nota - ACV Openbare Diensten

Kabinet van de Staatssecretaris
voor Ambtenarenzaken en
Modernisering van de Openbare
Diensten
Kabinet van de Minister van
Financiën belast met
Ambtenarenzaken
Koningsstraat 180
1000 Brussel
02/ 209 33 11
Wetstraat 12
1000 Brussel
0257/480 05
Brussel, 25 april 2014
NOTA AAN COMITÉ B
BETREFT : Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen betreffende de selectie en de
loopbaan van het Rijkspersoneel.
1. Uiteenzetting van het dossier
Hoofdstuk 1 - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van
het rijkspersoneel
Artikel 1 : Wijziging van artikel 42, § 3 en § 4
Bij afwezigheid kan de afgevaardigd bestuurder van Selor vandaag vervangen worden door een
houder van een managementfunctie N-2. Binnen Selor worden deze functies in de realiteit echter niet
ingevuld. Het voorstel is om een ambtenaar ten minste benoemd in de klasse A4 toe te voegen aan
de mogelijke vervangingen. De afwezigheden en verhinderingen die hier bedoeld worden zijn niet van
een permanente aard en daardoor interfereren ze niet met bepalingen rond vervanging van een
mandaathouder welke we voorzien hebben in artikel 20, §§4 & 5 van het KB van 29 oktober 2001
betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale
overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten
Evenzo geldt vandaag een delegatie van handtekening aan ambtenaren van niveau A. Het voorstel is
om dit uit te breiden naar niveau B, wat meer met de realiteit overeenstemt.
Art. 2. Wijziging van hoofdstuk II, § 2 en 3, van de bijlage bij het besluit
Dit hoofdstuk is gewijd aan de diploma’s behaald in het buitenland. Het herneemt het principe van de
equivalentie van de diploma’s en de afwijkingen op dit principe (voor de gereglementeerde beroepen).
Echter, de geciteerde Europese richtlijnen in kwestie zijn opgeheven. Dit hoofdstuk dient dus
geactualiseerd te worden.
Hoofdstuk 2 – Wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 1994 tot vaststelling van de
samenstelling, de werkwijze en in de bevoegdheden van het Beheerscomité SELOR Selectiebureau van de federale Overheid
Art. 3. Wijziging van artikel 7
Zie artikel 1. Om de coherentie binnen de reglementering te behouden dient de aanpassing die met
artikel 1 gedaan wordt ook in artikel 7 van het KB van 15 december 1994 voorzien te worden.
Hoofdstuk 3 – Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de
selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel;
Art.4 : Wijziging van artikel 6
Wanneer verschillende reserves tegelijkertijd geconsulteerd worden met het oog op een bijkomende
proef, is het de aangewezen om een nieuw klassement op te maken waarbij de hoogst gerangschikte
deze is die het best aan het profiel beantwoordt en niet diegene die uit de oudste reserve komt zoals
op dit moment voorzien is.
Art.5 : Opheffing van artikel 7, § 2, 2e lid, 2e zin
Er wordt voorgesteld om kandidaten die in een reserve zitten en tot 3 maal toe een jobaanbod
weigeren niet langer uit de reserve te weren. De wervingsreserves zijn veel kleiner dan vroeger en ze
worden ook minder vaak verlegd. Het komt dus in de praktijk bijna niet voor dat dit toegepast dient te
worden.
Art. 6 : Wijziging van artikel 9, 1°
Toen het KB in 2008 gewijzigd werd, was het de intentie dat ook contractuele personeelsleden van
Selor als assessor konden worden aangeduid. De term ‘ambtenaar’ slaat echter enkel op de statutaire
personeelsleden . Het is dus aangewezen de term ‘ambtenaar’ te vervangen door ‘personeelslid’.
Hoofdstuk 4 - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 2013 tot wijziging van sommige
bepalingen betreffende de overgang naar het niveau A
Art. 7 : Wijziging van artikel 10
In lijn met het screeningsmodel is het aangewezen om een vrijstelling toe te kennen voor de proeven
van de eerste reeks (module 1 – generieke competenties) aan de laureaten van het brevet van
algemene vorming uitgereikt overeenkomstig de vroegere bepalingen.
Hoofdstuk 5 - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke
loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt
Art. 8 : Wijziging van art. 53
Op dit moment zien we dat in het geval dat een contractueel personeelslid een stage begint om
statutair te worden, deze persoon zijn maandwedde ziet verminderen omdat de weddeschalen van de
nieuwe loopbaan tussentijdse verhogingen hebben die minder hoog liggen dan deze uit de oude
loopbaan. Om te vermijden dat deze mensen hun motivatie verliezen wordt er een
overgangsmaatregel voorzien die hen garandeert dat ze minstens betaald zullen worden wat ze
betaald werden als contractueel.
Hoofdstuk 6 – Slotbepalingen
Art. 9 : Inwerkingtreding
Inwerkingtreding op de 1e dag van de maand volgend op bekendmaking, behalve de laatste bepaling
omdat deze dient samen te vallen met de start van de nieuwe loopbaan.