Paleis der Natie - FEB

12
DE TIJD ZATERDAG 25 JANUARI 2014
Opinie
Twee is beter
dan één, bij
overheidsbedrijven
HERMAN DAEMS
De overheid zoekt het best een (buitenlandse) partner voor de leiding bij de
overheidsbedrijven. Doet ze dat niet,
dan is het aangewezen om een duidelijk
beheerscontract op te maken.
B
ij de vorming van de nieuwe
regering zal worden gepraat
over de overheidsbedrijven.
Dat wordt een moeilijk gesprek. De politieke standpunten liggen ver uit elkaar. Sommigen vinden dat de overheid totaal afstand moet nemen, anderen dat de
overheid opnieuw de volledige controle
moet nemen. Daarom is het nuttig terug te
blikken en conclusies te trekken uit de afgelopen twintig jaar. Ik baseer mij vooral
op mijn ervaringen en observaties. Op basis daarvan denk ik dat er enkele algemene
lessen getrokken kunnen worden over wat
werkt en niet werkt bij overheidsbedrijven.
Begin jaren 90 zaten de meeste overheidsbedrijven in zak en as. De post werkte niet goed. En om te kunnen bellen had
je, letterlijk, connecties nodig. De luchthaven was nauwelijks meer dan een loods.
Sabena sukkelde van het ene ‘bijna-faillissement’ in het andere en geraakte uiteindelijk niet meer van de grond. Een grote
meerderheid van de Vlamingen keek naar
Nederlandse tv-zenders. Ook de spoorwegen bleven een geldverslindende machine
zonder duidelijke vooruitgang in de
dienstverlening.
Onmiddellijk vallen twee gemeenschappelijke kenmerken op. Bijna alle
overheidsbedrijven werden enerzijds geconfronteerd met een drastische wijziging
in hun markt, en anderzijds met een grote
weerstand en een gebrek aan middelen
om te veranderen. Bij de post vreesde iedereen de digitale revolutie en de opkomst van de concurrenten. De technologische revolutie en de nieuwe concurrentie speelden ook Belgacom parten. De
luchthaven investeerde te weinig in moderne infrastructuur. Sabena ging ten onder aan prijsconcurrentie en foute investeringen. De openbare omroep verloor op
DE TIJD ZATERDAG 25 JANUARI 2014
13
Opinie
Wilt u reageren?
Hebt u een voorstel voor Opinie?
Mail dan naar [email protected]
grote schaal kijkers aan binnen- en buitenlandse zenders. Kortom, alle overheidsbedrijven werden met gelijkaardige uitdagingen geconfronteerd. Wat ze nodig hadden, waren twee dingen: veranderingen en
middelen.
Aanvankelijk dacht de overheid, aangemoedigd door de vakbonden, het alleen te
kunnen rooien. In vele gevallen mislukte
dat. De RTT werd omgevormd tot Belgacom, maar de eerste bestuursploeg mislukte volledig. Er ontstond een regelrecht
straatgevecht tussen de directie en de raad
van bestuur. Ook bij De Post liep het aanvankelijk mis met ruzies tussen directie,
bestuurders en ministers. In beide gevallen duurden de gevechten tot er een nieuw
onafhankelijk management kwam. Zo gebeurde dat ook bij de toenmalige BRTN.
Daar lukte de omvorming tot VRT wel,
waarschijnlijk omdat de taakverdeling
tussen directie, bestuur en overheid heel
duidelijk was en de minister zich er ook
aan hield. Het leverde de succesvolste
openbare omroep in Europa op, in geen
enkel ander land is het marktaandeel van
de openbare omroep zo groot.
Kapitaal openstellen
Uitgezonderd bij de VRT kwamen de echte
veranderingen bij een aantal overheidsbedrijven er pas nadat de overheid het kapitaal opengesteld had voor privé- investeerders. Dat gebeurde eerst bij Belgacom en
Brussels Airport, later bij Bpost. Ik denk
De buitenlandse aandeelhouder is erin geslaagd de
oriëntatie van verschillende
overheidsbedrijven
te veranderen.
dat iedereen vandaag vaststelt dat de resultaten spectaculair zijn. Belgacom werd
een van de betere telecomoperatoren in
Europa en slaagde erin zijn mannetje te
staan tegenover Telenet. Die concurrentie
is een goede zaak voor de klanten. Ook de
luchthaven veranderde spectaculair. Van
een versleten luchthaven werd het een moderne en aantrekkelijke toegangspoort
voor onze economie. Het moeilijkste project van allemaal, de post, slaagde wonderwel ook. Ondanks een krimpende brievenmarkt en veel concurrenten werd Bpost
een succesvol modern bedrijf met gemotiveerde mensen. Je hoort nog nauwelijks
klachten over de dienstverlening. Bij die
drie voorbeelden was buitenlands professioneel kapitaal gemoeid. Hoe komt het
toch dat buitenlands kapitaal erin slaagde
zwaar gehandicapte bedrijven weer succesvol en klantvriendelijk te maken? Zit er
iets speciaals in buitenlands geld?
Andere oriëntatie
Natuurlijk niet! Maar de buitenlandse
aandeelhouder is er wel in geslaagd de
oriëntatie van die overheidsbedrijven te
veranderen. Tot dan waren de overheids-
bedrijven op zichzelf gericht. Ze waren bezig met de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in
stand te houden. Openingsuren werden in
functie van de werknemers bepaald. Er
werd wel over klanten gepraat, maar ze
kwamen altijd op de tweede plaats. Dat is
te begrijpen en in een tijd van weinig externe veranderingen zelfs doenbaar. Toen
de klanten begonnen te veranderen en bij
andere leveranciers terechtkonden, was
die tijd echter voorgoed voorbij. Maar zoals het voorbeeld van de spoorwegen aantoont, was een radicale ommezwaai niet
mogelijk zonder een tweede aandeelhouder. Twee was beter dan één in de overheidsbedrijven.
Hoe komt het dat de nieuwe aandeelhouder verandering bracht? Volgens mij
omdat die aandeelhouder op zoek moest
naar bronnen van inkomsten voor zijn investeringen. Zoals steeds komen die uit
meer omzet en uit betere marges en daarom moesten de klanten beter bediend
worden en de kosten onder controle gebracht worden. Als de overheid er alleen
zit, lukt dat moeilijk omdat die steeds onder druk staat om de prijzen onder controle te houden en om niet te sterk in de kosten te snijden. Maar de voorbeelden van
Belgacom, Bpost en Brussels Airport tonen
dat het op een win-winmanier kan gebeuren voor alle betrokkenen: klanten, werknemers, aandeelhouders en overheid.
Gespot
Franse koppels
ROGER COHEN
V
an de minzame figuur François
Hollande, die aan de macht kwam
als Monsieur Normal, kwam een
waterval van onthullingen, alsof
de Franse president van zichzelf vond dat
hij vervelend was. Er was de relatie met de
actrice Julie Gayet. Geen echte verrassing,
of zoals ze in het Frans zeggen: ‘Bof, c’est
normal.’
Maar belangrijker is wellicht de bekentenis van Hollande dat hij sociaaldemocraat is. Het kan vreemd klinken, maar in
Parijs is dat een hele bekentenis. Hij ruilt
daarmee de gloriedagen van het Front
Populaire in voor de oude Duitse sociaaldemocratie. De Duitse sociaaldemocratie
ontmantelde onder kanselier Gerhard
Schröder de Duitse welvaartsstaat. De
werkloosheid daalde, de economie
boomde.
Dat brengt ons bij het koppel dat ooit
elkaars hand vasthield, grote dingen deed
en grote dromen had, om daarna te gaan
mokken. Nu de oorlogsgeneratie is verdwenen, is het evenwicht in het koppel
verloren gegaan en is Duitsland dominant
geworden.
Met het Britse euroscepticisme is het
meer dan ooit noodzakelijk de Frans-Duitse as te herstellen. Sociaaldemocratie mag
dan een oude ideologie zijn, zoals Duitsland nu toont, is ze ook noodzakelijk. Dus,
meneer de president, kom uit het duister
en breng het oude koppel terug.
Deze opinie is gespot in The New York Times.
Uitzondering
Het is duidelijk: de overheid en de maatschappij hebben er belang bij dat een
tweede aandeelhouder betrokken is bij de
overheidsbedrijven. Toch lijkt dat geen
universele stelling. De tegenvoorbeelden
zijn Sabena en de VRT, al is die laatste geen
echt overheidsbedrijf, de omzet komt
maar gedeeltelijk van de klant. Sabena is
een interessantere casus omdat die toont
dat een externe investeerder ook kan mislukken.
Toch twee bedenkingen. Bij Sabena
kwam de instap veel te laat. De duikvlucht
was al ingezet. Er is bovendien een tweede
reden waarom het bij Sabena niet lukte. In
de succesvolle gevallen waren de externe
aandeelhouders professionele financiële
investeerders. In het geval van Sabena ging
het om een strategische aandeelhouder,
het toenmalige Swiss. Een aandeelhouder
die zijn belangen eerst elders moest verdedigen. Daarbij rijst de vraag of er bij het
aantrekken van aandeelhouders in overheidsbedrijven ook niet nagedacht moet
worden over de aandeelhouder die je aan
tafel wil en of een strategische aandeelhouder wel de juiste keuze is, al zal het gebrek aan tijd daarover soms beslissen.
Als de overheid niet kiest voor een
tweede aandeelhouder, dan toont de VRT
wel dat een duidelijke beheersovereenkomst helpt als sturing en controle voor
een onafhankelijke directie en bestuur.
Misschien een bruikbare les voor de spoorwegen? Tenminste als de regering afstand
leert te houden.
De opinie van Zak
Herman Daems
voorzitter van de KU Leuven
Gralek noig in Oilst
We moeten al teruggaan tot Edward Anseele om te zien dat de socialisten, zoals
onlangs in Aalst, een groot aantal van
de eigen leden uitsloten. Maar als ‘Brussel’ zich met lokale politiek bemoeit,
loopt het vaak mis. In Aalst botste sp.avoorzitter Bruno Tobback met de geschiedenis.
B
egin vorige week ontbond het
nationaal partijbestuur van de
sp.a de Aalsterse partijafdeling. Zo’n 800 leden werden
aan de deur gezet en alleen
zij die het lokaal bestuursakkoord met de N-VA en CD&V verwerpen,
worden door de partijtop opnieuw aan de
boezem gedrukt.
Enkele dagen geleden meldde het trotse bestuur van de nieuwe, ontluisde afdeling dat het trommelkorps Bert Van Hoorick, de Rode Valken en Curieus zich samen met de Jongsocialisten hadden gemeld in de oude schaapsstal.
Waardoor prompt een nieuw probleem
ontstaat. Want mogen de ruim 200 dwarsdenkende socialisten, die zich aansloten
bij de pas opgerichte Sociaal-Democraten
& Progressieven (SD&P), deelnemen aan
de 1 mei-stoet?
Anders gesteld: zullen het trommelkorps Bert Van Hoorick en het sp.a-bestuur
van Aalst, die zoals in het verleden met
veerkrachtige tred de stoet voorafgaan,
dulden dat de recalcitrante SD&P’ers in
hun spoor opstappen?
Krantenartikelen meldden dat de dissidenten gedoogd zullen worden op het
Feest van de Arbeid, in de stoet en in het
Volkshuis, op voorwaarde dat ze zich discreet gedragen, hun vlaggen en wimpels
thuislaten en van de gelegenheid geen
misbruik maken om leden te werven. Die
betutteling ontstemt dan weer tal van oudere kameraden die decennialang trouw
mee marcheerden in de Aalsterse 1 meistoet en die niet gecommandeerd willen
worden vanuit Brussel.
De bittere verdeeldheid in de Aalsterse
sp.a ontstond door het bestuursakkoord
dat na de gemeenteraadsverkiezingen van
oktober 2012 werd gesloten met grote
overwinnaar N-VA van huidig burgemeester Christoph D’Haese en met CD&V van
voormalig burgemeester Ilse Uyttersprot.
Het akkoord werd door een overgrote
meerderheid van de Aalsterse sp.a’ers
goedgekeurd, weliswaar tegen de zin van
de nationale partijkopstukken die liever
een paarse coalitie zagen naar Gents model, maar ook van de lokale voorzitter
Patrick De Smedt. Na maandenlang geruzie greep het nationale bestuur in.
Het moet geleden zijn van toen Edward
Anseele (1856-1938) nog de plak zwaaide
dat de Vlaamse socialisten zo’n groot aantal partijleden in de ban deden. Na de Eerste Wereldoorlog werden de uitgevers en
medewerkers van de bladen Regenboog en
Roode Jeugd ‘als scheurmakers’ de deur
gewezen. Door ‘de ergheid der feiten’ kregen de jongelui, net als die van Aalst, niet
de kans om zich te verdedigen. ‘De vrijheid
van ’t woord hebben zij in hun blad, in
hun lokaal, niet hier waar wij hen beschuldigen en veroordelen’, kapittelde Anseele,
die de vergadering voorzat. De bekendste
twee slachtoffers van zijn veroordeling waren de kunstenaar Jozef Cantré en de dichter Richard Minne.
Bemoeizuchtige partijtop
‘Je haalt nooit gelijk tegen je partij’, schreef
de Gentse strafpleiter en sp.a-veteraan Piet
Van Eeckhaut, een geboren Aalstenaar, in
een opinieartikel. Daarin nam hij de belaagde Aalsterse sp.a’ers in bescherming
tegen de partijtop in Brussel. ‘Waarom
komen de nationale en provinciale voorzitter - lees Bruno Tobback en Freya Van
den Bossche - zich moeien?’, vroeg Van
Eeckhaut zich af. En hij verwees fijntjes
naar Louis Tobback die, ook als voorzitter,
bij herhaling de autonomie van de plaatselijke afdelingen in dat soort problemen
had onderstreept.
Gesopt en gekookt in de politiek weet
Van Eeckhaut dat het gegarandeerd misloopt als ‘Brussel’ zich met de lokale politiek gaat bemoeien. En zeker in Aalst.
Want, zoals ze daar graag zeggen, ‘in Aalst
kan alles gebeuren’.
Voor het nationale sp.a-bestuur was het
bijzonder vervelend toen bekend raakte
dat de partijtop perfect op de hoogte was
van het bestaan van een pre-electoraal
akkoord met de N-VA. Het bestuursakkoord, voorzien van de handtekeningen
van de verschillende partijen, werd niet alleen aan provinciaal voorzitter Freya Van
den Bossche bezorgd, maar ook aan partijvoorzitter Bruno Tobback. Daarop volgde
geen enkele reactie. De enige tegenvaller
voor de Aalsterse sp.a was het verlies van
het OCMW-voorzitterschap aan de N-VA.
Zelfs in socialistische middens wordt ootmoedig toegegeven dat, mocht Patrick De
Smedt voorzitter van het OCMW zijn gebleven, de Aalsterse sp.a nog altijd even
eendrachtig zou zijn. Dan zou de aanwezigheid van gewezen Vlaams Belanger
Karim Van Overmeire als schepen van
Vlaamse Zaken voor de N-VA in het Aalsterse college zonder morren zijn verteerd.
Patrick De Smedt, gewezen kantoorhouder van de socialistische Codep-bank en
vandaag aan de slag bij de Gentse sp.a-fractie, en Sam Van de Putte, een huisvriend
van Freya Van den Bossche met parlemen-
Nu bestaat het gevaar
dat het Aalsterse voorbeeld
andere sp.a-afdelingen
inspireert, zeker als op
25 mei de uitslag van de
verkiezingen weer tegenvalt.
taire ambitie, hebben de partijtop zo gek
gekregen dat die dacht te moeten ingrijpen in een stad waar inderdaad alles kan
gebeuren. Nu bestaat het gevaar dat het
Aalsterse voorbeeld andere sp.a-afdelingen
inspireert, zeker als op 25 mei de uitslag
van de verkiezingen alweer tegenvalt.
Op het Aalsterse bestuursakkoord valt
voor de socialisten weinig aan te merken.
Het verschilt nauwelijks van het Gentse.
Bovendien hebben de schepenen Ann Van
de Steen en Dylan Casaer heel goed gelezen wat Eric Corijn zegt over stadsvernieuwing als sociale hefboom. Zij citeren graag
wat Patrick Janssens als burgemeester van
Antwerpen schreef in ‘Voor wat hoort wat’,
waarin nadrukkelijk op de plichten van
steuntrekkers werd gewezen. Ze herinneren zich ook het doortastende optreden
van Monica De Coninck, toen die nog het
Antwerpse OCMW leidde. De partijleiding
heeft dat nooit afgekeurd.
Bovendien vinden de Aalsterse SD&P’ers
dat zij veel socialer zijn dan de politiek
benoemde apparatsjiks of de sp.a’ers die
zich inlaten met windmolenbedrijven
en/of met banken als Optima, waar de partijtop kennelijk minder moeite mee heeft.
De Aalsterse schepenen Van de Steen en
Casaer, een gewezen nationaal voorzitter
van de Jongsocialisten, veroorzaakten in
Brussel al langer wrevel. Casaer kwam in
het verleden in botsing met Louis Tobback
en naderhand ook met Caroline Gennez.
Van de Steen staat dan weer in de weg van
de carrièreplanning van Sam Van de Putte.
Maar in Aalst is sp.a-voorzitter Tobback
op de geschiedenis gebotst. Het is echt
geen toeval dat de pas opgerichte SD&P in
zijn beginselverklaring in de eerste paragraaf al meteen verwijst naar de Aalsterse
traditie van maatschappelijk bewogen
figuren als pastoor Adolf Daens, die dan in
één adem wordt genoemd met schrijver
Louis Paul Boon en diens zielsgenoot, de
tot het socialisme bekeerde communist
Bert Van Hoorick.
In Aalst komt de stedelijke politiek altijd uit bij paster Daens. Veel daensisten
stapten na de dood van Pieter Daens, de
broer van de pastoor, over naar de socialisten. Anderen werden Vlaams-nationalisten, communisten, anarchisten ‘of nog andere tisten’, zoals Bert Van Hoorick ooit
schreef in zijn memoires ‘In tegenstroom’.
Daensisten, socialisten en fronters vierden
in de jaren 1920 samen 11 juli.
Paleis
der
Natie
RIK VAN CAUWELAERT
Brabançonne
Ook deelgemeenten als Herdersem, Moorsel en Nieuwerkerken waren destijds daensistische bolwerken. De industriestad Aalst
kleurde in die dagen rood, maar ze was
ook Vlaamsgezind. De werkmensen hielden er hun pet op het hoofd wanneer de
Brabançonne werd gespeeld.
Al dat volk, christendemocraten, socialisten, sociaalliberalen en Vlaamsgezinden, vindt elkaar vandaag nog jaarlijks op
de druk bijgewoonde Daens-viering in het
stadhuis. Hetzelfde stadhuis waar de daensistische dienstdoende burgemeester Leopold Van Opdenbosch op 11 juli 1925 voor
het eerst in Vlaanderen de Belgische driekleur verving door de leeuwenvlag, wat
aanleiding gaf tot fors krakeel in het parlement. N-VA-burgemeester Christoph
D’Haese is van daensistischen huize, net
als de familie van SD&P-schepen Van de
Steen en sommige ACV’ers bij CD&V. Maar
kijk, in Brussel en in Leuven verstaan ze dat
niet.
Paleis der Natie is
de wekelijkse opiniebijdrage
van Rik Van Cauwelaert
voor De Tijd
HET SCHADUWKABINET
Recepten voor
een betere
Belgische
economie
JOEP
KONINGS
Minister van
Economie
De experts in het schaduwkabinet van
De Tijd fileren de Belgische politiek en
geven advies over wat moet veranderen. Vandaag Joep Konings, schaduwminister van Economie over de ‘stabiliteit’ van België.
D
e voorbije week benadrukte premier Elio Di Rupo
zowel in de media als op
het Wereld Economisch
Forum in Davos dat België
opnieuw een stabiel land
is met een performante economie. Ik
vraag me echter af welke economische
maatstaven dan wel worden gebruikt.
De feiten: de werkloosheid is in België
gestegen van 7,2 procent in 2011 naar 8,6
procent in 2013. Ter vergelijking, in Duitsland is ze gedaald van een kleine 6 procent in 2011 naar 5,4 procent in 2013 en
ook in de eurozone is de werkloosheid gedaald over deze periode. En de toenemende jeugdwerkloosheid, vooral in Brussel,
neemt ongeziene proporties aan.
De reële loonkosten per eenheid product, een veelgebruikte maatstaf van concurrentiekracht, zijn tussen 2011 en 2013
in België gestegen met ruim 3 procent, in
Duitsland slechts met 1,4 procent en in de
eurozone bleven ze stabiel. Niet verwonderlijk dat het negatieve saldo van de
handelsbalans verder is toegenomen.
Ook het overheidsbeslag werd niet teruggedrongen, maar steeg tot 54 procent
van het bruto binnenlands product (bbp).
België is dan misschien wel een stabiel
land dat is het al sinds de Tweede Wereld-
oorlog maar economisch scoren we
slecht. Welk recepten kunnen het tij doen
keren? Ik zie drie actiepunten.
Ten eerste, het klinkt bekend, het afbouwen van de loonkostenhandicap.
Dat is niet alleen belangrijk voor onze
externe concurrentiekracht, maar vooral
voor heel wat arbeidsintensieve sectoren,
zoals de horeca en de kleinhandel, die
niet kunnen profiteren van de schaalvoordelen van internationale handel. Door de
aard van hun activiteiten kunnen ze weinig innoveren, zodat ze haast geen productiviteitswinsten kunnen realiseren om
stijgende loonlasten en indexaanpassingen te compenseren. Ze dienen dan ‘creatief’ te ondernemen (lees: zwartwerk) om
het hoofd boven water te houden.
In die arbeidsintensieve sectoren werken veel jongeren en kortgeschoolden,
die de laagste lonen verdienen. Het is dus
belangrijk hun een toekomst te bieden,
zeker nu de jeugdwerkloosheid almaar
grotere proporties aanneemt. Een drastische vermindering van de lasten op arbeid voor de laagste lonen is dan ook essentieel. Dat is een eenvoudige maatregel,
zonder te verzanden in een discussie over
doelgroepen of sectoraal beleid. En de directe terugverdieneffecten zijn ook groot,
tot 50 procent volgens recent onderzoek.
Een tweede prioriteit zie ik in het afbouwen van het overheidsbeslag, zodat
middelen vrijkomen om de economie
zuurstof te geven. Duitsland heeft een
overheidsbeslag van 45 procent van het
bbp, maar scoort volgens de Wereldbank
België is dan misschien
wel een stabiel land, economisch scoren we slecht.
in termen van overheidsefficiëntie even
goed als België, dat met een overheidsbeslag van 54 procent behoort tot de landen
met de grootste overheid.
De boodschap is eenvoudig: het moet
mogelijk zijn dezelfde publieke dienstverlening te garanderen met minder middelen. Het afbouwen van overheidsparticipaties in bedrijven, privatisering dus, kan
onmiddellijk het overheidsbeslag met enkele procentpunten verminderen en de
dienstverlening garanderen. Gedaan met
de politieke benoemingen en de discussie
over superlonen van directeurs van overheidsbedrijven. De concurrentie van de
markt lost dergelijke zaken vanzelf op.
Een efficiëntere overheid betekent ook
structurele sanering van de uitgaven,
hoog nodig wanneer we flirten met een
schuldgraad van 100 procent van het bbp.
Dat leidt niet alleen tot een beter gebruik
van de ingezette middelen, maar ook tot
een lagere belastingdruk in de toekomst.
In het Verenigd Koninkrijk werd drastisch
gesnoeid in de overheid de voorbije jaren.
Met succes, Eurostat verwacht er een groei
van 2,6 procent.
Tot slot pleit ik ervoor voluit te gaan
voor een nieuw industriebeleid met een
focus op hightech. Hightechjobs waren
minder gevoelig voor de economische
crisis en het lokale multiplicatoreffect is
zeer groot: één extra hightechjob levert
vier extra dienstenjobs op in dezelfde
regio. Industriebeleid heeft meer kans op
slagen wanneer de overheid ondernemingen en sectoren ondersteunt die ze goed
kent, waarin ze een comparatief voordeel
heeft opgebouwd. Voorbeelden zijn de
gezondheidszorg, defensie of ruimtevaart. Denk maar aan de impact van de
ruimtevaartorganisatie NASA op innovatie en groei in de Verenigste Staten. Misschien is de aankoop van de nieuwe hoogtechnologische F35 Joint Strike Fighter
dan toch niet zo’n slecht idee?
Joep Konings, gewoon hoogleraar economie aan KU Leuven
COLUMN
DE BLIK VAN
BOURLON
Prikklokfobie
I
n je carrière zijn er twee dagen die je
nooit vergeet. Je eerste werkdag en
je laatste. Onverwacht werd ik deze
week teruggekatapulteerd naar een
ver verleden, naar mijn eerste werk-
dag.
Brussel, november 1986. De regen viel
met bakken uit de lucht. Ik liep door de
straten. De trein had vertraging. Men verwachtte mij in de Kunstlaan, bij het ministerie van Financiën, afdeling thesaurie.
Ik was nerveus, een eerste werkdag is
dan ook een mijlpaal in je leven. De ontvangst was warm. Er stond een bureau
voor me klaar en de collega’s vielen reuze
mee. Tegen de middag nam de baas van de
afdeling mij apart. ‘We hebben hier een
systeem met een prikklok en glijdende
uren. Maar... iemand prikt ’s morgens om
7 uur en iemand ’s avonds om 19 uur voor
iedereen. Zo krijg je anderhalve dag extra
verlof per maand wegens overuren. Goed
hè?’, knipoogde hij. ‘Doe je mee?’
Extra verlof, aangeboden door de baas ?
Natuurlijk deed ik mee.
Maar een tijd later gebeurde er iets onverwachts: er was controle aan de prikklok.
We waren betrapt… Iedereen hing eraan.
Ik snapte er niets van. Een voorstel van de
baas kon toch geen fraude zijn? De dagen
na de controle was er discussie en gemor.
De betrapten waren boos, heel boos. Die
controles waren onredelijk. De zaak dreigde te escaleren, tot een deus ex machina
op het toneel verscheen… De vakbond! Er
werd gedreigd met een staking en kort
daarop was alles in der minne geregeld.
Ik hield aan mijn eerste werkervaring
een fobie voor de prikklok over. Maanden
later, op mijn afscheidsdrink, zwoer ik een
dure eed: ik zou enkel terugkeren naar het
ministerie als de prikklok verdwenen zou
zijn.
Deze week verslikte ik me tijdens het
ontbijt in mijn havermout. Wat las ik in de
krant? ‘Einde van een tijdperk : 26.000 federale ambtenaren bevrijd van de prikklok. Een nieuwe arbeidscultuur geïnstalleerd bij de federale overheidsdienst Financiën. De ambtenaar moet niet meer
prikken bij de start van zijn werkdag. Hij
zal de keuze hebben om overal en op gelijk welk moment te werken. Het resultaat
Als je doelstellingen oplegt
in plaats van regels, geef je
mensen vertrouwen. Je toont
dat je ze ernstig neemt.
is een nieuwe cultuur waarin alles draait
rond het behalen van doelstellingen.’
‘Dag Wouter, is het nu een duivenkot
bij jullie?’, mailde ik naar een oud-collega.
Ik heb nog contact met hem. Hij heeft het
tot baas daar op het ministerie geschopt.
Hij was erg enthousiast. ‘Hallo Hans. Ik
geloof heilig in ons nieuwe systeem. Wie
flexibiliteit krijgt van zijn werkgever, zal
meer en beter presteren. Als je doelstellingen oplegt in plaats van regels, geef je
mensen vertrouwen. Je toont dat je ze ernstig neemt en hoog inschat. Vertrouwen
kan mensen vleugels geven.’
‘Mee eens’, mailde ik. ‘Regels dienen
vooral om het gedrag van mensen te sturen. Regels bewijzen dat je de mensen aan
wie je ze oplegt, laag inschat. Ze krijgen
dan de drang zich slimmer te tonen en de
regels te ontwijken.’ ‘En dan gaan ze met
zijn allen frauderen aan de prikklok’, antwoordde Wouter. ‘Hé wacht eens, had jij
niet beloofd terug te keren naar het ministerie als de prikklok weg zou zijn?’
‘Klopt, Wouter. Ik ben trouwens al aan
de slag. Thuis in mijn zetel. Mijn doelstelling: de doorlichting van het nieuwe systeem. Hier is mijn rekeningnummer voor
het loon.’
‘Iets anders: was er veel kritiek op het afschaffen van de prikklok?’ ‘Dat viel mee’,
was zijn antwoord. ‘Vooral de vakbond
was bang dat zonder prikklok overuren
niet meer aangerekend zouden kunnen
worden.’ Mijn klavier daverde van het lachen.
Hans Bourlon
CEO van Studio 100