aanpassing van catalogi aan de wereld van tablets en andere mobiele toestellen. Er is ook heel wat aandacht voor de relatie van de catalogi tot de concepten van linked data en het Semantic Web. Soms zijn ze nogal conceptueel en theoretisch, soms vanuit de ervaringen met een concreet project geschreven. In dat geval krijgen we nogal eens rechttoe-rechtaanraadgevingen, zoals “Don’t forget PR.” (p. 89). Het boek eindigt met 13 provocerende stellingen van Lorcan Dempsey, die misschien beter tot hun recht zouden komen als ze wat duidelijker geformuleerd waren. Het enige nadeel van dergelijke publicaties is vaak dat grafieken de mist ingaan. Uitgevers hebben de vervelende gewoonte om kleurengrafieken die hun auteurs aanleveren zwart-wit af te drukken. Van wat ooit voor zichzelf sprak door het onderscheid tussen de verschillende kleuren valt op die manier niets meer te maken. Zo staat er op p. 158 een paginagrote staafgrafiek waarbij je zou moeten kunnen onderscheiden tussen uiterst geringe verschillen in nuances van grijs. Het boek toont welke richting we met onze catalogi ongetwijfeld uitgaan en welke op dit moment voorlopers en inspirerende voorbeelden zijn. Op die manier is het niet alleen een aanrader voor al wie begaan is met catalografie maar ook voor wie betrokken is bij het ontwikkelen of aanbieden van bibliotheeksoftware. Piet De Keyser >Catalogue 2.0: the future of the library catalogue / edited by Sally Chambers. – London : Facet Publishing, cop. 2013. – XXVII, 212 p. : ill. – ISBN 978-1-85604-716-6 META 2013 | 9 | 43 Personalia Jan Grieten startte op 4 september als medewerker bij Resonant. Hij studeerde Kunstgeschiedenis en Bibliotheekwetenschappen, met speciale aandacht voor erfgoedbeheer en digitalisering. In de culturele sector werkte hij jarenlang als redacteur en projectmedewerker. Op muzikaal vlak is Jan autodidact en gitarist in een jazzensemble. Op 1 oktober startte Mariet Calsius als coördinator bij Resonant, het expertisecentrum voor muzikaal erfgoed. Gedurende elf jaar was ze archivaris en hoofdarchivaris in het Archief en Museum voor het Vlaamse leven te Brussel. Daar bouwde ze ‘het archief’ uit en zette als hoofdredacteur van Arduin het AMVB meer op de kaart. Met haar beroepservaring en het opgebouwde netwerk in combinatie met haar muzikale achtergrond (amateurmuzikant piano, klavecimbel, zang) en bijhorend netwerk is haar nieuwe functie bij Resonant een uitdaging. Lennert Holvoet was ICT-bibliotheek medewerker in de bibliotheek van de Universiteit Hasselt. Dit hield in dat hij de databanken en repository onderhield. Verder werkte hij ook aan de website en hielp hij met instructie aan studenten over Informatievaardigheden. Daarnaast hielp hij ook bibliotheekbezoekers en collega’s waar nodig met ICT-ondersteuning. Sinds oktober ondersteunt hij de Dienst Mediatheken van de Arteveldehogeschool in de uitbouw van hun digitale diensten. Corrine van der Noll is sinds 1 oktober bibliothecaris in de bibliotheek van Moerbeke. Corrine, geboren in Rotterdam, is van opleiding orthopedagoog. Ze werkte als onderwijsadviseur in Rotterdam en verhuisde in 2012 naar Moerbeke. Ze kon meteen aan de slag als overkoepelend zorgcoördinator bij een scholengemeenschap. Tijdens haar studie werkte ze in het Nationaal Onderwijsmuseum en de cultuursector is Corrine blijven interesseren. Om bij te scholen volgt ze nu de opleiding IBW. toepassing De kaartloze bibliotheek Ilse Depré, De Bib Leuven Net zoals onze bibbezoekers hebben we allemaal een portefeuille boordevol klanten- en lidkaarten. In sommige bibliotheken kan je je e-id als bibkaart gebruiken, maar meestal heb je voor het uitlenen van materialen ook weer een extra kaart nodig. Er zijn nochtans heel wat apps die ons willen helpen onze portefeuille weer wat te verlichten en al die kaarten overbodig te maken. Of dat beloven ze toch... Het aantal apps in dit genre groeit elke week aan. Naast het bijhouden van digitale versies van lidkaarten, bieden enkelen ook voordelen in de vorm van tegoedbonnen, of kunnen ze vlieg- of bioscooptickets bewaren, zoals Passbook. Voor dit artikel werden Key Ring, mobilepocket, FidMe en CardStar voor iOS getest. 44 | META 2013 | 9 Het ingeven van de kaarten gaat via de ene app al wat vlotter dan de andere: soms zijn grote winkelketens zoals Colruyt en Delhaize voorgeprogrammeerd en volstaat het om de cijfers van je barcode in te geven, in andere gevallen moet je zelf de juiste encodering selecteren. Het scannen vormt echter een groter probleem. Heel wat (oudere) scanners in winkels en bibliotheken hebben namelijk problemen met de reflectie van het gsmscherm. In de meeste winkels en in de Bib Leuven lukt het scannen via de diverse apps niet, en heb je dus helaas toch nog je ‘echte’ lidkaart nodig. Hopelijk zorgt een volgende generatie scanners voor verbetering... > Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot. com zogelezen Lies Galle: “Het is zo’n boek waarin ik zinnen markeer om het “ja! zo is het precies!”-gehalte” Welk boek ligt er nu op je nachtkastje? Ik ben drie boeken aan het lezen — en die laat ik wel eens slingeren op mijn nachtkastje. Deze zomer reisde ik door Canada en mijn reisgids raadde mij Alice Munro aan. Ik was nieuwsgierig en terug thuis kocht ik een bundel. De eerste drie verhalen van haar kortverhalenbundel Te veel geluk ontroerden me al diep. Zo schoon, zo triest. Thomas Blondeaus roman Het West-Vlaams versierhand boek lees ik graag omdat het verdriet, de zelfspot en het ietwat gekke verhaal mij in hun herkenbaarheid treffen. Het is zo’n boek waarin ik zinnen markeer om het “ja! zo is het precies!”-gehalte. Het is wel bevreemdend en wrang om het boek te lezen — omdat je weet dat de auteur onlangs overleed en het zo onmiskenbaar autobiografisch is. Op het nachtkastje ligt momenteel ook The empty house van Rosamunde Pilcher. Ik lees Pilcher al sinds mijn jeugd, maar ik krijg er nooit genoeg van. Het is heerlijk ontspannen met haar romans — waar zee en kliffen, kunstenaars, onconventionele en conventionele personages, ontluikende liefdes of hele levens met kostscholen en Wereldoorlogen, worden verhaald. dialogen zijn zo, zo goed. Wat lijkt het soms aantrekkelijk om net als de leden van de familie Glass eventjes compleet te ontsporen (en als je zó kan ontsporen!). Dit jaar las ik heel graag Suikertand van Ian McEwan. Want zo heb ik boeken het liefst: een spannend verhaal, interessant hoofdpersonage, vlot geschreven met een verrassende én goede (!) afloop. Wat ik ook ontdekte: boeken voeren de bestsellerlijsten aan met een reden. Iedereen las op een bepaald moment Jonathan Safran Foer — ik moet echt zowat de laatste geweest zijn die zijn boek over 9/11 las; de flaptekst sprak me niet direct aan. Een 9-jarig jongetje als hoofdpersonage? Een schattenjacht? Maar Oskar Schell is ondertussen één van mijn favoriete personages. Hoe dat jongetje de wereld beleeft en ziet, hoe hij met de mensen praat die hij ontmoet — het ontroerde me enorm. Extreem luid en ongelooflijk dichtbij is een aanrader. Net zoals Nachtboek van een slapeloze van Patricia de Martelaere. Ik leerde haar kennen via het Literaire Pleidooi in het Letterenhuis, waarbij Marja Pruis Welk boek mag er altijd in je nachtkastje en Elisabeth Leijnse pleitten om de blijven liggen? Martelaere op te nemen in de tentoonstelFranny and Zooey van J.D. Salinger. Je ling Het Pantheon van het Letterkundig kan dat boek nemen, op eender welke Museum (Den Haag). Ze haalde het niet pagina openslaan, en weer helemaal flab — maar de fragmenten die ze daar voorbergasted zijn van de familie Glass. Die lazen, grepen naar de keel. Haar debuut, een dagboek die een ongelukkige 46-jarige man ’s nachts bijhoudt, liet me echt onthutst achter. Welk boek ligt er al een tijdje op je te wachten en waarom ben je er nog niet aan begonnen? Paul Austers The New York Trilogy. En sinds ik deze zomer Brooklyn dwaasheid las, wil ik het boek al helemaal lezen. Ik vrees dat mijn exemplaar, een Engelse pocketversie met veel te kleine letters en veel te dunne blaadjes, mij wat doet treuzelen. Welk boek ben je begonnen maar onmiddellijk gestopt? American Psycho van Bret Easton Ellis kon ik niet uitlezen. Patrick Bateman is een wel heel onuitstaanbaar en smerig personage, en ik wil toch liefst van mijn hoofdpersonage houden. Wat zijn je leesgewoontes? Echte gewoontes heb ik niet. Ik lees gewoon graag en op veel plekken. In bed, in bad, in de zetel, in de trein, op reis. Maar aller-heerlijkst is natuurlijk zo’n zondagmiddag; met koffie en onder een deken. Buiten mag het dan liefst regenen en stormen en sneeuwen. Het klinkt uitermate als een cliché, maar het is toch verdomd fijn. Beeld onderaan: fragment uit Franny and Zooey van J.D. Salinger Lies Galle Lies Galle werkt sinds 2008 in het Letterenhuis in Antwerpen. Ze beheert mee de collecties en werkt mee aan de ontwikkeling van de databank Agrippa. Ze vindt het fijn dat in haar job haar historische en literaire interesses samenkomen. META 2013 | 9 | 45 100 80 60 40 20 0 Activiteiten Lezingen 30 jaar IBW Het postgraduaat in de informatie- en bibliotheekwetenschap (IBW) is de enige universitaire opleiding over informatiebeheer en bibliotheken in Vlaanderen. De opleiding wordt sinds 1983 georganiseerd door de Universiteit Antwerpen. In 2013 bestaat IBW dus 30 jaar. In de lezingenreeks ‘Informatie als noodzaak en kans’ gaan internationaal erkende sprekers in op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen in de informatiesector. Het is een gemeenplaats geworden: we leven in een kennis- en informatiemaatschappij. Maar wat betekent dit concreet? Heeft informatie wel degelijk een meerwaarde te bieden? Welke troeven kunnen bibliotheken en andere kennisorganisaties inzetten om die meerwaarde te realiseren? En wat kan de inbreng daarbij zijn van de informatie- en bibliotheekwetenschap? Studiereis Berlijn In juni 2014 organiseert de VVBAD opnieuw een studiereis, deze keer naar Berlijn. We leggen nu al een lijst aan van mensen die interesse hebben om mee te gaan. De mensen op deze lijst krijgen voorrang wanneer de inschrijvingen officieel starten. Stuur je naam, instelling en e-mailadres naar klaartje. [email protected]. Laat daarbij ook even weten of je vooral interesse hebt in openbare bibliotheken of in hogeschool-/universiteitsbibliotheken. En of je interesse hebt om een dag langer te blijven om zelf nog een uitstap naar keuze te maken in Berlijn. Heb je zelf interessante ideeën of tips? En eventueel ook contactpersonen? Neem dan zeker contact op met Klaartje Brits ([email protected]) Informatie als noodzaak en kans Soortgelijke vragen vormen de rode draad door deze internationaal opgezette lezingenreeks. De veelzijdigheid van thema’s en benaderingen weerspiegelt het multidisciplinaire karakter van de informatie- en bibliotheekwetenschap. Sprekers uit binnenen buitenland behandelen uiteenlopende topics, van nieuwe ontwikkelingen in het bibliotheekwezen over wetenschapsevaluatie tot informatiebeleid en de nog steeds groeiende mogelijkheden van de informatietechnologie. De reeks richt zich tot studenten en oud-studenten IBW en tot bibliothecarissen en andere informatieprofessionals. Activiteitenkalender 20.12.2013 Het Europeana Data Model (EDM) en zijn potentieel voor de ‘Digital Humanities’ (Stefan Gradmann, KU Leuven) UA - IBW Een must voor al wie ervan overtuigd is dat informatie vandaag niet alleen een cruciale resource is, maar ook mooie kansen biedt tot persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling. Programma 21-24.01.2014 Enterprise Content 20-23.01.2014SharePoint 2010 (voor eindgebruikers) International Management Forum (IMF) • 20/12/2013: Het Europeana Data Model (EDM) en zijn potentieel voor de ‘Digital Humanities’ Stefan Gradmann (Universiteitsbibliotheek KU Leuven) • 25/02/2014: Trends en veranderingen in de bibliotheekomgeving: nieuwe rollen voor de bibliotheek Eric van Lubeek (OCLC) • 14/03/2014: Reading promotion in Finland Sari Sulkunen (Universiteit van Jyväskylä) • 4/04/2014: Information retrieval: van specialisme tot commodity Eric Sieverts (Universiteitsbibliotheek Utrecht) • 25/04/2014: Sabam en het auteursrecht: perspectieven, opportuniteiten, uitdagingen Christophe Depreter (SABAM) • 6/05/2014: Preserving the knowledge of the past for the digital future Bettina Wagner (Bayerische Staatsbibliothek, München) • 16/05/2014: “Meten” en “evalueren”, of hoe de relatie tussen wetenschap en innovatie vorm te geven en in te vullen Koenraad Debackere (KU Leuven) Management (ECM) training International Management 11.02.2014 De bibliotheek als behoe- Forum (IMF) der en ontwikkelaar van het digitale boek (Els Stronks, Universiteit Utrecht) UA - IBW 25.02.2014 Trends en veranderingen in de bibliotheekomgeving (Eric van Lubeek, OCLC) UA - IBW 14.03.2014 Reading promotion in Finland (Sari Sulkunen, Universiteit Jyväskylä) UA - IBW 04.04.2014 Information retrieval: van specialiteit tot commodity (Eric Sieverts, Universiteit Utrecht) UA - IBW Praktisch Plaats Stadscampus, Universiteit Antwerpen Prijs 10 euro per lezing, 30 euro voor 4 lezingen Inschrijven via https://www.uantwerpen.be/nl/onderwijs/aanbod/pavo-informatie-bibliotheek/30-jaar-ibw/ Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten META 2013 | 9 | 47 uitzicht De agora van Muntpunt, het gelijkvloers waar je binnenkomt. Hier staan o.a. een deelcollectie van de strips en de boekenruilkast. Verderop is de press room, met alle kranten en een deel van de tijdschriften, alsook een leeshoek. Aan de linkerkant van de centrale boekentoren is er ruimte voor partners: hier kunnen zij bijv. expo’s opstellen, of standjes,… Muntpunt Foto: © Muntpunt – fotograaf: Ilse Liekens 48 | META 2013 | 9 wij richten bibliotheken in ... Appelweg 94 C B-3221 Holsbeek Tel.: 016 623 340 Fax: 016 620 400 [email protected] www.sbnl.be Openbare Bibliotheek Turnhout promoot collecties en diensten met Iguana van Infor Met Iguana integreren bibliotheken de catalogus en website om zo collecties en diensten online te promoten. Daarnaast biedt Iguana gebruikers een interactieve en gepersonaliseerde interface om hun accounts te beheren, en bibliotheekmaterialen te ontdekken, delen, bespreken en meer. “De software benadert de bibliotheek vanuit marketing oogpunt. Het onderscheid tussen de website en de catalogus vervaagt en de bibliotheekcollectie en diensten worden actief gepromoot.” “Iguana biedt ook interactieve mogelijkheden op het vlak van de collectiepresentatie. De diverse animaties waarmee (onderdelen van) de collectie worden aangeboden kunnen op veel waardering rekenen. Zo is de boekenrivier van ‘net ingeleverde materialen’ een ideale digitale vervanger van de boekenkar met net ingeleverde materialen. Een andere goed gesmaakte vernieuwing is de tweewekelijkse attenderingsmail met nieuwe aanwinsten, aangepast aan het profiel van de gebruiker.” — Paul Wouters, bibliothecaris van de Openbare Bibliotheek Turnhout. Neem contact op! tel.: 32 2 727.78.01 gsm: 32 476 21.50.71 [email protected]
© Copyright 2025 ExpyDoc