Och, moeke, hoor eens even

Och, moeke, hoor eens even
#4
& 4œ
5
j
œ œ
œ
1. Och, moe - ke, hoor eens
#
& Ϫ
j
œ œ
lacht’
j
œ œ
œ
œ
Sin - ter - klaas
#
& Ϫ
9
Ϫ
die
œ
en zei: "Ik
œ ˙
e - ven:
een
Œ
œ
œ
ge - ven,
œ
œ
œ
œ
als
œ
weet het niet, je
œ
Ϫ
pop
t. H. Bruining
m. Herman J. den Hertog (1872-1952)
œ œ œ œ œ ˙
J
had ik
zo
j
œ™ œ œ #œ
ik
œ
er hem
œ
œ
moet het maar eens
Œ œ
graag.
˙
om
vraag?
˙
˙
Zou
Œ
œ
Moe
˙
vra - gen, Griet!"
2. Toen 't avond was, vroeg Grietje een popje in haar schoen.
En zong een heel mooi liedje van ‘Sinterklaas Kapoen’.
Maar Sinterklaas, die zei: “boe-boe!” Toen ging ze gauw naar bedje toe.
3. Maar o, die and're morgen, raad eens wat Grietje zag?
Wat daar, zo half verborgen, voor haar op tafel lag?
Je raadt het wel, het was een pop met o, zo'n snoep'rig hoedje op.
gedownload van www.vrijeschoolliederen.nl, het verzamelde liedrepertoire van vrijescholen in Nederland
Œ