Een-nul voor de autisten

Een-nul voor de autisten
1
Titel:
De titel van het boek is ‘een-nul voor de autisten’. Het boek heet zo omdat er een wedstrijd
plaatsvind tussen Bartje (groep 2) en Therapeuten. Er wordt een doelpunt gemaakt door
Bartje.
Hoofdpersonen:
 Loes: Ze is een lief en behulpzaam 15 jarig meisje
 Arno: Psychiater, Hij is dik en heeft glurende oogjes
 Hans: Is een aardige jonen en heeft een scherpe neus.
Bij personen:
o
o
o
o
o
o
Jason: heeft een bruin gezicht met zwarte krulletjes. En houd heel erg van dansen.
Bartje: is een slimme jongen die alle dienstregelingen uit zijn hoofd kent.
Hassan: heeft altijd zijn beertje bij zich
Jezebel: krast altijd haar handen.
Cor: is iemand die erg snel boos wordt.
Steven: is de tekenleraar.
Het verhaal:
Het grotendeels van het verhaal speelt zich af bij het Strandlust. En soms in het huis van Loes
Verhaal vertelling:
Het verhaal is chronologisch omdat het op volgorde word verteld en er geen terugblik of
vooruitblik in voorkomen.
Mening:
Ik vind het een saai boek omdat er geen interactie in voorkomt zoals bij de vorige boeken en
soms was het zelfs zo saai dat ik even het verhaal kwijt raakte, maar toch vind ik het zielig
dat de kinderen autistisch zijn.
2
Samenvatting
Vorige week, vorige maand, hebben ze me met een ambulance naar de eerste hulp gebracht
naar de gesloten afdeling van Standlust. S’ avond heeft de hond zijn baas je wakker geblaft.
Die heeft hem uitgelaten en het beest is er met hem vandoor gegaan naar het strand. Daar is
de hond de branding in gesprongen en toen zag de man dat er iets ronddreef. Diegene was
ik. Ik had alle sterke drank van Steven en de slaappillen van Lange Jaap ingenomen. Ik loop
mijn rondjes in de huiskamer. In mijn hersens dreunt een hoge zoem rond. Ik kan er alleen
een eind aan maken door met mijn voorhoofd ergens tegen aan te bonken. Als een
sociotherapeut me hoort zetten ze me weer in de separeer. Het is een isoleercel, maar dat
vinden ze niet leuk klinken. Er zit een luidspreker en daar komt muziek uit. Er gebeurt iets de
muren beginnen te trillen. Het kan door de medicatie komen die ze me s avonds geven. Ze
vinden dat ik me s’ nachts koest moet houden. Meteen de eerste avond heb ik geprobeerd
het raam van mijn slaapkamertje open te krijgen om naar beneden te springen. Het zat goed
dicht. Behalve de deur naar de gang, die ze in de gaten houden, is de engine opening in de
slaapkamer de afvoer van de wasbak. Een paar nachten heb ik geprobeerd om via die weg te
ontsnappen, maar het lukte niet . Toen begon ik tegen de wasbak en de muren te bonken.
Daarom geven ze me die pillen. Daar word mijn hoofd zo wollig van als een gebreide bal voor
baby’s. Ontsnappen is dus niet mogelijk. Overal lopen socio’s rond. Een socio’s is en kruising
tussen een verpleger, een huishoudster en een beul. Er zijn ook andere bewoners. Jongeren,
zoals ik. Meestal is het een komen en gaan. Ik weet niet wat ze de hele dag uitspoken. Ze
hebben allemaal een rooster aan de muur hangen waar ze telkens op kijken om te weten
waar ze heen moeten. Daar gaan ze dan onder begeleiding naartoe. Ik heb ook zon papiertje.
Rondjes lopen en bonken. Intussen let ik altijd heel goed op of een van de socio’s de buiten
deur van de afdeling open laat staan zodat ik eruit kan. Even later legde ik een hele rij
vierkante zitkussens naast elkaar en liep er waggelend overheen. Het voelde alsof ik net had
leren lopen. Ik vroeg aan Hassan wil je leren lopen. Hij zei ik kan niet lopen. Ik zit in mijn
moeders buik, maar je bent toch al geboren. Niet waar zei hij. Hij schudde zijn hoofd maar
stapte toch op de kussens. Hij klemde zijn eer stevig vast en liep wiebelend over de
schuimrubberen vloer. Wat ben ik hoog gilde hij. Ik kan lopen. Ik kan lopen. Ik klapte voor
hem. De volgende dag kwam hij naar me toe. Je hebt gelijk. Ik ben al geboren. Mar ik wist
het niet. Ik dacht dat het voor me lag, maar het ligt achter me. Hij wandelde achteruit de
huiskamer uit en schaterde van het lachen. De familie van Zebbie komt aangelopen over
oprijlaan. Een vrouw in een zwarte jas met een hoedje op, een lange, rechter man met een
wandelstok en een ouwelijke meisje met een hoofddoek om en een rok tot halverwege haar
kuiten. Dat is haar zus en ze is maar een jaar ouder dan zijzelf, heeft Zebbie verteld. Ze heeft
een gezinsgesprek bij Koos. Koos is lang en mager en grijs voor zijn leeftijd. Dat komt van al
die moeilijke ouders met wie hij de hele dag moe praten. Midden op de oprijlaan staat
Rayela. De familie van Zebbie blijft ook staan. Rayela verroest geen vind. Na een tijdje lopen
3
vader, moeder en zusje aarzelend om haar heen. Ze zullen straks behoorlijk schrikken. Ik heb
Zebbies haar afgeknipt en haar al mijn zwarte kleren cadeau gedaan, de doorkijkbloes en de
netkousen, mijn hoge hakken en zelfs de paarse lippenstift en nagellak. Een tijdje later Staat
de pianoklep open, maar Daniel is in geen veld of wegen te bekennen. Op het muziekplankje
staat een vel notenpapier. Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik durf niet te gaan kijken. Ik
ga voor het raam staan. Vorige week zat ik met Daniel in de tuin, omdat het zacht weer was.
Onze jassen zaten dicht tegen elkaar aan. Het was vrijdagmiddag en iedereen was al naar
huis. Ik ga een in de twee weken. Na het vorige weekend thuis had ik iedere nacht
angstdromen. Het waren weer dezelfde nachtmerries, overvallen en vieze drankjes
kokendheet water en het vreemde bolle gezicht dat dreigend op me af kwam. Ik kreeg een
tijdje slaappillen. Daniel had ook toestemming om te blijven. Ik wist niet waarom. Die dingen
weet je alleen van je eigen groep. Hij zat stijf rechtop, zoals altijd. Hij bewoog zich allen als
hij de lok van zijn voorhoofd naar achteren zwaaide. De sneeuwklokje staken hun bibberige
kopjes al boven de grond. Ik bedacht dat ik me best goed zou voelen als mijn hoofd niet zo
naar zoemde. Volgens Hans betekent die zoem dat ik nog steeds niet in het hier en nu ben
beland, waarheen ik volgens hem op weg ben. Waar ben ik dan wel? Vroeg ik. Bij een
hobbel, denk ik. Fijn. Bij een hobbel. Weet je nog dat je spuugde naar Agnes. En je kende
haar niet eens. Bedoel je dat ik pas goed reden heb om naar haar te spugen als ik haar wel
ken? Hij lacht niet. Ik bedoel dat je tegen iets op liep, een obstakel waar je vroeger over
gestruikeld bent. Even later wilde Jason naar een disco, zodat hij eindelijk eens effe kan
dansen zonder dat iemand hem erop aanspreekt. Hassan is niet in de rij gaan staan. Hij zit
met zijn beer op de trap te rillen. Vandaag mag hij hem de hele dag houden. Hij zit te
wachten tot ik weg ben. En cor? Cor huilt. Dat heb ik hem nog nooit zien doen. Ik hoop voor
hem dat het een beslissende doorbraak is. Ik sla mijn armen om hem heen en houd hem
stevig vast. Dan denk ik aan Daniel. Ik laat Cor vlug los. We mailen, he? Ik zie je volgende
week toch al weer. Dat weet ik. Straks gaat hij ook zeggen dat dat niet hetzelfde is. Goed we
mailen. En zal ik dan ook een keer langskomen? Als je niet meer zo chagrijnig bent. Ik ben
pas niet meer zo chagrijnig als ik seks heb. Het is tijd om te gaan lopen achter mij rug hoor ik
de rij uiteenvallen. Iedereen gaat weer zijn weegs. Ik sta er alleen voor. Eerst ga ik een tijdje
naar huis, tot er plaats is bij beleid wonen. Dat hebben we allemaal besproken toen ik in de
afbouwgroep zat. In september ga ik naar een andere school, waar ze niks van me weten. In
de vakantie nemen mijn moeder Joop me mee naar een huisje in Frankrijk. Bij de zee. Op
een dag kom ik Steven tegen. En als hij me hoort praten zo rustig en volwassen, beseft hij
ineens dat hij altijd al van me gehouden heeft, vanaf de eerste dag dat hij me zag. Dan ben ik
nooit meer alleen. Au! De voetbal komt met een harde klap tegen mij schouders aan, net
boven mijn rugzak. Het doet behoorlijk pijn. Zoveel geweld is niet nodig. Ik ga la weg uit
mezelf. Ik kijk om. Een-nul voor de autisten! Roept Bartje. Ik hef mijn vuist naar hem op. Hij
lacht. Ik draai me weer om en loop langzaam verder. Het is nog een heel eind. Ik ben bang.
4
De schrijfster
De schrijfster van het boek heet Karlijn Stoffels. Haar geboortedatum en plaats is: 24 juni
1947 in Amsterdam. Haar huidige leeftijd is 67 jaar. Ze zat op het gymnasium en schreef
boeken op advies van haar docent. Maar daarvoor heeft ze Frans gestudeerd in Leiden.
Vervolgens werkte ze las docent op een school. Ze vond het leuk maar niet geweldig en na
een paar baantjes besloot ze met het schrijven van boeken.
Geschreven boeken (gedeeltelijk):

2002 Marokko aan de Plas (Querido)

2003 Een-nul voor de autisten (Querido)

2004 Foead en de vliegende badmat
(Querido)

2005 Koningsdochter, zeemanslief
(Querido)

2007 Vrederik: het dappere soldaatje
(Querido)

2007 Het geheim van het gestolen
grafbeeld (Querido)

2008 De verdwenen diamanten (Querido)

2009 Tegen de muur op (Querido)

2009 De ontvoerde prins (Querido)
5