HUISHOUDELIJK REGLEMENT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Het huis van het kind
autonoom internaat voor jongeren vanaf 2,5 jaar tot 18 jaar.
Goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 23 juni 2014
Bekendgemaakt op 26 juni 2014
1
HOOFDSTUK 1 - RECHTSGROND EN DEFINITIES
Artikel 1
Dit huishoudelijk reglement wordt door de beheerder voorafgaand aan de eerste inschrijving van de intern
en nadien bij elke wijziging overhandigd aan de ouders, die ter instemming ondertekenen.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:
. autonoom internaat: een aparte instelling waarin jongeren opgevangen worden van verschillende
schoolinstellingen waar ze de lessen als regelmatige leerling volgen;
. inrichtende macht/bestuur: organisator van het Onderwijs - Stad Gent, in casu de gemeenteraad.
Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en schepenen bevoegd.
. intern / kind / jongere: is als regelmatige leerling in een school met dagonderwijs ingeschreven
en is in een internaat gehuisvest.
. ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige
onder hun bewaring hebben. Vanaf zijn meerderjarigheid kan de interne autonoom optreden.
Hierna wordt met ouders bedoeld de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of de
meerderjarige;
. ouderlijk gezag: het gezag over het kind dat door de ouders gezamenlijk wordt uitgeoefend
wanneer zij samenleven.
. niet-samenlevende ouders: feitelijk gescheiden echtparen, uit de echt gescheiden ouders, ouders
die vroeger samenleefden , ouders die nooit hebben samengeleefd;
. beheerder: staat als vertegenwoordiger van de inrichtende macht in voor de feitelijke organisatie
van het internaat;
. opvoeder(ster): is belast met het toezicht en de begeleiding van de interne leerlingen;
. rapport: is een schriftelijk verslag dat door de opvoeders bijgehouden wordt over het algemeen
gedrag van de interne leerling. Het vormt samen met de administratieve gegevens het dossier van
de interne. De ouders kunnen het dossier inkijken indien ze dit wensen.
. dagelijks bestuur: een raad samengesteld uit de beheerders van de verschillende
vestigingsplaatsen.
. zorgteam: een groep gevormd door interne opvoeders, vast betrokken bij de opvang van een kind
of jongere, de externe opvoeder(s) en de beheerder, die elk jaar trimestrieel bijeenkomt om de
evolutie in de opvolging te bespreken. Zij komen, wanneer nodig, ook samen om interventies af te
spreken bij bijzondere ontwikkelingen in het opvoedingsproces.
HOOFDSTUK 2 - TOELATINGSVOORWAARDEN EN INSCHRIJVINGSPROCEDURE
Artikel 3 - Intakegesprek
Voorafgaand aan de eerste inschrijving wordt een intakegesprek gehouden met de ouders, het kind, de
directeur van de school of zijn afgevaardigde, de beheerder van het internaat of zijn medewerker.
Er wordt een beeld geschetst van het kind met de reden tot aanvraag.
Aan de hand van deze gegevens wordt beslist in welke vestigingsplaats en leefgroep het kind kan
opgenomen worden, rekening houdend met de maximumcapaciteit en de draagkracht van de leefgroepen.
Aan de ouders worden de internaatswerking, de betalingsvoorwaarden en de leefregels toegelicht. Indien
mogelijk volgt een overleg met het internaatsteam.
Artikel 4 – Inschrijving
Wanneer alle partijen tot een akkoord komen, wordt de inschrijving of opvangovereenkomst voor
bepaalde duur ondertekend.
2
Artikel 5 – Bijkomende modaliteiten
§ 1 Alle belangrijke en nuttige gegevens over het kind worden meegedeeld door de ouders en
bijgehouden in een inlichtingenfiche. Deze gegevens staan ter beschikking van de begeleiders. Zij
waken over de privacy en de integriteit bij het hanteren van de gegevens en handelen volgens de
deontologie van hun functie. De ouders verbinden zich ertoe om elke wijziging van gegevens zo
spoedig mogelijk door te geven.
§ 2 Door de inschrijving geeft de ouder zijn toestemming tot het verstrekken van dringende medische
hulp bij een dokter of instelling naar keuze.
§ 3 De ouders vullen een administratieve vragenlijst in voor het dossier van de intern.
HOOFDSTUK 3 - BEPALING OUDERBIJDRAGE
Artikel 6
§ 1 De ouderbijdrageregeling wordt jaarlijks vastgelegd door de gemeenteraad van de Stad Gent.
De berekening gebeurt op basis van het gezamenlijk belastbaar inkomen van de ouder(s), zoals
vermeld op het meest recente aanslagbiljet. Bij het ontbreken van een recent aanslagbiljet kan de
ouderbijdrage worden berekend op basis van het reële belastbaar maandinkomen van de ouder(s)
aan de hand van andere recente officiële inkomensgegevens. Deze bewijsstukken worden door de
ouders afgeleverd bij de inschrijving of ten laatste tijdens de eerste week van het verblijf. Zoniet
wordt de maximumbijdrage aangerekend. Door ondertekening van het huishoudelijk reglement
verbinden de ouders zich ertoe de ouderbijdrage stipt te betalen.
§ 2 De bijdrage staat in verhouding tot de verblijfsduur.
De bijdrage wordt verminderd met de duur van een gewettigde afwezigheid zoals vermeld in
rubriek 7.
§ 3 Bij het begin van het schooljaar betalen de ouders een eenmalige afzonderlijke provisie voor extra
uitstappen via factuur. Het jaarlijks bedrag kan voor het begin van een nieuw schooljaar aangepast worden
door Stad Gent. Spreiding van betaling is mogelijk maar de betaling gebeurt best niet met contant geld. Op het
einde van elk schooljaar wordt het resterend bedrag van de provisie overgedragen naar het volgende jaar,
behalve wanneer de intern het internaat zou verlaten. Bij (vervroegde) uitschrijving wordt het saldo
terugbetaald aan de ouder(s).
HOOFDSTUK 4 - AAN-EN AFWEZIGHEDEN
Artikel 7
§ 1 Alle internen zijn voor en na de lessen op het internaat aanwezig. Hun aanwezigheid wordt
regelmatig gecontroleerd en in een aanwezigheidsregister opgetekend. Ze overnachten elke dag
van de week op het internaat, tenzij de ouders hiervoor uitzonderlijk een afwijking vragen.
Deze afwijking kan na overleg enkel door de beheerder goedgekeurd worden.
§ 2 Elke afwezigheid wordt vooraf telefonisch of schriftelijk meegedeeld. De afwezigheden worden
gestaafd met een doktersattest, met een schriftelijke verklaring van de ouders of met een officieel
bewijsstuk (topsportconvenant, stage, bos -en sneeuwklassen, familiaal feest, overlijden, e.a.).
§ 3 Ongewettigde afwezigheden worden onmiddellijk telefonisch of schriftelijk aan de ouders
gemeld.
§ 4 Problematische afwezigheden kunnen een tuchtmaatregel tot gevolg hebben.
§ 5 De internen moeten na de lessen op school tijdig aanwezig zijn op het internaat. Een gebrek aan
stiptheid wordt niet geduld. De opvoeder(ster)s mogen het onverantwoord te laat komen of
afwezig zijn onmiddellijk gepast sanctioneren.
3
Artikel 8
Ouders dienen onmiddellijk te verwittigen indien een kind niet tijdig kan worden afgehaald op
vrijdagavond.
Bij het niet tijdig afhalen wordt de intern naar een voorziening gebracht waarmee de Stad Gent een
samenwerkingsakkoord afsloot.
Alle kosten daaraan verbonden zijn ten laste van de ouders.
HOOFDSTUK 5 - BEZOEK
Artikel 9
Ouders of andere bezoekers zijn welkom mits voorafgaande aanvraag en akkoord van de beheerder.
HOOFDSTUK 6 - PRIVACY
Artikel 10
Het internaat leeft de verplichtingen na die voortvloeien uit de privacywetgeving (Wet van 8 december
1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van
persoonsgegevens (B.S. 18 maart 1993), zoals gewijzigd door de wet van 11 december 1998 (B.S. 3
februari 1999)).
Het internaat zal geen leerlingengegevens meedelen aan derden, tenzij voor de toepassing van een
wettelijke of reglementaire bepaling.
Foto’s of filmbeelden van internen kunnen gebruikt worden voor doelen die eigen zijn aan de werking van
het internaat, tenzij de betrokken ouders bij de instemming met het schoolreglement schriftelijk hun
toestemming weigeren.
HOOFDSTUK 7 - VERZEKERINGEN
Artikel 11
De Stad Gent heeft een verzekering afgesloten die de burgerlijke aansprakelijkheid van het personeel en
de kinderen dekt voor lichamelijke en/of materiële schade, veroorzaakt aan derden tijdens de opvang. Ook
lichamelijke ongevallen tijdens de opvang en veroorzaakt op weg van de opvangplaats naar de plaats waar
de schoolactiviteit plaatsvindt of de verblijfplaats en omgekeerd zijn verzekerd.
Een afschrift van de verzekeringspolis is te verkrijgen op het secretariaat van het internaat.
HOOFDSTUK 8 - VOEDING
Artikel 12
De aangeboden voeding voldoet aan de wettelijke vereisten van veiligheid en HACCP (Hazard Analysis
of Critical Control Points).
Op vraag van de ouders kan om culturele of religieuze redenen een bestaand menu aangepast worden.
Het meebrengen van eigen voeding wordt enkel toegelaten op doktersvoorschrift en wanneer deze niet kan
verstrekt worden door het internaat.
HOOFDSTUK 9 - ALGEMEEN ROOKVERBOD
Artikel 13
Binnen de gebouwen en op de speelplaatsen van de internaten geldt een algemeen rookverbod
(K.B. 19.01.2005).
4
HOOFDSTUK 10 - DRUGSBELEID
Artikel 14
Er geldt een algemeen verbod op het bezit of gebruik van drugs.
Wanneer een intern dit verbod overtreedt, werken we met het ‘Stappenplan inzake drugs’ (zie bijlage 1)
dat de bedoeling heeft mogelijke problemen te voorkomen of jongeren te helpen met problemen van
afhankelijkheid of verslaving.
HOOFDSTUK 11 - GEZONDHEID, MEDISCH TOEZICHT EN VEILIGHEID
Artikel 15
In geval van ziekte of ongeval tijdens het verblijf in het internaat worden de ouders onmiddellijk op de
hoogte gebracht.
De beheerder, in samenspraak met de arts beslist of de intern al dan niet in het internaat mag blijven.
Een intern kan enkel blijven onder volgende voorwaarden:
a. De volmacht tot medische behandeling is ondertekend door de ouders.
b. Het aanwezige personeel is in staat om voldoende te observeren en de nodige zorgen toe
te dienen.
c. De veiligheid van de zieke en van de andere internen loopt geen gevaar.
d. Het verloop van de normale activiteiten van de andere internen wordt niet verstoord.
Sommige (besmettelijke) ziekten zijn onderhevig aan wettelijke bepalingen. In dit geval worden de ouders
hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht en moet het kind zo vlug mogelijk worden afgehaald.
In zeer dringende gevallen of wanneer de ouders onbereikbaar zijn, neemt de arts of de beheerder een
beslissing tot ziekenhuisopname. In de mate van het mogelijke wordt rekening gehouden met de voorkeur
van ziekenhuis, die de ouders bij de inschrijving hebben opgegeven.
Voor vervoer naar een ziekenhuis wordt gebruik gemaakt van een taxi of ziekenwagen. De kosten hiervan
zijn, bij ziekte, ten laste van de ouders en bij ongeval, ten laste van de Stad Gent.
Artikel 16
Het toedienen van medicatie in het internaat wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke.
Ouders brengen de medicatie zelf mee. Deze zal aan het kind toegediend worden op het internaat mits
aanbieding van een doktersattest dat de volgende informatie bevat:
- de datum:
- de naam van het kind:
- de naam van de medicatie
- de dosering:
- de wijze van toedienen:
- de duur van de behandeling:
Op de fles/flacon/tube of andere verpakking dient duidelijk het volgende vermeld te worden (bij voorkeur
door de apotheker).
- de naam van de apotheker:
- de naam van de dokter:
- de naam van het kind:
- de vervaldatum:
- dosering:
- de wijze van toedienen:
- de wijze van bewaren:
Artikel 17
§ 1 Elk voorwerp in het bezit van de internen, dat door de personeelsleden van het internaat als
gevaarlijk of storend wordt aanzien, zal onmiddellijk in bewaring worden genomen en aan de
ouders worden bezorgd.
§ 2 Diefstal of schade aan eigendom van internen wordt niet verzekerd. Enkel wanneer voorwerpen in
bewaring gegeven werden aan het secretariaat of de opvoeders, kan het internaat aansprakelijk
gesteld worden voor verlies of schade.
§ 3 Huisdieren, zelfs aan de leiband en met een muilkorf, worden nooit in het gebouw toegelaten.
5
Geleidehonden vormen de enige uitzondering op deze regel.
§ 4 In de vestigingsplaats Pollepelstraat nemen minderjarigen nooit de lift zonder begeleiding van een
volwassene.
HOOFDSTUK 12 - MAATREGELEN VAN INWENDIGE ORDE
Artikel 18
§ 1 Van de internen wordt verwacht dat zij zich steeds, ook buiten het internaatsgebouw en de
internaatswerking, op een correcte wijze gedragen, een hoffelijke houding aannemen en een verzorgde taal
gebruiken. Alle handelingen die de goede naam van de instelling en de waardigheid van het personeel of
andere internen in het gevaar brengen, zijn ten strengste verboden. Hieronder vallen ook intimiteiten, seksuele
handelingen en het opnemen of zenden van seksueel getinte gesprekken, foto’s of film. Om de integriteit en
veiligheid van elke intern te waarborgen, is het daarom verplicht steeds in het gezichtsveld van de toeziende
opvoeders te blijven.
Wanneer een intern een uitsluiting of schorsing krijgt op school kan er geen opvang voorzien
worden op het internaat.
§ 2 Wanneer internen door hun gedrag de goede werking van het internaat verhinderen, kunnen de opvoeders
een ordemaatregel nemen. Deze maatregel heeft steeds de bedoeling de internen ertoe aan te zetten hun gedrag
te verbeteren en aan te passen.
§ 3 Volgende maatregelen van inwendige orde kunnen genomen worden:
. Time-out (= verwijderen gedurende beperkte tijd van het kind of de jongere naar een
‘prikkelarme’ omgeving).
. Fixatie (= met aangepaste, beschermende hulpmiddelen een kind of jongere voor beperkte tijd vasthouden in
het eigen bed om het tegen zichzelf of anderen te beschermen).
Bij buitensporig negatief gedrag, zoals fysieke of verbale agressie tegen internen, personeel of
zichzelf en vernieling van materialen of infrastructuur, kunnen opvoeders in samenspraak met de
beheerder, externe opvoeder of het team beslissen over te gaan tot het gebruik van de speciaal
daartoe ingerichte time-outruimte of de bijzondere fixatietechniek. Deze maatregelen zijn enkel voorzien op
vestigingsplaats Steenakker en gebeuren steeds onder strikte voorwaarden (zie bijlagen 1 en 2).
. Het niet deelnemen aan één of meerdere activiteiten van de leefgroep.
. De verandering van leefgroep of vestigingsplaats.
. De preventieve schorsing.
§4 De beslissing om een intern niet te laten deelnemen aan bepaalde activiteiten wordt in overleg
tussen opvoeders en beheerder genomen. Er wordt steeds rekening gehouden met onze visie dat
een sanctie niet in de weg kan komen voor de ontwikkeling van een kind of jongere. M.a.w.
niemand wordt uitgesloten voor pedagogisch of cultureel waardevolle activiteiten.
§5 In het belang van de veiligheid of het algemeen welbevinden binnen een leefgroep kan het
dagelijks bestuur , na advies van het zorgteam te hebben ingewonnen, een intern van leefgroep
en/of van vestigingsplaats veranderen. Alvorens de beslissing te nemen hoort de beheerder de
intern en de ouders. Van dit onderhoud wordt een verslag opgemaakt dat door de betrokkenen
wordt ondertekend.
De gemotiveerde beslissing houdende de verandering van leefgroep wordt ten laatste de werkdag
volgend op het nemen van de ordemaatregel aan de ouders schriftelijk meegedeeld.
§6 Het dagelijks bestuur kan, na advies van het zorgteam te hebben ingewonnen en de intern en
zijn/haar ouders te hebben gehoord, een kind of jongere preventief schorsen voor ten hoogste
vijftien schooldagen in afwachting van een vooropgestelde tuchtmaatregel van uitsluiting. De
intern en zijn/haar ouders hebben inzage in het dossier. Van het onderhoud met de intern en de
ouders wordt een verslag opgemaakt dat door betrokkenen wordt ondertekend.
Ten laatste de werkdag volgend op het nemen van de beslissing wordt deze aangetekend aan de
ouders meegedeeld. De beslissing van het dagelijks bestuur dient gemotiveerd te zijn.
In geval van preventieve schorsing wordt de intern onder de hoede van de ouders geplaatst.
§7 Tegen geen enkele ordemaatregel is er beroep mogelijk.
HOOFDSTUK 13 - TUCHTMAATREGELEN
Artikel 19
Volgende tuchtmaatregelen kunnen worden genomen:
6
1. een waarschuwing;
2. een berisping;
3. de schorsing. De schorsing houdt in dat de gesanctioneerde intern gedurende een periode van ten
hoogste veertien dagen niet wordt opgevangen in het internaat en dus op zijn/haar vast adres moet
verblijven;
4. de uitsluiting. De uitsluiting houdt in dat de gesanctioneerde intern definitief uit het internaat wordt
verwijderd na schriftelijke kennisgeving van de beslissing aan de ouders van betrokken kind of jongere. In
afwachting daarvan bevindt de intern zich in dezelfde toestand als een geschorste intern.
Artikel 20
De onder artikel 19, 1, 2, 3 opgesomde maatregelen worden door het dagelijks bestuur genomen, na
vooraf de leerling en zijn/haar ouders te hebben gehoord en vervolgens het gemotiveerd advies van de
betrokken opvoeders te hebben ingewonnen.
Artikel 21
De onder artikel 19, 4, bedoelde maatregel wordt door het tuchtcollege genomen, na de intern en zijn/haar
ouders te hebben gehoord.
Het dagelijks bestuur vraagt advies aan het zorgteam die het tuchtdossier beoordeelt.
De externe opvoeder stelt een gemotiveerd advies op.
Indien de opvoeders adviseren om de tuchtprocedure in te zetten, dan deelt het dagelijks bestuur dit
aangetekend mee aan de intern en zijn/ haar ouders binnen de drie werkdagen. In deze brief worden zij
opgeroepen tot een onderhoud met de betrokken beheerder(s) over de vastgestelde feiten en de
voorgestelde maatregel. Van dit onderhoud wordt een verslag gemaakt dat wordt ondertekend voor
kennisneming.
Na dit onderhoud neemt het dagelijks bestuur een gemotiveerde beslissing omtrent de tuchtmaatregel die
aangetekend, binnen de drie werkdagen na het onderhoud, wordt meegedeeld aan de intern en zijn/haar
ouders.
De zaak wordt aangebracht bij het tuchtcollege op schriftelijk verzoek van de Algemeen Directeur
Basisonderwijs. Het tuchtcollege is samengesteld uit vier leden: het hoofd van het IVA Stedelijk Onderwijs Gent,
een (school)directeur van buiten de instelling waar de leerling is ingeschreven en behorend tot dezelfde
onderwijscyclus (basisonderwijs of secundair onderwijs), een juridische raadgever en een administratieve
secretaris van het IVA Stedelijk Onderwijs Gent of het Departement Onderwijs en Opvoeding.
Het tuchtcollege kan de beheerders van het Huis van het Kind waar de leerling is ingeschreven, de
afgevaardigde van de opvoeders of de Algemeen Directeur Basisonderwijs horen. De beheerders, de
afgevaardigde van de opvoeders of de Algemeen Directeur Basisonderwijs kunnen eveneens op eigen
verzoek door het tuchtcollege worden gehoord.
De intern en zijn/haar ouders kunnen zich tijdens voornoemde verhoren laten bijstaan, maar niet door een
personeelslid van de internaten.
Het tuchtcollege neemt een tuchtbeslissing binnen uiterlijk tien schooldagen, te rekenen vanaf de datum
waarop de zaak wordt aangebracht bij het tuchtcollege. Elke tuchtbeslissing moet gemotiveerd zijn en
wordt binnen drie werkdagen, nadat de beslissing werd genomen, schriftelijk bij aangetekende brief of
tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs aan de intern en zijn/haar ouders ter kennis gebracht.
Artikel 22
Binnen de vijf werkdagen na ontvangst van de beslissing houdende een tuchtmaatregel kunnen de ouders
bij aangetekende brief, gericht aan de burgemeester, beroep instellen bij het college van burgemeester en
schepenen tegen de in artikel 19, 1, 2, 3 en 4 uitgesproken tuchtmaatregelen.
De tuchtinstantie in beroep doet uitspraak binnen één maand na ontvangst van het beroep. De termijn van één
maand wordt verlengd met de duur van een officiële schoolvakantie die binnen deze periode samenvalt.
Alvorens uitspraak te doen, hoort ze de jongere en zijn/haar ouders.
Deze kunnen zich laten bijstaan, maar niet door een personeelslid van de internaten.
De beslissing wordt binnen drie werkdagen, nadat ze is genomen, schriftelijk met aangetekende brief of
7
tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs aan de betrokkenen ter kennis gebracht. De beslissing
dient gemotiveerd te zijn.
Artikel 23
De zittingen van de tuchtinstanties zijn niet openbaar.
Artikel 24
In iedere fase van de procedure heeft de intern en zijn/haar ouders en/of diegene die hen bijstaat het recht
het tuchtdossier in te zien alvorens zij worden gehoord.
Bij uiteindelijke beslissing kan geen rekening worden gehouden met documenten en feiten die niet vooraf
aan de jongere en zijn/haar ouders werden bekendgemaakt en/of niet bij het tuchtdossier waren gevoegd.
Behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de ouders kan onder geen beding aan een
derde inzagerecht van het dossier worden verleend.
Artikel 25
De intern en zijn/haar ouders worden ten laatste vijf kalenderdagen voordien schriftelijk op de hoogte
gebracht van de plaats en het tijdstip van de hoorzitting. Deze brief vermeldt tevens de modaliteiten die
het inzagerecht van het tuchtdossier regelen.
Artikel 26
Van de hoorzittingen wordt door de secretaris van de tuchtinstantie proces-verbaal opgemaakt dat de
betrokkenen tekenen voor kennisneming.
Als secretaris zetelt in geval van tuchtmaatregelen bedoeld in het artikel 20, 1, 2, 3 het personeelslid van
de internaten dat geen lid is van het dagelijks bestuur bedoeld in artikel 19 en hiervoor door de directeur
wordt aangeduid, de administratieve secretaris van het tuchtcollege bij de onder artikel 19, 4 bedoelde
tuchtmaatregel en de stadssecretaris bij de hoorzittingen van tuchtinstanties in hoger beroep.
Alle leden van een tuchtoverheid die deelnemen aan de zittingen en/of deliberaties over een
tuchtmaatregel zijn gebonden door geheimhouding.
Artikel 27
Tuchtmaatregelen en dossiers van internen die er verband mee houden, zijn niet overdraagbaar naar
andere instellingen.
HOOFDSTUK 14 - KLACHTENPROCEDURE
Ouders kunnen met hun vragen, aanmerkingen of problemen betreffende hun kind of de internaatswerking
in eerste instantie terecht bij de opvoeders.
Wanneer dit niet leidt tot een bevredigende oplossing wendt men zich tot de beheerder.
Indien de klacht niet kan worden afgehandeld in het internaat kan men contact opnemen met Gentinfo, het
centrale aanspreekpunt van de Stad Gent:
Gentinfo
Tel. 09 210 10 10
Fax 09 210 10 20
E-mail [email protected]
Maandag tot en met zaterdag van 8 uur tot 19 uur.
Binnen de drie werkdagen krijgen betrokkenen een bericht van ontvangst. Het dossier wordt dan bij de
instelling opgevraagd en er wordt een onderzoek ingesteld. Om de betrokken diensten in de mogelijkheid
te stellen het nodige onderzoek te voeren om een gefundeerd antwoord te geven, wordt de termijn
waarbinnen de klacht wordt afgehandeld bepaald op zes weken vanaf de verzending van de
ontvangstmelding.
Over de ontvangen klachten en het resultaat van het onderzoek wordt verslag uitgebracht bij de schepen
van Onderwijs en Opvoeding.
Artikel 28
Dit huishoudelijk reglement treedt in werking op 1 september 2014.
8
HUISHOUDELIJK REGLEMENT - Bijlage 1
Visie op gebruik van time-outruimte
1. Inleiding
Deze tekst handelt over de visie op tijdelijke afzondering of vrijheidsbeperking in het Huis van het Kind, vestiging
Steenakker.
Vooreerst worden een aantal relevante juridische bepalingen besproken. Vervolgens wordt kort
ingegaan op de pedagogische basis omtrent sanctionering en vrijheidsbeperkende maatregelen.
Het laatste hoofdstuk biedt een overzicht van de procedures en concrete afspraken omtrent
sanctionering en vrijheidsbeperkende maatregelen die binnen Huis van het Kind, leefgroep de
Snoezels, gevolgd dienen te worden.
2. Juridische bepalingen
In de regelgeving van voorzieningen voor personen met een handicap staat enkel een verwijzing
met maatregelen van inwendige orde in het schoolreglement van het Huis van het Kind in
hoofdstuk 12, artikel 18. Doch over sanctionering (buiten schorsing), afzondering of isolatie is
niets terug te vinden. Toch worden dergelijke maatregelen vaak genomen.
Het Internationaal Verdrag inzake Rechten van het Kind legt een aantal belangrijke
mensenrechten voor minderjarigen vast. Hierbij zijn een aantal artikels van belang voor
sanctionering, afzondering en isolatie, met onder andere artikel 27 dat het recht op bescherming
tegen foltering en onrechtmatige vrijheidsberoving beschrijft.
Het decreet ‘Rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp biedt een vertaling van
het Kinderrechten verdrag voor de jeugdhulpverlening. Artikels 27 en 28 uit dit decreet bepalen
de principes hoe met sanctioneren en afzonderen moet worden omgegaan. Deze bepalingen gaan
over het recht op een menswaardige behandeling en hebben tot doel minderjarigen te beschermen
tegen elke vorm van geweld binnen de jeugdhulpverlening.
Artikel 27 stelt dat minderjarigen in de jeugdhulp niet mogen onderworpen worden aan een
onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Hieronder kan elke vorm van geweld
tegenover minderjarigen worden verstaan : mishandeling, geestelijk geweld, lichamelijke of
emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik, exploitatie.
Artikel 28 gaat dieper in op de voorwaarden die voldaan moeten zijn bij het straffen. Een aantal
voorwaarden worden opgelegd waaraan sanctionering dient te voldoen:
- Moet aangepast zijn aan de persoonlijkheid van de jongere;
- Moet proportioneel zijn met de ernst van de feiten;
- Moet de opvoeding bevorderen en heeft geen traumatische uitwerking.
Specifieke vormen van sanctionering die verboden worden :
- Lichamelijke straffen;
- Geestelijk geweld;
- Onthouding van maaltijden;
- Onthouding van bezoekrecht.
Artikel 28 bevat ook enkele bepalingen omtrent afzonderingen. Deze hebben tot doel op een
transparante gecontroleerde en systematische manier om te gaan met afzondering. Enkele
voorwaarden bij het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen worden omschreven:
Tijdelijke afzondering is enkel mogelijk indien en zolang het gedrag van de jongere risico’s
inhoudt voor de eigen fysieke integriteit of deze van anderen.
Elke voorziening die afzondering gebruikt moet in zijn reglement duidelijke procedures
opnemen.
Wanneer de voorziening gebruik maakt van een beveiligingskamer moet in het reglement een
beschrijving staan van de inrichting en het gebruikt van de beveiligingskamer, het dossier, de
duur van de beveiliging en het toezicht.
9
Tenslotte willen we het recht op privacy aankaarten. In het verdrag ‘rechtspositie van de
minderjarige’ staat dat de jongere recht heeft op privacy en een eigen plekje. In de time-out
ruimte zou echter een camera worden geplaatst om de veiligheid van de jongere te kunnen
garanderen. Op 21 maart 2007 werd de wet aangenomen tot regeling van de plaatsing en het
gebruik van bewakingscamera’s. Met deze camerawet wilde de wetgever vooral de nood aan
veiligheid verzoenen met eenieders recht op privacy. Concreet regelt de camerawet de plaatsing
en het gebruik van bewakingscamera’s om:
- misdrijven tegen personen of eigendommen te voorkomen, vast te stellen of op te sporen;
- overlast te voorkomen, vast te stellen of op te sporen;
- de openbare orde te bewaren (veiligheid bewaken).
Volgens deze wet mag een camera geplaatst worden wanneer deze wordt gebruikt voor bepaalde
doeleinden (in dit geval om de veiligheid van de jongere te bewaren) en als er rekening wordt
gehouden met het proportionaliteitsbeginsel (in dit geval kan er geen persoon aanwezig zijn in de
time-out ruimte en wordt daarom een camera gebruikt).
3. Pedagogische basis
De juridische omschreven vrijheidsberoving vertaalt zich veelal in de pedagogische afzondering
of time-out. Het positieve effect van time-out werd reeds door veel onderzoeken en ervaring
gestaafd. Uitgangspunt is dat gedrag is aangeleerd en dus kan versterkt of verzwakt worden door
beloning of straf. De kern van het afzonderen gaat terug op het ontnemen van elke vorm van
aandacht. Het is van belang dat de discrepantie in de bekrachtigde stimuli tussen de situatie
waarin het probleemgedrag zich stelt de time-out situatie zo groot mogelijk is (Shriver en Allen) .
Dit is: negatieve prikkels moeten ontbreken.
4. Procedures en afspraken
Wat?
De time-out ruimte is een ruimte om tot rust te komen. Deze ruimte is maximaal prikkelarm. Een
camera wordt hierin geplaatst om de veiligheid van de kinderen te bewaren. De monitor bevindt
zich in de leefkamer van de Snoezels.
Wanneer?
- Bij fysieke en verbale agressie t.o.v. kinderen;
- Bij fysieke agressie t.o.v. personeel;
- Bij fysieke agressie t.o.v. zichzelf;
- Bij fysieke agressie t.o.v. materiaal.
Ter verduidelijking onder agressie verstaan wij “De situatie waarin iemand, bewust of onbewust
van het effect en/of de gevolgen, gedrag stelt of ermee dreigt gedrag te stellen waarbij grenzen,
waarden, normen en/of regels worden overschreden en waarbij materiële schade, lichamelijk
letsel of psychisch leed wordt toegebracht bij anderen of zichzelf.”
-Afleren van bepaald gedrag, vb. weglopen, negeren van instructies, e.a. (instructies worden
telkens kind per kind bekeken en besproken in teamvergaderingen en hieraan wordt een
individueel handelingsplan gekoppeld);
- Om tot rust te komen in een prikkelarme omgeving;
- Het kind kan zelf ook vragen om naar de time-out ruimte te gaan.
Hoe lang?
Het kind wordt maximum 10 minuten per keer in de time-outruimte gelaten, tenzij het kind er
zelf om vraagt langer te blijven.
Hoe?
- Het kind krijgt een waarschuwing (enkel wanneer er geen fysieke agressie is);
- Verbale mededeling aan het kind (waarom en hoe deze maatregel);
- Het kind begeleiden naar de time-outkamer door één of meerdere opvoeders;
10
- In functie van de veiligheid worden apparaten en brillen steeds verwijderd alvorens
de time-out ruimte binnen te gaan. In sommige gevallen kan het ook aangewezen zijn
schoenen en riemen uit te doen;
- Het kind wordt weggebracht door gebruik te maken van separatietechnieken (cfr.
cursus agressiebeheersing en agressietechnieken van Luc van de Wiele, PIH
Heynsdaele te Ronse en Luc De Vulder, Provincie Oost-Vlaanderen);
- Een opvoeder of stagiaire houdt het kind in het oog via de camera ;
- Na 5 à 10 minuten wordt gekeken of het kind rustig is;
- Wanneer het rustig is, wordt het kind terug naar de groep gebracht. De opvoeder vult
het daartoe voorziene registratieformulier in en bezorgt het volledig ingevulde
formulier binnen de 24u aan de externe opvoeder of zet het op Dokeos
(communicatiemiddel via internet).
Voorwaarden
In onze voorziening geldt dat, voor elke vorm van vrijheidberovende maatregelen, de toepassing
pas kan op voorwaarde dat :
Dit in teamverband is besproken en de individuele procedure en afspraken in het
individueel handelingsplan van het kind zijn beschreven;
De ouders geïnformeerd zijn over en akkoord gaan met de individuele procedure en
Afspraken;
De individuele procedure en afspraken zijn besproken met het kind zelf, op zijn
niveau en in zijn taal (indien nodig gebruik van gebaren of visualisaties);
Het gebruik van de maatregel regelmatig wordt geëvalueerd door het team in overleg
met de ouders.
5. Bronnen
CBPL voor het onderwijs : commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer (2010) Bewakingscamera’s op school. www.privacycommision.be
Verwijzing naar de wet van 21 maart 2007 tot regeling van plaatsing en het gebruik
van de bewakingscamera’s. Gecoördineerde versie op 12/11/’09.
- Verwijzing naar decreet ‘rechtspositie minderjarigen in de integrale jeugdhulp’.
- Verwijzing naar Internationaal Verdrag inzake Rechten van het Kind.
- Vorming agressie van Luc Vande Wiele, PIH Heynsdaele en Luc Devulder, Provincie
Oost-Vlaanderen.
Shriver MD en Allen KD (1996) The time-out grid : a guide to effective discipline.
School-psychology-quarterly 11(1) 67-75.
MPI Sint-Lievenspoort (2009) Visietekst sanctionering en vrijheidsbeperkende
maatregelen. Versie 3.
11
HUISHOUDELIJK REGLEMENT – Bijlage 2
Visie op fixatie/valpreventie
1. Inleiding :
Deze tekst handelt over de visie op het fixeren van kinderen en jongeren met een matige tot zware mentale
retardatie en een autismespectrumstoornis. Deze kinderen/jongeren verblijven in de leefgroep “de Snoezels” in
het Huis van het Kind afdeling Steenakker en hebben een leeftijd van 6-18jaar.
Voor onze doelgroep zullen we enkel gebruik maken van één welbepaald fixatiemiddel, nl. de buikgordel
gecombineerd met safebelt bekkengordel, in vakjargon ook wel de “Zweedse band” genoemd . Dit is de minst
radicale fixatiemethode, laat nog volledige bewegingsvrijheid toe van armen en benen, een beperkte beweging
van het bekken en heeft een driepuntsluiting voor de veiligheid.
2. Juridische bepalingen :
Rond fixeren is er in België geen decretale of nationale wetgeving. Er kan enkel verwezen worden naar “Het
internationaal verdrag inzake Rechten van het Kind “. Artikel 27 beschrijft het recht op bescherming tegen
onrechtmatige vrijheidsberoving.
Wegens het ontbreken van juridische bepaling omtrent fixatie, maken de verschillende voorzieningen een eigen
visietekst. Deze van het Huis van het kind wordt als bijlage aan het huishoudelijk reglement gehecht en moet
strikt nageleefd worden.
Het gebruikte fixatiemateriaal zelf is wel onderhevig aan wetgevingen en regelgeving. Deze fixatie-methode zullen
we enkel voor de nachtrust in bed gebruiken en is volledig in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
3.Pedagogische bepalingen:
We streven naar een fixatie-arme agogische gedachte. We hebben oog voor de specifieke behoeften van elk
kind/jongere. We trachten op maat van het kind/jongere te handelen.
Het toepassen van fixatie brengt voor de kind/jongere beperkingen met zich mee en moet dus een weloverwogen
multidisciplinaire keuze zijn. Dit betekent ook dat we de ouders en eventuele professionele begeleiders van het
kind/jongere erin betrekken.
We zullen overgaan tot fixatie wanneer :
-
Alle andere pedagogische methodes hebben gefaald.
-
Het kind/jongere de veiligheid van anderen in gevaar brengt.
-
De nachtrust van andere kinderen in gevaar komt.
-
De integriteit van andere kinderen ’s nachts in gevaar komt.
-
Het kind/jongere een gevaar is voor zichzelf.
4. Procedure tot fixatie (enkel voor de leefgroep “de snoezels)
- Aanmelding om eventueel over te gaan tot fixatie wordt besproken op de teamvergadering.
- Op deze teamvergadering wordt de beslissing genomen met het team en de beheerder.
- Er wordt aan de ouders toestemming gevraagd.
- Er wordt door het team een handelingsplan opgesteld voor het betrokken kind/jongere.
12
5.Bronnen:
Het Internationaal Verdrag inzake Rechten van het Kind legt een aantal belangrijke mensenrechten voor
minderjarigen vast. Hierbij zijn een aantal artikels van belang voor sanctionering, afzondering en isolatie, met
onder andere artikel 27 dat het recht op bescherming tegen foltering en onrechtmatige vrijheidsberoving
beschrijft.
Het decreet ‘Rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp’ biedt een vertaling van het
Kinderrechten verdrag voor de jeugdhulpverlening. Artikels 27 en 28 uit dit decreet bepalen de principes hoe met
sanctioneren en afzonderen moet worden omgegaan. Deze bepalingen gaan over het recht op een
menswaardige behandeling en hebben tot doel minderjarigen te beschermen tegen elke vorm van geweld binnen
de jeugdhulpverlening.
Visie op fixatie bij:
Home Vrijzicht vzw. Werkgroep Ethiek, Advies fixatiebeleid (November 2004)
O.C. Engelbewaarder, Aartrijke: Gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen in bed.
Visie en leidraad. (Versie januari 2012)
Rusthuizen Zusters van Berlaar, visieteksten en kwaliteitsindicatoren.
Dhr. Jeroen Cottenie, vorming en visieontwikkeling P.C. Caritas, Melle
Personeel Huis van het Kind, leefgroepen Snoezels en Springers (nieuwbouw Steenakker)
13