Focus op wat goed gaat

Focus op wat goed gaat
Liesbeth Kiemeneij (l) en Linda de Vries.
Bijna een jaar geleden startte De Egelantier met Positive
Behavior Support (PBS). Dit is een programma uit de Verenigde
Staten dat zich richt op het creëren van een veilige en positieve
sfeer door prosociaal, gewenst gedrag. Kinderen leren dit
gedrag actief aan in gedragslessen. Het team maakt deze lessen
zelf op maat.
Doel van het programma is om de effectieve leertijd te verhogen.
Hoe minder conflicten en incidenten er zijn - op het plein, in de klas
of bij gym - hoe minder tijd de leerkrachten nodig hebben om in de
groep naar oplossingen te zoeken.
Liesbeth en Linda zijn leerkracht in resp. groep 1 en groep 3 en
vormen samen met directeur Marijke Kemp, IB-er Anneke Jansen,
maatschappelijk werkster Jannie Wouters, twee leerkrachten en
twee ouders het gedragsteam. Dit team vergadert elke zes weken
en is op school initiatiefnemer van het programma. Een ervaren
PBS-coach biedt ondersteuning, houdt een vinger aan de pols en
begeleidt het team gedurende twee jaar.
Het voltallige schoolteam volgt drie studiedagen per schooljaar, met
uitzondering van de twee ouders.
Regelmatig incidenten
Wat was voor het Egelantier-team aanleiding om met het
programma te starten?
Liesbeth: “Tijdens de pauzes, de gymlessen en het naar
binnenkomen in de school rommelde het vaak. Er waren regelmatig
incidenten en er was weinig structuur bij de kinderen. Daar wilden
we iets aan doen. Marijke kwam toen met het voorstel om het
PBS-traject te volgen. Ons team kon zich daar geheel in vinden. We
volgden studiedagen en zijn daarna al gauw aan de slag gegaan.”
Het team formuleerde met elkaar de waarden die de school
belangrijk vindt: veiligheid, vertrouwen en plezier. Het gedragsteam
maakte vervolgens de gedragslessen op maat.
Linda zegt: “De gedragslessen voor de openbare ruimtes – zoals de
gymzaal, speelzaal, grote zaal, het kleuterplein en de toiletten – zijn
inmiddels klaar.”
“In de gedragslessen leren we de kinderen het gewenste gedrag
actief aan. In de les doen we voor hoe je je hoort te gedragen,
vervolgens doen we dat één keer fout en daarna nog een keer goed.
We herhalen dit regelmatig, zodat kinderen precies weten wat er
van hen wordt verwacht.”
In alle plekken in en om school worden de gedragsverwachtingen
visueel gemaakt met behulp van pictogrammen. Het is voor de
kinderen zo gemakkelijker om het gewenste gedrag te laten
zien. Dit gedrag wordt systematisch door de leerkrachten positief
bekrachtigd.
Beloningssysteem
Laat een leerling gewenst gedrag zien, dan geeft de leerkracht
hem of haar daarvoor een compliment. De leerling mag een kraal
plaatsen op het kralenrekje. Tien kralen geven recht op een gouden
kraal. Deze kan weer worden ingewisseld voor een beloning.
Linda: “Dit kan bijvoorbeeld extra computertijd zijn, een kwartier
helpen in de kleutergroep of tekenen. Het is leuk om te zien dat
de leerlingen in groep 7 en 8 net zo blij zijn met hun kralen dan de
leerlingen in de lagere groepen. De meest gekozen beloning? Het
kwartiertje helpen bij de kleuters. Dat vinden zij allemaal geweldig!
Tot slot kan een leerling bij tien gouden kralen zijn hele groep een
plezier doen met een groepsbeloning!”
Een leerling mag een kraal plaatsen op het kralenrekje.
Door de beloningen ontstaat er een positieve sfeer. Natuurlijk zijn er
altijd kinderen die ongewenst gedrag vertonen. Dit wordt door de
leerkracht onmiddellijk gecorrigeerd.
“We hanteren een verhouding tussen belonen van gewenst gedrag
en corrigeren van ongewenst gedrag van 4:1. De aandacht voor
ongewenst gedrag houden we op deze manier zo klein mogelijk.”
Ongewenst en zorgwekkend gedrag van leerlingen wordt
gesignaleerd en geregistreerd aan de hand van een
registratiesysteem. Wanneer een kind opvalt door gedrag, dan
volgt het gedragsteam het kind. Op die manier wordt snel actie
ondernomen en kan eventueel zorg op maat worden geboden.
Als extra begeleiding op school niet voldoende is, dan kan
bovendien snel professionele hulp worden ingezet. De school
blijft op de hoogte van de hulp die een leerling krijgt, omdat de
maatschappelijk werkster in het gedragsteam zit.
Signaleren en registeren
Liesbeth geeft een voorbeeld. “Stel dat je als leerkracht ziet dat een
leerling een ander kind laat struikelen, schopt of slaat, schreeuwt,
iemand buitensluit of ander ongepast gedrag vertoont, dan spreek
je de leerling daar direct op aan en noteer je dat op een incidenten
registratieformulier. Datamanager Marijke en Liesbeth verzamelen
aan het einde van de week alle briefjes en voeren de incidenten
in een speciaal computerprogramma in. Op die manier houden
we precies bij wat en hoe vaak er iets gebeurt en wie daarbij is
betrokken. Tijden het overleg van het gedragsteam wordt dit
besproken en worden eventuele vervolgacties afgesproken.
Het komt voor dat een leerling heel vaak geregistreerd wordt
wegens ongewenst gedrag. De leerling wordt dan in het
gedragsteam besproken. Dit resulteert in een gesprek met de
ouders, waarna een tweede gesprek volgt met de maatschappelijk
werkster. Samen met de ouders worden vervolgstappen bepaald en
wordt nagegaan hoe we het gedrag een positieve wending geven.”
De effecten van de implementatie van het programma werden al
snel zichtbaar: het aantal incidenten werd beduidend minder.
Het is duidelijk dat de leerlingen begrijpen wat er van hen wordt
verwacht en zich daar meer naar gedragen. Ook de leerkrachten
voelen zich gesteund door het PBS-programma. Overigens
doen niet alleen de leerkrachten mee, maar ook de conciërge en
andere medewerkers van de school. In de toekomst worden de
overblijfouders eveneens bij het programma betrokken.
Linda tot slot: “Ik ben me als leerkracht er meer van bewust om
leerlingen positief te benaderen. We geven veel complimenten.
Zeggen vaker: ‘Wat fijn dat je goed samenwerkt/niet schreeuwt/
rustig naar binnenloopt/niet voor je beurt praat/ enzovoort. Je
focust meer op wat goed gaat. Het geeft ons en de leerlingen
positieve energie. Eén van de kinderen zei laatst: “Juf, jij verdient ook
een kraal. Hoe leuk is dat?”
Gewenst gedrag versterken
Met eenvoudige interventies voor alle leerlingen wordt het prosociale gedrag versterkt. Dit gebeurt door het expliciet maken
van gewenst gedrag, het actief aanleren van dit gedrag en het
systematisch belonen van dit gedrag.
Gedragsproblemen voorkomen
Het gedrag van alle leerlingen wordt continu geregistreerd en
in kaart gebracht. Gedragsproblemen worden zo in een vroeg
stadium gesignaleerd. Als het nodig is, kan direct individuele
ondersteuning op maat worden geboden.