Protestantse gemeente Michaëlkerk Leersum 9 februari 2014 - ontheffing en bevestiging van ambtsdragers ds. Pieter Goedendorp welkom OM TE BEGINNEN opmaat we zingen: “Laten wij zingend deze dag beginnen” Lied 212: 1, 2 en 3 moment van inkeer, bemoediging en groet psalm van de zondag we zingen: “God zij geloofd...” Psalm 112: 1 en 2 gebed om ontferming loflied we zingen: “Looft overal, loof al wat adem heeft” Lied 867 (twee verzen) DE SCHRIFTEN gebed van de zondag lezing: Jesaja 43: 9-13a we zingen: “Om Sions wil zwijg ik niet stil” Lied 176:1 en 6 lezing: Matteüs 5: 13-16 lofprijzing we zingen: “U komt de lof toe...” Lied 339a preek “Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad boven op een berg...” Woorden van Jezus uit de Bergrede. Woorden van Jezus, bewaard door Mattheus. Woorden die de geschiedenis door mensen van binnen en buiten de kerk niet hebben losgelaten. Troost èn confrontatie. Kernachtig, krachtig en richtinggevend. Zo waren ze bedoeld. Als het uitroepen van Gods Koninkrijk. En zo houden wij ze als gemeente van Christus in handen. Zout en licht en stad op een berg. Dat houdt Jezus ons in elk geval voor. Geen dorp in een dal of lege accu of slap aftreksel, maar zout en licht en van veraf al zichtbare gemeenschap. We lezen deze weken stukken uit de Bergrede. En de grote vraag die me al lezend bekruipt: hoe lijkt onze gemeenschap, onz kerk daarop? Wat is er van die ‘mission statement’ van Christus terecht gekomen? Welke betekenis kunnen wij anno nu hechten aan die gloedvolle troonrede van Christus? Als ik goed luister naar de mensen die ik ontmoet, knijpt het daar wel eens. We laten ons bemoedigen door Kerkbalans die gelukkig tegen het tij in niet achteruit holt. We zijn blij dat het lukt om de kerkenraad op peil te houden. Hoewel... we zwaaien er drie uit en er komen er twee voor in de plaats vandaag... Maar als het over de toekomst van de kerk gaat, dan zie ik eerder fronsen dan smiles en hoor ik eerder zorg dan blijdschap. Er waart vaak door de kerk meer iets van een moeilijk gevoel dan van geestdrift. Meer van schuchterheid en vrees dan van vertrouwen dat we met elkaar en dankzij Gods hulp eigentijds kerk kunnen zijn. “Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad boven op een berg...” Woorden van Jezus aan het adres van z’n volgelingen. En vanaf het ogenblik dat we ons in hun gelederen invoegen ook aan ons adres. Aan mijn adres. Woorden, die misschien wel vragen oproepen... “Hoe bedoelt u dat nou, Heer Jezus, dat wij zout en licht zijn? Had u gezegd dat we zout moeten worden of dat we licht kunnen worden, dan begreep ik er meer van! Dan zou ik zeggen: ‘Dank u wel voor het vertrouwen dat u in me stelt, ik wil het graag proberen samen met al die andere goedwillenden hier in Leersum... Maar, Jezus, u begrijpt wel: het zal maar moeilijk gaan om dat doel van u in onze moeilijke tijd te bereiken. Bovendien: we hebben onze handen al zo vol aan van allerlei, dus hebt u geen al te hoge verwachtingen van wat we voor u kunnen betekenen.’ Als Jezus zou hebben gezegd “Jullie moeten zorgen zout en licht te worden” dan had ik hier nu een preek kunnen houden over het regeltje uit dat Pinksterlied in het Liedboek “Vul aan wat ons ontbreekt, want stukwerk is ons pogen” (Lied 672: 6). En ik had u als troost kunnen vertellen van Gods eindeloos genade over al onze mislukkingen... Maar zo makkelijk ligt het niet! Het is ingewikkelder! Jezus zegt niet: “Jullie kunnen het worden,” maar: “Jullie zijn het...” Je bent het... Zout en licht. Vanaf het moment dat we ons in de schare luisteraars om Jezus heen voegen is het niet maar een mogelijkheid... Vanaf het moment dat het geloof in Jezus ook maar iets voor ons gaat betekenen is het voortaan zo. We zijn zelf van betekenis als zout der aarde en licht der wereld... Zout en licht. Onderschat de kracht van het beeld niet. Zout kost haast niets. Maar iemand die een uur of wat in de hitte loopt te zweten merkt: naast water is ook zout onmisbaar. En iemand die onverhoopt in het donker terecht komt, weet hoe onmisbaar dat éne kleine lichtpuntje kan zijn om je te oriënteren. Als Jezus gezegd zou hebben dat we “wijn en lampionnen ” waren dan was het makkelijker geweest. Zonder dat kan het ook wel. Het is crisis, nietwaar? Maar we zijn geen extraatjes voor het feestelijke gevoel. We zijn zout en licht. Wij... vanaf het moment dat Jezus iets voor ons betekent... Onmisbaar als zout en licht... Niet te missen... Waar denkt u aan als het over zout gaat? Aan het busje in het keukenkastje? Zout... ’t Is voor ons zo’n alledaags iets op tafel... Dat zou betekenen dat christenen niet veel hebben om over op te geven. Zo gewoon als zout moeten ze zijn. Of moet u zoutarm eten? Dan besefte u vooral in het begin: zonder zout smaakt het minder. Dat zou een argument kunnen zijn om het zout in de pap van de samenleving te zijn. Maar er is méér. Ouderen vertellen hoe er een tijd was dat je groenten inzoutte om te bewaren. En wanneer het in bijbelse tijd over zout gaat, dan gaat het niet alleen om bewaren, maar ook om zuivering, om schoonmaak. Een pasgeborene werd met water en zout schoongemaakt (leren we uit Ezechiël 16: 4) en Elia zuiverde met zout de verontreinigde bron van Jericho (vertelt 2 Koningen 2: 20). Zout zorgt ervoor dat iets goed blijft of weer verder gebruikt kan worden. Dat is alvast één ding extra. Maar er is nog iets. Om z’n werk goed te kunnen doen, mag het niet klonteren. Een klont zout... doet namelijk niets. Zout moet oplossen, opgaan, ondergaan in wat het smaakt geeft of bewaren moet. Zo werkt zout het beste... Zout zijn... is bescheiden en in het verborgene je bewarend en zuiverend werk doen. Christenen zijn mensen die zich niet van anderen onderscheiden. Ze hebben allemaal hun goeie en hun kwaaie kanten. Niets menselijks is hen vreemd. Maar er is iets dat ze toch anders maakt. Wat dat is? Ik denk aan de context waarin we die woorden over zout en licht horen: de Bergrede. Ik denk aan de situatie waarin Jezus z’n woorden sprak. Een ‘mission statement’ gericht aan gewone mensen, met hun verlangens en hun verdriet, met hun inzet en hun tekorten. Wat maakte deze mensen anders dan anderen? Niets, behalve dat ze naar de woorden van de Heer luisterden en ze bewaarden. Daar gaat het om. Woorden horen en bewaren... En zo steekt de Bergrede ook een hart onder de riem van een kerk die zich zorgen maakt. Over een kerk in een samenleving waarin de christenen als vreemdelingen worden ervaren. We leren in veranderende tijden opnieuw te luisteren naar de woorden van de Heer en we leren er in alle eenvoud mee te leven, zonder al te voorbarig te vragen naar de resultaten. Maar het hoort er wel bij: horen naar de Heer... Anders blijft er niet meer dan een lege vorm over. Een cliché. Dan ben je je zoutend vermogen kwijt geraakt en is er eigenlijk niets meer aan... Beste mensen, het lijkt wel alsof het tweede beeld recht tegen het eerst ingaat. Het zout zegt ons dat we bescheiden moeten zijn. Maar dan noemt Jezus ons ook “licht der wereld”. En bij de “stad op de berg” denken we aan een altijd zichtbaar oriëntatiepunt. Het lijkt elkaar wel tegen te spreken. De mensen moeten het kunnen zien, terwijl we liever niet zo te koop lopen met onze vroomheid en ons geloof. De tijd van de evangelisatie op de hoek van de straat is voorbij. En terecht, denk ik. De grote geheimen van het evangelie schreeuw je anno 2014 niet brutaalweg over straat. Maar dat hoeft ook niet. Jezus zegt niet: “Bewijs maar eens dat je het licht de wereld kunt zijn” maar: “Je bent het!” Je hoeft het niet te worden, je hoeft niet te doen alsof. Je bent het. En dat zal steeds opnieuw blijken als je volhoudt te leven in het licht van Christus zelf. Vang het op, koester je erin en straal het weer uit. Geef het door... Heel gewoon. Door te doen wat er voor handen is en te zeggen wat in Gods Naam gezegd moet worden. Door in verbondenheid met elkaar als gemeente van Christus te leven: in broederschap, zusterschap, solidariteit. Dat is wat triest genoeg in onze samenleving stilletjes aan verdampt. En dat is precies het verschil wat we als kerk kunnen maken. Een ‘contrasterende gemeenschap’ zijn. Zo noemde een jaar of wat geleden James Kennedy dat in zijn boek “Stad op een berg” Een eigentijdse kijk op kerk zijn. Een kerk van mensen die actief participeren aan de samenleving en in hun netwerken laten zien hoe het is om in God te geloven en Jezus te volgen. Een beeld van een kerk die zowel onderdeel is van de seculiere samenleving als daar, net als de kerktorens, boven uit stijgt. En ik kijk om me heen - en ik zie er waarempel veel van terug. Mensen die uitdelen van wat ze ontvangen hebben. Het wordt tegen ieder van ons gezegd. Jij bent zout en jij bent licht. Jij, René, Kees, Lia, Marian, Wieb, Corry, Bert, Roland, Alina, Jacqueline, Wim, Gijs, Pieter. Jij, ..., ..., ..., jij bent zout, jij bent licht... En ben je het, doe je het - dan kan het gebeuren, dat er op een dag iemand op je af komt en zegt: weet je nog? Toen je me de kans gaf om me uit te spreken? Toen je zus-of-zo tegen me zei? Daaraan heb ik achteraf wat gehad. Dat heeft me geholpen. En dan zeg je: “Hé, dat heb ik me nooit gerealiseerd - of dat had ik eigenlijk helemaal niet zo bedoeld. Het ging eigenlijk ondanks mezelf.” Nog eens: dat is allemaal niet bedoeld als opgave. Het is een gave. Vanaf het moment dat Christus voor ons iets betekent, gaan we zelf iets betekenen. Soms ondanks onszelf. Dankzij zijn Woord en Geest. Hoe meer ik erover nadenk, hoe beter ik besef dat God het ons in het geloof zomaar geeft. Onvoorwaardelijk. Geen eisen vooraf. Is het niet schitterend?! We hoeven niet te zorgen om goed zichtbaar te worden, maar als het goed is wil het gewoon niet verborgen blijven... En zo besef ik het weer, ondanks alle vraagtekens: er blijft toekomst voor een gemeenschap die zich laat zeggen dat we zout en licht zijn. “Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad boven op een berg...” Tegenover onze aarzelingen stelt God zijn onvoorwaardelijke, liefdevolle en enthousiaste ‘Ja!’ En hij legt het ons in handen: het verschil te maken, een lichtend voorbeeld te zijn voor de samenleving. De belichaming te zijn van Christus. we zingen: “Heer, het licht van uw liefde schittert” Lied 289: 1 en 3 ONTHEFFING EN (HER-)BEVESTIGING VAN AMBTSDRAGERS ontheffing van de aftredende ambtsdragers Lia van de Lagemaat - Bleijenberg (ouderling-kerkrentmeester), Marian Lelapary-Loppies (diaken) Wieb Jorritsma (diaken) - dankgebed herbevestiging Corry Baan Hofman - Bleijenberg (ouderling) Elbert Hogendoorn (ouderling) Roland Willem van Barneveld (diaken) Catalina Matthea Eefting - van Dijke (diaken) Jacqueline Heleen Roubos - Hoogstraten (diaken) Wim Bezemer Gijsbert Meijers (ouderling kerkrentmeester) (ouderling kerkrentmeester) verlenging termijn lid college van kerkrentmeesters Pieter Visser (kerkrentmeester) bevestiging nieuwe ambtsdragers Kees van den Berg René Doornenbal (ouderling kerkrentmeester) (diaken) - presentatie - inleiding op de bevestiging - bevestigingsvragen - gebed om de heilige Geest - handoplegging - vraag aan de gemeente we zingen: “Heer, wat een voorrecht” Evangelische Liedbundel 212 GEBEDEN EN GAVEN intenties dank- en voorbeden, stil gebed, ‘onze Vader’ inzameling van gaven WEER OP WEG slotlied we zingen: “O grote God, die liefde zijt” Lied 838: 1 en 3 zending en zegen
© Copyright 2024 ExpyDoc