12 DE TIJD ZATERDAG 25 JANUARI 2014 Opinie Twee is beter dan één, bij overheidsbedrijven HERMAN DAEMS De overheid zoekt het best een (buitenlandse) partner voor de leiding bij de overheidsbedrijven. Doet ze dat niet, dan is het aangewezen om een duidelijk beheerscontract op te maken. B ij de vorming van de nieuwe regering zal worden gepraat over de overheidsbedrijven. Dat wordt een moeilijk gesprek. De politieke standpunten liggen ver uit elkaar. Sommigen vinden dat de overheid totaal afstand moet nemen, anderen dat de overheid opnieuw de volledige controle moet nemen. Daarom is het nuttig terug te blikken en conclusies te trekken uit de afgelopen twintig jaar. Ik baseer mij vooral op mijn ervaringen en observaties. Op basis daarvan denk ik dat er enkele algemene lessen getrokken kunnen worden over wat werkt en niet werkt bij overheidsbedrijven. Begin jaren 90 zaten de meeste overheidsbedrijven in zak en as. De post werkte niet goed. En om te kunnen bellen had je, letterlijk, connecties nodig. De luchthaven was nauwelijks meer dan een loods. Sabena sukkelde van het ene ‘bijna-faillissement’ in het andere en geraakte uiteindelijk niet meer van de grond. Een grote meerderheid van de Vlamingen keek naar Nederlandse tv-zenders. Ook de spoorwegen bleven een geldverslindende machine zonder duidelijke vooruitgang in de dienstverlening. Onmiddellijk vallen twee gemeenschappelijke kenmerken op. Bijna alle overheidsbedrijven werden enerzijds geconfronteerd met een drastische wijziging in hun markt, en anderzijds met een grote weerstand en een gebrek aan middelen om te veranderen. Bij de post vreesde iedereen de digitale revolutie en de opkomst van de concurrenten. De technologische revolutie en de nieuwe concurrentie speelden ook Belgacom parten. De luchthaven investeerde te weinig in moderne infrastructuur. Sabena ging ten onder aan prijsconcurrentie en foute investeringen. De openbare omroep verloor op DE TIJD ZATERDAG 25 JANUARI 2014 13 Opinie Wilt u reageren? Hebt u een voorstel voor Opinie? Mail dan naar [email protected] grote schaal kijkers aan binnen- en buitenlandse zenders. Kortom, alle overheidsbedrijven werden met gelijkaardige uitdagingen geconfronteerd. Wat ze nodig hadden, waren twee dingen: veranderingen en middelen. Aanvankelijk dacht de overheid, aangemoedigd door de vakbonden, het alleen te kunnen rooien. In vele gevallen mislukte dat. De RTT werd omgevormd tot Belgacom, maar de eerste bestuursploeg mislukte volledig. Er ontstond een regelrecht straatgevecht tussen de directie en de raad van bestuur. Ook bij De Post liep het aanvankelijk mis met ruzies tussen directie, bestuurders en ministers. In beide gevallen duurden de gevechten tot er een nieuw onafhankelijk management kwam. Zo gebeurde dat ook bij de toenmalige BRTN. Daar lukte de omvorming tot VRT wel, waarschijnlijk omdat de taakverdeling tussen directie, bestuur en overheid heel duidelijk was en de minister zich er ook aan hield. Het leverde de succesvolste openbare omroep in Europa op, in geen enkel ander land is het marktaandeel van de openbare omroep zo groot. Kapitaal openstellen Uitgezonderd bij de VRT kwamen de echte veranderingen bij een aantal overheidsbedrijven er pas nadat de overheid het kapitaal opengesteld had voor privé- investeerders. Dat gebeurde eerst bij Belgacom en Brussels Airport, later bij Bpost. Ik denk De buitenlandse aandeelhouder is erin geslaagd de oriëntatie van verschillende overheidsbedrijven te veranderen. dat iedereen vandaag vaststelt dat de resultaten spectaculair zijn. Belgacom werd een van de betere telecomoperatoren in Europa en slaagde erin zijn mannetje te staan tegenover Telenet. Die concurrentie is een goede zaak voor de klanten. Ook de luchthaven veranderde spectaculair. Van een versleten luchthaven werd het een moderne en aantrekkelijke toegangspoort voor onze economie. Het moeilijkste project van allemaal, de post, slaagde wonderwel ook. Ondanks een krimpende brievenmarkt en veel concurrenten werd Bpost een succesvol modern bedrijf met gemotiveerde mensen. Je hoort nog nauwelijks klachten over de dienstverlening. Bij die drie voorbeelden was buitenlands professioneel kapitaal gemoeid. Hoe komt het toch dat buitenlands kapitaal erin slaagde zwaar gehandicapte bedrijven weer succesvol en klantvriendelijk te maken? Zit er iets speciaals in buitenlands geld? Andere oriëntatie Natuurlijk niet! Maar de buitenlandse aandeelhouder is er wel in geslaagd de oriëntatie van die overheidsbedrijven te veranderen. Tot dan waren de overheids- bedrijven op zichzelf gericht. Ze waren bezig met de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in stand te houden. Openingsuren werden in functie van de werknemers bepaald. Er werd wel over klanten gepraat, maar ze kwamen altijd op de tweede plaats. Dat is te begrijpen en in een tijd van weinig externe veranderingen zelfs doenbaar. Toen de klanten begonnen te veranderen en bij andere leveranciers terechtkonden, was die tijd echter voorgoed voorbij. Maar zoals het voorbeeld van de spoorwegen aantoont, was een radicale ommezwaai niet mogelijk zonder een tweede aandeelhouder. Twee was beter dan één in de overheidsbedrijven. Hoe komt het dat de nieuwe aandeelhouder verandering bracht? Volgens mij omdat die aandeelhouder op zoek moest naar bronnen van inkomsten voor zijn investeringen. Zoals steeds komen die uit meer omzet en uit betere marges en daarom moesten de klanten beter bediend worden en de kosten onder controle gebracht worden. Als de overheid er alleen zit, lukt dat moeilijk omdat die steeds onder druk staat om de prijzen onder controle te houden en om niet te sterk in de kosten te snijden. Maar de voorbeelden van Belgacom, Bpost en Brussels Airport tonen dat het op een win-winmanier kan gebeuren voor alle betrokkenen: klanten, werknemers, aandeelhouders en overheid. Gespot Franse koppels ROGER COHEN V an de minzame figuur François Hollande, die aan de macht kwam als Monsieur Normal, kwam een waterval van onthullingen, alsof de Franse president van zichzelf vond dat hij vervelend was. Er was de relatie met de actrice Julie Gayet. Geen echte verrassing, of zoals ze in het Frans zeggen: ‘Bof, c’est normal.’ Maar belangrijker is wellicht de bekentenis van Hollande dat hij sociaaldemocraat is. Het kan vreemd klinken, maar in Parijs is dat een hele bekentenis. Hij ruilt daarmee de gloriedagen van het Front Populaire in voor de oude Duitse sociaaldemocratie. De Duitse sociaaldemocratie ontmantelde onder kanselier Gerhard Schröder de Duitse welvaartsstaat. De werkloosheid daalde, de economie boomde. Dat brengt ons bij het koppel dat ooit elkaars hand vasthield, grote dingen deed en grote dromen had, om daarna te gaan mokken. Nu de oorlogsgeneratie is verdwenen, is het evenwicht in het koppel verloren gegaan en is Duitsland dominant geworden. Met het Britse euroscepticisme is het meer dan ooit noodzakelijk de Frans-Duitse as te herstellen. Sociaaldemocratie mag dan een oude ideologie zijn, zoals Duitsland nu toont, is ze ook noodzakelijk. Dus, meneer de president, kom uit het duister en breng het oude koppel terug. Deze opinie is gespot in The New York Times. Uitzondering Het is duidelijk: de overheid en de maatschappij hebben er belang bij dat een tweede aandeelhouder betrokken is bij de overheidsbedrijven. Toch lijkt dat geen universele stelling. De tegenvoorbeelden zijn Sabena en de VRT, al is die laatste geen echt overheidsbedrijf, de omzet komt maar gedeeltelijk van de klant. Sabena is een interessantere casus omdat die toont dat een externe investeerder ook kan mislukken. Toch twee bedenkingen. Bij Sabena kwam de instap veel te laat. De duikvlucht was al ingezet. Er is bovendien een tweede reden waarom het bij Sabena niet lukte. In de succesvolle gevallen waren de externe aandeelhouders professionele financiële investeerders. In het geval van Sabena ging het om een strategische aandeelhouder, het toenmalige Swiss. Een aandeelhouder die zijn belangen eerst elders moest verdedigen. Daarbij rijst de vraag of er bij het aantrekken van aandeelhouders in overheidsbedrijven ook niet nagedacht moet worden over de aandeelhouder die je aan tafel wil en of een strategische aandeelhouder wel de juiste keuze is, al zal het gebrek aan tijd daarover soms beslissen. Als de overheid niet kiest voor een tweede aandeelhouder, dan toont de VRT wel dat een duidelijke beheersovereenkomst helpt als sturing en controle voor een onafhankelijke directie en bestuur. Misschien een bruikbare les voor de spoorwegen? Tenminste als de regering afstand leert te houden. De opinie van Zak Herman Daems voorzitter van de KU Leuven Gralek noig in Oilst We moeten al teruggaan tot Edward Anseele om te zien dat de socialisten, zoals onlangs in Aalst, een groot aantal van de eigen leden uitsloten. Maar als ‘Brussel’ zich met lokale politiek bemoeit, loopt het vaak mis. In Aalst botste sp.avoorzitter Bruno Tobback met de geschiedenis. B egin vorige week ontbond het nationaal partijbestuur van de sp.a de Aalsterse partijafdeling. Zo’n 800 leden werden aan de deur gezet en alleen zij die het lokaal bestuursakkoord met de N-VA en CD&V verwerpen, worden door de partijtop opnieuw aan de boezem gedrukt. Enkele dagen geleden meldde het trotse bestuur van de nieuwe, ontluisde afdeling dat het trommelkorps Bert Van Hoorick, de Rode Valken en Curieus zich samen met de Jongsocialisten hadden gemeld in de oude schaapsstal. Waardoor prompt een nieuw probleem ontstaat. Want mogen de ruim 200 dwarsdenkende socialisten, die zich aansloten bij de pas opgerichte Sociaal-Democraten & Progressieven (SD&P), deelnemen aan de 1 mei-stoet? Anders gesteld: zullen het trommelkorps Bert Van Hoorick en het sp.a-bestuur van Aalst, die zoals in het verleden met veerkrachtige tred de stoet voorafgaan, dulden dat de recalcitrante SD&P’ers in hun spoor opstappen? Krantenartikelen meldden dat de dissidenten gedoogd zullen worden op het Feest van de Arbeid, in de stoet en in het Volkshuis, op voorwaarde dat ze zich discreet gedragen, hun vlaggen en wimpels thuislaten en van de gelegenheid geen misbruik maken om leden te werven. Die betutteling ontstemt dan weer tal van oudere kameraden die decennialang trouw mee marcheerden in de Aalsterse 1 meistoet en die niet gecommandeerd willen worden vanuit Brussel. De bittere verdeeldheid in de Aalsterse sp.a ontstond door het bestuursakkoord dat na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012 werd gesloten met grote overwinnaar N-VA van huidig burgemeester Christoph D’Haese en met CD&V van voormalig burgemeester Ilse Uyttersprot. Het akkoord werd door een overgrote meerderheid van de Aalsterse sp.a’ers goedgekeurd, weliswaar tegen de zin van de nationale partijkopstukken die liever een paarse coalitie zagen naar Gents model, maar ook van de lokale voorzitter Patrick De Smedt. Na maandenlang geruzie greep het nationale bestuur in. Het moet geleden zijn van toen Edward Anseele (1856-1938) nog de plak zwaaide dat de Vlaamse socialisten zo’n groot aantal partijleden in de ban deden. Na de Eerste Wereldoorlog werden de uitgevers en medewerkers van de bladen Regenboog en Roode Jeugd ‘als scheurmakers’ de deur gewezen. Door ‘de ergheid der feiten’ kregen de jongelui, net als die van Aalst, niet de kans om zich te verdedigen. ‘De vrijheid van ’t woord hebben zij in hun blad, in hun lokaal, niet hier waar wij hen beschuldigen en veroordelen’, kapittelde Anseele, die de vergadering voorzat. De bekendste twee slachtoffers van zijn veroordeling waren de kunstenaar Jozef Cantré en de dichter Richard Minne. Bemoeizuchtige partijtop ‘Je haalt nooit gelijk tegen je partij’, schreef de Gentse strafpleiter en sp.a-veteraan Piet Van Eeckhaut, een geboren Aalstenaar, in een opinieartikel. Daarin nam hij de belaagde Aalsterse sp.a’ers in bescherming tegen de partijtop in Brussel. ‘Waarom komen de nationale en provinciale voorzitter - lees Bruno Tobback en Freya Van den Bossche - zich moeien?’, vroeg Van Eeckhaut zich af. En hij verwees fijntjes naar Louis Tobback die, ook als voorzitter, bij herhaling de autonomie van de plaatselijke afdelingen in dat soort problemen had onderstreept. Gesopt en gekookt in de politiek weet Van Eeckhaut dat het gegarandeerd misloopt als ‘Brussel’ zich met de lokale politiek gaat bemoeien. En zeker in Aalst. Want, zoals ze daar graag zeggen, ‘in Aalst kan alles gebeuren’. Voor het nationale sp.a-bestuur was het bijzonder vervelend toen bekend raakte dat de partijtop perfect op de hoogte was van het bestaan van een pre-electoraal akkoord met de N-VA. Het bestuursakkoord, voorzien van de handtekeningen van de verschillende partijen, werd niet alleen aan provinciaal voorzitter Freya Van den Bossche bezorgd, maar ook aan partijvoorzitter Bruno Tobback. Daarop volgde geen enkele reactie. De enige tegenvaller voor de Aalsterse sp.a was het verlies van het OCMW-voorzitterschap aan de N-VA. Zelfs in socialistische middens wordt ootmoedig toegegeven dat, mocht Patrick De Smedt voorzitter van het OCMW zijn gebleven, de Aalsterse sp.a nog altijd even eendrachtig zou zijn. Dan zou de aanwezigheid van gewezen Vlaams Belanger Karim Van Overmeire als schepen van Vlaamse Zaken voor de N-VA in het Aalsterse college zonder morren zijn verteerd. Patrick De Smedt, gewezen kantoorhouder van de socialistische Codep-bank en vandaag aan de slag bij de Gentse sp.a-fractie, en Sam Van de Putte, een huisvriend van Freya Van den Bossche met parlemen- Nu bestaat het gevaar dat het Aalsterse voorbeeld andere sp.a-afdelingen inspireert, zeker als op 25 mei de uitslag van de verkiezingen weer tegenvalt. taire ambitie, hebben de partijtop zo gek gekregen dat die dacht te moeten ingrijpen in een stad waar inderdaad alles kan gebeuren. Nu bestaat het gevaar dat het Aalsterse voorbeeld andere sp.a-afdelingen inspireert, zeker als op 25 mei de uitslag van de verkiezingen alweer tegenvalt. Op het Aalsterse bestuursakkoord valt voor de socialisten weinig aan te merken. Het verschilt nauwelijks van het Gentse. Bovendien hebben de schepenen Ann Van de Steen en Dylan Casaer heel goed gelezen wat Eric Corijn zegt over stadsvernieuwing als sociale hefboom. Zij citeren graag wat Patrick Janssens als burgemeester van Antwerpen schreef in ‘Voor wat hoort wat’, waarin nadrukkelijk op de plichten van steuntrekkers werd gewezen. Ze herinneren zich ook het doortastende optreden van Monica De Coninck, toen die nog het Antwerpse OCMW leidde. De partijleiding heeft dat nooit afgekeurd. Bovendien vinden de Aalsterse SD&P’ers dat zij veel socialer zijn dan de politiek benoemde apparatsjiks of de sp.a’ers die zich inlaten met windmolenbedrijven en/of met banken als Optima, waar de partijtop kennelijk minder moeite mee heeft. De Aalsterse schepenen Van de Steen en Casaer, een gewezen nationaal voorzitter van de Jongsocialisten, veroorzaakten in Brussel al langer wrevel. Casaer kwam in het verleden in botsing met Louis Tobback en naderhand ook met Caroline Gennez. Van de Steen staat dan weer in de weg van de carrièreplanning van Sam Van de Putte. Maar in Aalst is sp.a-voorzitter Tobback op de geschiedenis gebotst. Het is echt geen toeval dat de pas opgerichte SD&P in zijn beginselverklaring in de eerste paragraaf al meteen verwijst naar de Aalsterse traditie van maatschappelijk bewogen figuren als pastoor Adolf Daens, die dan in één adem wordt genoemd met schrijver Louis Paul Boon en diens zielsgenoot, de tot het socialisme bekeerde communist Bert Van Hoorick. In Aalst komt de stedelijke politiek altijd uit bij paster Daens. Veel daensisten stapten na de dood van Pieter Daens, de broer van de pastoor, over naar de socialisten. Anderen werden Vlaams-nationalisten, communisten, anarchisten ‘of nog andere tisten’, zoals Bert Van Hoorick ooit schreef in zijn memoires ‘In tegenstroom’. Daensisten, socialisten en fronters vierden in de jaren 1920 samen 11 juli. Paleis der Natie RIK VAN CAUWELAERT Brabançonne Ook deelgemeenten als Herdersem, Moorsel en Nieuwerkerken waren destijds daensistische bolwerken. De industriestad Aalst kleurde in die dagen rood, maar ze was ook Vlaamsgezind. De werkmensen hielden er hun pet op het hoofd wanneer de Brabançonne werd gespeeld. Al dat volk, christendemocraten, socialisten, sociaalliberalen en Vlaamsgezinden, vindt elkaar vandaag nog jaarlijks op de druk bijgewoonde Daens-viering in het stadhuis. Hetzelfde stadhuis waar de daensistische dienstdoende burgemeester Leopold Van Opdenbosch op 11 juli 1925 voor het eerst in Vlaanderen de Belgische driekleur verving door de leeuwenvlag, wat aanleiding gaf tot fors krakeel in het parlement. N-VA-burgemeester Christoph D’Haese is van daensistischen huize, net als de familie van SD&P-schepen Van de Steen en sommige ACV’ers bij CD&V. Maar kijk, in Brussel en in Leuven verstaan ze dat niet. Paleis der Natie is de wekelijkse opiniebijdrage van Rik Van Cauwelaert voor De Tijd HET SCHADUWKABINET Recepten voor een betere Belgische economie JOEP KONINGS Minister van Economie De experts in het schaduwkabinet van De Tijd fileren de Belgische politiek en geven advies over wat moet veranderen. Vandaag Joep Konings, schaduwminister van Economie over de ‘stabiliteit’ van België. D e voorbije week benadrukte premier Elio Di Rupo zowel in de media als op het Wereld Economisch Forum in Davos dat België opnieuw een stabiel land is met een performante economie. Ik vraag me echter af welke economische maatstaven dan wel worden gebruikt. De feiten: de werkloosheid is in België gestegen van 7,2 procent in 2011 naar 8,6 procent in 2013. Ter vergelijking, in Duitsland is ze gedaald van een kleine 6 procent in 2011 naar 5,4 procent in 2013 en ook in de eurozone is de werkloosheid gedaald over deze periode. En de toenemende jeugdwerkloosheid, vooral in Brussel, neemt ongeziene proporties aan. De reële loonkosten per eenheid product, een veelgebruikte maatstaf van concurrentiekracht, zijn tussen 2011 en 2013 in België gestegen met ruim 3 procent, in Duitsland slechts met 1,4 procent en in de eurozone bleven ze stabiel. Niet verwonderlijk dat het negatieve saldo van de handelsbalans verder is toegenomen. Ook het overheidsbeslag werd niet teruggedrongen, maar steeg tot 54 procent van het bruto binnenlands product (bbp). België is dan misschien wel een stabiel land dat is het al sinds de Tweede Wereld- oorlog maar economisch scoren we slecht. Welk recepten kunnen het tij doen keren? Ik zie drie actiepunten. Ten eerste, het klinkt bekend, het afbouwen van de loonkostenhandicap. Dat is niet alleen belangrijk voor onze externe concurrentiekracht, maar vooral voor heel wat arbeidsintensieve sectoren, zoals de horeca en de kleinhandel, die niet kunnen profiteren van de schaalvoordelen van internationale handel. Door de aard van hun activiteiten kunnen ze weinig innoveren, zodat ze haast geen productiviteitswinsten kunnen realiseren om stijgende loonlasten en indexaanpassingen te compenseren. Ze dienen dan ‘creatief’ te ondernemen (lees: zwartwerk) om het hoofd boven water te houden. In die arbeidsintensieve sectoren werken veel jongeren en kortgeschoolden, die de laagste lonen verdienen. Het is dus belangrijk hun een toekomst te bieden, zeker nu de jeugdwerkloosheid almaar grotere proporties aanneemt. Een drastische vermindering van de lasten op arbeid voor de laagste lonen is dan ook essentieel. Dat is een eenvoudige maatregel, zonder te verzanden in een discussie over doelgroepen of sectoraal beleid. En de directe terugverdieneffecten zijn ook groot, tot 50 procent volgens recent onderzoek. Een tweede prioriteit zie ik in het afbouwen van het overheidsbeslag, zodat middelen vrijkomen om de economie zuurstof te geven. Duitsland heeft een overheidsbeslag van 45 procent van het bbp, maar scoort volgens de Wereldbank België is dan misschien wel een stabiel land, economisch scoren we slecht. in termen van overheidsefficiëntie even goed als België, dat met een overheidsbeslag van 54 procent behoort tot de landen met de grootste overheid. De boodschap is eenvoudig: het moet mogelijk zijn dezelfde publieke dienstverlening te garanderen met minder middelen. Het afbouwen van overheidsparticipaties in bedrijven, privatisering dus, kan onmiddellijk het overheidsbeslag met enkele procentpunten verminderen en de dienstverlening garanderen. Gedaan met de politieke benoemingen en de discussie over superlonen van directeurs van overheidsbedrijven. De concurrentie van de markt lost dergelijke zaken vanzelf op. Een efficiëntere overheid betekent ook structurele sanering van de uitgaven, hoog nodig wanneer we flirten met een schuldgraad van 100 procent van het bbp. Dat leidt niet alleen tot een beter gebruik van de ingezette middelen, maar ook tot een lagere belastingdruk in de toekomst. In het Verenigd Koninkrijk werd drastisch gesnoeid in de overheid de voorbije jaren. Met succes, Eurostat verwacht er een groei van 2,6 procent. Tot slot pleit ik ervoor voluit te gaan voor een nieuw industriebeleid met een focus op hightech. Hightechjobs waren minder gevoelig voor de economische crisis en het lokale multiplicatoreffect is zeer groot: één extra hightechjob levert vier extra dienstenjobs op in dezelfde regio. Industriebeleid heeft meer kans op slagen wanneer de overheid ondernemingen en sectoren ondersteunt die ze goed kent, waarin ze een comparatief voordeel heeft opgebouwd. Voorbeelden zijn de gezondheidszorg, defensie of ruimtevaart. Denk maar aan de impact van de ruimtevaartorganisatie NASA op innovatie en groei in de Verenigste Staten. Misschien is de aankoop van de nieuwe hoogtechnologische F35 Joint Strike Fighter dan toch niet zo’n slecht idee? Joep Konings, gewoon hoogleraar economie aan KU Leuven COLUMN DE BLIK VAN BOURLON Prikklokfobie I n je carrière zijn er twee dagen die je nooit vergeet. Je eerste werkdag en je laatste. Onverwacht werd ik deze week teruggekatapulteerd naar een ver verleden, naar mijn eerste werk- dag. Brussel, november 1986. De regen viel met bakken uit de lucht. Ik liep door de straten. De trein had vertraging. Men verwachtte mij in de Kunstlaan, bij het ministerie van Financiën, afdeling thesaurie. Ik was nerveus, een eerste werkdag is dan ook een mijlpaal in je leven. De ontvangst was warm. Er stond een bureau voor me klaar en de collega’s vielen reuze mee. Tegen de middag nam de baas van de afdeling mij apart. ‘We hebben hier een systeem met een prikklok en glijdende uren. Maar... iemand prikt ’s morgens om 7 uur en iemand ’s avonds om 19 uur voor iedereen. Zo krijg je anderhalve dag extra verlof per maand wegens overuren. Goed hè?’, knipoogde hij. ‘Doe je mee?’ Extra verlof, aangeboden door de baas ? Natuurlijk deed ik mee. Maar een tijd later gebeurde er iets onverwachts: er was controle aan de prikklok. We waren betrapt… Iedereen hing eraan. Ik snapte er niets van. Een voorstel van de baas kon toch geen fraude zijn? De dagen na de controle was er discussie en gemor. De betrapten waren boos, heel boos. Die controles waren onredelijk. De zaak dreigde te escaleren, tot een deus ex machina op het toneel verscheen… De vakbond! Er werd gedreigd met een staking en kort daarop was alles in der minne geregeld. Ik hield aan mijn eerste werkervaring een fobie voor de prikklok over. Maanden later, op mijn afscheidsdrink, zwoer ik een dure eed: ik zou enkel terugkeren naar het ministerie als de prikklok verdwenen zou zijn. Deze week verslikte ik me tijdens het ontbijt in mijn havermout. Wat las ik in de krant? ‘Einde van een tijdperk : 26.000 federale ambtenaren bevrijd van de prikklok. Een nieuwe arbeidscultuur geïnstalleerd bij de federale overheidsdienst Financiën. De ambtenaar moet niet meer prikken bij de start van zijn werkdag. Hij zal de keuze hebben om overal en op gelijk welk moment te werken. Het resultaat Als je doelstellingen oplegt in plaats van regels, geef je mensen vertrouwen. Je toont dat je ze ernstig neemt. is een nieuwe cultuur waarin alles draait rond het behalen van doelstellingen.’ ‘Dag Wouter, is het nu een duivenkot bij jullie?’, mailde ik naar een oud-collega. Ik heb nog contact met hem. Hij heeft het tot baas daar op het ministerie geschopt. Hij was erg enthousiast. ‘Hallo Hans. Ik geloof heilig in ons nieuwe systeem. Wie flexibiliteit krijgt van zijn werkgever, zal meer en beter presteren. Als je doelstellingen oplegt in plaats van regels, geef je mensen vertrouwen. Je toont dat je ze ernstig neemt en hoog inschat. Vertrouwen kan mensen vleugels geven.’ ‘Mee eens’, mailde ik. ‘Regels dienen vooral om het gedrag van mensen te sturen. Regels bewijzen dat je de mensen aan wie je ze oplegt, laag inschat. Ze krijgen dan de drang zich slimmer te tonen en de regels te ontwijken.’ ‘En dan gaan ze met zijn allen frauderen aan de prikklok’, antwoordde Wouter. ‘Hé wacht eens, had jij niet beloofd terug te keren naar het ministerie als de prikklok weg zou zijn?’ ‘Klopt, Wouter. Ik ben trouwens al aan de slag. Thuis in mijn zetel. Mijn doelstelling: de doorlichting van het nieuwe systeem. Hier is mijn rekeningnummer voor het loon.’ ‘Iets anders: was er veel kritiek op het afschaffen van de prikklok?’ ‘Dat viel mee’, was zijn antwoord. ‘Vooral de vakbond was bang dat zonder prikklok overuren niet meer aangerekend zouden kunnen worden.’ Mijn klavier daverde van het lachen. Hans Bourlon CEO van Studio 100
© Copyright 2024 ExpyDoc