Stadsdorp KNSM ‘De Oude Grieken’ Inhoudsopgave 1: 1.1: Inleiding Theoretische achtergrond 2: Analyse interviews Stadsdorpen Amsterdam 3: Analyse interviews Stadsdorp KNSM 4: Communicatieplan 5: Nawoord Bijlage 1: Uitgewerkte interviews leden stadsdorp KNSM Bijlage 2: Uitgewerkte interviews andere stadsdorpen Bijlage 3: Schema overzicht stadsdorpen Amsterdam ‘Stadsdorp KNSM’ In 2013 werden de eerste stappen gezet tot de formatie van een stadsdorp op het KNSM eiland door de volgende personen: Monique Hollman, Anneke Oele, An Bolhuis, Ria Jaarsma, Pieter van Hoof, Renée Hoogendoorn en Hanneke Bart. De reden tot het oprichten van het ‘Stadsdorp KNSM’ is om de sociale cohesie te bevorderen in de wijk en om informele zorg te reguleren binnen een netwerk. Ook het organiseren van activiteiten voor en door de buurt is een onderdeel van ‘Stadsdorp KNSM’. Deze twee onderdelen fungeren als wisselwerking, de activiteiten bevorderen de sociale cohesie, waardoor het gemakkelijker wordt om diensten met elkaar te ruilen. De initiatiefnemers willen gezien worden als een beweging en willen het liefst niet gezien worden als ‘leiders’. Wederkerigheid en nabuurschap zijn kernwoorden die de initiatiefnemers hoog in het vaandel hebben staan. Het ideaal van de beweging stadsdorp is dat bewoners van de ‘Oude Grieken’ zelf met initiatieven komen en deze ook dragen. De initiatiefnemers zijn enkel de beweging die beweging veroorzaakt. Sinds het ‘Stadsdorp KNSM’ van start is gegaan is er veel reactie geweest vanuit diverse media en werd de initiatiefgroep gedwongen om over een aantal zaken na te denken. Een eerste dilemma waar zij tegen aanliepen is tot welk niveau zij zorg willen ‘aanbieden’. Stadsdorp KNSM moet geen gezelschapsclubje worden, maar heeft ook geen interesse in het inkopen van zorg. Dus waar ligt de grens? Een ander probleem waar zij op stuitten is dat er voor de activiteiten die er werden georganiseerd weinig animo bleek te zijn. Dit bevordert het verstevigen van het netwerk niet en zo blijft het moeilijk om een systeem op te zetten waar diensten geruild kunnen worden. De vraag van stadsdorp KNSM aan Starters4Communities aan het begin van het traject was concreet: Breng de mensen bij elkaar, intensifieer de communicatie en breng de zorginstanties op KNSM gebied in kaart. De afgelopen maanden werkten de ‘Starters’, de initiatiefgroep ‘Stadsdorp KNSM’ en Erik van de Langkruis (Civic) nauw samen. Vanaf de eerste ontmoeting tussen deze 3 partijen werd er een proces in werking gezet. In dit proces was het belangrijk dat de ‘Starters’ hun eigen doelstellingen waarborgden en dat tegelijkertijd de initiatiefgroep de hulp kreeg waarnaar zij hadden gevraagd. Erik van de Langkruis fungeerde tijdens de wekelijkse bijeenkomsten zowel als begeleider van de starters en als mediator tussen de starters en de initiatiefgroep. Dit proces waarin wij belandden was uitermate interessant onder andere vanwege het grote verschil tussen de initiatiefgroep en de starters. De starters stonden helemaal aan het begin van hun loopbaan, terwijl de initiatiefgroep deels of wel een volledige carrière hebben voltooid. Deze verschillen in levensfase zorgde soms voor wederzijds onbegrip, maar door de continuïteit van de gesprekken hebben de starters mooie persoonlijke resultaten behaald en is er binnen de initiatiefgroep een hernieuwde beweging ontstaan, die er voor heeft gezorgd dat er meer duidelijkheid is ontstaan en er ruimte werd gecreëerd voor het zetten van nieuwe stappen. In document treft u de ontstaansgeschiedenis van stadsdorpen in Nederland aan, gevolgd door de resultaten van een recentelijk gepubliceerd onderzoek gedaan naar stadsdorpen in Amerika, hierna kunt u de belangrijkste bevindingen van de afgenomen interviews met de leden van stadsdorp KNSM lezen, gevolgd door de analyse van vergelijkend onderzoek naar andere stadsdorpen in en rondom Amsterdam en tot slot onze aanbevelingen voor de communicatie binnen stadsdorp KNSM. NB: Dit document is speciaal geschreven voor de leden van het stadsdorp KNSM, maar wellicht hebben andere stadsdorpen ook baat bij het lezen van dit document. Starters4communities geeft hierbij toestemming om dit document te publiceren. Achtergrond & onderzoek Het concept ‘Stadsdorp’ is een redelijk nieuw concept. Vaak roept het associaties op zoals: nabuurschap, voor elkaar zorgen, samen gelukkig oud worden en ga zo maar door. Het is echter moeilijk een concept te ‘vatten’, want er bestaat niet zoiets als ‘het stadsdorp’. Er is veel diversiteit en eigenheid bij elk stadsdorp. Dit maakt het complex en ook erg mooi. Ieder dorp richt door de diversiteit van de bewoners en na langdurige afstemming op elkaar een dorp precies zo in volgens hun smaak en behoefte. Het concept stadsdorp is enkele jaren geleden ontstaan in Amerika hierdoor zijn er al enkele onderzoeken uitgevoerd onder de daar al bestaande stadsdorpen. Het kan geen kwaad hier eens naar te kijken, al kan, nogmaals, het ene stadsdorp niet vergeleken worden met het andere, wellicht kunnen we er toch iets van leren. In het artikel: The Impact of the “Village” Model on Health, Well-Being, Service Access, and Social Engagement of Older Adults’ 1 worden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek uitgevoerd onder 5 verschillende stadsdorpen in Californië (U.S.A.). 282 participanten vulden een vragenlijst in. De onderzoeksvraag betrof: ‘Bevordert een stadsdorp het gelukkig oud worden in eigen huis?’ Er werd gekeken naar kenmerken van leden, vrijwilligerswerk, zorggebruik en zelfgerapporteerde effecten en hoe deze 4 variabelen met elkaar in verhouding staan. Uit de resultaten bleek dat de stadsdorpen vooral de maatschappelijke betrokkenheid bevorderen onder de leden en de toegang tot diensten vergroten, doordat bijvoorbeeld vervoer gemakkelijker geregeld werd. Driekwart van de deelnemers stelden dat het stadsdorp er voor zorgt dat zij prettiger verouderen in hun eigen omgeving. De positieve effecten hadden vooral te maken met een grotere mate van betrokkenheid door het stadsdorp, waardoor zij het gevoel hadden meer zinvol te zijn. Echter, de (zorg)hulpbehoevende mensen in de dorpen rapporteerde dat voor hen het gelukkig oud worden in eigen huis nog niet bevorderde. Dit kwam omdat de formele zorg veelal nog niet gereguleerd kon worden via het netwerk en de zorginstanties zich te ver van de huiselijke omgeving bevonden. 1 Graham C.L, Price Wolf J, Scharlach A. E, 2014 The Impact of the “Village” Model on Health, Well-Being, Service Access, and Social Engagement of Older Adults. Health Education & Behavior pp. 1-7 (http://heb.sagepub.com/content/early/2014/05/02/1090198114532290) De conclusie van het onderzoek is dat stadsdorpen een veelbelovend nieuw model vormen, ontworpen om thuiswonende senioren te ondersteunen met een aantal positieve effecten die sociaal isolement kunnen verminderen, het algemene welzijn verbeteren en het vertrouwen om ouder te worden in eigen omgeving wordt vergroot. Stadsdorpen lijken het voordeligst te zijn voor de leden die het meest betrokken zijn en hebben minder positief effect voor leden met een slechte gezondheid. Onduidelijk is nog hoe zinvol stadsdorpen zijn op de lange termijn en of deze zorg dan bijvoorbeeld wel beter gereguleerd kan worden binnen een netwerk. Dit kan alleen onderzoek uitwijzen op langere termijn. Analyse Interviews Methode: Ter aanvulling van de eerder afgenomen enquêtes hebben wij de leden van het Stadsdorp kort geïnterviewd. Eén vraag van de initiatiefgroep was, waarom er zo weinig animo leek te zijn voor de aangeboden activiteiten. Om hier een goed beeld van te krijgen leken persoonlijke gesprekken een goed middel om hier een antwoord op te vinden. Uiteindelijk hebben wij 15 mensen persoonlijk gesproken en hebben wij van 2 personen antwoord gekregen op de e-mail waarin de volgende 6 vragen werden gesteld: 1: Wat voor ideeën heeft u over het concept ‘stadsdorp’ en is dit zinvol voor u? 2: Wat was de reden waarom u de enquête destijds heeft ingevuld? 3: Wat zijn uw verwachtingen van het stadsdorp KNSM? Of wat hoopt u dat het stadsdorp voor u kan betekenen? 4: Kijkt u op de website van het stadsdorp en leest u de mails? Hoe wenst u benaderd te worden? 5: Heeft u nog aanbevelingen voor het stadsdorp? 6: Zou u actiever betrokken willen zijn bij het stadsdorp? Zo ja, waar gaat uw voorkeur naar uit? De persoonlijke interviews waren open, ongestructureerde interviews, maar wanneer het gesprek vastliep stelden wij ongeveer deze vragen. In bijlage 1 treft u de volledige interviews aan. Resultaat: Naar aanleiding van de enquêtes komt een gevarieerd beeld naar voren. De meesten leden hebben een drukke agenda en komen niet tekort aan sociale contacten. …Wij hebben veel vrienden in Amsterdam en hebben het daarmee ‘druk zat’… Velen staan nog volop in het leven. Desalniettemin is er het besef dat in er in de toekomst meer behoefte zal zijn aan zorg en dat een initiatief als het stadsdorp daar een ondersteunende rol in kan gaan spelen. …‘De reden waarom ik mee heb gedaan met de enquête is omdat ik mij afvraag hoe de zorg eruit gaat zien in de toekomst…’ Het onderlinge contact tussen de flatbewoners speelt zich voornamelijk af binnen de eigen flat. Mede door de goed georganiseerde Verenigingen van Eigenaren wordt er informatie uitgewisseld tijdens vergaderingen en uitjes. ‘… Binnen mijn flat komen initiatieven voort vanuit de VVE vergaderingen, zoals de ‘liftbevrijders…’ Het contact tussen de flats in geringer. ‘…Het lijkt me leuk om de buren te ontmoeten van andere flats…’ Het stadsdorp zou hier een op in kunnen spelen en het sociale netwerk kunnen vergroten en versterken. Door geregelder activiteiten aan te bieden als de zondagborrel leren mensen elkaar beter kennen. Ook kwam naar voren dat er behoefte is aan bijeenkomsten ‘waar iets verteld wordt’. Bij voorkeur op een andere avond dan de zondag. ‘…Misschien is het een idee om dit niet zo vast te zetten, maar af en toe te wisselen van zondag, of een keer op een avond door de week iets te organiseren…’ Doordat er op een regelmatige basis activiteiten worden aangeboden zullen mensen sneller geneigd zijn gebruik te gaan maken van het vraag en aanbodsysteem en neemt de vraagverlegenheid (hopelijk) af. …’ Ik denk wel dat het gemakkelijker is als je elkaar kent om dan om hulp te vragen …’Daarnaast past het versterken van het sociale netwerk heel goed bij de fase waarin het staddorp zich nu bevindt: een beginfase waarin gebouwd wordt aan een fundament van nabuurschap en onderlinge uitwisseling diensten. De leden blijken meer behoefte te hebben aan het aanbieden van een dienst, de vraagbehoefte ligt laag. …’ Ik zou wel graag iets willen aanbieden, bijvoorbeeld om even boodschappen te doen voor iemand, of de hond uit te laten…’ Dit beeld komt overeen met andere stadsdorpen. Deels heeft dit te maken met een cultuur van vraagverlegenheid, deels met het feit dat het overgrote deel van de bewoners nog vitaal is en niet zorgafhankelijk. De rol die het stadsdorp in dient te nemen is niet eenduidig. Te organisatorisch schrikt af. Maar te vrijblijvend is niet aanmoedigend genoeg. De initiatiefgroep zal voor zichzelf moeten bepalen wat ze aan kunnen, welk tempo en hoeveel mankracht ze willen aanmeten. Het beeld, de identiteit van het staddorp is niet helder genoeg naar buiten gebracht. Mensen hebben geen duidelijk beeld van wat een staddorp is en doet. Middels meerdere communicatiekanalen zou dit verbeterd kunnen worden. Mensen lezen niet altijd de email of bezoeken de website... ‘Mijn mailbox is heel erg vol, dus ik ben geneigd om de mails niet meer te lezen…’Er is veel potentie om het staddorp KNSM staande te houden en in de toekomst tot een actieve en levendige beweging te maken. De leden zijn geïnteresseerd en steunen het initiatief… Mijn advies is om vol te blijven houden, er zijn altijd mensen die mee willen denken…’ Kernwoorden: Vrijblijvend, druk, goed initiatief, lage urgentie, oog op de toekomst, VVE. Vergelijkend onderzoek tussen verschillende stadsdorpen. Methode: Om inzicht te krijgen in hoe het ‘stadsdorpenlandschap’ eruit ziet en hoe andere stadsdorpen zich ontwikkelen hebben wij, starters, tijdens dit project informatie verzameld vanuit andere stadsdorpen. Via een e-mail hebben wij contact gezocht met stadsdorpen in en rondom Amsterdam. De volgende vragen zijn daarin opgesteld: - Op welke manier zijn jullie begonnen? (met hoeveel personen, welke stappen zijn er genomen) - Welke keuzes hebben jullie gemaakt en afgewogen? - Hoe meten jullie de behoeftes van de leden? - Hebben nagedacht over een bestuursvorm? - Hoe krijgen jullie de bewoners mee? - Hoeveel actieve leden hebben jullie? - Hoe genereren jullie continuïteit? - Zijn jullie ergens tegen aan gelopen (valkuilen)? - Wat kunnen jullie ons mee gegeven qua succesfactoren? Wij hebben persoonlijk gesproken met twee stadsdorpen en een zorgcorporatie. Daarnaast bezochten wij de ledenbijeenkomst van stadsdorp Weteringplus en een lezing over stadsdorpen. Tot slot, niet volgens officiële protocollen, is het ons gelukt de overkoepelende stadsdorpenbijeenkomst in Pakhuis de Zwijger bij te wonen. De verkregen informatie heeft ons inzicht gegeven in waar het stadsdorp KNSM staat in haar ontwikkelingsproces en hoe wij daar aan hebben kunnen bijdragen. De respons was gering, maar voldoende om onze vragen van antwoord te voorzien. Stadsdorpen worden geleid vanuit kleine kerngroepen. Zij moeten selectief zijn en prioriteiten stellen aan datgene zij aandacht willen en kunnen geven. Geregeld worden er bijeenkomsten georganiseerd vanuit de stadsdorpen om informatie uit te wisselen, te filosoferen en maatschappelijke ontwikkelingen te bespreken. Van elk stadsdorp zijn inspirerende ideeën en concepten over te nemen. Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden. De aantekeningen van interviews en bijeenkomsten treft u in bijlage nummer 2. Hieronder volgt een samenvatting van de informatie welke wij hebben verkregen. Resultaat: Stadsdorp staat voor het uitwisselen van diensten tussen buurtbewoners. De nadruk ligt op nabuurschap en wederkerigheid. De startfase, uitvoering en vormgeving verschillen per stadsdorp. Diverse aspecten liggen daar aan ten grondslag. De startfase Hoe begin je met een stadsdorp? Daar zijn diverse manieren voor. Staddorpen Elsrijk en Zuid zijn begonnen met huiskamergesprekken. Dit houdt in: bij de mensen thuis langsgaan en inventariseren waar behoeften liggen omtrent zorg. Hoe het buurtgevoel wordt ervaren. Of mensen passies hebben en deze zouden willen delen. Hoe buurtbewoners denken over het concept van een stadsdorp. Daarnaast werken vrijwel alle stadsdorpen met promotieinformatiemateriaal als een flyer of een affiche die verspreid wordt door de buurt. Is er voldoende animo dan wordt er een website gebouwd om het stadsdorp een gezicht te geven. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden als lid van het stadsdorp om vervolgens bijeenkomsten bij te wonen, onderdeel uit te maken van activiteitenclubjes en gebruik te maken van aangeboden diensten. De organisatie en bestuursvorm. Een formele organisatievorm kent een penningmeester, secretaris, voorzitter, coördinator, webbeheerder e.d. Een informele organisatievorm legt de rolverdeling en bijbehorende taken niet vast. Er heerst een meer vrijblijvende vrijwilligers- ‘cultuur’. Maar ook bij een vrijwilligersbeweging is het te adviseren om een rolverdeling vast te leggen en te zoeken naar een organisatievorm. Belangrijk daarbij is dat mensen doen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn en daarnaast dat de neuzen enigszins dezelfde kant op wijzen betreft visie en wijze van uitvoering. Het vraagt veel inzet en uren om een stadsdorp op te zetten en te onderhouden. De angst om te groot te worden en te snel te groeien blijkt, kijkend naar andere stadsdorpen, niet nodig. Bijvoorbeeld Zorgcoöperatie Zoetermeer, een professioneel opererende organisatie bestaande uit een team van mensen met een volledige werkweek hebben na een jaar werk een ledenbestand van 90 mensen. Het zal zo’n vaart dus niet lopen. Leeftijdverdeling. In bepaalde wijken ligt de leeftijd aanzienlijk hoger dan bij andere stadsdorpen. Dit heeft invloed op de zorgvraag en zelfredzaamheid. Bij het KNSM stadsdorp blijkt de zorgvraag nog gering, gezien het feit dat de meeste leden een druk sociaal leven hebben en lichamelijk vitaal zijn. Stadsdorp Zuid heeft juist veel oude ouderen in haar ledenbestand. Een van de beginnersfouten die dit stadsdorp Zuid heeft gemaakt is om aanvankelijk voornamelijk oudere bewoners aan te spreken. waardoor het stadsdorp nu het imago heeft een oude van dagen club te zijn. Stadsdorpen zijn een oudereninitiatief, echter het is de bedoeling om een buurtnetwerk op te zetten voor jong en oud. Door het imago blijkt een uitdaging om de jonge mensen mee te krijgen. In stadsdorpen Zuid en Rivierenbuurt vinden experimenten plaats om de behoeften van jongeren te peilen en deze te koppelen aan die van de oudere bewoners. Zij organiseren focusgroepen, gespreksbijeenkomsten met als insteek wat men voor elkaar kan gaan betekenen. Omvang van de wijk / aansluiting met leden Een stadsdorp als Elsrijk in Amstelveen beslaat een groot gebied. Zij hebben de buurt daarom onderverdeeld in 'projectbuurtjes', dat zijn clusters van enkele straten. Kenmerkend daarnaast voor Elsrijk zijn de diverse activiteitenclubjes, zo’n 20 tellen ze er nu! Te denken valt dan aan wandelclubje, muziekclubje, etc. De strekking is: voor bewoners, door bewoners. Aansluiten is altijd mogelijk. Ze willen mensen de verantwoordelijkheid geven en zo de betrokkenheid vergroten. Samen dingen doen is de basis om elkaar te ondersteunen en te helpen. Het is de kurk waar de ledenorganisatie op drijft. Stadsdorp Zuid lijkt daarin succesvol. Vijftig van de 360 leden hebben op een of andere manier een actieve rol. Ze leiden bijvoorbeeld de filmclub of de wandelclub. ‘Binnenbuurten’ is een soortgelijk concept als de projectbuurtjes. Binnen het stadsdorp worden groepen van leden geformeerd met elk een vertegenwoordiger. Binnenbuurten nemen taken over, anders wordt het als stadsdorpsbestuur teveel om alles te overzien. De vertegenwoordigers spelen informatie door naar de kerngroep. Stadsdorp Zuid heeft een draaiboek opgesteld hoe binnenbuurten op te zetten en wat daarbij zoal komt kijken. Ook Stadsdorp Nieuwmarkt hanteert het concept van binnenbuurten. Het bestuur van de Nieuwmarkt zweert bij de formule van binnenbuurt-coördinatoren in combinatie met de ‘fysieke dam’ op bijeenkomsten. De ‘dam’ is het vraag- en aanbodsysteem van diensten tussen leden. Wanneer leden een overeenkomst hebben wordt er gesproken van een dammetje. In bijlage nummer 2 worden specifieke tips opgesomd om de dammetjes goed te laten verlopen. Het kan moeilijk zijn om mensen samen te brengen. Een veelvoorkomend verschijnsel is dat gelijkgestemden elkaar eerder opzoeken en de voorkeur geven om mee samen te werken. Relaties aangaan verloopt vaak via het principe: soort zoekt soort. In de opbouwfase is de belangrijkste taak om regelmatige interacties tot stand te brengen tussen de leden, de buurtbewoners. In ontmoetingen ontstaan gesprekken en worden behoeftes uitgewisseld. Zo leren buurtbewoners elkaar kennen, en zullen elkaar gaan vertrouwen. Je doet uiteindelijk eerder iets voor iemand die je vaker ziet. Het risico bestaat dat de meest eenzame en hulpbehoevende mensen zich niet aansluiten bij een stadsdorp. Zij komen de deur niet uit en hebben een zetje nodig. Deze mensen gaan eerder mee met iemand die ze van gezicht al kennen. Een flyer of een website is voor zulke mensen te anoniem. Het tegenovergestelde kan ook voorkomen: een overvragend lid, iemand met zorgbehoeften welke voor een stadsdorp, niet te dragen zijn. Hoe daarmee om te gaan? Daar wordt veel over gesproken tijdens bijeenkomsten. Het is belangrijk om kaders en methodieken te gaan hanteren in hoeverre men beroep op elkaar kan doen en in hoeverre een stadsdorp behoeften kan faciliteren. Ieder persoonlijke situatie is anders. Om daar inzicht in te krijgen helpt het om drie aspecten te onderscheiden en in kaart te brengen: iemands behoeften, situatie en netwerk. De toekomst, maatschappelijke ontwikkelingen, de zorg. De overheid, landelijk zowel gemeentelijk tonen grote interesse in de ontwikkeling van stadsdorpen, door de gemeente vernoemd tot ‘zorgdorpen’. Stadsdorpen willen onafhankelijk van overheidsinstanties opereren. Hoe houd je regie in eigen handen als gemeentes en stadsdelen het ontzettend stimuleren wat je aan het doen bent? Tijdens de meeting in Pakhuis de Zwijger sprak J. Allegro: ‘laten we voorkomen voor de buitenwereld een brokkelig landschap te worden en zorgen dat we niet teveel uitgespeeld worden. We moeten de regie houden en onze agenda kenbaar maken wanneer we benaderd worden. Maak overheidsinstanties, stadsdelen en buitenstaanders dienstbaar.’ De verzorgingsstaat ontmantelt zich en transformeert zich naar een participatiemaatschappij. Vanaf 2015 zullen er fundamentele verschuivingen plaatsvinden tussen overheid, gemeentes, zorginstellingen en burgers. Gevreesd wordt dat beleidsplannen te fanatiek doorgevoerd zijn met onvoldoende voorbereidingstijd, waardoor de consequenties niet te overzien zullen zijn. De meest kwetsbaren ofwel hulpbehoevende burgers kunnen als eersten hinder gaan ondervinden omdat de garantie op zorg wegvalt. De overheid spoort burgers aan tot ‘affectief burgerschap’ dit houdt in dat zorgen voor elkaar een maatschappelijke verantwoordelijkheid is. De stadsdorpen zijn opgericht vanuit gemeenschappelijke waarden: zelfregie behouden over zorg en de wens thuis te blijven wonen in de eigen wijk. Het is echter niet de bedoeling dat stadsdorpen de rol overnemen van professionele zorgverleners en zorginstanties. De hulp binnen het stadsdorp betreft vooral praktische hand- en spandiensten, zoals buren elkaar die kunnen bieden. Daarbij wordt er een grens getrokken waar het om professionele zorg gaat. De professionele zorg wil bovendien geen van de stadsdorpen in haar vaarwater hebben. Stadsdorp Weteringplus werkt aan een ‘zorgvraagbak’ en onderzoekt wat voor een rol het stadsdorp kan hebben en hoe met zorgvragen om te gaan. Het idee is om informatie te faciliteren betreft waar en hoe passende zorg te vinden. Zijn mensen tevreden over de zorg die ze ontvangen? Hoe wordt deze informatie doorgespeeld? Een platform als het stadsdorp kan dit controleren en ook faciliteren. Tot slot Tijdens de interviews is een duidelijk beeld naar voren gekomen dat een kerngroep veel werk heeft te verzetten om een stadsdorp op te richten en gaand te houden. Wil je als stadsdorp succes hebben dan moet je een draagvlak hebben en een buurtgevoel op gang brengen. Communicatie en PR is een van de belangrijkste manieren om mensen te bereiken en mee te krijgen anders zakt de boel in. In het volgende hoofdstuk wordt besproken welke communicatiemiddelen ingezet kunnen worden. Communicatieplan/ Aanbevelingen Tijdens het proces van meekijken, meeluisteren, meedenken onzer zijden met het opbouwen van stadsdorp KNSM zijn een aantal aspecten naar voren gekomen. Het voornaamste is dat de wijze van communiceren naar buiten toe effectiever, transparanter en divers kan. Er gebeurt veel meer dan dat er nu zichtbaar is voor de leden. Hierdoor verliest het stadsdorp aansluiting met de leden. In de opbouwfase ligt juist de uitdaging in het meekrijgen, stimuleren, prikkelen en het nieuwsgierig maken van de (potentiële) leden. Trends Onze samenleving mist samenhang. De lange crisis heeft ons overdreven beschermend, arrogant en egocentrisch gemaakt. Het wordt tijd om de delen van onze samenleving weer op te pakken en ze samen te brengen in een veelheid van mogelijkheden, een stevig vervlochten patchwork dat schokken kan opvangen. Dat gaat vervolgens nog een tijdje vrij poëtisch door. De kern: “We moeten weer vertrouwen krijgen om samen te werken en te spelen en creatiever dan ooit om te gaan met mogelijkheden dan ooit te voren.” (Liddewij Edelkoort) Flyer De motivatie en beweegredenen voor het oprichten van het staddorp wordt verhaald in de flyer. Het is belangrijk om de boodschap over te brengen en inzichtelijk te maken waar een staddorp voor staat. Bewoners dienen overtuigd te raken van het concept en de meerwaarde voor zichzelf te gaan voelen. Flyers zijn ideaal als promotiemiddel maar ook worden zij steeds vaker ingezet als communicatiemiddel. KNSM stadsdorp gebruikt de flyers om hun diensten onder de aandacht te brengen. Belangrijk is om zichtbaar te zijn in de wijk. Daarom is een aanbeveling om de flyer op zichtbare punten en druk bezochte locaties in de wijk neer te leggen. Zoals De Kompaszaal, Kanis & Meiland, huisartsen, wijkverpleging, particuliere winkels, psychologen, Mentrum, boekhandel etc. Om meer bewoners van KNSM te bereiken is het een kans om de flyer huis aan huis te verspreiden. Social Media Het bereik van bewoners via social media zou vergroten naarmate er actief gebruik wordt gemaakt van social media. Ook om andere doelgroepen aan te spreken zoals jongeren. Een twitter account en facebook pagina van KNSM stadsdorp is daarom een aanbeveling. Op facebook en twitter kunnen leden zien welke activiteiten die dag plaatsvinden. Wie aanwezig zijn bij activiteiten en foto’s kunnen worden gedeeld. Leden kunnen andere potentiële leden uitnodigen om kennis te maken met het KNSM stadsdorp. Meerdere stadsdorpen hebben een pagina waar de evenementen worden aangekondigd en nieuwtjes worden geplaatst. Er kan gekozen worden voor een eenzijdig informatiepunt van stadsdop naar leden toe of besloten groep of open groep. Het grote voordeel van een facebookpagina is dat mensen op elkaar kunnen reageren en zelf ook ideeën, nieuwtjes e.d. plaatsen. Er is meer interactie mogelijk in vergelijking met de website. Wij adviseren een open groep om het stadsdorp zo toegankelijk mogelijk te maken en het netwerk te vergroten. Website De website tot een toegankelijke, informatieve en actuele informatiebron. Zorg daarom dat deze up to date is, makkelijk in gebruik en afgestemd is op de doelgroep. Zorg daarom dat nieuws en actuele activiteiten en programmering op het openingsscherm staan. De diensten zichtbaar zijn, ook voor niet leden, op deze manier weten zij wel wat er gebeurd en kunnen zij misschien een keer kijken. De dubbele rubrieken weghalen. Doorklikken is leuk maar zorg, dat het overzichtelijk blijft. Overzicht van actuele diensten met daarbij een linkje aanklikken voor vraag gevoelig behoeftes verborgen te houden mits gewenst. In de toekomst is het mogelijk om onderhoud van de website over te dragen aan de webbeheerder van de algemene website. Ondersteuning zou ook een optie kunnen zijn. Een aantal tips bij het ontwerpen van een website vanuit workshop webdesign: Houd rekening met het kleinst mogelijke scherm bij het ontwerp. Mensen lezen tegenwoordig steeds meer op de IPhone e.d. Houd teksten daarom kort. De aandachtsboog is kort bij het lezen van websites en online informatie. Het nieuwsgierig maken van de lezer wordt steeds belangrijker zet de belangrijkste informatie bovenaan. Kortom: 9 woorden per zin, 4-7 worden voor koppen basisregel. Tekst moet op te rollen zijn. Titels en tussenkoppen dekken de inhoud, als je die onder elkaar zou zetten zou je het hele verhaal moeten kunnen vatten. Beelden Beelden werken sterker dan teksten. Warme kleuren trekken meer aandacht dan koude kleuren. Gebruik echte foto’s. mensen houden van oprechtheid, niet van in scène gezette plaatjes. Wissel met beelden. We nemen de eerste keer een beeld in ons op, daarna niet meer. Taalgebruik Vermijdt het woord ‘niet’. Dit wordt niet opgeslagen door ons onderbewuste. Gebruik sterke woorden, vermijdt zwakke woorden als eigenlijk, misschien, hopelijk, proberen, etc. Vermijdt herhaling, gebruik synoniemen voor de afwisseling. Maak de teksten persoonlijk, spreek de lezer aan. (2x vaker ‘jij’ dan ‘wij’) Geen tan constructies (zinnen in zinnen) 1 gedachte per zin , 1 gedachte per alinea. Wissel korte en lange alinea’s af. Logo ontwerp Een logo is grafische uiting van de organisatie die met een bedrijfs- of productnaam geassocieerd wordt. Een aanbeveling is om een logo te ontwerpen. Een optie is om dit te laten doen door een bedrijf op het eiland of een grafisch vormgever die woont op KNSM. Plaats een oproep op de website en nieuwsbrief om dit bedrijf of en grafisch vormgever te vinden. Zorg dat beslissing over het logo binnen de initiatief groep blijft, zodat niet te veel mensen zeggenschap hebben hoe het logo er uit komt te zien. Binnenkort komt er een algemene website voor en van alle staddorpen, geïnitieerd vanuit Staddorp Zuid. Hier kan elk staddorp haar logo plaatsen. Stadsdorp van Amstelveen heeft haar logo laten ontwerpen door een buurtbewoner. Zij hebben geen goede ervaringen met het bespreken van een logo in collectief verband. Vergaderingen hierover raden zij af. Nieuwsbrief Inhoud is waardevol voor doelgroep, zorg voor nieuwe weetjes uit de buurt, nieuwste activiteiten en plaats oproepen indien nodig. De nieuwsbrief is overzichtelijk, De nieuwsbrief is gebruiksvriendelijk, zorg dat de tekst voor iedereen begrijpelijk is en uitnodigend geschreven is. Geen taalfouten, dit staat slordig en is afbraak van de professionaliteit. Gebruik een goede titel, motiveer en activeer de leden om de nieuwsbrief te lezen met daarop ook de website vermeld. Zorg dat er een afmeldoptie in de nieuwsbrief wordt vermeld. De consument en zakelijke gebruiker houden graag de touwtjes in handen en dit is echt een basiseis. Een nieuwsbrief nodigt uit tot actie. Zorg dat het doel van de nieuwsbrief duidelijk gecommuniceerd wordt. Vergeet de contactinformatie niet, dit wekt namelijk betrouwbaarheid. Zorg voor een regelmatige verschijning, bij de aanmelding voor de nieuwsbrief moet duidelijk staan hoe vaak leden een nieuwsbrief ontvangen en kom dit na. Zorg voor herkenbaarheid, houd de huisstijl van de website en toekomstige logo aan. Samenwerking Op KNSM gebeurt al veel door de Vereniging van eigenaren. Door met elkaar samen te werken versterkt dit de positie van het stadsdorp. Door contact te leggen met de IJkrant kunnen er nauwe verbanden ontstaan. Zoals een hardcopy nieuwsbrief kan meegestuurd worden in de IJkrant. En oproepen of de activiteiten kalender kan hier in geplaatst worden. Stadsdorp Java ( in opkomst) kan een samenwerkingspartij voor de toekomst zijn om samen buurtactiviteiten te organiseren. Activiteiten Gezamenlijke activiteiten zijn enerzijds een goede manier om elkaar beter te leren kennen, anderzijds een manier om het Stadsdorp aantrekkelijk te maken en meer bekendheid te geven. Zoek naar de behoefte van de leden en sluit hier een goede en terugkomende programmering op aan. Plan activiteiten meerdere maanden vooruit zodat leden en de initiatiefgroep weten waar zij aan toe zijn. Zorg op de website dat de actuele activiteiten bovenaan staan. Organisatie Wie doet wat binnen de organisatie. Vooraf moet duidelijk worden vastgelegd in het communicatieplan, wie welke taken heeft. Niet alleen intern, maar ook bij het inschakelen van derden. Vind een eigen rol binnen het bestuur en zorg dat je die rol ook leuk vind. Verhoog het netwerk en schakel expertise indien nodig is. Dingen uitbesteden verhoogt de betrokkenheid en vergroot het netwerk. De keuze om een beweging te zijn als organisatievorm is een abstract begrip. Zorg dat de taken verdeeld zijn en de communicatielijnen kort en duidelijk zijn. Blijf helder met elkaar communiceren. De initiatiefgroep kan een kleine groep zijn mits deze het coördineren van het uitbesteden projecten goed leidt. Per flat een hoofdaanspreekpunt, deze communiceert met de initiatiefgroep. Een krachtig en te organisatorisch bestuur kan afschrikken. Mensen willen uit het bestuur stappen of zich niet aansluiten door een te dwingend karakter. Een oplossing zou kunnen zijn, en is ook al geopperd, om een kracht van buiten te betrekken bij de initiatiefgroep. Zo kunnen bepaalde werkzaamheden uitbesteedt worden. Als aanbeveling is ook voorbij gekomen om mannen bij de initiatiefgroep te betrekken. Dit geeft een andere energie groepsdynamiek. Financieel model De uitvoering van een communicatieplan kost geld. In een kostenbegroting kun je alle kosten op een rij zetten. Denk niet alleen aan mediaplaatsingen, maar ook aan de aanmaakkosten van advertenties e.d., rechten op foto’s, inschakeling van bureaus en de post onvoorzien. Sponsoring door bedrijven: Bij het benaderen van bedrijven is de hulpvraag zo concreet mogelijk. Bedrijven hebben zelf ook belang om betrokken te zijn bij maatschappelijke organisaties. Subsidie: Van subsidie kunnen professioneels ingehuurd worden om een verdienmodel te creëren. Het streven is om na 3 jaar zowel subsidievrij en een financieel gezonde organisatie/beweging te zijn. De startersubsidie vanuit de gemeente staat los van enige juridische vastlegging. Vanuit deze eenmalige bijdrage kan het stadsdorp zich langzaam uitbreiden. Contributie Voor in de toekomst is het een optie om na te denken wat contributie voor leden zou betekenen. Als iemand contributie betaald voor zijn of haar lidmaatschap betekend dat diegene er ook wat voor terug verwacht. Daarnaast houd het lid de activiteiten scherp in de gaten want hij betaald immers. Op deze manier creëer je verbondenheid. In de beginfase kan het echter afschrikken om lid te worden. Locatie Een vaste vergaderplek of een locatie voor bijeenkomsten te organiseren in de wijk SKB heeft op blauwe loper aangegeven ruimte beschikbaar te stellen voor het stadsdorp. Kompaszaal is nog steeds bruikbaar: lezingen met sprekers een mooie ruimte voor de themabijeenkomsten. Kanis en Meiland als borrel plek. Bij het Mentrum Sporenburg is een verbouwing gaande, wellicht is deze ruimte hierna te gebruiken als werkruimte. LOGO voorbeelden Nawoord Wij, Marieke, Eva en Suzanne, hebben met veel plezier deelgenomen aan het trainingsprogramma van Starters4communities. Voornamelijk de laatste maanden waren waardevol. Wij hebben tijdens het stadsdorpenavontuur veel geleerd. Wij willen de initiatiefgroep daarom bedanken voor het kijkje de keuken van stadsdorp KNSM. Zonder gene en vol vertrouwen heeft de initiatiefgroep ons toegelaten. De vorming van een stadsdorp blijkt een proces van vallen en opstaan. Bestuursleden komen en gaan. Leden hebben veel aansporing en overtuiging nodig om actief deel te gaan nemen. Het vraagt al met al veel toewijding, flexibiliteit en vooral vastberadenheid. Wij hebben volste vertrouwen in het succes van stadsdorp KNSM en zullen vanaf de zijlijn met veel plezier de ontwikkelingen volgen! Bijlage 1: Interviews Interviews ‘Stadsdorp KNSM’ Interview één: ‘Onder nabuurschap versta ik meer aan elkaar hebben. Eigenlijk doen wij dit al in onze eigen flat. Onder nabuurschap versta ik dat het beter is een goede buur te hebben dan een verre vriend. Binnen de flat hebben wij al goede contacten, wij wonen hier ook al langere tijd. Binnen de flat verspreid nieuws zich via de ‘Tam Tam’. Een voorbeeld hiervan is dat een tijd geleden er plotseling een buurman overleed, met nog een klein kindje. Wij sprongen bij waar het nodig was. Ook voor kleine benodigdheden als gereedschap weten wij de buren te vinden. ‘ Momenten dat wij in deze flats samenkomen is tijdens de vergaderingen van de VVE, op deze vergaderingen komt voornamelijk de ‘oude kern’, maar wij proberen hier actief ook de jongere mensen bij te betrekken. In onze flat weten wij verschillende voorbeelden dat er huiswerkbegeleiding gegeven wordt en ook dat er oppas onderling geregeld wordt. Op sociaal vlak komen wij niks tekort, wij hebben een goed netwerk, Tot nu toe hebben wij alle vergaderingen bijgewoond. Wij kregen de indruk dat er vooral mensen kwamen die elkaar al kennen en daardoor vragen wij ons af hoe mensen bereikt kunnen worden die elkaar nog niet kennen. Het idee van een ‘vraag en aanbod systeem’ vinden wij erg aantrekkelijk en een mooie gedachtegang. Als de buurt diensten met elkaar ruilt en elkaar op die manier kan helpen. Ik heb bijvoorbeeld een idee voor een klusbus in de buurt. Wij vinden dat het bestuur van het stadsdorp wel meer mag duwen en pushen: ‘Zeg het maar’. Je moet wel proactief zijn om mensen te betrekken. Ga gericht te werk, zou mijn advies zijn. Door bijvoorbeeld het systeem actiever te maken, een doorloop van de website en up to date te blijven. Het stadsdorp zit nog in een aanloopfase en het zou fijn zijn als ze met iets concreets beginnen: ‘ zet iets neer’. Wij hebben zelf nog geen concrete behoeften aan zorg, of andere activiteiten. Wel zouden wij wat willen aanbieden. Wij denken dat het concept ‘stadsdorp’ nog niet bekend is en dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over wat dit precies is, of kan zijn. Het is een mooi idee, maar het is ons nog niet duidelijk wat de meerwaarde is. Wij kijken weleens op de website als wij mails ontvangen. Het stadsdorp is in wording, het is een organisch proces en het gaat veel tijd kosten voordat het iets is, blijven doorgaan, niet opgeven, maar blijf wel in beweging. Je moet een lange adem hebben en in korte tijd niet te veel verwachten, maar kijken op langere termijn en in kleine stappen. Blijf in beweging! Democratie van onder af is hartstikke leuk, maar op gegeven moment moet er wat gebeuren zodat mensen kunnen aanhaken.’ Interview twee: ‘Ik ben nog niet bezig geweest met de aangeboden activiteiten vanuit het stadsdorp, dit komt omdat ik een druk leven heb, waar al veel dingen uitstaan en ik ben een beetje terughoudend omdat ik bang ben voor verplichtingen. Ik heb de enquête ingevuld, omdat ik zelf uit een dorp kom waar wij de buren allemaal kenden. Ik merk dat het in de stad toch iets moeilijker is om aanknopingspunten te vinden. Het is nuttig om je buren te kennen. Ik zie ook wel degelijk het belang in van een stadsdorp. Op dit moment begeleid ik een vrouw van 85 jaar. Zij kon van het één op andere moment niet meer zelfstandig functioneren. Dit drukt mij met de neus op de feiten en maakt dat ik ook na ga denken over hoe het later moet. Ik zie hoe belangrijk het is om elkaar te ondersteunen in zorg en er voor elkaar te zijn. Ik denk dat het erg belangrijk in deze tijd en voor de toekomst is om goed met de computer overweg te kunnen. Het internet is een goed platform om te kijken waar ik kan bijspringen, ik ben bereid om mensen te helpen! Binnen de flat spreken ik weleens mensen Tijdens de bijeenkomst van het stadsdorp kwam er een leuk initiatief naar boven: Het idee van ‘open huis’. Iemand stelt zijn/haar huis per gang open voor een borrel, om elkaar beter te leren kennen. Helaas bleek er toch weinig animo voor te zijn en is dit niet doorgegaan. Binnen mijn flat komen initiatieven voort vanuit de VVE vergaderingen, zoals de ‘liftbevrijders’. Ik vind het leuke aan het stadsdorp dat ik een kans krijg om buren te leren kennen van de andere flats. Mijn advies is om vol te blijven houden, er zijn altijd mensen die mee willen denken.’ Interview 3: ‘Ik heb vanuit mijn achtergrond bij de lokale PVDA voor het eerst iets over stadsdorpen gehoord. Ik heb dan ook geen directe hulpvraag, maar ik vind het vooral een erg interessante ontwikkeling en hierom heb ik meegedaan aan de enquête. Ik heb meegedaan omdat ik geloof in de is om een breed kracht van communities. Ik denk dat het beste platform te creëren, waar mensen elkaar kunnen vinden, een website is hiervoor goed bruikbaar. Ik zou als tip voor de toekomst willen meegeven dat het Stadsdorp KNSM moet proberen te voorkomen dat het niet TE georganiseerd wordt. Ik denk dat dit mensen kan afschrikken. Hou het laagdrempelig en organiseer in plaats van alleen ‘serieuze’ bijeenkomsten ook eens een leuke bijeenkomst, met een interessante gastspreker bijvoorbeeld.’ Interview 4: ‘Een vraag waar ik weleens over nadenk is: ‘Hoe ga je met je buren om?’. In deze tijd is iedereen vrij individualistisch. Ik heb redelijk contact met mijn buren in mijn flat, in het bijzonder met de mensen die hier al langere tijd wonen net als ik zelf. Het kan voorkomen dat ik mijn verjaardag vier en mijn buren uitnodig om een borreltje te komen drinken. De reden waarom ik mee heb gedaan met de enquête is omdat ik mij afvraag hoe de zorg eruit gaat zien in de toekomst. Wellicht word ik op een gegeven moment ook hulpbehoevend en dan zou het fijn zijn al we Als van elkaar op aan kunnen. in de buurt. Ik hoop via buren meer Of dat er iets bestaat zoals 24-uurs thuiszorg dit stadsdorp mijzelf een bepaalde zekerheid te geven over het veiligstellen van betere zorg. Ik heb zelfs wel eens samen met kennissen uit de buurt een idee geopperd om een flat op te kopen en hierin verpleging in te zetten. De vraag ‘wat er gebeurd met mij’, mocht ik hulpbehoevend zijn en de overheid haar handen van de zorg aftrekt, is iets dat mij wel bezig houdt. Het sociale aspect van het stadsdorp hoeft van mij niet per se. Binnen deze flat ben ik ook niet anoniem en heb ik genoeg aanspraak. Wat ik wel zie is dat mensen niet gauw geneigd zijn om hulp te vragen, ook al ken je elkaar een beetje. Wel zie ik dat mensen wel graag hun diensten willen aanbieden. Wellicht als we elkaar beter kennen gaat het ook gemakkelijker om hulp te vragen. Ik vind het erg interessant en nodig om na te denken over hoe we de zorg gaan vormgeven, hoe vangen we elkaar op als het minder gaat? In de toekomst komen er in deze flats waarschijnlijk meer ouderen wonen, want de gezinnen met kinderen vertrekken. Hoe helpen wij elkaar?’ Interview 5: ‘Onze eerste reden waarom wij de enquête hebben ingevuld om burenhulp in de ruimste zin van het woord te creëren. Als er bijvoorbeeld iemand ziek is om dan even boodschappen te halen of een maaltijd te koken voor diegene. Maar het beeld dat wij nu van het Stadsdorp hebben is dat het een clubje is die vooral over vrijetijdsbesteding gaat, een gezelligheidsvereniging. Wij hebben initiatief genomen, maar er was weinig animo voor ons initiatief. De meeste mensen hier in de flats zijn nog niet hulpbehoevend en nog zeer gezond. Ook vind ik het jammer dat ik die zondag dat de borrel er is, ik nooit kan. Misschien is het een idee om dit niet zo vast te zetten, maar af en toe te wisselen van zondag, of een keer op organiseren. Het lijkt me leuk een avond door de week iets te om de buren te ontmoeten van andere flats. Het nieuws vanuit het stadsdorp werd alleen via de website gecommuniceerd en het is voor mij en waarschijnlijk voor niemand nog een automatisme. Wel werd ik via een nieuwsbrief geattendeerd. Ik vind die borrel een leuk initiatief, maar misschien moeten er nog andere dingen worden georganiseerd, zoals wandelingen of naar de bioscoop gaan. Ook zou het fijn zijn als de dingen die er al gebeurd zijn geventileerd worden. Ik weet niet goed wat er allemaal gaande is, ik weet niet wat er allemaal gebeurd of is gebeurd. Het idee van het stadsdorp vind ik goed, alleen heeft het voor mij nog geen prioriteit. Ik zie wel degelijk een meerwaarde van elkaar leren kennen. Alleen moet het stadsdorp misschien mij laten zien, wat de voordelen zijn van het deelnemen. Dat de wijkagent langskwam en informatie verschafte over de veiligheid vond ik bijvoorbeeld een nuttige bijeenkomst. Het systeem is mooi, maar als je niet kijkt zie je niet wat mensen doen. Er moet meer verbinding met de website gemaakt worden. Nu zit het stadsdorp ergens achter in mijn hoofd. Het leeft nog niet. Ik hoop dat er meer mensen bij betrokken worden, in de vergaderingen binnen de flat zijn het altijd dezelfde mensen die ergens aan mee doen. Het is altijd hetzelfde groepje, ik hoop dat er meer mensen bij betrokken kunnen worden.’ Interview 6: ‘De reden waarom ik mij heb aangemeld bij het stadsdorp is omdat ik het een erg goed initiatief vind. Wij leven hier dicht op elkaar in deze flats, en de populatie wordt toch langzaam ouder omdat de gezinnen met kinderen vertrekken. Ik denk dat het voor de oudere generatie in de flats wel fijn is om hulp en bijstand te verkrijgen en te verlenen. Om elkaar te treffen en om te horen waar anderen mee bezig zijn. Het dorpse spreekt mij aan. Ik heb nu nog geen concreet idee van wat ik kan aanbieden, ik werk zelf nog fulltime, dus ik heb nu nog niet echt tijd. Ik heb het gevoel dat de gemeenschap nog los moet komen. Het lijkt mij handig om een agenda te hebben die op langere termijn wordt gepland. Ik lees de mails als ze worden verstuurd wel. Ik denk dat de hulpvraag wel begint te komen, maar de huizen en inwoners lijken hier vrij gesloten. Als er een vraag- en aanbod systeem komt zou ik hier wel op kijken. Zelf zou ik wel hulp kunnen bieden met administratie. Ook heb ik een hond die ik straks niet meer in de middag kan uitlaten, het zou fijn zijn als ik via deze weg iemand kan vinden om dit te doen. Het lijkt mij leuk om mee te doen met de initiatieven die er zijn. Ik denk dat het organiseren van een activiteit eerst nog wat push nodig heeft, dat wanneer er een keer iets georganiseerd is dit steeds meer vanzelf gaat.’ Interview 7: ‘Ik ben op dit moment ziek, ik ben al een langere tijd ziek. Hierdoor ben ik ook nooit aanwezig geweest bij vergaderingen. De reden waarom ik mij heb aangemeld was uit solidariteit naar de andere bewoners. Ik wil het stimuleren dat iemand iets organiseert. Mensen worden er steeds bewuster van dat zij bij elkaar leven. Ik hoop dat het stadsdorp zorgt voor een gevoel van verbondenheid, dat het iets betekent om op elkaars lip te zitten. Op dit moment heerst er een erg goede sfeer in deze flat. Wel is het zo dat ik weinig contact heb met de andere gebouwen, maar dit komt ook omdat ik vrijwel niet buiten kom. Vroeger heb ik altijd voor de tuin beneden gezorgd. De mevrouw die dit nu doet heeft mij weleens eten gebracht. Helaas kan ik niet naar de vergaderingen komen, maar ik lees de e-mails wel altijd. Ik heb wel hulp nodig, vooral met kleine dingetjes, zoals boodschappen of de planten water geven. Ik vind het moeilijk om hulp te vragen, ik durf niet goed om hulp te vragen. Nu het vakantietijd is vervallen er vaste mantelzorgers, die gaan nu op vakantie. Als er dingen aangeboden worden op de website, maakt dit het gemakkelijker om te reageren voor mij. Over het algemeen heb ik een goed Interview 8: gevoel over het stadsdorp.’ ‘ Ik heb mij uit pure nieuwsgierigheid en interesse aangemeld bij het Stadsdorp KNSM’. Al heb ik geen om contact scherp beeld van wat het stadsdorp is. Ik zou het leuk vinden te hebben met mensen die gedeelde interesses hebben als ik. Ik hou zelf van historische dingen zoals de stelling Amsterdam. Ook hou ik van eigentijdse klassieke muziek. Het lijkt mij leuk deze passie te delen met anderen. Ik kijk op de website als ik een mail ontvang met aankondigen. Ik vind het jammer dat ik niet meer mails ontvang. Als er een vraag en aanbod systeem zou komen zou ik hier wel op kijken en zou ik bijvoorbeeld met een klein groepje muziek willen luisteren en uitwisselen. Ik ben op dit moment nog niet bezig met 'de nieuwe zorg'. Misschien dat dit in de toekomst nog komt, de zorg om zorg komt pas als ik tegen bepaalde dingen aanloop. Er is nu nog geen urgentie. Ik wil graag op een vrijblijvende manier meedoen aan het stadsdorp, want ik heb nu nog veel te doen. Ik sta nu een beetje aan de zijlijn. Ik denk dat het hele publiek van stadsdorp KNSM nog veel om handen heeft. Het zou leuk zijn als er op de website een lijstje was, waar je een belangstelling kan aangeven. En dat er dan in dat lijstje gekeken kan worden wie er nog meer belangstelling heeft, dan vind je elkaar misschien beter.’ Interview 9: ‘Ik heb mij destijds aangemeld bij het stadsdorp omdat ik het een leuk idee vind. Ik woon hier nu 10 jaar en ik weet van veel appartementen nog niet wie er woont. Sinds 1,5 jaar heb ik een kindje, dit vergroot het contact een beetje meer. Ik kom zelf uit een dorp, hier is het contact wel anders. Iedereen kent elkaar een beetje en je klopt toch gemakkelijk even aan bij iemand voor een vraag. Soms hoor ik achteraf dingen die in de flat gebeuren en dan vind ik het jammer dat ik dat achteraf pas hoor, want ik had best even kunnen helpen. Op dit moment ben ik druk bezig met verzorging binnenhuis. Mijn man en kind zijn beiden ziek, op dit moment gaat mijn energie hier volledig naar toe. Ik zou wel willen helpen als ik tijd had, bijvoorbeeld een keertje voor iemand koken, ook kan ik erg goed formele brieven schrijven. Ik denk wel dat het gemakkelijker is als je elkaar kent om dan om hulp te vragen. Soms is het voor die ander een hele kleine moeite om hulp te bieden, maar betekent het voor de ontvanger ontzettend veel. Ik zou misschien wel hulp bij oppassen kunnen gebruiken, maar ik wil dan wel iemand kennen. Voor de kleine dingen zou ik mijn hulpvraag niet zo snel op een forum zetten. Als ik bijvoorbeeld een pak melk nodig heb en niet naar de winkel kan gaan, vraag ik dit wel aan mijn directe buren. Ik denk dat ik eerst mensen moet leren kennen. Ik kom andere inwoners van deze flat eigenlijk alleen in de lift tegen, of bij de VVE vergaderingen. Ik ervaar die vergaderingen niet als een prettige manier van samenkomen, maar eerder als een ''zeikfestijn'. Ik vind het zelf moeilijk om te bedenken wat ik aan zou kunnen bieden, het lijkt mij wel fijn als er via dat forum ook spullen aangeboden worden.’ Interview 10: ‘Ik ben nu nog heel jong, maar ik vind de oprichting van het stadsdorp een heel goed initiatief. Mijn vader is onlangs overleden in een verpleeghuis, hier zag ik veel oudere mensen die geen bezoek meer kregen. Ik denk dat een Stadsdorp hier voor een oplossing kan bieden. Ouderen kunnen op deze manier langer thuis wonen en zullen minder geïsoleerd raken. Op dit moment heb ik nog geen behoefte aan de gezelschapsactiviteiten die er worden georganiseerd, ook kan ik vaak niet in het weekend. Ik zou wel graag iets willen aanbieden, bijvoorbeeld om even boodschappen te doen voor iemand, of de hond uit te laten. Ik kijk nooit op de website, maar ik lees de nieuwsbrieven wel. Het idee vind ik leuk, ik sta open voor mensen. Ik zie mensen alleen op de gang en op VVE vergaderingen.’ Interview elf: ‘Ik ben een slapend lid. Destijds heb ik Anneke geholpen met contacten door haar mailinglijsten te versturen. Hier in de flat is al veel nabuurschap. Via de VVE wordt al van alles georganiseerd. Ik ben actief betrokken met het organiseren van initiatieven vanuit de VVE. De VVE is een sterk middel om mensen bij elkaar te brengen. We hebben een jaarlijkse vergadering en een gemeenschappelijk uitje in september en eind augustus is er een schoonmaakdag. Op het jaarlijkse uitje komt meer dan de helft van de bewoners en voor de schoonmaakdag ongeveer één derde opdagen. De data van deze activiteiten wordt op de jaarvergadering bepaald. In denk dat het in de praktijk lastig is om de VVE en het Stadsdorp samen te voegen. Het is ooit al weleens geprobeerd, maar dat lukte niet. Iedereen is te druk. Hierdoor kregen we de afspraken niet rond. Bovendien heeft elke flat zijn eigen VVE, die zijn verschillend van elkaar, want het betreft ook verschillende flats met verschillende belangen. We proberen wel van elkaars VVE’s te leren, maar er bestaat niet zoiets als een overkoepelende VVE. Daarnaast houdt de VVE zich bezig met praktische dingen, zoals het uitvoeren van reparaties. Ik lees de oproepen die Anneke mij stuurt. Ook heb een keer op de website gekeken om een samenvatting van een bijeenkomst te lezen, maar ik ben nog niet naar een bijeenkomst geweest. Ik zag laatst dat er een borrel was, maar daar had ik geen tijd voor. Als er een nieuwsbrief komt, zou ik misschien wel meer geactiveerd worden. Ik heb het nu te druk om mee te denken en dingen te regelen voor het Stadsdorp want de organisatie van de VVE vraagt al veel tijd. Het zou teveel zijn om er nog iets bij te hebben. We zijn nu bezig met het opknappen van de flat en het onderhouden van de tuinen. Ik denk dat de opkomst van Stadsdorpen in Amsterdam een goede ontwikkeling is, voor de kleine dingen, stel dat je slecht ter been bent, dan heb je hulp nodig uit je directe omgeving. Zoiets moet je wel vast gaan opbouwen. Mensen doen dit al wel vanuit deze gedachte. Vrienden van mij zijn actief in een ander stadsdorp, maar dat is een andere gemeenschap. Hier staan de huizen staan apart van elkaar, daar is het meer een versnipperde buurt door ander architectuur. Wij hier vormen al een kleine gemeenschap in de flat. In het kader van zorg zeg ik verstandelijk, ja het zou goed zijn om te gaan organiseren in een groter verband. Maar bij mij is de animo nog niet zo groot. Ik heb niet veel zicht op eenzame mensen binnen de flat. Zo hadden we een jaar lang een wietplantage zonder dat iemand er iets van gemerkt heeft. We kwamen er pas achter toen de huurder de huur op zei en met de noorderzon was vertrokken. Dus als iemand zich helemaal terugtrekt wordt het lastig om daar oog op te hebben. Er zijn wel mensen hier die zich wat meer terugtrekken. Je houdt het wel in de gaten, een beetje, maar in het kader van privacy wil je de mensen ook respecteren. Er is dus geen grote sociale controle hier.’ Interview twaalf: ‘Sociale cohesie spreekt mij aan voor een stad, een land én ook voor een flat als deze. Het is niet goed om desinteresse te bespeuren. Hier gaat het daarentegen goed. Mensen helpen elkaar en zijn betrokken. Dit proces gaat als vanzelf. Deze flat is al redelijk sociaal. Tuurlijk zijn er altijd mensen die op zichzelf zijn en geen contact maken. Ik ben bekend met de activiteiten van het Stadsdorp doordat ik via hoogte blijf. Ik heb wel al een heel de mail op de druk leven, met veel sociale contacten. Toch is het belangrijk dat het Stadsdorp er is. Het is van belang om het sociale netwerk in deze buurt te versterken. Ik woon bijvoorbeeld alleen, stel dat mij iets overkomt dan kan ik een beroep doen op mijn buren. De bijeenkomsten en borrels zijn handige manieren om nieuwe mensen te leren kennen. Voordat ik met iemand wat ga ondernemen als naar een concert of film, wil ik wel weten of er gemeenschappelijke interesses zijn, de belevingswerelden bij elkaar aansluiten. Het moet verder gaan dan oppervlakkig contact, daarvoor moet je elkaar wat vaker zien. Ook krijg ik pas ideeën, aanvullingen, als ik in een groep ben en anderen hoor praten. Vanuit mezelf zou ik nu verder geen aanbevelingen kunnen doen. Ik heb nooit resultaten gezien na de enquête. Misschien dat het op de website staat? Ik weet niet eens meer wat ik heb ingevuld.’ Interview dertien: ‘De reden waarom ik mij heb opgegeven voor het stadsdorp was omdat ik het een leuk en spontaan idee vind. Over het algemeen vind ik het idee van nabuurschap erg aantrekkelijk. Het is mijn filosofie dat dit nabuurschap de richting is waarin iedereen op moet gaan. Ik denk dat alles lokaler geregeld moet worden en dat er minder op 'de economie' gerekend moet worden, ook het idee van een duurzame wereld spreekt mij aan, waar dingen geruild worden in plaats van alles nieuw kopen. Producten en diensten zullen meer op elkaar afgestemd moeten worden. Ik denk dat we hier in ieder geval naartoe gaan. Hierom is het goed dat er al een groepje gevormd is voor het moment dat wanneer er een transitie plaatsvindt, hier snel gehandeld kan worden. Dit is de reden waarom ik het initiatief van het stadsdorp ondersteun. Ik zou kijken op het vraag en aanbod systeem. Ook voor praktische dingen, zoals gereedschap. Er is hier bijvoorbeeld een gereedschapswerkplaats in het pand waar dingen gemaakt kunnen worden. Ik heb de website nog nooit bekeken. Het lijkt mij leuk om op de borrel te komen, is bestrijding van eenzaamheid iets waar het stadsdorp zich mee bezig houdt? Ik denk dat de beginfase van alles erg moeilijk is, als er 'iets' is, vinden mensen het leuk. Het probleem begint bij mij er vooral bij dat ik het te druk heb. Mijn mailbox is heel erg vol, dus ik ben geneigd om de mails niet meer te lezen. Misschien is de nieuwsbrief per mail niet een heel goed idee, omdat ik denk dat veel mensen uit de flats het probleem van een volle mailbox wel kennen. Misschien kan de nieuwsbrief door de brievenbus, of kan er in ieder geval 1 op het prikbord gehangen worden. Ik denk dat het mogelijk is om een dichte groep te maken van de flats. Het gaat om een niet heel groot gebied, dus het is wel mogelijk. Ik denk dat het goed is om de gemeenschap compact te houden. Er is veel doorstroom van mensen in de flats, de jongeren mensen met kinderen vertrekken, dus er zal op een gegeven moment wel een kern overblijven. Het is mij nog niet duidelijk waar de naam stadsdorp voor staat. Wat zijn de doelstellingen en wat is het voordeel om mee te doen? Zodra iets ‘succesvol’ wordt het leuker om mee te doen. Ik vind de borrel een erg goed initiatief.’ Interview 14: ‘Het is hier erg anoniem, de mensen leven hier langs elkaar heen. Ze praten niet met elkaar. Veel mensen hier wonen helft van de tijd in het buitenland of staan op de camping. Ze zijn nooit thuis. De manier waarop de huizen zijn gebouwd, is erg gesloten, misschien speelt dit ook mee. De KNSM initiatiefgroep heeft zich een rol aangemeten die ik niet passend vind. Ze praten over anderen op een manier: die niet hoort. Die heeft dat nodig, die dat. Dat is niet aan hun! Ze zijn ook niet altijd bereid om wat te doen als je het vraagt. Er was iemand met een zorgvraag. Daar is niets mee gebeurd. Afspraken werden verzet. Er was geen tijd, te drukke agenda’s. Nou dan hoeft het ook niet meer. Ik ga niet mijn persoonlijke gegevens in een enquête zetten. Wie zijn zij? Wat gebeurt er mee? Het is toch geen maatschappelijke instelling? Als je nou bijvoorbeeld analfabeet bent, wil je dat niet aan de grote klok hangen of dat je buren dat weten. Wat ik jammer vind is dat ze zich niet persoonlijk hebben voorgesteld. En ze hebben ook nooit gevraagd of er mensen waren die mee wilden doen in hun bestuur. Sommige mensen hier nemen teveel plek in fysiek en geestelijk, etc. anderen hoor je nooit. Maar niet iedereen is geschikt om te besturen. Ook vind ik dat ze te formeel zijn begonnen met de enquête. We wonen naast elkaar, dan gaan we nu via e-mails communiceren? Dat vind ik raar. Bovendien is niet iedereen daar even goed in. Degenen met de grootste mond domineren. Ik ben in de 20 jaar dat ik hier woon nog nooit in de flat van de buren geweest. Zo'n beweging als een Stadsdorp moet vanzelf ontstaan. Dat kan je niet formeel organiseren.’ Interview vijftien: ‘Ik vind het idee om solidariteit in de buurt te bevorderen en buren beter te leren kennen in wat breder verband goed. Of het zinvol wordt, en hoe, moet nog blijken. In algemene zin vind ik het initiatief erg goed. Voorlopig zijn mijn verwachtingen van het Stadsdorp, dat het een manier is om elkaar beter te leren kennen. De gedachte aan onderlinge hulpverlening is voor mij een stap verder. Ik blijf op de hoogte van de activiteiten van het Stadsdorp door op de website te kijken en de mails te lezen. Af en toe hoor ik van buren in het organisatiecomité de laatste nieuwtjes, op een informele manier, alles bij elkaar is dat prima zo. Het lijkt mij goed als het Stadsdorp niet te hard van stapel loopt, maar ik vind dat het tot nu toe behoorlijk goed wordt aangepakt. Ik zou op dit moment niet meer betrokken willen zijn bij het Stadsdorp dan ik nu al ben. Ik ben al contactpersoon voor één activiteit, en ik bezoek de vergaderingen, dat vind ik voorlopig genoeg. Bijlage 2: Interviews andere Stadsdorpen Amsterdam Interview Stadsdorpen Utrechtestraat en Weteringplus (Peter Venema) ‘Ieder stadsdorp is anders. Stadsdorp Utrechtsestraat heeft er voor gekozen een beweging van onderop te zijn. Zij willen langzaam opbouwen, beginnend met een affiche die ze hebben rondverspreid in de buurt. Weteringplus is van boven af begonnen. Ze hebben eerst een bestuur gevormd en uitgebreid onderzoek gedaan en zo een filosofie bedacht. De Weteringplus heeft veel activiteiten en bijeenkomsten met een hoge opkomst. Het is al een buurtje met een sterke sociale cohesie. Ieder staddorp moet in de eigen buurt een draagvlak creëren. Wil je als stadsdrop succes hebben dan moet je een draagvlak hebben en een buurtgevoel op gang brengen. Hiervoor dient veel werk verricht te worden. Ik zou een team van 7 a 8 man aanbevelen. Daarnaast zijn actieve buurtbewoners nodig, die nemen andere bewoners mee. Ik heb zelf bij de telefonische hulpdienst gewerkt en sprak veel met eenzame mensen. Die komen de deur niet uit. Die moet je echt meenemen en overtuigen. Ze gaan eerder mee met iemand idee ze van gezicht al kennen. Een flyer of een website is voor zulke mensen te anoniem. Actieve bewoners, hoe vindt je die? Door te bellen of op een andere manier rond te vragen of er buurtbewoners zijn met bestuurservaring. Om als staddorp te groeien is veel inzet nodig. De angst om te groot te worden, dat is niet nodig, het zal eerder omgekeerd zijn, dat het te langzaam gaat. Je hebt een harde kern nodig om de kar te trekken. Iemand die kan aansturen. En iemand die de boel motiveert. Anders werkt het niet. Het bestuur van de Weteringplus komt zo eens in de 6 a 8 weken bij elkaar. Aan een organisatievorm ontkom je niet, ook niet als een beweging. En er komt een financieel verhaal bij kijken, daar moet je niet bang voor zijn. Een stichting heeft geen winstbelang, geen btw, je hoeft geen belasting te betalen. En daarbij ben je als stichting doe je niet mee aan het economische verkeer.’ Interview zorgcorporatie Zoetermeer (Willemien Visser) Samen met haar man heeft Willemien een online platform opgezet waar zorgvraag en aanbod bij elkaar wordt gebracht. Zij hebben beiden een achtergrond in de ICT en zijn nu bezig als sociaal ondernemers. Met het beheren van de corporatie zijn de fulltime bezig. De corporatie biedt mantelzorg op eigentijdse manier aan. Het is een uitruilsysteem van zorgbehoeften en diensten. De corporatie is in september begonnen en heeft nu zo’n 40 zorgvragen lopen en 47 zorgaanbieders aan zich gebonden. Het platform is geopend door de wethouder van zorg en welzijn. Zij zoeken publiciteit op, anders groeit de corporatie niet. De vrager staat aan het roer en koopt zelf passende zorg in. Het grote voordeel is dat er bekende gezichten over de vloer komen en dat leden zelf kiezen wat voor voorzieningen ze willen inkopen. Daarnaast zijn er geen kosten voor iemand die alles moet plannen en coördineren. Het scheelt bureaucratie. Ze hebben gekozen voor dit medium, de website. Je kunt niet iedereen pleasen. Er zullen altijd mensen buiten de boot vallen, mensen die geen gebruik maken van moderne technologie. Het is een gebruikersvriendelijk platform. Onze oudste lid is 91 jaar oud. De meeste mensen van 75plus weten tegenwoordig overweg met internet. Maar de kinderen kunnen ook zorg inkopen voor de ouders. Je kunt je dus laten vertegenwoordigen. Hoe houdt je het veilig en blijft privacy gewaarborgd? Dat kan alleen in een lokale corporatie. Wij hebben de leden en een bestuur, welke een toezichthoudende rol heeft. De stichting staat apart van wijzelf zorgcorporatie. Wij zijn verkiesbaar. Het bestuur is wisselend en wordt op democratische wijze gekozen. Wat is het verdienmodel? Een percentage van elke aankoop gaat naar ons. Wij zoeken naar afnemers om het concept aan over te dragen. Binnenkort spreken wij met Staddorp Zuid.’ Interview Stadsdorp Elsrijk Elsrijk is een wijk in Amstelveen. Het stadsdorp bestaat nu 1 jaar. Ze hebben zich georganiseerd als een stichting om financiële technische redenen. Dit is vastgelegd bij de notaris en bij de Kamer van Koophandel. Het stadsdorp vraagt geen contributie om laagdrempelig te blijven. Ze willen niet te professioneel worden. Als vereniging zijnde met contributie worden de verwachtingen en verplichtingen als vrijwilliger veel groter. Het bestuur of beter gezegd de kerngroep bestaat uit vier leden. Een secretaris en een webbeheerder, die zijn 2 dagen per week bezig. De voorzitter heeft 3 dagen per week werkzaamheden. En nog een aanvullende kracht die een dag per week werkt. Ze komen eens in de vier weken bij elkaar voor overleg. De communicatie met de leden verloopt voornamelijk via de website en daarnaast via een nieuwsbrief. Deze wordt 2x per jaar opgemaakt en ook in papieren versie verspreid. Dat is echter een kostbare aangelegenheid. Maar pr / communicatie moet je wel doen, anders zakt de boel in. En er is ook een flyer ontwikkeld. Zo zijn ze eigenlijk begonnen; met het verspreiden van een flyer. In de buurt zijn 800 flyers verspreid, met als opkomst / aanmelding: 80 mensen. De gemiddelde leeftijd van de ledengroep is 50plus. De jongere mensen hebben het te druk. Tijdens huiskamergesprekken is de vraag gesteld: wat is je passie? En wat zou je willen delen met je buren? Alle informatie uit de huiskamergesprekken is samengevoegd. De uitkomsten zijn gepresenteerd op een gezamenlijke bijeenkomst. Elswijk is een grote buurt. Daarom hebben ze projectbuurtjes gemaakt, om de buurt onder te verdelen. Dit zijn kleine units in de buurt: clusters van een paar straatjes. Kenmerkend daarnaast voor Elsrijk zijn de diverse activiteitenclubjes, zo’n 20 tellen ze er nu! Te denken valt dan aan wandelclubje, muziekclubje, etc. De strekking is: voor bewoners, door bewoners. Aansluiten is altijd mogelijk. Ze willen mensen de verantwoordelijkheid geven en zo de betrokkenheid vergroten. Ze zijn nu bezig met het opzetten van een maandelijks evenement: het openluchttheater. Dit wordt een hangplek voor ouderen (met een knipoog). Het theater is centraal gelegen in Elswijk. Ze hopen daar in de toekomst ook een locatie te krijgen. Het geld proberen ze via fondsen als het Oranjefonds, Schipholfonds e.d. te regelen. Een tip die ze willen meegeven: houdt het in het begin zo klein mogelijk. Bijeenkomst Stadsdorp Weteringplus Cornelie Bosch is voor deze bijeenkomst uitgenodigd om te spreken over de toekomst van de zorg. Zij begint met het schetsen van een worst case scenario: Stelt u eens voor: u krijgt steeds wisselende hulpen. Deze verzorgers hebben geen weet van uw persoonlijke situatie. Het komt voor dat de hulp niet komt opdagen. U weet niet hoe laat de hulp komt of wie het zal zijn. Gevolg van bezuinigen is dat mensen buiten de boot zullen vallen. De overheid wil maatwerk en buurtwerk. Zorginstellingen moeten gaan samenwerken. Er zijn nu in 5 wijkgemeentes in Amsterdam ‘proeftuinen’: wijkverpleging buurtteams. Waarschijnlijk weet u meer als u deel uitmaakt van een stadsdorp. U leert u buurt beter kennen en zal zelf gekend worden. U kunt langer blijven wonen in je geliefde buurt. Het is belangrijk om actief te blijven, contacten te onderhouden en onder de mensen te komen. Dit houdt u fit en de hersenen actief. Dus blijf betrokken door nieuwe mensen te leren kennen. In een stadsdorp met betrokken buurtbewoners zal de sociale cohesie toenemen en de kwetsbaarheid verminderen. De buurt bekommert zich om je. Als je mensen persoonlijk kent zul je eerder hulp vragen. Het gevaar dreigt dat de meest hulpbehoevenden buiten de boot gaan vallen. Hoe vind je de meest kwetsbare mensen? De huisartsen hebben een beroepsgeheim. Via wijkverpleging kan informatie doorgespeeld worden. Ook is het raadzaam flyers bij de apotheek te leggen. Om in een verpleeghuis te komen moet je een ernstige aandoening hebben. Het beroep op de huisarts wordt groter, maar er is geen groter budget. De bijeenkomst gaat verder met tafelgespreksrondes. Elke tafel heeft een vraag om te bespreken: 1) Weten wie de kwetsbare ouderen in ons Stadsdorp zijn? 2) Brengen we pannetjes soep, doen we boodschappen, gaan we samen naar theater? Hoeveel mensen kunnen we als stadsdorp aan? 3)Worden leden van het Stadsdorp een verlengde arm van de wijkzorg? Waar is de grens en hoe ga je om met claimend gedrag? 4) Kunnen we een plan maken wat goed is voor ons en waar de gemeente iets mee kan? 5) Een wijk is groter dan een stadsdorp. Een volledig beeld ontbreekt. Is dat erg? Er is een fysiek vraag en aanbod systeem. Bij entree hebben leden de emailadressen ingevuld, deze zijn gekoppeld aan nummers. Diensten worden vervolgens gekoppeld. Er is een coördinator die het e-mailverkeer regelt. Pakhuis de Zwijger: stadsdorpen van Amsterdam komen bijeen Stadsdorpen zijn geen antwoord op de behoeften van alle ouderen. Het zal zo’n 60% aanspreken. Stadsdorpen kunnen te elitair zijn. Dat is nu eenmaal zo. Waar heb je het stadsdorp nou voor nodig? Naar de film gaan, opera’s bezoeken, naar het café. Dit zijn dingen die vanuit een stadsdorp worden georganiseerd. Tijdens dergelijke activiteiten komen mensen met elkaar in contact, leren mensen elkaar beter kennen en zo worden behoeften uitgewisseld. ‘Volgens Allegro is sociale binding in de beginjaren van een stadsdorp belangrijk. Samen dingen doen is de basis om elkaar te ondersteunen en te helpen. Het is de kurk waar de ledenorganisatie op drijft. Stadsdorp Zuid lijkt daarin succesvol. Vijftig van de 360 leden hebben op een of andere manier een actieve rol. Ze leiden bijvoorbeeld de filmclub of de wandelclub. Uit de activiteitenclubs komen ook weer nieuwe activiteiten en vriendschappen voort. Leden inspireren elkaar om samen dingen te ondernemen.’ Er wordt nagedacht over een netwerk van alle stadsdorpen. Tot nu toe mag elke organisatie zich een stadsdorp noemen. Op het moment dat we een netwerk gaan vormen moet je misschien een omschrijving gaan maken van wat een stadsdorp is. Maar we willen nieuwe ontwikkelingen niet in een bepaald kader dwingen. We willen zo lang mogelijk open blijven staan. We hebben geen blauwdruk; geen stappenplan. Het is een ontwikkelingsproces. Vanuit meerdere stadsdorpen zijn subsidies aangevraagd. Deze zijn nu in behandeling, maar het formatieproces verloopt langzaam. Dit komt temeer omdat er geen besluiten worden genomen betreft begrotingen vanuit de gemeente. Gerrit de Jager van Weteringplus over de toekomst van de zorg Het ene stadsdorp is het andere niet. De behoefte van zorg is verschillend. Stadsdorp Weteringplus werkt aan een ‘zorgvraagbak’ en is momenteel aan het onderzoeken Wat voor rol het stadsdorp kan hebben en hoe met zorgvragen om te gaan. Het idee is om informatie te faciliteren betreft waar en hoe passende zorg te vinden. Zijn mensen tevreden over de zorg die ze ontvangen? Hoe wordt deze informatie doorgespeeld? Een platform als het stadsdorp kan dit controleren en ook faciliteren. Er gaat veel veranderen in de zorg. Er komt een nieuwe aanpak van aanbod als antwoord op zorgvragen. Wijkverpleging zal gaan aangeven wat iemand nodig heeft. Er komt een budget voor wijkgerichte zorg. De projecten zullen gericht zijn op preventie. Het doel is om mensen zolang mogelijk thuis te laten wonen. Binnenkort staat er een bijeenkomst gepland met gastsprekers over het thema ‘wijkzorg’ André Brand van Zorgbalans, Jos de Bock van Buurtzorg.nl, Ronald Smidt van Cordaan. Het idee is om een debat te gaan organiseren. U mag zich aanmelden! Tafelgespreksrondes: gesprekstafel over zorg Uit ervaring en onderzoek blijkt dat zolang en zo goed mogelijk zelfstandig blijven en de regie in eigen hand houden wordt bevorderd door een stevig netwerk van gelijkgestemden, die elkaar waar mogelijk willen steunen en helpen. De hulp binnen het stadsdorp betreft vooral praktische hand- en spandiensten, zoals buren elkaar die kunnen bieden. Daarbij wordt er een grens getrokken waar het om professionele zorg gaat. De professionele zorg wil geen van de stadsdorpen in zijn vaarwater hebben. Dit mag niet worden vervangen door vrijwilligerswerk. Zoals gratis lessen aanbieden van bijvoorbeeld een Yoga lerares. Wij gaan betaalde mensen hun werk niet afpakken. Wij creëren buurtgevoel en zeggenschap over gezond en actief oud worden. En ieder stadsdorp pakt dit op een andere manier aan. Wel komt ieder stadsdorp op een grens aan waarbij zij dienen na te denken over wat voor een organisatie zij willen zijn. Een beweging, een georganiseerd en gestuurd bestuur of maken zij van hun pensioen een geoliede machine? Hoe ga je om met de gestelde grenzen en mogelijkheden binnen het bestuur. Hoe houd je regie in eigen handen als gemeentes en stadsdelen het ontzettend stimuleren wat je aan het doen bent? En het liefste controle willen houden vanuit de overheid. Een opmerking vanuit de gesprekstafel kwam naar voren om met bestaande ‘oude’ sociale structuren samen te werken. Zoals kerkgemeenschappen. Hier werd matig op gereageerd omdat zij een ander belang hebben namelijk het geloof. Tafelgespreksrondes: Start van een stadsdorp Coördinatrice A. Huijgen van stadsdorp Zuid werkt 36 uur per week, een deel van de uren wordt betaald. Het coördineren kost veel tijd. Haar credo: ‘Je moet het wel leuk vinden!’. Hoe is stadsdorp Zuid gestart? Met een klein clubje zijn ze begonnen met inventariseren van behoeften onder bewoners. De vraag was: wat willen jullie voor elkaar betekenen en wat heb je te bieden? En wat vinden jullie van het idee om een stadsdorp te starten? Je moet in het begin trekken! Alles wat je kunt delegeren: doen! Er is veel promotie nodig om leden te werven. Denk aan bij winkels staan om te gaan flyeren en een stalletje huren waar informatie wordt vertrekt. Ze is zelf bij de Albert Heijn gaan flyeren en heeft een stalletje gehuurd waarmee ze op een drukke plek in de buurt is gaan staan om informatie te verschaffen. De beginnersfout van stadsdorp Zuid was om teveel leeftijd georiënteerd te zijn: teveel op de ouderen gericht. Nu staat het stadsdorp bekend als een club voor ouden van dagen. Ze proberen tegenwoordig ook jongeren te betrekken. Een belangrijke vraag is: wat heeft een stadsdorp jongere bewoners te bieden? Het moet over en weer. Als ze het gevoel krijgen vooral dienstbaar te moeten zijn voor de ouderen zal dit niet aantrekken. Jonge mensen hebben over het algemeen drukke levens. Een nieuw idee is: ‘moeders voor moeders.’ Jonge gezinnen komen tijd tekort, ouderen willen graag dienstbaar zijn. Dat is goed te combineren door kinderopvang te regelen, zorgtaken over te nemen. Daarnaast zijn we op de Zuidermarkt jonge mensen gaan aanspreken, dit bleek succesvol te werken. Tot slot geeft ze mee dat het belangrijk is om als bestuur de neuzen dezelfde kant op te hebben. Het kan een valkuil zijn om in de beginfase teveel bezig te zijn met organisatorische interne kwesties. Stadsdorp Nieuwmarkt De Waagsociety is momenteel bezig met het ontwikkelen van technologie voor burgers in het huishouden. Ze willen een gebruiksvriendelijke website ontwikkelen met een vraag een aanbodsysteem. Zeven stadsdorpen zijn bij dit proces betrokken: Stadsdorp Zuid, de Pijp, 7buurtjes, Weteringplus, Rivierenbuurt, en de Nieuwmarkt. De centrale vraag bij het opstellen van zo’n website is: waar moet een vraag en aanbodsysteem aan voldoen? En wat gebeurt er met de data? De volgende aspecten blijken belangrijk: veiligheid vertrouwdheid privacy waarborgen eigen regie gebruiksvriendelijk informatie afgeschermd voor commerciële partijen van buiten Dit zijn veel eisen. Daarom is het nodig om een aparte websiteformat op te gaan zetten. De subsidieaanvraag is hiervoor ingediend. Maar het potje voor burgerparticipatie is beperkt. En er liggen veel aanvragen. Wij stadsdorpen en andere initiatieven gaan sneller dan het gemeentelijke apparaat. De gemeente gaat kaders opstellen met als doel te bepalen wie wat krijgt. Tafelgespreksronde over de ‘Dam’. De digitale dam is de markt van vraag en aanbod. Digitaliseren is leuk maar Stadsdorp Nieuwmarkt benadrukt dat voor een goed verloop van de digitale dam het ook belangrijk is om mensen persoonlijk te benaderen. Ze geven daarvoor de volgende tips: op bijeenkomsten een tastbaar dambord te plaatsen mensen willen anoniem blijven, door middel van damnummers en e-maillijsten blijft privacy gewaarborgd. stel een standaard mailtje op om mensen aan elkaar te koppelen, daarna of daarbij een persoonlijke mail sturen. houdt rekening met de wijze waarop vraag of dienst wordt geformuleerd, dit blijkt bepalend of mensen wel / niet gaan reageren. Wees specifiek in de formulering. vraag om feedback. Doe navraag over ervaringen en waarom mensen wel/ niet een dammetje lukt. Beste formule blijkt het fysieke dambord in combinatie met de binnenbuurten. Je leert mensen uit de buurt kennen tijdens bijeenkomsten. Elkaar ontmoeten schept vertrouwen. Emotionele banden groeien met de tijd. Je doet iets voor iemand die je vaker ziet. De binnenbuurten stelt mensen in staat om in de eigen vertrouwde omgeving matches te maken. Het werkt ook goed om binnenbuurtcoördinatoren aan te wijzen. Deze hebben onderling dan weer contact en spelen de informatie door naar het bestuur. Binnenbuurten nemen taken over van het bestuur anders wordt het teveel om alles te besturen en te overzien. Naast vrijwillige wederkerigheid tussen leden worden er ook betaalde commerciële diensten aangeboden. Er is vraag naar goede betrouwbare vaklui. Er is een oproep geplaatst om aanbevelingen te melden. Tijdens de bijeenkomst: ‘Delen is het nieuwe hebben’ stond het thema zorg centraal. Vragen waarover werd gebrainstormd: hoe wilt u het hebben als u zorg nodig hebt? En wat wilt u geven? Het is echter niet de bedoeling van het stadsdorp om de rol van zorg over te gaan nemen. We moeten geen mantelzorgers gaan worden. Maar als de zorg wegvalt, komt de zorg op de schouders van familie, vaak de kinderen. Ouderen van nu willen onafhankelijk van de kinderen zijn. De functie wordt dan overgenomen door buurtgenoten. Het is belangrijk om kaders en methodieken te gaan hanteren in hoeverre men beroep op elkaar kan doen. Iedere persoonlijke situatie is anders. Om daar inzicht in te krijgen helpt het om drie aspecten te onderscheiden en in kaart te brengen: iemands behoeften, situatie en netwerk. Lezing van Mandy de Wilde in De nieuwe liefde. ‘Als meedoen pijn doet. Affectief burgerschap in de wijk´ Sociologen Mandy de Wilde en Evelien Tonkens hebben etnografisch onderzoek gedaan in verschillende wijken in Nederland om betrokkenheid van burgers in kaart te brengen. De bevindingen zijn gepubliceerd in een boek. Er is een stille revolutie gaande waarin de overheid zich aan het terugtrekken is. Er vindt een ontwikkeling van ontmanteling van de verzorgingsstaat plaats. De trend is minder overheid, meer burger initiatieven. We worden meer verantwoordelijk geacht voor onze eigen en andermans gezondheid en welzijn. In de jaren negentig was het idee dat zodra de overheid zich terugtrekt, burgers als vanzelf meer in beweging komen en meer zullen gaan participeren. Dit blijkt niet zo te zijn. Burgers dienen aangespoord te worden. De overheid doet tegenwoordig een emotioneel appel en spoort burgers aan tot affectief burgerschap. Zorgzaamheid is het nieuwe toverwoord. 'De goede burger is de zorgzame burger’, klinkt de leuze. We moeten meer doen met minder geld, daar komt het op neer. Hoe worden de gaten opgevuld die de terugtrekkende overheid achterlaat? Cornelie Bosch van stadsdorp Buurt 7: ´Er gaat veel veranderen vanaf 2015. De bezuinigen op de AWBZ en WMO hebben grote gevolgen voor hulpbehoevenden. Er gaan mensen tussen wal en schip vallen. De beleidsplannen zijn te snel ingepland en doorgevoerd. De gevolgen zijn niet te overzien. Er komen gigantische problemen in de mantelzorg´ De overheid wil de zorg naar de wijk brengen. Het doel is om een synergie van formele en informele zorg tot stand te brengen. Stadsdeel Zuid is een campagne begonnen om mensen aan te sporen meer aanspraak te doen op elkaar. De slogan luidt: Durf te vragen, durf aan te bieden. Maar ook durf nee te zeggen. Als je je buurman een keer naar het ziekenhuis hebt gebracht wil dat nog betekenen dat je straks ook zijn billen moet gaan wassen. Maar er wordt over het algemeen meer aangeboden dan gevraagd. Het zit niet in onze cultuur om naasten om hulp te vragen. De stad Amsterdam is een bakermat van anonimiteit en individuele vrijheid dit staat haaks op het idee van nabuurschap. Door geregelder elkaar te ontmoeten en activiteiten te ontplooien wordt de stap om te vragen kleiner. Als je mensen persoonlijk kent zul je eerder om hulp vragen als een noodzaak zich aandient. Richard Schimmelpennink van Stadsdeel Zuid: ‘als wij voor zorg zijn overgeleverd aan de overheid, dan gaan wij ons zorgen maken.’ Dit is het besef dat leeft onder oudere stedelingen en oprichters van stadsdorpen. Stadsdorpen bieden een oplossing voor de vergrijzingproblematiek in grote steden. Er wordt gekeken binnen de eigen wijk, binnen bestaande netwerken wat mensen voor elkaar kunnen doen. De vraag dient zich aan waarom informele zorg beter zou zijn dan formele zorg. Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Naar aanleiding van het onderzoek blijkt sprake te zijn van participatieplezier als wel van groei/ en relatiepijnen. Affectief burgerschap en toenemende informele zorgcontacten geven mensen een gevoel van voldoening en saamhorigheid. Informele zorg is warmer en menswaardiger dan formele onpersoonlijke zorg. Maar daar waar mensen relaties aangaan ontstaan ook relatiepijnen. Het blijkt moeilijk te zijn om mensen samen te brengen en om samen te werken. In de praktijk geven mensen de voorkeur aan om met gelijkgestemden om te gaan. Het credo is ´soort zoekt soort. Bestaande scheidslijnen verstevigen met als gevolg dat clubjes ontstaan waar bepaalde mensen zich wel aansluiten en andere buitengesloten van worden of verkiezen zich verre van te houden. Een ander probleem dat toenemende informele zorgcontacten met zich meebrengt is het ´onbegrensde contact´. Er ontstaat een dilemma in hoeverre en wat je kunt doen voor de buurman. Als er eenmaal hulp geboden is dreigt het gevaar dat er een gevoel van verplichting ontstaat en mensen teveel kunnen gaan leunen. De communicatie dient daarom afgebakend te worden en helder geformuleerd. Dit is wat ook naar voren komt vanuit praktijkervaringen met het vraag en aanbod systeem van stadsdorp Nieuwmarkt. Er is een gespannen verhouding tussen burgers en de overheid. Volgens de ombudsman vindt 55% van de burgers de overheid te weinig betrokken, niet oplossingsgericht en te weinig respectvol naar burgers. Mensen voelen zich over het algemeen miskent en niet serieus genomen. Hoe kan dat= Er worden beslissingen genomen waar mensen geen inspraak op hebben, waar mensen niet bij betrokken worden. Er is gebrekkige kennis onder burgers over hoe de politiek werkt en wat beleid inhoudt. Er is geen zeggenschap, geen inspraak bij politieke besluitvorming voor burgers en ook niet voor professionals. Al claimt de overheid wel het zeggenschap bij de burger te leggen, er zijn weinig manieren ontwikkelt om echt invloed uit te oefenen. Er lijkt een tweedeling te ontstaan tussen enerzijds meedoen en anderzijds meepraten en mee te beslissen. De vrijwilligers die 'meedoen' leren competenties als democratisch zijn, en bureaucratische competenties, echter lijdt dit naar een drang om mee te willen praten en mee te willen beslissen. Ook hierdoor kan er een onvrede onder vrijwilligers ontstaan. Hans van stadsdorp Elsrijk: ‘er worden vreemde beslissingen genomen op ondemocratische wijze door formele overlegorganen.’ De al bestaande stadsdorpen van Amsterdam zijn meer gelegen in wijken waar hoger opgeleiden woonachtig zijn, waar burgers mondig zijn en weten hoe te infiltreren in politieke kringen. Voor wijken als Nieuw West zou het van belang zijn om bewoners opleidingsmogelijkheden te bieden om politieke en bureaucratische competenties aan te leren. Verslag komt op de website van Het Nieuwe Tussen. hetnieuwetussen.nl www.facebook.com/HetNieuweTussen?fref=ts Aanbevolen lectuur Welfare & Citizenship / Andrea Mullenbach Lof der oppervlakkigheid / F.H. Bredewold De Schaduw van Verlichting / Eddy van Tilt Lilian Linders http://www.vrijwillige-inzet.nl/fileadmin/www.vrijwilligeinzet.nl/Inspiratie_voor_gemeenten/Lilian_Linders_over_sociale_cohesie.pdf http://www.socialevraagstukken.nl/site/2014/03/24/eigen-kracht-is-als-een-kameleon/
© Copyright 2024 ExpyDoc