les 2 - fransetman.nl

Samenwerken en onderhandelen
Doe jij altijd je eigen zin om iets te bereiken of is het soms toch beter
om samen te werken, maar mag je ook altijd samenwerken?
Afspraken tussen bedrijven mogen soms wel en soms niet. Lees
dit artikel.
1. Wie bepaalt of afspraken wel of niet kunnen?
2. Welke afspraken mogen wel en welke niet?
Je kunt zelf besluiten om je niet in een concurrentiestrijd te begeven. Jij geeft aan je concurrentie aan dat je dit niet
doet. Dit wordt zelfbinding genoemd.
3. Noem 4 voorbeelden op welke manier bedrijven aan zelfbinding kunnen doen.
Jij hebt al 2 kaartjes voor een concert voor €95 per stuk
gekocht. Je vriend(in) heeft nog geen kaartjes.
4. Heb jij een sterke of een zwakke onderhandelingspositie als
je hem/haar wilt overhalen om mee te gaan?
5. Zijn de kaartjes na het concert nog
te gebruiken?
Sterk
ja
Zwak
nee
6. Kun je de kaartjes ook voor iets anders te gebruiken?
ja
nee
Ook bij bedrijven komt het voor dat er kosten gemaakt zijn die maar op 1 manier terugverdiend kunnen worden. Die
kosten worden verzonken kosten genoemd.
In het hetzelfde artikel wordt gezegd dat hoge investeringskosten bij bedrijven kunnen bestaan. Die
investeringskosten zullen meestal verzonken kosten zijn.
7. Noem een bedrijf dat veel verzonken kosten zou kunnen hebben. Licht toe.
8. Bedenk een ander voorbeeld waarbij de onderhandelingspositie van een bedrijf met (hoge) verzonken kosten
door deze kosten versterkt wordt.
9. Bedenk een voorbeeld waarbij de onderhandelingspositie van een bedrijf met (hoge) verzonken kosten door
deze kosten verzwakt wordt.
10. Leg uit hoe het komt dat het aantal inbraken
bij de bedrijven op deze foto hoog is.
De overheid wil wel verlichting plaatsen maar moeten de bedrijven mee betalen. We doen - voor het gemak - dat er
twee bedrijven zijn, de supermarkt Alles en de groenteboer Groente. De keuzes zijn weergegeven in een payoffmatrix.
Verder is nog bekend dat de overheid €8000 in rekening brengt en dat beide bedrijven de helft betalen.
Beide bedrijven hebben €7000 voordeel van de straatverlichting.
11. Op welke manier kom je aan het getal
€3000?
12. Leg uit waarom voor Groente de dominante strategie niet mee betalen zal zijn.
13. Leg uit wat het nadeel is als beide bedrijven de dominante strategie niet mee betalen hebben
14. Leg uit dat hier sprake is van een gevangenendilemma.
Een meelifter (of freerider) is iemand die mee geniet van het werk van een ander.
15. In welke situatie kan Groente Alles van meeliften beschuldigen? Leg uit.
Is er een situatie waarbij Alles ook Groente kan beschuldigen? Licht toe.
16. Leg uit waarom de overheid toch zal besluiten om door middel van belastingheffing de straatverlichting toch
af te dwingen.
Negatief externe effecten zijn negatieve gevolgen voor anderen die niet in de (markt)prijs verrekend zijn.
17. Wat zou het negatief externe effect van het ontbreken van straatverlichting zijn?
Er bestaan ook positief externe effecten.
18. Wat zou het positief externe effect van onderwijs
zijn? Licht toe.
19. Wat zou het positief externe effect
van sporten kunnen zijn? Licht toe.
De bewoners in een straat ergeren zich aan het zwervend
straatvuil. Om de ergernis te verminderen vragen de bewoners
gezamenlijk aan de gemeente om een vuilnisbak te plaatsen in de
straat. De gemeente gaat akkoord als de bewoners de kosten
daarvoor gaan dragen.
De gemeente heeft de kosten geraamd op €1300. Elke bewoner
schat zijn voordeel op €1200.
Mocht niemand betalen dan gaat de deal niet door.
Voor het gemak van de analyse beperkt de pay-offmatrix zich tot 2
families. De familie B en de familie A.
20. Leg uit waarom het marktevenwicht (0;0) zal zijn.
21. Leg uit in welk geval er sprake is
van meeliften.
22. Leg uit op welke manier de gemeente (overheid) de
betaling kan afdringen.
23. Leg uit waarom de gemeente
(overheid) de plaatsing van
prullenbakken zinvol zou kunnen vinden
Ruimte om extra aantekeningen te maken.
fransetman.nl. Zie steeds de eenvoud