Essay Groene Amsterdammer - Roland van der Vorst Branding

Singapore en de sensorsamenleving
Ik weet wie jij bent
Het hypermoderne Singapore zal aanstonds de volgende fase van ons
internetgebruik inluiden: de sensorsamenleving. Men begluurt elkaar door Google
Glass of door slimme oogjes op de kleding. Dat kan beklemmend zijn, het kan ook
aanzetten tot een virtuele toppresentatie van jezelf. door Roland van der Vorst
34 De Groene Amsterdammer 06.11.2014
Edwin Koo / IHT / Redux / HH
Ingang naar een ondergronds winkelcentrum
in Singapore. De sensorstad zal vermoedelijk
stiller, schoner en minder spontaan aanvoelen.
Maar zeker niet minder druk
Vroeger keek iedereen naar Amerika. Amerika
was ons voorland, het land van de vernieuwing.
Europa was het avondland, dat eerst schoorvoetend
maar uiteindelijk vol enthousiasme de Amerikaanse
uitvindingen overnam. Commerciële televisie, effectbejag in de politiek en internetbedrijvigheid kregen
ook hier vaste voet aan de grond en zijn niet meer
weg te denken uit onze samenleving. Nu kijkt iedereen naar Azië. Nog even en China is de grootste economie van de wereld. In Zuidoost-Azië staan ambitieuze staatslieden, steenrijke familiebedrijven en een
grote arbeidersklasse te popelen om hun aandeel in
de wereldeconomie op te eisen. Azië, dat is waar nu
de zon opkomt.
Als er één Aziatisch land aanspraak kan maken
op de toekomst, dan is het wel Singapore. De stadstaat op de punt van het Maleisische schiereiland is
het toonbeeld van vooruitgang. Nog geen dertig jaar
geleden was het er zompig en stonden de kampongs
vol met hutjes. Nu staan de wolkenkrabbers keurig in
het gelid. De dorpswinkel heeft plaatsgemaakt voor
luxe megamalls. Hadden de meeste mensen dertig
jaar terug nog geen wc, nu zijn de openbare toiletten
van marmer.
Singapore loopt voorop, met name op technologisch gebied werpt het een schaduw vooruit. Singapore heeft nauwelijks eigen grondstoffen en is dus
aangewezen op de techniek. Om minder afhankelijk
te worden van drinkwater uit Maleisië experimenteert de kleine stadstaat met het veranderen van zout
water in zoet water. Om geen olie te hoeven importeren ontwikkelt het koortsachtig nieuwe alternatieve vormen van energie. Water wordt over kunst­
matige heuvels door waterturbines gejaagd. Er wordt
druk nagedacht over hoe je de wolkenkrabbers kunt
omvormen tot gigantische zonnecollectoren.
Singapore is in naam een democratie, maar wordt
feitelijk geregeerd door één partij. De stadstaat kent
een autoritair regime, gericht op het behoud van stabiliteit ten behoeve van welvaartsgroei. Er is geen
plaats voor democratische vrijheden en participatiemogelijkheden zoals we die in Europa kennen. Uit
het oogpunt van de burgerrechten is dat een verarming, maar het autoritaire karakter schept wel een
voedingsbodem voor een snelle ontwikkeling van
technologie. De overheid voerde lang geleden al het
systeem van rekeningrijden in. Nu hoeft niemand
naar een parkeerautomaat te lopen: bij elke parkeerplaats staat een poortje dat automatisch het bedrag
van je rekening afschrijft. Terwijl in Nederland de
discussie vastliep op privacyproblemen en de overheid het gemeentelijke monopolie op parkeren niet
kon doorbreken, was Singapore rigoureus: iedereen
verplicht aan het kastje. Je ziet ook bijna geen vuilnisbakken in Singapore, omdat de overheid bouwers
van appartementen verplicht stelde een vuilnisschacht te maken, die perfect aansluit op het systeem
van de reinigingsdiensten.
De opbloei van technologie is gebaat bij een standaard. De reden waarom de Verenigde Staten lange
tijd achterop liepen op het gebied van mobiele telefonie was dat elke staat zijn eigen technische netwerkstandaard had ingevoerd. Dat is in Singapore
ondenkbaar. Daar wordt een norm gewoon opgelegd.
Lopend door Singapore zie je de technologische
veranderingen zich voor je ogen voltrekken. Overal
op straat zie je mensen op hun telefoon of tablet kijken. Nergens heb ik mensen zo bedreven gezien in
het ontwijken van de ander terwijl ze tegelijkertijd op
een scherm staren. Je ziet er hoe ons online gedrag
fundamenteel aan het veranderen is. Nog niet zo lang
geleden was internet ons venster op de wereld: je zat
achter je bureau, keek naar je computer en je kreeg
het idee dat de wereld groter werd. Surfen was een
manier om de wereld buiten je slaapkamer te ontdekken, een manier om je bewustzijn te verruimen.
In Singapore anno 2014 neemt iedereen het venster mee naar buiten. ‘I have seen the future in Singapore and I don’t like it’, berichtte een bekende blogger
onlangs, doelend op al die mensen in de metro die
naar hun telefoon of tablet staan te staren. Daarmee
lijkt de wereld niet groter, maar kleiner geworden.
Het venster is een scherm geworden waarmee mensen zich van hun directe omgeving afsluiten. In de
metro is het muisstil, want iedereen heeft oortjes in.
Internet is in Azië vooral mobiel internet. Mobiliteit is de drijfveer achter de belangrijkste internet­
innovaties. Singapore zal met zijn hoge concentratie
mobiel internet voorop lopen in de volgende fase van
ons internetgebruik: de fase waarin het scherm verandert in een lens. Een lens die werkt als een sensor
De sensors wijzen je de snelste
route terwijl je je ogen op de weg
kunt houden. Ze vertellen je wie je tegenover je hebt
die de omgeving voor je observeert. Zoals Google
Glass, of de contactlens die Google nu met Novartis
ontwikkelt, de smartwatch of intelligente oogjes in
de auto of op je kleding. Die sensors wijzen je de snelste route terwijl je je ogen op de weg kunt houden.
Ze vertellen je wie je tegenover je hebt, waar je interessante mensen kunt vinden of wanneer je bepaalde
plaatsen juist moet mijden.
Wanneer je in de metro van Singapore staat is die
nieuwe wereld niet ver weg. Nu tuurt iedereen nog
op zijn schermpje, straks kijkt iedereen elkaar aan
met een kunstmatige lens voor de ogen, aan de pols
of op de kleding. Die sensortechnologie schermt de
wereld niet af. Ze geeft je een nieuwe bril waardoor
je de wereld anders gaat zien. In het beste geval leidt
dat niet tot bewustzijnsvernauwing, zoals de schermen nu, maar tot verdieping. De lenzen gaan de
omgeving voor je uitleggen.
In Singapore zie je de eerste contouren van de
sensorsamenleving: een samenleving vol met filters
die je gedrag registreren of aanwijzingen geven over
wat je moet zien, moet doen of hoe je iets moet interpreteren. De sensorsamenleving is een volgende stap
in een proces waarbij technologie ervoor zorgt dat we
de werkelijkheid op een steeds indirectere manier
leren kennen.
Technologie heeft weliswaar afstanden verkleind,
maar zorgt er ook voor dat we de wereld op afstand
kunnen houden. Door de uitvinding van de auto zijn
we sneller thuis, maar in de auto hebben we minder
direct contact met een voorbijganger dan wanneer
06.11.2014 De Groene Amsterdammer 35
we lopen. En dus gaan we achter ons autoraampje interpreteren wat we van die voorbijganger
vinden. Die interpretaties worden minder direct
bijgestuurd dan wanneer we met iemand al
lopend een praatje maken. De mobiele telefoon
heeft afstanden verkleind, maar ook de afstandelijkheid van het contact vergroot. Je kunt op
afstand met iemand praten, maar dat is anders
dan als iemand naast je staat. Via Skype kunnen
we mensen aan de andere kant van de wereld
zien, maar we moeten wel plannen om met ze
te praten. Het blijft een geregisseerde afspraak.
Met de komst van de sensorsamenleving
krijgt die afstandelijkheid een nieuwe invulling. Allereerst omdat sensortechnologie zich
als primaire gesprekspartner tussen jezelf en de
wereld nestelt. Was de autoruit nog transparant,
de smartglass geeft je informatie over wat je voor
je ziet. Het Skype-contact vindt nog plaats binnen een geregisseerde setting, de smartglass is
real time. Informatie wordt via sensoren in een
oogwenk ingescand en direct voor je neus getoverd. Je hoeft niet meer te vragen waar iemand
Dat leuke meisje dat je
aankijkt, scant wellicht de
kleren die je aan hebt omdat ze
die voor haar vriend wil kopen
die tegenover je zit zijn kleding of schoenen
heeft gekocht. Je kunt het zelf uitzoeken door
wat eenvoudige commando’s. Voor het eerst
wordt het spontane contact op straat, de directe
alledaagse ervaring, vervormd door een digitale
laag. De directe beschikbaarheid van op maat
gesneden informatie maakt dat er minder gelegenheid of noodzaak is om meteen het directe
contact aan te gaan.
Vroeger moest je vanuit je autoraam maar gissen wie er naast je reed. Straks krijg je de informatie over voorbijgangers op de autoruit geprojecteerd als je wilt. Je hoeft niet meer te stoppen
of je raampje open te doen. Het eerste contact
met de buitenwereld vindt plaats via interfaces
– tussengezichten – die direct contact uitstellen
of soms zelfs overbodig maken. Er zal meer worden gestaard en minder worden gepraat. En als
er wordt gepraat, dan eerst met je interface.
Natuurlijk zal al die geprojecteerde informatie ook aanleiding geven om contact aan te gaan
met mensen, maar de mogelijkheid aangesproken te worden door een buitenstaander met een
smartglass zorgt weer voor een eigen dynamiek.
De grootste verandering is misschien wel niet
dat je anders gaat kijken, maar dat je anders
bekeken wordt. Word je nu nog genegeerd door
een medereiziger in de metro die op zijn tablet
staart, straks ben je opeens een potentieel onderzoeksobject. Dat leuke meisje dat je aankijkt,
heeft wellicht jouw profiel voor haar bril. Of ze
scant de kleren die je aan hebt omdat ze die voor
36 De Groene Amsterdammer 06.11.2014
haar vriend wil kopen. Misschien maakt ze wel
een foto en haalt ze je door de database van een
datingsite. Je wordt bekeken, maar je weet nooit
met welke ogen iemand dat doet. Er is voortdurend de mogelijkheid dat je beoordeeld wordt
door omstanders met voorinformatie.
Ook dat is voelbaar in Singapore. Weinigen
dragen er al een smartglass, maar de hele stad
hangt vol met camera’s. Tenminste, dat wordt
gezegd. Je ziet nergens politie en toch gedraagt
iedereen zich. Je voelt er de zachte invloed van
hoe het is om bekeken te worden. Er wordt
gezegd dat er stillen op straat lopen, maar je
merkt er niets van. De eerste keer dat ik een
taxi bestelde, noemde de chauffeur me bij mijn
naam, terwijl ik toch zeker wist mijn naam nooit
aan de taxi-app te hebben doorgegeven. Mijn
naam was wel bekend bij de telefoonmaatschappij. Wellicht waren de bestanden gekoppeld. Je
zult het nooit weten.
De verhalen over camera’s en stillen werken
als een panopticon: de door de filosoof Jeremy
Bentham bedachte gevangenis die bestond uit
een toren in het midden waar de cellen als een
schil omheen waren gebouwd. De bewakers
in de toren konden de cellen in de gaten houden; vanuit de cellen waren de bewakers niet
zichtbaar. De suggestie dat de ingezetenen werden begluurd zou hun gedrag al disciplineren.
Een soortgelijk effect hebben de verhalen over
camera’s in Singapore: de suggestie is blijkbaar
voldoende om ervoor te zorgen dat mensen zich
gedragen. Zolang vrouwen om vier uur ’s nachts
ongestoord door de Botanic Gardens kunnen
lopen en mensen hun laptop op de tafel van het
terras kunnen laten liggen als ze even naar de wc
lopen, hoor je weinigen hierover klagen.
In de huidige samenleving vol met schermen
wordt je gedrag gereguleerd doordat iemand
de beelden op die schermen interpreteert. In
de sensorsamenleving wordt je gedrag vooral
gestuurd doordat je anticipeert. Onbewust pas
je je gedrag aan omdat je mogelijk wordt bekeken door camera’s. Wat als daar straks de sensors
van al die passanten bij komen? Ook zij kijken
je aan. Ook zij beoordelen je, kunnen iets van je
weten en veel gemakkelijker dan nu een opname
maken. Elke achteloze voorbijganger met een
smartglass kan een gluurder zijn, iemand die
jou bekijkt zonder dat jij iets vermoedt. Hij kan
opnamen van je maken of hij zou wel eens meer
kunnen weten over jou dan je denkt en hij zou
daardoor heimelijke intenties kunnen hebben.
Er zullen creatieve manieren worden gevonden om mensen door middel van een sensor te
identificeren. Draag je een das met het logo van
je werk, dan heeft de sensor van je buurman in
de metro zo een verbinding gemaakt met het
online smoelenboek van je afdeling. Hij vergelijkt je gezicht met de gezichten in het boek en
hij weet wie je bent, of je getrouwd bent en wat
je hobby’s zijn.
Van al dat gegluur zal ook een disciplinair
effect uitgaan. Elke blik die langer duurt dan
tien seconden zal gemakkelijk argwaan kunnen wekken. Dat is de tweede manier waarop de
sensortechnologie afstand creëert: mensen zullen hun omgeving met een meer gereserveerde
houding tegemoet treden als ze weten dat ze
voortdurend bekeken kunnen worden.
De argwaan kan ook minder onschuldige
vormen aannemen. Hoe reageren mensen op
een burka met een smartglass? Wat gebeurt er
als je naaste gluurder zelf onzichtbaar is omdat
hij zijn gezicht heeft bedekt? Nu Europa in de
greep komt van de angst en achter elke baard
een terrorist vermoedt, kan elke islamitisch
ogende meekijker bedreigend overkomen. En
dan versterkt de afstand die de sensortechnologie creëert ineens het onveiligheidsgevoel.
Die vrees wordt ondersteund door nog een
ander fenomeen, namelijk de eigenschap van
sensortechnologie om je te wijzen op dingen die
binnen je comfortzone liggen. De smartglass
stuurt je naar plekken die door je vrienden worden aangeraden of die passen bij jouw profiel.
Het friendly world syndrome wordt dat wel
genoemd: het idee dat je door technologie vooral
in aanraking komt met wat je kent of graag wilt
De afstand tot het onbekende
kan gemakkelijk groeien. En dus ook de angst voor
iedereen die anders is
leren kennen. Ongewenste of vijandige elementen worden buiten je blikveld gehouden. Dat
geldt net zo goed voor de sociale netwerken die
door de sensortechnologie worden geactiveerd.
De sensors gaan als eerste op zoek naar de aanwezigheid van gelijkgestemden. Het is dan ook
niet denkbeeldig dat de gemeenschapsvorming
hierdoor een extra stimulans krijgt. Het zal
nog gemakkelijker worden om op straat mede­
standers te ontmoeten.
Maar dat zou ook betekenen dat het contact
met mensen buiten jouw gemeenschap nog
minder wordt gestimuleerd. De afstand tot het
onbekende kan zo gemakkelijk groeien. En dus
ook de angst voor iedereen die anders is. Op
die manier maakt de friendly world de wereld
er niet vriendelijker op. Misschien ligt hierin bij
uitstek een taak voor een massamedium als de
televisie: mensen op een laagdrempelige manier
in aanraking brengen met zaken die buiten hun
comfortzone liggen.
Hier openbaart zich een verschil tussen Singapore en Europa. In Singapore vergroten de
sensors het veiligheidsgevoel omdat de onzichtbare instantie achter de camera (de overheid)
door de meeste mensen wordt vertrouwd. Dat is
niet zo bij de onzichtbare persoon in een burka
die door de Europese straten loopt. In het ene
land is het geruststellend dat er iemand over je
schouder meekijkt, in het andere voelt dat verontrustend en kan het gemakkelijk leiden tot
een groter gevoel van onveiligheid.
dit bevestigd wordt door het profiel dat mensen
voor hun bril zien verschijnen als ze hen aankijken. Ze zullen dat profiel zorgvuldig bijhouden.
Maar dat is niet alleen voor de rijken weggelegd.
Zoals de nouveau riche een Maserati koopt,
zo kan straks iedereen zich profileren met een
zelf gemaakte profielschets die zichtbaar wordt
wanneer hij wordt aangekeken. Ook hier zie je
weer de rol van anticipatie: het profiel wordt de
wereld in gestuurd voordat je de deur uitgaat
zodat anderen kunnen anticiperen op hoe ze jou
moeten benaderen.
Waar de huidige schermpjes een afstompend effect lijken te hebben, wakkert de sensor­
samenleving juist de sensitiviteit aan. Je wordt je
niet alleen bewuster van het feit dat je bekeken
wordt, maar ook van hoe je bekeken wilt worden.
Dat leidt tot een enorme productie van verhalen
die mensen over zichzelf kwijt willen. Die verhalen snellen hun vooruit. Voordat op straat een
gesprek kan plaatsvinden, hebben de apparaten al met elkaar gepraat en persona’s uitgewisseld als een soort diplomatiek voorwerk. Bij een
In Singapore is het ophouden van een façade
tot kunst verheven. Overal om je heen zie je een
ostentatieve presentatiedrang. Mensen tonen
graag hoe goed ze het hebben. Dat lijkt te botsen
met de sobere introverte Aziatische levenswijsheid, maar het staat toch minder ver af van de
Aziatische cultuur dan je zou denken. Het is ook
typisch voor het moderne Azië om je te bekommeren om je status. Niets is zo erg als gezichtsverlies lijden. Soms wordt de waarheid liever
ondergeschikt gemaakt aan de vrees voor losing
face. Omgekeerd mag je dus ook laten zien dat
je succes hebt. In een streek die tot voor kort in
armoede was ondergedompeld is het verleidelijk om de vers gewonnen status te tonen met
excessieve consumptie. Overal zie je Ferrari’s en
Maserati’s. Het liefst in de meest extravagante
kleuren zodat je kunt laten zien dat je het je kunt
veroorloven om je niet te bekommeren om de
inruilwaarde. De plaggen hutjes hebben plaatsgemaakt voor glimmende wolkenkrabbers, als
reusachtige spiegels waarin je jezelf en elkaar
gemakkelijk kunt bekijken.
De statusgevoeligen die nu een auto kopen
om te laten zien dat ze het goed hebben, zal er
veel aan gelegen zijn om ervoor te zorgen dat
meer bekijken en hoeft minder te praten, dat
doen de apparaten voor je. Tel daar de elektrische auto bij op en je zou denken dat het in de
metropolen van de toekomst rustig toeven is.
Maar dat is vermoedelijk schijn. Want het
contact is dan wel indirect, er wordt meer
gecommuniceerd dan ooit. Met communicatie
bedoel ik niet dat iemand iets roept, en ook als
je een toeterende auto hoort, hoeft dat nog geen
communicatie te zijn. Dat is het pas als je denkt
dat iemand je daarmee iets duidelijk wil maken,
bijvoorbeeld dat je moet opschieten of dat je je
eigen auto weg moet halen. Precies dat maakt
het leven in de sensorsamenleving hectisch.
Niet het feit dat er zoveel signalen zijn, maar dat
je denkt dat ze wel eens tegen jou gericht kunnen zijn. Daarom is de natuur zo rustgevend.
Het kan een enorm kabaal zijn, al die kwetterende vogels of wild ruisende bomen, maar het
voelt niet druk omdat die vogels en bomen jou
niets willen vertellen.
Wie straks door de sensorstad loopt wordt
voortdurend virtueel door zijn omgeving aan-
Roslan Rahman / AFP / Getty Images
In reactie op al dat gegluur zullen mensen meer
controle willen hebben op wat anderen over hen
weten. Mensen zullen hun online bescherming
zelf ter hand nemen. Zoals het uitgaanspubliek
zich nu inhoudt omdat het mogelijk bekeken
wordt door camera’s. Het ontberen van privacy
heeft niet zozeer te maken met het idee dat je
wordt gecontroleerd, als wel met de vraag of je
controle hebt over je eigen gegevens. Wie zich
realiseert dat privé-informatie door elke voorbijganger met een smartglass ter plekke kan
worden misbruikt zal behoedzamer omspringen
met zijn online presentatie. Mensen zullen nog
bewuster hun Facebook-pagina afschermen.
Het beheren van je eigen online profiel zal een
vaardigheid worden die net zo belangrijk is als
het beheren van je geld. Zoals de staatscamera’s
schonere straten hebben opgeleverd, mogen we
erop rekenen dat de smartglass een reinigend
effect zal hebben op wat online aan de openbaarheid wordt toevertrouwd. Zo creëren de
sensors op nog een andere manier afstand: ze
nodigen uit om een façade op te bouwen die je
beschermt tegen mogelijk ongewenste blikken
van voorbijgangers.
Maar wie de ogen van de ander op zich gericht
voelt, houdt zich niet alleen in, hij is ook geneigd
zich uit te sloven. De buurman in de metro, de
toevallige voorbijganger en het meisje in de winkel zijn niet alleen potentiële gluurders, ze zijn
ook een mogelijk publiek. En sensortechnologie
biedt ongekende mogelijkheden om je te presenteren. Het afschermen van wat echt privé is gaat
hand in hand met het opbouwen van een publiek
profiel waarmee mensen zich als merk neerzetten. Er wordt nu gezegd dat publiek en privé zich
steeds meer vermengen. Het is heel goed mogelijk dat het tegenovergestelde gebeurt: privé en
publiek worden scherper gescheiden.
Openbaar vervoer in Singapore – het venster is een scherm geworden waarmee mensen zich van hun omgeving afsluiten
wederzijds ongeschikt bevinden kan een echte
ontmoeting gemakkelijk worden afgeblazen.
Sensoren zorgen dus voor een driedubbele
distantie. Ze tasten de onbevangenheid aan
doordat ze filteren hoe je kijkt, ze versterken
het besef dat je bekeken wordt en ze vergroten
de controle over hoe je bekeken wilt worden.
Door die toegenomen afstand voelt de sensorsamenleving op het eerste gezicht rustiger aan.
De staatscamera’s hebben ervoor gezorgd dat
je minder soldaten en politie op straat ziet. Als
iedereen op elkaar anticipeert met eigen sensoren zal er ook minder reden voor directe confrontatie zijn. Zoals er ook minder botsingen
zullen zijn als de auto’s met elkaar gaan praten.
Het zal waarschijnlijk stiller worden. Je kunt
gesproken. Alles kan mogelijk een voor jou
bestemde boodschap hebben. Dat hoeft niet zo
te zijn, maar de suggestie dat iemand iets van je
wil ligt altijd op de loer.
Ik geloof niet zo in information overload. De
angst dat we welhaast bezwijken onder de informatie past bij het tijdperk waarin de informatieomvang explodeerde. Daar zijn we inmiddels
aan gewend. Er is hier iets anders aan de hand.
Het is niet de hoeveelheid informatie die onrustig maakt, het is het idee dat iemand je daarmee
iets probeert te vertellen. De sensorsamenleving
zal door de toegenomen afstand vermoedelijk
stiller, schoner en minder spontaan aanvoelen.
Maar zeker niet minder druk.
Precies zoals Singapore.
06.11.2014 De Groene Amsterdammer 37