IS Cat D07b verklarende woordenlijst langedijk

VERKLARENDE WOORDENLIJST
Aangekapt dak
Aanzet
Aanzetsteen
Achterschild
Achtkante
Afbiljoenen
element
Afgeschoten
Afgewolfd
Afzaat
Amsterdamse School
Art nouveau
Bakgoot
Band
Basement
Beschoten
Biljoen
Bladfries
Blind
Blind venster
Bloktand
Boeibo(o)rd
Boogaanzet
Boogtrommel
Boogveld
Bordestrap
Borstwering
Bossing
Bovenboezem
Bovendorpel
Bovenlicht
Bovenregel
Bricorna-steen
Cartouche
leer
Cassettenplafond
Chaletstijl
tegen een hoofddak aansluitend dak, vaak met geringere helling
beginpunt van een boog of gewelf
blok onderaan een boog
dakvlak boven de achtergevel
achtzijdig
een schuine kant schaven of houwen aan een houten of stenen
afgetimmerd
voorzien van een wolfseind (zie daar)
hellend bovenvlak van een onderdorpel of horizontale lijst
bouwstijl (circa 1910-1930) gekenmerkt door een fantasierijke
vormentaal en expressief gebruik van baksteen in combinatie
met gebeeldhouwd of gesmeed ornament
aan het einde van de 19de eeuw ontstane stijl die zich onder meer
kenmerkt door aan de plantenwereld ontleende vloeiende lijnen,
later meer verstrakt
houten goot met rechtopstaande zijkanten
horizontale laag van natuursteen, kunststeen of pleisterwerk
aangebracht ter verfraaiing van een gevel.
basis of voet van een zuil, pijler of pilaster
betimmerd
schuine kant aan houten of stenen element, geschaafd of
gehouwen
fries met bladmotieven
1. dicht, zonder muuropening
2. luik
venster zonder opening
sierrand van om en om uitkragende koppen (zie kop)
1. buitenomranding van een plat dak
2. buitenopstand van een dakgoot
zie aanzet
muurvlak tussen een venster of deur en de boog erboven
zie boogtrommel
trap met één of meerdere bordessen
1. lage muur tot borsthoogte;
2. verhoging van de buitenmuur tussen de zoldervloer en de
dakvoet
schuine rand van een paneel
bovenste rookvangende helft van een schouw
bovenste ligger van een kozijn
raam boven een deur of bovenin een venster
bovenste dwarsverbinding tussen twee stijlen of staanders
patroonschilderwerk in kleiverf op baksteen in ruitvormige en
driehoekige vormen
omlijsting in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of
plafond met verdiepte (vierkante) panelen
op Zwitserse chalets geïnspireerde bouwstijl gekenmerkt door
onder meer overstekende daken, vakwerk en houten erkers
Classicisme
Console
Cordon
Cordonlijst
Corridor
Dagkant
Dakbeschot
Dakopbouw
Dakoverstek
muurvlak
Dakruiter
Dakschild
Daktegel
Dakvoet
Deklijst
Deksteen
Deurkalf
Deurrooster
Deurvleugel
Diamantkop
door tempels uit de klassieke oudheid geïnspireerde bouwstijl
gekenmerkt door onder meer blokvormige bouwvolumes,
symmetrische gevels uitgevoerd in natuursteen of (wit)
pleisterwerk, en zuilenrijen
kraagsteen of houten kraagstuk
geprofileerde horizontale gevellijst
zie cordon
gang, (smalle) verbinding tussen vertrekken van een huis waarop
verschillende naast en tegenover elkaar gelegen kamers uitkomen
zijkant van een muuropening
beschieting van een kap bestaande uit planken of delen
boven een gevel geplaatste opbouw die het dakvlak onderbreekt
horizontale voorsprong van een dak boven het onderliggende
torentje op de nok van een dak
schuin dakvlak
vlakke dakpan
onderste lijn van een schuin dak
lijst die een gevel of bouwdeel afsluit
natuurstenen dekplaat
dwarsregel tussen een deur en haar bovenlicht
ter beveiliging van een raam in een deur
een van de twee helften van een dubbele deur
ornament in de vorm van een naar voren gekeerde vierzijdige
piramide
Diefijzer
tralie
Dorisch triglief
versieringselement voorzien van twee of drie verticale sleuven,
kenmerkend voor de Dorische orde (het meest gebruikte
zuiltype in de Griekse oudheid)
Draairaam
raam dat aan een zijde om een verticale as draait
Driepas
drielobbig gotisch siermotief
Dubbel raam
venster waarin twee ramen naast elkaar
Dubbele deur
deur bestaande uit twee deurvleugels (helften)
Duim
ronde pen die dient als draaipunt
Duimgeheng
smeedijzeren scharniervleugel die aan de hangkant kokervormig
is omgezet
Eclecticisme
bouwstijl (circa 1850-1910) waarin stijlmotieven uit verschillende
vroegere stijlen worden gecombineerd
Eénbeukig
uit één ongedeelde ruimte bestaand
Engelse landhuisstijl op de Engelse landhuisbouw geïnspireerde romantische
bouwstijl (circa 1900-1925), vaak met rieten kap, vensters met
kleine roedenverdeling en vakwerk.
Expressionisme
stijl (circa 1910-1930) gekenmerkt door een fantasierijke, vaak
plastische vormentaal en eigenzinnig materiaalgebruik
Ezelsrug
afwaterende metselconstructie ter beëindiging van een muur
Festoen
slinger van gehouwen of gesneden bladwerk, bloemen of
vruchten
Fries
1. brede horizontale sierband in een gevel
2. middenzone van een hoofdgestel
Friese golfpan
gegolfde machinale dakpan
Frijnslag
afwerking van gehouwen steen met fijne evenwijdige groeven
Fronton
Galmbord
driehoekige of gebogen bekroning van een gevel(deel)
schuingeplaatst houten (of metalen) schot in het galmgat van een
toren
Gecanneleerd
voorzien van verticale sleuven
Gedrukte korfboog verlaagde korfboog (zie daar)
Geëtst glas
glas waarin door etsen een sierpatroon is aangebracht
Gefigureerd glas
glas met sierpatroon
Gekeperd bovenlicht bovenlicht waarvan de bovendorpel de vorm heeft van twee in
één punt samenkomende schuine lijnen
Gekoppeld
per twee of meer samengevoegd
Gemarmerd
beschilderd als marmer
Gepolychromeerd
veelkleurig beschilderd
Gepotdekseld
schubsgewijs over elkaar gespijkerde planken of delen
Geschoord
door een schuinstaande balk, plank, staander enz. ondersteund
Geslepen glas
glas waarin een siermotief geslepen is
Gesmoord
zonder zuurstoftoevoer gebakken en daardoor grijszwart van
kleur
Gesneden voeg
zie snijvoeg
Getoogd
licht gebogen
Getordeerd
gewrongen
Gietijzer
gegoten ijzer
Glasdeur
grotendeels uit glas bestaande deur
Glas-in-looddeur
deur voorzien van een glas-in-loodraam
Gooise landhuisstijl op de traditionele Gooise boerderijbouw geïnspireerde
landhuisarchitectuur (circa 1900-1925)
Gootklos
houten blok onder een dakgoot
Gordelboog
dwarsboog die een gewelf onderverdeeld
Gording
houten ligger in de lengterichting van het dakvlak
Gordingenkap
kap waarbij het dakvlak rust op gordingen
Granito
kunstgraniet samengesteld uit marmergruis en cementmortel
Grieks kruis
kruis met armen van gelijke lengte
Grondplan
plattegrond
Gutta
druppelmotief
Halfsteens verband metselverband van in de lengterichting gemetselde bakstenen die
per laag een halve steen verspringen
Handlijst
bovenop een leuning of aan de muur bevestigde lijst waaraan
men zich kan vasthouden
Handvormsteen
handgevormde baksteen (vgl. machinale baksteen)
Hanekam
strek waarvan de bovenzijde een cirkelsegment is
Hardsteen
blauwgrijze kalksteen
Harmonicadeur
zie vouwdeur
H-balk
stalen balk met een H-vormige doorsnede
Hoekkeper
kaponderdeel dat zich bevindt op de snijlijn van twee dakvlakken
die onder een uitspringende hoek snijden
Hoekliseen
liseen (zie daar) op een hoek
Hoekpaviljoen
vooruitspringend rechthoekig bouwvolume op de hoek van een
groot gebouw, vaak met eigen dak
Hoekpilaster
pilaster (zie daar) op een hoek
Hoekrisaliet
vooruitspringend bouwdeel op de hoek van een gevel
Hoekschouw
in een hoek geplaatste schouw, veelal met driehoekig grondvlak
Hoekzuiltje
kleine zuil op een hoek
Hollandse pannen
Hoofdbaluster
Hoofdgestel
I-balk
Interbellumarchitectuur
Ionisch kapiteel
Jaartalankers
Kalf
Kalksteen
Kalkzandsteen
Kapel
Kapiteel
Kapspant
Kathedraalglas
Keperboograam
Kinderbinten
Klezoor
Klezoorverband
Klos
Knipvoeg
Koekoek
Kolonet
Koningsstijl
Koof
Koor
Koorsluiting
Kop
Kopgevel
Koppenlaag
Kopse gevel
Korbeel
Korfboog
Korintisch kapiteel
Kraaldeel
Kroonlijst
handgevormde gewelfde dakpan zonder sluitnaden
zwaarder uitgevoerde spijl onderaan een trapleuning
klassiek geprofileerd lijstwerk dat van onder af is opgebouwd uit
een architraaf, een terugliggend fries en een uitkragende
kroonlijst
stalen balk met een I-vormige doorsnede
sobere baksteenarchitectuur (circa 1915-1940) gekenmerkt door
markante architectuur kapvormen (vaak met overstek),
bescheiden metselwerkaccenten, en relatief grote raampartijen
met houten of stalen onderverdeling
kapiteel voorzien van twee voluten (zie daar)
muurankers in de vorm van cijfers die een jaartal (het bouwjaar)
vormen
tussendorpel in een kozijn
natuursteen
kunststeen onder hoge druk en temperatuur geperst uit een
mengsel van gebluste kalk en zand
overgang tussen een profiel en de oorspronkelijke rechthoekige
houtmaat
bekroning van een zuil, kolom of pilaster, vaak rijk bewerkt
kapgebint
glas met een gewolkt patroon
raam dat bovenaan de vorm heeft van twee in één punt
samenkomende schuine lijnen
op een zwaardere balk (moerbalk of -bint) rustende evenwijdige
balken van een balklaag
kwart van een baksteen
metselverband van in de lengterichting gemetselde bakstenen die
per laag een kwart steenlengte (klezoor) verspringen
houten blok
opliggende voeg met gesneden randen
lichtkooi
kleine en dunne zuil of kolom
makelaar waarin de hoekkepers en straalbalken van een kap
samenkomen
gebogen vlak dat de overgang vormt tussen een muur en het
plafond
gedeelte van een kerk waar het altaar staat
halfronde, recht- of veelhoekige muur rond het koor
korte zijde van een baksteen
gevel aan de korte zijde van een gebouw
metsellaag waarbij de bakstenen met hun korte zijde (kop) in het
zicht liggen
zie kopgevel
schoor tussen een stijl (of spantbeen) en een ligger
boog met een liggende halve ovaalvorm
kapiteel voorzien van twee rijen acanthusbladeren
brede plank met een staafvormig randprofiel
uitkragend horizontaal lijstwerk meestal als daklijst op voorgevel
Kruising
ruimte waar twee bouwvolumes elkaar snijden, in het bijzonder
het schip en transept van een kerk
Kruisingstoren
toren boven de kruising van een kerk
Kruiskerk
kerk die van bovenaf de vorm heeft van een (Latijns) kruis
Kruispan
machinaal gevormde dakpan die per rij verspringend gelegd is
Kruisribgewelf
gewelf op vierhoekig grondslag waarvan de kappen ondersteund
worden door elkaar kruisende ribben
Kruisschoren
elkaar kruisende schoren
Kruisvenster
door een middenstijl en kalf (zie daar) in vieren gedeeld venster
Kruisverband
metselverband van afwisselend koppen- en strekkenlagen
waarbij de strekken per laag een kop verspringen zodat een
kruispatroon ontstaat
Kunststeen
kunstmatig vervaardigde steen ( in tegenstelling tot natuursteen)
Ladderraam
raam met uitsluitend horizontale roeden (kenmerk Amsterdamse
School)
Lagenmaat
de dikte van één metselsteen en de dikte van een lintvoeg
Langsgevel
gevel aan de lange zijde van een gebouw
Latei
dragende ligger boven een muuropening
Legraam
raam in een dak
Leipan
zie daktegel
Lekdorpel
horizontaal stenen element onder een onderdorpel
Lekdorpeltegel
hardgebakken tegel onder een onderdorpel
Lessenaarsdak
dak bestaande uit één hellend dakvlak
Liggend raam/venster raam of venster dat breder dan hoog is
Ligger
horizontaal constructie-element
Lijstgevel
door een kroonlijst beëindigde gevel
Lijstgoot
goot met een buitenboei in de vorm van een kroonlijst
Lintvoeg
horizontale voeg tussen twee metsellagen
Liseen
uitspringende verticale muurverzwaring
Loggia
overdekte galerij langs een bovenverdieping
Maasdekking
dekking van per rij verspringend gelegde rechthoekige leien
Machinale baksteen machinaal gevormde baksteen (vgl. handvormsteen)
Makelaar
1. middenstijl in een kapspant;
2. verticaal houten sierelement in de top van een gevel
Mansardedak
dak met twee of vier gebroken dakvlakken
Mastgoot
in doorsnede halfronde dakgoot
Melkglas
wit ondoorzichtig glas
Mezzanino
lage verdieping onder het dak
Middenkalf
dwarsregel halverwege een kozijn
Middenrisaliet
vooruitspringend bouwdeel in het midden van een gevel
Middenstijl
(houten) staander in het midden van een kozijn
Moerbalk of –bint
balk waarop de lichtere kinderbinten (zie daar) van een balklaag
rusten
Mousselineglas
geëtst glas met een op kant lijkend patroon
Muizentand
sierrand van gedraaid liggende stenen of om en om uitkragende
koppen
Muldenpan
machinaal gevormde dakpan met in het bovenvlak twee
evenwijdige gleuven
Muurdam
verticaal muurgedeelte tussen twee muuropeningen
Muurpijler
tegen een muur geplaatste pijler
Neoclassicisme
door tempels uit de klassieke oudheid geïnspireerde bouwstijl
(circa 1750-1900) gekenmerkt door onder meer blokvormige
bouwvolumes, symmetrische gevels uitgevoerd in natuursteen
of (wit) pleisterwerk, en zuilenrijen
Neogotiek
door de gotiek geïnspireerde bouwstijl (circa 1750-1900) die
vooral in de 19de eeuw populair was en gekenmerkt wordt door
onder meer spitsbogen
Neorenaissancestijl op de Hollandse renaissance teruggrijpende bouwstijl (circa
1870-1915) gekenmerkt door onder meer trapgevels, speklagen,
kruiskozijnen
Neoromaans
door de Romaanse bouwkunst geïnspireerde bouwstijl (circa
1890-1915) gekenmerkt door onder meer rondboogvormen,
zware muren en torens
Noklijn
nokrichting
Noors verband
metselverband met in elke laag afwisselend twee strekken en een
kop
Onbeschoten
zonder dakbeschot (zie daar)
Onderboezem
onderste helft van een schouw
Onderdorpel
onderste ligger van een kozijn
Ontlastingsboog
boog aangebracht ter ontlasting van de muuropening eronder
Opgeklampt
samengesteld uit verticale planken die door dwarse, schuine of
verticale planken (klampen) met elkaar worden verbonden
Overhoekse muizentand sierrand van gedraaid liggende stenen waarbij de beide
zichtbare zijden van een steen van gelijke lengte zijn (vgl.
zaagtand)
Overstek
het uitsteken van een bouwdeel (bijv. een dak)
OVH-pannen
opnieuw verbeterde Hollandse pan
Palmet(motief)
palmbladvormig ornament
Paneelblind
vensterluik bestaande uit stijlen en regels waartussen één of
meerdere panelen
Paneeldeur
deur bestaande uit stijlen en regels waartussen één of meerdere
panelen
Paneelfries
met panelen verfraaid fries (zie daar)
Paraboolspant
spant in de vorm van een parabool
Persienne
vensterblind (buitenzijde raam) bestaande uit horizontale schuin
neergeklapte latten die niet beweeglijk zijn
Pilaster
vooruitspringende verticale muurverzwaring voorzien van een
kapiteel en een basement
Pinakel
spits (neo)gotisch siertorentje
Piron
bekronend element op het nokeinde van een dak
Platte muizentand
koppenlaag waarvan de koppen om en om iets uitgemetseld zijn
Platvolle voeg
voeg die vlak is afgevoegd
Poer
kubusvormig metselwerk (of natuursteen) waarop een stijl rust
Portiek
inpandig portaal dat aan de straatzijde open is
Profielsteen
geprofileerde baksteen
Puibalk
boven een pui aangebrachte balk die de bovengevel draagt
Puntgevel
gevel met een driehoekige top
Raam
glasruit met omraming
Rabatdeel
brede plank voorzien van messing en groef
Rechte steektrap
trap bestaande uit één rechte steek (zie daar)
Risaleren
vooruitspringen
Risaliet
Rollaag
Romaanse pan
vooruitspringend bouwdeel
metsellaag van staande koppen
sterk gegolfde dakpan waardoor een rijke schaduwwerking
ontstaat
Rondboog
halve cirkelboog
Rondboogdeur
deur die bovenaan halfrond eindigt
Rondboogdoorgang doorgang ontlast door een rondboog
Rondboogfries
fries bestaande uit een reeks van uitkragende rondboogjes
Rondboogportiek
portiek dat bovenaan halfrond eindigt
Rondboograam
raam dat bovenaan halfrond eindigt
Rondboogvenster
venster dat bovenaan halfrond eindigt
Rozet
roosachtig siermotief
Rozetanker
muuranker met aan de buitenzijde een schotel in rozetvorm
Rustica
niet vlak maar ruw uitgevoerd werk
Samengesteld dak
uit meerdere dakvormen samengesteld dak
Schild
schuin dakvlak
Schilddak
dak met twee driehoekige en twee trapeziumvormige dakvlakken
Schip
romp van een kerk
Schoonmetselwerk
zorgvuldig afgewerkt metselwerk, bestemd om in het zicht te
komen
Schoor
diagonale verstijving
Schoorsteenmantel omkleding van de onderboezem van een schouw
Schuifblind
zijwaarts bewegend vensterblind
Schuifraam
omhoog (of omlaag) schuivend raam
Schuifvenster
kozijn waarin een omhoog (of omlaag) schuivend raam
Segmentboog
boog in de vorm van een cirkelsegment
Segmentboograam
raam dat bovenaan eindigt in de vorm van een cirkelsegment
Segmentboogvenster venster met een getoogde bovendorpel
Serre
met glas dichtgezette uitbouw aan een huis
Sieranker
sierlijk vormgegeven muuranker
Sierbeslag
sierlijk vormgegeven deur- of raambeslag
Sleutelstuk
bewerkt houten blok onder het einde van een balk
Sluitsteen
middelste steen in een boog
Smeedijzer
gesmeed ijzer (vgl. gietijzer)
Snijvoeg
voeg die aan de randen is ingesneden
Sokkel
uitspringende basis van een gevel of gebouw (hoger dan een
plint)
Spant
zie kapspant
Spantbeen
schuinstaande stijl van een kapspant
Spiltrap
rond een spil gedraaide trap
Spitsboogvenster
venster dat bovenaan eindigt in een spitse boogvorm
Spoor
dunne ronde of rechthoekige balk tussen de dakvoet en de nok
Sporenkap
kap waarbij het dak rust op tussen de dakvoet en de nok
aangebrachte sporen (dunne balken)
Staand raam
raam dat hoger dan breed is
Staand venster
venster dat hoger dan breed is
Staand verband
metselverband van afwisselend koppen- en strekkenlagen
waarbij de strekken niet verspringen maar recht boven elkaar
gemetseld zijn
Staande rollaag
Steektrap
Stijl
Stijl- en regelwerk
Stolpdeur
Stolpraam
Stootvoeg
Strek
Stucplafond
Tablet
Tandlijst
Tegelfries
Tegellambrisering
Tentdak
Tochtpui
Topgevel
Toppilaster
Tracering
Traditionalisme
Transept
Transeptarm
Transeptgevel
Trapgevel
Trappaal
Trasraam
Travee
Triglief
Tuile du nord
Tuit
Tuitgevel
Tussendorpel
T-raam
T-venster
Uitkraging
Vakwerk
Venster
Vensteras
Vensterdorpel
Venstertracering
Veranda
metsellaag van verticaal gemetselde bakstenen met de strek in
het zicht
rechte trap
(houten) staander
houtconstructie bestaande uit verticale en horizontale balken
dubbele deur waarbij de vleugels met een stolpnaald tegen elkaar
aansluiten
dubbel raam waarbij de raamhelften met een stolpnaald tegen
elkaar sluiten
verticale voeg tussen twee bakstenen
1. lange zijde van een baksteen
2. gemetselde horizontale overspanning boven een muuropening
in stucwerk uitgevoerd plafond, vaak met rijke versieringen
horizontale bovenplaat van een schoorsteenmantel
getande sierlijst van natuur- of kunststeen
fries van tegels
betegelde lambrisering
piramidevormig dak
pui tussen de vestibule en de gang waarin een tochtdeur, veelal
omgeven door zij- en bovenlichten.
gevel met driehoekige top
kleine pilaster in de top van een gevel
opengewerkte vlechting van metselwerk binnen venster of
muuropening
op historische bouwtradities teruggrijpende bouwstijl (circa
1920-1955)
dwarsschip van een kerk
één van de twee (uitstekende) armen van een transept
kopse buitengevel van een transept
gevel met een getrapte beëindiging
stijl of baluster onderaan (of bovenaan) een trapleuning
strook waterdicht metselwerk aan de voet van een muur tegen
optrekkend vocht
in de lengterichting repeterende ruimte- of gevelmoduul
versieringselement voorzien van twee of drie verticale sleuven
machinaal gevormde vlakke dakpan met een in dwarsdoorsnede
halfronde zijsluiting
smalle rechthoekige gevelbekroning
puntgevel eindigend in een smalle rechthoekige hals
dwarsregel in een kozijn (ook kalf genaamd)
T-vormig raam bestaande uit een bovenlicht en een door een
verticale middenroede in tweeën gedeeld onderraam
venster waarin een T-raam
overstekend bouwdeel
wandconstructie bestaande uit stijl- en regelwerk (zie daar)
opgevuld met leem, steen of hout
kozijn inclusief het raam
denkbeeldige verticale as van boven elkaar geplaatste vensters
horizontaal gedeelte van een venster
opengewerkte vlechting van metselwerk (boven)in een venster
galerij voor een huis
Verbeterde Hollandse Pan verbeterde versie van de (oud-)Hollandse pan, voorzien van
kop- en zijsluiting
Verblendsteen
gladde, met een strengpers vervaardigde machinale baksteen
Verjongen
naar boven toe in doorsnede afnemen
Vestibule
inwendig portaal
Vide
open ruimte over meerdere bouwlagen
Vierpas
vierlobbig gotisch siermotief
Vlaams verband
metselverband met in elke laag om en om een strek en een kop
Vliering
zolder bovenin een kap
Voet
onderste deel van een muur, pijler, zuil enz.
Voluut
spiraalvormige versiering
Voluutconsole
console in de vorm van een voluut
Voorschild
dakvlak boven de voorgevel
Vouwblind
opvouwbaar luik van twee of meer verticale delen waartussen
scharnieren
Vouwdeur
deur bestaande uit twee of meer verticale delen waartussen
scharnieren
Wang
zijstuk
Waterlijst
afwaterende horizontale gevellijst
Windveer
langs een schuine gevelrand aangebrachte plank
Wisseldorpel
tweedelige tussendorpel in een schuifvenster bestaande uit de
bovendorpel van het onderraam en de onderdorpel van het
bovenlicht
Wolf(s)eind
klein driehoekig dakvlak boven een afgetopte gevel
Wolfdak
dak met een wolfeind
Zaagtand
sierrand van gedraaid liggende stenen waarbij de beide zichtbare
zijden van de bakstenen van ongelijk lengte zijn (vgl. overhoekse
muizentand)
Zaalkerk
kerkgebouw waarin één ongedeelde kerkruimte op rechthoekig
grondplan
Zadeldak
dak bestaande uit twee tegen elkaar geplaatste hellende
dakvlakken
Zijlicht
zijraam
Zijschild
dakvlak boven een zijgevel
Zuil
ronde pijler voorzien van een basement en kapiteel
Zweepslag(motief)
art nouveau siermotief in de vorm van een zweepslag